Studiewijzer (met OER) VERKOPER DETAILHANDEL
Nummer
22142
kwalificatiedossier: Naam kwalificatiedossier:
Versie kwalificatiedossier: 2013
Verkoper
CREBO nummer kwalificatie: 93751 Cohort:
2013-2015
Naam kwalificaties:
Verkoper detailhandel
Naam Kenniscentrum:
KCH
Leerweg:
Aantal geprogrammeerde SBU:
Aantal leerjaren:
3200
2
BOL
√
BBL School voor: Noorderpoort, Eemsdollard, school voor Beroepsonderwijs Appingedam Teamcode:
BOA08 2
Voorwoord
3
1. Inhoud van het onderwijs 1.1 Competenties 1.2 Competentiegericht onderwijs (CGO) 1.3 Kwalificatiedossier 1.4 Kerntaken van het beroep 1.5 Leren, Loopbaan en Burgerschap 1.6 Talen 1.7 Rekenen
4
2. Begeleiding e 2.1.1 1 lijn: De coach 2.1.1 Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) 2.1.2 Persoonlijk Actieplan (PAP) e 2.2 2 lijnsbegeleider 2.3 Vertrouwenspersoon
10
3. Jouw mening telt
14
4. Opleiding 4.1 Beroepsbeeld 4.2 Na je diploma 4.2.1 Aan het werk 4.2.2 Instroom 4.2.3 Doorstuderen
15
5. Schema opleiding
17
6.Inhoud leerjaar 1 6.1 Inleiding 6.2 Lessen 6.3 Projecten 6.5 BPV
19
7. Examinering 7.1 Soorten examinering (summatief/formatief) 7.2 Portfolio 7.3 Examendossier 7.4 Eindpresentatie 7.5 Voortgangseisen 7.6 Onderwijs en Examenplan (OEP) 7.7 Onderwijs en Examenreglement (OER)
21
8. Belangrijke documenten
23
9. Bijlage 9.1 gespreksformulier portfoliogesprek
24
3
VOORWOORD . Voor je ligt de studiewijzer met de onderwijs- en examenregeling (OER) van de opleiding verkoper detailhandel niveau 2. Deze opleiding gaat uit van het Kwalificatiedossier verkoper detailhandel niveau 2 2013 en het daarbij horende document loopbaan en Burgerschap. De OER is verplicht vanuit de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) en moet voldoen aan de wetsartikelen. Voor medewerkers van de opleiding en andere betrokkenen, zoals het College van Bestuur van het Noorderpoort en de Inspectie voor het Onderwijs, is de OER een bron van informatie en verantwoording over de opleiding. De OER ligt ter inzage bij de teammanager. Vanuit de OER wordt een studiewijzer gemaakt. De studiewijzer is op een aantal bijlagen na gelijk aan de OER maar is geschikt gemaakt voor dagelijks gebruik omdat het beter leesbaar en toegankelijker is. De studiewijzer bevat de informatie die nodig is voor dagelijks gebruik door deelnemers en hun docenten. Het is de wegwijzer tijdens de studie. Daarom adviseren we de studiewijzer goed te lezen en te bewaren. In de OER / studiewijzer staat informatie over de opleiding, het onderwijs dat tijdens de opleiding gegeven wordt op school en in de beroepspraktijkvorming, en de manier van beoordelen. De informatie is verdeeld over vier hoofdstukken en een aantal bijlagen. Hoofdstuk 1 De school. Hoofdstuk 2 De opleiding. Hoofdstuk 3 Inrichting en programmering. Hoofdstuk 4 de OER In de hoofdstukken verwijzen we naar bijlagen. In de bijlagen geven we aanvullende informatie over de opleiding. In de studiewijzer gebruiken we de benaming deelnemer als het gaat om de leerling, cursist of student. De studiewijzer is zoveel mogelijk in je-vorm geschreven, om de informatie zo duidelijk mogelijk over te brengen aan de deelnemers. We wensen je veel succes met je opleiding en we hopen dat deze studiewijzer je daarbij helpt!
Het onderwijsteam Afdeling Zakelijke Dienstverlening
4
DEEL 1: DE SCHOOL
1.1 Inleiding In dit hoofdstuk krijg je informatie over de school voor beroepsonderwijs Appingedam. De school voor beroepsonderwijs in Appingedam is een onderdeel van het Noorderpoort. In dit hoofdstuk zullen we daar ook iets over schrijven. Daarnaast krijg je informatie over hoe we hier op school met elkaar omgaan en hoe wij het onderwijs vorm geven. 1.2 Het Noorderpoort Het Noorderpoort is een regionaal opleidingscentrum (ROC) dat middelbare beroepsopleidingen (mbo) aanbiedt in de regio Groningen en Drenthe. Je kunt de opleiding volgen op scholen van Noorderpoort in Appingedam, Groningen, Stadskanaal en op de Campus in Winschoten. 1.3 Noorderpoort Eemsdollard School voor beroepsonderwijs Appingedam De school voor beroepsonderwijs in Appingedam biedt diverse opleidingen aan in de sectoren Zorg, Welzijn, Detailhandel en Administratie. Daarnaast verzorgen we AKA-trajecten en hebben we meerdere contractactiviteiten. De opleidingen worden aangeboden door twee docententeams. In totaal gaat het om circa 300 deelnemers. Meer informatie kun je vinden in de locatiegids.
1.4 Kenmerken van de opleiding Naam Deze studiewijzer gaat over de opleiding Verkoper Detailhandel niveau 2. Deze opleiding gaat uit van het kwalificatiedossier verkoper detailhandel 2012 en van het brondocument Loopbaan en Burgerschap (LB). In het kwalificatiedossier en het brondocument zijn de eisen vastgelegd waaraan de opleiding moet voldoen voor het verkrijgen van het diploma. Crebonummer Elke opleiding heeft een nummer. Dit nummer noemen we een crebonummer. Bij de opleiding Verkoper detailhandel niveau 2 hoort het crebonummer 93751. Niveau Het beroepsonderwijs onderscheidt vijf niveaus in beroepen en opleidingen. Hoe hoger het kwalificatieniveau, hoe complexer het werk is en des te groter de mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid in het werk. Dit betekent ook hogere vooropleidingseisen en een langere opleidingsduur. De opleiding verkoper detailhandel zit op kwalificatieniveau 2. Leerweg Je kunt starten met de opleiding via de beroepsopleidende leerweg (BOL). Voor BOL-regulier kun je je rechtstreeks aanmelden op één van de locaties. Vanuit school loop je stage in verschillende instellingen en je bent op school bezig met je opleiding. Je hebt recht op tegemoetkoming studiekosten (als je nog geen 18 jaar bent) of op studiefinanciering (als je 18 jaar of ouder bent). Studieduur De opleiding duurt 2 jaar en omvat 3200 studiebelastinguren (SBU). Dit komt neer op jaarlijks gemiddeld 80 weken van 40 SBU.
5
De opzet De opleiding verkoper detailhandel niveau 2 is een beroepsopleiding. Je gaat een beroep leren. Elke beroepsopleiding bestaat uit kerntaken, werkprocessen en competenties. Deze staan beschreven in het kwalificatiedossier. De kwalificatiedossiers kun je vinden op de website van het Kenniscentrum handel (www.kchandel.nl). In het kwalificatiedossier van jouw gekozen opleiding staan de kerntaken van het beroep beschreven met de bijbehorende werkprocessen. Ook staat daarin beschreven over welke competenties, jij als toekomstig beroepsbeoefenaar moet beschikken om deze werkprocessen te kunnen uitvoeren. Een competentie is het geheel van kennis, vaardigheden en gedrag in een bepaalde situatie. In hoofdstuk 3 krijg je meer uitleg over het onderwijs wat je moet volgen om te kunnen deelnemen aan het examen. 1.5 Onderwijsovereenkomst (OWO) en Beroepspraktijkovereenkomst (BPVO) Wanneer je met de opleiding begint sluit je met het Noorderpoort een onderwijsovereenkomst (OWO) af. In dit schriftelijke contract zijn de wederzijdse rechten en plichten vastgelegd en het verwijst naar dit document voor meer informatie over de opleiding die je volgt. Ook sluit je een beroepspraktijkvorming overeenkomst (BPV) af. Hierin zijn de afspraken, rechten en plichten van jou als deelnemer, de praktijkverlenende instelling en de school met betrekking tot de beroepspraktijkvorming vastgelegd. Een nadere uitwerking hiervan staat in het BPV-handboek en in het POP boekje. (Persoonlijk Ontwikkel Plan). Bij de BPVO is ook het Kenniscentrum Handel betrokken. Het kenniscentrum Handel is onder meer verantwoordelijk voor de inhoud van de mbo-opleidingen in de detailhandel en de groothandel. 1.6 Aan- en afwezigheid Bij aan- en afwezigheid is de onderwijsovereenkomst het uitgangspunt. Daarin staat dat je: Verplicht bent deel te nemen aan de onderwijsactiviteiten. Onderwijsactiviteiten zijn bijvoorbeeld alle geroosterde uren, beroepspraktijkvorming, toetsing en individueel gemaakte afspraken (artikel 3). Een inspanningsverplichting hebt. Dat wil zeggen dat we een actieve rol en optimale inspanning van je verwachten met het oog op het behalen van de opleiding binnen de gestelde termijn (artikel 4). We houden je aan- en afwezigheid per uur bij. Als je afwezig bent (geweest) tijdens onderwijsactiviteiten op school of in de beroepspraktijkvorming of tijdens ontwikkelingsgerichte of kwalificerende beoordelingsmomenten, moet je je altijd afmelden én een afwezigheidkaartje inleveren en laten tekenen. Als je dit doet, ben je geoorloofd afwezig. Anders ben je ongeoorloofd afwezig. Dit kan gevolgen hebben voor (verdere) deelname aan onderwijsactiviteiten op school of in de beroepspraktijkvorming of aan beoordelingen. Richtlijnen hiervoor vind je op onze verzuimkaart en de verzuimrichtlijnen. Deze kun je vinden in bijlage 2 en 3. Voortgangbesluit bij teveel afwezigheid Ben je meer dan eens ongeoorloofd afwezig, of voldoe je niet aan de regels rond af- en terugmelden, dan is jouw inzet voor de opleiding onvoldoende. Ben je in een periode meer dan 20% van de tijd geoorloofd afwezig, of per vak of over het geheel van alle activiteiten, dan beslist het voortgangsoverleg dat er voor jouw voortgang aanvullende voorwaarden gaan gelden. Langdurige afwezigheid wegens ziekte of zwangerschap Langdurige afwezigheid door ziekte of zwangerschap moet altijd schriftelijk gemeld/aangevraagd worden bij de SLB-er. Vervolgens wordt de tweede-lijnsbegeleiding ingeschakeld bij de begeleiding. Bij een BOL-voltijd traject moet dit i.v.m. studiefinanciering ook aan DUO worden gemeld. Bij langdurige afwezigheid besluit het voortgangsoverleg over de voorwaarden om het traject te kunnen vervolgen.
6
Afmelden Hoe je je op school af moet melden staat in de locatiegids. Hoe je je tijdens de beroepspraktijkvorming af moet melden staat in je het BPV-handboek. Afwezigheidkaartjes De afwezigheidkaarten kun je krijgen bij de Frontoffice. Nadere uitleg hierover vind je in de locatiegids. Geoorloofde redenen voor afwezigheid zijn: Ziekte. Als je onverwacht ziek bent, lever je het kaartje achteraf in. Als je weet dat je door ziekte afwezig zult zijn, bijvoorbeeld omdat je naar het ziekenhuis moet, moet je het kaartje vooraf inleveren. Bijzondere omstandigheden, zoals een huwelijk, begrafenis of rijexamen. Je moet het kaartje dan altijd vooraf inleveren. Alle overige redenen zijn ter beoordeling van je studieloopbaanbegeleider, die hierover eventueel zal overleggen met de teammanager. 1.7 Algemene klachtenprocedure Tijdens het onderwijs op school of in de beroepspraktijkvorming en bij de examinering kan het voorkomen dat je vindt dat er ten opzichte van jou een fout is gemaakt. Hoe kun je dat aankaarten? Stap 1 Ga eerst in gesprek met de directe betrokkene, bijvoorbeeld de docent, de begeleider in de praktijk of de beoordelaar. Wacht daar niet te lang mee. Stap 2 Bij stap 2 is het belangrijk na te gaan of je klacht een schoolsituatie of een praktijksituatie betreft. In geval van een klacht op school kun je terecht bij je studieloopbaanbegeleider. Bij een klacht in de praktijk kun je naar de direct leidinggevende van je begeleider in de praktijkverlenende instelling gaan. De studieloopbaanbegeleider of leidinggevende onderneemt in overleg met jou actie om het probleem zo goed mogelijk op te lossen. Dit kan bijvoorbeeld door samen nogmaals in gesprek te gaan met de directe betrokkene, het probleem inbrengen in een overlegsituatie of het inschakelen van een intermediair. Stap 3 Als je ontevreden bent met de oplossing, kun je een klacht indienen. Dit moet binnen vijf werkdagen na het gesprek met je studieloopbaanbegeleider of met de leidinggevende in de praktijk schriftelijk bij de teammanager van de opleiding. Maak bij het opstellen van de klacht gebruik van het klachtenformulier. Een klacht die afgehandeld wordt op school en valt binnen de vastgestelde kaders van de studiewijzer, wordt besproken in het teamoverleg of het voortgangsoverleg examinering. Wanneer een klacht over onderwijs of beroepspraktijkvorming hierbuiten valt, buigt het managementteam van de school zich er over. Wanneer een klacht over examinering buiten de kaders van de studiewijzer valt, behandelt de schoolexamencommissie de klacht. Je krijgt van de teammanager bericht hoe de klacht wordt afgehandeld. We hopen dat na het doorlopen van deze stappen de klacht is opgelost. Stap 4 Als je van mening bent dat de klacht niet naar tevredenheid is afgehandeld, kun je bezwaar aantekenen bij: de schooldirecteur in geval van klachten over onderwijs en beroepspraktijkvorming. De adresgegevens van de schooldirecteur staan in de schoolgids. de schoolexamencommissie in geval van een klacht over examinering. Je moet de klacht binnen vijf werkdagen nadat je bericht hebt gekregen van de schoolexamencommissie schriftelijk indienen bij
7
de schooldirecteur. De adresgegevens staan in de schoolgids. Je krijgt bericht over de afhandeling van de klacht.
Stap 5 Bij klachten over examinering kun je daarna, maar ook rechtstreeks, in beroep gaan bij de Commissie van Beroep voor de Examens van het Noorderpoort. Dit moet ter attentie van de voorzitter van de Commissie voor Beroep voor de Examens van het Noorderpoort, p/a Postbus 530, 9700 AM Groningen. Sinds kort bestaat er ook een nationale ombudsman voor problemen in het MBO.
8
DEEL 2.
De opleiding
2.1 Inleiding In dit hoofdstuk gaan we uitleggen hoe je opleiding in elkaar zit. Je opleiding bestaat uit twee te onderscheiden onderdelen, het examen en het onderwijs. Je hebt meerdere examens en als je alle examens hebt gehaald dan krijg je het diploma. In hoofdstuk 3 krijg je uitleg over het examen. Om mee te kunnen doen aan het examen moet je voldoende hebben geleerd om het examen ook te kunnen halen. Je gaat immers ook niet op voor het rijexamen zonder rijlessen te hebben gehad. In dit hoofdstuk wordt er een beschrijving gegeven van de opbouw en organisatie van de opleiding. Indien er gedurende de opleidingen veranderingen plaatsvinden dan zal je daar vroegtijdig schriftelijk van op de hoogte gebracht worden.
2.2 Beroepsbeeld Je wordt opgeleid voor een beroep. In de meeste taken die bij het beroep horen krijg je op school uitleg of je komt het tegen tijdens je stages. Jij hebt gekozen voor het beroep administratief medewerker, maar weet je eigenlijk wel wat dat precies inhoudt? Wat doet een verkoper detailhandel nu eigenlijk? Specifieke kenmerken van de uitstroom verkoper detailhandel De verkoper werkt in zowel het MKB als het GWB en in zowel de food- als non-food sector. De verkoper valt onder de hiërarchische verantwoordelijkheid van de afdelings-, filiaalmanager of de ondernemer. De verkoper heeft te maken met allerlei aspecten van het verkoopvak. Het contact met de klant staat voorop, zowel bij het voeren van het verkoopgesprek als bij de financiële afhandeling. De verkoper besteedt ook een deel van zijn tijd aan het op aantrekkelijke wijze presenteren van artikelen en het schoonhouden van de winkel om een goede indruk bij de klant achter te laten. Hij zorgt dat de presentaties op orde blijven. Hiervoor houdt hij zich ook bezig met het ontvangen en opslaan van goederen. De verkoper heeft een uitvoerende rol en past standaardprocedures toe of combineert deze met elkaar. Hij werkt veelal in teamverband en draagt verantwoordelijkheid voor zijn eigen takenpakket. Naast een klantgerichte houding is de verkoper ook sociaalvaardig en flexibel. Hij heeft een commerciële en professionele instelling en is servicegevoelig. De verkoper laat een stimulerende en motiverende beroepshouding zien in de omgang met klanten, collega’s en leidinggevenden. De verkoper werkt in de detailhandel en de oplossingen die geboden worden zijn technisch van aard. In sommige gevallen speelt de gezondheid van de klant een rol in de geboden oplossing. 2.3 Instroom, doorstroom en uitstroom Instroom, intake en plaatsing Je kunt starten met deze opleidingen als je in het bezit bent van een diploma:
vmbo-economie. Basisberoepsgerichte leerweg vmbo-techniek. Basisberoepsgerichte leerweg vmbo-zorg en welzijn. Basisberoepsgerichte leerweg vmbo-landbouw. Basisberoepsgerichte leerweg Nadat je je hebt aangemeld voor de opleiding, krijg je een uitnodiging voor een intakegesprek. Tijdens de intake gaan we na of je voor de juiste opleiding hebt gekozen en of we tijdens de opleiding rekening moeten houden met bijzondere omstandigheden, zoals een leerbeperking. Ook regelen we dan alle administratieve zaken, zodat we je officieel kunnen inschrijven voor de opleiding.
9
In het begin van de opleiding gaan we dieper in op wie je bent en wat je kunt. Dit doen we via beoordeling van je competenties en via instaptoetsen voor taal en/of rekenen. Zo komen we er achter wat je moet leren en hoe we je opleidingstraject daarop kunnen afstemmen. Wanneer je een leerbeperking hebt, kun je een faciliteitenpas aanvragen. Deze pas geeft recht op extra faciliteiten, zoals aangepaste toetsing, om de opleiding zo onbelemmerd mogelijk te kunnen volgen. De faciliteitenpas vraag je aan via je studieloopbaanbegeleider. Meer informatie vind je bij het Steunpunt Studie & Handicap van het Bureau Cursistendienstverlening (CDV) van het Noorderpoort. Uitstroom Er bestaat verschil tussen uitstroom na het behalen van het diploma en tussentijdse uitstroom. We streven er naar opleidingen zo op elkaar te laten aansluiten, dat je te allen tijde de opleiding zonder onnodige studievertraging kunt vervolgen en uitval wordt voorkomen. Vanuit de opleiding Verkoper detailhandel niveau 2 kun je opstromen naar een opleiding op niveau 3. Wanneer je de opleiding hebt gehaald, kun je opstromen naar een opleiding op kwalificatieniveau 3, verkoopspecialist detailhandel. Als het om wat voor reden niet lukt de opleiding verkoper detailhandel niveau 2 te halen, wordt in overleg met de studieloopbaanbegeleider en de tweedelijnsbegeleider en/of Bureau CDV van het Noorderpoort, een passende oplossing gezocht. Voortijdig stoppen met de opleiding Stoppen met je opleiding kan niet zomaar. Overleg dit altijd met je SLB-er. Een is altijd een exit gesprek nodig. Overstappen naar een ander traject is een zaak van het team. Voor een andere opleiding of helemaal stoppen met school is een exit-gesprek met een tweedelijns-begeleider noodzakelijk. Stoppen kan je eigen keuze zijn, maar ook het gevolg van een voortgangsbesluit van het team. Als duidelijk is dat je voortgang onvoldoende blijft of dat een diploma, binnen de regels niet haalbaar is, besluit het voortgangsoverleg tot een ‘negatief voortgangsadvies’. In dat geval blijf je nog een beperkte tijd ingeschreven. In deze tijd kan je, samen met de tweedelijns-begeleiding naar een alternatief zoeken. Werk je hier onvoldoende aan mee, dan wordt je, op besluit van de schooldirecteur, uitgeschreven. Bij ernstige misdragingen, bijvoorbeeld geweld of fraude, kan de schooldirecteur besluiten om je met directe ingang te schorsen of uit de opleiding te verwijderen. 2.4 Wat ga je leren Wat je gaat leren staat beschreven in een tweetal documenten. Allereerst het kwalificatiedossier 2013 en daarnaast document loopbaan en Burgerschap. In deze documenten staat beschreven dat je in de opleiding onderwijs moet krijgen om de Nederlandse taal, de rekenvaardigheden, de Engelse taal en de burgerschapscompetenties op een bepaald niveau te krijgen. Om dit te bewerkstelligen krijg je de vakken Nederlands, Engels en Rekenen. De Burgerschapscompetenties leer je aan de hand van een viertal projectweken per schooljaar. De leerstof die hier boven staan beschreven zijn algemeen vormende vakken en niet de beroepsspecifieke vakken. Je bent uiteindelijk aan deze opleiding begonnen om een beroep te leren. In het kwalificatiedossier staat beschreven wat het beroep inhoud. Er staat beschreven dat je als beroepsbeoefenaar een aantal kerntaken kent. Deze kerntaken bestaan uit een aantal werkprocessen. Om deze werkprocessen te kunnen uitvoeren heb je competenties nodig. In de opleiding leer je enerzijds je competenties te ontwikkelen en anderzijds de werkprocessen uit te voeren.
2.5 Het onderwijs is competentiegericht Competentie is een begrip waar je vaak mee te maken zult krijgen bij deze opleiding. Maar wat zijn competenties nou eigenlijk? “competenties zijn een samenhangend geheel van kennis, houding en vaardigheden die je nodig hebt om een beroep goed uit te kunnen oefenen.”
10
Voorbeeld Als je aan het werk gaat, heb je bepaalde kennis nodig. Zo zal een administratief medewerker verstand moeten hebben van het werken met een computer. Ook houding speelt bij elk beroep een belangrijke rol. Te laat komen laat zien dat je geen goede werkhouding hebt. Daarnaast zal een administratief medewerker inzicht (vaardigheden) moeten hebben: hij/zij moet per situatie kunnen inzien wat een gepaste (re)actie is.
Bij deze opleiding horen de volgende competenties: D. Aandacht en begrip tonen E. Samenwerken en overleggen H. Overtuigen en beïnvloeden I. Presenteren K. vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten P. Leren R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen X. Ondernemend en commercieel handelen
De competenties die bij de opleiding horen kunnen worden opgedeeld in sociale en communicatieve competenties. Hieronder worden een aantal genoemd:
Sociale competenties:
De deelnemer heeft goede sociale omgangsvormen De deelnemer komt op tijd De deelnemer kent de regels van het bedrijf en handelt hiernaar De deelnemer weet hoe met vertrouwelijke informatie om te gaan
Communicatieve competenties:
De deelnemer kan klanten te woord staan op een nette en goede manier De deelnemer beheerst de communicatieve vaardigheden in woord en geschrift
Bij de sector Zakelijke Dienstverlening wordt Competentiegericht Onderwijs aangeboden / uitgevoerd. Uitgangspunt is de praktijk. Jouw (toekomstige) praktijk. Wanneer je competentiegericht leert, ontwikkel je persoonlijke vaardigheden, doe je vakkennis op en leer je beroepsgebonden vaardigheden. Deze beroepsgebonden vaardigheden sluiten uiteraard aan op wat werkgevers vragen. Beroepseisen veranderen echter snel. Ook daarom werkt het Noorderpoort nauw samen met het bedrijfsleven, zodat we onze leerlingen altijd modern onderwijs kunnen bieden. Op school, maar ook binnen bedrijven en instellingen.
Jij staat centraal
11
Competentiegericht leren biedt houvast, structuur en zekerheden, maar welke structuur het biedt, hangt af van de individuele leerling. En terecht, de ene leerling is, om maar iets te noemen, zelfstandiger dan de andere. Daarom scheren we niet iedereen over één kam, maar bepalen we samen met jou, wat jij nodig hebt om de opleiding met succes af te ronden.
Beroepshouding Tijdens je opleiding ontwikkel je competenties die je in je verdere loopbaan nodig hebt. Competenties die te maken hebben met kennis en vaardigheden maar ook met houding en gedrag. Met andere woorden: hoe jij je opstelt op school en later in je werk en in de samenleving, bepaalt mede hoe succesvol je bent. Logisch, je werkt het prettigst en boekt de beste resultaten wanneer je weet wat je wilt, gemotiveerd bent en doet wat je hebt afgesproken.
12
2.6 Kwalificatiedossier Het kenniscentrum handel (www.kchandel.nl) heeft voor de opleiding verkoper detailhandel een kwalificatiedossier opgesteld. Hierin staat omschreven wat een verkoper detailhandel allemaal moet beheersen om zijn/haar diploma te behalen. In dat kwalificatiedossier wordt gesproken over kerntaken. De kerntaken en werkprocessen staan hieronder genoemd.
Kerntaken van het beroep Tijdens je opleiding leer je een aantal kerntaken. De naam zegt het al: een kerntaak bestaat uit verschillende werkzaamheden of werkprocessen die met elkaar te maken hebben en die kenmerkend zijn voor je toekomstige beroep. Jouw opleiding bestaat uit de volgende kerntaken en werkprocessen Verkoper detailhandel Kerntaak
Werkproces
Kerntaak 1:
Ontvangt en verwerkt goederen
1.1
Ontvangt goederen
1.2
Slaat goederen op
1.3
Vult vaste artikelpresentatie
1.4
Bouwt tijdelijke presentaties op
1.5
Verzorgt de winkel en / of de opslagruimte
2.1
Ontvangt en benadert klanten
2.2
Voert verkoopgesprek
2.3
Levert branchespecifiek werk
2.4
Plaatst een bestelling voor een klant
2.5
Neemt klachten aan
2.6
Neemt deel aan werkoverleg
3.1
Maakt afrekenpunt en – systeem gebruiksklaar
3.2
Informeert de klant over de verkoopafhandeling
3.3
Hanteert het afrekensysteem
3.4
Sluit het afrekensysteem af
Kerntaak 2:
Verkoopt en verleent service
Kerntaak 3:
Handelt kassatransacties af
13
Naast het beroepsgerichte deel heb je ook een algemeen vormend deel. Hierin krijg je Nederlands, rekenen en Engels. Indien je achterstanden hebt of leerproblemen hebt met deze vakken dan kun je extra lessen krijgen. Behalve de kerntaken die te maken hebben met je beroep, leer je tijdens je opleiding ook hoe jij jezelf op een ander manier kunt ontwikkelen. Je leert bijvoorbeeld na te denken over wat je wilt bereiken en hoe je dit kunt bereiken. Daarnaast is het belangrijk dat je leert hoe je actief deel uit kunt maken van de Nederlandse samenleving. Dit leer je bij Loopbaan en Burgerschap.
Burgerschap Dit onderdeel komt elke week één lesuur terug op het rooster. Bij burgerschap ga je aan de slag met vier dimensies: de politiek-juridische dimensie de economische dimensie de sociaal-maatschappelijke dimensie de dimensie vitaal burgerschap Deze dimensies worden afgesloten met een aftekenkaart. Voor burgerschap heb je een inspanningsverplichting. Dit houdt in dat je de lessen moet hebben gevolgd, wil je je diploma behalen. In het lesprogramma kun je zien welke dimensies in welke periode aan bod komen.
2.7 Talen Nederlands Nederlands is belangrijk. Niet alleen om succesvol te zijn in je beroep, maar ook om goed mee te kunnen doen in de samenleving. Daarom werk je tijdens je opleiding ook aan je Nederlands. Het gaat daarbij om de volgende vaardigheden: luisteren lezen gesprekken voeren spreken schrijven Moderne vreemde taal (Engels) Behalve Nederlands zijn voor jouw beroep ook vreemde talen belangrijk. Daarom werk je tijdens je opleiding ook aan je Engels Daarbij gaat het om de volgende vijf vaardigheden: luisteren lezen gesprekken voeren spreken schrijven
1.7 Rekenen Om succesvol te kunnen zijn in jouw beroep is het ook belangrijk dat je goed kunt rekenen. Het te behalen niveau aan het einde van de opleiding is 2F. NB. Voor cohort 2010-2011 is het niveau 2F nog geen diplomeringsvoorwaarde. Het daadwerkelijk behaalde niveau rekenen wordt vermeld bij het diploma. Cohorten vanaf 2010 en examinering vóór 2014/2015: behaalde resultaten voor rekenen hebben geen invloed op de zak/slaagbeslissing.
14
2.9 Begeleiding 2.9.1 1e lijn: De Studieloopbaanbegeleider Op verschillende manieren word je tijdens de studie begeleid. De studieloopbaanbegeleider is je eerste aanspreekpunt. Aan het begin van het jaar krijg je een studieloopbaanbegeleider toegewezen. Met hem of haar bespreek je de lopende zaken. De studieloopbaanbegeleider doet het volgende:
Hij bespreekt je persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) met je tijdens POP-gesprekken Hij bespreekt de resultaten van de voortgangsvergaderingen tijdens PAP-gesprekken Hij houdt contact met je docenten hij zorgt ervoor dat belangrijke informatie bij jou terechtkomt Hij onderhoudt contact met ouders en begeleiders Als het nodig blijkt te zijn, stuurt hij je naar een andere begeleider of vertrouwenspersoon Hij houdt je studieresultaten bij Hij houdt bij of je je afspraken nakomt
2.9.2 Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) We vinden het erg belangrijk dat iedere deelnemer zich tijdens de opleiding goed ontwikkelt. Daarom voer je gesprekken over je persoonlijke ontwikkeling en de behaalde resultaten aan de hand van afspraken die je met elkaar maakt en die in je POP gebundeld zijn. Naast deze POP-gesprekken kennen we ook nog het PAP-gesprek. PAP staat voor Persoonlijk Actie Plan, maar daarover later meer. POP-gesprekken vinden minimaal drie keer per cursusjaar plaats. Je probeert een antwoord te geven op de volgende vier vragen: 1. Waar ben ik goed in en waaruit blijkt dat? 2. Waarin ben ik niet zo goed en waaruit blijkt dat? 3. Op welke punten wil ik mezelf in eerste instantie verbeteren? 4. Hoe pak ik dat aan?
15
Samen met je studieloopbaanbegeleider bekijk je welke competenties je verder wilt gaan ontwikkelen en hoe je dat het beste kunt doen. Van ieder POP-gesprek maak je een verslag, dat je bij je studieloopbaanbegeleider inlevert. Bij het maken van dit verslag hanteer je de STARR-methode, een methode die erop gericht is doelen, die je jezelf hebt gesteld, haalbaar te maken. Deze methode is op de volgende punten gebaseerd: Hoe was de situatie? Wat gebeurde er? Wie waren erbij betrokken? Waar speelde de situatie zich af? Wanneer deed de situatie zich voor?
Wat was jouw taak? Wat waren precies de taken van anderen? Wat werd er dan van je verwacht? Wat wilde je bereiken? Wat verwachtte je zelf van de situatie? Wat vond je dat je moest doen?
Wat heb je precies gedaan? Hoe was je aanpak? Hoe reageerden de anderen op jou? Wat heb je vervolgens gezegd/gedaan?
Wat was het resultaat? Wat was het resultaat bij anderen? Hoe is het afgelopen?
Wat kun je hieruit afleiden? Welke competenties heb je hier laten zien? Welke competenties heb je nog niet laten zien, die je wel had willen tonen? In hoeverre heb jij je leerdoel bereikt? Wat heb je ervan geleerd? Wat zou je anders doen?
S
T
A
R
R
16
2.7.3 Persoonlijk Actieplan (PAP) Het persoonlijk actieplan is een plan, dat je samen met je studieloopbaanbegeleider opstelt en waarin de acties worden ondernomen, die je moet ondernemen om je leerdoelen te bereiken. Dit gebeurt over het algemeen aan de hand van studieresultaten en hetgeen daarover in de studievoortgangsvergaderingen door je docenten wordt gezegd. Het accent ligt daarbij op de acties die je gaat ondernemen om je studieresultaten te verbeteren. Je maakt daarover afspraken met je studieloopbaanbegeleider en die afspraken worden vastgelegd in een PAP-document, dat je aan de hand van de SMART-methode opstelt. SMART staat voor:
Specifiek wat wil je bereiken? Het doel dat je wilt bereiken moet je helder en gedetailleerd omschrijven. Het moet voor iedereen duidelijk zijn wat je bedoelt. Voorbeeld: Ik wil over 10 weken de telefoon aan kunnen nemen. Ik ben erg verlegen en durf niet goed de telefoon aan te nemen op mijn BPV. Dit doel heb ik gekozen omdat ik denk dat ik de telefoon wel goed kan aannemen en de klanten vriendelijk en rustig te woord kan staan en daardoor het bedrijf goed kan helpen.
Meetbaar: de handelingen moeten meetbaar zijn. De doelen moeten zo omschreven zijn dat je achteraf kunt meten of je ze hebt gehaald. Dit kun je bijvoorbeeld doen door een bepaald aantal situaties te omschrijven waaruit blijkt dat je het doel hebt gehaald. Voorbeeld: Ik wil in deze periode 10 tot 15 keer de telefoon aannemen.
Acceptabel: wie moet wat doen om het doel te bereiken? Acceptabel betekent dat jij en andere betrokken mensen het eens moeten zijn met het gestelde doel. Je moet zelf zoeken naar mogelijkheden om je doel te bereiken. Dit kun je in je eentje doen maar ook met behulp van je stagebegeleider. Is hij het niet eens met je doel dan zal het doel waarschijnlijk ook niet gehaald worden. Voorbeeld: De stagebegeleider neemt de telefoon niet zelf meer op, maar laat mij de telefoon opnemen
Realistisch Realistisch betekent dat het doel haalbaar en uitvoerbaar moet zijn. Het moet een uitdaging blijven. Het doel moet passen bij de praktijk. Voorbeeld: De telefoon gaat gemiddeld 1x per dag over. Het is dus haalbaar voor mij om 10 keer de telefoon aan te nemen omdat ik nog 20 dagen stage moet lopen.
Tijdsgebonden Bij het omschrijven van een doel met je bepalen wanneer je begint met naar je doel toewerken en wanneer je klaar bent. Er moet dus een startdatum en een einddatum worden bepaald. De doelstelling moet op korte termijn helder zijn.
17
2.9.4 2e lijnsbegeleider e
Je kunt bij de 2 lijnsbegeleider terecht als je:
problemen hebt die niet met of door je docent of coach kunnen worden opgelost. vragen hebt over bijvoorbeeld een vervolgopleiding of over je studiefinanciering. een andere opleiding denkt te gaan volgen en inlichtingen over die opleiding wilt inwinnen. e
Een 2 lijnsbegeleider heeft de mogelijkheid je door te verwijzen naar andere (externe) hulpverleners, de e zogenoemde 3 lijnsbegeleiders.
2.9.5 Vertrouwenspersoon In geval van problemen zijn er veel mensen waar je naartoe kunt: je coach in de eerste plaats, maar ook andere docenten, conciërges en andere medewerkers, teammanagers, tweedelijnsbegeleiders, de mensen van de frontoffice, ze kunnen allemaal veel voor je betekenen. Bij de vertrouwenspersonen kun je terecht wanneer je zit met iets wat te maken heeft met sociale veiligheid. Daarbij moet je denken aan ongepast gedrag zoals pesterij, diefstal, vechten, discriminatie, vandalisme, intimidatie. Wij willen dat je je veilig voelt op school, maar ook tijdens je BPV en thuis. Wanneer je wilt praten over een situatie rond sociale veiligheid ben je van harte welkom bij de vertrouwenspersonen van de school. De namen van de personen staan op de info-t.v. bij de frontoffice. Je kunt persoonlijk een afspraak maken of een mail sturen. Wanneer je een ongewenste situatie wilt melden, kan dat via een formulier incidentenregistratie. Dit kun je downloaden via. www.noorderpoort.nl De vertrouwenspersonen zullen in alle situaties met jou bespreken welke acties kunnen worden ondernomen. Uiteraard worden alle zaken met de groots mogelijke zorgvuldigheid en strikt vertrouwelijk behandeld. Via de bovengenoemde site kun je nog meer informatie vinden.
18
2.10 Jouw mening telt Wij vinden jouw mening erg belangrijk. Daarom willen we graag horen hoe jij denkt over onze school en opleiding. We proberen jouw mening op 2 manieren te achterhalen. 1 DTO DTO staat voor Deelnemers Tevredenheids Onderzoek. Dit onderzoek wordt elk jaar bij de leerlingen afgenomen. We willen jouw mening horen over o.a. de volgende zaken:
BPV (stage) Examinering Omgang met deelnemers Rechtsbescherming van de deelnemer Studeerbaarheid van het programma
2. Panelgesprek Dit is een gesprek van een deelnemersafvaardiging (per klas en studierichting) met één van de teammanagers en de directeur van de school met als onderwerp: Wat gaat goed op school en wat zou misschien beter geregeld kunnen worden?
19
2.11 Schema Opleiding Op de volgende bladzijde zie je hoe je opleiding is ingedeeld. Het jaar is verdeeld in 4 periodes van elk 9 weken. In dit schema kan je zien wanneer je met welke vakken bezig zult zijn. Ook de BPV periode staat in het schema opgenomen. Je begint met een introductieperiode waar je wegwijs wordt gemaakt op school en je kennismaakt met je klasgenoten, je studieloopbaanbegeleider en de methode Perspectief. Bovendien start je direct met de BPV (stage) Perspectief bestaat uit schoolopdrachten en praktijkopdrachten per kerntaak. Alle onderdelen houden rechtstreeks verband met je toekomstige vak. Alle kerntaken komen aan bod. Na de introductie volgt het lesprogramma. Je krijgt op maandag t/m woensdag les in vakleer ( Perspectief), ICT, Rekenen, Loopbaan en burgerschap, Engels en Nederlands maar ook ga je in op stage. De Beroeps Praktijk Vorming (BPV). Donderdag en vrijdag zijn de stagedagen. Per periode zijn er een aantal hele stageweken gepland. e In het 1 jaar loop je het hele jaar stage in 2 verschillende branches binnen de detailhandel. Elk gedurende de helft van 1 schooljaar.
20
Periode Week 1 en 2
26 augustus – 30 augustus 2013
introductie
Periode 1
26 augustus t/m 08 november
BPV Nederlands Engels ICT Rekenen Perspectief LB Pop gesprekken Toetsen/ inhalen nog te maken stof presentaties
Week 36 t/m week 46
examen/assessments
LB Periode 2 Week 47 t/m 05 januari
examen/assessments
LB Periode 3
4 november t/m 6 november
11 november 2013 - 24 januari 2014
20 januari 2014 t/m 22 januari 2014
27 januari februari t/m 11 april
examen/ assessments
07 april t/m 09 april
Periode 4
14 april- 03 juli
examen/assessments
16 juni t/m 18 juni
BPV Nederlands Engels ICT Rekenen Perspectief LB Pop gesprekken Toetsen/ inhalen nog te maken stof presentaties BPV Nederlands Engels ICT Rekenen Perspectief LB Pop gesprekken Toetsen/ inhalen nog te maken stof presentaties BPV Nederlands Engels ICT Rekenen Perspectief LB Pop gesprekken Toetsen/ inhalen nog te maken stof presentaties
21
Leerplanschema Verkoper Detailhandel niveau 2 BOL leerjaar 1 cohort 2013-2014 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Regielijn SLB-uur 1 lesuur 1 lesuur 1 lesuur 1 lesuur BPV-lijn BPV-uren 192 192 184 160 Nederlands inhoud Rekenen inhoud Engels inhoud LB inhoud
2 lesuren Nederlands 1 2 lesuren Getallen 1 lesuuur Engels 1 1 lesuur Politiek-Juridische dimensie
2 lesuren Nederlands 2 2 lesuren Getallen 1 lesuur Engels 2 1 lesuur Sociaal – maatschappelijk e dimensie
1 lesuur Nederlands 3 2 lesuren Verhoudingen 1 lesuur Engels 3
1 lesuur Nederlands 4 2 lesuren Verhoudingen 1 lesuur Engels 4
22
Leerplanschema Verkoper Detailhandel niveau 2 BOL leerjaar 1 cohort 2013-2014
Beroepsgericht Vakleer inhoud
KT 1 KT 1 Theorie + Theorie + opdrachten. opdrachten. Praktijkopdrachte Praktijkopdracht n. Project de en. Presentaties Winkel. BPV BPV Kerntaak 1: Ontvangt en verwerkt goederen inhoud Ontvangt Ontvangt goederen goederen. Slaat Slaat goederen goederen op op. ICT inhoud
1 lesuur
1 lesuur
ICT 1
ICT 2
KT 1 Theorie + opdrachten. Praktijkopdracht en. Presentaties BPV
KT 1 Theorie + opdrachten. Praktijkopdracht en. Presentaties. BPV
Presentatie en Promotie. Bouwt tijdelijke presentaties op
Presentatie en Promotie. Verzorgt de winkel en/of de opslagruimte
23
Leerplanschema Verkoper Detailhandel niveau 2 BOL leerjaar 2 cohort 2013-2014 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Regielijn SLB-uur 1 lesuur 1 lesuur 1 lesuur 1 lesuur BPV-lijn BPV-uren 208 192 184 128 Nederlands inhoud Rekenen inhoud Engels inhoud LB inhoud
Loopbaan (SLB) Inhoud
2 lesuren Nederlands 1 2 lesuren Getallen en verhoudingen 1 lesuur Good Practice Unit 1 1 lesuur Dimensie vitaal burgerschap
2 lesuren Nederlands 2 2 lesuren Getallen en verhoudingen 1 lesuur Good Practice Unit 2 1 lesuur Economische dimensie
1 lesuur Wie ben ik. Leerstijlen
1 lesuur Wat kan ik. Beroepskeuze
1 lesuur Nederlands 3 2 lesuren Meetkunde en verbanden 1 lesuur Good Practice Unit 3 1 lesuur Sociaalmaatschappelijk e dimensie. Verdieping 1 lesuur Wat wil ik. Beroepskeuze. Werk / vervolgopleiding
1 lesuur Nederlands 4 2 lesuren Meetkunde en verbanden 1 lesuur Good Practice Unit 4 1 lesuur Dimensie vitaal burgerschap. Verdieping 1 lesuur Planning
24
Leerplanschema Verkoper Detailhandel niveau 2 BOL leerjaar 2 cohort 2013-2014 Beroepsgericht Vakleer inhoud
KT 2 Theorie + opdrachten. Praktijkopdrachte n. Project de Winkel. BPV
Kerntaak 2: Verkoopt en verleent service Kerntaak 3: handelt kassatransacties af inhoud Ontvangt en benadert klanten. Voert verkoopgesprek. Levert branchespecifiek maatwerk ICT inhoud
KT 2 Theorie + opdrachten. Praktijkopdracht en. Presentaties. Eindwerkstuk BPV
KT 3 Theorie + opdrachten. Praktijkopdracht en. Presentaties. Eindwerkstuk BPV
KT 3 Theorie + opdrachten. Praktijkopdracht en. Presentaties. Eindwerkstuk BPV
Plaats een bestelling voor een klant. Neemt klachten aan. Neemt deel aan werkoverleg.
Maakt afrekenpunt en –systeem gebruiksklaar. Informeert de klant over de verkoopafhandel ing.
Bedient het afrekensysteem. Sluit het afrekensysteem af.
1 lesuur
1 lesuur
ICT 3
ICT 4
25
Vakantierooster 2013-2014: Herfstvakantie: Kerstvakantie: Voorjaarsvakantie: Goede Vrijdag Pasen: Meivakantie: Hemelvaart: Pinksteren: Zomervakantie:
week 43 week 52, 01 week 9 week 16 week 18
21 oktober t/m 25 oktober 2013 23 december 2013 t/m - 5 januari 2014 24 februari t/m 28 februari 2014 18 april 21 april 2014 28 april t/m 05 mei 2014 29 mei 2014 en 30 mei 2014 09 juni 2014 05 juli 2014 t/m 17 augustus 2014
26
2.12 Leerjaar 1 en leerjaar 2 2.12.1 Inleiding Na de introductieperiode ga je aan de slag op school. In de eerste plaats volg je lessen zoals je gewend bent van de middelbare school. De docent legt uit en je gaat alleen of in groepjes oefenen met de theorie.
Daarnaast werk je samen met medeleerlingen aan projecten en werkstukken. Dit geldt bijvoorbeeld voor het vak LB. Je krijgt bijvoorbeeld het project Politiek. Samenwerken (eveneens een competentie) is hier dus erg belangrijk, ook in de beoordeling van het eindproduct of de eindproducten die het project moet opleveren. Gedurende het hele schooljaar loop je stage. De BPV genoemd. Dit doen we onder meer om je alvast nader kennis te laten maken met de praktijk van het beroepenveld, waar je voor hebt gekozen en je te laten zien hoe het daar in het algemeen aan toe gaat.
2.12.2 lessen In het eerste jaar volg je de onderdelen: Nederlands Engels ICT LB Rekenvaardigheid Vakleer (Perspectief) Wat je tijdens de lessen leert, pas je direct toe tijdens de stage en in de projecten. De leerstof zal gedeeltelijk worden getoetst en er zal daarnaast worden beoordeeld of het niveau voldoende is.
2.12.3 projecten op school Door het werken in projecten laat je zien wat je in huis hebt aan kennis, competenties (beroeps- en overige vaardigheden) en werkhouding. Sommige projecten zijn beroepsgerichte, andere wat meer algemeen van karakter, maar beide zijn belangrijk. Je moet van alles weten over de wereld en maatschappij om als een goed beroepsbeoefenaar door het leven te kunnen gaan. Tijdens de beroepsgerichte projecten (en ook tijdens de BPV) merk je al gauw of jij en de studie voor het beroepenveld waarvoor je hebt gekozen bij elkaar passen. Dus of je het leuk vindt of dat het misschien tóch wat tegenvalt. Je merkt dan ook of je de werkzaamheden aankunt. En wij als school signaleren dat natuurlijk ook. Je komt pas in aanmerking voor beoordeling (meestal in de vorm van een cijfer) van je projectwerkzaamheden als je voldoet aan de beoordelingspunten die hieronder staan. 1. Aanwezigheid Je moet alle lessen aanwezig zijn. Mis je een les, dan moet je allereerst zorgen voor een correcte afmelding en daarna zelf een afspraak met je leraar maken. 2. Beroepshouding Je leert op deze school allerlei dingen die ervoor zorgen dat je later goed je werk kunt doen. Daarom verwachten we van jou dat je je professioneel opstelt. We zullen erop letten hoe je samenwerkt, hoe je aanwijzingen van een leidinggevende opvolgt, of je in een goed tempo doorwerkt en de procedures correct volgt. 3.
Resultaat
27
Je werkt binnen het project aan beroepsproducten, waaraan eisen worden gesteld. Je docent geeft aan welke eisen dat zijn.
2.12.4 Projecten buiten school Onze opleiding werkt samen met het bedrijfsleven in Appingedam en omgeving. Ook onderhouden wij in het kader van de maatschappelijke betrokkenheid van de school, contacten met de Gemeente en overige instellingen in de regio Eemsmond. Deze samenwerking leidt ertoe, dat leerlingen van de sector Zakelijke Dienstverlening gevraagd worden om werkzaamheden/opdrachten die bij genoemde instanties zijn ontstaan, uit te voeren. De instelling die een verzoek/opdracht indient is de opdrachtgever. De leerlingen die de opdracht gaan uitwerken zijn de projectmedewerkers. De uitvoering van de projecten vindt plaats onder leiding van een docent. Je leert op school allemaal dingen die ervoor zorgen dat je later goed je werk kunt doen. Daarom verwachten we van jou dat je je professioneel opstelt. We zullen erop letten of en hoe je samenwerkt, hoe je aanwijzingen van je leidinggevende opvolgt, of je in een goed tempo doorwerkt en de procedures correct volgt.
GESCHIKT OF ONGESCHIKT Heb jij (of hebben wij) het idee dat je minder geschikt bent voor het beroep waarvoor je wordt opgeleid, of je vindt meerdere onderdelen van de studie of beroep niet leuk, praat daar dan vooral met je SLB-er over. Dat kan frustraties voorkomen. Wij van onze kant zullen dat zeker doen.
2.12.5 BPV Algemene omschrijving BPV staat voor Beroeps Praktijk Vorming. Hiermee wordt je stage bedoeld. Tijdens deze periode pas je de dingen die je op school hebt geleerd in de praktijk toe. Tijdens deze periode doe je praktijkervaring op en maak je contact met klanten, werk je samen met collega’s. Je ervaart aan den lijve hoe het is om te werken binnen het beroepenveld waarvoor je wordt opgeleid. Wat kom je onder andere tegen bij de BPV? Hoe werk je samen met collega’s? Hoe ziet een werkdag eruit? Hoe benader je klanten? Welke omgangsvormen vereist dat? Hoe voer je een telefoongesprek? Hoe moeilijk (of makkelijk) is het om werk te vinden? Hoe bevallen de werktijden? Het vinden van een BPV- bedrijf Er wordt van je verwacht dat je zelf een BPV-plek zoekt. Dit doe je via de volgende website: www.stagemarkt.nl De BPV-coördinator, mevrouw S. Roemers, zal je ruim op tijd uitleggen hoe je daarbij te werk dient te gaan. Werkzaamheden tijdens de stage De werkzaamheden die je tijdens de stage moet verrichten zullen per BPV-bedrijf en per werkplek verschillen. Je krijgt vanuit school een aantal opdrachten mee, die je in ieder geval zult moeten uitvoeren. Deze laatste staan vermeld in het werkboek (zie Perspectief) dat elke leerling meeneemt naar de stage. Je bent zelf verantwoordelijk voor het ontvangen van dit boek. Heb je om één of andere reden opdrachten of formulieren niet uitgereikt gekregen, of kun je het niet in ontvangst nemen op het moment dat het wordt uitgedeeld, zal je er zelf achteraan moeten. Dit geldt overigens voor alle documenten, die door de school worden verstrekt. begeleiding tijdens de stage
28
Tijdens je stage word je vanuit school begeleid door je coach of een vakdocent, de stagebegeleider. Daarnaast word je binnen het bedrijf begeleid door een praktijkopleider. Je stagebegeleider komt maximaal 2 keer per periode langs op je stagebedrijf. Aan het begin van de stage, halverwege de stage en aan het einde van de stage. Bij de laatste bijeenkomst zal de eindbeoordeling worden vastgesteld. Het is belangrijk dat je je stageverslag dan af hebt. Stageverslag Van elke stage maak je een stageverslag. De eisen waaraan het verslag moet voldoen staan in het POP boekje. Zodra je start met je stage begin je met je stageverslag en stage opdrachten, zodat het verslag bij de eindbeoordeling af is. Het stageverslag laat je aan het einde van je stage voor goedkeuring tekenen door je praktijkbegeleider en coach en/of vakdocent. één exemplaar is voor school. Dit exemplaar komt in je examendossier. Eén exemplaar is voor het stage bedrijf en het laatste exemplaar is voor jezelf.
29
3.
INRICHTING EN PROGRAMMERING
3.1 Soorten examinering (summatief/ontwikkelingsgericht) Bij deze opleiding krijg je te maken met twee soorten toetsen: 1. Ontwikkelingsgerichte toetsen 2. Summatieve toetsen Ontwikkelingsgerichte toetsen Bij ontwikkelingsgerichte toetsen wordt er gekeken naar je voortgang. Dit betekent dat er wordt gekeken naar wat je al kunt en op welke gebieden je je nog beter kunt ontwikkelen. Ook wordt bekeken of de opleiding bij je past. Je hebt verschillende vormen van ontwikkelingsgerichte toetsen. Met behulp van ontwikkelingsgerichte toets resultaten kan dus gemeten worden of je een vak al op het vereiste niveau beheerst. Is dat niet nog niet geval, kun je samen met je studieloopbaanbegeleider of docent overleggen hoe je naar dit niveau gaat toewerken. Na een half jaar krijg je een dwingend advies. Haal je het vereiste niveau niet, dan zal het voortgangsoverleg vastleggen welke mogelijkheden je hebt: Het reeds gedane deel van de opleiding overdoen. Een gedeelte daarvan overdoen. Een ander opleiding kiezen. Een andersluidend advies volgen. Summatieve toetsen Summatieve toetsen zijn toetsen die testen of je voldoet aan de eisen uit het kwalificatiedossier. Hier gaat het dus om toetsen op het eindniveau. Ze geven een eindbeoordeling. De resultaten van de summatieve toetsen moeten voldoen aan de eisen van de opleiding om een diploma te halen. In het kwalificatiedossier staat opgenomen aan welke eisen je moet voldoen om je diploma te krijgen. 3.2 Portfolio Wat is een portfolio? Een portfolio is een persoonlijke map waarin je beschrijft wat je kunt, waaruit dat blijkt en hoe je jezelf verder wilt ontwikkelen. In een portfolio laat je zien wat je allemaal al kunt. Dit doe je door allerlei verschillende soorten ‘bewijzen’ te verzamelen. Dat kan van alles zijn. Een presentatie waar je een goed cijfer op gehaald hebt, je beroepsproducten die je hebt gemaakt, maar ook de beoordelingslijsten waar je jouw kwaliteiten presenteert. Tijdens de opleiding leer je steeds nieuwe dingen. Daarom is je portfolio nooit af en zal het met jouw ontwikkeling moeten meegroeien. Je vult het portfolio steeds aan met nieuwe ‘bewijzen’. Aan het einde van de opleiding moet je aan je portfolio kunnen zien dat je alle competenties die bij de opleiding horen onder de knie hebt. Wat moet er in je portfolio? Aan het begin van het schooljaar bespreek je met je SLB-er wat je minimaal moet opnemen in je portfolio. Ook vakdocenten geven aanwijzingen. Jouw studievoortgang wordt niet alleen bepaald door je behaalde resultaten maar ook door wat je opbergt in je portfolio. Zorg dus voor een ordelijke indeling. Wie bewaart je portfolio? De verantwoordelijkheid voor het bewaren van het portfolio ligt bij jou. Je neemt je portfolio altijd mee naar de POP- en PAP-gesprekken met je SLB-er, die jou net als vakdocenten trouwens, adviseert over wat er zoal in het portfolio moet worden opgeborgen. Met je SLB-er maak je immers alle afspraken.
30
Examendossier Sommige onderdelen van het portfolio worden ook bewaard in het examendossier (zie 3.4 Examendossier). 3.3 Voortgangseisen Resultaten, aanwezigheid, en motivatie spelen een belangrijke rol bij de voortgang van je studie. Uiteindelijk neemt de docentenvergadering van het team de beslissing over je studievoortgang. Bij tekortkomingen kan het voortgangsoverleg besluiten om aanvullende voorwaarden te stellen aan het verdere verloop van jouw traject of, in het ergste geval, een ‘negatief studieadvies’ te geven. 3.3.1 Volgen van de voortgang Voor het volgen/beoordelen van de voortgang in de opleiding worden twee manieren naast elkaar gebruikt; 1e de ‘periodebeoordelingen’ en 2e de ‘opleidingsboom’ 1e: Voor de activiteiten in periodes worden meestal 3 beoordelingen gegeven, t.w. op: Resultaat: Dit is de inhoudelijke beoordeling van producten, toetsen of projecten, in het licht van het op dat moment gewenste ontwikkelingsniveau richting examinering.
Aanwezigheid: Voor elke activiteit geldt de eis van ten minste 80 % aanwezigheid. Er mag alleen sprake zijn van geoorloofde afwezigheid.
Inzet: Bij elke activiteit wordt verwacht dat deelnemers zich betrokken tonen bij de invulling van de activiteit, deelnemers, de docent/begeleider en de afspraken voor de opleiding.
De periodebeoordelingen worden geregistreerd op een resultatenkaart en in het periodeoverzicht in het LBS (Leerling Begeleiding Systeem). Dit overzicht speelt een rol bij de beoordeling en begeleiding van de voortgang. 2e: De inhoudelijke beoordelingen van toetsen in de opleiding worden geregistreerd in de opleidingsboom in het LBS. Dit overzicht geeft, m.n. in de latere jaren van de opleiding, aan welke toetsen en prestaties al zijn behaald en welke nog ontbreken als voorwaarde voor een examenonderdelen. Bij overstap tussen opleidingen is hieruit af te lezen welke onderdelen reeds zijn behaald. De docent/begeleider van een activiteit is verantwoordelijk voor de periodebeoordelingen en voor de beoordeling van toetsen en projecten. In het ideale geval zijn alle beoordelingen van alle activiteiten in een periode in één keer ‘voldoende’. Is het ‘resultaat’ van een activiteit, een toets of project ‘onvoldoende’, dan kan iets altijd één keer overgedaan of aangevuld worden. Dit zal vaak direct in de volgende periode plaatsvinden. Lukt het in tweede instantie niet een voldoende resultaat te halen, dan besluit het voortgangsoverleg over het vervolg. Aanvullende voorwaarden: Dit zijn besluiten van het voortgangsoverleg. Aanvullende voorwaarden geven aan op welk moment (het ‘ijkmoment’) aan welke eisen/voorwaarden je moet zijn voldoen om in het opleidingstraject te kunnen blijven. Voldoe je niet (tijdig ) aan de gestelde voorwaarden, dan besluit het voortgangsoverleg dat je een deel van de opleiding opnieuw zult moeten doen en/of dat je naar een volgend cohort wordt overgezet. NB: Bij een BOL-basis traject kan het voortgangsoverleg na drie perioden besluiten dat een deelnemer nog niet op BPV mag als er twijfels zijn over gedrag en houding in de BPV. Negatief studieadvies Lukt het niet om tijdig aan de voor jou geldende aanvullende voorwaarden te voldoen en als er geen vertrouwen meer is dat je de opleiding kunt halen, dan besluit het voortgangsoverleg tot een ‘negatief studieadvies’. Dit is het advies aan jou en de teammanager om met het opleidingstraject te stoppen. Samen met jou en het BAT (behandel advies team)wordt dan naar een alternatief gezocht.
Algemene regels bij periodieke voortgangsbeoordeling
31
Het voortgangsoverleg neemt een positief voortgangsbesluit zonder aanvullende voorwaarden, als uit het overzicht van de afgelopen periode blijkt dat je voldoet aan alle drie de onderstaande voorwaarden: 1. Minstens 75% van het aantal ‘Resultaten’ van de afgelopen periode is ‘voldoende’ 2. De ‘Inzet’ is voor alle activiteiten ‘voldoende’ 3. De ‘Aanwezigheid’ is voor alle activiteiten ‘voldoende’ NB: Je mag gedurende een opleidingsjaar, in weken met geplande BPV, niet langer dan 4 werkweken zonder stage/ BPV-plaats zijn. Hierdoor gemiste tijd moet met andere begeleide onderwijstijd gecompenseerd worden. Voldoe je hier niet aan, dan zal het voortgangsoverleg aanvullende voorwaarden stellen aan de verdere planning en invulling van jouw opleidingstraject. Een geplande stageperiode waarin, om wat voor reden dan ook geen stage is gelopen, kan pas aan het einde van het opleidingstraject worden ingehaald. Verlenging van de opleiding In de praktijk gaat de opleiding door totdat je het diploma hebt behaald, tenzij je voor die tijd stopt. Dit zegt waar het om gaat: Het behalen van je diploma, niet om een bepaalde opleidingstijd. Hierbij gelden twee regels: 1. Je mag hooguit één jaar langer over het opleidingstraject doen dan de aangegeven studiejaren. Lukt dit niet, dan besluit het voortgangsoverleg over het vervolg. Blijkt al tijdens de opleiding dat je aanzienlijke studievertraging oploopt, dan kan het voortgangsoverleg besluiten dat je wordt overgezet naar het volgende cohort. Je ‘blijft zitten’. Je komt daarmee in een nieuw opleidingstraject, maar blijft in dezelfde opleiding. Vanaf dat moment gelden de regels die horen bij het nieuwe cohort en de daarbij horende studiewijzer. Zo’n beslissing kan alleen genomen worden als er bij jou en in het team vertrouwen is dat je het diploma kunt halen. 2. Je mag maar éénmaal overgezet worden naar een nieuw cohort.
3.3.2 Regels rondom ontwikkelingsgericht beoordelen Deelnemen aan ontwikkelingsgericht beoordelingen Deelnemen aan de ontwikkelingsgerichte beoordelingen die worden opgegeven is verplicht.
Je krijgt van je docent en de slber een overzicht wanneer een toets wordt afgenomen.
Het maken van een POP en een PAP is verplicht voor het werken aan je ontwikkelingsportfolio.
Alle onderdelen van het ontwikkelingsportfolio moeten zijn aangetoond om te kunnen deelnemen aan het examen
Rapportage van ontwikkelingsgerichte beoordelingen De docent of de SLBer geeft binnen 10 werkdagen schriftelijk een beoordeling.
Samen met de docent of de slber vul je je portfolio in. Jij bent hiervoor verantwoordelijk
In geval van een onvoldoende ontwikkelingsgerichte beoordeling vindt de herkansing plaats via het eerstvolgende beoordelingsmoment.
Tijdens de individuele voortgangsgesprekken brengen jij en je studieloopbaanbegeleider de resultaten van de ontwikkelingsgerichte beoordelingen in kaart en bespreken deze om je leerproces bij te kunnen sturen.
De docent en of slber geeft de score door aan de secretaris van de subexamencommissie.
32
De resultaten worden digitaal vastgelegd in het LBS.
Ten aanzien van op tijd en (te) laat komen bij een toets Je dient op tijd aanwezig te zijn.
Als je niet meer dan 10 minuten later komt, word je alsnog toegelaten, maar krijg je geen extra tijd.
Als je meer dan 10 minuten te laat bent, word je niet meer toegelaten en moet je je volgens de regels afwezig melden.
Je mag bij een toets die in een groep wordt afgenomen op zijn vroegst 15 minuten na aanvang je materiaal inleveren en de afnameruimte verlaten.
Ten aanzien van orde en rust tijdens een toets Zet je mobiele telefoon en/of mp3-speler uit en leg deze weg.
Je krijgt instructies over de benodigde en/of toegestane hulpmiddelen. Leg deze voordat je begint klaar. Je mag alleen deze hulpmiddelen gebruiken. Je mag niet lenen van elkaar.
Pas als je het startsein krijgt, mag je beginnen.
Tijdens de afname mag je onderling niet praten, tenzij de beoordelingsvorm dit vereist.
Als je iets wilt vragen aan de begeleider, maak je dit rustig kenbaar (bv. hand opsteken).
Er wordt 15 en 5 minuten voor afloop een seintje gegeven over de nog resterende tijd.
Zonder toestemming van de begeleider mag je de afnameruimte niet verlaten.
Ten aanzien van het afronden van een toets Als je klaar bent, maak je dit rustig kenbaar en wacht je op het teken van de begeleider om je materiaal in te leveren.
Lever alle onderdelen volgens de aanwijzingen van de begeleider in.
Zet je paraaf op de deelnemerslijst.
De regels die wij hebben rondom het construeren, vaststellen en uitvoeren van ontwikkelingsgerichte beoordelingen, het vaststellen van en beslissen over de beoordelingsresultaten en studievoortgang en het borgen van de kwaliteit van deze beoordelingen staan in het Handboek Examinering van het Noorderpoort.
3.4 Inrichting examinering 3.4.1 Inleiding Op een gegeven moment zal blijken dat je alle competenties beheerst. Je hoeft niet meer te leren maar het is tijd om te examineren. Bij een voldoende resultaat van het examen sluit je de opleiding af en verklaren we je bewust bekwaam. In plaats van examinering wordt ook wel gesproken van kwalificerend beoordelen. Als je via examinering alle kerntaken, werkprocessen en competenties hebt behaald, krijg je het diploma. Het examen staat beschreven in het examenplan. Het examenplan is een onderdeel van de OER (zie hoofdstuk 4)
33
Het examenplan is het totaaloverzicht van de examinering. Het beschrijft de examenmomenten, de exameneenheden en de beoordelingsinstrumenten die worden ingezet om te beoordelen of je aan de kwalificatieeisen voldoet. De kwalificatie-eisen zijn beschreven in het kwalificatiedossier. Het kwalificatiedossier is te raadplegen via http://www.kwalificatiesmbo.nl en is op de school in te zien. Het brondocument Leren, Loopbaan en Burgerschap is te vinden op het Noorderpoort studentenplein en www.mbo2010.nl Het examenplan dient in één oogopslag duidelijk te maken welke examens, in welke vorm de deelnemer moet afleggen. In het examenplan dienen alle kwalificatie-eisen te worden afgedekt. Het examenplan bestaat uit de volgende onderdelen: • Examenplan beroepsspecifiek (uitstroom) •
Certificeerbare eenheid (indien van toepassing)
•
Examenplan Nederlands
•
Examenplan Moderne vreemde talen
•
Examenplan Rekenen/Wiskunde
•
Leren, Loopbaan en Burgerschap
Voor de opleiding die jij nu volgt zijn alleen de beroepsgerichte onderdelen kwalificerend. Engels, Rekenen, Nederlands en de burgerschapscompetenties zijn voorwaardelijk voor het kunnen deelnemen aan het examen. De eisen voor het examen zijn voor alle onderdelen, dus ook de niet kwalificerende hieronder opgenomen 3.4.2 De wijze van het examineren Nederlands en rekenen worden geëxamineerd door centrale examens van het CITO aangevuld met schoolexamens. De verschillende onderdelen worden gemiddeld tot een eindcijfer. Het resultaat van dit examen heeft geen invloed op het behalen van je diploma. Engels wordt afgesloten door middel van schoolexamens en ook hier geldt dat dit niet kwalificerend is (heeft geen invloed op het behalen van je diploma). De burgerschapscompetenties behaal je door bewijzen te verzamelen in je portfolio. Deze bewijzen behaal je door deel te nemen aan de lessen. Door het maken van opdrachten verkrijg je de noodzakelijke bewijzen.
Het praktijkexamen en het criteriumgericht interview Het praktijkexamen is een afsluitende toets. Doel Het doel van praktijkexamen is dat je kunt aantonen dat je de kerntaken en de bijbehorende werkprocessen en competenties van de opleiding voldoende onder de knie hebt (volgens de eisen van het kwalificatiedossier). De beoordeling vindt plaats door: 1. observaties, vastgelegd in de nulmeting en de voortgangsmeting, gevolgd door een 2. criteriumgericht interview De aanwezige beoordelaars kijken of jij volgens de eisen van de opleiding op het niveau zit van een ‘beginnend beroepsbeoefenaar’. Is dat het geval dan ben jij volgens de school competent genoeg om je diploma te krijgen. Iedere student heeft recht op een herkansing van het praktijkexamen
34
Voorwaarde deelname Je mag pas aan het praktijkexamen deelnemen als uit het examendossier blijkt dat je aan alle voorwaarden voldaan hebt. Locatie Het praktijkexamen vindt plaats bij een door het Kenniscentrum Handel erkende winkel door een praktijkexaminator. 3.4.3 Herkansing, registratie en vrijstelling Herkansing voor beroeps specifieke examenonderdelen Is de uitslag van een beroeps specifieke exameneenheid onvoldoende, dan heb je recht op één herkansing. Haal je de herkansing van een beroeps specifieke exameneenheid niet, dan kun je een extra herkansing (ultieme herkansing) aanvragen bij de examenorganisatie. Een ultieme herkansing voor beroeps specifieke exameneenheden wordt hooguit één keer in de opleiding toegekend. Uit de aanvraag voor een ultieme herkansing moet blijken dat bij de reguliere herkansing sprake was van bijzondere omstandigheden die invloed hadden op het resultaat. Het voortgangsoverleg van de opleiding moet de aanvraag ondersteunen met een positief advies. Vrijstelling van examenonderdelen Eerder behaalde resultaten van examenonderdelen kunnen alleen vrijstellend zijn voor dezelfde onderdelen van verwante opleidingen binnen de instelling. Dit ter beoordeling van de examenorganisatie. Vrijstelling voor een exameneenheid Nederlandse taal of Rekenen is alleen mogelijk als tegelijk aan alle drie onderstaande voorwaarden is voldaan: • De volledige exameneenheid van Nederlandse taal en/of Rekenen is behaald. •
De eenheid is niet langer dan 2 jaar geleden behaald bij een mbo-opleiding van hetzelfde of hoger niveau.
•
Het resultaat is ten minste een 5.
Vrijstelling van verplichte deelname aan de centraal ontwikkelde examendelen voor Nederlandse taal of Rekenen (per cursusjaar 2014-2015) kan alleen gegeven worden als aan alle drie de onderstaande voorwaarden is voldaan: • Er is deelgenomen aan een pilotexamen uit het laatste pilotjaar (2013-2014) voor het betreffende onderdeel op hetzelfde of een hoger niveau. •
Het pilotexamen heeft plaatsgevonden nadat de helft van de voor de deelnemer geldende studieduur is verstreken.
•
Voor het pilotexamen is ten minste een 5 behaald.
3.4.4 Bijzondere procedures Vrijstellingen Wanneer er aantoonbare bewijzen zijn dat een kerntaak, werkproces en/of competentie in voldoende mate worden beheerst (middels een bewijs van de vorige opleiding of een ervaringscertificaat verkregen via een evc procedure) kan een deelnemer zich wenden tot de schoolexamencommissie. Aangepaste examinering Indien er sprake is van een leerbeperking kan bij de schoolexamencommissie een aanvraag ingediend worden voor aangepaste examinering met behulp van een aanvraagformulier: aangepaste examinering (opgenomen in de bijlagen van het Handboek Examinering mbo). Voor richtlijnen van het aangepast examen zie het Noorderpoort Examenreglement; hoofdstuk 2 organisatie.
35
Toelating extraneus tot het examen Degene die uitsluitend tot de examenvoorziening wenst toegelaten te worden, kan zich als examendeelnemer laten inschrijven. Aan de inschrijving worden voorwaarden gesteld. Deze voorwaarden zijn vermeld in het Examenreglement 20102011. Deze examendeelnemer moet een examenovereenkomst tekenen (zie Handboek Examinering). 3.4.5 Bezwaar en beroep Een examendeelnemer kan tegen maatregelen en beslissingen m.b.t. examinering een bezwaar indienen bij de schoolexamencommissie. Voor meer informatie zie het Noorderpoort examenreglement en de studiewijzer. 3.4.6 Het examenreglement van het Noorderpoort In het Noorderpoortexamenreglement beschrijft het Noorderpoort de regeling, organisatie, samenstelling en beoordeling van de examens en de klacht- en beroepsprocedure. Bij dit examenreglement is een addendum verschenen voor de experimentele opleidingen. Wanneer in het Noorderpoortexamenreglement regels die voor de opleiding van belang zijn ontbreken, mogen aanvullende examenregels beschreven worden in de OER. Daarnaast hanteren we de volgende bepalingen bij het constateren van fraude en onregelmatigheden en bij toekennen van een ultieme kans. Fraude Als een ontwikkelingsgerichte beoordelaar, studieloopbaanbegeleider of assessor fraude constateert, zoals plegen van plagiaat of vervalsen van parafen/handtekeningen, gaat hij over tot inbeslagneming van het door jouw ingeleverde bewijsmateriaal, zoals een beoordelingsformulier, het ontwikkelingsportfolio of examenmateriaal. De reden van inbeslagneming wordt schriftelijk vermeld bij het in beslag genomen bewijs. Dit wordt overhandigd aan de secretaris van de subexamencommissie. De subexamencommissie beslist of de fraude terecht geconstateerd is. Wanneer dit het geval is, wordt de beoordeling als gedaan beschouwd en heb je een kans verspeeld. Onregelmatigheden Bij onregelmatigheden, zoals het overschrijden van de beoordelingstermijn of het niet nakomen van een afspraak voor een voortgangs- of beoordelingsgesprek, neemt de beoordelaar dan wel deelnemer contact op met de vertegenwoordiger van de subexamencommissie die voor hem de contactpersoon is. De vertegenwoordiger van de subexamencommissie neemt zo snel mogelijk het meest geschikte besluit in de ontstane situatie en rapporteert dit schriftelijk aan de subexamencommissie. Tijdens het vaststellen van en beslissen over beoordelingsresultaten en de studievoortgang bepaalt de subexamencommissie of en hoe rekening gehouden moet worden met de geconstateerde onregelmatigheid. Ultieme kans Wanneer na het benutten van alle beoordelingsmomenten blijkt dat je niet toelaatbaar bent voor een examen of niet geslaagd bent voor het examen besluit de voorzitter van de subexamencommissie na het horen van jou als deelnemer- over het al dan niet het geven van een laatste, ultieme kans. Slotbepalingen ten aanzien van het Noorderpoortexamenreglement en de aanvullende examenregels zijn: In alle gevallen waarin het examenreglement van het Noorderpoort en de aanvullende examenregels niet voorzien, neemt de voorzitter van de subexamencommissie dan wel schoolexamencommissie een besluit. De voorzitter van deze examencommissie kan - in gevallen van kennelijke onbillijkheid - afwijken van de vastgestelde examenregels.
36
Vrijstellingsregeling Het is mogelijk dat werkprocessen, competenties, vaardigheden en kennis en vaardigheden die horen tot een kerntaak niet nieuw voor je zijn. Redenen hiervoor kunnen zijn: Je hebt in een vorige opleiding een bewijs ontvangen, waaruit blijkt dat je deze kerntaak voldoende beheerst. Je kunt op grond van werk- en/of levenservaring aantonen dat je deze kerntaak voldoende beheerst. Je kunt alleen vrijstelling aanvragen voor een gehele kerntaak en niet voor afzonderlijke werkprocessen, competenties, vaardigheden of kennis. In bijzondere situaties wordt vrijstelling verleend voor een onderdeel. Hoe je vrijstellingen kunt aanvragen en wat de procedure is staat beschreven in het OER. 3.5 Examendossier Het examendossier is een dossier dat door de school wordt bijgehouden en bewaard. Hierin worden onder andere de resultaten bijgehouden van onderdelen die verplicht zijn voor deelname aan summatieve toetsing (bijvoorbeeld stageverslagen). 3.6 Onderwijs en Examenplan (OEP) Wat is het OEP? In dit plan staan alle studieonderdelen, de wijze waarop wordt getoetst, beoordeeld en of de beoordeling valt onder de ontwikkelingsgerichte of summatieve toetsing/beoordeling. Dit is terug te vinden in de werkwijzer. 3.7 Onderwijs en Examenreglement (OER) Wat is het OER? Het OER beschrijft alle regels en uitgangspunten van het onderwijs en de examinering en geeft daarop een toelichting. Waar kun je het OER vinden? Het OER vind je in deel 4 van deze studiewijzer.
37
3.8 Belangrijke adressen Informatie onlosmakelijk verbonden met studiewijzer & OER
Ter inzage, waar
Onderwijsovereenkomst (OWO) + algemene voorwaarden
Op school of via de WEB site www.noorderpoort.nl
BPV praktijkovereenkomst (POK) + algemene voorwaarden
Op school of via de WEB site www.noorderpoort.nl
Modelformulier stagevergoedingen
Op school of via de WEB site www.noorderpoort.nl
Noorderpoort Klachtenprocedure
Op school of via de WEB site www.noorderpoort.nl
Noorderpoort Examenreglement
Op school of via de WEB site www.noorderpoort.nl
Het deelnemersstatuut Noorderpoort
Op school of via de WEB site www.noorderpoort.nl
Gedragscode sociale media
Op school of via de WEB site www.noorderpoort.nl
EVC-loket
Op school of via de WEB site www.noorderpoort.nl
uitreiken
Op aanvraag
Aanvraagformulier aangepaste examinering voor Op school of via de WEB site ll. met een leerbeperking www.noorderpoort.nl
Op aanvraag
Richtlijnen dyslexieverklaring
Op school
Op aanvraag
BPV –gids Locatiegids
Op school Op school
X X
Studiewijzer (inclusief OER) Informatie verwijsindex – zorg voor jeugd Groningen
Op school www.noorderpoort.nl Beleidsbibliotheek
X
38
4.
De Onderwijs- en Examenregeling (OER)
4.1 Inleiding Op de volgende bladzijden vind je het examenplan van de opleiding verkoper detailhandel niveau 2. 4.2
Examenplannen (uit de OER)
4.2.1 Toelichting op het examenplan Het examenplan geeft een totaaloverzicht van alle examenonderdelen met de erbij behorende exameninstrumenten (methodemix) die worden ingezet. Het plan maakt in een oogopslag duidelijk welke examens in welke vorm door de leerling moeten worden afgelegd. Het examenplan is kaderstellend voor toetsconstructeurs. In het examenplan wordt per exameneenheid aangegeven: naam exameneenheid; welk exameninstrument wordt ingezet voor de examinering; welke eisen ermee afgedekt worden uit het kwalificatiedossier /de kwalificatie-eisen Loopbaan en Burgerschap 2013/ de referentieniveaus; examenlocatie en examenduur; scorevoorschrift; weging t.b.v. zak/slaagbeslissing.
39
4.2.2 Examenplan beroepsspecifieke kwalificatie-eisen voor de BOL Opleiding Verkoper: Kwalificatiedossiercrebo: 22142 Code Exameneenheid
Kan een kerntaak zijn of een combinatie van kerntaken, werkprocessen (zie sectorexamen profielen)
Crebo van de Kwalificatie: 93751
Beoordelingsinstrument bij de betreffende examen-eenheid. Bijv. proeve van bekwaamheid, examenproject, examendossier of portfolio-beoordeling
Zie kwalificatiedossier voor de te beoordelen kerntaak
Exameninstrument per exameneenheid:
Kerntaken:
Zie het Kwalificatiedossier voor de lettercodes van de competenties. Bijv. E, K, L.
Noteer per werkproces:
School of BPV
- het vak - het subdomeinen (zie deel C)
Moment: leerjaar semester week
Minimaal een drie puntsschaal: O-V-G en maximaal een 10 puntsschaal
Zak/slaag beslissing (Alle kerntaken moeten voldoende zijn)
Wanneer en examenduur:
Scorevoorschrift:
Weging:
Duur: minuten
- het bijbehorende het indicatieve niveau ( zie deel D)
Code Examen eenheid:
Exameneenheid*:
Kerntaak 1
Ontvangt en verwerkt goederen
Praktijkexamen + Criteriumgericht interview
1
Kerntaak 2
Verkoopt en verleent Praktijkexamen service + Criteriumgericht interview
2
Kerntaak 3
Handelt kassatransacties af
3
Praktijkexamen + Criteriumgericht interview
Zie kwalificatie – dossier voor de nummers van de te beoordelen werkprocessen bijv. 1.2
Werkprocessen:
Competenties: Beroepsspecifieke eisen: Ned. Engels, Rek.
Waar:
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 3.1 3.2 3.3 3.4
E, L, S, T E, L, S, T E, L, S, T K, L, S, T E, L, T I, R, X H, I, K, R, X K, S L, R, T E, R, T D, E I, K, L, R, S, T, X
Beroepsspecifiek
BPV
Januari 2014 45 min
cijfer
Min. 5,5
Beroepsspecifiek
BPV
Juni 2015 45 min
Cijfer
Min. 5,5
Beroepsspecifiek
BPV
Juni 2014 45 min
Cijfer
Min. 5,5
(evt. van werkprocessen binnen een kerntaak)
40
Naam certificeerbare eenheid: Kassamedewerker Kerntaak 3
Handelt kassatransacties af
Praktijkexamen + Criteriumgericht interview
3
3.1 3.2 3.3 3.4
L, T I, R,X L, S, T, K, L, T,
Beroepsspecifiek
BPV
p.m.
Cijfer
Min. 5,5
4.2.3 Examenplan generiek Nederlands mbo-niveau 2 en 3 Subdomein Referentieniveau 2F
Exameninstrument
Plaats Duur
Wanneer In de 2de helft van de opleiding (leerjaar en weken)
(Mondeling ,schriftelijk , digitaal; naam uitgever)
Scorevoorschrift Cijfer 1,0 t/m 10
Weging t.b.v. eind Examencijfer
Luisteren ROC Lezen
Digitale toets, centraal ontwikkeld door Cito of eigen exameninstrument
60min
Deelcijfer op decimaal ROC
60min
ROC
15min
ROC
15min
ROC
45min
Spreken Gesprekken voeren Schrijven (inclusief taalverzorging)
April 2015 50%
April 2015
Pilot/ Centraalof instellingsexamen
Pilot t/m 20142015 CE vanaf 20152016 Pilot t/m 20142015 CE vanaf 20152016
Zak/slaag beslissing*
Zak/slaag beslissing*
Zak/slaag beslissing
Examen in 2013-2014 voor de 1 jarige trajecten
Examen in 20142015 voor de 2 jarige trajecten
Diplomering in 20152016 voor 3 jarige trajecten
Behaalde cijfers tellen niet mee voor zak/slaag beslissing.
Behaalde cijfers tellen niet mee voor zak/slaag beslissing.
Het eindcijfer voor Nederlands mag niet lager dan een 5 zijn. Het eindcijfer voor rekenen heeft geen invloed op de slaag/zakbeslissing.
IE.
Mei 2015 25%
Mei 2015 Mei 2015
IE.
Deelcijfer op decimaal 25%
IE.
41
4.2.4 Examenplan generiek rekenen mbo-niveau 2 en 3 Subdomein
Exameninstrument Plaats
Referentieniveau 2F
(Mondeling ,schriftelijk digitaal; naam uitgever)
Getallen Verhoudingen Meten/ meetkunde
Digitale toets, centraal School ontwikkeld door Cito of eigen exameninstrument
Duur
Wanneer In de 2de helft van de opleiding (leerjaar en weken)
Scorevoorschrift Cijfer 1 t/m 10
e
120 min 2 sem. Van het e 2 jaar
Eindcijfer
Verbanden
Pilot/ Centraal – of instellings examen
Zak/slaag beslissing*
Zak/slaag beslissing*
Examen in 20132014 voor een 1 jarige trajecten
Examen in 2014-2015 voor 2 jarige trajecten
Pilot of IE
Behaalde cijfers tellen niet mee voor zak/slaag beslissing.
Behaalde cijfers tellen niet mee voor zak/slaag beslissing.
t/m 2015-2016
Zak/slaag beslissing* Examen in 2015-2016 voor 3 jarige trajecten
Behaalde cijfers tellen niet mee voor zak/slaag beslissing.
Vanaf 20162017 is het CE
4.2.5 Beoordelingsplan Loopbaan en Burgerschap (L&B) Het behalen van een ‘voldaan’ voor het studieonderdeel Loopbaan en Burgerschap is diplomeringsvoorwaarde. Dimensies 1. Burgerschap 1.1 De politiek-juridische dimensie 1.2 De economische dimensie
1.3 De sociaal-maatschappelijke dimensie (o.a mediawijsheid) 1.4 De dimensie vitaal burgerschap (o.a. sport & bewegen)
2. Loopbaan
2. Loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling
Bewijzen van inspanning van de student
Scorevoorschrift Inleverdatum
Project politiek Minimaal: Aanwezigheid bij de lessen Bewijsstuk in portfolio Project individu en geld Minimaal: Aanwezigheid bij de lessen Bewijsstuk in portfolio Project Sociale Vorming Minimaal: Aanwezigheid bij de lessen Bewijsstuk in portfolio Project Gezondleven Deelname aan de sportlessen ( voor BOL opleiding) Deelname aan een sportactiviteit binnen of buiten school (voor BBL opleiding) Ontwikkellijnen/ SLB-gesprekken, BPV-gesprekken, bezoeken opendagen MBO niveau 3 en 4 opleidingen
Voldaan
p.m.
Voldaan
p.m.
Voldaan
p.m.
Voldaan
p.m.
Voldaan
p.m.
42
BIJLAGEN
Bijlage 1 Verzuimkaart Soort melding Leerplicht melding
Melding bureau HALT
Wanneer
Contact met
Gevolg
Bij ongeoorloofd schoolverzuim van 16 uur les- of praktijktijd gedurende een periode van vier weken. Voor BBL-ers is dat 1/8 deel van de onderwijstijd in vier lesweken.
Leerplichtambtenaar
Waarschuwingsgesprek Bij herhaling volgt Proces Verbaal (verschijnen bij de rechtbank).
Bij ongeoorloofde afwezigheid wegens deelname aan vakantie buiten de schoolvakanties om, (luxeverzuim)
Leerplichtambtenaar
Waarschuwingsgesprek of Proces Verbaal (geldboete)
Bij langdurig ziekteverzuim zonder medische verklaring / advies
Leerplichtambtenaar
Eerst volgt een waarschuwingsgesprek Bij herhaling volgt Proces verbaal (verschijnen bij de rechtbank).
Bij ± 6 of meer keer te laat of bij ± 6 of meer gemiste lesuren
Leerplichtambtenaar
Dat hangt af van de uitspraak
Bij 10x te laat
Leerplichtambtenaar
HALT straf door bureau HALT
43
Bijlage 2 Verzuimrichtlijnen gemeenten Delfzijl, Appingedam en Loppersum Relatief verzuim/spijbelen (zie Leerplichtwet 1969, artikel 2, Algemene Kinderbijslagwet (kwalificatieplicht) en de Halt procedure) Relatief verzuim kan signaal verzuim zijn, er is meer aan de hand rondom de leerling maar het kan ook luxe verzuim zijn, het wegblijven of ziekmelden voor/na vakanties 1. licht spijbelen = het sanctie beleid van school Tot 16 uur in 4 weken tijd verzuim van lestijden en/of praktijktijd. De school voert een eigen sanctie beleid, zoals het inhalen van uren en het informeren van de ouders/verzorgers. e
2. matig spijbelen = een 1 melding aan de leerplicht In een periode van 4 weken 16 uur verzuim van de lestijden en/of praktijktijd. Of meer dan twee keer per schooljaar als lichte spijbelaar worden geregistreerd. De leerplichtambtenaar zal de bewuste jongere en ouders uitnodigen voor een gesprek, waarin naast een waarschuwing in verband met de afwezigheid van de jongere ook de redenen van het verzuim in beeld worden gebracht. De leerplichtambtenaar zal dan in samenwerking met de school en/of hulpverlening proberen de oorzaken van de school gang te verminderen c.q. opheffen. e
3. herhaling van licht of matig spijbelen (recidive) = 2 melding aan de leerplicht Meldt de school opnieuw bij de leerplichtambtenaar en wordt in onderling overleg gekeken hoeveel de leerling heeft gespijbeld en of het zinvol is hem of haar door te verwijzen naar het Halt-bureau, of het opmaken van een procesverbaal. Dit is afhankelijk van de problematiek van de jongere. Voor leerlingen van 16 en 17 jaar, vallend onder de kwalificatieplicht, die de school niet regelmatig bezoeken kan de leerplichtambtenaar een melding doen bij de Sociale Verzekerings Bank zij kunnen besluiten de uitbetaling van de kinderbijslag stop te zetten. Te laat komen Onder te laat komen verstaan we zowel te laat komen bij aanvang ’s ochtends van de lessen als te laat komen na de pauzes en tussen de lessen door. 1. tot 10 x = het sanctie beleid van de school Contact met de ouders van leerling is in deze fase wel een voorwaarde e 2. 10 x = een 1 melding aan de leerplicht Er volgt een waarschuwingsgesprek met de ouders en de jongere e 3. herhaling van te laat komen = een 2 melding aan de leerplicht De leerplichtambtenaar kan de jongere doorsturen voor de Halt-afdoening schoolverzuim. Tel je de 10x te laat e komen mee, dan betekent de 11 keer te laat komen is een verwijzing naar Halt.
44
Ziekteverzuim protocol (zie ziekteverzuimprotocol GGD) Wanneer ziekte als reden wordt opgegeven voor verzuim of bij een vermoeden van (psycho) sociale problematiek en bij overschrijden van de criteria, kan de leerling worden gemeld bij de schoolarts. Criteria: (blz 4 onder 3.1 en zie flowschema verzuimbegeleiding) Langdurig (ziekte)verzuim = meer dan 2 weken aaneengesloten Frequent (ziekte)verzuim = meer dan 2 x in 4 aaneengesloten weken, een dag of meer Bijzondere gevallen = verzuim volgens een vast patroon ( bv elke maandag de zelfde uren) Schorsing (verwijdering) De school kan met opgave van redenen een leerling schorsen. Ten hoogste 1 week en de inspectie moet geïnformeerd worden bij schorsing van meer dan 1 dag (artikel 27 leerplichtwet 1969 en Inrichtingsbesluit WVO) Brief aan de leerling en de ouders/verzorgers, daarin de beroepsmogelijkheden vermelden Brief naar de inspectie onderwijs Brief naar de leerplichtambtenaar van de woongemeente van de leerling
45
Bijlage 3 Richtlijnen voor het uitwerken van schriftelijke schoolwerk Hieronder wordt beschreven hoe de opleiding wil dat opdrachten en verslagen worden ingeleverd. Als we het hier over hebben bedoelen we het volgende: Alle opdrachten en onderdelen die hierbij moeten worden ingeleverd (ook POP’s en PAP’s) Verslagen en projecten (werkstukken) over een bepaald onderwerp Reflectieverslagen en verantwoordingsverslagen > STARR-methode Stage opdrachten/verslagen Wanneer iets wordt ingeleverd en de onderstaande richtlijnen zijn niet toegepast wordt het niet nagekeken! 1.
Richtlijnen Lay-out
Werk op A4-formaat Werk in een Word-document, en gebruik in het hele document zoveel mogelijk hetzelfde lettertype en grootte. Gebruik alleen andere lettertypes of lettergrootte als je de tekst wil verduidelijken of mooier wilt maken. Typ je tekst en gebruik de spellingscontrole. Deel alle pagina’s in op dezelfde manier: Kantlijnen Onder- en bovenkant Hou de zinnen kort en werk met alinea’s (enters tussen de tekst) Wat bij elkaar hoort, moet bij elkaar staan Nummer de pagina’s Gebruik foto’s en tekeningen (afbeeldingen en plaatjes) als: Ondersteuning bij de tekst Verduidelijking Afwisseling Maak gebruik van duidelijke afbeeldingen en plaatjes (ook met en na kopiëren) Zorg voor een aantrekkelijk verzorgd geheel.
2.
Richtlijnen omslag (voorkant, voorpagina, voorblad)
Hierop vermeld je: Volledige titel van verslag/opdracht/werkstuk Naam van de maker(s) Opleiding Jaar van aankomst (datum waarop je met de opleiding bent begonnen) Datum van inleveren Naam van de begeleidende docent 3. Richtlijnen voorwoord/inleiding
Waarvoor/waarom is het verslag/opdracht/leer-/beroepsprestatie geschreven Doel van het verslag/opdracht/werkstuk Wat kan de lezer verwachten
4.
Richtlijnen inhoudsopgave
Bevat alle onderdelen van het verslag of de opdracht De inhoudsopgave moet logisch zijn Niet dezelfde titels Duidelijk zijn wat er wordt bedoeld (bijv. naam van de opdracht)
46
Ook bijlagen worden genoemd (bijv. folder, behorende bij de opdracht) 5.
Richtlijnen genummerde hoofdstukken
De hoofdstukken vormen het belangrijkste deel van het verslag. Geef elk hoofdstuk een titel. Gebruik korte zinnen Gebruik geen internettaal, maar zet informatie om in eigen woorden. Als je teksten overneemt van het internet vermeld dan duidelijk de bron! Leesbare tekst > alinea niet langer dan vijf zinnen. 6.
Richtlijnen literatuurvermelding/bronvermelding
De gebruikte literatuur (boeken) en internetsites die zijn gebruikt (bronnen) worden vermeld. Deze lijst heeft als titel: geraadpleegde literatuur en bronvermelding). Bij gebruik van boeken wordt het volgende per boek genoemd: De schrijver(s) De volledige titel De plaats van uitgave Jaar van uitgave Bij gebruik van internet wordt het volgende per internetsite genoemd: Naam van de webpagina URL (internetadres) Datum wanneer je op de webpagina bent geweest
47
Bijlage 4
Gespreksitems portfolio
Voorbereiding Portfoliogesprek 1. De volgende bewijzen meenemen (voor zover van toepassing): Perspectief:
Beoordelingen School – en praktijkopdrachten
Rekenen: Resultatenoverzicht en werkschema ICT: Resultatenoverzicht Burgerschap: Beoordelingen Schoolopdrachten / projecten Nederlands: Resultatenoverzicht met niveaus en werkschema Engels: Resultatenoverzicht met niveaus (alle gemaakte opdrachten meenemen) en werkschema BPV: Verslagen, beoordelingen, resultaten 2. Maak voorafgaand aan het portfoliogesprek een verslag over de volgende zaken (deze komen in het gesprek aan de orde): Reflectie op jezelf: Wat ging goed en wat kan beter volgens jou? Er zijn allerlei instrumenten om een zelfevaluatie uit te voeren. Feedback uit je directe omgeving Denk aan kritiek of opmerkingen die je in de afgelopen maanden van anderen hebt gekregen (feedback). Heeft iemand je geprezen om je manier van werken of presteren? Zelfonderzoek Door het stellen van vragen aan en over jezelf krijg je ook meer inzicht in je kwaliteiten en je gedrag. Je moet natuurlijk wel eerlijk zijn in de beantwoording. Enkele vragen die je op weg helpen zijn: o Wat is de oorzaak van mijn succes (sterktes)? o Wat is de oorzaak van mijn falen (zwaktes)? o Wat ga ik een volgende keer anders doen? 3. Portfolioverslag: Beschrijf wat je hebt besproken in het portfoliogesprek en leg de gemaakte afspraken vast. Geef je coach een exemplaar hiervan, samen met het gespreksformulier (zie volgende bladzijde). Denk aan: Aanwezigheid, gedrag, te laat aanwezig: Hoe ga je dat oplossen? Afspraken eventueel aan de hand van de S.T.A.R.T en S.M.A.R.T.-methode. Tenslotte vul je n.a.v. het gesprek samen met je coach het volgende formulier in.
48
POP gesprekken Opleidingen Zakelijke Dienstverlening BOL EN BBL 2012 – 2013 Naam deelnemer:……………………………………….. Naam coach:…………………………………………….. Opleiding/klas:……………………………..................... Datum:…………………………………………………….. Gespreksformulier POP gesprek: 1. Waar ben ik best goed in en waaruit blijkt dat? ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2. Waar ben ik minder goed in en waaruit blijkt dat? ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------3. Waar wil ik mezelf in verbeteren? ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------4. Hoe wil ik dat gaan doen? ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Overige afspraken: ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Voor akkoord: ……………………………
………………………..
Handtekening deelnemer
Handtekening coach
49