STUDIEGIDS OPLEIDING TOT DE DIENST DES WOORDS VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND

STUDIEGIDS OPLEIDING TOT DE DIENST DES WOORDS VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND

2013-2014


1

STUDIEGIDS 2013-2014


Inleiding Roeping en realisering eigen Opleiding tot de Dienst des Woords Het is de roeping van de kerken, naar art. 18 van de Kerkorde, om zorg te dragen voor de opleiding van dienaren des Woords. Om in de weg van onderwijs en begeleiding bekwame en trouwe predikanten te mogen ontvangen die in de gemeenten naar waarheid het Woord kunnen verkondigen en de sacramenten bedienen, en die Schriftuurlijke leiding kunnen geven aan kerkenraad en gemeente. `Voor de kerken, door de kerken`. Externe opleidingen kunnen dit niet waarborgen, zoals is gebleken bij de studie van onze studenten aan de Theologische Opleiding te Apeldoorn. De Gereformeerde Kerken hebben daarom besloten op de synodes te Emmen 2009-2010 en Hasselt 2011-2012 om de Opleiding niet langer grotendeels uit te besteden, maar zoveel mogelijk onder de eigen verantwoordelijkheid van de kerken te laten vallen, d.m.v. de instelling van een eigen opleiding die ingevuld wordt door een College van Opleiding, waarbij nog wel losse vakken elders worden ingekocht, zolang dit gewenst en verantwoord is. De opleiding van de studenten als geheel is niet van overheidswege erkend en ongesubisieerd. De studenten zullen daarom geen studiefinanciering van het rijk ontvangen en geen door het rijk erkende diploma’s kunnen behalen. Daar staat tegenover dat er op deze wijze een voluit gereformeerde Opleiding kan zijn, waarbij in onderwijs naar de zuivere leer van de Schrift ook veel gerichte aandacht aan bestrijding van dwaalleer zal kunnen worden besteed. Curriculum en gids De duur van de Opleiding tot de Dienst des Woords is vastgesteld op 5 jaar, waarbij de indeling Fase 1 (3 jaar) en Fase 2 (2 jaar) worden aangehouden. Deze tweedeling, hoewel voor de eigen opleiding niet strikt noodzakelijk, houdt vooral verband met de eventueel noodzakelijke inkoop van vakken aan externe instituten. Ze sluiten om die reden aan bij de op universiteiten gebruikelijke indeling in bachelor en master. De in deze gids verstrekte informatie is nog niet optimaal, aangezien de Opleiding nog in de opstartfase verkeert, de docenten de nodige ervaringen moeten opdoen voor hun werkzaamheden en met de verwezenlijking van een complete studiegids veel tijd van de docenten is gemoeid. Het is de bedoeling dat de studiegids in de loop van enkele jaren zal uitgroeien tot een volledig overzicht van de door de Opleiding aangeboden leerstof. Het is de wens en bede van het College van Opleiding dat deze studiegids in zijn beperktheid dienstbaar mag zijn aan de opleiding tot bekwame, trouwe, gereformeerde dienaren des Woords.


2


1. Inrichting van de Opleiding College van Opleiding tot de Dienst des Woords: T.L. Bruinius, docent kerkgeschiedenis, symboliek, poimeniek, catechese. A. van Egmond, docent kerkrecht, mentor catechesestage Dr. P. van Gurp, docent exegese OT en NT, historia revelationis OT, tekstkritiek, homiletiek, apologetiek, evangelistiek en missiologie Dr. S. de Marie, opleider en docent dogmatiek, ethiek, historia revelationis NT, hermeneutiek en homiletiek. Contacturen Opleiding tot de Dienst des Woords:  Fase 1 (3 jaar): 4800 u. (1600 u./ jaar)  Fase 2 (2 jaar): 3200 u. (1600 u./ jaar) Onderwijsvormen Opleiding tot de Dienst des Woords:  Kleinschalig (interactief) onderwijs: kennisoverdracht, toetsing & begeleiding literatuurstudie, casuïstiek, preekkritiek  Zelfstudie: Verplicht:e / Aanbevolen: literatuur  Leesverslag maken (summary)  Scriptie / onderzoeksverslag / artikel maken m.b.v. specifieke literatuur  Voordracht houden  Stage volgen (onder begeleiding van mentor)  Preekvoorstel maken Toetsing Opleiding tot de Dienst des Woords:  Beoordeling schriftelijke verslagen, scripties, artikelen  Beoordeling voordrachten, stages, preekvoorstellen  Periodieke schriftelijke / mondelinge tentamens van (onderdelen van) vakken Voorwaarden Opleiding tot de Dienst des Woords: Toelating: De inschrijving als student aan de Opleiding vindt plaats bij de opleider. De opleider informeert deputaten over de inschrijving. Een kandidaat-student dient lid te zijn van één van de Kerken of van een kerk in een ander land waarmee de Kerken een zusterkerkrelatie hebben. De toelating tot het volgen van de Opleiding wordt door de opleider verleend aan een kandidaat-student mits hij een positief attest heeft van zijn kerkenraad inzake zijn leer, leven en motivatie, en mits hij daarna met positief resultaat een toelatingsgesprek heeft gehad met de opleider. In het toelatingsgesprek zal met name worden gesproken over zijn motivatie voor de Opleiding en zijn houding ten opzichte van Gods Woord, de gereformeerde belijdenis en het gereformeerd kerkelijk leven. Het College heeft het recht om inschrijving te weigeren, wanneer zij het resultaat van het gesprek onvoldoende acht. Van deze beslissing en/of de beslissing van de opleider is 3



beroep mogelijk bij deputaten. De opleider informeert deputaten over de toelating van de student aan de Opleiding. De kandidaat-student dient in het bezit te zijn van een diploma van een vooropleiding die geschikt is voor het volgen van hoger onderwijs en tevens van het bewijs van een met goed resultaat gevolgde opleiding klassieke talen (Latijn en Grieks). De vereisten van deze vooropleiding klassieke talen zullen door het College worden vastgesteld al naar gelang de actueel beschikbare mogelijkheden. De kandidaat-student dient bij zijn inschrijving in overleg met de opleider zich in te schrijven aan (een) door de generale synode aangewezen opleiding(en) voor het volgen van vakken die (nog) niet door de eigen Opleiding gerealiseerd kunnen worden. De kandidaat-student dient zelf de daarvoor geldende financiële Verplicht:ingen te voldoen. Tijdens de studie: De studenten zijn Verplicht: zich te houden aan het opleidingsplan van het College van Opleiding,zoals die weergegeven is in deze studiegids, roosters en aanvullende instructies, en aan de overige voorwaarden voor het volgen van de studie zoals die zijn vastgelegd in het Statuut voor de Opleiding tot de Dienst des Woords van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Naast jaarlijkse beoordelingen, zal aan het einde van de propedeuse (1e jaar) aan de hand van een toets een beoordeling plaatsvinden naar de geschiktheid van de student om de studie te vervolgen tot dienaar des Woords. Bij het voltooien van de studie: De studenten dienen alle tentamens en examens van het College met een voldoende te hebben afgelegd alvorens te kunnen worden toegelaten tot het preparatoir examen van de kerken (art. 5 KO). Een voldoende cijfer is het cijfer 6 of hoger.

2. Doelstellingen van de Opleiding De student die de opleiding met goed gevolg heeft doorlopen, dient blijk te hebben gegeven van de volgende attitudes, inzicht, kennis en vaardigheden: 1. een gezonde gereformeerde geloofs- en levensovertuiging, die op heldere wijze wordt uitgedragen; een geestelijke instelling die getuigt van de liefde tot de dienst aan de Here God, Zijn Woord en Zijn gemeente; zich bewust zijn van de begeerte om de kerken te dienen in het ambt van dienaar des Woords; 2. voldoende kennis van oude talen, Hebreeuws, Grieks, en oudchristelijk Latijn om zelfstandig de Schrift te kunnen exegetiseren en oudchristelijke literatuur te lezen;


4


3. grondige kennis van en inzicht in: - de Heilige Schrift; - de Gereformeerde belijdenisgeschriften; - de Gereformeerde hermeneutiek; - de Gereformeerde dogmatiek; - de Gereformeerde ethiek; - de geschiedenis van kerkgenootschappen en theologische denkbeelden in binnen- en buitenland, in het bijzonder de geschiedenis van De Gereformeerde Kerken in Nederland; - het Gereformeerde kerkrecht; - de Gereformeerde diaconiologie: liturgiek, poimeniek (ambtelijke vakken, pastoraat); - de Gereformeerde homiletiek; 4. in staat zijn om zelfstandig theologische literatuur te bestuderen, deze te toetsen aan Gods Woord en de Gereformeerde geloofsleer, en zo ook dwaalleer kunnen ontmaskeren; 5. in staat zijn preken te maken, die voldoen aan de norm van Schrift en belijdenis, waarin het Evangelie wordt verkondigd ter vertroosting, bemoediging en vermaning van de gemeente, met oproep tot geloof en bekering; 6. in staat zijn een liturgie op te stellen samenhangend met de prediking en de plaats van het liturgisch element in de eredienst; 7. in staat zijn op Bijbels verantwoorde wijze leiding te geven aan de eredienst en invulling te geven aan de dienst der gebeden en de dienst der sacramenten; 8. beschikken over goed empathisch vermogen en goede communicatieve vaardigheden, nodig voor pastorale arbeid en evangelisatiearbeid, met daarbij de nodige basale kennis van persoonlijkheidstypen, psychische gesteldheden, sociale en culturele verscheidenheden, en de invloed van de tijdgeest; 9. in staat zijn om het Woord van vertroosting en vermaning te bedienen in pastorale gesprekken; 10. in staat zijn om leiding te geven aan de ouderlingen inzake de bediening van de sleutel van de christelijke tucht; 11. in staat zijn om op pedagogisch en didactisch verantwoorde wijze catechese te verzorgen aan verschillende leeftijdsgroepen; 12. in staat zijn op heldere wijze een artikel te produceren op het gebied van Schriftoverdenking, theologie of kerkelijk leven, dat geschikt is voor opname in een kerkblad;

5



13. in staat zijn om, gebruik makend van de daarvoor nodige vergadertechnieken, goede leiding te geven aan kerkelijke vergaderingen en gemeentevergaderingen; 14. in staat zijn om aan buitenstaanders op heldere en eenvoudige wijze het Evangelie uit te dragen;

15. bereid en in staat zijn tot reflectie op eigen houding en opvattingen, en tot positief verwerken van kritiek van anderen op eigen handelen en spreken. Op de betreffende pagina’s van de gids zijn per vak ook specifieke doelstellingen geformuleerd. Voorzover tijdens Fase 1 vakken aan de TUA worden gevolgd zij verwezen naar vak-specifieke doelstellingen in de studiegids die de TUA ieder jaar uitgeeft.


6


I. INLEIDING I.1. INLEIDING IN DE THEOLOGIE Fase 1-propadeuse, 157 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende globale kennis van en inzicht in:  de theologie als wetenschap;  de gereformeerde definitie van en visie op theologie.  het eigen karakter van de verschillende theologische disciplines;  de belangrijkste theologische thema´s;  de betekenis van theologie en geloofsleer voor het persoonlijk geloof  afwijkende visies op theologie Inhoud:  de gereformeerde visie op theologie tegenover afwijkende visies;  overzicht van de verschillende theologische disciplines;  overzicht van de geloofsleer.  persoonlijke verwerking van de geloofsleer Leerstof: Verplicht:  A. van de Beek: Van Kant tot Kuitert – de belangrijkste theologen uit de 19e en 20e eeuw, Kok, Kampen, 2006, pag. 8-256 (249 pag. => 40 u)  J. Calvijn: Institutie, vertaling C.A. de Niet, Den Hertog, Houten, 2009, Capita selecta (700 pag. => 70 u)  J. Douma e.a.: Oriëntatie in de theologie. Studiegids samengesteld door de hoogleraren aan de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Kerken in Nederland te Kampen, De Vuurbaak, 1974 – 1987, pag. 7-178. (172 pag. => 15 u).  J. van Genderen & W.H. Velema: Beknopte gereformeerde dogmatiek (I inleiding), Kok, Kampen, 1992, pag. 17-33. (17 pag. => 3 u)  J. Kamphuis: Aantekeningen bij J.A. Heyns dogmatiek. Van den Berg, Kampen, 1982, pag. 6-13. (8 pag => 1 u) Aanbevolen:  G. van den Brink: Een publieke zaak. Theologie tussen geloof en wetenschap, Zoetermeer 2004, 1-189.  A.L.Th. de Bruijne (red.): Gereformeerde theologie vandaag. Oriëntatie en verantwoording, Barneveld 2004.  J. Calvijn: Institutie, vertaling C.A. de Niet, Den Hertog, Houten, 2009.  J.G. Feenstra: Leer en leven – eenvoudig dogmatische leesboek, Kok, Kampen, 1956, ( 316 pag. => 30 u).  K. Schilder. Dictaat encyclopedie 5 delen: http://www.dbnl.org/tekst/schi008dikt02_01/colofon.php

7



 A.G. Honig: Handboek van de gereformeerde dogmatiek: Inleiding en Locus de theologia et de religione, Kok, Kampen, 1938, pag. 7-61.  K. Schilder: Kompendium Dogmatiek deel I, Copieerinrichting Van den Berg, Kampen, 3 e druk z.j., pag. 1-108, Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

157 u 14 uur 14 uur 129 uur

Toetsing: Tentamen 1: Calvijn Institutie Tentamen 2: Overzicht theologie en theologen

I.2. BIJBELKENNIS Fase 1, totaal 178 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende kennis van en inzicht in van de inhoud van de Bijbel Inhoud:  De Bijbel in de NV 1951 Leerstof: Verplicht:  J.van Andel, Handleiding Gewijde Geschiedenis  S.G. de Graaf, Verbondsgeschiedenis I en II  Dr.A,Noordtzij, De inhoud van de boeken van het Oude Testament, Bijbels Handboek I 1935, 423525  Gh.Vos, Biblical Theology OT  E.J.Young, Introduction in the Old Testament – daaruit de inhoud van de Bijbelboeken

Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

178 uur 4 uur 4 uur 170 uur

Toetsing: Mondeling tentamen


8


I.3. BIJBELSE OUDHEIDKUNDE Fase 1, 36 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende kennis van en inzicht in Bijbelse archeologie, geografie en leefwereld. Inhoud:  Bijbelse archeologie  Bijbelse geografie  Leefwereld OT en NT Leerstof: Verplicht:  R. de Vaux, Hoe het oude Israël leefde I, II, Roermond 1960, 1961  W.H. Gispen, Bijbelse archeologie, in: Bijbelsch Handboek I, Kampen 1935, pag. 237-295 Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

36 u 2u 4u 30 u

Toetsing: Kort essay over keuze-onderwerp

9



II. BIBLIOLOGIE II.1. HERMENEUTIEK 1 Fase 1, 54 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt, naar het oordeel van de docent(en), over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de gereformeerde beginselen voor het lezen en de verklaring van de Schrift;  de verschillende in de kerkgeschiedenis naar voren gebrachte afwijkende visies op hermeneutiek; en dat hij in staat is andere vormen van hermeneutiek te onderscheiden en af te wijzen. Inhoud:  beginselen voor de hermeneutiek zijn af te leiden uit de Schrift zelf;  de Heilige Schrift vormt een eenheid;  de Schrift is het Woord van God waarin Hij zich openbaart aan de mensen;  de Schrift heeft goddelijk gezag;  geschiedenis van en diverse opvattingen over hermeneutiek. Leerstof: Verplicht::  S. Greijdanus, Schriftbeginselen ter Schriftverklaring, Kok Kampen 1946, pag 5-145. (141 pag.=> 25 u)  J. Kamphuis, Het Gereformeerde karakter van het Schriftgeloof bij Prof. dr. S. Greijdanus, in: Altijd met goed accoord, Ton Bolland, 1973, pag. 85-96. (12 pag. => 2 u)  J. van Bruggen, Het lezen van de Bijbel, Kampen 1981, pag. 53-160 (108=> 15u) Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

54 u 6u 6u 42 u

Toetsing: Tentamen


10


II.2. HERMENEUTIEK 2 Fase 1, 107 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de verschillende in de kerkgeschiedenis naar voren gebrachte afwijkende visies op hermeneutiek;  dat hij in staat is de onschriftuurlijke vormen van hermeneutiek te onderscheiden en af te wijzen. Inhoud:  geschiedenis van en diverse opvattingen over hermeneutiek getoetst aan de Schrift. Leerstof: Verplicht:  S. Greijdanus, Schriftbeginselen ter Schriftverklaring, Kok Kampen 1946, pag 146-221. (76 pag. => 10 u)  H.W. de Knijff, Sleutel en slot. Beknopte geschiedenis van de bijbelse hermeneutiek, Kampen 1980. (150 pag => 30 u)  R. Bremmer: In gesprek met oudere en nieuwere theologen, Kok, Kampen 1991; pag. 12-19 (8 pag. => 1 u)  J. Francke: De morgen der Mensheid; hoe professor dr. B.J. Oosterhoff Genesis 2 en 3 leest. Boersma, 1974, pag. 11-104 (94 pag. => 9 u)  J.J.T. Doedens. In C. Trimp e.a. Woord op Schrift, Kok, Kampen, 2002, pag. 71-108. (38 pag. => 5 u)  A.L.Th. de Bruijne; in C. Trimp e.a. Woord op Schrift, Kok, Kampen, 2002, pag. 109-237 (129 pag. => 18 u)  S. de Marie: Schriftgezag reader Reformanda (33 pag.=> 5 u)  A. Capellen: artikelen: Hermeneutiek en metaforie en Bijbelse geschiedenis in platland (27 pag.=> 3 u).  S. de Marie: Blijft in mijn liefde; het bewaren van Gods geboden in deze tijd; LWVKO 2003, brochure 4, pag. 60-73 (14 pag. => 2 u) Aanbevolen:  Dr. J. Douma, Genesis; Gaan in het spoor van het Oude Testament, Kampen 2004.  C. Dekker e.a. (red.) Opkijken in platland, Ten Have, Kampen, 2007, pag 107- 144 Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

107 u 8u 16 u 83 u

Toetsing: Tentamen

11



II.3. HISTORIA REVELATIONIS OT Fase 2, 182u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in Gods openbaring in het Oude Testament: Inhoud:  het begrip openbaring;  de inhoud van de openbaring;  de voortgang van de Openbaring door middel van de tempeldienst;  de voortgang van de Openbaring door middel van de profeten;  de openbaring over Christus’ lijden en verheerlijking;  de openbaring in de na-exilische tijd. Leerstof : Verplicht:  De Wolff, De Geschiedenis der Godsopenbaring: I 412-422; III 229-260; 308-348; IV 107-118; 284303; 361-371. ( 122 pag.  17uur)  J.Ridderbos, Het Godswoord der profeten, Jesaja – 85-102; 105-111; 116-122; 303-309; 430-436. (45 pag,  7u)  G.Ch.Aalders, Hemeneutiek van het Oude Testament (Bijbels Handboek I 1935, 199-237 38 pag.  5uur)  Gh.Vos, Biblical Theology OT cap.selecta I 1,4,8 b,c 1,2; II 2,5,6 b,c,d (101 pag.  20uur)  E.J.Young, Introduction in the Old Testament: de profeten Jesaja, Jeremia, Ezechiel, Amos, Micha, Hosea, Psalmen 297-310, Kronieken (86 pag.  17 uur)  B.Holwerda, Toledoth – de hoofdlijnen, (geen andere meningen en de weerlegging daarvan).  Idem, Deel II:219, 232-233, 238, 235-242 (10 pag.  9 uur)  Idem, HROT deel I 2de aflevering (over H.W.Robinson) pp. 158-192; 197-210; 220-264 (91pag.  30uur)  Idem, Begonnen hebbende van Mozes: De plaats die de HEERE verkiezen zal, p7-29 (22pag.  7uur)  Idem, De Priester-Koning in het Oude Testament, p49-74 (25 pag.  8uur)  N.H.Snaith, The distinctive Ideas of the Old Testament cap.3,4,5,6 - p.51-143 (92 pag.  30uur) Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

182 16 16 150

u u u u

Toetsing Tentamen (1): keuze uit max. 2 van onderstaande onderwerpen): a. Tholedooth van Izaäk b. Samuël - Kronieken c. Jesaja STUDIEGIDS 2013-2014

12


II.4. HISTORIA REVELATIONIS NT II.4.1. HISTORIA REVELATIONIS NT – 1: CHRISTUS OP AARDE Fase 2, 119 u. Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de doorgaande lijnen in de openbaring van Gods heil in de Christus van de Schriften;  de inhoud en de vervulling van de openbaring van Gods heil in de komst van Christus op aarde;  de inhoud en de vervulling van Gods heil in het verlossingswerk van Christus op aarde. Inhoud:  de bijbelse geschiedenis als openbaringsgeschiedenis m.b.t. de komst en het werk van Christus op aarde;  in die geschiedenis openbaart God Zichzelf in de voortgang van Zijn verlossingswerk;  de openbaringsgeschiedenis in het NT is eerst vervuld in de komst van Christus en wordt volmaakt vervuld in de wederkomst van Christus;  het belang van de openbaringsgeschiedenis als uitgangspunt voor de woordverkondiging uit de Evangeliën. Leerstof:  J. van Bruggen: Christus op aarde. Zijn levensbeschrijving door leerlingen entijdgenoten. Kok, Kampen 1987, p. 61-254 (194 pag. =>20 u)  S. Greijdanus, Heilige Geschiedenis volgens de vier evangelieverhalen. Geboorte van Jezus en aanvang van Zijn publieke optreden, Goes, 1951, pag. 53-222.(169 pag.=> 17 u)  G.E. Ladd: A theology of the new testament, Eerdmans, Grand Rapids, 1991, pag. 34-308 (275 pag. => 60 u)  G. Zomer e.a. Komende in de wereld (deel1), Oosterbaan & Lecointre, Goes, 1975: pag. 9-26 & 171-256. (104 pag. => 10 u)  Namen en titels benoemingen die betrekking hebben op de Christus ingedeeld naar fase in heilsgeschiedenis en naar positie en arbeid (handout) (2 pag.) Aanbevolen:  G. Vos: Biblical Theology – Old and New Testaments, Banner of Truth Trst, 2007, pag. 299-402  S.G. de Graaf, Verbondsgeschiedenis II, Kok, Kampen 1952, 5-389.  H. Ridderbos: De komst van het koninkrijk, Kok, Kampen, 1985  J. van Bruggen: Het evangelie van Gods Zoon – Persoon en leer van Jezus volgens de vier evangeliën, Kok, Kampen 1996, pag. 13-207.  S. Greijdanus, God geopenbaard in het vleesch in: Bijbelsch Handboek II, Kampen, 1935, pag. 185-233. Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

13

119 u 6u 6u 107 u



Toetsing Tentamen II.4.2. HISTORIA REVELATIONIS NT – 2: CHRISTUS IN ZIJN LIJDEN Fase 2, 116 u. Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de openbaringsgeschiedenis van het lijden van Christus; Inhoud:  het lijden van Christus aan het einde van zijn leven op aarde zoals geopenbaard in de vier evangeliën van de Heilige Schrift. Leerstof:  K. Schilder: Christus in Zijn lijden (I-III), Kok, Kampen, 2e druk, 1948-1952 (resp. 549, 580 en 477 pag.): Capita selecta (totaal 500 pag. => leesverslag 85 u + leerstof 25 u)..  S.G. de Graaf, Verbondsgeschiedenis II, Kok, Kampen 1952, pag. 83-111, 174-200, 286-306, 364377.(91 pag. => 9 u.) Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

116 u 6u 85 u (incl. leesverslag van 250 pag.) + 25 u

Toetsing: Beoordeling leesverslag

II.4.3. HISTORIA REVELATIONIS NT-3: PAULUS Fase 2, 145 u. Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de doorgaande lijnen in de openbaring van Gods heil d.m.v. Zijn apostel Paulus  de inhoud en de vervulling van de openbaring van Gods heil d.m.v. de apostolische verkondiging; Inhoud:  de bijbelse geschiedenis als openbaringsgeschiedenis van de apostel Paulus;  in die geschiedenis openbaart God Zichzelf in de voortgang van Zijn verlossingswerk;  door middel van de openbaringsgeschiedenis in het werk en het woord van de apostelen werkt de Christus naar zijn wederkomst;  het belang van de openbaringsgeschiedenis als uitgangspunt voor de woordverkondiging uit de Evangeliën en het boek Handelingen der Apostelen. STUDIEGIDS 2013-2014

14


Leerstof: Verplicht:  J. van Bruggen: Paulus. Kok, Kampen 2001, pag. 1-145 (145 pag. => 15 u)  G.E. Ladd: A theology of the new testament, Eerdmans, Grand Rapids, 1991, pag. 359-530. (171pag. => 40 u)  H. Ridderbos, Paulus, ontwerp van zijn theologie, hfdst 1-7. Kok, Kampen, 1966: 5-363 (70 u.) Aanbevolen:  S.G. de Graaf, Verbondsgeschiedenis II, Kampen 1952, 390-486. Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

145 u 10 u 10 u 125 u

Toetsing: Tentamen

II.5. CANONIEK OUDE TESTAMENT Fase 1, 31 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de ontstaansgeschiedenis van en de gereformeerde uitgangspunten met betrekking tot de canon van het Oude Testament Inhoud:    

de eigen aard van het Oude Testament en de gereformeerde uitgangspunten met betrekking tot de canoniek van het Oude Testament; fundamentele vragen per oudtestamentisch Bijbelboek; hoofdlijnen in de wordingsgeschiedenis van het Oude Testament; de globale inhoud van elk oudtestamentisch Bijbelboek;

Leerstof: Verplicht:  G.Ch. Aalders, De canon van het Oude Testament, Bijbels Handboek I 1935, 327-345 (18 pag.  3 u)  Noordtzij – W.H.Gispen, De inhoud van de boeken van het Oude Testament, Bijbels Handboek I 1935 423-525 (100 pag,  20 u) Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie 15

31 u 4u 4u 23 u STUDIEGIDS 2013-2014


Toetsing: Tentamen

II.6. Canoniek Nieuwe Testament Fase 1, .. u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de ontstaansgeschiedenis van en de gereformeerde uitgangspunten met betrekking tot de canon van het Nieuwee Testament Inhoud: 

de eigen aard van het Nieuwe Testament en de gereformeerde uitgangspunten met betrekking tot de canoniek van het Nieuwe Testament; fundamentele vragen per nieuwtestamentisch Bijbelboek; de globale inhoud van elk nieuwtestamentisch Bijbelboek; synoptische vragen m.b.t. de vier evangeliën; verhouding Oude Testament en Nieuwe Testament

    Leerstof: Verplicht:  Canoniek Nieuwe Testament, Bijbels Handboek 1935, …….. (.. pag.  .. u)  S. Greydanus, Hoofddoel en gedachtegang van Lucas’evangelieverhaal, …  S. Greydanus, Schriftgeloof en canoniek, ……  J. van Bruggen, Open Testament, …….. Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

.. u .. u .. u .. u

Toetsing: Tentamen

II.7. EXEGESE OUDE TESTAMENT Fase 2, 162 u Doel: De student laat zien dat hij voldoende in staat is om zelfstandig en grondig, onder toepassing van de regels van de gereformeerde hermeneutiek en met gebruik van betrouwbare commentaren, een Schriftgedeelte uit het OT te exegetiseren. Inhoud:  grondige studie en exegese van door de docent(en) opgegeven Schriftgedeelten uit het OT.


16


Leerstof:  Kanttekeningen bij de Statenvertaling  H.J. Schilder, Agenda bij de studie van het Oude Testament, Van den Berg, Kampen, 1980  H.J. Schilder, Hoe lezen wij het oude testament? In Het Schrift dat niet verslijt, Van den Berg, Kampen, 1983, pag. 1-37  Inleiding TUA 1-14 (14 pag. 10 u)  Collegeverslag TUA Tekstkritiek Oude Testament 1-19 (5 u – naslagwerk)


146 u 67 uur 45 uur 45 uur

Toetsing 3 werkstukken. Voor 2013/2014:

II.8. EXEGESE NIEUWE TESTAMENT Fase 2 146 u Doel: De student laat zien dat hij voldoende in staat is om zelfstandig en grondig, onder toepassing van de regels van de gereformeerde hermeneutiek en met gebruik van betrouwbare commentaren, een Schriftgedeelte uit het NT te exegetiseren. Inhoud:  grondige studie en exegese van door de docent(en) opgegeven Schriftgedeelten uit het NT. Leerstof:  Calvijn, Commentaar op de harmonie der eerste sdrie evangelieën, Commentaren op de boeken Johannes t/m Judas (minus 2 en 3 Johannes)  S. Greeijdanus-F.W. Grosheide (ed.), Komentaar op het Nieuwe Testament (Bottenburg)  Kanttekeningen bij de Statenvertaling Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

112 u 60 uur 40 uur 12 uur

Toetsing

3 werkstukken. Voor 2013/2014:

17



II. 9. TEKSTKRITIEK Doel: De student laat zien dat hij voldoende in staat is om zelfstandig het kritisch apparaat in de Biblia Hebraica Stuttgartensis en het Novum Testamentum Graece te lezen en voor de exegese te gebruiken, in het bijzonder bij tekstkritische kwesteis. Inhoud: Het tekstkritisch apparaat in de Biblia Hebraica Stuttgartensis en het Novum Testamentum Graece. Werkvorm: Werkcolleges over het werken met het kritisch apparaat. Leerstof  Ernst Würthwein, Der Text des Alten Testaments, Stuttgart 1988, pag.13-16, 37-42, 57-63, 81-91, 116-134 – 48 pagina’s >12 u.  G.van den Brink, Van koine tot canon, Zoetermeer 1995, pag. 22-27, 67-98, 115-132 – 56 pagina’s > 8 u.  J.J.Thierry, Korte geschiedenis van de tekst van het Nieuwe Testament, Kampen 1982, pag.9-16, 26-41, 84-101, 117-126 – 42 pagina’s > 6 u.  J.van Bruggen, De tekst van net Nieuwe Testament, Kamper Bijdragen XVI, 1975, pag.5-13, 2935, 36-41 – 22 pagina’s > 6 u. Totaal 168 pagina’s = 34 uur Aanbevolen:  J.van Bruggen Het kompas van het christendom, Kampen 2009  J.van Bruggen De toekomst van de Bijbelvertaling, Amsterdam 1976 Toetsing Aan de hand van het kritisch apparaat enkele gedeelten van het Oude Testament en Nieuwe Testament vaststellen.


18


III. EKKLESIOLOGIE III.1. KERKGESCHIEDENIS ALGEMEEN INLEIDING Fase 1, 55 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in algemene aspecten van de kerkgeschiedenis en de normen die aangelegd moeten worden bij de beoordeling van de kerkgeschiedenis. Inhoud:  de gereformeerde beschouwing van de kerkgeschiedenis;  onschriftuurlijke visies op kerkgeschiedenis;  plaats van de kerkgeschiedenis in de theologie;  doel van de kerkgeschiedenis;  periodisering en grote lijnen in de algemene kerkgeschiedenis tot 1800;  belangrijke personen en gebeurtenissen in de kerkgeschiedenis tot 1800. Leerstof: Verplicht:  dr. L. Praamsma, De kerk van alle tijden, dl. 1, pag. 7-12, 7-17, 13-20, 85-94, 95-105, 106-114, 188-192, 197-202, 157-373, 222-235, 232-254, 371-384, 423-436 (128 pag.  21 u)  J. Knigge, Historisch Perspectief, dl. 1, pag. 19-21 (2 pag.)  Dr. H.J. Selderhuis, Handboek Nederlandse Kerkgeschiedenis, Kok, Kampen, 2006, pag. 3-11 (8 pag.  1 u)  J. Kamphuis, Oriëntatie in de theologie, De Vuurbaak, z.j., pag. 88-104 (16 pag.  2 u)  F. van der Pol, Gereformeerde theologie vandaag, De Vuurbaak, 2004, pag. 73-81 (9 pag.  1,5 u)  K.D.Schmidt, Grundriss der Kirchengeschichte, 1963 e.v., pag. 9-26, pag. 27-32, pag. 145-147, pag. 148-152, 187-194, 249-253, 264-271, 271-275, 385-393, 394-400, 470-471 (62 pag.  12 u)  Teksten, naar keuze van de docent. Aanbevolen:  dr. L. Praamsma, De kerk van alle tijden, dl. 1-4 Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

49 u 4u 4u 47 u

Toetsing Mondeling tentamen a.d. hand van enkele teksten

19



III.2. KERKGESCHIEDENIS 1: OUDE KERK EN MIDDELEEUWEN Fase 1, 170 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de algemene kerkgeschiedenis tot de Grote Reformatie;  de Nederlandse kerkgeschiedenis tot de Grote Reformatie;  de samenhang tussen beide. Inhoud:  de belangrijkste ontwikkelingen, momenten en personen in de geschiedenis van de Oude Kerk en de Kerk in de Middeleeuwen;  de doorgaande lijnen in de kerkgeschiedenis;  zicht op Gods handelen in de geschiedenis van de Kerk. Leerstof:  F. W. Grosheide e.a., Christelijke Encyclopaedie I tot VI, Kampen 1925-1931, capita selecta; ( 2 u)  Keizer, P.K., Kerkgeschiedenis I, Vuurbaak, Groningen, 1975 (140 pag.  20 u)  K.D.Schmidt, Grundriss der Kirchengeschichte, 1990, capita selecta (  25 u)  W.D. Hauschild, Lehrbuch der Dogmen- und Kirchengeschichte, capita selecta ( 50 u)  Praamsma, L., De Kerk van alle tijden I-IV, Franeker 1979-1981, capita selecta ( 17 u)  H.J.Selderhuis, Handboek Nederlandse Kerkgeschiedenis, capita selecta pag. ( 4 u)  Teksten naar keuze van de docent. Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

170 u 18 u 36 u 116 u

Toetsing: Korte essay over de betekenis van een door de docent op te geven reformator of theoloog in de genoemde periode.

III.3. KERKGESCHIEDENIS 2: NEDERLANDSE EN ALGEMENE KERKGESCHIEDENIS TOT AFSCHEIDING Fase 2, 150 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de Nederlandse kerkgeschiedenis tot de periode van de Afscheiding


20




belangrijke momenten, ontwikkelingen en personen m.b.t. de Grote Reformatie en de tijd die daarop volgde, in Nederland en Europa

Inhoud:  de Nederlandse kerkgeschiedenis tot de Afscheiding. Leerstof: Verplicht:  F. W. Grosheide e.a., Christelijke Encyclopaedie I tot VI, Kampen 1925-1931.  H. Noordzij: Handboek van de reformatie; De Nederlandse kerkhervorming in de zestiende eeuw , Kok Kampen 2002, capita selecta  Keizer, P.K., Kerkgeschiedenis I en II, Vuurbaak, Groningen, 1975 (140 pag.  20 u)  Praamsma, L., De Kerk van alle tijden I-IV, Franeker 1979-1981, deel 2, pag. 1-70, 84-108 (94 pag.  13 u)  H.J. Selderhuis, Handboek Nederlandse Kerkgeschiedenis, capita selecta  H.J. Selderhuis, Calvijnhandboek, capita selecta  T.L. Bruinius, Geschiedenis van de Nadere Reformatie1 en 2, De Bazuin jrg. 7, nrs. 21 en 22 (4 pag. > 1 u)  G. Groen van Prinsterer, Ongeloof en Revolutie, hoofdstuk VIII, Ongeloof  Artikelen en teksten, volgens opgave docent Aanbevolen:  J. Kamphuis, Zo vonden wij elkaar, De Vuurbaak, Groningen, 1971  Bernard Cottret, Calvijn Biografie, Kok Kampen 2005  K. Apperloo-Boersma en J. Selderhuis, Calvijn en de Nederlanden, TUA Apeldoorn 2009  A. Th. van Deursen, Bavianen en slijkgeuzen, Van Wijnen, Franeker 1974  C.G. Bos, Voetsporen van voorgangers II, pag. 13-22  Acta Nationale Synode van Dordt  T. Brienen e.a., De Nadere Reformatie en het Gereformeerd Piëtisme, Boekencentrum Den Haag, 1989 Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

150 u 12 uur 12 uur 126 uur

Toetsing: Schriftelijk tentamen

21



III.4. KERKGESCHIEDENIS 3: 19E EEUW: modernisme en leervrijheid Fase 2 , 69 u Doel: De student laat zien dat hij beschiktover voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de Nederlandse kerkgeschiedenis van de 19e eeuw in het algemeen;  de Afscheiding;  de Doleantie;  de Vereniging. Inhoud:  voorgeschiedenis van Afscheiding en Reveil, kerkelijke ontwikkelingen tot 1834;  de Afscheiding;  de Doleantie;  de Vereniging. Leerstof: Verplicht:  D. Deddens – M. te Velde (red.): Afscheiding - Wederkeer; Opstellen over de Afscheiding van 1834, Vijlbrief 1984, pag. 9-35, 65-90, 95-111, 117-145. (95 pag. )  K. Schilder: De dogmatische betekenis van de afscheiding in: K. Schilder, Verzamelde Werken, De Kerk deel II, Oosterbaan & Le Cointre, Goes 1962, 5-76. (70 pag.)  K. Schilder: Beginsel, recht en betekenis der Afscheiding, in: K. Schilder, Verzamelde Werken, De Kerk deel II, Oosterbaan & Le Cointre, Goes 1962, 77-123. (47 pag.)  D.Deddens – M. te Velde (red.), Doleantie – Wederkeer, Opstellen over de Doleantie van 1886, Vijlbrief 1986, pag. 7-31, 35-53, 57-119. (133 pag)  D. Deddens – M. te Velde (red.), Vereniging – Wederkeer, Opstellen over de Vereniging van 1892, Vuurbaak 1992. pag. 45-57; 87-101, 195-211. (80 pag.)  A. van Egmond, Te vroeg en te smal?, Gerformeerd Kerkblad De Bazuin, 2011, nr. 21 (2 pag.) Aanbevolen:  P. Niemeijer, Bevrijd en teruggekeerd. Woord en Wereld, Ermelo, 2001, pag. 1-58  Van 's Heeren wegen, Kampen, 1934  H. Bouwman, De crisis der jeugd, Kampen, 1914  H. Bouwman, Onder veilige hoede, Kampen, 1924  J. C. Rullmann, De Afscheiding, Kampen, 1936  J. C. Rullmann, De strijd voor Kerkherstel; De Doleantie, Kampen, 1936  H. Bouma, De vereniging van 1892, Vuurbaak, Groningen, 1967  H. Algra, het wonder van de 19e eeuw, T. Wever 1966, pag. 11-18, 73-82, 95-105  Joh. Francke, ITERUM VARIA DE ECCLESIA, pag. 62-72 Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

69 u 6 uur 8 uur 55 uur

Toetsing: Schriftelijk tentamen STUDIEGIDS 2013-2014

22


III.5. KERKGESCHIEDENIS 4: VRIJMAKING 1944 / VERBOND Fase 1, 92 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de kerkelijke ontwikkelingen zowel wat betreft de leer als het kerkrecht die leidden tot de Vrijmaking van 1944;  de feitelijke toedracht tijdens de Vrijmaking;  het belang van de Vrijmaking in de geschiedenis van Gods Kerk in Nederland. Inhoud:  de beweging der jongeren;  de strijd m.b.t. de leer over verbond en doop 1892-1944, tussen Vereniging en Vrijmaking;  het nieuwe kerkrecht en de opkomende hiërarchie in genoemde periode;  de leeruitspraken van de GS in 1942;  de besluiten tot schorsing en afzetting door de GS;  de roeping tot vrijmaking;  chronologie en personen. Leerstof: Verplicht:  Calvinisten op de tweesprong, dr. W.G. de Vries, Uitg. De Vuurbaak, Groningen 1974, pag. 108115(over de beweging der jongeren en De Reformatie)  Beweging der jongeren, C.G. Bos, almanak FQI 1985  Enkele artikelen uit De Reformatie van prof. C. Veenhof, 1951 (via Digibron)  Een artikel van M.J. Aalders over J.C. Aalders en de beweging der jongeren  “Een verzoek aan Bavinck”, G. Harinck, Radix, 1995  “Vrijmaking – wederkeer”, D. Deddens en M. te Velde, Uitg. De Vuurbaak, Barneveld 1994, pag. 9-22  J.C. Aalders, De Critiek der Jongeren, drukkerij Oranje Nassau, Baarn, 1918 (via NeoCalvinisme)  J. Kamphuis, Een eeuwig verbond, De strijd over het verbond in de Gereformeerde Kerken in Nederland rondom de Vrijmaking van 1944.Vijlbrief, Haarlem, 1984, deel I, pag. 11-106; bijlagen 1 t/m 5, pag. 151-162. (108 pag.)  H. van Tongeren, Bewaard bevel, Boersma, Enschede, 1952, pag. 9-144. (135 pag.)  D. Deddens & M. te Velde, Vrijmaking-Wederkeer, Vijftig jaar Vrijmaking in beeld gebracht 1944-1994, De Vuurbaak, Barneveld, 1994, (met name: pag. 9-129, pag. 153-164, pag. 311-337)  Eventueel aanvullende literatuur Aanbevolen:  G. Janssen, De feitelijke toedracht, De Vuurbaak, Groningen, 4e druk, 1969. pag. 7-260  P. Niemeijer. Bevrijd en teruggekeerd. Woord en Wereld, Ermelo, 2001, pag. 59-57 Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie


Toetsing Schriftelijk tentamen 23



III.6. KERKGESCHIEDENIS 5: VRIJMAKING 2003 Fase 1, 81 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de doorwerking van de afval in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw na de kerkstrijd in de jaren zestig, zoals die zichtbaar werd in de jaren negentig en 2000 tot 2003;  de doorwerking van die afval in het kerkelijk leven en in synodebesluiten van de GS generale synoden te Ommen1993, Berkel 1996 en Leusden 1999;  de bevestiging van die afval in de besluiten van de GS Zuidhorn  de roeping tot opnieuw vrijmaking in 2003; en dat hij in staat is voor die periode de lijnen en de invloed van post-modernisme, pluraliteit en wereldgelijkvormigheid te schetsen. Inhoud:  doorwerking van pluralisme en oecumeinisme, invloed van de evangelische beweging, invloed postmodernisme, invloed individualisme, verdwijnend zicht op het verbond, en nieuwe hermeneutiek in prediking, liturgie, gereformeerde organisaties, onderwijs, kerkelijke bladen, dagblad, predikantenopleiding, organisatie van de gemeente;  tegenstemmen, bezwaren en strijd;  diverse belangrijke besluiten en hun achtergrond, genomen door de GS te Zuidhorn 2002/2003;  Oproep tot Reformatie en Acte van Vrijmaking of Wederkeer;  chronologie en personen. Leerstof:  syllabus Vrijmaking 2003  reader Vrijmaking 2003  W.G. de Vries, De geschiedenis van de kerken na de vrijmaking in hoofdlijnen, in: D. Deddens & M. te Velde, Vrijmaking-Wederkeer, Vijftig jaar Vrijmaking in beeld bracht 1944-1994, De Vuurbaak, Barneveld, 1994, pag. 129-151, (pag. 23)  Brochure Om trouw te zijn, 2002 LWVKO brochure 1 (50 pag.)  A.P. Bezemer, C. Bezemer, T.L. Bruinius, W. Dijkstra, S. de Marie, Laten wij ons bekeren, een oproep tot reformatie, 2003 LWVKO brochure 2 (91 pag.)  W. Dijkstra, Sabbat en zondag, 2003 LWVKO brochure 3 (91 pag.)  S. de Marie, Blijft in mijn liefde, 2003 LWVKO brochure 4 (80 pag.)  Not beyond what is written, 2005 brochure van GKv  The Reformed Churches in the Netherlands (restored), deputies for Relations with Chuirches Abroad, Do not take words away from this book of prophecy, Mariënberg ,2006 (67 pag.)  Acta GS Mariënberg 2005, art. 25, (synodebesluiten vanaf 1990), pag. 23-103  Acta GS Zwolle 2007, art. 24, 25, 62, pag. 17-27; 77-83 Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

81 u 6 uur 8 uur 67 uur STUDIEGIDS 2013-2014

24



III.7. KERKGESCHIEDENIS 6: 1944-2003: INDEPENDENTISME EN PLURALITEIT Fase 2, 66 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de geschiedenis van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) van 1944 tot 2003 en dat hij in staat is in die perioden de invloed van het independentisme, pluraliteit en vals oecumenisch denken aan te wijzen. Inhoud:  de ontwikkelingen in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) na 1944;  de opkomende dwalingen in de jaren zestig;  de strijd n.a.v. de Open Brief;  de besluiten van GS Hoogeveen;  de verdere ontwikkelingen in De Gereformeerde Kerken tot 2003; Leerstof: Verplicht:  Reader (70 pag., 10 u)  J.P. de Vries, In de storm in: P. Jongeling e.a. Het Vuur blijft branden, Kok Kampen, 1979, pag. 7793  W.G. de Vries, De vrijmaking in het vuur, Woord en Wereld, Ermelo, 1990, pag. 1-121  W.G. de Vries De geschiedenis van de kerken na de vrijmaking in hoofdlijnen in: D. Deddens en M. te Velde Vrijmaking - Wederkeer; vijftig jaar Vrijmaking in beeld gebracht 1944-1994, De Vuurbaak, Barneveld, 1994, pag. 129 – 151  P. Niemeijer, Bewaard en voortgegaan. Woord en Wereld, Ermelo, 2002, pag. 77-119  Acta diverse synodes, nader aan te geven Aanbevolen:  C.G. Bos: Nederlandse kerkgeschiedenis na 1945, Vuurbaak, Groningen, 1980.  R. van Reest: De Braambos I en II, Oosterbaan & Le Cointre N.V. Goes 1969, 1970.  P. Jongeling, J. P. de Vries en Prof. Dr. J. Douma: Het vuur blijft branden; Geschiedenis van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) in Nederland, 1944-1979, Kok, Kampen, 1979.  C. van der Waal, Antithese of synthese?, (speciaal hfdst. VI en VII), Enschede, 1951.  C.G. Bos e.a., Nieuwe Nederlandse kerkgeschiedenis I , Barneveld 1990, 60-157.  C.G. Bos en W.A.E. Brink-Blijdorp, Nieuwe Nederlandse kerkgeschiedenis II, Barneveld 1994, 15-104 en 

167-186

D. Deddens & M. te Velde, Vrijmaking-Wederkeer; vijftig jaar Vrijmaking in beeld gebracht 19441994, De Vuurbaak, Barneveld, 1994

Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie 25

66 u 6 u 6u 54 u STUDIEGIDS 2013-2014



III.8. KERKGESCHIEDENIS 7: NA 2003: INDEPENDENTISME EN POSTMODERNISME INTEGRATIE-THEMA MET KERKRECHT & DIACONIOLOGIE Fase 2, 49 u Doel: De student laat zien dat hij beschiktover voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de geschiedenis van De Gereformeerde Kerken van 2003 tot heden en  dat hij in staat is in die periode de invloed van het independentisme en postmnodernisme aan te wijzen en te bestrijden;  dat hij in staat is de invloed van de valse leer over de zogenaamde “vrije genade” te onderscheiden en te weerleggen;  dat hij in staat is de recente kerkgeschiedenis te verbinden met opvattingen over het gereformeerd kerkrecht en de manier waarop daar in dit kader mee is omgegegaan;  dat hij in staat is de recente kerkgeschiedenis en de kerkrechtelijke discussie die daarmee verband houdt rechtzinnig en schriftuurlijk te beoordelen. Inhoud:      

de ontwikkelingen in De Gereformeerde Kerken na de Nieuwe Vrijmaking in 2003 e.v.j.; het gebruik c.q. de verkeerde visie op kerkrecht en onderdelen van de KO en de daardoor ontstane moeiten; de leer van de zogenaamde “vrije genade”; de invloed in die periode van het independentisme; de invloed in die periode van het postmodernisme; de Schriftuurlijke afwijzing van alle drie.

Leerstof:  T.L. Bruinius: reader (verklaring Classis Zuid-Oost, themanummer discussie met ds. Hoogendoorn, enkele artikelen uit De Bazuin e.a.) (30 pag.)  A. van Egmond: reader  Acta GS Mariënberg, GS Zwolle, GS Emmen die betrekking hebben op zaak Zwijndrecht, Matrix, contacten dolerende gemeente Dalfsen, contacten Kampen-Ichtus  DE REFORMATIE VAN DE KERK EN HET EVANGELIE VAN VRIJE GENADE, uitgave van de Gereformeerde Kerk te Zwolle e.o. (Vijverhoeve), 2010 (127 pag.)  Weerlegging , uitgave onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad van De Gereformeerde Kerk (hersteld) te Zwolle e.o., 2011 (120 pag.)  evt. verschenen brochures en andere nader op te stellen/aan te wijzen literatuur Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

49 u 2 uur 2 uur 45 uur STUDIEGIDS 2013-2014

26


Toetsing: 1 werkstuk/voordracht geïntegreerd met studie-onderdeel kerkrecht; onderwerp door de beide docenten vast te stellen

III.8. KERKRECHT 1: KERKVERBAND EN KERKORDE Fase 1, 166 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  het belang van een gereformeerde kerkorde;  kennis van de kerkorde van De Gereformeerde Kerken  de betekenis van het kerkverband voor de plaatselijke kerk(en) en de plaats die de kerkorde inruimt voor de hulp van het kerkverband aan de plaatselijke kerk(en); en dat hij de kerkorde en het gereformeerd kerkrecht praktisch kan toepassen in het samenleven van de kerken binnen één kerkverband. Inhoud:  de ontstaansgeschiedenis van en het karakter van de kerkorde en de betekenis van allerlei generaal-synodale besluiten binnen het gereformeerd kerkrecht;  cursorische behandeling van de kerkorde van De Gereformeerde Kerken.  bespreking van allerlei Schriftgegevens m.b.t. de vraag of kerkverbandelijk samenleven, indien mogelijk, door de Schrift geboden is;  kerkverband is kerkverbond; beloften binden!;  de plaats van het kerkverband en haar functioneren in de kerkorde; nagaan in welke kerkordeartikelen het kerkverband een rol speelt;  het belichten van de strijd die zich heeft afgespeeld sinds 1944 binnen De Gereformeerde Kerken betreffende het waarom en het belang van het kerkverband; Leerstof: Verplicht  de Kerkorde van De Gereformeerde Kerken in Nederland zoals die is vastgesteld op de GS te Mariënberg 2005/2006  S. Greijdanus, Schriftbeginselen van kerkrecht, Enschede, z.j. (zie kerkrecht.nl) (43 pag.  8 u)  J. Kamphuis: Het kerkverband in Christus’ bloed in: Begrensde ruimte, Goes, 1996, pag. 133-186 (54 pag.  11 u)  H. Bouwman: Gereformeerd Kerkrecht, deel 1, Kampen 1928, pag. 1-366 (366 pag  40 u.)  H. Bouwman: Gereformeerd Kerkrecht, deel 2, Kampen 1934, pag. 1 t/m/ 233 (233 pag.  25 u)  Joh. Jansen: Korte verklaring van de kerkenorde, Kok, Kampen, 1923 (363 pag.  50 u Aanbevolen:  F.L. Rutgers: Kerkelijke Adviezen, I en II, Kok, Kampen, 1921;1922

27



Studielast: 166 uur Contacturen: 16 uur Verwerking: 16 uur Zelfstudie: 134 uur Toetsing: Schriftelijk tentamen

III.9. KERKRECHT 2: AMBTEN EN KERKELIJKE TUCHT Fase 2, 109 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de gereformeerde leer over de ambten;  het arbeidsveld en het aandachtsveld van de onderscheiden ambtsdragers;  de plaats van de kerkelijke tucht in het midden van de gemeente; en dat hij zich de gereformeerde ambtsleer en de kennis van de kerkelijke tucht zo heeft eigen gemaakt dat hij die praktisch kan toepassen in de gemeente. Inhoud:  het ontstaan van de drie onderscheiden ambten zoals wij die nu kennen, de Schriftuurlijke gronden hiervoor en wat de belijdenis hierover zegt;  de afbakening van de verschillende ambten en de uitzondering daarop;  de samenwerking tussen de onderscheiden ambtsdragers binnen de kerkenraad;  de roeping van de gemeente tot het oefenen van kerkelijke tucht en de plaats van de ambtsdragers hierin;  de figuur van de ‘eenvoudige’ afhouding binnen het gereformeerd kerkrecht;  de figuur van de ‘voorlopige’ schorsing van ambtsdragers binnen het gereformeerd kerkrecht;  schorsing/afzetting en kerkverband;  het verschil tussen kerkenraad en meerdere vergaderingen inzake het uitoefenen van kerkelijke tucht. Leerstof:  J. Kamphuis: Verkenningen, deel III, Opstellen over kerk en kerkrecht, Goed, 1968, pag. 131-173. (43 pag. => 14)  J. Kamphuis: Om de heiligheid der gemeente, 192 pagina’s. (192 pag. => 50)  M. te Velde: artikelen over de ‘Afbakening van de ambten’, deel 1 t/m 4, www.kerkrecht.nl. (34 pag. => 11)  A.N. Hendriks: Van God gezonden, pag. 7-93 (87 pag. => 18) Casuïstiek:  Tijdens de cursus zullen er diverse kerkrechtelijke casussen aan de student worden voorgelegd waarover hij advies moet geven. Aanbevolen::  H. Bouwman: Gereformeerd Kerkrecht, deel 1, pag. 328-612 STUDIEGIDS 2013-2014

28


   

H. Bouwman: Gereformeerd Kerkrecht, deel 2, pag. 1 t/m/ 214 en pag. 594-676 F.L. Rutgers: Kerkelijke adviezen 1 en 2, Kok, Kampen 1921, 1922. Joh. Jansen: Korte Verklaring van de kerkenorde, Kok, Kampen, 1923 C. Trimp: Zorgen voor de gemeente, 264 pagina’s

Studielast: Contacturen: Verwerking: Zelfstudie:

109 uur 8 uur 8 uur 109 uur


29



IV. DOGMATOLOGIE IV.1. DOGMATIEK 1: OPENBARING, HEILIGE SCHRIFT EN SCHRIFTGEZAG Fase 1, 76 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de gereformeerde leer over de openbaring;  afwijkende leringen over de openbaring, onder andere zoals die geleerd worden onder invloed van postmodernisme;  de gereformeerde leer over de inspiratie, de onfeilbaarheid, het gezag en de volkomenheid van de Heilige Schrift als Gods eigen Woord;  hedendaagse aanvallen op de goddelijke inspiratie en het schriftgezag dat hij in staat is deze aanvallen te onderscheiden en te bestrijden; en dat hij zelf in heel zijn studie het absolute gezag van Gods Woord als onwrikbaar uitgangspunt aanvaardt. Inhoud:  de openbaring is Gods souvereine daad waarin Hij Zich aan de mens bekend maakt;  God openbaart Zich in Christus;  God openbaart Zich in zijn werken en in de Schrift;  geloof en postmodernisme: objectiviteit en subjectiviteit; gezag en autonomie  geloof en wetenschap: vooroordeel van het geloof, autoriteit van Gods Woord  schriftuurlijke weerlegging van onschriftuurlijke ideeën m.b.t. de openbaring  de Bijbel als Gods Woord - is Gods eigen Woord - bevat de openbaring van God en Zijn heilsplan; - is ingegeven door de Heilige Geest; - is onfeilbaar en volkomen betrouwbaar; - is het heilig en canoniek richtsnoer voor het geloof; - bevat volkomen Gods wil; - geeft voldoende om te geloven en om behouden te worden; - is voor alle tijden en niet cultuur- of contextgebonden  aan de Bijbel mag niets worden toegevoegd of afgedaan; Leerstof: Verplicht:  Joh. Francke, Het vooroordeel in de wetenschap, Vuurbaak 1971, (34 pag. => 2 u)  J. Francke: De morgen der Mensheid; hoe professor dr. B.J. Oosterhoff Genesis 2 en 3 leest. Boersma, 1974, pag. 104-114 (11 pag. => 1 u)  J. van Genderen, W.H. Velema: Beknopte Gereformeerde Dogmatiek, De Heilige Schrift, Kok Kampen, 1992, pag. 34-119 (87 pag. => 16 u).  J. Kamphuis, Er staat geschreven: in: Een uitgemaakte zaak. Van den Berg, Kampen 1987, pag. 141-174 (34 pag.=> 5 u)  J. Kamphuis: Aantekeningen bij J.A. Heyns dogmatiek. Van den Berg, Kampen, 1982, pag. 14-20. (7 pag. => 1 u)  S. de Marie: Postmodernisme en geloof, reader De Bazuin juni 2013 (14 pag. => 2 u) STUDIEGIDS 2013-2014

30


 C. Trimp: Om de klaarheid der waarheid; een taxatie van de leeruitspraak van “Assen 1926” en haar terzijdestelling in 1967. Vuurbaak, Groningen, 1967. (75 pag => 8 u.)  E.J. Young: Thy Word is Truth; Some Thoughts on the Biblical Doctrine of Inspiration. The Banner of Truth Trust, 1963. (261 pag.=> 25 u) Aanbevolen:  K. van Bekkum en R. Rouw (ed.): Geloven in zekerheid? – Gereformeerd geloven in een postmoderne tijd, Vuurbaak, Barneveld, 2000  C.C. Berkouwer, Het probleem der Schriftkritiek. Kok, Kampen z.j.,  J. van Bruggen, Het kompas van het christendom, Kok, Kampen, 2002  Dr. A.G. Honig: Handboek van de Gereformeerde Dogmatiek, Kok-Kampen 1938  B. Loonstra: De geloofwaardigheid van de bijbel, Boekencentrum, 1994  P. Niemeijer, Bewaard en voortgegaan. Woord en Wereld, Ermelo, 2002.  K. Schilder: Tegenstrijdigheden in de Bijbel? Uit: Om Woord en Kerk III, Goes, 1951, pag. 51-95.  C. Trimp: Betwist Schriftgezag, een bundel opstellen over de autoriteit van de Bijbel, Vuurbaak, Groningen, 1970 Toetsing: Tentamen Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

76 u 8u 8u 60 uur

IV.2. DOGMATIEK 2: KARL BARTH Fase 1, 67 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de leer van Karl Barth in zijn verschillende onderdelen en bij zijn navolgers  de gereformeerde weerlegging van deze leringen; en dat hij in staat is invloeden van het Barthianisme te onderscheiden en te bestrijden. Inhoud:  bespreking van hoofdpunten uit de dialectische theologie (het Woord, Schritgezag, relatie God en mens, Christus, verzoening, heiliging, kerk, christelijke organisatie);  de schriftuurlijke weerlegging van deze theologie. Leerstof: Verplicht:  C, van Til: Christianity and Barthianism, Presbyterian and reformed publishing, Nutley, New Jersey, 1977, pag. 1-71, 447-490 (119 pag.=> 30 u)  C. Smits: Het barthianisme in strijd met Schrift en belijdenis, Oosterbaan & Le Cointre, Goes, 1951. (48 pag.=> 5 u)  J.G. Feenstra: Barth of Dordt, de dialectische theologie. Kok, Kampen,1954. (68 pag.=> 10 u) 31 STUDIEGIDS 2013-2014


 C. Trimp, De volmacht tot bediening der verzoening, De Vuurbaak 1970, pag. 23-43. (21 pag.=> 3 u)  J.J.C. Dee, Barth over de kerk en Schilders' antwoord IN: K. Schilder oecumenicus, Oosterbaan & Le Cointre 1995, pag. 95-120. (26 pag.=> 5 u)  J.J.C. Dee: Schilder en Barth in: K. Schilder,zijn leven en werk, deel I (1890-1934), Oosterbaan & Le Cointre 1990,pag.150-7. (8 pag => 2 u.) Aanbevolen:  G.C. Berkouwer: Karl Barth, Kok, Kampen 1936  C. van Til, The new modernism – an appraisal of the theology of Barth and Brunner, Presbyterian and reformed publishing, Philadelphia, Pennsylvania, 1946.  K. Schilder: Dictaat Credo - Behandeling der 12 artikelen in verband met ‘Credo’ van Karl Barth (1946) Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

67 u 6u 6u 55 u

Toetsing: Tentamen

IV.3. DOGMATIEK 3: GOD, SCHEPPING EN VOORZIENIGHEID Fase 1, 69 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de gereformeerde leer over - God en zijn eigenschappen - de drie-eenheid van God - de schepping - de voorzienigheid  ongereformeerde leringen over - God, en de goddelijke drie-eenheid. - schepping en voorzienigheid en dat hij in staat is deze ongereformeerde leringen te onderscheiden en te bestrijden. Inhoud:  God en Zijn heerlijke eigenschappen  De geestelijkheid en eenvoudigheid van God  Gods drieenheid en Zijn raad  God als Schepper van hemel en aarde  Gods voorzienigheid Leerstof: Verplicht: STUDIEGIDS 2013-2014

32


 J. Calvijn: Institutie, boek I, hoofstuk 16-18, vertaling C.A. de Niet, Den Hertog, Houten, 2009, pag. 202-242. (41 pag. => 5 u)  J. van Genderen, W.H. Velema. Beknopte Dogmatiek, Kampen 1992, pag. 120-186, 234-291. (126 pag. => 21 u)  J. Kamphuis: Aantekeningen bij J.A. Heyns dogmatiek. Van den Berg, Kampen, 1982, pag. 21-32, 39-52, 54-58. (31 pag.=> 3 u)  J. Wiskerke: De Geestelijkheid van God in: De strijd om de sleutel der kennis. Vuurbaak, Groningen, 1978, pag. 93-161 (59 pag. => 10 u)  E.J. Young, Genesis één. Vuurbaak 1971. pag. 13-156. (143 pag. => 14 u). Aanbevolen:  W.H. Gispen, Schepping en paradijs. Verklaring van Genesis 1-3. Kok, Kampen, 1966, pag. 1-212.  K. Schilder: Heidelbergsche catechismus deel III, zondag 8 en 9, Goes 1950  K. Schilder: Heidelbergsche catechismus deel IV, zondag 10, Goes 1951  K. Schilder: Kompendium Dogmatiek deel I, Copieerinrichting Van den Berg, Kampen, 3 e druk z.j., pag. 108-187,  K. Schilder: Kompendium Dogmatiek deel II en III, Copieerinrichting Van den Berg, Kampen, 3 e druk z.j. Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

69 u 6u 10 u 53 u

Toetsing: Tentamen

IV.4. DOGMATIEK 4: DE MENS, HET BEELD VAN GOD Fase 2, 62 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de gereformeerde leer over - de mens als beeld van God - het cultuurmandaat  afwijkende leringen over het Schriftuurlijke mensbeeld en zijn cultuuropdracht; en dat hij in staat is deze afwijkende leringen te onderscheiden en te bestrijden. Inhoud:  de schepping van de mens en het doel ervan;  de goddelijke gaven aan de mens in het paradijs;  het cultuurmandaat en Christus  schriftuurlijke weerlegging van afwijkende leer m.b.t. de schepping van de mens en het doel ervan. Leerstof: 33



Verplicht:  J. Douma: Algemene genade, Oostervbvaan & LeCointre, Goes 1974, pag. 166-185, 282-286, 344-354. (36 pag.=> 5 u)  J. van Genderen, W.H. Velema. Beknopte Dogmatiek, Kampen 1992, pag. 292- 353. (63 pag.=> 10 u)  J. Kamphuis: Aantekeningen bij J.A. Heyns dogmatiek. Van den Berg, Kampen, 1982, pag. 52-54 (3 pag.=> 1 u))  J. Kamphuis: Het cultuurmandaat in discussie, in: Onderweg aangesproken, Vuurbaak 1968, pag. 224-244. (21 pag.=> 3 u)  J. Kamphuis: Uit verlies winst; het beeld van God en het komende koninkrijk, De Vuurbaak 1985, pag. 8-67. (60 pag. => 10 u)  K.Schilder: Christus en cultuur, 5e druk, geannoteerd door prof. dr. J. Douma, Wever , Franeker, 1978, pag.7-144. (138 pag.=> 14 u)  K. Schilder: De rationes van de obligatie in: Dictaten Compendium der ethiek I-VI, Van den Berg, Kampen, 1981, pg. 67-87.(21 pag. => 3 u). Aanbevolen: K. Schilder: Heidelbergsche catechismus deel I, Goes 1947, pag. 186-312 Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

62 u 6u 10 u 46 u

Toetsing: Tentamen

IV.5. DOGMATIEK 5: DE ZONDE EN CHRISTUS DE MIDDELAAR Fase 2, 66 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de Schriftuurlijke leer van de zondeval, de erfzonde en de dagelijkse zonden  de noodzaak tot verlossing  de Christus der Schriften, zijn naturen, zijn Middelaarsambt  verzoening en heiliging door Christus  afwijkende leringen over de persoon van Christus als de Middelaar en dat hij in staat is deze leringen te onderscheiden en te bestrijden. Inhoud:  Gereformeerde leer van de zondeval de erfzonde de noodzaak van de verzoening zonde en wet het Middelaarsambt van Christus  On-Schriftuurlijke leer over cq ontkenning van de zondeval, de erfzonde STUDIEGIDS 2013-2014

34


 postmoderne ontkenning en negatie van de zonde  schriftuurlijke weerlegging van valse leer en beleving. Verplicht:  J. van Genderen, W.H. Velema. Beknopte Dogmatiek, Kampen 1992, pag. 354-492. (139 pag. => 23 u)  J. Kamphuis: Aantekeningen bij J.A. Heyns dogmatiek. Van den Berg, Kampen, 1982, pag. 58-62, 66-74 (14 pag. => 2 u)  K. Schilder: Heidelbergsche catechismus deel I, Goes 1947, pag. 313 – 376. (64 pag.=> 13 u)  J.W. Maris en F. van der Pol (red.) De zonde uit beeld; Bijbels schuldbesef en modern levensgevoel. Vuurbaak, Barnevelkd, 1994 (pag. 11-126). (116 pag. => 12 u) Aanbevolen:: K. Schilder: Heidelbergsche catechismus deel II, Goes 1949, zondag 5, 6: pag. 7-341 Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

66 u 6u 10 u 50 u

Toetsing: Tentamen

IV.6. DOGMATIEK 6: GODS RAAD, GENADEVERBOND, HEILSLEER Fase 2, 94 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de gereformeerde leer over - de raad van God en Zijn uitverkiezing - het genadeverbond in Christus - de verhouding verbond en uitverkiezing - het heil in Christus en de heilsorde.  afwijkende leringen over - Gods raad en voorzienigheid zoals bij de remonstranten - de verhouding verkiezing en verbond en dat hij in staat is ongereformeerde leringen te onderscheiden en te bestrijden. Inhoud:  Gods vrederaad  Gods uitverkiezing  Het genadeverbond in Christus  Verhouding tussen uitverkiezing en genadeverbond  Heilsorde, geloof, wedergeboorte, rechtaardiging, heiliging en vorharding.  schriftuurlijke weerlegging van dwaalleer op bovengenoemde onderwerpen 35



Leerstof: Verplicht:  A.A. Bart: Waar staan de Gereformeerde gemeenten, 2007, pag. 197-210. (19 pag.=> 2 u)  T. Brienen, Bevinding; aard en functie van de geloofsbeleving, Kok, Kampen, 1978, pag. 11-164. (150 pag. => 20 u)  J. van Genderen, W.H. Velema. Beknopte Dogmatiek, Kampen 1992, pag. 187-233, 493-614 (169 pag.=> 30 u)  J. Kamphuis: Aantekeningen bij J.A. Heyns dogmatiek. Van den Berg, Kampen, 1982, pag. 32-39, 54-58; 62-65 (17 pag.)  J. Kamphuis: Uitverkiezing in: Begrensde ruimte; een keuze uit artikelen en lezingen van J. Kamphuis, Oosterbaan & Lecointre, Goes, 1996; 83-130. (58 pag. => 6 u)  S. de Marie: Reader: het reformatorisch gedachtengoed, Lijdelijkheid en bevindelijkheid (1-6) (15 pag. => 2 u)  K. Schilder, Christelijke religie, Copieerinrichting Van den Berg, Kampen z.j. pag. 41-47. (7 pag, => 1 u) Aanbevolen:  A.A. Bart: Waar staan de Gereformeerde gemeenten, 2007, pag. 1-196  J. van Genderen: Verbond en verkiezing, Kok, Kampen, 1983  K. Schilder: Het verbond in de gereformeerde symbolen, collegeverslagen symboliek 1941-1942.  K. van der Zwaag: Afwachten of verwachten; de toe-eigening des heils in historisch en theologisch perspectief, Groen, Heerenveen , 2003; pag. 1-1098 Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

94 u 6u 6u 78 u

Toetsing: Tentamen

IV.7. DOGMATIEK 7: DE HEILIGE GEEST, DE MIDDELEN DER GENADE Fase 1, totaal 74 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de gereformeerde leer over het werk van de Heilige Geest en de toeëigening van het heil;  afwijkende leringen over het werk van de Heilige Geest, met name zoals die geleerd worden in charismatische kringen; en dat hij in staat is deze leringen te onderscheiden en te bestrijden. Inhoud:  de persoon van de Heilige Geest;  het werk van de Heilige Geest in het Woord en de sacramenten;  het werk van de Heilige Geest in de gelovigen;  doperse en charismatische opvattingen over persoon en werk van de Heilige Geest;  schriftuurlijke weerlegging van dwaalleer STUDIEGIDS 2013-2014

36


Leerstof: Verplicht:  J. van Genderen, W.H. Velema,: Beknopte Gereformeerde Dogmatiek, pag. 522-552, 636-639, 681-797 (152 pag.=> 25 u)  J. Kamphuis: Aantekeningen bij J.A. Heyns dogmatiek. Van den Berg, Kampen, 1982, pag. 75-101. (27 pag.=> 3 u)  P. van Gurp: de werkingen van de Heilige Geest. (3 pag. => 1 u)  Deputaten voor gesprek met CGK: Nota over de toeëigening van het heil, 1994 (17 pag.=> 3 u).  A.N. Hendriks: Die in de waarheid leidt; Bijdragen over de Heilige Geest en zijn werk, Groen, 2002; pag. 9-249 (240 pag., 30 u) Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

74 u 6u 6u 62 u

Toetsing: Tentamen

IV.8. DOGMATIEK 8: DE KERK Fase 2, 112 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de beginselen van de gereformeerde leer met betrekking tot de kerk;  de inhoud, de betekenis en de ernst van de artikelen 27, 28 en 29 in de Nederlandse Geloofsbelijdenis die de Bijbel naspreken over de kerk;  de leer over de kerk m.b.t. het vraagstuk van de verdeeldheid van kerkgenootschappen en dat hij in staat is:  onschriftuurlijke c.q. onconfessionele kritiek op de gereformeerde leer over de kerk te onderscheiden en te weerleggen.  de ware leer van de kerk te onderscheiden t.o.v. onschriftuurlijke gedachten m.b.t. de pluriformiteit van de kerk en m.b.t. een onzichtbare kerk.  de roeping te onderkennen voor de actuele kerkvergadering, de praktijk van het kerkelijk leven en de praktijk van het samenwerken in de maatschappij. Inhoud:  brede studie van wat de Schrift, de gereformeerde belijdenis en gereformeerde dogmatieken leren omtrent de kerk;  de betekenis van de leer van de kerk voor het geloofsleven en het kerkelijk leven;  de continue actualiteit van het schriftuurlijk belijden over de kerk tegenover dwaalleer.  de leer van de ware kerk, m.b.t. kerkelijke verdeeldheid en zijn praktische consequenties op het gebied van het geloofsleven, het kerkelijk leven en het maatschappelijke leven; Leerstof: Verplicht: 37



         

J. Calvijn: Institutie IV. 1 en 2, vertaling C.A. de Niet, Den Hertog, Houten, 2009, deel II, pag. 213-252 (40 pag. => 6 u) J.J.C. Dee: Dr. K. Schilder, oecumenicus. Oosterbaan & Lecointre 1995, pag. 121-194. (74 pag.=> 13 u) J.J.C. Dee: Dr. K. Schilder, oecumenicus. Oosterbaan & Lecointre 1995, pag. 42-94; 267282. (69 pag.=> 11 u) J. Francke: Varia de ecclesia, Iterum varia de ecclesia, Boersma 1980, 1981, resp. 50 pag., 75 pag. (125 pag.=> 10 u) J. van Genderen, W.H. Velema: Beknopte Gereformeerde Dogmatiek, De Kerk, Kok Kampen, 1993, pag. 615-680. (66 pag. => 11 u) K. Schilder: De Kerk – collegedictaat, 4e druk 1978, (Stellingen: pag. 144-147 pag. => 1 u). K. Schilder: Verzamelde werken - De Kerk III, Oosterbaan & Lecointre, Goes, 1965, pag. 357-375; 449-459. (30 pag. => 4 u) K. Schilder: Pluriformiteit der kerk en epigonisme in: Verzamelde werken - De Kerk I, Oosterbaan & Lecointre, Goes, 1960, pag. 303-359; 384-445 (119 pag. => 18 u) W.G. de Vries, J. Kamphuis, J.W. van der Jagt. De Kerk, Kort commentaar op de artikelen 27-29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Woord en Wereld, Ermelo, 1995, pag. 1-96. (97 pag.=> 16) W.G. de Vries: Kerkelijk verdeeld en christelijk samen?, Uitgeverij Woord en Wereld Ermelo 1987, pag. 7-66 (59 pag. => 6 u)

Aanbevolen::  J. Francke: De kerk en het sociale vraagstuk, 1949, pag. 9-346.  J.A. Heyns: Dogmatiek. De Kerk. N.G. Kerkboekhandel Transvaal, Pretoria, 1978, pag. 352389  J. Kamphuis: Aantekeningen bij J.A. Heyns dogmatiek. Van den Berg, Kampen, 1982, pag. 102-104 Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie


Toetsing: Tentamen

IV.9. DOGMATIEK 9: DE ESCHATOLOGIE Fase 2, 72 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de gereformeerde leer over de laatste dingen, de voleinding, het laatste oordeel en de eeuwige heerlijkheid  de ongereformeerde leer van - het chiliasme - de zieleslaap en dat hij in staat is deze ongereformeerde leringen te onderscheiden en te bestrijden. STUDIEGIDS 2013-2014

38


Inhoud:  de Schriftuurlijke leer over - de wederkomst van Christus als rechter - het laaste oordeel - de eeuwige heerlijkheid - de tussentoestand en het verlangen naar de jongste dag - het duizendjarige rijk  de ongereformeerde leer van - het chiliasme en verkeerde Israël visie en de weerlegging daarvan - de zieleslaap en de weerlegging daarvan Leerstof: Verplicht:  L. Doekes: De Kerk en het chiliasme. De Reformatie 1977, jg 52, no. 31-36, pag. 485-487, 501503, 517-519, 549-551, 565-568. (16 pag.=> 3 u)  J. van Genderen, W.H. Velema. Beknopte Dogmatiek, Kampen 1992, pag. 738-797. (60 pag. => 10 u)  J. Kamphuis: Aantekeningen bij J.A. Heyns dogmatiek. Van den Berg, Kampen, 1982, pag. 104107 (4 pag. => 1 u)  J. Kamphuis: Eschatologie in: Begrensde ruimte; een keuze uit artikelen en lezingen van J. Kamphuis, Oosterbaan & Lecointre, Goes, 1996; 364-398. (35 pag. => 5 u)  K. Schilder: Wat is de hemel, pag. 69-231 (162 pag => 34 u)  J. Wiskerke: De Geestelijkheid van God in: De strijd om de sleutel der kennis. Vuurbaak, Groningen, 1978, pag. 162-190. (29 pag. => 4 u) Aanbevolen:  J.R. Wiskerke: Leven tussen sterven en opstanding, Oosterbaan & Lecointre, Goed, 1963 Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

72 u 6u 6u 60 u

Toetsing: Tentamen

IV.12. ETHIEK I Fase 1, 108 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende kennis van en inzicht in:  de beginselen van de gereformeerde ethiek;  de betekenis van Gods geboden  ethische vraagstukken m.b.t. verantwoordelijkheid t.o.v. milieu, werk en goederen, omgang met de naaste, sexualiteit, gezinsvorming. 39





medische ethische vraagstukken m.b.t. begin en einde van leven, orgaandonatie

Inhoud:  De betekenis en het terrein van de ethiek  Het gebruik van de Heilige Schrift in de ethiek  De functie van de tien geboden  Christelijke vrijheid  Casuïstiek  Medische ethiek Leerstof: Verplicht:  J. Douma: Verantwoord handelen – inleiding in de christelijke ethiek, 1980, Ton Bolland. (150 pag=> 15 u)  J. Douma: Voorbeeld of gebod? Enkele opmerkingen over het schrifberoep in de ethiek, Van den Berg, Kampen, 1983. (66 pag. =>7 u)  J. Douma: Medische ethiek Kok, Kampen, 1997, pag. 150-351. (202 pag.=> 30 u)  J. Douma: Christelijke ethiek - capita selecta I en II, Copieerinrichting van den Berg, Kampen, resp. 1976 en 1979. (97 en 94 pag.=> 30 u)  G. Gunnink e.a. Wat is christelijke vrijheid. Vuurbaak, Barneveld, 1988, pag. 10-67 (58 pag. => 6 u) Aanbevolen:  J. Douma 15 deeltjes uit de serie Ethische bezinning Van den Berg, Kampen, 1987-1993..  H. Jochemsen & G. Glas, Verantwoord medisch handelen. Proeve van een christelijke medische ethiek, Lindeboomreeks nr. 10, Amsterdam 1997. Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

108 u 10 uur 10 uur 88 uur

Toetsing: Tentamen

IV.13. ETHIEK II Fase 2, 90 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de beginselen van de gereformeerde ethiek in confrontatie met onschriftuurlijke leringen;  de plaats van Gods wet ten opzichte van het evangelie  Het gebodskarakter van Gods Woord in verhouding tot leringen over de stijl van het Koninkrijk  de hedendaagse Schriftkritische gedachten om bijbelse leefregels tijdgebonden, metaforisch en/of naar analogie toe te passen  gemeente-ethiek en situatie-ethiek  de aanvallen op naleving van het vierde en het zevende gebod in een seculiere samenleving STUDIEGIDS 2013-2014

40


en dat hij in staat is tot  onderscheiding en schriftuurlijke weerlegging van onschriftuurlijke kritiek op de gereformeerde ethiek;  Schriftuurlijke toepassing van vierde gebod en zevende gebod in de huidige samenleving Inhoud:  bijbels genormeerde ethiek / gebods-ethiek;  wet en evangelie  ethiek op grond van metaforen en analogieën;  gemeente-ethiek;  situatie-ethiek;  stijl van het Koninkrijk Leerstof: Verplicht:  J. Douma, Grondslagen christelijke ethiek. Kok Kampen, 1999, (398 pag => 40 u.)  A.L. Th. de Bruijne, Navolging en verbeeldingskracht; de Bijbel in beeld 3. in: C. Trimp (red.) Woord op schrift, Kok, Kampen 2002, pag. 195-237. (42 pag.=> 6 u)  Dr. Bert Loonstra, Zo goed en zo kwaad; Boekencentrum, Zoetermeer, 2000, pag. 23-56, 75-101 (52 pag => 5 u)  Rapport Echtscheiding, GS Zuidhorn 2002, pag. 37-52 (15 pag => 3 u).  W. H. Velema: Wet en evangelie, Kok. Kampen 1987, pag. 8-159 (152 pag. => 20 u) Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie


Toetsing: Tentamen

IV.14. ETHIEK III Fase 2, 102 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de Schriftuurlijke toepassing van vierde gebod en zevende gebod in de huidige samenleving  de aanvallen vanuit samenleving en dwaalleer op de naleving van deze geboden Inhoud:  de betekenis en toepassing van het vierde gebod voor onze tijd  de praktische toepassing van het zevende gebod voor onze tijd Leerstof: Verplicht:  S. de Marie, Blijft in mijn liefde, 2003 LWVKO brochure 4, pag. 4-59 (55 pag. => 6 u) 41



 Rapport Echtscheiding, GS Zuidhorn 2002, pag. 37-52. (16 pag => 2 u)  R. van Kooten, Heiligt mijn naam en mijn dag, het derde en het vierde gebod, Den Hertog, Houten, 1998, pag. 76-317. (242 pag => 30 u)  R. van Kooten, Gij zult niet echtbreken I en II, het zevende gebod. Den Hertog, Houten, 1999, (232 en 207 pag.=> 44 u) Aanbevolen:  Joh. Francke: Van sabbat naar zondag. Ton Bolland, 1973.  J. Douma: Ethisch kommentaar : Homofilie, Ton Bolland, 1979.  P. Niemeijer: Die twee … één vlees; over het christelijk huwelijk; Woord en wereld, Ermelo, 1991.  P. Niemeijer: Tempeldienst; Over sexualiteit en verkering; Woord en wereld, Ermelo, 1992.  W. Dijkstra, Sabbat en zondag, 2003 LWVKO brochure 3 . Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie


Toetsing: Casuistiek Tentamen

IV.15. Symboliek Fase 2 , 87 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt, naar het oordeel van de docent(en), over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de gereformeerde symboliek;  en dat hij in staat is de gereformeerde belijdenisgeschriften uit te leggen en te verdedigen. Inhoud:  de Nederlandse geloofsbelijdenis;  de Dordtse Leerregels;  de Heidelbergse Catechismus;  de Apostolische Geloofsbelijdenis  de Geloofsbelijdenis van Nicea;  de Geloofsbelijdenis van Athanasius Leerstof:  L. Doekes, Credo. Handboek voor de gereformeerde symboliek, Amsterdam 19792, 33-86, 104-115, 125-141, 188-203  Dr. M. te Velde (red) e.a., Confessies-Gereformeerde geloofsverantwoording in zestiende-eeuws Europa, Willem de Zwijgerstichting, Groen, 2009, pag. 435-465  de Nederlandse geloofsbelijdenis; STUDIEGIDS 2013-2014

42


    

de Dordtse Leerregels; de Heidelbergse Catechismus. C.G. Bos: Belijden en geloven I en II, Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis, Vuurbaak 1977 (161 pag., 23 u) J.G. Feenstra: De Dordtse leerregels, Kok Kampen 1983, pag. 7-250 (243 pag., 30 u) K. Schilder: Christelijke religie (over de Nederlandse geloofsbelijdenis) dictaat, Van den Berg, Kampen (120 pag., 12 u)

Aanbevolen:  J.G. Feenstra: Onze Gereformeerde geloofsbelijdenis, Kok, Kampen, 5e druk, z.j. (432p)  J.G. Feenstra: :Leer en leven, dogmatisch handboek  Lepusculus Vallensis, Belijden naar het Woord I, 1951. (1)   

M. Sliggers: Geloven en belijden 3, Toelichting op Dordtse leerregels, apostolische geloofsbelijdenis, geloofsbelijdenis van Nicea, geloofsbelijdenis van Athanasius, Vuurbaak 1986 C. Vonk, De Voorzeide Leer III (De Ned. Geloofsbelijdenis) Barendrecht 1956. J.R. Wiskerke: De confessie van de kerk in: De strijd om de sleutel der kennis, Vuurbaak, Groningen 1978, pag. 35-92



Tentamen: Een drietal mondelinge tentamens (eventueel door twee docenten) a. Ned. Geloofsbelijdenis b. Dordtse leerregels c. Heidelbergse catechismus

43



V. AMBTELIJKE VAKKEN V.1. DIACONIOLOGIE ALGEMEEN Fase 2, 62 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de ambtelijke vakken  de gereformeerde ambtsleer Inhoud:  de gereformeerde leer over het ambt;  de bijzondere plaats van het gereformeerde pastoraat, dat is zielszorg, temidden van allerlei hedendaagse maatschappelijke en psyco-sociale zorgverlening;  Bijbelse uitgangspunten voor het pastoraat; Leerstof: Verplicht:  C. Trimp: Inleiding in de ambtelijke vakken, Van den Berg, Kampen, 1978, pag. 38-61.(24 pag.)  Dr. T. Brienen, Handboek voor de Diaconiologie, Groen Heerenveen 1999, pag. 38-51, 69-77, 121-194 (94 pag., 15 u.) Aanbevolen:  C. Trimp Ministerium, een introductie in de reformatorische leer van het ambt, Vuurbaak , 1982 (218p)  C. Trimp: Zorgen voor de gemeente; het ambtelijk werk van ouderlingen en diakenen toegelicht, Van den Berg, Kampen, 1982  C. Trimp, De volmacht tot bediening der verzoening, Groningen 1970.  Dienst: Handreiking aan de diaken, 1976  C. Trimp, Het pastoraat van de Kerk, in: W. van ‘t Spijker e.a., De Kerk, De Groot Goudriaan, 1990 Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

62 u 6u 6u 50 u

Toetsing: Tentamen

V.2. HOMILETIEK-1 (docent SdM) Fase 2 ,103 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt, naar het oordeel van de docent(en), over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de gereformeerde homiletiek; STUDIEGIDS 2013-2014

44


         

de geschiedenis van de homiletiek de betekenis en het karakter van de verkondiging van het Woord het belang en het functioneren van de Schrifttekst de juiste structuur en opbouw van een preek de functie en verwerking van uitleg en toepassing van het Woord in de preek de juiste plaats in de prediking van de hoorder; de nieuwe ontwikkelingen in de homiletiek waarbij de hoorder centraal komt te staan en de prediking meer mensgericht wordt, ten koste van het “zo zegt de HERE”; narratieve prediking en thema of motto prediking de onderscheiden bevindelijke prediking de persoonlijke beleving van de predikant

Inhoud:  de inhoud van de gereformeerde homiletiek;  de juiste plaats en verhouding van Woord en weerwoord;  de opbouw van een preek met exegese, uitleg en toepassing;  de keuze en inhoud van de prediking: alle schatten van het heil  de oproep tot geloof en bekering in de preek met vertroosting, bemoediging, onderwijzing, vermaning en opwekking;  de preek is christologisch, theocentrisch, verbondsmatig en heilshistorisch;  het ambtelijk karakter van de prediking en de persoon van de predikant  verkondiging van Gods verkiezing, Gods wet, Gods oordeel,  catechismusprediking Leerstof: Verplicht:  L. Floor: Het gericht van God volgens het nieuwe testament, Buijten en Schipperheijn, Amsterdam 1979. (148 pag. => 12 u)  A.N. Hendriks: Verkondig het woord! Bijdragen over de prediking, de predikant en de hoorder. Woord en Wereld, Bedum 2004, pag.7-46, 56-103 (90 pag. => 15 u)  T. Hoekstra. Gereformeerde Homiletiek, Bolland, Amsterdam 1973, (454 pag => 40 u)  C.J. de Ruijter e.a.: Preken en horen; op weg naar een eigentijdse preekvisie, Vakgroep praktische theologie, Theol.Universiteit Broederweg, Kampen. (93 pag. => 9 u)  C. Trimp: Woord, De prediking in: Woord, water en wijn, Kok, Kampoen, 1989, pag. 7-30. (24 pag => 4u.)  W.H. Velema, ‘De plaats van de hoorder in de prediking', Theologia Reformata, 37/I, II 1994. (27 pag => 4 u.)  W.H. Velema, Wet en evangelie, Kampen 1987, pag. 160-175 (16 pag. => 3 u) Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

103 u 8u 8u 87 u

Toetsing: Tentamen

45



V.3. HOMILETIEK-2: HEILSHISTORISCHE PREDIKING (docent SdM) Fase 2 , 62 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  heilshistorische en verbonsmatige prediking  exemplarische prediking Inhoud:  het belang van heilshistorische prediking en de kritiek erop  de preek is verbondsmatig en heilshistorisch;  de preek mag “exemplarische” elementen bevatten maar niet als hoodlijn Leerstof: Verplicht:  A.N. Hendriks: Verkondig het woord! Bijdragen over de prediking, de predikant en de hoorder. Woord en Wereld, Bedum 2004, pag.7-106 (100 pag.)  B. Holwerda: De heilshistorie in de prediking in: Begonnen hebbende van Mozes, Van den Berg, Kampen, 1974, pag. 79-118. (30 pag.)  C. Trimp: Heilsgeschiedenis en prediking (hervatting van een onvoltooid gesprek), p.1-119  H.J. Schilder: Hoe lezen wij het Oude Testament? in: Het Schrift dat niet verslijt, Van den Berg Kampen, 1983: p. 1-37 Aanbevolen:  M.B. van 't Veer Christologische prediking over de historische stof van het Oude Testament. In: de Dienst des Woords  Sydney Greidanus: Sola Scriptura. Problems and principles in preaching historical texts (1970),  Sydney Greidanus: Preaching Christ from the Old Testament. A contemporary hermeneutical method, Grand Rapids 1999. (350 p) Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

62 u 6u 6u 50 u

Toetsing: Tentamen

V.4. HOMILETIEK-3 PRAKTISCHE HOMILETIEK (docent PvG) Fase 2 , 131 u Doel: De student laat zien dat hij goed in staat is om zelfstandig een preek over vrije Schriftstof en over een catechismuszondag voor te bereiden die geschikt is om Gods Woord aan de gemeente te bedienen.


46


Inhoud:  tekstkeuze (indien van toepassing)  exegese;  de boodschap van Gods Woord in het betreffende Schriftgedeelte;  formulering thema;  opbouw en puntenverdeling;  verbond;  heilsgeschiedenis;  de plaats van de tekst in de heilsgeschiedenis;  Christus centraal;  eenheid van de Schrift  omgaan met Schriftgedeelten bij preek over de catechismus  aanspraak: vertroosting, bemoediging, onderwijzing, vermaning en oproep tot geloof en bekering;  zinsbouw en woordkeus;  liturgie. Leerstof:  M.J.C. Blok: Gaat de dominee voorbij? Oosterbaan & Lecointre 1995, pag. 9-136 (127 pag., 13 u)  K. Dijk, De dienst der prediking, Kampen, 1955, pag. 214-223 (10 pag., 2 u)  G. Kwakkel: Woord en antwoord - gedachten over het preken over psalmen, FQI 1989, pag. 135-150 (16 pag., 2 u)  D.M. Lloyd-Jones: Prediking en predikers, De Banier, 1994, pag. 33-45, 69-82, 138-149 (37 pag., 6 u)  W. van ’t Spijker, Ambt en persoon, FQI 1989, pag. 154-169 (15 pag., 2 u)  C. Trimp, De preek; een praktisch verhaal over het maken van preken, Van den Berg, Kampen, 1986, p. 1-96 (96 pag. =>10 u)  B.Holwerda, Evenwichtsconstructies in de Prediking , Populair wetenschappelijke bijdragen. 1962, 933 ( 24 blz. – 4 u) Werkopdracht:  zes uitgewerkte preekvoorstellen over door de docent(en) aangegegeven tekstgedeelten uit het OT en het NT, waarbij in één geval een groter Bijbelgedeelte wordt opgegeven waarbinnen de student zelf een tekst kan kiezen. Daaronder één preekvoorstel over een catechismuszondag.  Preekbeoordeling van anderen Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

131 u 12 uren 72 uren 47 uren

Toetsing Toetsing van dit onderdeel vindt plaats door middel van bespreking, becommentariëring en bekritisering van de uitgewerkte preekvoorstellen tijdens de daarvoor bestemde contacturen, waarbij beoordeling plaats vindt door de docent(en).

47



V.5. LITURGIEK Fase 2, 80 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de aard en betekenis van de eredienst  de elementen en de orde van een gereformeerde eredienst  de geschiedenis van de liturgie  de liturgische formulieren  en dat hij in staat is om ongereformeerde liturgische ontwikkelingen af te wijzen  Inhoud:  liturgiek en liturgische ontwikkelingen in het algemeen;  de aard en inrichting van de gereformeerde eredienst o de orden van dienst van Middelburg 1933 en van Kampen 1975.  de betekenis van de verschillende liturgische elementen: o votum en zegengroet, o gemeentezang o wetsvoorlezing o belijdenis van het geloof o gebeden en voorbede o centrale plaats van de Woord bediening o sacramentsbediening o zegen  de eisen aan de gemeentezang  de ontstaansgeschiedenis en inhoud van de liturgische formulieren  de plaats van de catechismusprediking  argumenten voor de afwijzing van verkeerde liturgische ontwikkelingen Leerstof: Verplicht:  Acta GS Mariënberg 2005, art. 25; pag. 29-66; Acta GS Zwolle 2007, pag. 17-27; 61-67. (18 pag. => 2 u)  D. Anderson, The use of the word Amen (8 pag. => 1 u)  G. van Rongen, Met al de heiligen, I/II (In hemel en op aarde / De kerk der eeuwen), Vuurbaak 1990, pag. 1-148. (148 pag. => 18 u.)  D.G. Hart: Spirit filled worship in: Recovering Mother Kirk; the case for liturgy in the reformed tradition, Baker Academic 2003, pag. 69-80, 91-103. (25 pag. => 4 u.)  F. Mul: Van synagoge tot nieuwtestamentische eredienst, Boersma, Enschede, 1979 (97 pag. => 10 u.)  G. van Rongen. Met al de heiligen III (De gereformeerde liturgie), Vuurbaak 1990, Barneveld: pag 86-120; 121-141. (46 pag => 7 u.)  C. Trimp: Formulieren en gebeden; een beschrijving van de liturgische formulieren en gebeden in het gereformeerde kerkboek, z.j. pag. 1-94. (94 pag => 10 u..)  C. Trimp: De gemeente en haar liturgie; een leesboek voor kerkgangers. Van den Berg, Kampen, 1983, pag.175-198. (24 pag => 3 u..) STUDIEGIDS 2013-2014

48


Aanbevolen:  T. Brienen, Oriëntatie in de liturgie, Zoetermeer 1992.  K. Deddens: Waar alles van Hem spreekt, Vuurbaak, Groningen, 1981  W. van 't Spijker e.a., Bij brood en beker, Goudriaan, 1980  W. van 't Spijker e.a., Rondom de doopvont, Goudriaan, 1983 Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

80 u 10 u 15 u 55 u

Toetsing: Tentamen

V.6. POIMENIEK Fase 2, 62 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt, naar het oordeel van de docent(en), over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de ambtelijke vakken;  praktische kennis m.b.t. het pastoraat. Inhoud:  pastorale gespreksvormen;  huisbezoek;  praktisch pastoraat. Leerstof: Verplicht:  K. Deddens: Een voortreffelijke taak; profielschets van de pastor, Goes, 1989, pag. 7-90. (82 pag.)  A.N. Hendriks, Als huisverzorger Gods, Groningen 1972,pag. 9-98. (88 pag.)  C. van der Leest, Dienstvaardig I. De opdracht van ouderlingen en diakenen, Barneveld 1987, pag 1-65; 109-125. (81 pag)  D. Koole en W.H. Velema (red.): Verricht uw dienst ten volle; de ouderling in de praktijk, Voorhoeve, Kampen 2005, pag. 11-60. (50 pag.)  S. de Marie: Praktisch pastoraat (art. in De Bazuin) (10 pag.) Aanbevolen:  C. Trimp Ministerium, een introductie in de reformatorische leer van het ambt, Vuurbaak , 1982 (218p)  C. Trimp: Zorgen voor de gemeente; het ambtelijk werk van ouderlingen en diakenen toegelicht, Van den Berg, Kampen, 1982  C. Trimp, De volmacht tot bediening der verzoening, Groningen 1970.  Dienst: Handreiking aan de diaken, 1976  C. Trimp, Het pastoraat van de Kerk, in: W. van ‘t Spijker e.a., De Kerk, De Groot Goudriaan, 1990 49



 

P. Biesterveld - T. Hoekstra, Het huisbezoek. Kampen 1923. C. van der Leest, Dienstvaardig II. De werkwijze van ouderlingen en diakenen, Barneveld 1989


62 u 6u 6u 50 u

Toetsing: Tentamen V.7. CATECHETIEK Fase 2, 60 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de praktijk en inhoud van de gereformeerde catechese  het belang van de gereformeerde catechese. Inhoud:  praktijk van de catechese;  psychologische aspecten van de catechese;  pedagogische aspecten van de catechese;  didactische aspecten van de catechese. Leerstof:  R. Bijlsma, Kleine Catechetiek, Nijkerk 1962  M. B. Van 't Veer, Calvijn over het catechetisch onderricht  W. Verboom e.a., Catechese in de praktijk, 1997  T. Brienen e.a., Wegwijzer in het veld van de catechese, Amsterdam 1985 Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

60 u 8u 12 u 40 u

Toetsing: Mondeling tentamen, zie ook praktijkstage catechese


50


V.7a. STAGE CATECHESE

- De stage omvat 34 uur. Deze zijn in principe als volgt te verdelen: catechisatielessen 15 uur, voorbereiding catechisatielessen 15 uur, diversen 4 uur (o.a. bijwonen catechisatieles mentor-catecheet en schrijven kort verslag). - De stage wordt geregeld door de opleider of de docent in overleg met de mentorcatecheet van één van De Gereformeerde Kerken. - De student woont eerst enkele catechisatielessen van de mentor -catecheet bij - en geeft daarna 15 catechisatielessen, bij voorkeur verdeeld over verschillen de leeftijdsgroepen. - De mentor-catecheet bezoekt minstens vijf catechisatielessen waarin de student de les verzorgt . - De mentor schrijft daarover een kort evaluatieverslag. - De student schrijft zelf ook evaluatieverslag. - De beide verslagen worden met de student besproken door mentor en docent/opleider. - De docent geeft op basis daarvan een waardering (goed - voldoende - onvoldoende). - De student (her-)schrijft in overleg met de opleider en stagebegeleider een onderdeel van een catechisatiecursus. Toetsing: Stagebeoordeling door mentor en docent/opleider De eindbeoordeling catechese omvat het tentamenresultaat en het resultaat van de stage.Beoordeling vindt plaats door docent, stagebegeleider en opleider

51



VI MISSIOLOGIE VI.1. EVANGELISTIEK / APOLOGETIEK/ MISSIOLOGIE Fase 2, 72 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt, naar het oordeel van de docent(en), over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de evangelistiek  de missiologie;  de apologetiek. Inhoud:  gereformeerde beginselen van zending en evangelisatie;  weerlegging van onschriftuurlijke ideeën met betrekking tot zending en evangelisatie;  de geschiedenis van de zending in de twintigste eeuw;  wijze van apologetiek bedrijven in een anti-christelijke wereld;  inhoud van de Islam als geestelijke stroming waarmee de Kerk vandaag wordt geconfronteerd;  kennis van secten, stromingen en kerkgenootschappen Leerstof:  J. Douma, Evangelistiek, Kampen 1982.  C. Trimp, Communicatie en ambtelijke dienst, Groningen 1976, pag. 19-59 (40 pag., 7 u.)  L.W. de Graaff, Islam: Bedreiging en Uitdaging, De Vuurbaak, 1998  D. van Swigchem, Het missionair karakter van de christelijke gemeente, pag.141-164; 241-255 (38 pag., 6 u)  L.W. de Graaff, Islam in het kort, Woord en Wereld 54, (60 pag., 8 u)  P. van Gurp Kerk en zending in de twintigste eeuw; van evangelieprediking tot revolutiedienst,Woord en wereld, 1993, pag.7-64 (57 pag., 7 u)  E.G. Hoekstra en M.H. Ipenburg, Wegwijs in gelovig Nederland, Kok Kampen, z.j. (278 pag.  27 u) Aanbevolen:  G. Brillenburg Wurth-W. A. Wiersinga. Het evangelie in een ontkerstende wereld, Kampen, 1953  J.H. Bavinck, Inleiding in de zendingswetenschap, Kampen 1954  G. van der Leeuw - C. J. Bleeker (ed.), De godsdiensten der wereld I, Amsterdam, 1955 (de artikelen van J. H. Kramers en J. Ph. Vogel)  H. Kraemer, De Islam als godsdienstig- en als zendingsprobleem. 's-Gravenhage, 1938


72 u 6u 6u 60 u


52


Toetsing: Tentamen Toetsing: De studieresultaten van de student worden getoetst d.m.v. een door de student te schrijven artikel voor De Bazuin

VI.2. GODSDIENSTWETENSCHAP / ELENCTIEK Fase 2, 29 u Doel: De student laat zien dat hij beschikt, naar het oordeel van de docent(en), over voldoende grondige kennis van en inzicht in:  de belangrijkste godsdiensten in de wereld;  de wijze waarop die godsdiensten als in strijd met de openbaring van God in de Heilige Schrift kunnen worden bestreden. Inhoud:  de belangrijkste godsdiensten in de wereld;  beginselen van de elenctiek. Leerstof:  Dr.H.Kraemer, Waarom nu juist het christendom?, Nijkerk 1960, 135 pag. Daarbij de recensie van J.Kamphuis in De Reformatie  Godsdienst, godsdiensten en het christelijk geloof, Nijkerk 1958 – de hoofstukken 7,10,16 en 20 – 52 Pag. Studielast Contacturen Verwerking Zelfstudie

29 u 2u 2u 25 u

Toetsing: Tentamen

53



VII. PRAKTIJKSTAGE Doel: Aan het einde van de stageperiode heeft de student laten zien, naar het oordeel van de docent(en) en de stage-mentor(en), dat hij beschikt over voldoende praktische vaardigheden, de nodige mensenkennis, empathie en zelfkritiek die nodig zijn voor de uitoefening van het ambt van predikant in De Gereformeerde Kerken in Nederland. Inhoud: De praktijkstage bestaat uit:  een gemeentestage gedurende een aaneengesloten periode van 12 weken;  een stage catechese gedurende een aaneengesloten periode van drie weken waarin de student catechisatie geeft aan tenminste twee verschillende leetijdsgroepen en een groep belijdeniscatechisanten;  aansluitend een spreekconsent gedurende 6 maanden, in welke periode tenminste eenmaal per maand door de student een nieuwe preek gemaakt wordt, met een minimum van 7 preken, en waarin de student tenminste zevenmaal voorgaat in een van de kerken van het kerkverband. GEMEENTESTAGE Gemeentestage (3 maanden) in Masterfase II onder leiding van een predikant/ouderling van DGK in Nederland Toelatingseisen:  de student dient uiterlijk 2 maanden voor het begin van de stage aan het College van Opleiding een positief attest inzake leer en leven te overleggen van de kerk waarvan hij belijdend lid is;  er dient een positief studieresultaat te zijn werkstukken exegese OT en NT; tentamens hermeneutiek; dogmatiek 1-2, diaoniologie/poimeniek; homiletiek 1,2 en de preekvoorstellen;  in een toelatingsgesprek van de student met het College van Opleiding zal mede op basis van de informatie van de opleider over de student, een positief oordeel gevormd moeten zijn ten aan zien van de volgende zaken: de roeping tot het ambt, de hartelijke begeerte om in alles naar Gods Woord, de belijdenis en de KO te spreken en te handelen, voldoende blijk van empathisch vermogen, sociale en communicatieve vaardigheden en vaardigheid tot presenteren. Inhoud: De student  maakt onder leiding van een predikant-mentor/ouderling-mentor grondig kennis met verschillende aspecten van het gemeentelijke leven, in het bijzonder met het pastorale werk en de catechese;  bezint zich op enkele praktische aspecten van de prediking en/of het pastoraat;  schrijft een verslag van de werkzaamheden en bevindingen;  schrijft een artikel voor De Bazuin;  bereidt een voordracht voor t.b.v. een ambtsdragersconferentie. Studielast: Stage 500 uur; stageverslag 25 uur


54


Opdrachten: 1. Voorbereiding Zelfstudie gericht op de praktisch-geestelijke vorming van de student:  Lectuur bestaande uit een aantal preken en enkele werken op het terrein van het pastoraat. 2. Beperkte studie Tijdens de stage wordt op het gebied van de dogmatiek, kerkrecht, of kerkgeschiedenis, naar keuze, een beperkte studie verricht. De stof voor dit onderdeel kan opgevraagd worden bij de desbetreffende docent. 3. Theoretisch uitwerken van de volgende thema's:  de betekenis van de eredienst en met name de prediking voor de opbouw van de gemeente;  de huiselijke eredienst;  het functioneren van de kerkenraad;  het takenpakket van de predikant;  het functioneren van de gemeenschap der heiligen m.b.t. gemeenteopbouw en onderlinge tucht;  de verantwoordelijkheid van de gemeente m.b.t. de jongeren in de kerk;  causïstiek inzake leiding geven aan de ouderlingen m.b.t. de bediening van de sleutel van de christelijke tucht. 4. Praktische kennismaking en oefening:  het voorgaan in de eredienst; (tenminste 7 erediensten met 7 preken)  de praktijk van het pastorale werk; (wekelijks tenminste 4 bezoeken, vergezeld door een ambtsdrager, met verslagleggingen die op de kerkenraad worden besproken)  het geven van catechisaties (wekelijks);  het voorbereiden en bezoeken van alle kerkenraadsvergaderingen;  het bijwonen van en leiding geven aan alle officiële gemeentelijke activiteiten gedurende de stageperiode. Toetsing: a. Stagebeoordeling: De student houdt een logboek bij waarin hij zijn dagelijkse ervaringen en verslagen noteert. De predikant-mentor/ouderling-mentor en zijn kerkenraad vullen een evaluatieformulier in, met hun oordeel over de persoon, de werkzaamheden en het functioneren van de student. Tussentijdse beoordelingen: Elke maand vindt een beoordeling plaats over de voortgang door predikant-mentor/ouderling-mentor, opleider en tenminste een andere docent (bij voorkeur predikant) aan de hand van logboek, evaluatieformulier en een gesprek met de student. Daarbij zal tevens ter sprake komen het al dan niet voldoen aan de algemene doelstellingen van de Opleiding tot de Dienst des Woords 1, 5 -15 (zie pag. 5 en 6). De uitkomst van deze tussentijdse beoordelingen met eventuele adviezen wordt door de predikantmentor/ouderling-mentor steeds direct besproken met de student. Eindbeoordeling: Binnen 1 maand na het beëindigen van de gemeentestage vindt een eindbeoordeling plaats d.m.v. een afrondend gesprek aan de hand van het eindverslag van de student en de eindevaluatie van predikant-mentor/ouderling-mentor en kerkenraad; dit gebeurt door dezelfde betrokkenen als de tussentijdse beoordeling. 55



b. De bestudeerde preeklectuur Hierover vindt een beoordelend gesprek met de opleider plaats. c. Het voorstel van een artikel voor De Bazuin Beoordeling op basis van de beperkte studie in het kader van dogmatiek, kerkrecht of kerkgeschiedenis, door de betreffende docent(en) en opleider. d. Voordracht voor ambtsdragersconferentie, Beoordeling van de voordracht over een onderwerp op het terrein van het pastoraat aan de hand van de gebruikte literatuur door docent(en) en opleider.


56


VIII AFSTUDEERSCRIPTIE De student zal aan het eind van zijn studie, om het diploma van de Opleidig tot de Dienst des Woords te behalen, een afstudeerscriptie presenteren aan het College van Opleiding. Hij mag de scriptie presenteren als: 1. hij alle Verplicht:e tentamens met voldoende resultaat heeft afgelegd; 2. hij zijn praktijkstage met een positieve beoordeling heeft afgerond. Aan deze scriptie worden de volgende eisen gesteld:  in de scriptie laat de student zien dat hij in staat is zelfstandig een theologisch onderwerp te bestuderen, te analyseren en te beoordelen, op een niveau dat minimaal gelijk is aan dat van een masterscriptie aan een van de reguliere universiteiten;  in de uitwerking laat de student zien dat hij het onderwerp op gereformeerde wijze benadert, waarbij Schrift en belijdenis de norm zijn;  de scriptie moet in ieder geval de volgende onderdelen c.q. elementen bevatten:  Titelpagina  Voorwoord  Korte omschrijving onderwerp  Aanleiding en probleemstelling  Doel van de scriptie  Onderzoeksvragen  Zo nodig afbakening en onderzoekskader  Onderzoeksmethode  Literatuuronderzoek  Eventueel onderzoek met andere methodieken  Resultaten  Conclusie  Discussie van de resultaten: naast confrontatie met meningen van anderen is een eigen beoordeling vereist  Samenvatting  Bronnen  Eventueel (verklarende) woordenlijst, tekstregister  Inhoudsopogave De onderdelen van de scriptie moeten logsich zijn opgebouwd. Onnodige herhalingen moeten worden voorkomen. De tekst moet goed leesbaar zijn en voldoen aan de regels van de Nederlandse taal. Conclusies moeten duidelijk worden geformuleerd en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn. Onderwerp Het onderwerp wordt vastgesteld door de Opleider of een daartoe aangewezen docent, in overleg met de overige docenten en de student. Begeleiding en werkwijze De student zal bij het werken aan de scriptie begeleid worden door de opleider of een docent. Wanneer het onderwerp vast staat zal de student allereerst een werkplan opstellen en deze met de begeleider bespreken. Dit werkplan bevat de volgende elementen:  een globale omschrijving van het onderwerp; 57



 de voorlopige probleem- en doelstelling van het onderzoek;  een voorlopige formulering van de onderzoeksvragen;  de te hanteren methode;  een voorlopige hoofdstukindeling;  de belangrijkste bronnen en literatuur;  een tijdpad inclusief streefdatum van afronding. De overige begeleidingsmomenten worden in overleg tussen de begeleidende docent en de student ingevuld. Van de student wordt hierin ook eigen initiatief verwacht. Toetsing en diploma-uitreiking De student zal zijn eindscriptie in een vergadering van het College van Opleiding verdedigen. Wanneer de scriptie met een voldoende (6 of hoger) wordt beoordeeld is de student geslaagd en zal hij in een openbare bijeenkomst van het College van opleiding, met deputaten Opleiding tot de Dienst des Woords, genodigden en kerkleden zijn diploma ontvangen. De student wordt dan uitgenodigd een korte versie van zijn scriptie aan de aanwezigen voor te dragen.


58


IX. INTEGRATIECOLLEGES / THEMADAGEN Driemaal per jaar zal door de Opleiding een themadag georganiseerd worden. Tijdens deze themadagen zal een onderwerp geïntegreerd worden behandeld; meerdere vakgebieden zukllen daarbij betrokken worden. De themadagen worden voorbereid door de docenten gezamenlijk. Aan de activiteiten op die dagen doen alle studenten en alle docenten mee. Tevens zijn deze dagen bedoeld als studiedag voor alle predikanten in de kerken; deze zullen altijd worden uitgenodigd. Thema’s voor 2013 / 2014: Themadag 1: “Bijbeltaal en Bijbelvertaling” Themadag 2: “Kerk en wereld” Themadag 3:

59



X. OVERZICHT TOETSING Vak

aantal

fase

wijze

Inleiding Theologie Bijbelkennis Bijbelse Oudheid Hermeneutiek HR OT HR NT Canoniek OT Canoniek NT Exegese OT Exegese NT KG Inleiding KG KG KG/kerkrecht Kerkrecht Dogmatiek Dogmatiek Ethiek Symboliek Homiletiek Homiletiek praktisch Liturgiek Diaconiologie algemeen Poimeniek Catechietiek Missiologie Godsdienstwetenschap/elenctiek

1 1 1 2 1 4 1 1 3 3 1 2 4 1 2 4 6 3 3 2 6 1 1 1 1 1 1

1 1 1 1 2 2 1 1 2 2 1 1 2 2 2 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

tentamen tentamen essay tentamen tentamen tentamen tentamen tentamen werkstuk werkstuk tentamen tentamen tentamen, essay voordracht werkstuk, tentamen tentamen tentamen tentamen mondeling tentamen tentamen preekvoorstellen tentamen tentamen tentamen mondeling tentamen, praktijkstage tentamen tentamen


60


XI. OVERZICHT VAKKEN EXTERN Een aantal vakken zal niet door de Opleiding worden gegeven maar worden ingekocht bij derden. Voorlopig bij de TUA te Apeldoorn. Het betreft vakken in fase 1 die door de docenten van de Opleiding op dit moment niet zelf gegeven kunnen worden. In alle gevallen gaat het om vakken die niet direct of minder bepalend zijn voor het gereformeerde karakter van de Opleiding en/of die naar het oordeel van de docenten op een gereformeerde wijze ingevuld worden aan het betreffende instituut. Vakken die bij derden worden gevolgd:  Hebreeuws  Filosofie Eventueel:  Aramees  Oud-christelijk Latijn

XII. OVERIGE VAKKEN Een aantal vakken is niet in deze studiegids opgenomen. Ze zullen niet jaarlijks worden gegeven, ze zijn niet voor elke student van toepassing (een student kan voor sommigevan deze vakken vrijstelling krijgen). Deze vakken worden aangeboden wanneer dat noodzakelijk is. In de totale studielast (zie pag. 3) is voor deze vakken 350 uren beschikbaar; 70 u./per jaar. Het gaat om de volgende vakken:      

61

methodologie; logopedie; leidinggevende kennis en vaardigheden; psychologie; communicatie; keuzevak.



INHOUDSOPGAVE pag.

INLEIDING 1. INRICHTING VAN DE OPLEIDING 2. DOELSTELLINGEN VAN DE OPLEIDING I ALGEMENE INLEIDING THEOLOGIE I.1. INLEDING IN DE THEOLOGIE I.2. BIJBELKENNIS I.3. BIJBELSE OUDHEIDKUNDE II BIBLIOLOGIE II.1. HERMENEUTIEK 1 II.2. HERMENEUTIEK 2 II.3. HISTORIA REVELATIONIS OUDE TESTAMENT II.4. HITORIA REVELATIONIS NIEUWE TESTAMENT II.4.1. II.4.2. II.4.3.

III

CHRISTUS OP AARDE CHRISTUS IN ZIJN LIJDEN PAULUS

II.5. II.6. II.7.

CANONIEK OUDE TESTAMENT

III.1. III.2.

KERKGESCHIEDENIS ALGEMEEN INLEIDING

EXEGESE OUDE TESTAMENT EXEGESE NIEUWE TESTAMENT

EKKLESIOLOGIE KERKGESCHIEDENIS 1:OUDE KERK EN

3 3 4 7 7 7 9 10 10 11 12 12 13 14 15 16 17 18 18 18

MIDDELEEUWEN

III.3.

KERKGESCHIEDENIS 2: NED. EN ALG.

19

KERKGESCH. TOT AFSCHEIDING

III.4. III.5. III.6. III.7. III.8.

KERKGESCHIEDENIS 3: MODERNISME EN LEERVRIJHEID KERKGESCHIEDENIS 4: VRIJMAKING EN VERBOND KERKGESCHIEDENIS 5: INDEPENDENTISME EN PLURALITEIT KERKGESCHIEDENIS 6: VRIJMAKING 2003 KERKHESCHIEDENIS 7: INDEPENDENTISME EN

21 22 23 24 24

POSTMODERNISME / INTEGRATIE KERKRECHT & DIACONIOLOGIE

IV

III.8. III.9.

KERKRECHT 1: KERKVERBAND EN KERKORDE

IV.1.

DOGMATIEK 1: DE OPENBARING, DE HEILIGE SCHRIFT EN HET

KERKRECHT 2: AMBTEN EN KERKELIJKE TUCHT

25 26

DOGMATOLOGIE SCHRIFTGEZAG

IV.2. IV.3. IV.4..

DOGMATIEK 2: DE KERK I DOGMATIEK 3: KARL BARTH DOGMATIEK 4: GOD, SCHEPPING EN

28 29 30 31

VOORZIENIGHEID

IV.5. IV.6. IV.7. IV.8.

DOGMATIEK 5: DE MENS, HET BEELD VAN GOD DOGMATIEK 6: DE ZONDE EN CHRISTUS DE MIDDELAAR DOGMATIEK 7: GODS RAAD, GENADEVERBOND, HEILSLEER DOGMATIEK 8: DE HEILIGE GEEST, DE MIDDELEN DER GENADE


32 33 34 35

62


IV.9. DOGMATIEK 9: DE KERK II IV.10. DE ESCHATOLOGIE IV.11. ETHIEK I IV.12. ETHIEK II IV.13. ETHIEK III IV.14. SYMBOLIEK V AMBTELIJKE VAKKEN V.1. DIACONIOLOGIE ALGEMEEN V.2. HOMILETIEK 1 V.3. HOMILETIEK 2: HEILSHISTORISCHE PREDIKING V.4. HOMILETIEK 3: PRAKTISCHE HOMILETIEK V.5. LITURGIEK V.6. POIMENIEK V.7. CATECHETIEK A V.7 STAGE CATECHESE VI MISSIOLOGIE VI.1. EVANGELISTIEK / APOLOGETIEK / MISSIOLOGIE VII PRAKTIJKSTAGE VIII EINDSCRIPTIE IX INTEGRATIECOLLEGES / THEMADAGEN X OVERZICHT TOETSING XI VAKKEN EXTERN XII OVERIGE VAKKEN INHOUDSOPGAVE

63


36 37 39 40 41 42 44 48 44 45 46 47 49 50 51 52 52 53 57 59 60 61 61 62


AANTEKENINGEN


64

STUDIEGIDS OPLEIDING TOT DE DIENST DES WOORDS VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND

Recommend Documents