FILOSOFIE
STUDIEGIDS 2011 - 2012 Algemeen secretariaat: Erasmusplein 1, 15e verdieping, kamer 15.30 Postbus 9103 6500 HD Nijmegen Telefoon: 024 - 361 21 68 Fax: 024 - 361 55 64 E-mail:
[email protected] Website: www.ru.nl/filosofie Studentenadministratie Filosofie Erasmusplein 1, 15e verdieping, kamer 15.22a Telefoon: 024 - 361 62 15 E-mail:
[email protected]
Bij het maken van deze gids is grote zorgvuldigheid betracht. Het is echter mogelijk dat er fouten zijn opgetreden of dat er nog wijzigingen plaatsvinden. Raadpleeg de digitale studiegids voor de meest actuele informatie: www.studiegids.science.ru.nl/2011/. Voor collegeroosters en tentamenroosters raadpleeg de roostersite: www.ru.nl/rooster. Omwille van de leesbaarheid is in deze gids gekozen voor de 'hij'-vorm. Daar waar 'hij' staat, wordt ook 'zij' bedoeld.
Voorwoord De Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen biedt vier opleidingen wijsbegeerte aan, te weten: de bacheloropleiding wijsbegeerte (regulier en verkort), de masteropleiding wijsbegeerte, de masteropleiding wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied en de researchmaster wijsbegeerte. De bacheloropleiding heeft een heldere structuur. In het eerste jaar ligt de nadruk op de kennismaking met de filosofische disciplines en de kernvragen die daarbinnen aan de orde zijn. In het tweede jaar volgt een verdieping door middel van lectuur van wijsgerige teksten en thematisch onderwijs. In het derde jaar kiest de student een aantal wijsgerige vakken, waarin veelal een wijsgerig thema of een auteur centraal staat. Daarnaast is er aandacht voor wijsgerige reflectie op de actualiteit. De masteropleidingen worden gekenmerkt door een sterke band tussen onderwijs en onderzoek. In de masterseminars worden onderwerpen behandeld die direct aansluiten bij het onderzoek van de docent. Daarmee wordt mogelijk gemaakt dat de student in recent onderzoek participeert. Ten slotte is er aandacht voor de oriëntatie op beroep, o.a. door het volgen van een stage. Deze studiegids behandelt de toelatingseisen, de opzet en de inhoud van de opleidingen. Daarnaast wordt informatie gegeven over de verschillende jaren en de cursussen die worden aangeboden. Ook zijn er roosters per studiejaar opgenomen en is er informatie over de organisatie van de faculteit en de voorzieningen voor studenten. Voor de researchmaster is een speciale Engelstalige studiegids beschikbaar. Welkom en een voorspoedig studiejaar gewenst! dr. C.H. Leijenhorst Opleidingscoördinator Filosofie
1 Inhoudsopgave FILOSOFIE STUDIEGIDS 2011 - 2012 Voorwoord.......................................................................................................................... 1 Invoering maior-minor structuur.......................................................................................1 2 Algemene informatie.........................................................................................................3 2.1 Inschrijving voor een van de opleidingen wijsbegeerte..............................................3 Academisch Jaarrooster..............................................................................................4 2.2 De opleidingen wijsbegeerte - toelating en opzet.......................................................6 2.3 Overige informatie over het onderwijsaanbod..........................................................12 2.4 Doelstelling en eindtermen van de opleidingen........................................................16 2.5 Examen- en tentamenregelingen...............................................................................20 2.6 Kwaliteitszorg..........................................................................................................26 3 Eerste jaar bachelor.........................................................................................................28 3.1 Profiel van de opleiding............................................................................................28 3.2 Functies van het eerste jaar bachelor........................................................................28 3.3 Invulling van het eerste jaar bachelor.......................................................................28 3.4 Inschrijving voor cursussen en tentamens................................................................29 3.5 Onderwijsvormen.....................................................................................................29 3.6 Toetsing....................................................................................................................30 3.7 Tentamenregeling.....................................................................................................30 3.8 Propedeutisch examen..............................................................................................30 3.9 Bindend Studieadvies (BSA)....................................................................................30 3.10 Vakken in het eerste jaar bachelor..........................................................................32 4 Tweede jaar bachelor......................................................................................................43 4.1 Profiel van de opleiding............................................................................................43 4.2 Toelating..................................................................................................................43 4.3 Invulling van het tweede jaar bachelor.....................................................................43 4.4 Inschrijving voor cursussen en tentamens................................................................44 4.5 Teksten en thema's...................................................................................................44 4.6 Filosofische reflectie op actuele vraagstukken..........................................................45 4.7 Vrije ruimte en niet-wijsgerig onderdeel..................................................................45 4.8 Tentamenregeling.....................................................................................................45 4.9 Vakken in het tweede jaar bachelor..........................................................................46 5 De verkorte bacheloropleiding (bovenbouw)..................................................................54 5.1 Profiel van de opleiding............................................................................................54 5.2 Introductie................................................................................................................54 5.3 Toelating en begin opleiding....................................................................................54 5.4 Deeltijdvriendelijk rooster........................................................................................55
5.5 Inschrijving voor cursussen en tentamens................................................................55 5.6 Structuur van de verkorte bacheloropleiding............................................................55 5.7 Invulling van het eerste jaar van de verkorte bacheloropleiding...............................55 5.8 Onderwijsvormen.....................................................................................................56 5.9 Tentamenregeling.....................................................................................................56 5.10 Invulling van het tweede jaar van de verkorte bacheloropleiding...........................57 5.11 Vrije ruimte............................................................................................................57 5.12 Vakken in het eerste jaar bovenbouw.....................................................................58 6 Derde jaar bachelor.........................................................................................................66 6.1 Profiel van de opleiding............................................................................................66 6.2 Toelating..................................................................................................................66 6.3 Opzet en invulling van het derde jaar bachelor.........................................................67 6.4 Inschrijving voor cursussen en tentamens................................................................67 6.5 Hoor- en werkcolleges..............................................................................................67 6.6 Tentamenregeling.....................................................................................................68 6.7 Vrije ruimte en niet-wijsgerig onderdeel..................................................................68 6.8 Bachelorwerkstuk.....................................................................................................69 6.9 Bachelorexamen.......................................................................................................72 6.10 Voorbereiding op de masteropleiding.....................................................................72 6.11 Vakken in het derde jaar bachelor..........................................................................74 7 Masteropleiding Wijsbegeerte.........................................................................................88 7.1 Toelating..................................................................................................................88 7.2 Opzet en invulling van masteropleiding Wijsbegeerte..............................................88 7.3 Inschrijving voor cursussen en tentamens................................................................89 7.4 De start van de masteropleiding...............................................................................89 7.5 Masterseminars........................................................................................................90 7.6 Stage en beroepsoriëntatie........................................................................................90 7.7 Scriptie.....................................................................................................................90 7.8 Examen masteropleiding..........................................................................................94 7.9 Vakken in de masteropleiding..................................................................................96 7.10 Overige wijsgerige vakken op masterniveau........................................................105 8 Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied..............................113 8.1 Toelating................................................................................................................113 8.2 Opzet en invulling van de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald .................. wetenschapsgebied........................................................................................................113 8.3 De start van de masteropleiding..............................................................................115 8.4 Stage.......................................................................................................................115 8.5 Kleine scriptie........................................................................................................115 8.6 Scriptie en examen masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied........................................................................................................116 8.7 Vakken in de masteropleiding................................................................................116 8.8 Vakken opleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied....................117 9 Vrije ruimte en overige wijsgerige vakken....................................................................125
9.1 Vrije ruimte - algemeen..........................................................................................125 9.2 Overige wijsgerige vakken.....................................................................................125 9.3 Inschrijving voor cursussen en tentamens...............................................................125 9.4 Invulling vrije ruimte reguliere opleiding (B2-B3).................................................126 9.5 Invulling vrije ruimte verkorte bachelor (B3).........................................................127 9.6 Goedkeuring voor invulling van de vrije ruimte.....................................................127 9.7 Overige wijsgerige vakken op bachelorniveau.......................................................128 10 Engelstalig aanbod........................................................................................................145 10.1 Engelstalig aanbod / English Courses...................................................................145 10.2 Academic Calendar..............................................................................................145 10.3 Schedule...............................................................................................................147 10.4 English Courses....................................................................................................148 11 Voorzieningen voor studenten.......................................................................................153 11.1 Informatievoorziening..........................................................................................153 11.2 Studievoorzieningen.............................................................................................155 11.3 Studentenorganisaties...........................................................................................157 11.4 Universitaire voorzieningen..................................................................................158 12 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen.........................................160 12.1 De Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen...........................160 12.2 Huisvesting...........................................................................................................161 12.3 Kernleerstoelen, leerstoelen en medewerkers.......................................................161 12.4 Het onderwijsinstituut..........................................................................................162 12.5 Het onderzoeksinstituut........................................................................................163 12.6 Internationalisering...............................................................................................163 12.7 Filosofieafdelingen aan andere faculteiten............................................................164 12.8 Soeterbeeck Programma.......................................................................................165 12.9 Medezeggenschap................................................................................................165 12.10 De onderdeelcommissie......................................................................................165 12.11 De Facultaire Studentenraad...............................................................................166 12.12 De facultaire Gezamenlijke Vergadering............................................................166 12.13 Vergoeding bestuurs- en commissiewerk...........................................................167 13 Medewerkers.................................................................................................................168 13.1 Bureau Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen....................168 13.2 Docentenlijst........................................................................................................170 14 Vakkenindex.................................................................................................................172
1 INVOERING MAIOR-MINOR STRUCTUUR
1 Invoering maior-minor structuur Met ingang van het huidige studiejaar zal de opleiding filosofie, samen met alle andere Nijmeegse opleidingen in de Geesteswetenschappen de maior-minorstructuur introduceren. Dit betekent met name dat de bachelor 2 en bachelor 3 jaren er anders uit zullen komen te zien dan tot nu toe het geval is. Als u dit studiejaar aan de propedeuse begint, zal de verdere bachelorstudie er - onder voorbehoud - als volgt uitzien: BA2, semester 1: Vier werkcolleges "Grote Teksten" (5 EC): 1) metafysica/antropologie, 2) ethiek/politieke filosofie, 3) taalfilosofie/cognitiefilosofie, 4) geschiedenis van de filosofie. Project (10 EC): vier vertegenwoordigers van de vier Kernleerstoelen begeleiden een groep studenten bij een gezamenlijk onderzoek over een thema dat door de docent wordt aangeboden. Het gekozen thema heeft betrekking op de relatie tussen filosofie en actualiteit. Dit college is een vaardighedentraining, waarbij de student met name oefent om zich schriftelijk en mondeling uit te drukken. Tevens is het college een oefening in inhoudelijke samenwerking. BA2, semester 2 Minor 1: Theoretische Filosofie (15 EC): het gaat hier om een samenwerkingsverband tussen de afdelingen cognitiefilosofie, geschiedenis van de filosofie en metafysica. Het overkoepelende thema van de minor luidt "The Embodied Self" en omvat drie afzonderlijke hoor/werkcolleges. Minor 2: Praktische Filosofie (15 EC): het gaat hier om een minor aangeboden door de leerstoel Praktische Filosofie (ethiek / politieke filosofie)over het thema "Moderniteit" welke drie afzonderlijke hoor/werkcolleges omvat. NB: deze minoren zijn niet verplicht: het is ook mogelijk in plaats van deze minoren twee andere minoren te kiezen uit het facultaire aanbod (Theologie en Religiewetenschappen) en buiten-facultaire aanbod (met name bij de Faculteit Letteren). BA3: Vier Bachelorseminars (4 x 5 EC) uit een aanbod van acht (metafysica, antropologie, ethiek, politieke filosofie, taalfilosofie/logica, cognitiefilosofie, geschiedenis van de antieke/middeleeuwse wijsbegeerte, geschiedenis van de moderne/hedendaagse wijsbegeerte). Minor (15EC): Core Curriculum voor studenten in de Geesteswetenschappen (in samenwerking met Theologie/Religiewetenschappen en Letteren). Deze minor is verplicht voor alle filosofiestudenten.
1
FILOSOFIE 2011-2012
Bachelorwerkstuk (10 EC): Het bachelorwerkstuk wordt geschreven in het kader van een practicum met aanwezigheidsplicht. In beide semesters zullen vier docenten namens elk van de vier kernleerstoelen een thema aanbieden waarbinnen het werkstuk wordt geschreven. In het practicum wordt intensieve, interactieve begeleiding aangeboden. Minor (15 EC)
2
2 ALGEMENE INFORMATIE
2 Algemene informatie 2.1 Inschrijving voor een van de opleidingen wijsbegeerte Aanmelding, inschrijving, herinschrijving Voor aanmelding, inschrijving en herinschrijving bij een opleiding wijsbegeerte raadpleegt men de informatie op de website van de RU: http://www.ru.nl/aanmelden. Daar staan ook de nodige verwijzingen naar Studielink (http://www.studielink.nl) en de IB-groep, wat vooral van belang is i.v.m. studiefinanciering (http://www.ibgroep.nl/particulieren/sf/studiefinanciering.asp). Als gevolg van wettelijke regelingen kunnen er de komende jaren in vergelijking met het verleden (aanzienlijke) veranderingen optreden wat betreft de hoogte van het verschuldigde collegegeld. De hoogte van de verschuldigde collegegelden wordt door de RU jaarlijks opnieuw vastgesteld. Voor de bepalingen van 2011-2012 zie: http://www.ru.nl/studenten/inschrijven_en/collegegelden-0/vm-collegegelden/collegegelden2011/. In een aantal gevallen is bij inschrijving een toestemmingsverklaring van de examencommissie wijsbegeerte vereist: o.a. bij inschrijving na 1 oktober, inschrijving voor de researchmaster, inschrijving voor de masteropleiding wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied. Voor dergelijke verklaringen wendt men zich tot de secretaris van de examencommissie wijsbegeerte (
[email protected]). De daarvoor benodigde formulieren zijn beschikbaar op http://www.ru.nl/formulieren/). Voor vragen i.v.m. aanmelding en inschrijving wendt men zich tot de Centrale Studentenbalie (Comeniuslaan 4; tel. 024-3612345; http://www.ru.nl/studenten/).Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor de juistheid van de geregistreerde persoonlijke gegevens. Veranderingen in die gegevens (adres, telefoonnummer, e.d.) moeten zo snel mogelijk worden doorgegeven via de Centrale Studentenbalie, of door de student zelf worden aangepast via de studentenportal.
3
FILOSOFIE 2011-2012
Academisch Jaarrooster Semester 1, periode 1: maandag 29 augustus 2011 t/m vrijdag 28 oktober 2011 week 33 15-08 Introductie week 34 22-08 Introductie week 35 29-08 Collegeweek 1 Opening academisch jaar 29-08 ('s middags OV/TV) week 36 05-09 Collegeweek 2 week 37 12-09 Collegeweek 3 week 38 19-09 Collegeweek 4 week 39 26-09 Collegeweek 5 week 40 03-10 Collegeweek 6 week 41 10-10 Uitloopweek week 42 17-10 Tentamenweek week 43 24-10 Tentamenweek Semester 1, periode 2: maandag 31 oktober 2011 t/m vrijdag 27 januari 2012 week 44 31-10 Collegeweek 7 week 45 07-11 Collegeweek 8 week 46 14-11 Collegeweek 9 week 47 21-11 Collegeweek 10 week 48 28-11 Collegeweek 11 week 49 05-12 Collegeweek 12 week 50 12-12 Uitloopweek week 51 19-12 Kerstvakantie 19-12 t/m 30-12 (OV/TV) week 52 26-12 Kerstvakantie 19-12 t/m 30-12 (OV/TV) week 1 02-01 Tentamenweek week 2 09-01 Tentamenweek week 3 16-01 Tentamenweek week 4 23-01 Tentamenweek Semester 2, periode 3: maandag 30 januari 2012 t/m vrijdag 6 april 2012 week 5 30-01 Collegeweek 1 week 6 06-02 Collegeweek 2 week 7 13-02 Collegeweek 3 week 8 20-02 Carnavalsvakantie 20-02 t/m 24-02 (OV) week 9 27-02 Collegeweek 4 week 10 05-03 Collegeweek 5 week 11 12-03 Collegeweek 6 week 12 19-03 Uitloopweek week 13 26-03 Tentamenweek week 14 02-04 Tentamenweek Goede Vrijdag 06-04 (OV/TV)
4
2 ALGEMENE INFORMATIE
Semester 2, periode 4: maandag 09 april 2012 t/m vrijdag 13 juli 2012 week 15 09-04 Collegeweek 7 Tweede Paasdag 09-04 (OV/TV) week 16 16-04 Collegeweek 8 week 17 23-04 Collegeweek 9 week 18 30-04 Koninginnedag 30-04 (OV/TV), Meivakantie 01-05 t/m 04-05 (OV) week 19 07-05 Collegeweek 10 week 20 14-05 Collegeweek 11 Hemelvaart 17-05 en 18-05 (OV/TV) week 21 21-05 Collegeweek 12 Diesviering 24-04 ('s middags OV/TV) week 22 28-05 Uitloopweek Tweede Pinksterdag 28-05 (OV/TV) week 23 04-06 Tentamenweek week 24 11-06 Tentamenweek week 25 18-06 Tentamenweek week 26 25-06 Tentamenweek week 27 02-07 Tentamenweek week 28 09-07 Tentamenweek Zomervakantie: maandag 16 juli 2012 t/m vrijdag 10 augustus 2012 week 33 13-08 Tentamenweek week 34 20-08 Tentamenweek week 35 27-08 Tentamenweek OV=onderwijsvrij TV= tentamenvrij Het academisch jaar 2012-2013 start op maandag 3 september 2012.
5
FILOSOFIE 2011-2012
2.2 De opleidingen wijsbegeerte - toelating en opzet De bacheloropleiding Wijsbegeerte De bacheloropleiding wijsbegeerte kent twee studierichtingen: a) de studierichting wijsbegeerte (de reguliere bacheloropleiding wijsbegeerte) en b) de studierichting wijsbegeerte op basis van een niet-wijsgerige propedeuse of een HBO-diploma (de verkorte bacheloropleiding). De reguliere bacheloropleiding wijsbegeerte Toelating tot de propedeuse Op grond van de volgende diploma's heeft men toegang tot het eerste jaar (de propedeuse) van de reguliere bacheloropleiding: Een VWO-diploma (gymnasium A en B, atheneum A en B) (art. 7.24.1 WHW), evenals de oude gymnasium A- en B- alsmede de oude HBS A- en B-getuigschriften. Een propedeutisch getuigschrift van een HBO-opleiding dat in of na het studiejaar 19851986 is behaald (art. 7.28.1 WHW). Houders van buitenlandse diploma's van bekwaamheid tot het volgen van wetenschappelijk onderwijs kunnen - voor zover zij daartoe al geen recht hebben op grond van internationale afspraken - door het College van Bestuur worden toegelaten tot het propedeutisch examen in de wijsbegeerte, mits betrokkene tot genoegen van de examencommissie wijsbegeerte blijk heeft gegeven van voldoende beheersing van de Nederlandse taal (art. 7.28.2 WHW). Toelating tot de propedeuse op grond van een colloquium doctum Wie niet in het bezit is van een van genoemde getuigschriften of diploma's, kan door het College van Bestuur van de universiteit toch tot de propedeuse van de bacheloropleiding worden toegelaten op grond van een colloquium doctum. Om tot het colloquium doctum te worden toegelaten moet je tenminste 21 jaar zijn en blijk geven van voldoende beheersing van de Nederlandse taal (art. 7.29 WHW). Het colloquium doctum voor de bacheloropleiding wijsbegeerte is geregeld in artikel 5.2 van de BOER, dat als volgt luidt: 1. Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op vier onderdelen op vwo-eindexamenniveau. Verplichte onderdelen zijn Nederlands en Engels. Daarnaast bestaat het toelatingsonderzoek uit twee van de volgende onderdelen: Frans, Duits, Geschiedenis, Maatschappijleer, Wiskunde. 2. Van bovenstaande kan niet afgeweken worden dan na goedkeuring door de colloquium doctum commissie. 3. VWO-deelcertificaten geven recht op vrijstelling. Een brochure met de exacte regeling en procedure van het colloquium doctum voor de bacheloropleiding wijsbegeerte is verkrijgbaar bij de studentenadministratie. Wie overweegt een colloquium doctum af te leggen om tot de bacheloropleiding te kunnen worden
6
2 ALGEMENE INFORMATIE
toegelaten, wordt aangeraden tijdig contact op te nemen met de studentenadministratie, 024 3616215. Opzet reguliere bacheloropleiding De opleiding omvat drie jaar van elk 60 EC.: de propedeuse, het tweede en het derde bachelorjaar. De afzonderlijke jaren zijn als volgt opgebouwd. Het eerste jaar heeft een oriënterende, verwijzende en selecterende functie en is van inleidend niveau. Het bestaat uit de volgende onderdelen: Wijsgerige onderdelen (48 EC) Argumentatieleer (3 EC) Tutorgroepen (4 EC) Academische vaardigheden (5 EC) Het tweede jaar is van verdiepend niveau, waarbij er in de verplichte wijsgerige onderdelen bijzondere aandacht is voor het lezen en bestuderen van wijsgerige teksten. Een filosofiepracticum besteedt bijzondere aandacht aan wijsgerige reflectie op actuele vraagstukken. Van de vrije ruimte uit het B2 (18 EC) en B3 (12 EC) moeten totaal 16 EC verplicht worden ingevuld met niet-wijsgerige onderdelen. Daarnaast kunnen er in de vrije ruimte wijsgerige vakken uit het overig aanbod worden gekozen (bijv. rechtsfilosofie, filosofie & literatuur, esthetica, filosofie van de natuurwetenschappen, etc.). Het tweede jaar bestaat uit de volgende onderdelen: Wijsgerige onderdelen (32 EC) Filosofiepracticum (10 EC) Vrije ruimte (18 EC) Het derde jaar is van gevorderd niveau en vormt de afsluiting van de bacheloropleiding. Het biedt de mogelijkheid tot voorbereiding op de specialisatie in de masteropleiding. Het programma biedt de mogelijkheden om door de keuze van verschillende onderdelen gewenste accenten in de opleiding te leggen. Ook het afsluitend bachelorwerkstuk kan een eerste stap zijn in de richting van verdere specialisatie in de filosofie. Het derde jaar bestaat uit de volgende onderdelen: Wijsgerige onderdelen (36 EC) Bachelorwerkstuk (12 EC) Vrije ruimte (12 EC) M.i.v. van 2012-2013 zullen het B2- en het B3-jaar een gewijzigde opzet kennen. Nadere informatie over de afzonderlijke jaargangen en onderdelen is te vinden in de hoofdstukken waarin de desbetreffende jaargangen beschreven zijn.
7
FILOSOFIE 2011-2012
De verkorte bacheloropleiding De verkorte bacheloropleiding wijsbegeerte is speciaal bedoeld voor zij-instromers en duurt maximaal twee jaar. Toelating tot de verkorte bacheloropleiding Op grond van de volgende diploma's heeft men toegang tot de verkorte bacheloropleiding (BOER, art. 2.2): Een propedeutisch getuigschrift van een niet-wijsgerige, universitaire opleiding in Nederland. Een getuigschrift van een erkende, Nederlandse HBO-opleiding. Een MO-B-diploma. Een (oud) kandidaats- of doctoraalexamen van een niet-wijsgerige opleiding. Houders van buitenlandse diploma's van bekwaamheid tot het volgen van wetenschappelijk onderwijs kunnen - voor zover zij daartoe al geen recht hebben op grond van internationale afspraken - door het College van Bestuur toegelaten tot het postpropedeutisch examen in de wijsbegeerte, mits betrokkene tot genoegen van de examencommissie wijsbegeerte blijkt heeft gegeven van voldoende beheersing van de Nederlandse taal (art. 7.30 lid 2 WHW). Opzet verkorte bacheloropleiding De verkorte bacheloropleiding wijsbegeerte bestaat uit twee jaar van elk 60 EC. Men stroomt op B2-niveau in in het eerste (post-propedeutisch) jaar van de bacheloropleiding en volgt een speciaal aanbod van verplichte systematisch- en historisch-wijsgerige onderdelen die op inleidend/verdiepend niveau worden aangeboden. Daarna sluit men aan bij het aanbod van het derde jaar van de reguliere bacheloropleiding. Met het tweede (post-propedeutisch) jaar wordt de opleiding afgesloten. Dit biedt een aantal keuzemogelijkheden wat betreft de samenstelling van wijsgerige onderdelen en vrije ruimte. Desgewenst kan men daardoor bepaalde accenten in de opleiding aanbrengen, eventueel ter voorbereiding van de masteropleiding. Met het bachelorwerkstuk wordt de verkorte bacheloropleiding afgesloten. Dit tweede jaar omvat 60 EC en bestaat uit de volgende onderdelen die van gevorderd niveau zijn: Wijsgerige onderdelen (27 EC) Bachelorwerkstuk (12 EC) Vrije ruimte (21 EC) M.i.v. 2012-2013 zal het curriculum van de verkorte bacheloropleiding worden gewijzigd. Nadere informatie over de verkorte bacheloropleiding (en m.n. over invulling van de vrije ruimte) is te vinden in de hoofdstukken 4, 5 en 8.
8
2 ALGEMENE INFORMATIE
De masteropleiding Wijsbegeerte Toelating De volgende getuigschriften geven toegang tot de masteropleiding (MOER, art. 4.1): Het getuigschrift van een Nederlandse, universitaire bacheloropleiding in de wijsbegeerte. Een getuigschrift van een buitenlandse universitaire opleiding, dat gelijkwaardig is aan het Nederlandse, op grond waarvan het College van Bestuur een bewijs van toelating kan afgeven (MOER, art. 4.2a; art. 7.30a WHW). Verder is het mogelijk toegang tot de opleiding te verkrijgen op grond van een bewijs van toelating van College van Bestuur van de universiteit. De betrokkene dient dan tot genoegen van de examencommissie wijsbegeerte blijk te hebben gegeven van geschiktheid voor het volgen van de opleiding (MOER, art. 4.2b). Indien men niet over het eerstgenoemde bachelorgetuigschrift wijsbegeerte beschikt en toegelaten wenst te worden tot de masteropleiding, dient men in een zo vroeg mogelijk stadium contact op te nemen met de studieadviseur (tevens secretaris van de examencommissie wijsbegeerte) dan wel met de Dienst Studentenzaken van de universiteit (024-3612345). Opzet masteropleiding De masteropleiding wijsbegeerte vormt de eigenlijke afsluiting van de academische studie in de filosofie. Het belangrijkste doel van de masteropleiding is specialisatie op een wijsgerig vakgebied. Men volgt minstens één masterseminar op het terrein van de specialisatie en op dat terrein schrijft men ook de scriptie. Daarnaast volgt men andere masterseminars en de beroepsoriëntatie. Men kan ook kiezen voor een stage. Met de hoogleraar onder wiens leeropdracht het specialisatievak valt, stelt de student een programma samen dat afgestemd is op de scriptie. Dat programma wordt vervolgens ter goedkeuring aan de examencommissie voorgelegd (MOER, art. 2.1). De masteropleiding wijsbegeerte omvat 60 EC en bestaat uit de volgende onderdelen: masterseminar specialisatie (9 EC) masterseminar overig (9 EC) masterseminar overig (9 EC) vrije ruimte/stage (9 EC) beroepsoriëntatie/stage (4 EC) scriptie (20 EC) Nadere details zijn te vinden in MOER art. 2.1 en 2.2. Inhoudelijke informatie over de opleiding en het onderwijsaanbod is te vinden in hoofdstuk 6 over de masteropleiding.
9
FILOSOFIE 2011-2012
De tweejarige masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied Toelating De volgende getuigschriften geven toegang tot de Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: Een getuigschrift van een van de volgende bacheloropleidingen: politicologie, bedrijfswetenschappen, rechtsgeleerdheid, pedagogische wetenschappen (pedagogiek, onderwijskunde), psychologie, natuur- en levenswetenschappen, geschiedenis, theologie en religiewetenschappen (MOER-WW art. 4.1a); Getuigschriften van qua omvang, inhoud en niveau vergelijkbare academische opleidingen (MOER-WW art. 4.1b); Op grond van andere opleidingen mits een bewijs van toelating wordt verstrekt (MOERWW art. 4.2). Wie op deze grond wil worden toegelaten moet voor overleg z.s.m. contact opnemen met de studieadviseur wijsbegeerte. Opzet masteropleiding wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied Binnen de BaMa-structuur kent de faculteit alleen een masteropleiding wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied. Deze tweejarige opleiding is bedoeld voor studenten met een niet-wijsgerige vooropleiding (ten minste een universitaire bacheloropleiding). Het eerste jaar van de opleiding is inleidend en verdiepend op het terrein van de wijsbegeerte in het algemeen en op het terrein van de geschiedenis van de filosofie en de wetenschapsfilosofie (in relatie tot de vakwetenschappen) in het bijzonder. Het eerste jaar wordt afgerond met een kleine scriptie (12 EC). Het eerste jaar omvat 60 EC en bestaat uit de volgende onderdelen: Logica (6 EC) Wijsgerige ethiek (6 EC) Cognitiefilosofie (6 EC.) Wijsgerige antropologie (6 EC) Sociale en politieke wijsbegeerte (6 EC) Metafysica (6 EC) Geschiedenis van de filosofie in relatie tot de geschiedenis van de wetenschappen (6 EC) Wetenschapsfilosofie in relatie tot de vakwetenschappen (6 EC) Kleine scriptie (12 EC) De cursussen logica, wijsgerige ethiek, cognitiefilosofie, wijsgerige antropologie, sociale en politieke wijsbegeerte en metafysica zijn opgebouwd uit twee componenten: een algemene component (4 EC), waarin de student kennismaakt met de betreffende discipline, en een toegepaste component (2 EC), waarin de koppeling wordt gelegd tussen de betreffende wijsgerige discipline en een niet-wijsgerige vakwetenschap. Voor de algemene component sluit de student aan bij cursussen uit de verkorte bacheloropleiding wijsbegeerte. In de toegepaste component van de cursus voert de student zelfstandig, maar onder begeleiding van de docent, een opdracht uit die hem/haar in staat stelt op basis van de wijsgerige discipline te reflecteren op de niet-wijsgerige vakwetenschap.
10
2 ALGEMENE INFORMATIE
Het tweede jaar is specialistische van aard, waarbij de wijsgerige reflectie op het eigen wetenschapsgebied centraal staat. De opleiding wordt afgerond met een grote scriptie (20 EC). Het volgen van een stage behoort tot de mogelijkheden. Het tweede jaar omvat 60 EC en bestaat in 2011-2012 uit de volgende onderdelen: Masterseminars filosofie (18 EC) Cursusonderdelen wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied (22 EC) Scriptie (20 EC) In 2012-2013 zal het tweede jaar bestaan uit de volgende onderdelen: Cursussen uit het vakkenaanbod wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied (18 EC), waarbij men kan kiezen voor het masterseminar Toegepaste ethiek (9 EC) Twee masterseminars filosofie (18 EC) Practicum beroepsoriëntatie (4 EC) Scriptie (20 EC) Wie deze opleiding volgt, komt (onder voorwaarden van de IBG) in aanmerking voor een extra jaar prestatiebeurs. Voor nadere informatie neme men contact op met de IB-Groep. Inhoudelijke informatie over de opleiding is te vinden in het aparte hoofdstuk (7) gewijd aan deze masteropleiding. De tweejarige masteropleiding Wijsbegeerte onderzoek Informatie over de researchmaster wijsbegeerte is te vinden in de speciale Engelstalige Course Guide 2011-2012, Research Master Philosophy (http://www.studiegids.science.ru.nl/2011/en/filosofie/prospectus/RMphilosophy/). Lerarenopleiding Wijsbegeerte De universitaire lerarenopleiding filosofie leidt op tot een eerstegraads lesbevoegdheid en wordt verzorgd door het Instituut Leraar en School (ILS). Het is een eenjarige masteropleiding met een beroepsprofiel. Voorwaarde tot toelating is een doctoraaldiploma dan wel een masterdiploma filosofie. Een ander doctoraaldiploma of masterdiploma biedt alleen recht op toelating, als deze is gecombineerd met voldoende kennis van de aan het schoolvak filosofie gerelateerde vakinhouden. De WO-masteropleiding duurt een vol jaar (60 EC) en is ook als deeltijdopleiding te volgen. Voor Filosofie is er jaarlijks één startmoment: september. De opleiding combineert activiteiten op het instituut (50%) met een begeleide stage en een eindstage (samen 50%). Meer informatie over de universitaire lerarenopleiding is te vinden op het internet: http://www.ru.nl/ils. Voor nadere informatie kun je terecht bij de secretaris van de lerarenopleiding mw. drs. E. Verbeet, Erasmusgebouw 20.18, tel. 024-3615573, email:
[email protected] of bij de vakdidacticus filosofie dr. J. Luttenberg, Erasmusgebouw 20.02, tel. 024-3615574, email:
[email protected].
11
FILOSOFIE 2011-2012
2.3 Overige informatie over het onderwijsaanbod Het beurzenprogramma van de Stichting Thomas More Door de verkorting van de studieduur, door wijzigingen in de universitaire curricula en door de opzet van de studiefinanciering is het voor studenten moeilijker geworden om naast hun studie ook vanuit een andere invalshoek naar problemen te kijken. Het beurzenprogramma van de Stichting Thomas More biedt recent afgestudeerden (met uitzondering van theologen en filosofen) de mogelijkheid tot een jaar aanvullende studie in één van de volgende studierichtingen: Filosofie Ethiek Theologie Meer informatie is te vinden op de website http://www.thomasmore.nl/. Aanvullend Jaar Studie Filosofie Het programma van dit studiejaar omvat 60 EC, bestaande uit hoor- en werkcolleges van de bachelorfase en een afsluitend essay. Voor aanvang van het studiejaar stelt de cursist het programma vast in overleg met de algemeen coördinator, dr. A. Vennix (
[email protected]). Aanvullend Jaar Studie Ethiek Het programma van het Aanvullend Jaar Studie Ethiek kan voor een groot deel vrij worden samengesteld - zij het in overleg met de coördinator - en kan zodoende worden afgestemd op vooropleiding en wensen van de student. Er is een groot aanbod van cursussen ethiek waaruit kan worden gekozen (inleidende en verdiepende cursussen, fundamentele en toegepaste ethiek; zowel bij de faculteit wijsbegeerte als bij andere faculteiten zoals rechtsgeleerdheid, managementwetenschappen, letteren, sociale wetenschappen), en ook andere wijsgerige vakken kunnen in het programma worden opgenomen. Enkele onderdelen zijn verplicht, te weten: Inleiding Wijsgerige Ethiek (4 EC) Seminar Toegepaste Ethiek (9 EC) Scriptie (9 EC) Voor de 'vrije' keuze onderdelen blijven dus 38 EC beschikbaar. Voor aanvang van het studiejaar stelt de cursist het programma vast in overleg met de algemeen coördinator, dr. M. Becker (
[email protected]). Het programma van het Aanvullend Jaar Studie Ethiek kan zowel met een beurs van de Thomas More Stichting, als ook op eigen kosten worden gevolgd. Geïnteresseerden kunnen contact kunnen opnemen met enig lid van de afdeling wijsgerige ethiek. Voor informatie over het beurzenprogramma kan men zich wenden tot Petra Schouten (
[email protected]) of http://www.thomasmore.nl/ Studeren in het buitenland Studenten die een deel van de studie in het buitenland willen volgen, worden geadviseerd om zo vroeg mogelijk met de voorbereiding te beginnen. Ze kunnen daartoe contact opnemen met mw. drs. Godelief de Jong (International Office), kamer E. 15.25, tel. 024-3612737,
12
2 ALGEMENE INFORMATIE
e-mail:
[email protected]. Raadpleeg voor meer informatie de website van het centrale International Office (voorheen Externe Relaties, www.ru.nl/io ) De Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen is een voorstander van studies en stages in het buitenland. Contact met andere filosofische tradities en andere culturen kan de opleiding immers alleen maar ten goede komen. Met het oog op studentenuitwisseling streeft de faculteit naar overeenkomsten met zusterfaculteiten verspreid over Europa en enkele faculteiten buiten Europa. Er zijn bijv. overeenkomsten met de KU Leuven, de Universiteit van Pretoria, de Universiteit van Stellenbosch, de Universiteit van Parma, de Universiteit van Helsinki, de Universiteit van Upsalla, de Vrije Universiteit Brussel, de Staatsuniversiteit van Milaan, South College in Stockholm en de Jagiellonski Universiteit in Krakow. Daarnaast is er een lijst beschikbaar met alle universiteiten binnen Europa waar de faculteit een overeenkomst mee heeft. Deze lijst is op te vragen bij het facultaire International Office. Aanschuifonderwijs Behalve voor filosofiestudenten wordt er vanuit de Faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ook onderwijs verzorgd voor individuen, beroepsgroepen en instellingen van buiten de universiteit. Ook wanneer u niet (meer) als student bent ingeschreven. De Faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen biedt de mogelijkheid om aan te schuiven bij bepaalde cursussen uit het reguliere programma. De faculteit brengt jaarlijks een brochure uit met daarin een overzicht van de cursussen die voor aanschuivers toegankelijk zijn. Deze is verkrijgbaar bij de studentenadministratie en/of http://www.ru.nl/filosofie/aankomende_studenten_0/aanschuifonderwijs/. Radboud Honours Academy De Radboud Honours Academy biedt getalenteerde en gemotiveerde studenten van alle opleidingen van de Radboud Universiteit Nijmegen elk jaar uitdagende honoursprogramma's aan. Deze programma's vormen een aanvulling op de reguliere bachelor- en masteropleidingen. Honoursprogramma's in de bachelorfase Jaarlijks worden de beste eerstejaarsstudenten van elke opleiding uitgenodigd om te solliciteren naar een plaats binnen het honoursprogramma van hun eigen faculteit of opleiding of naar een plaats binnen het interdisciplinaire honoursprogramma. Honoursprogramma Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Het disciplinaire honoursprogramma Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen bestaat uit een individueel project dat aansluit bij een van de onderzoeksprogramma's en een cursus. Bij het project horen een stage en een verblijf in het buitenland. De cursus wordt speciaal aangeboden voor alle deelnemers van dit disciplinaire programma. Tot het programma worden jaarlijks maximaal vijf studenten toegelaten. Voor meer informatie, zie: http://www.ru.nl/rha/facunie/ Interdisciplinair Honoursprogramma Het interdisciplinaire programma biedt studenten de mogelijkheid om over de grenzen van hun eigen vakgebied heen te kijken. De aandacht gaat uit naar uiteenlopende wetenschappelijke, culturele, maatschappelijke en levensbeschouwelijke thema's. De
13
FILOSOFIE 2011-2012
cursussen van dit programma hebben aantrekkelijke werkvormen: kleinschalige, interactieve colleges worden afgewisseld met studiedagen en excursies. Daarnaast maken studenten in hun laatste bachelorjaar deel uit van een multidisciplinair samengestelde denktank, die in opdracht van een bedrijf of overheid een complex maatschappelijk, politiek of cultureel vraagstuk bestudeert. Tot het programma worden jaarlijks maximaal 100 studenten toegelaten. Voor meer informatie, zie: http://www.ru.nl/rha/interdiscipline/ Honoursprogramma's in de masterfase De Radboud Honours Academy biedt elk jaar maximaal 150 masterstudenten van de Radboud Universiteit de mogelijkheid om een extra honoursprogramma te volgen, dat van grote waarde is voor hun persoonlijke en academische ontwikkeling en voor hun verdere wetenschappelijke of maatschappelijke loopbaan. De drie honoursprogramma's worden gevolgd naast het reguliere masterprogramma en kunnen niet worden opgevoerd als een deel van dat programma. De zwaarte van elk van de drie programma's in ongeveer een kwart van een gewoon studiejaar (60 EC). Beyond the Frontiers Het honoursprogramma Beyond the Frontiers biedt vijftig studenten per jaar de kans om een studie- of onderzoeksstage van twee tot drie maanden te volgen in een internationaal hoog aangeschreven laboratorium of onderzoeksinstituut. Door de confrontatie met internationale toponderzoekers binnen de eigen wetenschappelijke discipline krijgen studenten de mogelijkheid verder de diepte in te gaan en zich voor te bereiden op een wetenschappelijke carrière. Om in aanmerking te komen voor een van de vijftig beurzen van maximaal 5000 euro, moeten studenten een voorstel indienen voor een onderzoeksstage, het volgen van een masterclass aan een gerenommeerd wetenschappelijk instituut of een studieverblijf aan een buitenlands onderzoekscentrum. Studenten wier aanvraag is gehonoreerd volgen in de maanden voor en na hun stage eenmaal in de twee weken een avondbijeenkomst van de cursus Ethos of Science. Daarin denken zij aan de hand van verschillende casussen na over de rol van wetenschap en wetenschappers bij de bestudering van grote maatschappelijke thema's en ethische problemen waarmee je als wetenschapper te maken kunt krijgen. Aan het einde van het studiejaar presenteren studenten het resultaat van hun onderzoeks- of studiestage tijdens het afsluitende symposium. Voor meer informatie zie: http://www.ru.nl/beyondthefrontiers/ Reflections on Science In het honoursprogramma Reflections on Science worden elk jaar twaalf denktanks van tien studenten samengesteld, die een jaar lang een complexe vraagstelling bestuderen. Die vraagstellingen zijn geformuleerd door een gerenommeerd bedrijf, een overheidsinstantie of een belangenorganisatie. Elke denktank bestaat uit vijf studenten van de Radboud Universiteit en vijf studenten van een buitenlandse partneruniversiteit, allemaal van verschillende wetenschappelijke disciplines. Op deze manier leren studenten in een internationale setting samen te werken met studenten vanuit andere wetenschappelijke disciplines. Ze krijgen inzicht in de waarde van andere disciplinaire en nationale perspectieven bij de bestudering van complexe vraagstukken.
14
2 ALGEMENE INFORMATIE
Elke denktank begint met een Summer School in het buitenland, waar de Nijmeegse studenten de buitenlandse leden van hun denktank ontmoeten. Tijdens de Summer School worden studenten snel op een hoog niveau ingeleid in de achtergronden van het complexe vraagstuk. Ook maken de wetenschappelijke begeleiders van de denktanks afspraken met de studenten over de werkwijze in de komende maanden. Na de Summer School volgen de studenten van de Radboud Universiteit eenmaal in de twee weken avondbijeenkomsten, waarin gastsprekers met hen in gesprek gaan over de concrete vraagstelling waarmee hun denktank zich bezig houdt. De Radboud Honours Academy heeft ruimtes ingericht die het mogelijk maken om door middel van videoconferencing te overleggen met de buitenlandse leden van de denktank. Tijdens een symposium aan het einde van het studiejaar presenteert elke denktank een rapport of advies aan het bedrijf, de overheidsinstelling of de belangengroepering die de opdracht heeft gegeven. Voor meer informatie, zie http://www.ru.nl/reflectionsonscience/ Reflections on Professions Het honoursprogramma Reflections on Professions bereidt studenten voor op het vervullen van verantwoordelijke functies in de wetenschap, het bedrijfsleven en de samenleving. Ze bestuderen hoe besluiten in verschillende organisaties daadwerkelijk tot stand komen en hoe je met professionele dilemma's om kunt gaan. Ze bestuderen hedendaagse visies op maatschappelijk verantwoord ondernemen, duurzaamheid en corporate versus public governance. De veertig studenten die jaarlijks tot het programma worden toegelaten volgen elk semester zes avondcolleges van deskundige wetenschappers. Ook bezoeken ze elk semester vier bedrijven, overheden en kantoren. Daar spreken senior-stafleden over de dagelijkse praktijk van leidinggeven, besturen en ondernemen. Tijdens een Winter School aan buitenlandse universiteit of bij een buitenlandse organisatie worden cultuurverschillen tussen Nederlandse en buitenlandse bedrijven en overheidsorganisaties in kaart gebracht en bestudeerd. In juni presenteren studenten hun visie op maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid tijdens een afsluitend symposium. Voor meer informatie zie: http://www.ru.nl/reflectionsonprofessions/. Voor nadere informatie over de programma's kun je elke woensdag en donderdag tussen 11.00 uur en 14.00 uur terecht bij Henk Willems van de Radboud Honours Academy, Erasmusplein 1, begane grond, kamer 0.01. Radboud Honours Academy Erasmusplein 1 Begane grond, kamer 0.01 Telefoon: 024-3615955 E-mail:
[email protected]
15
FILOSOFIE 2011-2012
2.4 Doelstelling en eindtermen van de opleidingen Doelstelling bacheloropleiding De bacheloropleiding Wijsbegeerte biedt een grondige oriëntatie in de wijsbegeerte, waarbij de afgestudeerde kennis verwerft van de belangrijkste systematische wijsgerige vakken en van de geschiedenis van de wijsbegeerte en waarbij de student tevens inzicht verwerft in de samenhang tussen de verschillende wijsgerige vakgebieden, problemen en benaderingen. De afgestudeerde beschikt over de academische vaardigheden die hem in staat stellen de structuur van wijsgerige teksten, argumentaties en problemen te ontleden. De afgestudeerde is in staat vooronderstellingen (in het bijzonder wijsgerige) in niet-wijsgerige teksten, argumentaties en problemen zoals die in de hedendaagse cultuur (in de brede zin van het woord) naar voren komen te onderkennen en uit te leggen. De afgestudeerde is in staat een wijsgerige bijdrage te geven aan actuele maatschappelijke debatten. De afgestudeerde is in staat zijn kennis en inzichten zowel mondeling als schriftelijk te presenteren. Eindtermen bacheloropleiding De afgestudeerde beschikt na afronding van de bacheloropleiding over: 1. Grondige kennis van in ieder geval de wijsgerige vakgebieden metafysica en kenleer, taalfilosofie en logica, algemene wetenschapsleer, wijsgerige ethiek, sociale en politieke wijsbegeerte, wijsgerige antropologie, in het bijzonder: a. kennis van de kernproblemen en grondbegrippen van de genoemde vakgebieden. b. kennis van belangrijke klassieke en hedendaagse teksten binnen de genoemde vakgebieden. c. kennis van de belangrijkste vraagstukken, benaderingswijzen en discussies in het hedendaagse wijsgerig onderzoek binnen de genoemde vakgebieden en de vaardigheid zich daarin te oriënteren en een eigen richting in te gaan. 2. Grondige kennis van de geschiedenis van de filosofie, en wel van: a. de grote lijnen van de geschiedenis: de belangrijkste periodes, stromingen en auteurs. b. de belangrijkste ideeën in de geschiedenis van onderdelen van de wijsbegeerte. c. de voor het begrip van de wijsgerige ontwikkeling relevante aspecten van de historische context. d. inzicht in de aard van bronteksten op het gebied van de wijsbegeerte. 3. Vertrouwdheid met enkele andere (dan de onder 1. genoemde) wijsgerige vakgebieden. 4. Elementaire kennis van een niet-wijsgerige vakwetenschap en de voor die vakwetenschap kenmerkende methode(n) van onderzoek. 5. Inzicht in de samenhang van de wijsbegeerte, in het bijzonder: a. in de onderlinge verbanden tussen de wijsgerige vakgebieden. b. in de samenhang van de verschillende aspecten van wijsgerige problemen. c. in de historische verbanden tussen wijsgerige teksten en in de receptiegeschiedenis van belangrijke wijsgerige thema's en begrippen. d. in de samenhang tussen de systematische en de historische beoefening van de wijsbegeerte. e. in het verband tussen de verschillende wijsgerige aspecten van vraagstukken zoals die in de hedendaagse cultuur naar voren komen. 6. De vaardigheid in het omgaan met bronnenmateriaal op het gebied van de wijsbegeerte. De student kan a. onderscheid maken tussen verschillende tekstedities;
16
2 ALGEMENE INFORMATIE
b. de academische normen betreffende het gebruik van (verschillende soorten van) tekstedities hanteren; c. bronnen in noten en literatuurlijst correct weergeven. 7. De vaardigheid in het zorgvuldig en analytisch omgaan met zowel wijsgerige als nietwijsgerige teksten en vraagstukken. De student kan in het bijzonder: a. een wijsgerige tekst, uit heden of verleden, bij voorkeur in de oorspronkelijke taal (minstens in het Engels en in het Duits) lezen en in een eigen tekst verwerken; b. een wijsgerige tekst op een heldere wijze samenvatten; c. de argumentatieve structuur van zowel wijsgerige als niet-wijsgerige teksten en vraagstukken ontleden en beoordelen op haar formele correctheid; d. een bestudeerde tekst of een vraagstuk plaatsen in de relevante historische context; e. een bestudeerde tekst of een vraagstuk naar zijn inhoud en strekking beoordelen in het licht van de hedendaagse cultuur. 8. De elementaire vaardigheid de verschillende stappen in een wijsgerig onderzoek te verrichten en de resultaten van dit onderzoek mondeling en schriftelijk te presenteren. De student kan in het bijzonder: a. een wijsgerig relevant probleem formuleren; b. een probleemstelling omzetten in een onderzoeksvraag; c. relevante literatuur verzamelen en verwerken in het licht van probleemstelling en onderzoeksvragen; d. conclusies trekken uit het onderzoek en deze relateren aan probleemstelling en onderzoeksvragen; e. een keuze of ingenomen standpunt met argumenten onderbouwen; f. de resultaten van eigen onderzoek mondeling presenteren; g. de resultaten van eigen onderzoek schriftelijk presenteren. Doelstelling masteropleiding De masteropleiding Wijsbegeerte leidt de student op tot een specialist op een internationaal gangbaar terrein van de wijsbegeerte. Naast kennis op het terrein van zijn specialisme bezit de student tevens grondige kennis van kernproblemen binnen minstens twee andere wijsgerige disciplines. Ook is de student in staat zijn wijsgerige kennis in verband te brengen met aspecten van de hedendaagse cultuur (in de brede zin van het woord), dat wil zeggen met een niet-wijsgerige context. In de masteropleiding is tevens aandacht voor en oriëntatie op de mogelijkheden van een latere beroepspraktijk. De masteropleiding biedt de student een academische vorming die op nauw contact met lopend onderzoek steunt. De afgestudeerde beschikt over de vaardigheid zelfstandig een wijsgerig probleem te onderzoeken en de resultaten van dat onderzoek mondeling en schriftelijk te presenteren. Eindtermen masteropleiding De afgestudeerde beschikt na afronding van de masteropleiding over: 1. Gespecialiseerde kennis van één wijsgerig vakgebied of van een bijzonder domein van de geschiedenis van de wijsbegeerte, in het bijzonder: a. Gespecialiseerde kennis van de kernproblemen en grondbegrippen van tenminste één auteur of één wijsgerig probleem. b. Gespecialiseerde kennis van de bij auteur of probleem horende primaire teksten en gedegen kennis van de relevante secundaire literatuur op het betreffende gebied.
17
FILOSOFIE 2011-2012
c. Inzicht in de samenhang van het specialisme met de wijsbegeerte in het algemeen en met de hedendaagse cultuur (in de brede zin van het woord). 2. Grondige kennis van kernproblemen binnen minstens twee wijsgerige disciplines die niet zijn specialisme uitmaken, in het bijzonder: a. Grondige kennis van tenminste één auteur of één wijsgerig probleem binnen die disciplines. b. Kennis van de bij de auteur of het probleem horende primaire teksten en kennis van relevante secundaire literatuur. 3. De vaardigheid om volgens de gangbare academische normen zorgvuldig en analytisch om te gaan met zowel wijsgerige als niet-wijsgerige teksten en problemen. De student kan in het bijzonder: a. Omgaan met het bronnenmateriaal op het gebied van de wijsbegeerte en het verwerken daarvan in noten en literatuurlijst overeenkomstig de gangbare academische eisen. b. Een wijsgerige tekst, uit heden of verleden, voorzover relevant en zo veel mogelijk in de oorspronkelijke taal lezen en in een eigen tekst verwerken. c. Een wijsgerige tekst interpreteren en kritisch beoordelen. d. De argumentatieve structuur van zowel wijsgerige als niet-wijsgerige teksten en vraagstukken ontleden en beoordelen op haar formele correctheid. e. Een bestudeerde tekst of een vraagstuk plaatsen in de relevante historische context. f. Een bestudeerde tekst of een vraagstuk naar zijn inhoud en strekking beoordelen in het licht van de hedendaagse cultuur (in de brede zin van het woord). 4. Kennis van en inzicht in de mogelijke en feitelijke beroepsuitoefening van filosofen binnen een specifieke niet-wijsgerige context, in het bijzonder: a. Kennis van verschillende wijzen van oriëntatie op loopbaan en beroep. b. Kennis van en inzicht in een bepaald maatschappelijk domein waar mogelijk of feitelijk een bepaalde mate van filosofie-beoefening gewenst is. 5. De vaardigheid de verschillende stappen in een wijsgerig onderzoek te verrichten en de resultaten van dit onderzoek mondeling en schriftelijk te presenteren. De student kan in het bijzonder: a. Een wijsgerig relevant probleem formuleren. b. Een probleemstelling omzetten in een onderzoeksvraag en de opzet van een uitgebreid werkstuk. c. Relevante literatuur verzamelen en verwerken in het licht van probleemstelling en onderzoeksvragen. d. Conclusies trekken uit het onderzoek en deze relateren aan de probleemstelling en de onderzoeksvragen. e. Een eigen positie innemen ten aanzien van een auteur, een tekst of een vraagstuk en deze met argumenten onderbouwen. f. De resultaten van eigen onderzoek mondeling presenteren voor een specialistisch en een niet-specialistisch publiek. g. Actief, zowel mondeling als schriftelijk, participeren in besprekingen van een onderzoeksgroep. h. Zelfstandig een wijsgerig onderzoek verrichten en de resultaten van dit onderzoek schriftelijk presenteren overeenkomstig de gangbare academische eisen. i. Zijn kennis en vaardigheden aanwenden bij het uitoefenen van maatschappelijke functies die een academische vorming vragen.
18
2 ALGEMENE INFORMATIE
Doelstelling masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied De masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied leidt de student op tot een specialist op het terrein van de wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied. De student is in staat zijn specialisme in verband te brengen met de wijsbegeerte als geheel, met het betreffende wetenschapsgebied en met de hedendaagse cultuur (in de brede zin van het woord). De masteropleiding biedt de student een academische vorming die op nauw contact met lopend onderzoek steunt. De afgestudeerde beschikt over de vaardigheid zelfstandig een wijsgerig probleem binnen het betreffende wetenschapsgebied te onderzoeken en de resultaten van dat onderzoek mondeling en schriftelijk te presenteren. Eindtermen masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied De afgestudeerde beschikt na afronding van de masteropleiding over: 1. Elementaire kennis van de wijsbegeerte en van de geschiedenis van de wijsbegeerte, in het bijzonder: a. kennis van de kernproblemen en grondbegrippen van enkele wijsgerige vakgebieden; b. kennis van de grote lijnen van de geschiedenis van de wijsbegeerte: de belangrijkste periodes, stromingen en auteurs. 2. Grondige kennis van minstens één wijsgerig vakgebied of van een bijzonder domein van de geschiedenis van de wijsbegeerte, in het bijzonder: a. kennis van de kernproblemen en grondbegrippen van het wijsgerig vakgebied; b. kennis van klassieke en/of hedendaagse teksten binnen het wijsgerig vakgebied. 3. Gespecialiseerde kennis van tenminste één wijsgerig vakgebied of van een bijzonder domein van de geschiedenis van de wijsbegeerte, in het bijzonder: a. gespecialiseerde kennis van de kernproblemen en grondbegrippen van tenminste één auteur of één wijsgerig probleem; b. gespecialiseerde kennis van de bij auteur of probleem horende primaire teksten en gedegen kennis van de relevante secundaire literatuur op het betreffende gebied; c. inzicht in de samenhang van het specialisme met de wijsbegeerte in het algemeen en met de hedendaagse cultuur (in de brede zin van het woord). 4. Gespecialiseerde kennis van de wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied, in het bijzonder: a. gespecialiseerde kennis van de kernproblemen en grondbegrippen van de wijsbegeerte van het betreffende wetenschapsgebied van tenminste één auteur of één wijsgerig probleem; b. gespecialiseerde kennis van de bij auteur of probleem horende primaire teksten en gedegen kennis van de relevante secundaire literatuur op het betreffende gebied; c. inzicht in de samenhang van het specialisme met de wijsbegeerte, met het betreffende wetenschapsgebied en met de hedendaagse cultuur (in de brede zin van het woord). 5. De vaardigheid om volgens de gangbare academische normen zorgvuldig en analytisch om te gaan met zowel wijsgerige als niet-wijsgerige teksten en problemen. De student kan in het bijzonder: 19
FILOSOFIE 2011-2012
a. omgaan met het bronnenmateriaal op het gebied van de wijsbegeerte en het verwerken daarvan in noten en literatuurlijst overeenkomstig de gangbare academische eisen; b. een wijsgerige tekst, uit heden of verleden, voorzover relevant en zo veel mogelijk in de oorspronkelijke taal lezen en in een eigen tekst verwerken; c. een wijsgerige tekst interpreteren en kritisch beoordelen; d. de argumentatieve structuur van zowel wijsgerige als niet-wijsgerige teksten en vraagstukken ontleden en beoordelen op haar formele correctheid; e. een bestudeerde tekst of een vraagstuk plaatsen in de relevante historische context; f. een bestudeerde tekst of een vraagstuk naar zijn inhoud en strekking beoordelen in het licht van de hedendaagse cultuur (in de brede zin van het woord). 6. De vaardigheid de verschillende stappen in een wijsgerig onderzoek te verrichten en de resultaten van dit onderzoek mondeling en schriftelijk te presenteren. De student kan in het bijzonder: a. een wijsgerig relevant probleem formuleren; b. een probleemstelling omzetten in een onderzoeksvraag en de opzet van een uitgebreid werkstuk; c. relevante literatuur verzamelen en verwerken in het licht van probleemstelling en onderzoeksvragen; d. conclusies trekken uit het onderzoek en deze relateren aan de probleemstelling en de onderzoeksvragen; e. een eigen positie innemen ten aanzien van een auteur, een tekst of een vraagstuk en deze met argumenten onderbouwen; f. de resultaten van eigen onderzoek mondeling presenteren voor een specialistisch en een niet-specialistisch publiek; g. actief, zowel mondeling als schriftelijk, participeren in besprekingen van een onderzoeksgroep; h. zelfstandig een wijsgerig onderzoek verrichten en de resultaten van dit onderzoek schriftelijk presenteren overeenkomstig de gangbare academische eisen; i. zijn kennis en vaardigheden aanwenden bij het uitoefenen van maatschappelijke functies die een academische vorming vragen.
2.5 Examen- en tentamenregelingen Elke opleiding wijsbegeerte kent een Onderwijs- en Examenregeling, afgekort tot OER, waarin o.a. de toelatingseisen en de samenstelling van de opleiding zijn gespecificeerd. De examencommissie is belast met de uitvoering van de OER, c.q. beoordeelt of een student aan de opleidingseisen heeft voldaan. De Regels en richtlijnen (R&R) zijn door de examencommissie opgesteld ten behoeve van het handelen van de examinatoren en van de examencommissie. De R&R zijn van toepassing bij o.a. goedkeuring van onderwijsprogramma's, scriptie-beoordeling, toekenning van een judicium, fraude. Deze documenten zijn beschikbaar op de website van de faculteit. Papieren versies zijn beschikbaar bij de receptie van de faculteit. Voor nadere informatie hierover wendt men zich tot de studieadviseur.
20
2 ALGEMENE INFORMATIE
Studiepunten en studielastberekening De studielast wordt uitgedrukt in studiepunten. Een studiepunt (volgens het ECTS) staat voor 28 uur werk. Een studiejaar bestaat uit 1680 uur, oftewel 60 EC. Een totale studie van vier jaar omvat dus 240 EC. Elk onderdeel, elke cursus van de opleiding heeft een studielast die wordt uitgedrukt in EC. Als de studielast voor een vak 4 EC bedraagt, betekent dit dat de totale tijdsbesteding voor dat vak 112 uur bedraagt. Dit is de optelsom van de tijd die een gemiddelde student gedurende een periode of semester aan de afzonderlijke activiteiten in het kader van de cursus geacht wordt te besteden. De studielast van elk onderdeel is opgebouwd uit (een combinatie van) de volgende elementen: Contacturen. De uren die de student besteedt aan hoor- of werkcolleges. Zijn er bijvoorbeeld 3 uur college gedurende 7 weken, dan beslaat dit gedeelte 21 uur studielast. Voor- en nabereiding colleges. Afhankelijk van de opzet van de cursus geldt per contactuur een voor- en nabereidingstijd van 1 tot 1,5 uur. Voor een hoorcollege, bijvoorbeeld, kan de voorbereiding bestaan uit het lezen van de syllabus of oriënterende lezing van een tekst. Voor een werkcollege kan het bestaan uit het maken van opdrachten, voorbereiding van een presentatie. Het uitwerken van college-aantekeningen, maken van collegeverslagen, grondige herlezing van een besproken tekst zijn voorbeelden van wat een college na afloop nog aan tijdbesteding kan vergen. De docent van een cursus maakt altijd duidelijk welke voor- of nabereiding hij van studenten verwacht. Tekstbestudering. Voor het lezen en bestuderen van teksten ter voorbereiding van (werk)colleges en/of tentamen geldt ook een studielast. Voor de vaststelling van het aantal te bestuderen pagina's tekst hanteert de faculteit de volgende vuistregel: afhankelijk van de moeilijkheidsgraad en de opmaak van de desbetreffende tekst wordt een student geacht tussen de 3 en 5 bladzijden per uur te kunnen bestuderen. Van een makkelijke tekst in ruime opmaak kan men meer bladzijden per uur bestuderen dan van een moeilijke tekst. Onder "bestuderen" wordt verstaan: het (her)lezen van een tekst, het maken van een uittreksel of samenvatting, raadpleging van andere teksten (naslagwerk, secundaire bronnen, woordenboeken, e.d.), verwerking van de tekst voor het tentamen (vgl. ook de facultaire Handleiding Academische vaardigheden). Tentamen. De tijd die besteed wordt aan het leren en het maken van het tentamen is ook in de studielast verdisconteerd. Wat de tentamenstof is, wordt door de desbetreffende docent bepaald. Veelal is dat een combinatie van de stof die is gepresenteerd tijdens de (hoor)colleges, de gelezen teksten, gemaakte opdrachten of deeltoetsen, etc. Afsluitend paper. Naast of in plaats van een tentamen wordt de student regelmatig geacht een afsluitend paper naar aanleiding van de collegestof te schrijven. Het aantal uren werk dat wordt besteed aan het paper behoort ook tot de studielast van een cursus. Daaronder vallen o.a. overleg met docent, opzoeken en bestudering van literatuur (wat betreft omvang zie boven), schrijven, redactie, bespreking met docent. In het voorbeeld van het 4 punts college (112 uur) zou de studielast als volgt verdeeld kunnen zijn. Er zijn 21 contacturen. Omdat er regelmatig teksten worden besproken en gelezen (soms met een opdracht), is de voor- en nabereidingstijd per contactuur 1,5 uur (totaal 30 uur). Ter voorbereiding van het tentamen (3 uur) moeten de teksten en syllabus worden bestudeerd (30 uur) waardoor er 112-(21+30+30+3)=28 uur resteert. Extra aanvullende, ondersteunende, en/of secundaire literatuur met een omvang van tussen de 90 en 150 pagina's is nog mogelijk.
21
FILOSOFIE 2011-2012
Papers worden doorgaans geschreven in het kader van cursussen van grotere omvang en meer contacturen. De onderwijscoördinator ziet erop toe dat de studielast redelijk is. In de cursusevaluatie wordt daarnaar gevraagd en verder wordt hij daarin geadviseerd door de opleidingscommissie en door het beraad van docenten en studenten dat jaarlijks per studiefase plaatsvindt. Aanwezigheidsplicht Voor de onderwijsvormen practicum en werkcollege geldt een aanwezigheidsplicht. Practica zijn Argumentatieleer (B1), Tutorgroepen (B1), Academische vaardigheden (B1), het practicum Logica (B1), Filosofische reflectie op actuele vraagstukken (B2) en het college voor het bachelorwerkstuk (B3). Werkcolleges vinden plaats in B1, B2 en B3. De docent van het desbetreffende vak zal de aanwezigheidsplicht nadrukkelijk aan studenten melden. Aanwezigheid bij en deelname aan practica en werkcolleges is vereist om het onderdeel af te kunnen sluiten of om aan de afsluitende toets deel te kunnen nemen. Is men door omstandigheden (overmacht, bijzondere persoonlijke omstandigheden) verhinderd om aan de plicht te voldoen, dan meldt men dit altijd direct aan de desbetreffende docent en aan de studieadviseur. Tentamenregeling Voor specifieke informatie over tentamens zij ook verwezen naar de toelichting bij de afzonderlijke jaargangen van het curriculum. Algemeen Voor de afronding van elk onderdeel wordt twee maal per jaar een tentamengelegenheid geboden (nl. een tentamen en een herkansing). De student wordt geacht aan de eerste gelegenheid deel te nemen; de herkansing is bedoeld voor degenen die bij de eerste gelegenheid niet geslaagd zijn of bij die gelegenheid verhinderd waren als gevolg planning, persoonlijke omstandigheden of overmacht. Er wordt alleen een extra herkansing geboden in geval van bijzondere omstandigheden. Extra herkansing (BOER, art. 4.3 lid 5) Voor een extra herkansing komt men alleen in aanmerking indien: men voor een eerdere gelegenheid verhinderd was als gevolg van overmacht/bijzondere persoonlijke omstandigheden, en deze verhindering onmiddellijk gemeld was bij de studentenadministratie, en een verzoek om een extra herkansing is ingediend binnen twee weken na het moment waarop de oorzaak van de verhindering zich heeft voorgedaan (of waarop de uitslag van een tentamengelegenheid bekend is geworden) en de studievoortgang anders ernstig belemmerd zou worden. Verzoeken voor een extra herkansing kunnen op een standaardformulier worden in gediend
22
2 ALGEMENE INFORMATIE
bij de examencommissie wijsbegeerte. De formulieren zijn beschikbaar bij de studieadviseur en studentenadministratie. Voor vragen over het verzoek of het formulier wendt men zich tevens tot de studieadviseur. De examencommissie kent een extra herkansing in de regel alleen toe wanneer er uitzicht is op het behalen van een voldoende, d.w.z. dat een eerder behaalde onvoldoende voor het desbetreffende onderdeel niet lager dan een 5 mag zijn. Inschrijving Voor deelname aan een tentamen of een herkansing is men verplicht zich in te schrijven via KISS. Dit kan tot uiterlijk 5 werkdagen voorafgaand aan het tentamen. Wie niet aldus is aangemeld voor een tentamen en toch deelneemt, betaalt bij de studentenadministratie een boete van 5,- voordat de uitslag bekend wordt gemaakt en administratief wordt verwerkt. Wie is ingeschreven voor een tentamen en verhinderd is, meldt dit z.s.m. bij de studentenadministratie. Volgorde van tentamens (BOER, art 4.2) Tentamens in de post-propedeutische fase kunnen pas worden afgelegd, nadat de propedeuse is behaald. Tentamens in het tweede jaar van de post-propedeutische fase kunnen pas worden afgelegd, nadat alle tentamens in het eerste jaar van de post-propedeutisch fase zijn behaald. Ter voorkoming van studievertraging kan van deze volgorde worden afgeweken, mits men in een voorafgaand jaar tenminste 42 EC heeft behaald en mits de examencommissie hiervoor toestemming heeft verleend (volgens voorwaarden van BOER, art. 4.2, lid 3). Tentamens in de masterfase kunnen pas worden afgelegd nadat de bacheloropleiding is afgerond. Voor flexibele instroom in de masteropleiding, zie het desbetreffende hoofdstuk. Vrijstellingen en ontheffingen Vrijstellingen worden door de examencommissie verleend op grond van BOER, art. 4.9; MOER, art. 3.8; en Regels en Richtlijnen, art. 10. Wanneer men elders in het hoger onderwijs examenonderdelen van wijsgerige aard heeft behaald, kan men vragen om vrijstelling van het vergelijkbare (Nijmeegse) onderdeel. Bij de studentenadministratie en studieadviseur zijn formulieren beschikbaar waarmee de desbetreffende examinator van het Nijmeegse vak om vrijstelling verzocht kan worden. Deze beoordeelt op grond van door de student verstrekte schriftelijke informatie omtrent niveau en omvang van het elders behaalde vak of de student voor gehele of gedeeltelijke vrijstelling in aanmerking komt. Het door de examinator ondertekende formulier gaat retour naar de studentenadministratie en wordt door de examencommissie afgehandeld. Er kunnen omstandigheden zijn die het onmogelijk maken dat de student deelneemt aan een tentamen op de vastgestelde datum. De studieadviseur kan ontheffing van de verplichting tot deelname verlenen na een gemotiveerd verzoek daartoe. Hij kan de docent vragen om een vervangende toets, mondeling of schriftelijk.
23
FILOSOFIE 2011-2012
Inzagerecht na tentamens en beroepsmogelijkheden De student heeft recht op inzage in het beoordeelde werk, geleverd bij een tentamengelegenheid (vgl. BOER art. 4.8 en MOER art. 3.7). Dit recht geldt in een periode van zes weken na bekendmaking van de uitslag van het beoordeelde werk. De student neemt daartoe contact op met desbetreffende examinator (indien inzage niet al op een andere manier is geregeld). Schriftelijke werkstukken dienen tenminste één jaar bewaard te worden. Wanneer een student het niet eens is met een tentamenuitslag, een beslissing van de examencommissie, of wanneer hij zich onbillijk behandeld acht en dit leidt tot een conflict met de docent of betrokken instantie, kan hij binnen zes weken na bekendmaking van de uitslag schriftelijk beroep aantekenen bij het universitaire College van Beroep voor de Examens (CBE). Daarin zijn studenten en wetenschappelijke staf vertegenwoordigd. De gronden waarop beroep kan worden ingesteld zijn strijdigheid met bijv. de OER en strijdigheid met de redelijkheid of billijkheid. In eerste instantie echter, is het raadzaam contact op te nemen met de desbetreffende examinator of de examencommissie. Indien gewenst of nodig kunnen student en/of docent een beroep doen op bemiddeling door de studieadviseur of de examencommissie wijsbegeerte. Contact met de examinator, studieadviseur of examencommissie heeft echter geen opschortende werking voor de termijn van de beroepsmogelijkheid bij het CBE (NB: de termijn bedraagt 6 weken na bekendmaking van de beslissing of uitslag). Een pro formaberoep bij het CBE kan dan wenselijk zijn. Bij de Dienst Studentenzaken is een modelberoepschrift verkrijgbaar. Bovendien kunnen de studentendecanen daar helpen bij het opstellen van een beroepsschrift. Wanneer het beroep ontvankelijk wordt verklaard door het CBE, wordt bekeken of er een oplossing of compromis mogelijk is. Is dat niet het geval, dan zal uiteindelijk het College - na beide partijen te hebben gehoord - een uitspraak doen. Voor nadere informatie over beroepsmogelijkheden kan men zich wenden tot Dienst Studentenzaken, of het College van Beroep voor de Examens. Het secretariaat van dit College is in handen van mr. L. Strijbos (
[email protected], 024-361 2149) (adres CBE: Comeniuslaan 4/ Postbus 9102, 6500 HC Nijmegen). Voor nadere informatie: http://www.ru.nl/studenten/rechtspositie/conflicten-klachten/interne-klacht/examenstentamens/. Judicium-regeling Per 1 september 2007 geldt onderstaande judicium-regeling voor iedereen die in aanmerking komt voor een propedeutisch, een bachelor- of mastergetuigschrift (ongeacht wanneer men met de desbetreffende opleiding begon). De regeling is gebaseerd op de richtlijnen die door het CvB voor de hele universiteit zijn vastgesteld. De precieze facultaire regeling is te vinden in de Regels & richtlijnen, art. 16. M.i.v. september 2011 treedt er een aangepaste judiciumregeling in werking. Bij gereedmaking van deze studiegids is de precieze regeling nog niet bekend. Nadere informatie volgt zodra details bekend zijn. Voor het behalen van een judicium gelden de volgende criteria:
24
2 ALGEMENE INFORMATIE
Propedeuse en Bacheloropleiding: Geen judicium: Het gewogen gemiddelde van alle onderdelen is kleiner dan 7,5; Bene meritum: Het gewogen gemiddelde van alle onderdelen ligt tussen de 7,5 en 8,0; Cum laude: Het gewogen gemiddelde van alle onderdelen ligt tussen de 8,0 en 9,0; Summa cum laude: Het gewogen gemiddelde van alle onderdelen is groter dan 9,0 Masteropleidingen: Voor een judicium bij afsluiting van een masteropleiding gelden dezelfde gemiddelden. Het scriptiecijfer telt echter niet mee bij de bepaling van het gewogen gemiddelde. Ten aanzien van het scriptiecijfer gelden nl. de volgende, aanvullende criteria: Bene meritum: Het cijfer voor de scriptie is tenminste 7,0; Cum laude: Het cijfer voor de scriptie is tenminste 8,5; Summa cum laude: Het cijfer voor de scriptie is tenminste 9,0. Algemeen Een behaald judicium wordt op het getuigschrift vermeld. Geen judicium wordt toegekend wanneer de omvang van vrijstellingen in studiepunten meer dan de helft van het totale aantal studiepunten van de opleiding (of fase) bedraagt. Voor het behalen van enig judicium geldt dat het tentamen van een onderdeel niet meer dan één maal herkanst mag zijn. Examencommissie Wijsbegeerte De examencommissie is per email bereikbaar via examencommissie@
[email protected] Er is één examencommissie voor de wijsgerige opleidingen van de faculteit. De commissie is benoemd door de decaan en is als volgt samengesteld: Voorzitter: prof. dr. Ph. Van Haute. Plaatsvervangend voorzitter, tevens belast met de organisatie van de examens van de propedeuse en bacheloropleiding: prof. dr. M.V.P. Slors. Lid: prof. dr. J. Bransen. Secretaris: dr. W.J.F. van der Kuijlen. De examencommissie is belast met het afnemen van examens en de organisatie en coördinatie van de examens in de opleidingen. Dit houdt o.a. in: De aanwijzing van de examinatoren. Het vaststellen van een regeling voor een goede gang van zaken tijdens tentamens. Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen aan de examinatoren met betrekking tot de vaststelling van de uitslag van een tentamen. Het vaststellen van de uitslag van het examen. Het afnemen van tentamens en het beoordelen van de prestatie (lees: het geven van een cijfer) is gedelegeerd aan de docent die het betreffende vak geeft en die daarmee examinator van het 25
FILOSOFIE 2011-2012
examenonderdeel is. De scriptie wordt als apart examenonderdeel verdedigd ten overstaan van en beoordeeld door een zogenoemde commissie van examinatoren, die daartoe ad hoc door de examencommissie is aangewezen. De standaardtermijn waarbinnen de examencommissie beslissingen neemt over verzoeken van studenten ten aanzien van o.a. hun programma is twee maanden. De commissie probeert alle verzoeken zo spoedig mogelijk na ontvangst af te handelen, maar kan niet uitsluiten dat het in sommige gevallen toch twee maanden duurt. Het is daarom van belang dergelijke verzoeken tijdig in te dienen. Post bestemd voor de examencommissie (verzoeken om toelating, goedkeuring, vrijstelling, etc.) wordt gericht aan de examencommissie wijsbegeerte, met vermelding van "t.a.v. de secretaris" en kan worden afgegeven op de studentenadministratie of worden verstuurd naar het facultaire postadres.
2.6 Kwaliteitszorg Evaluatie onderwijs De kwaliteit van het onderwijs vormt het voorwerp van een aantal evaluatieprocedures. De opleidingscoördinator is belast met het uitvoeren van die procedures. De procedures omvatten vaak een schriftelijke evaluatie van de gegeven cursus, in te vullen na afloop van de cursus, zo mogelijk na afloop van de eerste tentamengelegenheid. Het IOWO (Instituut voor onderwijskundige dienstverlening) zorgt voor de statistische verwerking van de gegevens en maakt vergelijkende overzichten per studiefase. Ook is er, minstens eenmaal per jaar, een mondelinge jaarevaluatie per studiefase (propedeuse, tweede bachelorjaar, enzovoort). Daarnaast zijn er docentenberaden per studiefase. De resultaten van de uitgevoerde evaluaties worden in de opleidingscommissie besproken. Als uit de resultaten blijkt dat er problemen of knelpunten zijn, wordt dit, al dan niet vergezeld van een advies, ter kennis gebracht van de onderwijsdirecteur. Jaarlijks wordt een onderwijsjaarverslag gemaakt, dat de basis vormt van de te vervaardigen ‘zelfstudie' voor de periodieke onderwijsvisitatie waarbij de opleidingen in een bepaalde discipline landelijk worden beoordeeld. Onlangs zijn alle opleidingen bij filosofie positief beoordeeld. Naast de eigen procedures van evaluatie wordt gebruik gemaakt van de Studentenmonitor en de Studentenenquête die jaarlijks door de universiteit wordt uitgevoerd. Indien nodig worden ook op basis van deze onderzoeken verbeteracties uitgezet. Onderwijscoördinatoren De onderwijscoördinator van filosofie is dr. C. Leijenhorst. De onderwijscoördinator is belast met het toezicht op en de coördinatie van alle activiteiten die te maken hebben met de uitvoering van het onderwijs. De student kan hem aanspreken in verband met alle problemen die hij signaleert of klachten die hij heeft inzake het onderwijs, voor zover die niet van persoonlijke aard zijn. De onderwijscoördinator van de researchmaster is dr. C. Palmerino. De opleidingscommissies De faculteit heeft voor elke groep van verwante opleidingen een opleidingscommissie. In de opleidingscommissie wordt de opleiding vertegenwoordigd door een docent (benoemd door de decaan) en een student (gekozen door de studenten). Namens de decaan voert de directeur onderwijs overleg met de opleidingscommissie. In praktijk wordt gezamenlijk vergaderd met
26
2 ALGEMENE INFORMATIE
de opleidingscommissie theologie. De opleidingscommissie kent de volgende taken en bevoegdheden: advies uitbrengen over de onderwijs- en examenregeling; jaarlijks beoordelen van de uitvoering van de onderwijs- en examenregeling; kwaliteitszorg op het gebied van onderwijs; advies uitbrengen aan decaan en/of directeur onderwijs betreffende alle onderwijsaangelegenheden. Voor een overzicht van de leden van de opleidingscommissie, zie de website, onder 'bestuur en inspraak' > 'overlegorganen'. De opleidingscommissie wijsbegeerte studiejaar 2011-2012 heeft de volgende leden: Namens het wetenschappelijk personeel: dr. M. Terpstra (voorzitter), dr. B. Geurts, dr. G.-J. van der Heiden, drs. S. Stuur. Namens de studenten: R.G.C. Hoek, M. van Honk, M.W. Koetzier, J.M.C.P. Moerland. De secretaris van de opleidingscommissie is dr. W. van der Kuijlen. Voor nadere informatie over de opleidingscommissie van de research masteropleiding wende men zich tot dr. V. Vasterling.
27
FILOSOFIE 2011-2012
3 Eerste jaar bachelor 3.1 Profiel van de opleiding Met ingang van 1 september 2011 start voor de bacheloropleidingen van de geesteswetenschappelijke faculteiten Letteren en FTR een nieuw curriculum dat gekenmerkt wordt door een maior-minor-structuur. De studenten volgen in deze driejarige bacheloropleiding een maior gedeelte van 120 EC (verplicht ingevuld vanuit de eigen opleiding) en een minor gedeelte van 60 EC (3 keuzeminoren van 15 EC en 1 verplicht core curriculum (met keuzemogelijkheden) voor de studenten van de twee geesteswetenschappelijke faculteiten van 15 EC). Vanaf 1 september 2011 start de opleiding met de nieuwe propedeuse van het nieuwe onderwijsprogramma. In 2012 zal het nieuwe tweede jaar en het nieuwe derde jaar worden aangeboden. Een overzicht van het nieuwe curriculum (jaar 2 en 3) is hieronder te vinden.
3.2 Functies van het eerste jaar bachelor De propedeuse, het eerste jaar van de bacheloropleiding, vormt de eerste kennismaking met de studie. Zij heeft een drieledige functie: een oriënterende, een verwijzende en een selecterende functie. De oriënterende functie betekent dat de student inzicht krijgt in de opzet, inhoud en beroepsmogelijkheden van de studie, dat hij de eisen die de studie stelt kan toetsen aan zijn eigen interesses en mogelijkheden, en dat zij zich kan oriënteren op de latere keuze van de specialisatie. De verwijzende functie houdt in dat de student als vrucht van deze oriëntatie een beeld krijgt van zijn eigen mogelijkheden en zo een antwoord op de vraag of hij met deze studie verder moet gaan, of beter een andere studie, opleiding of carrière, binnen of buiten de universiteit, kan gaan volgen. De selecterende functie is tweeledig: enerzijds beoordeelt de student zelf of de studie wel geschikt voor hem is, anderzijds beoordeelt de opleiding of de student over de vereiste capaciteiten beschikt. Dit blijkt m.n. uit de behaalde studieresultaten. Het bindend studieadvies (BSA, zie elders in de studiegids) is m.n. van belang voor de selecterende functie van de propedeuse.
3.3 Invulling van het eerste jaar bachelor Het eerste jaar van de Bacheloropleiding biedt onderwijs op inleidend niveau: Je maakt kennis met belangrijke vragen, begrippen en thema's uit acht deelgebieden van de filosofie: metafysica, kenleer, wijsgerige antropologie, logica, taalfilosofie, wetenschapsleer, wijsgerige ethiek, sociale en politieke filosofie.
28
3 EERSTE JAAR BACHELOR
Je krijgt een overzicht van de geschiedenis van de filosofie, waarin belangrijke denkers en stromingen worden gepresenteerd. Je oefent in het discussiëren over filosofische thema's, in het analyseren van argumentaties in filosofische teksten, in het doen van literatuuronderzoek en in het schrijven van verschillende soorten teksten. Deze oefeningen worden met name uitgevoerd in de practica: argumentatieleer, academische vaardigheden en tutorgroepen. Eerste semester Geschiedenis van de antieke wijsbegeerte (4) Geschiedenis van de middeleeuwse wijsbegeerte (4) Metafysica (4) Cognitiefilosofie (4) Wijsgerige antropologie (4) Sociale en politieke wijsbegeerte (4) Academische vaardigheden (5)
Tweede semester Geschiedenis van de moderne wijsbegeerte (4) Geschiedenis van de hedendaagse wijsbegeerte (4) Kenleer en wetenschapsleer (4) Logica (4) Taalfilosofie (4) Wijsgerige ethiek (4) Practicum argumentatieleer (3) Tutorgroepen (4)
3.4 Inschrijving voor cursussen en tentamens Voor deelname aan cursussen en tentamens dient de student zich in te schrijven via KISS. Inschrijving voor cursussen in het eerste semester dient plaats te vinden vóór afloop van de eerste collegeweek. Inschrijving voor cursussen in het tweede semester kan geschieden tot 5 werkdagen voordat de cursus begint. Indien men te laat is voor inschrijving en toch aan de cursus wil deelnemen, dan dient de student zich te melden bij de studentenadministratie. De medewerker van de studentenadministratie kan de student alsnog toevoegen aan de deelnemerslijst, tegen betaling van 5 euro boete. Inschrijving voor tentamens (zowel eerste als tweede gelegenheid) kan tot 5 werkdagen voorafgaande aan de dag van het tentamen. Indien men te laat is voor inschrijving en toch aan het tentamen wil deelnemen, dan kan de docent de student toevoegen aan de deelnemerslijst. Na afloop van het tentamen dient de student een boete van 5 euro te betalen bij de studentenadministratie. Pas wanneer de boete is betaald, wordt het resultaat administratief verwerkt. NB: Voor onderdelen die door andere opleidingen worden verzorgd gelden de deelname- en inschrijvingseisen van de desbetreffende opleiding/faculteit.
3.5 Onderwijsvormen Docenten geven in de hoorcolleges uitleg over de vragen, begrippen en thema's op het vakgebied en geven toelichting op teksten. Vaak zullen er ook opdrachten zijn, die helpen bij het verwerken van de leerstof of worden er tijdens werkcolleges teksten nader bekeken of opdrachten besproken. Soms is er gelegenheid tot discussie. Enkele onderdelen vragen een meer actieve bijdrage van de student, namelijk de practica. In het onderdeel argumentatieleer oefen je argumentatieve vaardigheden die in de filosofie van belang zijn. Ook het vak logica wordt in de vorm van een practicum gegeven. De tutorgroepen bieden ruimte om over de stof
29
FILOSOFIE 2011-2012
of aanverwante kwesties met medestudenten te discussiëren. Deze groepen worden begeleid door ouderejaars-studenten. De oefening in academische vaardigheden komt in een speciale cursus aan bod. Het gaat daarbij om het doen van literatuuronderzoeken, het formuleren van een probleemstelling, het maken van uittreksels en structuurschema's van wijsgerige teksten en het schrijven van (korte) teksten. Deze vaardigheden oefent de student aan de hand van opdrachten. De docent academische vaardigheden kijkt de opdrachten na en bespreekt deze met de studenten. Bij de practica en werkcolleges geldt een aanwezigheidsplicht.
3.6 Toetsing Na afloop van elk cursusonderdeel vindt er een schriftelijk tentamen plaats. In de tentamenperiode is er geen onderwijs, zodat je tijd hebt om te studeren. Er is ook altijd een herkansing. Bij de practica vindt geen afsluitende toetsing plaats. Om deze onderdelen af te sluiten is aanwezigheid en actieve deelname verplicht.
3.7 Tentamenregeling Vergelijk ook informatie over Examen- en tentamenregelingen in het hoofdstuk met Algemene Informatie. Voor werkcolleges en voor de onderdelen uit het vaardighedenprogramma (de practica) geldt een aanwezigheidsplicht. De practica kennen geen afsluitende eindtoets. Het vak Logica heeft een eigen stelsel van deeltoetsen. De locaties van de tentamens worden tijdig bekendgemaakt op de website (www.ru.nl/rooster).
3.8 Propedeutisch examen Als alle onderdelen zijn behaald, is aan de eisen voor het propedeutisch examen voldaan. De student dient dit zelf te melden aan de examencommissie: een mededeling bij de studentenadministratie of de secretaris van de examencommissie volstaat. De examencommissie stelt vervolgens vast of aan de eisen is voldaan, en of er een judicium wordt toegekend. In oktober (vrijdag 14 oktober 2011) en maart 2012 vindt de officiële, openbare uitreiking van propedeuse getuigschriften plaats. Studenten die het examen behaald hebben, krijgen van het universitaire Bureau examens tijdig een uitnodiging voor de uitreiking.
3.9 Bindend Studieadvies (BSA) In het studiejaar 2011-2012 voert onze universiteit het bindend studieadvies (BSA) in. Universiteiten zijn verplicht om aan het eind van het eerste jaar van een bacheloropleiding aan hun eerstejaars studenten een advies te verstrekken over voortzetting van de studie. De wet (WHW, artikel 7.8b) maakt het mogelijk dat aan een negatief advies dan een afwijzing
30
3 EERSTE JAAR BACHELOR
wordt verbonden. Het studieadvies is dan een bindend studieadvies. Consequentie van de afwijzing door een BSA is dat de student zich gedurende 3 jaar niet opnieuw kan inschrijven voor dezelfde (of nader te bepalen verwante) bacheloropleiding(en) aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Invoering van het BSA voorkomt dat studenten, waarvan is vastgesteld dat zij geen perspectief hebben op een succesvolle studie, na het eerste jaar toch doorgaan met de studie. Het BSA geldt voor alle eerstejaars die vanaf 1 september van het studiejaar 2011-2012 voor het eerst staan ingeschreven voor de propedeutische fase van een voltijdse bacheloropleiding. Het BSA geldt voor alle voltijdse bacheloropleidingen van de Radboud Universiteit. Aan studenten die zich vanaf het studiejaar 2011-2012 na 1 februari inschrijven voor een voltijdse bacheloropleiding wordt het studieadvies uitgereikt aan het einde van het tweede studiejaar. Het faculteitsbestuur heeft bepaald dat studenten in onze faculteit in het eerste jaar minimaal 40 EC moeten behalen om in aanmerking te komen voor een positief studieadvies aan het eind van het eerste jaar. Daarbij worden uitsluitend de EC geteld van de eigen propedeutische fase (B1) zoals die zijn opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Voldoet de student niet aan de minimale norm van 40 EC, dan krijgt hij/zij een negatief advies met daaraan verbonden een bindende afwijzing, tenzij er persoonlijke omstandigheden (zie Uitvoeringsbesluit WHW) in het geding zijn (geweest) die een normaal studieverloop onmogelijk hebben gemaakt. De student ontvangt eind februari 2012 (uiterlijk 1 maart 2012), na afloop van het eerste semester, een voorlopig studieadvies. Dit voorlopig studieadvies is vooral bedoeld als waarschuwing voor studenten die tot dan toe onvoldoende studievoortgang hebben geboekt. Als de uitslagen van de laatste herkansingen in juli 2012 bekend zijn, ontvangt de student die voldaan heeft aan de BSA-norm een positief advies. De student die dan niet voldaan heeft aan de BSA-norm, ontvangt dan een voornemen tot een bindend, negatief studieadvies. Alvorens een student een definitief,bindend negatief studieadvies ontvangt, krijgt hij/zij de gelegenheid te worden gehoord door de Commissie Studieadvies Eerste Jaar. Voor studenten die hiervan geen gebruik maken wordt het voornemen tot een bindend, negatief studieadvies vervolgens omgezet in een definitief, bindend negatief advies. De student die op zijn/haar verzoek wel gehoord wordt door de Commissie, wordt zo spoedig mogelijk na de hoorzitting, doch op uiterlijk 31 augustus, over het definitieve besluit van de commissie geïnformeerd. Tegen een bindende afwijzing kan een student binnen zes weken in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). Meer informatie over het BSA is te vinden op www.ru.nl/studenten.
31
FILOSOFIE 2011-2012
3.10 Vakken in het eerste jaar bachelor Instructiecollege FFTR
Vakcode Studiepunten Docenten
Onderwijsvorm Doelstelling
Beschrijving
32
FTR100 0 ec dr. M. Scherer - Rath, dr. J.A.A. Linssen, dr. C. van Nieuwkerk, dr. S.A.J. van Erp, dr. C.H. Leijenhorst, dr. W.J.F. van der Kuijlen, drs. J. Wolff, drs. W.J.M. de Jong Hoorcollege en bibliotheekpracticum. De student is op de hoogte van de opbouw van de studie, kent de belangrijkste regelingen en weet om te gaan met digitale middelen die voor het onderwijs van belang zijn, zoals de studentenportal, de digitale studiegids, Blackboard, de webwinkel en het rooster. De student heeft globale kennis van de universiteit en de faculteit. De student beheerst het zoeksysteem van de bibliotheek en is in staat zelfstandig boeken en artikelen te vinden. De naam instructiecollege zegt het al, in dit college worden instructies gegeven over allerlei zaken die je als student aan de universiteit moet weten. Tijdens de eerste bijeenkomst zal de opleidingscoördinator, na een korte kennismakingsronde, uitleg geven over de studie waaraan je begint. Er zal worden ingegaan op de opbouw van de propedeuse, op de plaats van de propedeuse binnen de gehele bacheloropleiding en op het major-minor-systeem. Daarnaast zullen instructies worden gegeven over het gebruik van digitale middelen, zoals de studiegids, de studentenportal, de leeromgeving Blackboard, de webwinkel, de college- en tentamenroosters, de verplichte e-mailaccount, onderwijsmededelingen, etc. Ten slotte zullen de tutorgroepen worden ingedeeld. In de tweede bijeenkomst zal door de onderwijsdirecteur worden ingegaan op de universiteit en de faculteit. Wat is de Radboud Universiteit en hoe is deze georganiseerd? Hoe ziet de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen eruit als onderwijs- maar ook als onderzoeksinstituut. Hoe is de medezeggenschap geregeld? Hoe wordt de academische vrijheid gewaarborgd? Ook zal worden ingegaan op enkele 'specialiteiten van het huis', zoals de Radboud Honours Academy, de facultaire lezingen, de panelbijeenkomsten met alumni, het Soeterbeeck Programma. In de derde bijeenkomst zal door de studieadviseur aandacht worden besteed aan het bindend studieadvies, de inschrijving aan de universiteit, de onderwijs- en examenregeling, de regels en richtlijnen, de studiegids, studeren in het buitenland, studieadvisering en mentoraat. De drie bijeenkomsten daarna staan in het teken van de kennismaking met de bibliotheek. Voorafgaande aan het bezoek aan de bibliotheek heeft elke student de speciale trainingsmodule gedaan, zie: http://opc4trainingmodule.oclcpica.org/TMv2_RUN.html. Over deze module doe je ongeveer 45 minuten.
3 EERSTE JAAR BACHELOR
Geschiedenis van de antieke wijsbegeerte - bachelor 1 Vakcode Studiepunten Docenten Onderwijsvorm
Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
Literatuur
FIB101 4 ec dr. C.R. Palmerino-Luthy, dr. C.L.A. Bary Hoorcolleges over de collegestof, afgewisseld met colleges waarin het handboek systematisch wordt besproken en waarin enkele primaire filosofische teksten worden behandeld. Van de studenten wordt verwacht dat ze de teksten zelf van te voren lezen en dat zij per college de desbetreffende hoofdstukken van het handboek zelf lezen. Zowel voor de filosofische teksten als voor de bestudering van het handboek zijn richtvragen beschikbaar op Blackboard. Opdrachten en schriftelijk tentamen. Het verwerven van een globaal inzicht in (de ontwikkeling van) de Griekse en Romeinse wijsbegeerte. Na deze cursus zal de student een globaal overzicht hebben van de hoofdfiguren en thema's uit de antieke filosofie. Ze zal haar weg weten te vinden in de literatuur van en over de antieke filosofie. Dit college biedt studenten een eerste kennismaking met de belangrijkste filosofen en filosofische stromingen uit de Griekse en Romeinse tijd. Het accent van de cursus ligt op de ontwikkeling van de Presocraten naar Plato, Aristoteles en de Hellenistische filosofen. Thema's die aan bod komen zijn o.a. metafysica, natuurfilosofie, ethiek, filosofische psychologie en kenleer. De filosofen worden besproken mede aan de hand van relevante primaire, eigen teksten (in vertaling). Het handboek (K.A. Algra, F.A.J. de Haas, J.M. van Ophuijsen en C.G. Steel, Griekse en Romeinse filosofie) wordt via Blackboard ter beschikking gesteld; Een overzicht van de te behandelen teksten is op Blackboard te vinden; De syllabus met teksten is tijdig beschikbaar.
Metafysica - bachelor 1
Van substantie-metafysica naar subject-metafysica Vakcode FIB109 Studiepunten 4 ec Docent dr. A.C.M. Vennix Onderwijsvorm Hoorcollege. Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Doelstelling Kennisverwerving en zelfstandige verwerking van de centrale problemen en begrippen van de zijns-metafysica; Leren onderkennen van het metafysisch gehalte van wetenschappelijke, religieuze en existentiële vraagstukken; Oefening in het lezen en interpreteren van metafysische teksten; Verwerving van een evenwichtig-kritische houding t.a.v. de eigen stellingname en die van anderen.
33
FILOSOFIE 2011-2012
Beschrijving
Literatuur
Het vak metafysica maakt deel uit van de kernleerstoel fundamentele filosofie, waarin enerzijds een algemene inleiding in de wijsbegeerte, anderzijds een drietal op elkaar toegesneden bijzondere inleidingen op de vakgebieden van metafysica, kenleer en antropologie wordt geboden. De rode draad die deze disciplines met elkaar verbindt, is de ontwikkeling van en de kritiek op het moderne subject-denken en de daarmee steeds urgenter wordende vraag naar de zin en de mogelijkheid van metafysica. In de cursus metafysica zal aandacht besteed worden aan enkele centrale thema's van de voor-moderne en de moderne metafysica, zoals deze vooral in het kader van een zijns-leer in hun systematisch verband doordacht worden. Tegen de achtergrond van de moderne indeling van de metafysica in een algemeen deel (ontologie) en een bijzonder deel (theologie, kosmologie en psychologie) zal onderzocht worden welke verschillende antwoorden in de loop van de westerse geschiedenis gegeven zijn op de vragen naar het eigenlijk of bij uitstek zijnde én naar het onvoorwaardelijke of absolute eenheidsbeginsel van het zijnde. Daarbij zullen onder andere de substantieleer van Aristoteles, het zijns-denken van Thomas van Aquino, het dualisme van Descartes, de monadologie van Leibniz en het transcendentaal idealisme van Immanuel Kant uitvoerig behandeld en kritisch gewogen worden. Syllabus (via Blackboard); Aanvullende teksten (via Blackboard).
Sociale en politieke wijsbegeerte - bachelor 1 Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
34
FIB115 4 ec prof. dr. E. van der Zweerde Hoorcolleges, met in elk college aandacht voor vragen en opdrachten bij het te bestuderen basisboek. Vragen over en opdrachten bij de leerstof zijn door studenten voorbereid. Schriftelijk tentamen (combinatie multiple choice en open vragen, waaronder toepassingsvragen). Het bieden van een oriëntatie op de geschiedenis van de politieke en sociale filosofie en op de systematische kernproblemen en -begrippen van dit vakgebied; Het zich kunnen verplaatsen in verschillende standpunten en benaderingswijzen met betrekking tot de samenleving; Het leren nadenken over actuele politieke, economische en sociale vraagstukken aan de hand van het begrippelijk kader van de politieke filosofie. Het college is een inleiding in de geschiedenis van het politieke denken over de samenleving. Thema's die hierbinnen een belangrijke rol spelen zijn macht, soevereiniteit, rechten, rechtvaardigheid, vrijheid en gelijkheid, de verhouding tussen individu, gemeenschap
3 EERSTE JAAR BACHELOR
Literatuur Bijzonderheden
en staat en de relatie tussen politiek en economie. Het college wordt gegeven aan de hand van het (nieuwe) basisboek Politieke filosofie. Zelfstandige bestudering van dit boek a.d.h.v. richtvragen en opdrachten (die kort worden nabesproken tijdens de hoorcolleges) wordt verondersteld. De hoorcolleges zelf plaatsen de inhoud van het basisboek in perspectief en verbinden deze met "illustratieve gevallen" uit geschiedenis en actualiteit. Marin Terpstra et al., Basisboek politieke filosofie [beschikbaar gesteld in reader-format]. Opmerking: Informatie over de cursus staat op Blackboard.
Argumentatieleer - bachelor 1 Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling Beschrijving
Literatuur
FIB112 3 ec Drs. B.J.M. van Tiel Hoor- /werkcollege. Wekelijkse opdrachten en actieve deelname aan de colleges (geen tentamen). De student maakt zich de basisbegrippen en technieken van de argumentatieleer eigen om in het vervolg van de studie te kunnen toepassen. Aan de hand van wijsgerige teksten wordt inzicht gegeven in het rijke scala aan argumentatietechnieken dat de filosoof ter beschikking staat. Argumenten worden in groepsverband geanalyseerd en bekritiseerd. Teksten, opgaven en nadere informatie over de cursus worden op Blackboard verstrekt.
Wijsgerige antropologie - bachelor 1 Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
FIB110 4 ec dr. V.L.M. Vasterling Hoor-/ werkcollege. Mondelinge opdrachten en minimaal een schriftelijke opdracht voor de werkcolleges; schriftelijk eindtentamen. Overzicht van de (geschiedenis van de) wijsgerige antropologie aan de hand van enkele representatieve teksten; Kennisname van relevante thema's en discussies in de wijsgerige antropologie; Inzicht in problemen die specifiek zijn voor de wijsgerige antropologie, zoals dualisme en reductionistische concepties van de mens. De cursus geeft een globaal overzicht van de ontwikkeling van de wijsgerige antropologie aan de hand van representatieve teksten uit de geschiedenis van de filosofie. De cursus behandelt klassieke problemen van de wijsgerige antropologie - zoals het lichaam/geest
35
FILOSOFIE 2011-2012
Literatuur
dualisme en de betekenis van biologie - en sluit af met twee actuele discussies die relevant zijn vanuit wijsgerig antropologisch perspectief, namelijk gender en 'artificial life'. Achtereenvolgens zullen de volgende onderwerpen en filosofen behandeld worden: Het Kantiaanse subject, lichaam-geest dualisme (Immanuel Kant); De mens als het "nicht festgestellte Tier" (Friedrich Nietzsche); Het (on)eigenlijke zelf, kritiek op de dingontologie (Martin Heidegger); Existentie en sekse (Simone de Beauvoir); De mens als instinctarm wezen, de relevantie van biologie (Arnold Gehlen); Gender (Robert Connell, Georgia Warnke); Artificial Life & Embodiment (Ellen Ullman, Shaun Gallaher & Dan Zahavi). Ruim voor aanvang van het college zal een studiehandleiding met een gedetailleerde literatuuropgave op Blackboard gezet worden. De verplichte literatuur zal via Blackboard en/of op CD ter beschikking gesteld worden.
Geschiedenis van de middeleeuwse wijsbegeerte - bachelor 1 Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
Literatuur
36
FIB102 4 ec prof. dr. P.J.J.M. Bakker Hoor- en werkcollege. Schriftelijk tentamen. Het college beoogt dat de student: Inzicht krijgt in de breedte en pluriformiteit van de verschillende opvattingen van redelijkheid in de middeleeuwse wijsbegeerte. Het accent ligt hierbij op de ontwikkeling van de metafysica; Beginnende vaardigheid ontwikkelt in het kritisch bestuderen van primaire teksten uit de Middeleeuwen en in het weergeven van de opvattingen van behandelde filosofen. De filosofie die rond 1500 het tijdvak verlaat dat vanaf de Renaissance de Middeleeuwen is gaan heten, is een andere dan de filosofie die rond 500 de Middeleeuwen binnentreedt. Het college behandelt deze transformatie aan de hand van vier hoofdthema's: 1. 2. 3. 4.
Platonisme in de Middeleeuwen Joodse, Christelijke en Islamitische filosofie Verwetenschappelijking van het weten Deprofessionalisering van de filosofie Reader met primaire en secundaire literatuur.
3 EERSTE JAAR BACHELOR
Logica - bachelor 1
Inleiding in de Logica Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
FIB106 4 ec dr. N. van Leusen Hoorcollege en practicum. Drie deeltentamens. Mogelijk ook nog tussenliggende toetsen of practicumopdrachten. De student krijgt een overzicht van de belangrijkste logische basisbegrippen en inzicht in de relatie natuurlijke taal/logische taal. Hij leert werken met de taal van de hedendaagse logica. De nadruk ligt op het ontwikkelen van vaardigheid. Startend vanuit een aantal historische mijlpalen uit de geschiedenis van de logica, geeft deze cursus een overzicht van de centrale basisbegrippen en leert de student werken met de taal van de logica. De zo verkregen kennis wordt in dit college en in het college taalfilosofie toegepast op een aantal centrale thema's uit de filosofie. Het logica-onderdeel omvat: Basisbegrippen De centrale begrippen zijn waarheid, geldigheid en logische vorm. We bespreken de interpretatie van zinnen in context en het begrip propositie. We behandelen het verschil tussen de belangrijkste redeneervormen (deductie, inductie en abductie) en maken kennis met enerzijds het modeltheoretische, en anderzijds het deductieve perspectief op redeneren. Elementaire zinnen We introduceren een eenvoudige logische taal en illustreren aan de hand daarvan de principes van logische analyse. Hier staan Frege's principes en de begrippen verwijzing en waarheid centraal. Samengestelde zinnen We breiden onze taal uit tot de klassieke propositielogica. Wat zijn tautologieën, contradicties en contingente beweringen? Hoe bepalen we geldigheid en logisch gevolg? En wat is een bewijs?
Literatuur
Quantificatie Een obstakel dat de ontwikkeling van de logica tot de vorige eeuw hinderde was de onmogelijkheid complexere wetenschappelijke en filosofische argumenten te ontleden. Frege's analyse van universele en existentiële uitspraken heeft hier een ommekeer teweeggebracht en gaf de aanzet tot de ontwikkeling van de analytische filosofie in de twintigste eeuw. Syllabus Inleiding logica verkrijgbaar bij de Dictatencentrale. Een elektronische versie wordt via Blackboard beschikbaar gesteld.
37
FILOSOFIE 2011-2012
Wijsgerige ethiek - bachelor 1
Historische inleiding in de wijsgerige ethiek Vakcode FIB116 Studiepunten 4 ec Docent prof. dr. P.J.M. van Tongeren Onderwijsvorm Hoorcolleges, responsiecolleges aan de hand van voorbeeldtentamenvragen, en werkcolleges met tekstlezing en andere oefeningen. Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Doelstelling Het verwerven van elementaire kennis van de belangrijkste problemen, begrippen en theorieën uit de geschiedenis van de wijsgerige ethiek, en van de vaardigheid om morele aspecten in de alledaagse morele ervaring te onderkennen, en met behulp van de besproken begrippen en theorieën te verwoorden, te analyseren en te interpreteren. Beschrijving In een gang door de geschiedenis van de filosofie, van Plato tot Levinas via -onder meer- Aristoteles, de Stoa, Augustinus, Thomas van Aquino, Thomas Hobbes, Immanuel Kant, John Stuart Mill, Søren Kierkegaard en John Rawls, worden de belangrijkste problemen, begrippen en theorieën uit de geschiedenis van de wijsgerige ethiek besproken. Literatuur Een groot deel van de geschiedenis van de ethiek zal in gesproken vorm, op cd's en/of via een audio-stream op Blackboard beschikbaar worden gesteld. Studenten dienen deze zelf te beluisteren; het verdient aanbeveling de opnames aan te schaffen. Boekhandel Roelants geeft studenten ruime korting. Daarnaast wordt een reader met primaire teksten samengesteld (en via de Dictatencentrale beschikbaar gesteld), waarover de student dient te beschikken.
Geschiedenis van de moderne wijsbegeerte - bachelor 1
Filosofie tussen natuurwetenschap en religieuze verruiming Vakcode FIB103 Studiepunten 4 ec Docent dr. C.R. Palmerino-Lüthy Onderwijsvorm Hoorcollege. Toetsvorm Schriftelijk tentamen plus opdrachten. Doelstelling Het college beoogt een globaal overzicht te geven van de hoofdfiguren en thema's uit de moderne filosofie. Daarnaast wordt beoogd een eerste kennismaking te geven met (fragmenten uit) filosofische teksten uit de moderne periode. Beschrijving In dit college zal getracht worden in grote lijnen de geschiedenis van de moderne (niet-hedendaagse) wijsbegeerte te schetsen door aandacht te besteden de twee belangrijkste factoren die de context van de filosofie in dit tijdvak hebben bepaald: de opkomst en het glansrijke succes van de moderne natuurwetenschap enerzijds en de
38
3 EERSTE JAAR BACHELOR
Literatuur
daarmee samenhangende behoefte de grenzen van het traditionele, door kerkelijk gezag gesanctioneerde christendom te verkennen en te verruimen anderzijds. De auteurs die aan bod zullen komen zijn: 1) Copernicus en Galilei, 2) Descartes, 3) Spinoza, 4) Leibniz, 5) Hobbes en Locke, 6) Berkeley, 7) Hume, 8) Kant, 9) Hegel, 10) Marx en Kierkegaard, 11) Schopenhauer en 12) Nietzsche. Tekstenbundel (dictaatcode 6.02.018); A. Kenny, The Rise of Modern Philosophy, Oxford University Press, 2008 (paperback); De samenvattingen die in de loop van de cursus op Blackboard zullen verschijnen.
Taalfilosofie - bachelor 1
Vakcode Studiepunten Docenten Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling Beschrijving
FIB107 4 ec drs. B. van Beek, dr. L.B.W. Geurts Hoorcollege met opdrachten en discussie. Opdrachten en afsluitend tentamen. De student krijgt een overzicht van de belangrijkste problemen en theorieën in de hedendaagse taalfilosofie en de relatie met aangrenzende disciplines, zoals logica en Philosophy of Mind. De cursus bouwt voort op de basiscursus logica. De in het logicacollege opgedane kennis wordt toegepast op een aantal problemen uit de 20ste-eeuwse analytische wijsbegeerte. Daarbij komen de volgende thema's aan de orde: Quantificatie en logische vorm Frege's theorie van quantificatie en zijn behandeling van relaties gaf de aanzet tot de ontwikkeling van de analytische filosofie in de 20ste eeuw. We gaan in op de relatie tussen natuurlijke taal en logische taal. Betekenis, verwijzing en intensionaliteit Vlak na zijn ontdekking van de moderne logica presenteerde Frege zijn theorie over betekenis en verwijzing. Kripke bracht Leibniz' notie van mogelijke wereld weer tot leven met verrassende consequenties voor de traditionele opvatting ten aanzien van noodzakelijkheid en a prioriciteit. Taaldaadtheorie en communicatie De gewone-taal-filosofie vindt zijn hoogtepunt in het werk van Austin en Grice. Deze stroming geeft een nieuw perspectief op taal en taalgebruik. Austin is de grondlegger van de taaldaadtheorie: taal als communicatieve handeling in een sociale setting. Grice benadrukt dat communicatie meer behelst dan enkel de logische inhoud en laat zien hoe informatie-uitwisseling geleid wordt door coöperatie en rationaliteit. 39
FILOSOFIE 2011-2012
Literatuur
Metaforen en vaagheid Fenomenen zoals metaforisch taalgebruik en vaagheid lijken een uitdaging te vormen voor de formele analyse van natuurlijke talen. Deze uitdagingen roepen vragen op over de grens tussen semantiek en pragmatiek en de verhouding tussen logica en natuurlijke talen. Collegedictaat (beschikbaar via Blackboard); Taal en Betekenis: een inleiding in de taalfilosofie, Martin Stokhof.
Geschiedenis van de hedendaagse wijsbegeerte - bachelor 1 Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling Beschrijving
Literatuur
FIB104 4 ec dr. C.H. Leijenhorst Hoorcollege. Schriftelijk tentamen plus presentatie. Na afloop van het college heeft de student een globaal overzicht van de belangrijkste auteurs en stromingen binnen de hedendaagse wijsbegeerte. In het college wordt de hedendaagse (20e-eeuwse) filosofie bestudeerd. Aan de orde komen niet alleen individuele auteurs maar ook de diverse stromingen die de 20e eeuw hebben beheerst, zoals fenomenologie, structuralisme, differentie-denken, ordinary language philosophy en de tegenstelling tussen analytische en continentale filosofie. Ook zal aandacht besteed worden aan de historische context van de verschillende stromingen en auteurs. Centraal staan de drie grote tradities binnen de 20e-eeuwse filosofie, de Duitse, Franse en Brits-Amerikaanse wijsbegeerte. Wordt voorafgaand aan het college via Blackboard bekendgemaakt. De student hoeft geen handboek aan te schaffen.
Kenleer en Wetenschapsleer
Het kennen van de wetenschappen Vakcode FIB126 Studiepunten 4 ec Docenten dr. C.J.J. Buskes, prof. dr. B.H. Vedder Onderwijsvorm Hoorcollege. Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Doelstelling Blok 1: Beoogd wordt dat de student zowel de beperktheid van de zogenaamde wetenschappelijke objectiviteit gaat onderkennen, alsook gaat begrijpen hoe de wetenschap ondanks deze beperking tot vooruitgang kan komen. Blok 2: Beoogd wordt dat de student inzicht krijgt in wat interpretatie is en welke rol het begrip 'betekenis' speel in de hermeneutische traditie. Tevens wordt uiteengezet welke rol deze hermeneutische traditie speelt in de geesteswetenschappen en de filosofie.
40
3 EERSTE JAAR BACHELOR
Beschrijving
Literatuur
Blok 1: Inleiding in de wetenschapsfilosofie. Wat is er zo bijzonder aan de wetenschap als kenmethode? Contrast met pseudowetenschap. Analyse van en kritiek op de wetenschap (en de wetenschappelijke methode) door een aantal belangrijke wetenschapsfilosofen, o.a. Popper, Kuhn, Feyerabend en Lakatos. Thema's die aan de orde komen: het demarcatieprobleem, theoriegeladenheid van observatie, feitenrelativisme, de sociaalpsychologische dimensie van wetenschap, en het wetenschappelijk realisme-debat. Blok 2: Een inleiding in het kennen van de geesteswetenschappen met nadruk op de rol die de hermeneutiek speelt in de geesteswetenschappen. Hiertoe worden de volgende filosofen behandeld: Schleiermacher, Dilthey, Gadamer en Ricoeur. Blok 1: Alan Chalmers, Wat Heet Wetenschap (10de druk, 1999), Amsterdam: Boom. Blok 2: Ben Vedder, Wandelen met Woorden, een weg van de filosofische hermeneutiek naar de hermeneutische filosofie en terug, (2e druk, 2003), Budel: Damon.
Cognitiefilosofie
Inleiding philosophy of mind Vakcode FIB127 Studiepunten 4 ec Docent dr. C.J.J. Buskes Onderwijsvorm Hoorcollege. Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Doelstelling Beoogd wordt (1) dat de student inzicht krijgt in de problematiek rond het mind-body probleem, (2) inzicht krijgt in de dynamiek van een van de belangrijkste filosofische debatten van de 20-ste eeuw, en (3) inzicht krijgt in het belang van filosofische theorievorming voor wetenschappelijk onderzoek en vice versa. Beschrijving Inleiding in de cognitiefilosofie (philosophy of mind). In de cursus staat het zogeheten 'mind-body' probleem centraal, de vraag hoe de menselijke 'geest' ('mind' is een neutralere term) zich verhoudt tot onze hersenen en ons lichaam. Theorieën die besproken zullen worden zijn: substantiedualisme, behaviorisme, identiteitstheorieën, functionalisme en eliminativisme. Literatuur Ian Ravenscroft, Philosophy of Mind: A Beginner's Guide (2005), Oxford: Oxford University Press.
Academische vaardigheden - bachelor 1 Vakcode Studiepunten Docenten Onderwijsvorm Toetsvorm
FIB128 5 ec dr. M. Hulswit, dr. C.H. Leijenhorst Practicum/werkcollege. Filosofisch paper (2000 woorden).
41
FILOSOFIE 2011-2012
Doelstelling
Beschrijving
Literatuur
42
Na afloop van de cursus is de student in staat om een goed filosofisch paper te schrijven, d.w.z. de student kan: Een filosofische vraagstelling ontwikkelen en afbakenen. Een (beperkt) wijsgerig literatuuronderzoek uitvoeren. Een beperkt aantal bronnen kritisch verwerken in een eigen betoog. Volgens gangbare wetenschappelijke richtlijnen refereren naar gebruikte bronnen. De cursus academische vaardigheden bestaat uit twee onderdelen: instructiecollege (periode 1) en schrijf- en onderzoeksvaardigheid (periode 1 en 2). In het instructiecollege worden ten eerste instructies gegeven over het gebruik van digitale middelen zoals studiegids, KISS, TIS en Blackboard. Ten tweede wordt ingegaan op de specificiteit en de opbouw van de filosofiestudie en op de plaats van de propedeuse binnen de gehele bacheloropleiding. Ten derde wordt uitleg gegeven over de structuur van de universiteit en faculteit. Ten vierde zal worden ingegaan op het onderzoek dat door medewerkers van de faculteit wordt verricht. Ten vijfde bestaat dit onderdeel uit een kennismaking met de bibliotheek aan de hand van opdrachten. In het college schrijf- en onderzoeksvaardigheid leer je een aantal basisvaardigheden op het gebied van wijsgerig onderzoek: formuleren van een probleemstelling, maken van een onderzoeksplan, zoeken van literatuur en het correct gebruiken van en verwijzen naar bronnen. Hierbij hoort ook dat je de academische mores betreffende parafraseren citeren en refereren leert toepassen en dat je plagiaat en fraude weet te vermijden. Verder leer je hoe je wijsgerig onderzoek kunt vormgeven in een heldere, goed gestructureerde filosofische tekst. Hierbij wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan argumentatie, structuur en stijl. Jong, J. de (2011). Handboek Academisch Schrijven. In stappen naar een essay, paper of scriptie. Bussum: Coutinho.
4 TWEEDE JAAR BACHELOR
4 Tweede jaar bachelor 4.1 Profiel van de opleiding Met ingang van 1 september 2011 start voor de bacheloropleidingen van de geesteswetenschappelijke faculteiten Letteren en FTR een nieuw curriculum dat gekenmerkt wordt door een maior-minor-structuur. De studenten volgen in deze driejarige bacheloropleiding een maior gedeelte van 120 EC (verplicht ingevuld vanuit de eigen opleiding) en een minor gedeelte van 60 EC (3 keuzeminoren van 15 EC en 1 verplicht core curriculum (met keuzemogelijkheden) voor de studenten van de twee geesteswetenschappelijke faculteiten van 15 EC). Vanaf 1 september 2011 start de opleiding met de nieuwe propedeuse van het nieuwe onderwijsprogramma. In 2012 zal het nieuwe tweede jaar en het nieuwe derde jaar worden aangeboden. Een overzicht van het nieuwe curriculum (jaar 2 en 3) is hieronder te vinden.
4.2 Toelating Men dient de propedeuse behaald te hebben voordat men aan de tentamens van het tweede bachelorjaar mag deelnemen. Onder bepaalde voorwaarden (en ter voorkoming van studievertraging) is het toegestaan onderwijs uit het B2-jaar te volgen wanneer het propedeutische examen nog niet is behaald. In dat geval moet men in ieder geval 42 EC in de propedeuse hebben gehaald, en mag men alleen dat tentamen doen waarvan het corresponderende propedeutische vak reeds behaald is (vgl. BOER, art. 4.2.). In geval van (verwachte) studievertraging meldt de student zich altijd direct bij de studieadviseur. Wie niet aan genoemde voorwaarden voldoet, kan een verzoek aan de examencommissie richten (BOER, art. 4.2, lid 3iii).
4.3 Invulling van het tweede jaar bachelor Het tweede bachelorjaar biedt onderwijs op verdiepend niveau. Vrijwel alle vakken uit het eerste bachelorjaar keren terug. In het eerste jaar ligt de aandacht op het inleiden in de thema's en begrippen van de belangrijke onderdelen van de filosofie en het geven van een overzicht van de geschiedenis van de filosofie. In dit tweede jaar zullen vooral teksten van grote filosofen en meer recente filosofische teksten centraal staan. In de meeste gevallen zijn de teksten gekozen rond een thema, in andere gevallen gaat het om klassieke teksten op een bepaald filosofisch vakgebied. Daarnaast worden ook de vaardigheden in het doen van filosofisch onderzoek en het mondeling en schriftelijk presenteren van de onderzoeksresultaten verder uitgediept in een filosofiepracticum (Filosofische reflectie op actuele vraagstukken). Dit tweede bachelorjaar kent bovendien een vrije ruimte die de student kan opvullen met filosofische vakken naar keuze of met een niet-wijsgerig onderdeel.
43
FILOSOFIE 2011-2012
Eerste semester Geschiedenis van de antieke en middeleeuwse wijsbegeerte (4) Cognitiefilosofie (4) Metafysica (4) Sociale en politieke wijsbegeerte (4) Filosofische reflectie op actuele vraagstukken (5) Vrije ruimte (9)
Tweede semester Geschiedenis van de moderne en hedendaagse wijsbegeerte (4) Taalfilosofie(4) Wijsgerige antropologie (4) Wijsgerige ethiek (4) Filosofische reflectie op actuele vraagstukken (5) Vrije ruimte (9)
4.4 Inschrijving voor cursussen en tentamens Voor deelname aan cursussen en tentamens dient de student zich in te schrijven via KISS. Inschrijving voor cursussen in het eerste semester dient plaats te vinden vóór afloop van de eerste collegeweek. Inschrijving voor cursussen in het tweede semester kan geschieden tot 5 werkdagen voordat de cursus begint. Indien men te laat is voor inschrijving en toch aan de cursus wil deelnemen, dan dient de student zich te melden bij de studentenadministratie. De medewerker van de studentenadministratie kan de student alsnog toevoegen aan de deelnemerslijst, tegen betaling van 5 euro boete. Inschrijving voor tentamens (zowel eerste als tweede gelegenheid) kan tot 5 werkdagen voorafgaande aan de dag van het tentamen. Indien men te laat is voor inschrijving en toch aan het tentamen wil deelnemen, dan kan de docent de student toevoegen aan de deelnemerslijst. Na afloop van het tentamen dient de student een boete van 5 euro te betalen bij de studentenadministratie. Pas wanneer de boete is betaald, wordt het resultaat administratief verwerkt. NB: Voor onderdelen die door andere opleidingen worden verzorgd gelden de deelname- en inschrijvingseisen van de desbetreffende opleiding/faculteit.
4.5 Teksten en thema's Het doel van de cursussen die tezamen het onderdeel Teksten en Thema's vormen is tweeledig. Ten eerste maak je kennis met een weloverwogen selectie van wijsgerige teksten die van grote betekenis zijn geweest in de (geschiedenis van de) filosofie of die vandaag de dag in de filosofische discussie een rol spelen. Er is geprobeerd een zo evenwichtig mogelijke verzameling van teksten te kiezen, zodat nagenoeg alle grote filosofen en alle belangrijke onderdelen van de filosofie vertegenwoordigd zijn. Ten tweede raak je vertrouwd met het fenomeen 'wijsgerige tekst' zelf. Het lezen, bestuderen, ontleden, interpreteren en beoordelen van teksten is een intellectuele activiteit met vele kanten en problemen. Het lezen en interpreteren van teksten is zelf onderwerp geworden van filosofische reflectie. Verschillende stromingen in de filosofie schrijven teksten in onderscheiden stijlen en gaan ook op diverse manieren om met teksten. Het doel is dus ook het problematische karakter van teksten te leren kennen. Al deze cursussen zijn werkcolleges, vandaar geldt een aanwezigheidsplicht.
44
4 TWEEDE JAAR BACHELOR
4.6 Filosofische reflectie op actuele vraagstukken In vervolg op de academische vaardigheden van de propedeuse wordt in het tweede jaar een onderzoek naar actuele thema's gedaan vanuit wijsgerig perspectief. De student maakt ten eerste kennis met diverse mogelijkheden van wijsgerig reflecteren op actuele kwesties. Elke student werkt meerdere auteurs uit die op de een of andere manier een wijsgerige analyse van een actuele kwestie hebben verricht. Ten tweede maakt de student zelf een analyse van een actueel vraagstuk. Hierbij zal hij een probleemstelling moeten formuleren, een onderzoeksplan moeten schrijven, literatuur moeten verzamelen en verwerken en de resultaten van zijn onderzoek schriftelijk en mondeling moeten presenteren. Bij dit practicum geldt een aanwezigheidsplicht.
4.7 Vrije ruimte en niet-wijsgerig onderdeel De student heeft in het tweede bachelorjaar de mogelijkheid 18 EC te halen in onderdelen die niet tot het vastgestelde programma behoren. In totaal zijn er in de bacheloropleiding 30 EC die de student aan andere vakken kan besteden; de overige 12 EC vallen in het derde bachelorjaar. Van die 30 EC dient de student 16 EC te besteden aan niet-wijsgerige onderdelen. De overige 14 EC zijn vrij te besteden aan wijsgerige èn niet-wijsgerige onderdelen. Uitvoerige informatie over de vrije ruimte en de verplichte niet-wijsgerige onderdelen, evenals een overzicht van de wijsgerige keuzevakken, is te vinden in het hoofdstuk over de vrije ruimte en overige wijsgerige onderdelen.
4.8 Tentamenregeling Vergelijk ook informatie over Examen- en tentamenregelingen in het hoofdstuk met Algemene Informatie. Gezien de bijzondere aard van de tekst & thema-colleges is het mogelijk dat docenten een (aanvullende) toetsing middels een werkstuk of een mondelinge bespreking eisen. Voor de tekst & thema-colleges, alsmede voor het practicum Filosofische reflectie op actuele vraagstukken geldt een aanwezigheidsplicht. Voor onderdelen die men t.b.v. de vrije ruimte buiten de eigen opleiding volgt, gelden de tentamenregelingen van de desbetreffende opleiding/faculteit.
45
FILOSOFIE 2011-2012
4.9 Vakken in het tweede jaar bachelor Geschiedenis van de antieke en middeleeuwse wijsbegeerte bachelor 2
Het verlangen naar het goede in de antieke en middeleeuwse filosofie Vakcode FIB201 Studiepunten 4 ec Docent dr. C.R. Palmerino-Lüthy Onderwijsvorm Werkcollege. In elke bijeenkomst staat een bepaald tekstfragment centraal, dat wordt ingeleid door de docent. Ieder college moet door de student schriftelijk worden voorbereid. Toetsvorm Take home tentamen. Doelstelling Studenten in contact brengen met belangrijke bronteksten uit de geschiedenis van de filosofie, hen leren om deze teksten in hun historische context te plaatsen, en om de teksten te interpreteren met behulp van (conflicterende) secundaire literatuur. Beschrijving In deze cursus bestuderen we de manier waarop het verlangen naar het goede gestalte heeft gekregen in de antieke en middeleeuwse filosofie. Bij Plato en Plotinus wordt het goede als nastrevenswaardig einddoel voorbij het zijn beschreven, en als het leidende principe van het denken. Boethius vereenzelvigt het hoogste goed met God en beschrijft het verlangen naar het goede als het verlangen naar het ware geluk, wat een training van de geest vereist. Als het Platoonse begrip van het goede begin 13e eeuw geconfronteerd wordt met een Aristoteliaans wereldbeeld en wetenschapssysteem, wordt het (verlangen naar het) goede op een meer systematische manier een fundamenteel en organiserend principe van zowel de werkelijkheid als het denken. Literatuur Nadere precisering van de passages volgt nog bij aanvang van de cursus, maar in ieder geval worden teksten gelezen van Plato, Aristoteles, Plotinus, Boethius, Pseudo-Dionysius, Philippus Cancellarius en Bonaventura.
Metafysica - bachelor 2
Klassieke ontologie en moderne transcendentaalfilosofie Vakcode FIB203 Studiepunten 4 ec Docent dr. A.C.M. Vennix Onderwijsvorm Werkcollege. Toetsvorm Presentatie van een tekstgedeelte en schriftelijk tentamen. Doelstelling Doel van dit college is dat studenten kennismaken met belangrijke teksten uit de fundamentele filosofie, met name uit de metafysica. Zij leren deze teksten te analyseren en te ondervragen op hun vooronderstellingen. Zij leren deze teksten uit te leggen en te interpreteren. Zo dienen zij vanuit een grondige lezing van de bronteksten vertrouwd te raken met de basisvragen van de voor-
46
4 TWEEDE JAAR BACHELOR
Beschrijving
Literatuur
moderne metafysica en de moderne metafysica-kritiek. In dit college worden teksten gelezen die bepalend zijn geweest voor de vraagstelling en de inhoud van de metafysica in haar klassieke gestalte van zijnsleer resp. substantieleer (behandeld in de eerste periode) en van de door Kants 'Copernicaanse revolutie' teweeggebrachte verschuiving naar de moderne transcendentaalfilosofie (behandeld in de tweede periode). Aristoteles gaf een eerste aanzet tot de metafysica als wetenschap van het zijnde als zijnde, die nog in de 18e eeuw onder de namen 'ontologie' en 'transcendentaalfilosofie' aan de Europese universiteiten werd gedoceerd. Immanuel Kant stelde daarvoor zijn 'transcendentaal idealisme' in de plaats, dat aan het kennende subject een constitutieve rol toekent bij het ontstaan van de objectieve werkelijkheid. Deze 'kritische ontologie' heeft niet langer betrekking op het zijnde als zijnde, maar op het zijnde zoals het verschijnt. In het college zal onder andere aandacht besteed worden aan de achtergronden en vooral ook aan de (vaak verkeerd begrepen) intenties van Kants hervorming van de ontologie. In de eerste periode wordt het vierde boek van Aristoteles' Metaphysica bestudeerd, in de tweede periode het voorwoord bij de tweede uitgave van Kants Kritik der reinen Vernunft. Deze (verplichte) teksten zullen evenals de meeste aanvullende teksten tijdig ter beschikking worden gesteld (zie daarover de mededelingen op Blackboard).
Sociale en politieke wijsbegeerte - bachelor 2
Tussen apocalyptische politiek en deliberatieve democratie Vakcode FIB205 Studiepunten 4 ec Docent dr. M.J. Terpstra Onderwijsvorm Werkcollege, af en toe afgewisseld met korte instructiecolleges. Verschillende leeswijzen (van close-reading tot selectief lezen) worden geoefend in mondelinge en schriftelijke, collectieve en individuele opdrachten. De vragen en opdrachten zijn opgenomen in een werkboek dat via Blackboard beschikbaar gesteld wordt. Toetsvorm Tussentijdse schriftelijke opdrachten, afsluitende schriftelijke opdracht (selectie vragen uit werkboek). Ieder van deze opdrachten bepaalt een kwart van het eindcijfer. Er is geen apart tentamen. 1. structuurschema (1/4) 2. essay (1/4) 3. debat-deelname (1/4) 4. werkboek / selectie van de vragen (1/4) Ingangsvoorwaarden Behalve een redelijke kennis van het Engels (en uiteraard Nederlands) zijn er geen bijzondere vereisten. Studenten worden verondersteld de Bachelor-1 cursus gevolgd te hebben of over vergelijkbare kennis te beschikken danwel zich deze eigen te maken.
47
FILOSOFIE 2011-2012
Doelstelling
Beschrijving
Literatuur Bijzonderheden
Kennis: kennis van belangrijke filosofische posities m.b.t. het thema; achtergrondkennis om de teksten en hun auteurs te kunnen situeren; inzicht in de besproken thema's. Vaardigheid: mondeling presenteren, uitleggen en analyseren van tekstonderdelen; schrijven van filosofisch essay; analyseren van de structuur van een filosofische tekst; verdedigen en onderbouwen van een filosofische positie in een debat. In deze cursus bespreken we enkele belangrijke teksten uit de sociale en politieke wijsbegeerte van de twintigste (en een en twintigste) eeuw. De leidraad zijn thema's betreffende de uiterste mogelijkheden van politiek: apocalyptische politiek en deliberatieve democratie. Tot de eerste categorie horen teksten die draaien rond thema's als 'vriend en vijand', 'vrijheid en totalitarisme', het 'einde van het leven op aarde'. Tot de tweede categorie horen teksten die draaien rond thema's als mensenrechten, insluiting en uitsluiting, en mondiale rechtvaardigheid. De opzet is telkens een grote politieke kwestie uit de voorbije eeuw te koppelen aan een wijsgerige tekst die daarop een commentaar levert. De te lezen en bespreken teksten worden beschikbaar gesteld in de vorm van een reader, die naast de tekst in de brontaal altijd ook een Engelse of Nederlandse vertaling bevat. Van de deelnemers wordt goede voorbereiding en de nodige zelfwerkzaamheid verwacht, maar deze wordt ruimschoots beloond.
Geschiedenis van de moderne en hedendaagse wijsbegeerte bachelor 2
Kant & Wittgenstein Vakcode Studiepunten Docenten Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling Beschrijving
48
FIB202 4 ec dr. C.H. Leijenhorst, drs. S. Stuur Werkcollege. Toetsing door middel van wekelijkse opdrachten en een take home tentamen. Wekelijkse opdrachten en take home tentamen. Studenten in contact brengen met belangrijke bronteksten uit de geschiedenis van de filosofie, hun leren om deze teksten in hun historische context te plaatsen, en om ze kritisch te interpreteren. In dit college worden twee teksten gelezen, namelijk de Kritik der reinen Vernunft (het zogenaamde Paralogismen-hoofdstuk) door Immanuel Kant en de Tractatus Logico-Philosophicus door Ludwig Wittgenstein. Beide teksten zullen zeer grondig (close reading) worden gelezen, waarbij vooral ook aandacht wordt besteed aan de
4 TWEEDE JAAR BACHELOR
Literatuur
verschillende strategieën die een student kan gebruiken om een filosofische tekst te benaderen. Bij de aanvang van de cursus zullen de teksten ter kopiëring beschikbaar worden gesteld.
Wijsgerige antropologie - bachelor 2
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
Literatuur
FIB204 4 ec prof. dr. P.I.M.M. van Haute Hoor- en werkcollege. Meeneemtentamen. Doel van dit college is dat studenten kennismaken met belangrijke teksten uit de wijsgerige antropologie. Zij leren deze teksten te ondervragen en te analyseren op hun systematische vooronderstellingen. Zij leren deze teksten uit te leggen en te interpreteren. Doordat studenten inzicht krijgen in de inhoud van deze teksten worden zij vertrouwd met de inhoud van de basisvragen in de wijsgerige antropologie. Daarnaast gaat veel aandacht naar het belang van de Hegeliaanse wijsbegeerte voor de hedendaagse continentale wijsbegeerte. In dit college wordt Hegel's Fenomenologie van de Geest aan de orde gesteld. De hoofdstukken over de dialectiek van de meester en de slaaf en van het ongelukkig bewustzijn worden grondig gelezen en in detail besproken. Vervolgens worden een hoofdstuk uit de Duitse Ideologie van Karl Marx gelezen, en ook zijn thesen over Feuerbach. De nadruk zal hierbij vooral liggen op de band tussen Hegel en Marx en de invloed van Hegel op het denken van Karl Marx. Ten slotte bespreken we de interpretatie die Alexandre Kojeve in de dertiger jaren van de vorige eeuw van de Meester-Slaaf dialectiek heeft gegeven. Zo kan duidelijk worden op welke manier deze tekst bepalend is geweest voor belangrijke stromingen uit de de hedendaagse continentale wijsbegeerte (existentialisme, existentiële fenomenologie, neo-marxisme..) Hegel, G., Phenomenologie des Geistes, Philosophische Bibliothek, Felix Meiner Verlag, Hamburg, p. 133-171; L.Van Bladel, Kerngedachten van Karl Marx, DNB, 1976, p. 227- 242 (De Duitse Ideologie). Deze tekst wordt door docent ter beschikking gesteld; A. Kojeve, Introduction to the reading of Hegel. Lectures on the Phenomenology of Spirit. Cornell University Press (Agora paperback editions), 3-31 (In place of an introduction).
49
FILOSOFIE 2011-2012
Wijsgerige ethiek - bachelor 2
Natuur, wet en geweten - bij Thomas van Aquino, Kant en Nietzsche Vakcode FIB206 Studiepunten 4 ec Docent dr. M.J. Becker Onderwijsvorm Werkcollege: wekelijks schriftelijke voorbereiding, tussentijdse papers en eindopdracht. Toetsvorm Aangezien het een werkcollege betreft, geldt de eis van verplichte aanwezigheid en verplichte wekelijkse schriftelijke voorbereiding. Tijdens het semester is er drie maal een omvangrijker opdracht (paper en/of presentatie). Er is geen tentamen na afloop van de cursus. Doelstelling Kennis verwerven van een centraal thema in de wijsgerige ethiek. Vaardig worden in: het grondig lezen en analyseren van teksten uit de geschiedenis van de filosofie met het oog op hun actuele betekenis; het werken met tekstcommentaren; het presenteren van resultaten. Beschrijving Werkcollege, waarin rond het thema 'natuur, wet en geweten' primaire teksten van drie belangrijke denkers worden bestudeerd. Literatuur Aan te schaffen door de student: Reader met teksten (en opdrachten). Thomas van Aquino, Over de wetten. Dictatencentrale, nummer: 6.03.43; I. Kant, Grundlegung zur Metaphysik der Sitten (samen met de KpV opgenomen in Suhrkamp Taschenbuch Wissenschaft, nr. 56); F. Nietzsche, Zur Genealogie der Moral, (samen met JGB opgenomen in DTV 2225). N.B.: de student wordt geacht de teksten van Kant en Nietzsche in het Duits te lezen. De genoemde teksten moeten voor aanvang van de cursus worden aangeschaft. Verdere benodigde literatuur zal worden beschikbaar gesteld tijdens de cursus. Bijzonderheden De student wordt geacht de teksten van Kant en Nietzsche in het Duits te lezen. De genoemde teksten moeten voor aanvang van de cursus worden aangeschaft. Verdere benodigde literatuur zal worden beschikbaar gesteld tijdens de cursus.
Taalfilosofie - bachelor 2
Taal en denken Vakcode Studiepunten Docenten Onderwijsvorm Toetsvorm Beschrijving
50
FIB208 4 ec drs. B. van Beek, dr. L.B.W. Geurts Werkcollege met actieve participatie en bijdragen van de studenten. Toetsing geschiedt aan de hand van wekelijks verschafte opdrachten en een afsluitend tentamen of minipaper. Dit college geeft een verdieping van de basisinleidingen logica en taalfilosofie uit Bachelor 1 aan de hand van een aantal geselecteerde
4 TWEEDE JAAR BACHELOR
Literatuur
teksten. We gaan eerst in op Frege's bijdrage aan het ontstaan van de twintigste eeuwse logica en taalfilosofie aan de hand van zijn tot op heden actuele Sinn und Bedeutung. Hierna gaan we in op de reductie van betekenis tot intenties aan de hand van een klassieke tekst van Paul Grice. Vervolgens komen de modificaties van de klassieke Fregeaanse opvatting van Kripke en Putnam aan de orde. De laatste component van het college is gewijd aan de analyse van kennis en geloof en slaat de brug naar de hedendaagse 'philosophy of mind'. Hier staan de ideeën van Lewis en Stalnaker centraal. Geselecteerde teksten en secundaire literatuur worden gedurende de collegeperiode verschaft.
Filosofische reflectie op actuele vraagstukken - bachelor 2
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm
Toetsvorm
Ingangsvoorwaarden Doelstelling
Beschrijving
FIB209 10 ec dr. J.A.A. Linssen Inleidende hoorcolleges bij de verschillende benaderingswijzen; Werkcolleges waarin mondelinge presentaties van studenten centraal staan; Individuele begeleiding bij de eindopdracht. Semester 1: vier schriftelijke opdrachten (papers) en drie mondelinge presentaties. Semester 2: een schriftelijke opdracht, een presentatie van de eerste versie van de eindopdracht, eindpresentatie en werkstuk. Voorwaarde voor deelname is dat de student voldaan heeft aan de Academische Vaardigheden in de propedeuse. De student maakt kennis met bepaalde vormen van filosofische reflectie op actualiteit, leert onder begeleiding zelfstandig onderzoek te verrichten naar een actueel thema vanuit wijsgerig perspectief en dit onderzoek mondeling en schriftelijk te presenteren. In vervolg op de cursus academische vaardigheden in het eerste jaar wordt in het tweede jaar onderzoek gedaan naar actuele thema's vanuit wijsgerig perspectief. In het eerste semester wordt ingegaan op de vraag wat wijsgerige reflectie op actuele thema's zoal kan inhouden. Hoe doen filosofen dat? Om wat voor actuele thema's gaat het daarbij? Wat zijn de wijsgerige vragen die worden gesteld en wat zijn de resultaten? De student maakt kennis met diverse mogelijkheden van wijsgerig reflecteren op actuele kwesties: Filosofische analyse van een debat; Filosofische tijdsdiagnose; Filosofische analyse van een recent (maatschappelijk) fenomeen; Aan de hand van een wijsgerige theorie een actuele kwestie problematiseren. Elke student werkt bij elk van de vier mogelijkheden een auteur uit die zo'n wijsgerige analyse heeft verricht. In het tweede semester ligt de nadruk op een eigen analyse van een actueel vraagstuk, of dit nu
51
FILOSOFIE 2011-2012
Literatuur
Bijzonderheden
vanuit metafysisch, praktisch filosofisch, taalfilosofisch of welk ander wijsgerig perspectief ook geschiedt. De student zal een probleemstelling moeten formuleren, een onderzoeksplan moeten schrijven, literatuur moeten verzamelen en verwerken en de resultaten van zijn onderzoek mondeling en schriftelijk moeten presenteren. Gedurende het gehele jaar staan mondelinge presentatie en schriftelijke verslaglegging centraal. Onderzoeken, Lezen, Schrijven, Spreken. Handleiding Academische Vaardigheden (Eindredactie: dr. Marin Terpstra). Deze handleiding is verkrijgbaar bij de studentenadministratie filosofie voor 6 euro; Rob Wijnberg, Nietzsche & Kant lezen de krant, (De bezige bij) Amsterdam 2009 [ISBN 978 90 234 4086 4]; De overige verplichte literatuur is via Blackboard beschikbaar. De cursus is een filosofiepracticum, derhalve is aanwezigheid verplicht.
Cognitiefilosofie
Vakcode Studiepunten Docenten Onderwijsvorm Toetsvorm Ingangsvoorwaarden Doelstelling
Beschrijving
52
FIB210 4 ec dr. W. de Muijnck, prof. dr. M.V.P. Slors Hoor/werkcollege. Schriftelijk tentamen en kort paper. B1 cognitiefilosofie. Het verdiepen van de in de B1 cursus cognitiefilosofie opgedane kennis. Aan het einde van de cursus is de student bekend met een aantal van de belangrijkste primaire teksten uit de twintigste eeuwse Philosophy of Mind. Daarbij heeft de student inzicht in de verschillen en dialectische samenhang tussen een aantal belangrijke posities t.a.v. het Mind-Body probleem. Cognitie en bewustzijn, of 'geest' (Engels: mind) lijkt het centrale kenmerk van menselijke wezens. Maar wat is het voor iets, en hoe kan het bestaan in een fysische wereld? In deze cursus lezen we (delen uit) zes primaire teksten over deze kwestie, door enkele van de kleurrijkste en invloedrijkste auteurs uit de analytische filosofie. Deze teksten bestrijken de toonaangevende posities in de philosophy of mind van de laatste halve eeuw. Gilbert Ryle's klassieker The Concept of Mind (1949) is een analyse van psychologische begrippen in de traditie van de zogeheten ordinary-language philosophy. Ryle beweert dat onze geest niet een verborgen immaterieel binnenrijk is, maar zich manifesteert in observeerbaar gedrag. In de decennia die volgden werd echter in zowel filosofie als psychologie het idee dominant dat de geest wel degelijk 'in het hoofd' zit, en wel als representaties in de natuurlijke computer van het brein. Wellicht de meest prominente voorstander van dit idee is Jerry Fodor met zijn The Language of Thought (1975). Dit computationalisme werd echter scherp bekritiseerd door John
4 TWEEDE JAAR BACHELOR
Literatuur
Searle in Minds, Brains, and Science (1984). Met zijn bekende Chinese room-argument probeerde Searle aan te tonen dat wanneer de hersenen worden opgevat als een zogeheten syntactic engine, het onbegrijpelijk blijft hoe de verwerkte representaties aan hun betekenis, of 'semantiek' komen. Volgens Searle is de geest een product van het brein, maar zonder het door Fodor en vele anderen gepostuleerde computationeel-syntactische tussenniveau. Ook langs andere weg werd Fodors programma onderwerp van kritiek. Het blootleggen van de fysische basis van cognitie en bewustzijn door te zoeken naar causale processen in de hersenen die onze alledaagse zogeheten folk psychology weerspiegelen, werd door sommigen beschouwd als een onuitvoerbare en op misleidende aannamen berustende onderzoeksstrategie. In navolging van Ryle verdedigde Daniel Dennett dat het mentale eerder een kwestie was van patronen in waarneembaar gedrag. Anders dan Ryle beschouwde Dennett echter de studie van de machinerie van het brein als een cruciaal onderdeel van de psychologie. Onder andere in 'Three Kinds of Intentional Psychology' (1987) and 'Real Patterns' (1991) ontwikkelde hij deze wellicht paradoxaal aandoende positie, die vanwege de centrale rol van de zogeheten intentional stance wel 'instrumentalisme' wordt Terwijl de hierboven beschreven debatten nog in volle gang waren, begon zich in de jaren '90 een radicaal nieuwe benadering af te tekenen: embodied-embedded cognition. Binnen deze benadering, die inmiddels is uitgegroeid tot een in brede kring gehuldigd alternatief voor het computationalisme, worden cognitie en bewustzijn opgevat als aspecten van de gesitueerde activiteit van gehele organismen. Als zodanig zijn ze niet zinvol te lokaliseren in de hersenen, en als proces ook niet zinvol te onderscheiden van waarneming en gedrag. In Mark Rowlands' The Body in Mind (1999) vinden we een tot de verbeelding sprekende presentatie en krachtige verdediging van deze benadering, door Rowlands environmentalism genoemd. Dennett, D. C. (1987) The Intentional Stance, Cambridge, MA: MIT Press. ISBN 9780262540537, 400 pp.; Dennett, D. C. (1991) 'Real Patterns' Journal of Philosophy 88, January (1991), pp. 27-51; Fodor, J. A. (1975) The Language of Thought. Cambridge, MA: Harvard University Press. ISBN 0674510305, 224 pp.; Rowlands, M. (1999) The Body in Mind: Understanding Cognitive Processes. Cambridge: Cambridge University Press. ISBN 9780521049795, 284 pp.; Ryle, G. (1949) The Concept of Mind, Chicago: University of Chicago Press. ISBN 0226732959, 348 pp.; Searle, J. R. (1984) Minds, Brains, and Science. Cambridge, MA: Harvard University Press. ISBN 9780674576339, 112 pp.
53
FILOSOFIE 2011-2012
5 De verkorte bacheloropleiding (bovenbouw) 5.1 Profiel van de opleiding Met ingang van 1 september 2011 start voor de bacheloropleidingen van de geesteswetenschappelijke faculteiten Letteren en FTR een nieuw curriculum dat gekenmerkt wordt door een maior-minor-structuur. De studenten volgen in deze driejarige bacheloropleiding een maior gedeelte van 120 EC (verplicht ingevuld vanuit de eigen opleiding) en een minor gedeelte van 60 EC (3 keuzeminoren van 15 EC en 1 verplicht core curriculum (met keuzemogelijkheden) voor de studenten van de twee geesteswetenschappelijke faculteiten van 15 EC). Vanaf 1 september 2011 start de opleiding met de nieuwe propedeuse van het nieuwe onderwijsprogramma. In 2012 zal het nieuwe tweede jaar en het nieuwe derde jaar worden aangeboden. Een overzicht van het nieuwe curriculum (jaar 2 en 3) is hieronder te vinden.
5.2 Introductie Tijdens de facultaire introductie is er een aparte bijeenkomst voor studenten van de verkorte bacheloropleiding. Tijdens die bijeenkomst wordt gerichte studie-informatie geboden door de studieadviseur en de onderwijscoördinator. Ook zullen een aantal docenten een korte voordracht verzorgen. De introductie voor de verkorte bacheloropleiding vindt plaats op woensdag 17 augustus 2011. De bijeenkomst begint om 11.30 uur. Aanmelding voor de korte introductie geschiedt via de studentenadministratie van de Faculteit der Filosofie. Let op: nieuwe studenten van de verkorte bacheloropleiding mogen natuurlijk ook aan de uitgebreide introductie deelnemen.
5.3 Toelating en begin opleiding De verkorte bacheloropleiding wijsbegeerte kan worden gevolgd door studenten die in het bezit zijn van een propedeutisch getuigschrift van een niet-wijsgerige universitaire opleiding of door studenten die in het bezit zijn van een HBO-diploma. Specifieke informatie over toelating is te vinden in het hoofdstuk Algemene informatie van deze studiegids. Er zijn twee instroommomenten voor deze opleiding: het eerste en het tweede semester. Wanneer men in het tweede semester (februari) wil beginnen, is het raadzaam om een goede planning te maken. Neem daartoe tijdig contact op met de studieadviseur (afspraak via de studentenadministratie).
54
5 DE VERKORTE BACHELOROPLEIDING (BOVENBOUW)
5.4 Deeltijdvriendelijk rooster Studenten in de verkorte bacheloropleiding volgen in veel gevallen naast deze studie een andere studie of hebben - als ze de andere studie reeds voltooid hebben - een werkkring. Het rooster van het B2-jaar van deze opleiding houdt daarmee zoveel mogelijk rekening. Alle colleges en tentamens zijn gedurende beide semesters alleen op de dinsdag en woensdag geroosterd. Omdat dit rooster elk jaar hetzelfde is, is het makkelijk om vooruit te plannen en bijvoorbeeld de onderdelen van dit eerste jaar over meerdere jaren te spreiden.
5.5 Inschrijving voor cursussen en tentamens Voor deelname aan cursussen en tentamens dient de student zich in te schrijven via KISS. Inschrijving voor cursussen in het eerste semester dient plaats te vinden vóór afloop van de eerste collegeweek. Inschrijving voor cursussen in het tweede semester kan geschieden tot 5 werkdagen voordat de cursus begint. Indien men te laat is voor inschrijving en toch aan de cursus wil deelnemen, dan dient de student zich te melden bij de studentenadministratie. De medewerker van de studentenadministratie kan de student alsnog toevoegen aan de deelnemerslijst, tegen betaling van 5 euro boete. Inschrijving voor tentamens (zowel eerste als tweede gelegenheid) kan tot 5 werkdagen voorafgaande aan de dag van het tentamen. Indien men te laat is voor inschrijving en toch aan het tentamen wil deelnemen, dan kan de docent de student toevoegen aan de deelnemerslijst. Na afloop van het tentamen dient de student een boete van 5 euro te betalen bij de studentenadministratie. Pas wanneer de boete is betaald, wordt het resultaat administratief verwerkt. NB: Voor onderdelen die door andere opleidingen worden verzorgd gelden de deelname- en inschrijvingseisen van de desbetreffende opleiding/faculteit.
5.6 Structuur van de verkorte bacheloropleiding De verkorte bacheloropleiding is de officieuze benaming van wat officieel heet de 'Studierichting wijsbegeerte op basis van een niet-wijsgerige propedeuse'. De verkorte bacheloropleiding omvat bijna twee jaren wijsgerige studie, die volgen op een afgeronde universitaire, niet-wijsgerige propedeuse of HBO-opleiding. De twee jaar wijsgerige studie vormen de post-propedeutische fase van de opleiding; een B2- en B3-jaar. Het eerste (B2-) jaar van de studierichting is van inleidend/verdiepend niveau, het tweede (B3-) jaar is van gevorderd niveau.
5.7 Invulling van het eerste jaar van de verkorte bacheloropleiding Dit jaar is van B2-niveau (inleidend/verdiepend), en biedt een brede inleiding in de belangrijkste gebieden van de wijsbegeerte. Het studiejaar bestaat uit twaalf verplichte onderdelen, corresponderend met de leeropdrachten die binnen de faculteit der filosofie worden uitgevoerd. Ze omvatten de geschiedenis van de wijsbegeerte en de centraal geachte
55
FILOSOFIE 2011-2012
vakgebieden van de systematische wijsbegeerte. Voor lees- en schrijfvaardigheidstraining is er een facultatief aanbod. Eerste semester Tweede semester Kenleer/Wetenschapsleer (4) Wijsgerige antropologie (4) Logica (4) Taalfilosofie (4) Geschiedenis van de moderne wijsbegeerte (7) Geschiedenis van de middeleeuwse wijsbegeerte (7) Wijsgerige ethiek (4) Sociale en politieke wijsbegeerte (4) Cognitiefilosofie (4) Metafysica (4) Geschiedenis van de antieke wijsbegeerte (7) Geschiedenis van de hedendaagse wijsbegeerte (7)
5.8 Onderwijsvormen De cursusonderdelen bestaan uit hoorcolleges: 's morgens twee keer twee uur, 's middags een keer drie uur. Training in academische vaardigheden wordt in verschillende vakken gegeven. Speciale aandacht voor lees- en schrijfvaardigheid wordt facultatief aangeboden.
5.9 Tentamenregeling Vergelijk ook informatie over Examen- en tentamenregelingen in het hoofdstuk met Algemene Informatie. Alle tentamens zijn schriftelijk. Studenten worden geacht aan de eerste tentamengelegenheid deel te nemen. Door omstandigheden (spreiding van studielast, gelijktijdig tentamen van de andere opleiding) kan het soms beter uitkomen om pas de herkansing als eerste tentamengelegenheid te benutten. Dit laat onverlet dat er slechts twee tentamengelegenheden geboden worden. Wie alleen de herkansing benut, is in geval van een onvoldoende aangewezen op de eerste reguliere tentamengelegenheid van het volgende jaar, tenzij persoonlijke omstandigheden, of overmacht in het geding zijn geweest. In verband met een mogelijke extra herkansing moeten dergelijke omstandigheden direct bij de studieadviseur/studentenadministratie gemeld worden. Onder bepaalde voorwaarden (en ter voorkoming van studievertraging) is het toegestaan onderwijs uit het B3-jaar te volgen wanneer het B2 (eerste jaar verkorte bacheloropleiding) nog niet is behaald. In dat geval moet men in ieder geval 42 EC in het B2 hebben gehaald; en mag men alleen dat tentamen doen waarvan het corresponderende B2-vak reeds behaald is (vgl. BOER, art. 4.2, lid 3). In geval van (verwachte) studievertraging meldt de student zich altijd bij de studieadviseur. Wie niet aan genoemde voorwaarden voldoet, kan een verzoek aan de examencommissie richten (BOER, art. 4.2, lid 3iii).
56
5 DE VERKORTE BACHELOROPLEIDING (BOVENBOUW)
5.10 Invulling van het tweede jaar van de verkorte bacheloropleiding Het tweede jaar van de verkorte bacheloropleiding vormt de afsluiting van deze opleiding. Naast het verplichte onderdeel (bachelorwerkstuk) kan men (drie) keuzes maken uit het aanbod van acht wijsgerige hoor/werkcolleges in verschillende richtingen. Het aanbod waaruit men de hoor-/werkcolleges kiest is hetzelfde als dat van de reguliere opleiding (zie daarom met name het hoofdstuk over het B3). In dit jaar volgt men dus colleges met studenten uit de reguliere opleiding. Het tweede jaar van de bovenbouw ziet er als volgt uit: B3 - derde bachelorjaar (tweede jaar verkorte Ba) gevorderd
B3 hoor/werkcollege B3 hoor/werkcollege B3 hoor/werkcollege bachelorwerkstuk vrije ruimte Totaal
9 9 9 12 21 60
Na afloop van de onderwijsperiode in het tweede semester vindt er een informatiebijeenkomst plaats. Hierbij geven studieadviseur en onderwijscoördinator informatie over algemene aspecten van de volgende fase in de studie. Bovendien zijn alle docenten aanwezig die het onderwijs dat zij het komend jaar zullen verzorgen (in B3 en in de master), kort presenteren.
5.11 Vrije ruimte De vrije ruimte kan worden ingevuld met wijsgerige of niet-wijsgerige onderdelen van postpropedeutisch niveau. Dit kunnen vakken zijn van de faculteit, van de universiteit of van andere Nederlandse universiteiten. Wie reeds een universitaire studie heeft afgerond (op kandidaats-, doctoraal-, bachelor-, of masterniveau) kan op grond van het desbetreffende getuigschrift vrijstelling vragen voor (een gedeelte van) de vrije ruimte. Onderdelen gevolgd in het kader van een HBO-opleiding kunnen niet ten behoeve van de vrije ruimte worden opgevoerd, tenzij het vereiste academische niveau van de onderdelen wordt aangetoond op grond van schriftelijke documentatie (R&R, art. 9 lid 6). Invulling of vrijstelling van de vrije ruimte moet altijd worden goedgekeurd door de examencommissie (BOER, art. 3.6; R&R, art. 9). Daarvoor zijn standaardformulieren beschikbaar bij de studieadviseur. Studenten die in aanmerking willen komen voor vrijstelling of die vragen hebben over mogelijke opvulling van de vrije ruimte wordt aangeraden in een vroeg stadium contact op te nemen met de studieadviseur, tevens secretaris examencommissie (afspraken via de studentenadministratie). Uitvoerige informatie over de vrije ruimte en de verplichte niet-wijsgerige onderdelen, evenals een overzicht van de wijsgerige keuzevakken, is te vinden in het hoofdstuk over de vrije ruimte en overige wijsgerige vakken.
57
FILOSOFIE 2011-2012
5.12 Vakken in het eerste jaar bovenbouw Logica - verkorte bachelor
Vakcode Studiepunten Docenten Onderwijsvorm Toetsvorm Beschrijving
Literatuur Bijzonderheden
FIBO08 4 ec drs. B. van Beek, dr. L.B.W. Geurts Hoorcollege met opgaven; (facultatieve) vragen- en oefenuurtjes onder begeleiding van studentassistent. Deeltoetsen en schriftelijk tentamen. De cursus geeft een algemene inleiding in de hedendaagse logica en een overzicht van haar filosofische en historische achtergronden. Centraal staan het coderen van kennis in de taal van de predicaatlogica en de analyse van redeneerprocessen.
Inhoud: Logica als systeem voor de representatie van kennis versus logica als redeneersysteem, vormen van redeneren; Logische analyse: ontleding en interpretatie; Predicaatlogica: de taal van de predicaatlogica, predicaatlogica en natuurlijke taal, natuurlijke deductie, semantiek; Filosofische en historische achtergronden. Syllabus Inleiding Logica (Dictatencentrale). Een elektronische versie wordt via Blackboard ter beschikking gesteld. Alle informatie alsmede elektronische versies van collegemateriaal, deeltoetsen en oefenopgaven wordt via Blackboard ter beschikking gesteld. E-mail:
[email protected]
Geschiedenis van de moderne wijsbegeerte - verkorte bachelor Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
Literatuur
58
FIBO03 7 ec dr. C.H. Leijenhorst Hoorcollege. Schriftelijk tentamen en één schrijfopdracht. Het college beoogt een globaal inzicht te geven in de ontwikkeling van de moderne wijsbegeerte. Daarnaast wordt beoogd een eerste kennismaking te geven met filosofische teksten uit de moderne periode. Het college biedt een overzicht van de geschiedenis van de moderne wijsbegeerte. Auteurs die aan de orde komen zijn: Descartes, Spinoza, Hobbes, Berkeley, Hume, Leibniz, Kant, Hegel, Kierkegaard en Nietzsche. Reader met primaire teksten; A. Kenny, A New History of Modern Philosophy, Volume 3: The Rise of Modern Philosophy, Oxford: Clarendon Press, 2006.
5 DE VERKORTE BACHELOROPLEIDING (BOVENBOUW)
Wijsgerige ethiek - verkorte bachelor
Historische inleiding in de wijsgerige ethiek Vakcode FIBO11 Studiepunten 4 ec Docent prof. dr. P.J.M. van Tongeren Onderwijsvorm Hoorcolleges, responsiecolleges aan de hand van voorbeeldtentamenvragen en werkcolleges met tekstlezing en andere oefeningen. Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Studenten die het vak voor 6 ect in het kader van een minor doen, lezen een extra boek (G. Graham, Eight Theories of Ethics) en beantwoorden daarover op het tentamen extra vragen. Doelstelling Het verwerven van elementaire kennis van de belangrijkste problemen, begrippen en theorieën uit de geschiedenis van de wijsgerige ethiek, en van de vaardigheid om morele aspecten in de alledaagse morele ervaring te onderkennen, en met behulp van de besproken begrippen en theorieën te verwoorden, te analyseren en te interpreteren. Beschrijving In een gang door de geschiedenis van de filosofie, van Plato tot Levinas via -onder meer- Aristoteles, de Stoa, Augustinus, Thomas van Aquino, Thomas Hobbes, Immanuel Kant, John Stuart Mill, Søren Kierkegaard en John Rawls, worden de belangrijkste problemen, begrippen en theorieën uit de geschiedenis van de wijsgerige ethiek besproken. Literatuur Een groot deel van de geschiedenis van de ethiek zal in gesproken vorm, op cd's en/of via een audio-stream op Blackboard beschikbaar worden gesteld. Studenten dienen deze zelf te beluisteren; het verdient aanbeveling de opnames aan te schaffen (Boekhandel Roelants geeft studenten ruime korting op de cd's); Daarnaast wordt een reader met primaire teksten samengesteld (en via de Dictatencentrale beschikbaar gesteld), waarover de student dient te beschikken.
Geschiedenis van de antieke wijsbegeerte - verkorte bachelor Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm
Toetsvorm Doelstelling
FIBO01 7 ec prof. dr. P.J.J.M. Bakker Hoorcollege met bespreking van primaire filosofische teksten. Uitgangspunt is dat de studenten de teksten zelf van te voren lezen. In het college worden de teksten nader besproken en geanalyseerd, mede aan de hand van vragen van de studenten en kleine opdrachten. Tussentijdse opdrachten en schriftelijk tentamen. Het verwerven van een globaal inzicht in (de ontwikkeling van) de Griekse en Romeinse wijsbegeerte. Na deze cursus zal de student een globaal overzicht hebben van de hoofdfiguren en thema's uit de antieke filosofie. Ze zal haar weg weten te vinden in de literatuur van
59
FILOSOFIE 2011-2012
Beschrijving
Literatuur
en over de antieke filosofie. Dit college biedt studenten een eerste kennismaking met de belangrijkste filosofen en filosofische stromingen uit de Griekse en Romeinse tijd. Het accent van de cursus ligt op de ontwikkeling van de Presocraten naar Plato, Aristoteles en de Hellenistische filosofen. Thema's die aan bod komen zijn o.a. metafysica, natuurfilosofie, ethiek, logica, filosofische psychologie en kenleer. De filosofen worden besproken mede aan de hand van relevante primaire teksten (in vertaling). Handboek (K.A. Algra, F.A.J. de Haas, J.M. van Ophuijsen en C.G. Steel, Griekse en Romeinse filosofie) wordt via Blackboard ter beschikking gesteld, samen met richtvragen; Een reader met primaire teksten.
Wijsgerige antropologie - verkorte bachelor
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling Beschrijving
Literatuur
FIBO07 4 ec prof. dr. P.I.M.M. van Haute Hoorcollege. Schriftelijk tentamen. Kennisname van specifieke thema's, discussies en problemen van de wijsgerige antropologie in een historisch perspectief. Het college geeft een globaal overzicht van de ontwikkeling van de wijsgerige antropologie in de hedendaagse tijd. Als leidraad dient hierbij de vraag naar de status van het subject en van de subjectiviteit (respectievelijk de kritiek op het moderne (Cartesiaanse) subject). Auteurs die in dit verband besproken worden zijn o.a. Freud, Lacan, Foucault, Nietzsche, Kierkegaard en Marx. Verder zal ook aandacht worden besteed aan de antropologische betekenis van het multiculturalisme als een uitdaging aan het moderne begrip van de subjectiviteit. Handboek: A. Braeckman, B.Raeymaekers & G. Van Riel (red.). wijsbegeerte, Lannoo, 2010 (4de volledig herzien druk), 117-293.
Taalfilosofie - verkorte bachelor
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling Beschrijving
60
FIBO09 4 ec dr. L.B.W. Geurts Hoorcollege. Schriftelijk tentamen. Het verkrijgen van een overzicht van de belangrijkste problemen en theorieën in de moderne taalfilosofie. Deze cursus geeft een inleidend, systematisch overzicht van de belangrijkste problemen, posities en debatten in het filosofische denken over taal. Centraal daarbij staan vragen betreffende betekenis en interpretatie: Wat is betekenis? Hoe komt betekenis tot stand? Wat
5 DE VERKORTE BACHELOROPLEIDING (BOVENBOUW)
Literatuur
is de relatie tussen taal, denken, en werkelijkheid? Wat is voorondersteld in interpretatie? Hoe zijn betekenis en interpretatie gerelateerd aan ons handelen? De cursus begint met een overzicht van twee klassieke analyses van het betekenisbegrip: mentalisme (Locke, Fodor, Chomsky) en Platonisme (Frege, intensionele semantiek). Daarna komen een aantal modificaties en alternatieven aan bod in het bijzonder de theorie van directe verwijzing (Kripke, Putnam). Vervolgens wordt aandacht besteed aan de relatie tussen taal en handelen, de rol van intentionaliteit (Grice). Tenslotte wordt nader ingegaan op de relatie tussen taalfilosofie en cognitiefilosofie, m.n. in verband met de taal van het denken (language of thought) en meer in het algemeen de kwestie van mentale representaties. Wordt tijdens het college bekend gemaakt.
Geschiedenis van de middeleeuwse wijsbegeerte - verkorte bachelor Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
FIBO02 7 ec prof. dr. P.J.J.M. Bakker Hoor- en werkcollege. Schriftelijk tentamen. Het college beoogt dat de student: inzicht krijgt in de breedte en pluriformiteit van de verschillende opvattingen van redelijkheid in de middeleeuwse wijsbegeerte. Het accent ligt hierbij op de ontwikkeling van de metafysica; beginnende vaardigheid ontwikkelt in het kritisch bestuderen van primaire teksten uit de Middeleeuwen en in het weergeven van de opvattingen van behandelde filosofen. De filosofie die rond 1500 het tijdvak verlaat dat vanaf de Renaissance de Middeleeuwen is gaan heten, is een andere dan de filosofie die rond 500 de Middeleeuwen binnentreedt. Het college behandelt deze transformatie aan de hand van vier hoofdthema's:
Literatuur
1. Platonisme in de Middeleeuwen; 2. Joodse, Christelijke en Islamitische filosofie; 3. Verwetenschappelijking van het weten; 4. Deprofessionalisering van de filosofie. Reader met primaire en secundaire literatuur.
Sociale en politieke wijsbegeerte - verkorte bachelor
Fundamentele vraagstukken van de politieke filosofie Vakcode FIBO12 Studiepunten 4 ec Docent prof. dr. J.P. Wils
61
FILOSOFIE 2011-2012
Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
Literatuur Bijzonderheden
Hoorcollege. Schriftelijke eindtoets (open vragen). De student maakt kennis met filosofen, teksten en thema's uit de geschiedenis van de sociale en politieke wijsbegeerte; De student leert de wijsgerige vraagstelling te onderscheiden van enerzijds de positief-wetenschappelijke benadering en anderzijds een betrokken, maar subjectieve benadering; De student doet vaardigheden op in het kritisch lezen van teksten, het scherp stellen van vragen en het ontwikkelen van een wijsgerige houding inzake sociale en politieke kwesties. Politieke filosofie houdt zich bezig met fundamentele vraagstukken van de 'polis'. Wat is een 'politieke orde'? Wat betekent 'representatie'? Waarom staat de 'soeverein' in het centrum van de moderne politieke filosofie en wie of wat is hij? Zijn er grenzen aan de soevereiniteit? Wat is de relatie tussen politiek, moraal en recht? Zijn de onderscheidingen tussen 'recht' en 'onrecht' en tussen 'rechtvaardig' en 'onrechtvaardig' van centraal belang? Is het verschil tussen het 'voor-politieke', 'het' politieke en 'de' politiek een zinvol verschil? Is er een 'kosmo-politiek' denkbaar of is politiek altijd territoriaal? Hoe wordt geweld in politieke macht getransformeerd? Tegen de achtergrond van een grote diversiteit van filosofische theorieën zullen de antwoorden op deze vragen zeer verschillend zijn. Een diagnostisch en analytisch ingestelde filosofie zal sterk conceptueel en kritisch zijn. Normatieve politieke filosofie zal echter een model willen ontwikkelen dat een prescriptieve bedoeling heeft te zeggen hoe de politieke orde hoeft te zijn. Andere politieke filosofieën gaan nog een stap verder en zullen aanbevelingen voor interventies en praktijken formuleren. Het college zal een inleidend overzicht over de verschillende posities in de moderne politieke filosofie presenteren en de verschillende antwoorden markeren die zij op de genoemde vragen geven. Syllabus Sociale en Politieke wijsbegeerte. Opmerking: Informatie over de cursus staat op Blackboard.
Metafysica - verkorte bachelor
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling Beschrijving
62
FIBO05 4 ec prof. dr. B.H. Vedder Hoorcollege. Schriftelijk tentamen. Kennis verwerven van en inzicht verkrijgen in de betekenis van metafysische vragen en problemen. Centraal staat de vraag naar het zijn: Wat is de betekenis van het woord zijn? Is de eenheid van het zijn te bepalen? In hoeverre is de metafysica een kenleer en in hoeverre is zij een wijsgerige godsleer? Hoe hangen zijn en zin samen? In de cursus worden enkele klassieke metafysische posities besproken aan de hand van Aristoteles,
5 DE VERKORTE BACHELOROPLEIDING (BOVENBOUW)
Literatuur
Anselmus en Thomas van Aquino. Vervolgens wordt het probleem van de metafysica in de moderne tijd verkend: de antropologisering van de metafysica, de kritiek op de metafysica, de aankondiging van het einde van de metafysica. Tenslotte worden zowel de actualisering van de zijnsvraag bij Martin Heidegger als de vraag naar de zin van zijn geanalyseerd. Verplichte literatuur: Syllabus Metafysica van prof.dr. B. Vedder. Is verkrijgbaar via Blackboard; Reader bij de cursus Metafysica (Dictatencentrale nr. 6.03.015).
Geschiedenis van de hedendaagse wijsbegeerte - verkorte bachelor
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling Beschrijving
Literatuur
FIBO04 7 ec dr. C.H. Leijenhorst Hoorcollege Schriftelijk tentamen. Na afloop van het college heeft de student een globaal overzicht van de belangrijkste auteurs en stromingen binnen de hedendaagse wijsbegeerte. In het college wordt de hedendaagse (20e-eeuwse) filosofie bestudeerd. Aan de orde komen niet alleen individuele auteurs maar ook de diverse stromingen die de 20e eeuw hebben beheerst, zoals fenomenologie, structuralisme, differentie-denken, ordinary language philosophy en de tegenstelling tussen analytische en continentale filosofie. Ook zal aandacht besteed worden aan de historische context van de verschillende stromingen en auteurs. Centraal staan de drie grote tradities binnen de 20e-eeuwse filosofie, de Duitse, Franse en Brits-Amerikaanse wijsbegeerte. Wordt via Blackboard ter beschikking gesteld.
Kenleer en Wetenschapsfilosofie
Kennen in de wetenschappen Vakcode FIBO13 Studiepunten 4 ec Docenten dr. C.J.J. Buskes, dr. G.J. van der Heiden Onderwijsvorm Hoorcollege Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Doelstelling Blok 1: Beoogd wordt dat de student zowel de beperktheid van de zogenaamde wetenschappelijke objectiviteit gaat onderkennen, alsook gaat begrijpen hoe de wetenschap ondanks deze beperking tot vooruitgang kan komen. Blok 2: Beoogd wordt dat de student inzicht krijgt in wat interpretatie is en welke rol het begrip ˜betekenis' speelt in de hermeneutische traditie. Tevens wordt uiteengezet welke rol deze hermeneutische
63
FILOSOFIE 2011-2012
Beschrijving
Literatuur
traditie speelt in de geesteswetenschappen en de filosofie. Blok 1: Inleiding in de wetenschapsfilosofie. Wat is er zo bijzonder aan de wetenschap als kenmethode? Contrast met pseudowetenschap. Analyse van en kritiek op de wetenschap (en de wetenschappelijke methode) door een aantal belangrijke wetenschapsfilosofen, o.a. Popper, Kuhn, Feyerabend en Lakatos. Thema's die aan de orde komen: het demarcatieprobleem, theoriegeladenheid van observatie, feitenrelativisme, de sociaalpsychologische dimensie van wetenschap, en het wetenschappelijk realisme-debat. Blok 2:Dr. G.J. van der Heiden geeft een inleiding in de kenleer en de wetenschapsfilosofie van de geesteswetenschappen met nadruk op de rol die de hermeneutiek speelt in de geesteswetenschappen. Hiertoe worden de volgende filosofen behandeld: Schleiermacher, Dilthey, Gadamer, Heidegger en Ricoeur. Blok 1: Alan Chalmers, Wat Heet Wetenschap (10de druk, 1999), Amsterdam: Boom; Reader met (primaire) teksten van verschillende invloedrijke wetenschapsfilosofen. Blok 2: B. Vedder, Wandelen met woorden. Budel: Damon, 2003.
Cognitiefilosofie Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
64
FIBO14 4 ec prof. dr. M.V.P. Slors Hoorcollege Schriftelijk tentamen en kort paper. De student wordt bekend gemaakt met de belangrijkste systematische aspecten van het mind-body ('geest-lichaam') probleem en met de belangrijkste twintigste eeuwse filosofische posities t.a.v. dat probleem. De student verwerft inzicht in het feit dat oplossingen van het mind-body probleem voornamelijk bestaan uit bepalingen van het begrip 'mind'. De student is na afloop van de cursus in staat de belangrijkste begripsbepalingen van elkaar te onderscheiden en te koppelen aan hedendaagse filosofische stromingen. Wat is bewustzijn? Wat is cognitie? Wat is, kort gezegd, de menselijke 'geest' (mind) precies? En, minstens zo belangrijk, hoe past die 'geest' in ons wetenschappelijke wereldbeeld? Is ze gelijk te stellen aan onze hersenen? Zo nee, wat is dàn de verhouding tussen geest en hersenen? Deze set vragen staat bekend als het mind-body probleem. In het eerste deel van deze cursus zal aan de hand van 9 hoofdstukken uit het boek Philosophy of Mind: a Beginners Guide (Ian Ravenscroft) een systematisch overzicht worden gegeven van de belangrijkste knelpunten in het mind-body probleem. Daarnaast
5 DE VERKORTE BACHELOROPLEIDING (BOVENBOUW)
Literatuur
zullen de belangrijkste posities ten aanzien van dat probleem worden geschetst. In het tweede deel van de cursus zullen een aantal primaire teksten worden behandeld die toonaangevend zijn of zijn geweest voor de ontwikkeling van de hedendaagse philosophy of mind. Clark, A. (1997), Being There, Cambridge MA: MIT Press, Introduction; Dennett, D. C. (1987), "Three Kinds of Intentional Psychology", The Intentional Stance, Cambridge, MA: MIT Press, pp. 43-68; Fodor, J. A. (1975), The Language of Thought. Cambridge, MA: Harvard University Press, Introduction & Chapter 1; Ravenscroft, I. (2005), Philosophy of Mind: A Beginner's Guide, New York: Oxford University Press, Chapters 1-7 & 11-12; Rowlands, M. (1999) The Body in Mind: Understanding Cognitive Processes. Cambridge: Cambridge University Press, Chapter 1; Ryle, G. (1949) The Concept of Mind, Chicago: University of Chicago Press, Chapters 1 & 2; Searle, J. R. (1984) Minds, Brains, and Science, Cambridge, MA: Harvard University Press, Chapters 1 & 2.
65
FILOSOFIE 2011-2012
6 Derde jaar bachelor 6.1 Profiel van de opleiding Met ingang van 1 september 2011 start voor de bacheloropleidingen van de geesteswetenschappelijke faculteiten Letteren en FTR een nieuw curriculum dat gekenmerkt wordt door een maior-minor-structuur. De studenten volgen in deze driejarige bacheloropleiding een maior gedeelte van 120 EC (verplicht ingevuld vanuit de eigen opleiding) en een minor gedeelte van 60 EC (3 keuzeminoren van 15 EC en 1 verplicht core curriculum (met keuzemogelijkheden) voor de studenten van de twee geesteswetenschappelijke faculteiten van 15 EC). Vanaf 1 september 2011 start de opleiding met de nieuwe propedeuse van het nieuwe onderwijsprogramma. In 2012 zal het nieuwe tweede jaar en het nieuwe derde jaar worden aangeboden. Een overzicht van het nieuwe curriculum (jaar 2 en 3) is hieronder te vinden.
6.2 Toelating Men dient de tentamens van het B2-jaar behaald te hebben voordat men aan de tentamens van het B3-jaar mag deelnemen. Onder bepaalde voorwaarden (en ter voorkoming van studievertraging) is het toegestaan onderwijs uit het B3-jaar te volgen en B3-tentamens af te leggen wanneer nog niet alle onderdelen van het B2-jaar zijn behaald. In dat geval moet men in ieder geval 42 EC in het B2 hebben gehaald; en mag men alleen dat B3-tentamen doen waarvan het corresponderende B2-onderdeel reeds behaald is. In elk geval moeten alle onderdelen uit de propedeuse zijn behaald (vgl. BOER, art. 4.2). Wie niet aan genoemde voorwaarden voldoet, kan een verzoek aan de examencommissie richten (BOER, art. 4.2, lid 3iii). In geval van (verwachte) studievertraging meldt de student zich altijd direct bij de studieadviseur. De toegang tot het derde jaar van de bachelor geldt zowel voor de studenten die wijsbegeerte doen op basis van een wijsgerige propedeuse of HBO-diploma, als voor de studenten die wijsbegeerte doen op basis van een niet-wijsgerige propedeuse (verkorte bacheloropleiding). Beide categorieën studenten maken gebruik van dezelfde cursussen; studenten die wijsbegeerte doen op basis van een niet-wijsgerige propedeuse of HBO-diploma hebben echter negen studiepunten meer vrije ruimte.
66
6 DERDE JAAR BACHELOR
6.3 Opzet en invulling van het derde jaar bachelor Het derde bachelorjaar biedt onderwijs op gevorderd niveau. Het onderwijs vooronderstelt voldoende algemene kennis van de filosofie, van de belangrijkste teksten uit de geschiedenis van de filosofie en voldoende schriftelijke en mondelinge vaardigheden om actief deel te nemen aan het onderwijs. De student kan, met inachtneming van bepaalde voorwaarden (zie verder), kiezen uit acht hoor- en werkcolleges verdeeld over twee semesters. Daarnaast kent het jaar een vrije ruimte en wordt het afgesloten met een bachelorwerkstuk. Eerste semester Geschiedenis antieke en middeleeuwse wijsbegeerte (9) Sociale en politieke wijsbegeerte (9) Taalfilosofie (9) Wijsgerige Antropologie (9)
Tweede semester Geschiedenis moderne en hedendaagse wijsbegeerte (9) Wijsgerige ethiek (9) Cognitiefilosofie (9) Metafysica (9)
Bachelorwerkstuk (12) Vrije ruimte (12) (voor studenten in de verkorte bacheloropleiding: 21)
6.4 Inschrijving voor cursussen en tentamens Voor deelname aan cursussen en tentamens dient de student zich in te schrijven via KISS. Inschrijving voor cursussen in het eerste semester dient plaats te vinden vóór afloop van de eerste collegeweek. Inschrijving voor cursussen in het tweede semester kan geschieden tot 5 werkdagen voordat de cursus begint. Indien men te laat is voor inschrijving en toch aan de cursus wil deelnemen, dan dient de student zich te melden bij de studentenadministratie. De medewerker van de studentenadministratie kan de student alsnog toevoegen aan de deelnemerslijst, tegen betaling van 5 euro boete. Inschrijving voor tentamens (zowel eerste als tweede gelegenheid) kan tot 5 werkdagen voorafgaande aan de dag van het tentamen. Indien men te laat is voor inschrijving en toch aan het tentamen wil deelnemen, dan kan de docent de student toevoegen aan de deelnemerslijst. Na afloop van het tentamen dient de student een boete van 5 euro te betalen bij de studentenadministratie. Pas wanneer de boete is betaald, wordt het resultaat administratief verwerkt. NB: Voor onderdelen die door andere opleidingen worden verzorgd gelden de deelname- en inschrijvingseisen van de desbetreffende opleiding/faculteit.
6.5 Hoor- en werkcolleges Elke leerstoel aan de faculteit biedt in het derde bachelorjaar een thematische cursus aan, waarin ofwel een filosofisch vraagstuk ofwel een auteur wordt behandeld. Dit is een cursus op gevorderd niveau en is tevens voorbereidend op de specialisatie van de masteropleiding. Van de student wordt een actieve deelname aan de cursus verwacht in de vorm van referaten, papers en bijdragen aan besprekingen of discussies. Studenten die wijsbegeerte doen op basis van een wijsgerige propedeuse kiezen vier hoor- en werkcolleges uit het aanbod van acht
67
FILOSOFIE 2011-2012
cursussen, waarbij zij minstens uit drie verschillende kernleerstoelgroepen (geschiedenis van de filosofie, filosofie van taal en cognitie, fundamentele filosofie en praktische filosofie) een hoor- en werkcollege volgen. Een student kan dus binnen één kernleerstoelgroep geen enkele cursus volgen en binnen een andere ook beide cursussen. Studenten die wijsbegeerte doen op basis van een niet-wijsgerige propedeuse (bovenbouw) kiezen drie hoor- en werkcolleges uit het aanbod van acht cursussen. Uiteraard is het mogelijk extra wijsgerige cursussen in de vrije ruimte op te nemen. Voor de onderdelen van de cursussen die als werkcollege worden aangemerkt, geldt een aanwezigheidsplicht.
6.6 Tentamenregeling Vergelijk ook informatie over Examen- en tentamenregelingen in het hoofdstuk met Algemene Informatie. Men kan geen B3-tentamens afleggen als de propedeuse nog niet is behaald (BOER art. 4.2, lid 3). De toetsing van de hoor- en werkcolleges kan verschillende vormen aannemen. Zie voor nadere informatie de beschrijvingen van de afzonderlijke cursussen. Bij schriftelijke en mondelinge tentamens geldt hetzelfde als in de voorgaande jaren: er is een eerste en een tweede gelegenheid (herkansing). In het geval de cursus wordt afgesloten met een werkstuk gelden evenzeer eindtijdstippen voor het inleveren. Zie voor de data het jaarrooster. De toetsing dient uiterlijk één jaar na de begindatum van de desbetreffende cursus met goed gevolg te zijn afgerond, tenzij de student en de docent tijdig een regeling terzake hebben getroffen. Die regeling bevat dan in ieder geval afspraken over de termijn waarbinnen het onderdeel dan wel wordt afgerond.
6.7 Vrije ruimte en niet-wijsgerig onderdeel De student die met een wijsgerige propedeuse aan de studie is begonnen, heeft in het derde jaar een vrije ruimte van 12 EC. In het totaal zijn er in de bacheloropleiding 30 EC die de student aan andere vakken mag besteden; de overige 18 EC vallen in het tweede bachelorjaar. Van deze 30 EC dient de student 16 EC te besteden aan niet-wijsgerige onderdelen. De overige 14 EC zijn vrij te besteden aan wijsgerige èn niet-wijsgerige onderdelen. De student die met een niet-wijsgerige propedeuse of HBO-diploma aan de studie is begonnen, heeft in het derde bachelorjaar de mogelijkheid 21 EC te halen in onderdelen die niet tot het vastgestelde programma behoren. Deze student heeft niet de verplichting, maar wel de mogelijkheid, niet-wijsgerige onderdelen op te nemen. Uitvoerige informatie voor alle studenten over de vrije ruimte en de verplichte niet-wijsgerige onderdelen, evenals een overzicht van de wijsgerige keuzevakken, is te vinden in het hoofdstuk over de vrije ruimte en overige wijsgerige vakken.
68
6 DERDE JAAR BACHELOR
6.8 Bachelorwerkstuk Bachelorwerkstuk algemeen De bacheloropleiding wordt afgesloten met een bachelorwerkstuk van 12 EC. De begeleiding vindt plaats in het kader van een practicum met aanwezigheidsplicht dat zowel tijdens het eerste als tijdens het tweede semester wordt aangeboden. Het bachelorwerkstuk wordt telkens aan het eind van het desbetreffende semester afgerond. Wat betreft de inhoud van het bachelorwerkstuk heeft de student in beide semesters de keuze uit de volgende 4 thema's: 1) Mentalisme in theorie en praktijk (begeleid door dr. B. Geurts) 2) Kennis (begeleid door prof. dr. C. Lüthy) 3) Transcendentie (begeleid door prof. dr. B. Vedder) 4) Handelingstheorie (begeleid door dr. C. Bremmers) Korte Beschrijving van de thema's: 1) Mentalisme in theorie en praktijk: Eén van de kenmerkende eigenschappen van de menselijke soort is dat wij mentale toestanden aan elkaar toeschrijven. Dit gebeurt zowel in het leven van alledag als in wetenschap en filosofie. Het toeschrijven van mentale toestanden heeft vele facetten die interessant zijn vanuit een filosofisch perspectief. Bijvoorbeeld: Wat is de ontologische status van mentale toestanden --- als ze überhaupt bestaan? Hoe moeten we uitspraken over mentale toestanden interpreteren? Zijn de mentalistische beschrijvingen en verklaringen waarvan wetenschap en filosofie zich bedienen van een andere aard dan het mentalisme van de alledaagse praktijk, of liggen ze in elkaars verlengde? Deze en andere onderwerpen kunnen in een werkstuk nader onderzocht worden. 2) Kennis Wat is 'kennis'? Over wat soort dingen of omstandigheden kun je 'kennis' hebben? Bestaan er verschillende types van 'kennis'? Hoe wordt 'kennis' verworven? En hoe zeker kan 'kennis' zijn? Bij het schrijven van een bachelorwerkstuk over dit thema neem je een auteur (de keuze is tussen Plato, Aristoteles, Descartes, Kant, Wittgenstein; andere auteurs kunnen slechts worden gekozen indien de student kan aantonen over grote deskundigheid te beschikken). In het bachelorwerkstuk worden vanuit het standpunt van de gekozen auteur de bovengenoemde vragen beantwoord en kritisch bediscussieerd. Het doel van het werkstuk is dus dubbel: het gaat om het grondige begrijpen van de epistemologie van een bepaalde auteur; en om het systematische toetsen van diens antwoorden op de vraag naar de mogelijkheid en aard van kennis.
69
FILOSOFIE 2011-2012
3) Transcendentie "Transcendentie" is een woord of begrip voor een thema waarmee de filosofie zich vanaf haar begin bezig heeft gehouden. Het is aangeduid met verschillende woorden van Plato tot Wittgenstein en van Aristoteles tot Heidegger. Zo is gevraagd naar het alomvattende beginsel van de werkelijkheid en dit impliceert de vraag naar de transcendentie van een eerste hoogste werkelijkheid. De vraag naar de transcendentie van het alomvattende, die het vroege filosofische denken bepaalt, impliceert de vraag naar de transcendentie van een uitmuntende eerste werkelijkheid. Moet de eenheid van de werkelijkheid gedacht worden vanuit een transcendente hoogste eerste werkelijkheid? Zijn deze vragen te beantwoorden zonder te vragen naar de reikwijdte van de kennende mens? Kan de mens zijn eindige werkelijkheid overstijgen? Kan de mens de eindigheid van zijn kennen bepalen zonder daarbij te verwijzen naar een begrip van het oneindige? Tegen deze achtergrond behoren de vragen naar de eenheid van de werkelijkheid, naar de verhouding tussen deel en geheel, God en wereld, transcendentie en immanentie, overstijgen en eindigheid tot de thematiek van de transcendentie in de westerse filosofie. Deze problemen komen in onderscheiden combinaties en veelvuldige historische veranderingen voor in de filosofie. Zij komen voor op de wijze van een systematisch ontwerp en op de wijze van een kritiek op de pretenties van de filosofie, tot op de dag van vandaag . 4) Handelingstheorie Menselijk handelen is het centrale thema van de praktische filosofie. Het handelen laat zich onderzoeken naar verschillende aspecten en zienswijze. 1) de intentionaliteit en categoriale structuur van het handelen: hoe is het handelen verbonden met de handelende persoon, diens verlangen, denken en willen, tijd van leven? Welke wijzen van handelen zijn relevant voor een goed begrip van praktisch leven? (Hoe) wordt het geleid door 'waarden en normen, psychische eigenschappen en deugden', lotsbestemming en culturele referentiekaders? 2) de sociaal-politieke strekking en het culturele kader. van het handelen. Hoe wordt het handelen bepaald door en is het bepalend voor sociale levensvormen en praktijken? Welke impliciete of expliciete rol spelen opvoeding, vorming, macht en gezag? Hoe is het verbonden met taal (retorica) en geschiedenis, maatschappelijke structuren en technologische ontwikkelingen en hun eigen dynamiek? 3) de moreel- en politiek-normatieve strekking. Waarin bestaat persoonlijke en sociale verantwoordelijkheid en in welke mate? Welke vormen van leven en samenleven kunnen als waardevol en maatgevend worden beschouwd? Hoe en in hoeverre, door wie en voor wie kan en moet handelen worden gerechtvaardigd? De student is verplicht om uiterlijk op 29 augustus (eerste semester) of 23 januari (tweede semester) aan de opleidingscoördinator (
[email protected]) kenbaar te maken wat zijn/haar eerste keus en tweede keus qua thema is. De studenten worden op basis van deze voorkeuren verdeeld over de vier werkgroepen. Als er geen voorkeur is uitgesproken door de student, zal de opleidingscoördinator de indeling naar eigen inzicht tot stand brengen. Er zal
70
6 DERDE JAAR BACHELOR
bij de indeling zoveel mogelijk rekening gehouden worden met de voorkeuren van de studenten. Alle vier thema's worden in beide semesters aangeboden. De eigen, specifieke invulling door de student van elk van de vier overkoepelende thema's wordt in overleg met de begeleidende werkgroepdocent bepaald. Door middel van intensieve, interactieve begeleiding tijdens het college, schrijft de student in een aantal stappen (uitwerken vraagstelling, structuurschema, eerste proeve, definitieve versie) zijn/haar bachelorwerkstuk. De bachelorwerkstukken worden aan het eind van het semester beoordeeld tijdens een zitting van de bachelorwerkstukcommissie bestaande uit de vier werkgroepdocenten onder leiding van de opleidingscoördinator. De eerste introductiebijeenkomst voor alle groepen vindt plaats op 31 augustus 2011, van 13.45 tot 15.30 uur. De overige roostering van de afzonderlijke werkgroepen vindt plaats in overleg met de betrokken docenten. In acht te nemen eisen De eisen waaraan het bachelorwerkstuk (12 EC) moet voldoen, zijn onderverdeeld in vereisten en criteria. De vereisten omvatten m.n. formele punten over opmaak, omvang en structuur. Ze zijn van dien aard dat er wel of niet aan voldaan wordt. De criteria zijn bepalend voor de inhoudelijke beoordeling en de vaststelling van het cijfer. Ze zijn van dien aard dat er in meerdere of mindere mate aan voldaan kan worden. Vereisten Het werkstuk:
1. 2. 3. 4. 5.
is getypt en eenzijdig afgedrukt op A4-formaat; heeft een titelpagina met daarop: de titel, de naam van de auteur, de vermelding "Werkstuk ter afronding van de Bacheloropleiding Wijsbegeerte aan de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen", en de vermelding van de maand en het jaar waarin het werkstuk is afgesloten; heeft een omvang van maximaal 6000 woorden; is geschreven in goed Nederlands; heeft een overzichtelijke structuur; inhoud en vorm zijn op elkaar afgestemd; heeft consistente verwijzingen, opgesteld volgens een gangbaar systeem (zie de facultaire Handleiding Academische Vaardigheden, Nijmegen). heeft de volgende onderdelen: Inhoudsopgave. Inleiding, waarin de probleemstelling wordt gepresenteerd, het onderwerp wordt afgebakend en de onderzoeksweg of aanpak wordt aangegeven. Uiteenzetting, waarin een beargumenteerd betoog wordt gehouden, waarin afwijkende gezichtspunten worden besproken en waarin een standpunt ten aanzien van het materiaal wordt bepaald. Conclusie, waarin de uitkomsten van het onderzoek worden aangegeven. Literatuurlijst.
71
FILOSOFIE 2011-2012
Criteria Het werkstuk: is het resultaat van zorgvuldig onderzoek op een afgebakend terrein; getuigt van kennis van zaken met betrekking tot het onderwerp waarover het wijsgerig onderzoek handelt; getuigt van de vaardigheid om de verschillende stappen in een wijsgerig onderzoek te zetten, nl. het formuleren van een probleemstelling en onderzoeksvraag, het verzamelen en verwerken van de relevante literatuur, een keuze of standpunt met argumenten onderbouwen, conclusies trekken; getuigt van zorgvuldige omgang met de geraadpleegde literatuur (in verwijzingen en bibliografie, in samenvattingen, in de wijze waarop de teksten in hun relevante historische context worden geplaatst).
6.9 Bachelorexamen Zodra alle onderdelen van de bacheloropleiding zijn behaald, kan bij de examencommissie het bachelorexamen worden aangevraagd. De student moet zelf deze aanvraag voor het examen bij de commissie indienen. Een mondeling verzoek bij de studentenadministratie of de secretaris van de examencommissie volstaat. De invulling van de vrije ruimte moet dan wel reeds zijn goedgekeurd door de examencommissie. De commissie stelt vervolgens vast of aan de eisen is voldaan en besluit tot toekenning van het diploma, en van het eventuele judicium. Uitreiking van bachelorgetuigschriften vindt plaats in oktober (vrijdag 14 oktober 2011) en maart 2012. De organisatie van deze uitreikingen is in handen van het universitaire Bureau Examens.
6.10 Voorbereiding op de masteropleiding De afgeronde bacheloropleiding geeft recht op toelating tot de masteropleiding ongeacht de samenstelling van het vakkenpakket van het derde bachelorjaar. Niettemin is het verstandig het derde bachelorjaar te gebruiken om je voor te bereiden op de specialisatie in de masteropleiding. Een tijdige keuze is van belang aangezien de masteropleiding één jaar duurt, waarbinnen naast onderwijs vooral de scriptie een belangrijke plaats inneemt. De aard van de masteropleiding vraagt van de student dat hij weet welke kant zijn studie opgaat. Door de keuze van (B3) hoor- en werkcolleges, en met het onderwerp van het bachelorwerkstuk kan de student al richting geven aan zijn specialisatie. Na afloop van de collegeperiode ( juni 2012) vindt er een informatiebijeenkomst plaats. Hierbij geven studieadviseur en onderwijscoördinator informatie over algemene aspecten van de volgende fase in de studie. Bovendien zijn alle docenten aanwezig die het onderwijs dat zij het komend jaar zullen verzorgen (o.a. in de master), kort presenteren. Deze bijeenkomst is mede bedoeld om de student voor te bereiden op een latere specialisatie.
72
6 DERDE JAAR BACHELOR
73
FILOSOFIE 2011-2012
6.11 Vakken in het derde jaar bachelor Geschiedenis van de antieke en middeleeuwse wijsbegeerte bachelor 3
Het ontstaan van het theoretische denken in het Westen Vakcode FIB301 Studiepunten 9 ec Docent prof. dr. J.M.M.H. Thijssen Onderwijsvorm De contacturen worden besteed aan hoorcollege, werkcollege, discussie en opdrachten. Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Doelstelling In deze cursus leert u om een aantal bronteksten uit de geschiedenis van de filosofie zelfstandig te analyseren en in een systematisch kader te plaatsen. Na afloop van de cursus bent u in staat om een positie in te nemen ten aanzien van filosofische teksten en hun interpretatie. Beschrijving Traditioneel wordt het begin van de Westerse filosofie en wetenschap gesitueerd in de zesde eeuw v. Chr. Dat lijkt rijkelijk laat voor een species dat dateert van honderdduizend jaar geleden en dat van zichzelf aangeeft dat 'denken' zijn meest wezenlijke eigenschap is. Waarom is homo sapiens gaan filosoferen? Wat is de aartsvader van de filosofie? Is dat werkelijk de verwondering, of is dat slechts een nakomeling en moeten we op zoek naar diens vader? De centrale vraagstelling in het college is de oorsprong van het theoretische denken in het Westen zoals dat tot uitdrukking komt in filosofie en wetenschap. Theoretisch denken is een denkstijl, een intellectuele gewoonte die haast ongemerkt en onder specifieke historische omstandigheden wortel heeft geschoten in het Westen en inmiddels ook in andere delen van de wereld dominant is geworden. De vraag naar de afstamming, naar de Genealogie van het theoretische denken wordt benaderd vanuit het werk van Pierre Hadot, Michel Foucault en van Peter Sloterdijk. Vanuit dit systematische kader worden een aantal bronteksten besproken, o.a. Plato, Aristoteles, Epictetus en latere auteurs. Literatuur Verplichte literatuur is Peter Sloterdijk, Scheintod im Denken. Von Philosophie und Wissenschaft als Übung. Berlin, 2010; Voorts hoofdstukken uit Pierre Hadot, What is Ancient Philosophy? Cambridge, Mass., 2002 en Teksten die in een reader beschikbaar komen.
Geschiedenis van de moderne en hedendaagse wijsbegeerte bachelor 3 Process and Reality (1929), A.N. Whitehead. Een metafysica van het feitelijk gebeuren. Vakcode FIB302 Studiepunten 9 ec Docent dr. M.P. Seevinck Onderwijsvorm Een combinatie van hoorcolleges en werkcolleges.
74
6 DERDE JAAR BACHELOR
Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
Tijdens de werkcolleges wordt een actieve participatie verwacht. Elke week zal er een presentatie zijn door studenten en elke student moet een samenvatting van het gelezen stuk tekst inleveren, dan wel een andere specifieke schrijfopdracht. Het doel hiervan is een beter begrip van de tekst, het kunnen werken met de grondbegrippen en gedachten, de schrijfvaardigheid vergroten, en eventueel een onderwerp voor het eindpaper tegenkomen. Presentatie, schrijfopdrachten en eindpaper. Verdieping van de kennis van de moderne en hedendaagse filosofie door middel van een zelfstandige analyse van primaire en secundaire literatuur. De studenten worden getraind om een historisch verantwoorde interpretatie met een vruchtbare kritiek te verbinden. Dit college behandelt een niet vaak belicht onderdeel van de 'beginnings of analytic philosophy', namelijk de speculatieve filosofie van Alfred North Whitehead, en met name zijn process philosophy (philosophy of organism) uiteengezet in 'rocess and Reality' (1929). In dit meesterwerk probeert Whitehead een speculatieve verklaring van de wereld te geven. Hij geeft in dit boek een van de laatste grote pogingen een alomvattende metafysica te ontwerpen. Deze ook 'proeve van kosmologie' en meent enige misverstanden van het Westerse denken te corrigeren. Deze misverstanden komen met name tot uiting in het geest-materie dualisme en de substantie-accident metafysica. Whitehead probeert opnieuw te beginnen, en wil een continentale inspiratiebron serieus nemen - namelijk de concrete alledaagse ervaring-, in een verder analytisch bouwwerk. Whitehead gaat tekeer (zijn boek is een groot avontuur waarbij alles op het spel staat) als iemand die het concrete existerende zijn wilde denken, alsmede de eenheid van op elkaar betrokken actuele entiteiten, waarbij relatie het kernbegrip is, niet subject of object. Zijn filosofie wil zich karakteriseren door adequaatheid. In plaats van substantie als meest fundamentele metafysische categorie, introduceert Whitehead een nieuwe metafysische primitieve notie die hij actual occasion noemt (gelegenheid / gebeurtenis). Een actual occasion is niet een voortdurende substantie, maar een proces van wording, een feitelijk gebeuren; ze is als een Leibniziaanse monade, ware het niet dat een monade vensterloos is, een feitelijk gebeuren is niets anders dan venster. Naast grondige bestudering van de hoofdtekst, zal er ook worden stilgestaan bij de grondslagen van deze metafysica:Â de methode van de zgn. speculatieve filosofie. Daarnaast zal het, om het belang van dit denken in te zien, gecontrasteerd worden met het denken van een aantal van zijn tijdgenoten. De weg die Alfred North Whitehead insloeg op het allereerste echte kruispunt van de analytische filosofie is namelijk sterk onderscheiden van de weg die Russell en bijvoorbeeld Wittgenstein insloegen. De relevante historische context zal behandeld worden, en dit college is dus deels een weergave van
75
FILOSOFIE 2011-2012
Literatuur
interessante ontstaansgeschiedenis van de analytische filosofie. Tot slot wil dit college aandacht schenken aan de relevantie van Whitehead's filosofie voor de huidige analytische filosofie, en dan met name voor het project van het ontwerpen van een metafysica van relaties en aanverwant structuralisme. Verplichte literatuur: Process and Reality: An Essay in Cosmology (1929). 1979 corrected edition, edited by David Ray Griffin and Donald W. Sherburne, Free Press. ISBN 0-02-934570-7. Aanbevolen literatuur: Wordt bij de aanvang van het college bekend gemaakt.
Wijsgerige antropologie - bachelor 3
De pathoanalyse (of klinische antropologie) van Sigmund Freud Vakcode FIB303 Studiepunten 9 ec Docent prof. dr. P.I.M.M. van Haute Onderwijsvorm Hoor- en werkcollege. Toetsvorm Meeneemtentamen. Ingangsvoorwaarden Het is niet onverstandig om als voorbereiding op het college een inleidend boek te lezen op het werk van Freud. Een goede filosofische inleiding is J .Lear, Freud, Routledge, 2005. Doelstelling Grondige inleiding in het werk van Sigmund Freud; Inzicht in de relevantie van de freudiaanse psychoanalyse voor de wijsgerige antropologie. Beschrijving Over de freudiaanse psychoanalyse bestaan vele vooroordelen, het ene al problematischer als het andere. In deze collegereeks willen we proberen om de betekenis van de freudiaanse psychoanalyse voor een hedendaagse wijsgerige antropologie aan het licht brengen. We zullen daarbij uitgaan van Freuds vroege teksten over de hysterie en van de 'Drie verhandelingen over de theorie van de seksualiteit'. In deze teksten vinden we de contouren van een pathoanalytische interpretatie van het menselijke bestaan (of klinische antropologie). Centraal hierbij staat het zogenaamde kristalprincipe: de verschillende psychopathologische syndromen tonen op een uitvergrote en karikaturale wijze de krachtlijnen van het menselijke bestaan als zodanig. De psychopathologie is met andere woorden voor de wijsgerige antropologie, wat het laboratorium is voor de positieve wetenschappen. Maar er is meer: de fundamentele problematieken die in de psychopathologie op een karikaturale wijze worden uitvergroot, kunnen (en zullen) zich evenzeer uitdrukken in specifieke culturele vormen (bijvoorbeeld hysterie en literatuur). Op deze wijze verschijnt de mens als een tussen-wezen dat zijn bestaan voltrekt in een onophefbare en structurele spanning tussen pathologie en cultuur. In deze collegereeks zullen we tevens proberen om de wijsgerige actualiteit van Freuds inzichten over de seksualiteit aan een nader onderzoek te onderwerpen. 76
6 DERDE JAAR BACHELOR
Literatuur
Ph. Van Haute en T. Geyskens, De kunst van een onmogelijk genot. Klinische antropologie van de hysterie bij Freud en Lacan, Uitgeverij IJzer, 2010. Dit boek dient als achtergrond bij de colleges; Van Sigmund Freud bespreken we verder: "Drei Abhandlungen zur Sexualtheorie" en "Bruchstuck einer Hysterie-Analyse (Dora)".
Sociale en politieke wijsbegeerte - bachelor 3
Democratie en de politiek-theologische erfenis Vakcode FIB306 Studiepunten 9 ec Docent dr. M.J. Terpstra Onderwijsvorm Hoorcolleges, verplichting van bijhouden logboek (blogs), slotdiscussie tijdens laatste college(s) over actuele casus. Toetsvorm Paper en schriftelijk tentamen (elk 50% van het eindcijfer). Het paper bestaat uit een eigen diagnose van de staat van de huidige democratie in het licht van het 'politiek-theologische' paradigma; het tentamen bevat kennisvragen over de leerstof. Ingangsvoorwaarden Sociale en politieke wijsbegeerte in Bachelor 1 en 2 (of verkorte bachelor). Doelstelling De cursus beoogt de studenten kennis te laten maken met actuele discussies over democratie en godsdienst en hen zelf aan het denken te zetten.
Beschrijving
Eindtermen: De student kan een beredeneerde eigen beschrijving geven van de problematische verhouding tussen democratie en godsdienst; De student kan de behandelde teksten en auteurs weergeven en uitleggen welke begripsvorming rond democratie en godsdienst daarin aan de orde is; De student kan verschillende opvattingen over dit onderwerp met elkaar confronteren; De student kan van een actuele politieke kwestie aangeven op welke wijze de politiek-theologische erfenis een rol speelt en kan een beredeneerde politiek-filosofische beoordeling geven van die rol. De moderne democratie is ontstaan in Europa en is hecht verbonden met de Europese geschiedenis. Deze cursus zal licht werpen op één belangrijk aspect van die geschiedenis: de specifieke betrekking tussen politiek en godsdienst. Het christendom maakt een onderscheid tussen de staat als een macht die zich met zaken van deze wereld bezighoudt en de kerk als een macht die zich met geestelijke zaken bezighoudt. Dat betekent dat de staat haar betekenis of zin (een geestelijke zaak) ontleent aan een instelling buiten zichzelf. Dat heeft tot grote spanningen geleid: de staat wil greep krijgen op de kerk, de
77
FILOSOFIE 2011-2012
Literatuur
Bijzonderheden
78
kerk maakt aanspraak het hoogste gezag te zijn. Deze ordening en spanning verandert niet wanneer de kerk uiteenvalt, vrijheid van godsdienst en meningsuiting wordt toegestaan. Ze verandert alleen in een nieuwe spanning tussen staat en volkswil. Ook hier vinden we pogingen van de staat zich meester te maken van de geestelijke macht en poging van burgers hun vrijheid en overwicht te verwerven of te behouden. De verworvenheden van de moderne democratie (burgerrechten, vrije verkiezingen, onafhankelijke rechtspraak enzovoort) lijken inmiddels een vanzelfsprekendheid. En daarmee ook enkele vooronderstellingen betreffende de plaats van godsdienst in de samenleving. Niettemin heerst er een wijd verbreid idee dat godsdienst nog steeds een bedreiging kan vormen voor de democratische verworvenheden. Veel mensen willen het publieke domein afschermen voor godsdienst; anderen menen weer dat godsdienst juist in het publieke domein thuishoort. Wat zegt deze discussie eigenlijk over onze democratie? Teneinde deze discussie op waarde te kunnen schatten is het nodig de geschiedenis te raadplegen en op zoek te gaan naar de redenen, denkbeelden en overwegingen die aan inmiddels gevestigde oplossingen ten grondslag liggen. De lange strijd tussen politiek en godsdienst, staat en kerk, wereldlijk en geestelijk gezag, is de erfenis die ons is overgeleverd en waarin wij vervolgens onze eigen weg moeten zoeken. Wat zijn de consequenties, bijvoorbeeld, van de privatisering van godsdienst? Maar ook, hoe lossen we vandaag de problemen op waarvoor voorheen godsdienst als oplossing gold? En, ten slotte, hoe zwaar rust die erfenis nog op onze schouders? Wie door de bril van de politiek-theologische erfenis naar de moderne democratie kijkt, zo wil deze cursus laten zien, verwerft een beter inzicht in de hedendaagse debatten over democratie. Het uitgangspunt in dit seminar zijn de paradigmatische teksten van Rousseau en Hegel: deze vertellen het verhaal van de moderne liberale rechtsstaat en de democratie als de uitkomst van een geschiedenis waarin de spanning tussen politiek en godsdienst centraal staat. Vervolgens richten we ons op latere uitwerkingen van dit paradigma. Marcel Gauchet, Religie in de democratie. Het traject van de laïciteit, SUN, Amsterdam 2006, ISBN 9789085061427; Marin Terpstra, Democratie als cultus. Over politiek en religie, Boom, Amsterdam 2011, ISBN 978461051547; Aanvullende teksten: Augustinus, De stad van God (boek VI), Spinoza, Theologisch-politiek traktaat (hoofdstukken 16-20), Jean-Jacques Rousseau, 'Religion civile', Georg Hegel, 'Staat und Religion', Claude Lefort, 'Permanentie van het theologischpolitieke?' en enkele andere (nog nader bekend te maken). De cursus maakt (uitdrukkelijk) gebruik van Blackboard.
6 DERDE JAAR BACHELOR
Taalfilosofie - bachelor 3
Wat er is. Een analytisch-ontologische zoektocht Vakcode FIB308 Studiepunten 9 ec Docenten dr. L.B.W. Geurts, dr. C.L.A. Bary, drs. B.J.M. van Tiel Onderwijsvorm Hoor-/werkcollege. Toetsvorm 1. opdrachten en een kort eindpaper in overleg met de docenten; 2. als meer dan een van de opdrachten niet gemaakt is, een paper van tenminste 15 pagina's dat relateert aan tenminste 3 onderwerpen die in het college behandeld zijn; 3. inleverdata van de opdrachten worden bij het begin van het college bekendgemaakt en zijn niet onderhandelbaar. Beschrijving Niet-bestaande entiteiten zijn dingen als de vierkante cirkels, gouden bergen en volgens sommigen ook de producten van fictie. Misschien bestaan ze inderdaad niet maar het spreken daarover kan verregaande gevolgen hebben. Denk maar aan die massavernietigingswapens van Sadam Hussein. En literatoren doen veelal niets anders. Velen worden er beroemd mee. Bij filosofen bestaat er sinds de klassieke oudheid interesse in de status van dit soort entiteiten. Middeleeuwers waren er bijzonder verzot op al was het maar om het bestaan van een bijzonder geprivilegeerde entiteit te bewijzen. Maar ook bij atheïstische filosofen vinden we interesse in vormen van het Zijn die zich aan onze zintuigen onttrekken. We kunnen wel zeggen dat niet-existente entiteiten niet bestaan maar dat roept tal van problemen op. We kunnen ons geestesoog richten op niet bestaande entiteiten en daar zelfs zinvol over praten: Ik zit te denken over Zeus. Ik mijmer over een vierkante cirkel. Ik ben bang voor Dracula. Dan lijkt er toch iets te zijn waarover ik denk, waar ik over mijmer of waar ik bang voor ben. Natuurlijk, die dingen bestaan niet echt, maar wat voor dingen zijn dat dan? En als ze niet bestaan, hoe kan ik daar dan bang voor zijn? Verder kan ik over dit soort entiteiten ware dingen zeggen: Pegasus is een vliegend paard. Sinterklaas bestaat niet. Maar als we zinvol en in waarheid over kunnen spreken over zulke 'objecten' dan moeten ze toch een vorm van bestaan hebben? De Oostenrijkse filosoof Alexius Meinong liet objecten als vierkante cirkels toe in zijn ontologie. Ook dat soort objecten hebben eigenschappen en deze bepalen hun karakter, het Sosein. Maar dat Sosein is onafhankelijk van hun ontologische status, het Sein. In het voetspoor van Frege maakte Russell Meinong met zijn proliferatie van niet-existente entiteiten belachelijk. 'Kijk naar de logische vorm' zei hij 'en je ziet dat jullie je altijd voor de gek hebben laten houden'. Maar de Russelliaanse argumenten berusten op een aantal vooronderstellingen betreffende de aard van de taal en de logica die aanvechtbaar zijn. In de tweede helft van de 20e eeuw werden er nieuwe technieken ontwikkeld. Free logic bijvoorbeeld dat ons zinvol
79
FILOSOFIE 2011-2012
Literatuur Bijzonderheden
laat praten oven niet-bestaande entiteiten. Dat haalt de Frege/Russellargumenten onderuit maar lost het probleem van de status van die dubieuze objecten niet op. Dan hebben we modale logica en mogelijke-wereldentheorie. Maar wat zijn mogelijke werelden? Zijn ze ontologisch niet even dubieus als niet-existente entiteiten? Onderwerpen: 1. Historische achtergrond (Het ontologische godsbewijs, Kant en Meinongs ontologie); 2. De analytische aanval (de destructieve periode - eerste helft van de 20e eeuw). Ockhams scheermes op zijn scherpst: de eliminatie van niet- bestaande entiteiten (Frege, Russell, Quine); 3. De analytische tegenaanval (de constructieve periode - tweede helft van de 20e eeuw): free logic, mogelijke-wereldensemantiek en de ontologische status van intentionele entiteiten; 4. Fin de siècle en het begin van een nieuwe periode. De analyse van discourse en de status van fictieve entiteiten; 5. De relatie met cognitiefilosofie: intentionele gerichtheid en de status van mentale objecten. Uittreksels van de collegestof, geselecteerde teksten en secundaire literatuur worden gedurende de collegeperiode verschaft en alle via de website ter beschikking gesteld. E-mail:
[email protected] Voor ieder college vindt u op Blackboard het 'recept van de week'. Elk is filosofisch van aard en smakelijk. Rob verzorgt de vis- en vleesrecepten, Corien adviseert bij de vegetarische.
Metafysica - bachelor 3
De esthetica van G.W.F. Hegel Vakcode FIB304 Studiepunten 9 ec Docent dr. G.A.J. Steunebrink Onderwijsvorm Hoor/werkcollege. Het werkcollege bestaat uit tekstlezing. Toetsvorm Tekstpresentatie met behulp van hand-out en mondeling tentamen. In plaats van een mondeling tentamen kan ook een eindpaper geschreven worden. Thema daarvan wordt vastgesteld in overleg met de docent. Ingangsvoorwaarden De normale ingangsvoorwaarden voor een Bachelor 3 college. Omdat Hegel niet bij iedereen even goed bekend is, zullen we proberen basiskennis over Hegel te leveren binnen het college. Hegels 'Vorlesungen über die Aesthetik' zijn daarvoor bij uitstek geschikt. De kennis van Duits wordt voorondersteld. Waar nodig en indien mogelijk, zullen we proberen Engelse teksten te gebruiken. Maar we gaan uit van enige kennis van de Duitse taal, die zo vanzelf verbeterd wordt. Doelstelling Een goed inzicht in de grondtrekken van Hegels esthetica, de relatie tot andere onderdelen van zijn filosofie en in de actuele waarde ervan. Beschrijving Hegels 'Vorlesungen über die Aesthetik' geven niet alleen, zoals te
80
6 DERDE JAAR BACHELOR
Literatuur
verwachten valt, een goed inzicht in Hegels opvattingen over kunst, maar tegelijk een goede inleiding in het geheel van zijn filosofie. Vooral de existentiële kant van Hegels filosofische posities, de knokpartij die hij met de Romantici en met zichzelf als Romanticus heeft moeten voeren, komt hierin naar voren. Hegels 'Vorlesungen' zijn nog steeds actueel, mede hij de problemen van de moderne kunst heeft geanalyseerd. Hij vatte deze samen onder de titel 'het einde van de kunst' , een betiteling die doorleeft in huidige theorieën over de moderne kunst. Wij zullen uitgebreid aandacht aan dat thema besteden. Hegels esthetica is ook van belang, omdat hij probeert niet-westers kunst een plaats te geven. Daarbij valt op een grote waardering voor islamitische, mystieke poëzie. Achter deze posities van Hegel gaan discussies, zo niet hooglopende ruzies schuil met de Romantici. Die betreffen de plaats van kunst in de maatschappij in relatie tot politiek, religie en filosofie. Die discussies moeten aan de orde komen, omdat Hegel als romanticus begonnen is, maar uiteindelijk met veel pijn daarvan afscheid heeft moeten nemen, wat nooit helemaal gelukt is. De nieuwe positie leidt tot een andere inschatting van de hiërarchie tussen kunst, religie en filosofie en ook tot een andere hiërarchie van de kunsten. Bij Hegel begint de kunst onderaan in de architectuur om zich via beeldhouwkunst, schilderkunst en muziek tot de literatuur als hoogste kunstvorm te ontwikkelen. En dan: is kunst, de hoogste uitdrukking van de waarheid voor de mens, of religie, of filosofie? Hegel neigt naar de filosofie, maar waarom en hoe? Veel Romantici geven voorrang aan de kunst of aan een oereenheid van kunst, religie en filosofie. De discussies met de Romantiek gaan over de aard van de menselijke zelfverwerkelijking of, met Hegel, van de menselijke vrijheid. De context van die discussie is de moderniteit, waarmee de Romantici vaak geen raad wisten en waarmee Hegel zich op den duur wilde verzoenen. Die thematiek komt dus ook aan de orde. Zodoende krijg je, aan de hand van Hegels esthetica vanzelf een inzicht in het geheel van Hegels filosofie. In ieder geval: G.W.F. Hegel, Vorlesungen über die Aesthetik I, II, III, Frankfurt Suhrkamp, Studeinausgabe; Daarnaast worden andere teksten geselecteerd en in een map verzameld van de Romantici die in het college besproken worden.
Wijsgerige ethiek - bachelor 3
Ethiek en wetenschap Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm
FIB305 9 ec prof. dr. P.J.M. van Tongeren Hoorcollege en afhankelijk van het aantal inschrijvingen ook werkcollege.
81
FILOSOFIE 2011-2012
Toetsvorm
Ingangsvoorwaarden Doelstelling Beschrijving
Literatuur
Bijzonderheden
Indien een werkcollege mogelijk is (hetgeen afhankelijk is van het aantal deelnemers) is gedegen voorbereiding voor de bijeenkomsten verplicht. Het hoorcollege wordt getoetst in de vorm van een schriftelijke opdracht en een mondeling tentamen. Inleiding in de ethiek is voorondersteld. Grondige kennismaking met de aangeduide problematiek; introductie in wijsgerig (ethisch) onderzoek. "Het nihilisme staat voor onze deur; waar komt deze meest sinistere van alle gasten vandaan?" Nietzsche schreef dit 125 jaar geleden. Is die gast inmiddels binnengekomen? Leven wij in een nihilistische cultuur? Om die vraag te beantwoorden moeten we nagaan wat 'nihilisme' eigenlijk betekent. Via een inleiding over de voorgeschiedenis van het begrip (vooral de Russische literatuur geeft sprekende voorbeelden: Toergenjev, Dostojevski), zullen we met name ingaan op wat Nietzsche schreef over het nihilisme. We zullen zien dat het begrip 'nihilisme' verschillende, samenhangende betekenissen heeft en dat er verschillende soorten van nihilisme onderscheiden moeten worden. Met behulp van Nietzsches denken over nihilisme, zullen we proberen verschijnselen in de hedendaagse cultuur en moraal te duiden. De reeks colleges vormt daarom zowel een inleiding in het denken van de filosofie van Friedrich Nietzsche, alsook een cursus over hedendaagse moraal en cultuur. Nadere opgave en verdere literatuur op Blackboard voorafgaand aan de cursus. In ieder geval zullen teksten uit Die fröhliche Wissenschaft, Jenseits von Gut und Böse en Zur Genealogie der Moral gelezen worden. Wie zich wil inlezen, neme: J. Goudsblom, Nihilisme en Cultuur. Naast en losstaand van deze cursus zal - eveneens op Bachelor 3 niveau - voor geïnteresseerden een seminar 'toegepaste ethiek' worden aangeboden, waarin diverse domeinen van de toegepaste ethiek zullen worden verkend en geoefend. Nadere informatie bij prof. dr. Pul van Tongeren en onder de rubriek 'overige wijsgerige vakken'.
Cognitiefilosofie - bachelor 3
Intentionaliteit, rationaliteit en mentale representaties Vakcode FIB307 Studiepunten 9 ec Docent dr. L.B.W. Geurts Onderwijsvorm Hoor-/werkcollege. Toetsvorm Mondeling op basis van schriftelijk werk. Beschrijving Veel van de debatten in de hedendaagse cognitiefilosofie zijn op de een of andere manier gerelateerd aan de vraag wat mentale representaties zijn. Dit begint uiteraard met de vraag naar de ontologische status van mentale representaties. In zekere zin zitten mentale representaties in je hoofd, maar is dat ook werkelijk zo en zo ja, wat betekent dat dan? Implementeren onze hersenen mentale
82
6 DERDE JAAR BACHELOR
representaties op dezelfde manier waarop de hardware van computerprogramma's implementeert, of gaat die vergelijking niet op? Vervolgens is er de vraag naar de aard van mentale representaties. In de klassieke opvatting zijn mentale representaties symbolisch van aard en lijken ze in die zin op talige uitdrukkingen, maar deze opvatting begint steeds controverseler te worden. Tenslotte zijn er vragen die betrekking hebben op de inhoud van mentale representaties. Hoe representeren mensen elkaar en elkaars handelen, bijvoorbeeld? Meer concreet zijn de onderwerpen die in deze cursus aan bod zullen komen de volgende:
Literatuur
the Language of Thought; klassieke en moderne opvattingen over concepten; Embodied Cognition; connectionisme; geheugen; sociale cognitie en de Theory of Mind; Joint Intentionality; culturele determinanten van ons denken. Wordt tijdens het college bekend gemaakt.
Bachelorwerkstuk - bachelor 3
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
FIB311 12 ec dr. C.H. Leijenhorst Werkgroep met aanwezigheidsplicht. Werkstuk. De student sluit de bacheloropleiding af met een proeve van bekwaamheid op een van de wijsgerige vakgebieden. De student behandelt overeenkomstig de aan de faculteit gangbare eisen wat betreft academische vaardigheden een wijsgerig onderwerp naar keuze. De bacheloropleiding wordt afgesloten met een bachelorwerkstuk van 12 ECTS. De begeleiding vindt plaats in het kader van een practicum met aanwezigheidsplicht dat zowel tijdens het eerste als tijdens het tweede semester wordt aangeboden. Het bachelorwerkstuk wordt telkens aan het eind van het desbetreffende semester afgerond. Wat betreft de inhoud van het bachelorwerkstuk heeft de student in beide semesters de keuze uit de volgende 4 thema's: 1) Mentalisme in theorie en praktijk (begeleid door dr. B. Geurts); 2) Kennis (begeleid door prof. dr. C. Lüthy); 3) Transcendentie (begeleid door prof. dr. B. Vedder); 4) Handelingstheorie (begeleid door dr. C. Bremmers) Korte Beschrijving van de thema's:
83
FILOSOFIE 2011-2012
1) Mentalisme in theorie en praktijk: Een van de kenmerkende eigenschappen van de menselijke soort is dat wij mentale toestanden aan elkaar toeschrijven. Dit gebeurt zowel in het leven van alledag als in wetenschap en filosofie. Het toeschrijven van mentale toestanden heeft vele facetten die interessant zijn vanuit een filosofisch perspectief. Bijvoorbeeld: Wat is de ontologische status van mentale toestanden --- als ze Überhaupt bestaan? Hoe moeten we uitspraken over mentale toestanden interpreteren? Zijn de mentalistische beschrijvingen en verklaringen waarvan wetenschap en filosofie zich bedienen van een andere aard dan het mentalisme van de alledaagse praktijk, of liggen ze in elkaars verlengde? Deze en andere onderwerpen kunnen in een werkstuk nader onderzocht worden. 2) Kennis: Wat is 'kennis'? Over wat soort dingen of omstandigheden kun je 'kennis' hebben? Bestaan er verschillende types van 'kennis'? Hoe wordt 'kennis' verworven? En hoe zeker kan 'kennis' zijn? Bij het schrijven van een bachelorwerkstuk over dit thema neem je een auteur (de keuze is tussen Plato, Aristoteles, Descartes, Kant, Wittgenstein; andere auteurs kunnen slechts worden gekozen indien de student kan aantonen over grote deskundigheid te beschikken). In het bachelorwerkstuk worden vanuit het standpunt van de gekozen auteur de bovengenoemde vragen beantwoord en kritisch bediscussieerd. Het doel van het werkstuk is dus dubbel: het gaat om het grondige begrijpen van de epistemologie van een bepaalde auteur; en om het systematische toetsen van diens antwoorden op de vraag naar de mogelijkheid en aard van kennis. 3) Transcendentie: 'Transcendentie' is een woord of begrip voor een thema waarmee de filosofie zich vanaf haar begin bezig heeft gehouden. Het is aangeduid met verschillende woorden van Plato tot Wittgenstein en van Aristoteles tot Heidegger. Zo is gevraagd naar het alomvattende beginsel van de werkelijkheid en dit impliceert de vraag naar de transcendentie van een eerste hoogste werkelijkheid. De vraag naar de transcendentie van het alomvattende, die het vroege filosofische denken bepaalt, impliceert de vraag naar de transcendentie van een uitmuntende eerste werkelijkheid. Moet de eenheid van de werkelijkheid gedacht worden vanuit een transcendente hoogste eerste werkelijkheid? Zijn deze vragen te beantwoorden zonder te vragen naar de reikwijdte van de kennende mens? Kan de mens zijn eindige werkelijkheid overstijgen? Â Kan de mens de eindigheid van zijn kennen bepalen zonder daarbij te verwijzen naar een begrip van het oneindige? Tegen deze achtergrond behoren de vragen naar de
84
6 DERDE JAAR BACHELOR
eenheid van de werkelijkheid, naar de verhouding tussen deel en geheel, God en wereld, transcendentie en immanentie, overstijgen en eindigheid tot de thematiek van de transcendentie in de westerse filosofie. Deze problemen komen in onderscheiden combinaties en veelvuldige historische veranderingen voor in de filosofie. Zij komen voor op de wijze van een systematisch ontwerp en op de wijze van een kritiek op de pretenties van de filosofie, tot op de dag van vandaag . 4) Handelingstheorie: Menselijk handelen is het centrale thema van de praktische filosofie. Het handelen laat zich onderzoeken naar verschillende aspecten en zienswijzen. 1) de intentionaliteit en categoriale structuur van het handelen: hoe is het handelen verbonden met de handelende persoon, diens verlangen, denken en willen, tijd van leven? Welke wijzen van handelen zijn relevant voor een goed begrip van praktisch leven? (Hoe) wordt het geleid door 'waarden en normen, psychische eigenschappen en deugden', lotsbestemming en culturele referentiekaders? 2) de sociaal-politieke strekking en het culturele kader. van het handelen. Hoe wordt het handelen bepaald door en is het bepalend voor sociale levensvormen en praktijken? Welke impliciete of expliciete rol spelen opvoeding, vorming, macht en gezag? Hoe is het verbonden met taal (retorica) en geschiedenis, maatschappelijke structuren en technologische ontwikkelingen en hun eigen dynamiek? 3) de moreel- en politiek-normatieve strekking. Waarin bestaat persoonlijke en sociale verantwoordelijkheid en in welke mate? Welke vormen van leven en samenleven kunnen als waardevol en maatgevend worden beschouwd? Hoe en in hoeverre, door wie en voor wie kan en moet handelen worden gerechtvaardigd? De student is verplicht om uiterlijk op 29 augustus 2011 (eerste semester) of 23 januari 2012 (tweede semester) aan de opleidingscoördinator (
[email protected]) kenbaar te maken wat zijn/haar eerste keus en tweede keus qua thema is. De studenten worden op basis van deze voorkeuren verdeeld over de vier werkgroepen. Als er geen voorkeur is uitgesproken door de student, zal de opleidingscoördinator de indeling naar eigen inzicht tot stand brengen. Er zal bij de indeling zoveel mogelijk rekening gehouden worden met de voorkeuren van de studenten. Alle vier thema's worden in beide semesters aangeboden. De eigen, specifieke invulling door de student van elk van de vier overkoepelende thema's wordt in overleg met de begeleidende werkgroepdocent bepaald. Door middel van intensieve, interactieve begeleiding tijdens het college, schrijft de student in een aantal stappen (uitwerken vraagstelling, structuurschema, eerste proeve, definitieve versie) zijn/haar bachelorwerkstuk. De
85
FILOSOFIE 2011-2012
bachelorwerkstukken worden aan het eind van het semester beoordeeld tijdens een zitting van de bachelorwerkstukcommissie bestaande uit de vier werkgroepdocenten onder leiding van de opleidingscoördinator De bachelorwerkstukken worden aan het eind van het semester beoordeeld tijdens een zitting van de bachelorwerkstukcommissie bestaande uit de vier werkgroepdocenten onder leiding van de opleidingscoördinator. In principe schrijven alle studenten hun bachelorwerkstuk binnen een van de vier aangeboden thema's. Studenten die een eigen thematiek willen kiezen kunnen daartoe voor 29 augustus 2011 (eerste semester) of 23 januari 2012 (tweede semester) een verzoek aan de bachelorwerkstukcommissie (in de persoon van de opleidingscoördinator;
[email protected]) richten. Dit verzoek behelst de volgende elementen: De student is verplicht om uiterlijk (eerste semester) of (tweede semester) aan de opleidingscoördinator (
[email protected]) kenbaar te maken wat zijn/haar eerste keus en tweede keus qua thema is. De studenten worden op basis van deze voorkeuren verdeeld over de vier werkgroepen. Als er geen voorkeur is uitgesproken door de student, zal de opleidingscoördinator de indeling naar eigen inzicht tot stand brengen. Er zal bij de indeling zoveel mogelijk rekening gehouden worden met de voorkeuren van de studenten. Alle vier thema's worden in beide semesters aangeboden. De eigen, specifieke invulling door de student van elk van de vier overkoepelende thema's wordt in overleg met de begeleidende werkgroepdocent bepaald. Door middel van intensieve, interactieve begeleiding tijdens het college, schrijft de student in een aantal stappen (uitwerken vraagstelling, structuurschema, eerste proeve, definitieve versie) zijn/haar bachelorwerkstuk. De bachelorwerkstukken worden aan het eind van het semester beoordeeld tijdens een zitting van de bachelorwerkstukcommissie bestaande uit de vier werkgroepdocenten onder leiding van de opleidingscoördinator. In principe schrijven alle studenten hun bachelorwerkstuk binnen één van de vier aangeboden thema's. Studenten die een eigen thematiek willen kiezen kunnen daartoe (eerste semester) of (tweede semester) een verzoek aan de bachelorwerkstukcommissie (in de persoon van de opleidingscoördinator;
[email protected]) richten Studenten die een eigen thematiek willen kiezen kunnen daartoe (eerste semester) of (tweede semester) een verzoek aan de bachelorwerkstukcommissie (in de persoon van de opleidingscoördinator;
[email protected]) richten. Dit verzoek behelst de volgende elementen: 1) cijferlijst; vereist is een gemiddeld cijfer 8 voor alle BA1 + BA2 vakken; 2) onderzoeksopzet (thema + te bestuderen literatuur); hoogstens 2 A4; 3) motivatiebrief (hoogstens 1 A4); 4) aanbeveling van de beoogde begeleidende docent.
86
6 DERDE JAAR BACHELOR
Bijzonderheden
Coördinator: dr. C.H. Leijenhorst. De eerste introductiebijeenkomst voor alle groepen vindt plaats op 31 augustus 2011, van 13.45 tot 15.30 uur. De overige roostering van de afzonderlijke werkgroepen vindt plaats in overleg met de betrokken docenten.
87
FILOSOFIE 2011-2012
7 Masteropleiding Wijsbegeerte 7.1 Toelating De Masteropleiding Wijsbegeerte vormt een aparte opleiding waarvoor de student zich kan inschrijven (via Studielink) wanneer aan de toelatingseisen is voldaan (vgl. het hoofdstuk met de Algemene informatie en MOER art. 4.1). De student kan op twee momenten aan (het onderwijs van) de masteropleiding beginnen: in het eerste en in het tweede semester. Wanneer men met de masteropleiding begint, moet men zijn ingeschreven voor de masteropleiding, en moet in overleg met de desbetreffende hoogleraar een onderwijsprogramma zijn samengesteld, dat is goedgekeurd door de examencommissie (zie verder de paragraaf over de start van de masteropleiding). Na goedkeuring door de examencommissie is het mogelijk om deel te nemen aan het onderwijs van de masteropleiding ook al heeft de student de bacheloropleiding nog niet geheel afgerond. Wanneer er nog maximaal 21 EC in het kader van de bacheloropleiding moeten worden gehaald, kan de student deelnemen aan het onderwijs voor de masteropleiding, mits de ontbrekende studiepunten worden gehaald in het semester waarin met het masteronderwijs wordt begonnen (vgl. MOER, art 4.3). Het is niet mogelijk om te beginnen aan de scriptie, of om het examen van de masteropleiding af te leggen zonder eerst de bacheloropleiding te hebben voltooid.
7.2 Opzet en invulling van masteropleiding Wijsbegeerte De masteropleiding Wijsbegeerte biedt de student die in het bezit is van een bachelordiploma Wijsbegeerte de mogelijkheid zich te specialiseren op een wijsgerig vakgebied naar keuze, mits dit vakgebied behoort tot de wijsgerige leeropdracht van een hoogleraar verbonden aan deze of een andere faculteit van de RU Nijmegen. De specialisatie betekent: Het volgen van minstens één masterseminar op het gebied van het specialisatievak. Het schrijven van een scriptie op het gebied van het specialisatievak. Het volgen van een stage die verband houdt met de specialisatie (facultatief). Daarnaast worden andere wijsgerige vakken (masterseminars) naar keuze gevolgd. Er is een vrije ruimte, de mogelijkheid tot het volgen een stage en een module beroepsoriëntatie. De masteropleiding bestaat uit de volgende onderdelen: Masterseminar specialisatie (9 EC) Masterseminar ander wijsgerig vak (9 EC) Masterseminar ander wijsgerig vak (9 EC) Vrije ruimte / stage (9 EC) Beroepsoriëntatie / stage (4 EC) Scriptie (20 EC)
88
7 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE
Men kan kiezen voor een kleine stage van 9 EC of een grote stage van 13 EC. Kiest men voor een grote stage, dan vervalt de verplichting tot het volgen van de module beroepsoriëntatie. De educatieve minor kan ook als grote stage gelden.
7.3 Inschrijving voor cursussen en tentamens Voor deelname aan cursussen en tentamens dient de student zich in te schrijven via KISS. Inschrijving voor cursussen in het eerste semester dient plaats te vinden vóór afloop van de eerste collegeweek. Inschrijving voor cursussen in het tweede semester kan geschieden tot 5 werkdagen voordat de cursus begint. Indien men te laat is voor inschrijving en toch aan de cursus wil deelnemen, dan dient de student zich te melden bij de studentenadministratie. De medewerker van de studentenadministratie kan de student alsnog toevoegen aan de deelnemerslijst, tegen betaling van 5 euro boete. Inschrijving voor tentamens (zowel eerste als tweede gelegenheid) kan tot 5 werkdagen voorafgaande aan de dag van het tentamen. Indien men te laat is voor inschrijving en toch aan het tentamen wil deelnemen, dan kan de docent de student toevoegen aan de deelnemerslijst. Na afloop van het tentamen dient de student een boete van 5 euro te betalen bij de studentenadministratie. Pas wanneer de boete is betaald, wordt het resultaat administratief verwerkt. NB: Voor onderdelen die door andere opleidingen worden verzorgd gelden de deelname- en inschrijvingseisen van de desbetreffende opleiding/faculteit.
7.4 De start van de masteropleiding De student die aan de masteropleiding begint, moet weten in welke richting hij zich wil specialiseren. De student dient zich bij de hoogleraar van het desbetreffende vakgebied te melden en in overleg met deze hoogleraar (of diens zaakwaarnemer) een onderwijstraject vast te leggen. Samen met de hoogleraar wordt vastgesteld welke andere masterseminars, naast de specialisatie, zullen worden gevolgd. Daarbij kan de scriptie maatgevend zijn. De student begint meteen met de voorbereiding van de scriptie en kan de rest van het onderwijsprogramma in overleg met de hoogleraar van het specialisatievak op het onderwerp van de scriptie afstemmen. Ook een eventuele stage moet hierin een plaats krijgen. De student maakt vervolgens deel uit van de leerstoelgroep van de desbetreffende hoogleraar. De student die zich wil specialiseren in een wijsgerig vakgebied dat behoort tot de leeropdracht van een aan een andere faculteit verbonden hoogleraar (bijvoorbeeld rechtsfilosofie of godsdienstfilosofie), kan dit binnen de masteropleiding doen. In alle gevallen dient de student het onderwijstraject, dat in overleg met een hoogleraar is vastgesteld, aan de examencommissie ter goedkeuring voor te leggen. Bij de studieadviseur zijn hiervoor standaardformulieren beschikbaar. Bij de studieadviseur kan men ook een mastermap verkrijgen, met daarin alle benodigde informatie voor de masteropleiding en voor de scriptie.
89
FILOSOFIE 2011-2012
7.5 Masterseminars Jaarlijks is er een aanbod van acht Nederlandstalige masterseminars en vier Engelstalige masterseminars (soms gecombineerd). De Nederlandstalige masterseminars zijn op het terrein van de geschiedenis van de filosofie (1 en 2), de metafysica, de wijsgerige antropologie, de cognitiefilosofie, de taalfilosofie, de wijsgerige ethiek en de sociale en politieke wijsbegeerte. Uit dit aanbod kiest de student er minimaal drie, waarvan er één zijn specialisatievak is. De keuze van masterseminars wordt bepaald in overleg met de hoogleraar (of medewerker) bij wie de student zich specialiseert. In de vrije ruimte kan eveneens een wijsgerig masterseminar worden gevolgd, maar ook niet-wijsgerige vakken op masterniveau. De Nederlandstalige student mag gebruik maken van het Engelstalige aanbod. Ook kan de student (specialisatie)vakken volgen (op masterniveau) bij leeropdrachten filosofie die verbonden zijn aan andere faculteiten, zoals rechtsfilosofie, godsdienstfilosofie, of filosofie van de gedragswetenschappen.
7.6 Stage en beroepsoriëntatie Binnen de opleiding bestaat de mogelijkheid tot het volgen van een stage. Een grote stage omvat 13 stp., een kleine stage 9 stp. De module beroepsoriëntatie is een verplicht onderdeel van de opleiding, behalve voor de student die een grote stage volgt. In de module beroepsoriëntatie onderzoekt de student de mogelijke en/of feitelijke beroepsuitoefening van filosofen in een niet-wijsgerige context. Wanneer de student met de module beroepsoriëntatie wil starten, dan moet hij contact opnemen met de coördinerend docent dr. J.A.A. Linssen. De stage is ontwikkeld met het oogmerk de student een oriëntatie te bieden op een gebied waarop hij na afloop van de studie werkzaam kan zijn, te weten een functie in het maatschappelijk leven, bij de overheid, bij een bedrijf of non-profit organisatie. Voor nadere informatie over de stage kunnen studenten contact opnemen met de stagecoördinator, drs. J. van de Korput. Bij hem kan ook een informatiemap over de stages worden ingezien. Meer informatie over de stage vind je aan het eind van dit hoofdstuk. Jaarlijks organiseert de faculteit twee keer een panelbijeenkomst met alumni filosofie. Tijdens die bijeenkomst vertellen oud-studenten filosofie over hun loopbaan en huidige functie.
7.7 Scriptie Scriptie algemeen De studielast van de scriptie (vakcode: FIMA11) is 20 EC, dat wil zeggen 560 uur. Als indicatie voor de besteding van deze uren geldt het volgende (vgl. ook 'Studiepunten en studielastberekening' in het hoofdstuk met Algemene informatie). Voor het lezen van de literatuur zijn 200 uur te besteden. Uitgaande van een gemiddelde van 4 bladzijden per uur, is de maximale omvang van de te bestuderen literatuur 800 bladzijden. Er resteren dan 360 uur voor de rest van het proces (verwerken van literatuur, schrijven, overleg met begeleider, redactie, etc.). De scriptie moet beschouwd worden als datgene waar de specialisatie in de masteropleiding om draait. Met de scriptie toont de student aan dat hij een zelfstandig wijsgerig onderzoek kan opzetten en uitvoeren en de resultaten ervan op heldere en consistente manier op schrift
90
7 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE
kan stellen. Het onderwijs is zo opgezet dat de student vanaf het begin van zijn studie geoefend en begeleid wordt in het ontwikkelen van de vaardigheden die daarvoor vereist zijn. Het is niet de bedoeling dat een scriptie slechts een verslag is van behandelde collegeonderwerpen. Zij is om die reden ook niet gebonden aan onderwerpen die aan bod zijn gekomen binnen het gedurende de studie gegeven onderwijs. Het onderwerp van de scriptie moet wel vallen binnen het gebied van de leeropdracht van het specialisatievak. De student dient de scriptie niet op te vatten als ware het een 'levenswerk'. Bij het schrijven van een scriptie zou men een eventueel later te publiceren artikel in het achterhoofd kunnen hebben. Begeleiding De hoogleraar onder wiens leeropdracht de hoofdspecialisatie valt, heeft de verantwoordelijkheid om met de student het onderwerp van de scriptie vast te stellen en om het werk aan de scriptie te begeleiden. In overleg met de hoogleraar kan een ander de (dagelijkse) begeleiding op zich nemen. Begeleiding van buiten de afdeling of van buiten de eigen universiteit is niet uitgesloten, maar behoeft altijd goedkeuring door de examencommissie. In elk geval blijft de verantwoordelijkheid van de desbetreffende hoogleraar onverlet. De student heeft recht op begeleiding, maar kan er ook voor kiezen om slechts beoordeeld te worden. Student en begeleider maken duidelijke afspraken omtrent de aard, de frequentie en de omvang van de begeleiding. Scriptie-eisen De scriptie-eisen zijn verdeeld in (formele) vereisten en (beoordelings)criteria. Dit onderscheid speelt een rol in de beoordelingsprocedure (zie de volgende paragraaf). In de vereisten is bepaald waaraan tenminste voldaan moet zijn voordat de scriptie in aanmerking komt voor (verdere) inhoudelijke beoordeling. Voldoet de scriptie naar het oordeel van de vaste examinator niet aan (één van) de vereisten, dan moet ze eerst op dat punt worden aangepast. De criteria zijn bepalend voor het inhoudelijke oordeel en het uiteindelijke cijfer van de scriptie. In tegenstelling tot de vereisten, zijn de criteria van dien aard dat de scriptie er in meerdere of mindere mate aan kan voldoen. Om het examen te kunnen aanvragen, moet de scriptie ten aanzien van de criteria door de begeleider en 2e examinator tenminste als 'voldoende' beoordeeld worden en moet ze naar het oordeel van de vaste examinator aan de vereisten voldoen. Vereisten De scriptie: heeft een omvang van tussen de 30 en 60 pagina's A4 (tussen de 13.000 en 26.000 woorden), tenzij de opzet/inhoud een andere omvang rechtvaardigt; heeft een (onder)titel die de inhoud van de scriptie dekt; is geschreven in goed, helder en grammaticaal correct Nederlands (voor nietNederlandstalige scripties geldt dit mutatis mutandis); maakt verschillende stijlen (argumentaties, kritiek, vragen, parafrasen, citaten, etc.) als zodanig herkenbaar; heeft een structuur zoals gebruikelijk is voor een wetenschappelijke verhandeling (bijvoorbeeld: titel, inleiding, probleem-, doel-, en vraagstelling, uitwerking, conclusie,
91
FILOSOFIE 2011-2012
samenvatting); heeft een overzichtelijke indeling in onderdelen (zoals bijvoorbeeld hoofdstukken, paragrafen, alinea's, bijlagen, intermezzi, register); heeft consistente verwijzingen en een aparte bibliografie, beide opgesteld volgens een gangbaar systeem; citeert de brontekst, dan wel een erkende vertaling; heeft een verantwoording van (zelfgemaakte of aangehaalde) vertalingen. Criteria De scriptie: is het resultaat van zelfstandig verricht onderzoek; heeft een probleem-, doel- en vraagstelling die helder, afgebakend en relevant zijn, gegeven de stand van zaken op het vakgebied; heeft een consistente, zakelijke en argumentatieve uitwerking van de probleem- en vraagstelling (d.w.z. ze vormt een consistent geheel van probleemstelling naar conclusie); verwerkt de voor het onderzoek relevante literatuur; heeft verwijzingen, citaten, bijlagen e.d. die functioneel zijn; ze ondersteunen (de ontwikkeling van) het betoog. Beoordeling Voor de beoordeling van de scriptie (een apart examenonderdeel) wordt door de examencommissie een zgn. commissie van examinatoren aangewezen. Aanwijzing van deze commissie geschiedt uiterlijk een maand voor afronding van de scriptie. De student dient daartoe tijdig een verzoek in bij de examencommissie. Het daarvoor benodigde formulier zit in de map met informatie over de masteropleiding en is ook beschikbaar bij de studieadviseur, studentenadministratie en via Blackboard. Om de tweede examinator aan te kunnen wijzen, wordt de student verzocht bij het formulier een korte samenvatting (150 woorden) van de scriptie te voegen. De commissie van examinatoren bestaat uit de scriptiebegeleider (1e examinator, voorzitter van deze commissie op de examenzitting), een 2e examinator (ook wel 'tweede lezer' genoemd) en de vaste examinator (de voorzitter van de examencommissie wijsbegeerte). De beoordeling van de scriptie vindt plaats in twee ronden. Als de scriptie af is en de begeleider acht de scriptie voldoende dan beoordelen 2e en vaste examinator of de scriptie voldoende is (laatst genoemde examinator toetst of de scriptie aan de vereisten voldoet). Na de mondelinge verdediging ter examenzitting vindt de definitieve beoordeling plaats. Deze beoordeling wordt uitgedrukt in een heel of half punt variërend van 6 tot 10. Voor de definitieve beoordeling zijn m.n. de criteria bepalend. Deze vormen eveneens de referentiepunten voor de opstelling van de schriftelijke beoordelingsmotivaties (door examinatoren) en de evaluaties (door de examencommissie). De hele scriptiebeoordeling is geregeld in artikel 13 van de Regels & richtlijnen. Het luidt als volgt: 1. Elk examen omvat het door of in opdracht van de examencommissie te verrichten onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus alsmede de beoordeling van de resultaten van het onderzoek.
92
7 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE
2. Ingeval in hetzelfde examenonderdeel al dan niet te zelfder tijd door meer dan één examinator het onderzoek wordt verricht en het resultaat daarvan wordt beoordeeld, ziet de examencommissie erop toe, dat die examinatoren beoordelen aan de hand van dezelfde normen. Daartoe worden de desbetreffende normen tevoren schriftelijk vastgelegd. Zo nodig wijst zij een voor het examineren eerst verantwoordelijke examinator aan. 3. i. Ruim voor het einde van de werkzaamheden aan de scriptie (in de zin van enige MOER) wordt op gezag van de examencommissie een commissie van examinatoren ingesteld. Deze bestaat tenminste uit de 1e examinator, tevens voorzitter van de commissie van examinatoren (behalve in het hieronder in lid 4.vi gespecificeerde geval), de 2e examinator, aangewezen door de examencommissie, en de vaste examinator, aangesteld door de examencommissie. ii. De 2e examinator is iemand die niet valt onder dezelfde leerstoel als de 1e examinator. De 2e examinator is normaal gesproken een van de overige leden van de commissie van examinatoren bij de verdediging van de scriptie. iii. Indien de aard van de scriptie hier aanleiding toe geeft, kan - na toestemming van de examencommissie - van het in de vorige twee volzinnen gestelde worden afgeweken. Alsdan wordt er tevens een derde examinator aangesteld die afkomstig is uit het vaste wetenschappelijke personeel van de Faculteit der Filosofie en die niet valt onder de leerstoel waaronder de 1e examinator valt. 4. i. Wanneer de scriptie volgens de 1e examinator is afgerond, gaat een exemplaar samen met het oordeel "voldoende" ter beoordeling naar de 2e examinator en ter toetsing naar de vaste examinator. Uiterlijk twee weken voor de zitting stelt de 1e examinator schriftelijk een gemotiveerde, voorlopige beoordeling op. ii. In het geval dat de 2e examinator zich niet kan verenigen met de kwalificatie "voldoende", brengt hij binnen een week na ontvangst van de scriptie de 1e en vaste examinator hiervan op de hoogte. In het geval de scriptie volgens de vaste examinator de toets ten aanzien van formele vereisten niet doorstaat, brengt hij binnen een week na ontvangst van de scriptie de 1e en 2e examinator hiervan op de hoogte. iii. Indien een van de onder ii genoemde gevallen zich voordoet, wordt de scriptie onder verantwoordelijkheid van de 1e examinator - en voor zover nodig in overleg met de betrokken examinator(en) - op de relevante punten door de student verbeterd. Vervolgens wordt de scriptie voorgelegd volgens de gangbare procedure (zie 4.i hierboven). In geval van een onoverbrugbare onenigheid tussen de examinatoren stellen zij terstond de examencommissie op de hoogte. De examencommissie kan ter oplossing maatregelen treffen op grond van schriftelijke stukken en extern advies, dan wel externe beoordeling. iv. Als de 2e examinator de scriptie als "voldoende" beoordeelt, én als de scriptie volgens de vaste examinator voldoet aan de formele vereisten, dan wordt het tentamenbriefje door de 1e examinator getekend met "voldoende" en kan het examen worden aangevraagd. v. Uiterlijk twee weken voor de examenzitting deelt de 2e examinator zijn gemotiveerde, voorlopige beoordeling mee aan de 1e examinator. vi. Indien er naar aanleiding van de voorlopige beoordelingen door de eerste twee examinatoren naar het oordeel van één van deze examinatoren een onoverbrugbare onenigheid bestaat, stellen zij de vaste examinator hiervan direct op de hoogte. De vaste examinator zal in dat geval als voorzitter van de commissie van examinatoren optreden. De 2e examinator brengt in dit geval vóór de examenzitting de vaste examinator schriftelijk op de hoogte van zijn gemotiveerde, voorlopige beoordeling. vii. Ter zitting zijn tenminste twee examinatoren aanwezig. Na afloop van de verdediging stelt de commissie van examinatoren het eindcijfer vast. In het onder 4.vi genoemde geval is
93
FILOSOFIE 2011-2012
de vaste examinator als voorzitter aanwezig. In dat geval is het oordeel van de vaste examinator bindend bij de vaststelling van het eindcijfer door de commissie van examinatoren. viii. Binnen een week na afloop van het examen stelt de voorzitter van de commissie van examinatoren ten behoeve van de examencommissie schriftelijk een beoordelingsmotivatie op van het eindcijfer en neemt daarbij in aanmerking de voorlopige beoordelingen van de 1e en 2e examinator, de verdediging ter zitting, en - voor zover van toepassing - de toetsing door de vaste examinator. De desbetreffende stukken worden door de examencommissie vertrouwelijk beheerd. ix. Geanonimiseerde evaluaties, gebaseerd op de desbetreffende stukken, kunnen voorwerp zijn van beraadslaging door de examencommissie.
7.8 Examen masteropleiding Examen algemeen Het afsluitend examen van de opleiding, nl. de mondelinge verdediging van de scriptie, kan bij de studentenadministratie worden aangevraagd wanneer de specifieke invulling van het onderwijsprogramma is goedgekeurd door de examencommissie (de student vraagt om goedkeuring van zijn programma bij aanvang van de opleiding, of anders zo spoedig mogelijk na aanvang); wanneer de onderdelen van de opleiding zijn behaald; en wanneer de scriptie door de commissie van examinatoren als 'voldoende' is beoordeeld. Aanvraagprocedure Bij aanvang van de masteropleiding moet de examencommissie de samenstelling van het masterprogramma hebben goedgekeurd. Uiterlijk een maand voor afronding van de scriptie vraagt de student aan de examencommissie (d.m.v. standaardformulier) om instelling van de commissie die de scriptie beoordeelt (de commissie van examinatoren). De scriptie wordt afgerond en door de eerste examinator met "voldoende " beoordeeld. De student levert vier papieren exemplaren van de scriptie in bij de studentenadministratie en een elektronisch exemplaar bij de examencommissie (
[email protected]). (de papieren exemplaren zijn bedoeld voor de vaste en de tweede examinator, voor de bibliotheek en het archief van de examencommissie. De tweede examinator brengt binnen een week de eerste examinator en de secretaris van de examencommissie op de hoogte van zijn ("voldoende") oordeel (indien het oordeel "onvoldoende" is zie R&R art. 13.4ii-iii). De vaste examinator brengt binnen een week de secretaris op de hoogte van zijn oordeel. Vijf (werk)dagen na het "voldoende" oordeel van de tweede en vaste examinator kan de student de voor de examenaanvraag benodigde papieren ophalen bij de studentenadministratie (mits alle overige onderdelen van het Ma-programma behaald
94
7 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE
zijn). De student dient zelf reeds bij de eerste en tweede examinator te informeren wanneer zij beschikbaar kunnen zijn voor het afsluitende mondelinge examen (NB: dit mondelinge examen vindt plaats tenminste een maand nadat de student bij Bureau examens het examen heeft aangevraagd). Vervolgens gaat de student met de voor de examenaanvraag benodigde papieren naar Bureau Examens om in overleg met het Bureau een datum voor het examen vast te leggen. Bureau Examens is voor examenaanvragen geopend op werkdagen van 10.00-12.00 uur. Het Bureau Examens is bereikbaar via de Centrale Studentenbalie, Comeniuslaan 4, open van 10.00-17.00 uur. Deze procedure dient te zijn afgerond uiterlijk een maand vóór de datum waarop men wenst af te studeren. Op deze regel is één uitzondering, nl. bij afstuderen in de maand augustus. Van degene die in augustus 2012 wenst af te studeren, moet uiterlijk op 6 juli 2012 bij de facultaire studentenadministratie het tentamenbewijs voor de scriptie zijn ingeleverd, zodat uiterlijk op 13 juli 2012 het examen bij Bureau Examens kan worden aangevraagd. Het Examenbureau maakt het getuigschrift in orde en dateert het op de desbetreffende examendag. Het Bureau Examens informeert de kandidaat, de examinatoren en de studentenadministratie over het tijdstip waarop en de ruimte waarin de zitting plaatsvindt. Examenzitting Op de door Bureau Examens vastgestelde datum vindt de examenzitting plaats. Deze duurt een uur. Tenminste 30 en ten hoogste 40 minuten daarvan worden besteed aan de (besloten) mondelinge verdediging van de scriptie ten overstaan van een commissie van examinatoren. Na overleg door de examinatoren, de student is daarbij niet aanwezig, wordt het cijfer voor de scriptie vastgesteld. Aansluitend wordt het getuigschrift uitgereikt. Deze uitreiking is openbaar; de student kan familie en vrienden uitnodigen hierbij aanwezig te zijn. Bij het getuigschrift wordt ook een diplomasupplement gevoegd waarop alle onderdelen van de opleiding en het eventuele judicium staan vermeld.
95
FILOSOFIE 2011-2012
7.9 Vakken in de masteropleiding Geschiedenis van de filosofie 1 - master
Heeft de wijsbegeerte haar geschiedenis nodig? Vakcode FIMA01 Studiepunten 9 ec Docent prof. dr. C.H. Lüthy Onderwijsvorm Seminar. Toetsvorm Mondelinge presentaties, korte werkstukken en korte afsluitende essay. Doelstelling Kennis van verschillende systematische en historische begripsbepalingen en benaderingen van de filosofie; Kennis van verschillende historische methodes. Beschrijving Dit seminar is gewijd aan een aantal methodologische vragen betreffende de rol die het filosofische verleden in de hedendaagse filosofie spelt. De belangrijkste van deze vragen luiden als volgt. (1) Om welke reden of redenen neemt, binnen de hedendaagse (systematische) wijsbegeerte, de historische benadering zo'n centrale plaats in? (2) Is heden ten dage de systematische wijsbegeerte een historische discipline geworden en, indien dat inderdaad het geval is, hoe moet die tendens worden verklaard en gewaardeerd? (3) Welke zijn de specifieke taken van de historicus van de wijsbegeerte (vis-àvis de beoefenaar van de systematische wijsbegeerte)? (4) Welke verschillende benaderingen zijn er van de geschiedenis van de wijsbegeerte en wat is het doel van elk van deze benaderingen? In deze cursus zullen ook gastdocenten optreden, om verschillende systematische en historische benaderingen van de filosofie te illustreren en te beredeneren. Literatuur Wordt tijdens het college verspreid.
History of Philosophy
The History of Social Cognition: Wittgenstein and Merleau-Ponty Course ID FIME01 Credits 9 ec Lecturers dr. C.H. Leijenhorst, drs. S. Stuur Teaching method Seminar. Examination Paper. Objectives Knowledge of the historical background of the social cognition debate. Ability to write an individual paper that deals with related questions. Contents This seminar will deal with the question of social cognition. On what basis and through which means do we ascribe mental states to others? How do we predict behaviour of others? In this seminar we will study two sets of texts by 20th-century authors that have had a great influence on contemporary debates on these questions, namely Ludwig Wittgenstein and Maurice Merleau-Ponty. In the case of
96
7 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE
Literature Extra information
Wittgenstein we will largely, though not exclusively deal with the passages from his "Philosophical Investigations" that discuss the socalled "other minds problem". In the case of Merleau-Ponty we will read texts in which he explores the phenomenology of situated, embodied knowledge of the world and of other human beings. Wittgenstein and Merleau-Ponty are typical representatives of resp. the analytical and continental traditions. In this seminar we will also try to compare their views from the standpoint of the analytical / continental distinction. Is the rift between the two traditions really as big as has often been maintained? Students who follow this seminar are strongly advised to follow the master seminar by prof. Marc Slors on social cognition as well, since this seminar will deal with the historical background of the contemporary debates on social cognition that Prof. Slors will go into. Texts will be distributed. All texts will be in English. This course will be given in English.
Metafysica - master
Wijsgerige hermeneutiek als de ontologie van deze tijd. Vakcode FIMA03 Studiepunten 9 ec Docent prof. dr. B.H. Vedder Onderwijsvorm Elk college zal bestaan uit een hoorcollege deel (2 x 45 min) en een werkcollege deel (2 x 45 min) waarin we intensief zullen ingaan op de primaire literatuur. Toetsvorm Alle te lezen teksten worden door iedereen voorbereid. Tijdens het college wordt iemand aangewezen om de tekst te presenteren. Vervolgens wordt een slotpaper verwacht van ongeveer 5000 - 6000 woorden. Bij dit werkstuk wordt gebruik gemaakt van tenminste 5 verschillende artikelen, boeken of boekhoofdstukken uit secundaire literatuur. Het werkstuk moet voldoen aan de volgende eisen: 1. Het werkstuk heeft een duidelijke titel die representatief is voor de inhoud; 2. Is geschreven in goed Nederlands; 3. Heeft een overzichtelijke structuur, waarbij de volgende onderdelen van belang zijn: inhoudsopgave, inleiding, uiteenzetting, conclusie en literatuurlijst; 4. Heeft consistente verwijzingen, opgesteld volgens een gangbaar systeem. Ingangsvoorwaarden Bachelor filosofie of bachelor in een andere (geestes)wetenschap. Doelstelling De doelstelling van dit college is dat studenten kennismaken met een van de belangrijkste filosofische werken van de 20e eeuw: Sein und Zeit van M. Heidegger. Het denken van Heidegger kan gezien worden als paradigmatische voor de continentale filosofie van de 20e eeuw. Beschrijving De vraag die in dit college uitgewerkt wordt is of de hermeneutische filosofie mogelijk is sinds en doordat het zijnde zelf wordt gezien als een veld van mogelijkheden. Het zijnde zelf is interpreteerbaar
97
FILOSOFIE 2011-2012
Literatuur
geworden. Dit betekent dat er een ontologische verandering is opgetreden. Er is een verandering in het zijnsverstaan; het zijnde wordt niet langer opgevat als een van te voren gegeven substantie. Deze omslag behelst implicaties en gevolgen die hebben geleid tot een wijziging van het statuut van het zijnde (dwz de werkelijkheid); het antwoord op de vraag wat een zijnde is, is met de wijsgerige hermeneutiek gewijzigd. Het zijn van het zijnde is gewijzigd. Wanneer gezegd wordt dat de wijsgerige hermeneutiek de plaats heeft ingenomen van de metafysica dan gaat dat op bovenstaand inzicht terug. Dit betekent niet dat de metafysica, als de vraag naar het zijnde als zijnde, verdwenen is; zij is meer dan ooit aanwezig in de gestalte van de wijsgerige hermeneutiek. De voorliggende probleemstelling zal uitgewerkt worden aan de hand van M. Heideggers' Sein und Zeit. Iedere student wordt geacht in het bezit te zijn van een exemplaar van M. Heidegger, Sein und Zeit. Als secundaire literatuur wordt verwezen naar: A. Luckner, Martin Heidegger: Sein und Zeit, UniTaschenbücher 1975, (Munchen, 1997) F. Schöningh; Th. Rentsch (Hrsg.), Martin Heidegger Sein und Zeit, Klassiker Auslegen, (Berlin, 2001) Akademie Verlag; B. Vedder, De voorlopigheid van het denken, Over Heideggers hermeneutisering van de filosofie, Tertium Datur, (Leuven, 2004) Peeters; M. van den Bossche en C. Bremmers (Red.) De actualiteit van Martin Heideggers 'Zijn en tijd', (Budel, 2007), Damon.
Wijsgerige ethiek - master
Fenomenologie, poëtica en ethiek Vakcode FIMA06 Studiepunten 9 ec Docent dr. C.J.G. Bremmers Onderwijsvorm Deels hoor- en responsiecollege. Voornamelijk werkcollege met gedetailleerde en cursorische tekstlezing en presentaties door deelnemers. Toetsvorm Werkstuk of mondeling tentamen op basis van schriftelijke notitie. Ingangsvoorwaarden Bachelor wijsbegeerte of vergelijkbaar niveau. Passieve kennis van het Duits en Engels wordt voorondersteld. Doelstelling Grondige kennismaking met een belangrijk thema en discussieveld in de hedendaagse wijsgerige ethiek. Beschrijving Uitgaande van de betekenis van de poëtica in het denken van Heidegger en zijn kritische receptie bij belangrijke hedendaagse auteurs (o.a. Agamben en Schmann) wordt de vraag geëxploreerd welke de betekenis is van taal, symbolisering en symbolische orde voor ethos en ethiek. Literatuur Primaire teksten van Heidegger (over taal en dichten) en enkele andere hedendaagse auteurs (o.a. Levinas, Agamben,
98
7 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE
Bijzonderheden
Schürmann). Primaire poëtische teksten (Hölderlin, Rilke, Char, Stevens, Celan ...). Een selectie uit studies over de genoemde auteurs en het thema. Opgave voor aanvang van de cursus op Blackboard. Een of meer gastcolleges van experts op het gebied van de wijsgerige esthetica en kunsttheorie. Afsluitende studiedag aan het einde van de collegereeks.
Sociale en politieke wijsbegeerte - master
Jürgen Habermas over politiek en religie Vakcode FIMA05 Studiepunten 9 ec Docent prof. dr. J.P. Wils Onderwijsvorm Hoor- en werkcolleges (presentatie referaten door studenten). Toetsvorm Schriftelijk eindtentamen en een afsluitend werkstuk dat tijdens de cursus in referaat-vorm besproken wordt. Ingangsvoorwaarden Bachelor Filosofie of vergelijkbare Bachelor; Kennis van de sociale en politieke wijsbegeerte (zie BA cursussen). Doelstelling Inhoudelijk: De student heeft algemene kennis van de filosofische aspecten van de relatie tussen religie en politieke filosofie in het werk van Jürgen Habermas. Academisch: De student kan zijn eigen interpretatie toetsen aan oorspronkelijke teksten, een eigen punt, kritiek of stellingname formuleren en beargumenteren; op gefundeerde wijze deelnemen aan een filosofische discussie; reflecteren op bereikte resultaat en op de gevolgde werkwijze. Vaardigheid: De student kan een goed gestructureerd, helder geformuleerd en goed geïnformeerd werkstuk schrijven. Beschrijving Jürgen Habermas is ongetwijfeld de belangrijkste politieke filosoof uit het Duitse taalgebied van de laatste vier decennia. De "Frankfurter Schule" (Th. W. Adorno, M. Horkheimer) was (en is) zijn thuishaven, maar zijn denken is steeds ondogmatisch gebleven en open voor nieuwe ontwikkelingen. In het kader van zijn politieke en ethische overtuigingen heeft 'religie' altijd een belangrijke rol gespeeld. Zijn opvattingen over dit fenomeen van de menselijke cultuur hebben echter een transformatie doorgemaakt, die op twijfels over het profiel van de moderniteit wijzen, op onzekerheden over de autonomie van de ethiek en op pessimistisch wordende inschattingen over de toekomst van de menselijke soort. In eerste instantie zag Habermas in de religie een obstakel voor de modernisering en een fenomeen dat in de filosofie algeheel zou kunnen opgaan. Later werd dit programma herzien: filosofie kan religie toch niet compleet vervangen. Nog later werd religie een indicator voor de ethische tekorten van de moderniteit en maakt Habermas zich zorgen over de religieuze burger, die volgens hem op een onrechtvaardige manier - vergeleken met de 'seculiere' burger - onder druk is komen te staan. De last van 99
FILOSOFIE 2011-2012
Literatuur
de neutraliteit zou ongelijk verdeeld zijn. Het is een spannende opgave om deze veranderingen in het bredere kader van zijn filosofie te reconstrueren en over de vraag na te denken of Habermas wel op een voldoende manier empirisch op de hoogte is van de maatschappelijke veranderingen betreffende de status van religie. Bovendien is het de moeite waard om de argumenten, die Habermas herhaaldelijk gebruikt, nauwkeurig te analyseren en evalueren. Verplicht: Jürgen Habermas, Geloven en weten en andere politieke essays, Boom Amsterdam 2009; Inleidende literatuur: T. Heysse (e.a.), Habermas. Een inleiding op zijn filosofie van recht en politiek, Pelckmans/Klement 2009.
Philosophy of Language
Wittgenstein and the Birth of Semantics Course ID FIME04 Credits 9 ec Lecturer dr. J. van der Does Examination 2 papers. Contents The graphic novel 'Logicomix' (2009, Bloomsbury, London) visualises the search for foundations of mathematics in the decades round about 1900. This involved major thinkers such as Cantor, Frege, Peano, Russell, Hilbert, Poincaré, Wittgenstein, Gödel, ... Interestingly, the quest not only focused on concepts and structures of numbers. The paradoxes that surfaced along the way forced philosophers and mathematicians to rethink the means we have for description and reasoning. Thus a more formal approach to the semantics of everyday language was born. This seminar is about the shift toward logico-linguistic concerns as it can be found in the work of Frege, Russell, and the early Wittgenstein. These philosophers opened up new perspectives on the nature of propositions; the type, intension and extension of their constituents; the nature of logic; the nature of names, definite descriptions and quantifiers; the nature of propositional attitudes, and so on, and these perspectives differ in fascinating ways. I will pay special attention to Wittgenstein's 'Tractatus LogicoPhilosophicus' (www.tractatus.nl), whose so-called 'symbolic turn' gave the essentials of language center stage. Wittgenstein broadened his philosophy into a profound view on how our life relates to the world and to the ethical problem it poses. This bond between logic, semantics, and ethics is also the topic of my book, 'Passed over in Silence' (2011). After a general overview, I will discuss some main topics of the emerging logico-linguistic approach, both from a philosophical and a more formal point of view. 'Logicomix' strongly suggests that such foundational studies can be fatal to your mental health. At the end of the seminar you will know what this suggestion is worth. Literature To be announced. 100
7 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE
Philosophy of Mind
Theories of Mind and Social Cognition Course ID FIME07 Credits 9 ec Lecturer prof. dr. M.V.P. Slors Teaching method Lectures, classroom discussion, student presentations. Examination Paper. Prerequisites Bachelors degree in philosophy, psychology and/or cognitive neuroscience. Objectives This course aim to provide students with a thorough understanding of the philosophical background of the so-called 'theories of mind' debate. Furthermore it aims to provide students with insight in the dialectic interplay between philosophical theorizing and neuroscientific experimenting. Contents The behaviour of others would be incomprehensible and unpredictable without our ability to ascribe beliefs, desires, emotions, values, etc. i.e. states in terms of which we understand our own behaviour. But through what kind of procedure do we attribute such states to others? After all, we do not seem to have direct access to other minds. What we perceive of others is 'mere' behaviour. From 1986 onwards this question has been discussed within the so-called 'theories of mind debate.' In it there are two main groups of answers (a third is currently beginning to emerge). 'Theory theories' claim that when attributing beliefs and desires to others we implicitly or explicitly apply a theory usually referred to as 'folk-psychology'. That is, we use knowledge about minds and minded agency. By contrast, 'simulation theories' assume that rather than knowledge we use our own minds by putting ourselves in the others' shoes, and attributing to others what we would do or think should we be in their mental and physical circumstances. The difference between theory theories and simulation theories is reminiscent of the older erklären/verstehen distinction. While the debate used to be devoted entirely to the question whether similulationism (ST), theory theory (TT) or some mix of the two is the correct approach to mental state ascription, recently another issue is being put on the agenda: what exactly is it we ascribe when we ascribe mental states or minds? The first half of the course will be concerned with the ST/TT issue. In the second half, the question of what exactly it is we attribute to others (or ourselves for that matter) when we ascribe mental states will surface as well. Students who take this course are advised to consider taking the master course on history of philosophy as well, since that will cover the history of the problem discussed in this course. Literature A bibliography will be provided before the start of the course on Blackboard.
101
FILOSOFIE 2011-2012
Philosophical Antropology
Gender and Body Course ID Credits Lecturer Teaching method
Examination Prerequisites Objectives
Contents
Literature
102
FIME06 9 ec dr. V.L.M. Vasterling The course will have a seminar format with the following requirements: Students have to write and present two short discussion papers related to the topics and literature of the seminar; A short final paper in which a specific problem related to the material discussed in the course is explored. Discussion papers and final paper. BA philosophy or BA gender studies. The aim of the exploration of these theories is to: Acquire in depth knowledge of several influential theories concerning gender differences; Develop a critical and reflective awareness of the challenges to be met in order to overcome nature-nurture dualism; Develop a critical and reflective awareness of the dogmatic assumptions underlying common sense and scientific notions of gender difference. Are gender differences caused by nature or do they result from nurture? According to the new consensus nature-nurture dualism is obsolete and should be replaced by nature-nurture interaction. The overcoming of dualism, however, takes more than "interaction" while leaving dualist presuppositions intact. In fact, the very idea of interaction presupposes a Cartesian ontology in which nature is neatly separated from nurture. In this course we are going to investigate the new consensus by exploring influential theories on gender differences. Presently, the most influential theories not only claim to have overcome naturenurture dualism but they also tend to focus on the body as the source of gender differences. We will start with the most popular theories measured by the amount of media attention they generate - i.e. Darwinist and brain organisation theories which both claim that gender differences are hardwired in our brain. Subsequently we will explore several phenomenological approaches to the issue of gender difference, ranging from Husserlian phenomenology (Sara Heinämaa), to political phenomenology (Judith Butler, Iris Marion Young) and biological phenomenology (Maxine Sheets-Johnstone). With respect to Darwinist and brain organisation theory the literature will include reviews of the standard explanations and claims concerning gender differences as well as critical discussions of those explanations and claims, e.g. Linquist & Levy (2010) and Jordan-Young (2010); With respect to the phenomenological approaches the literature
7 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE
Extra information
Stage - master
Vakcode Studiepunten Docent Beschrijving
Bijzonderheden
will include articles and/or bookchapters from Heinämaa (2003), Butler (1988, 2004), Young (2005), Sheets-Johnstone (2009) and some related secundary literature; In january 2012 a detailed syllabus with readings list will be posted on Blackboard. Dutch students are allowed to write their final paper in Dutch.
FIMA13 13 ec dr. W.J.F. van der Kuijlen Onder de stage worden allereerst stages verstaan die plaatsvinden buiten de filosofische faculteit en buiten het onderwijs. Te denken valt aan filosofisch consulentschap, Studium Generale, (wetenschaps-)journalistiek, filosoferen met kinderen op de basisschool i.s.m. de lerarenopleiding, medische ethiek, management, overheidsinstanties en wetenschappelijke bureaus van politieke partijen. Het doel van de stage is dat de student leert om als filosoof binnen een niet-filosofische setting te functioneren. Daartoe is het nodig dat de student tijdens de stage ervaring opdoet met verschijnselen en/of problemen die zich in een specifieke praktijksituatie voordoen en leert hoe hij deze verschijnselen met de geschikte filosofische denkwijze kan verhelderen. De stage kan echter ook andere dan bovengenoemde activiteiten omvatten, zoals: literatuuronderzoek, deelname aan wetenschappelijke activiteiten (bijvoorbeeld seminars), afbakening van het onderwerp, inhoudelijke verslaggeving van het onderwerp. Zo'n stage vindt zijn weerslag in een stageverslag van de werkzaamheden en een werkstuk, inhoudende het inhoudelijke resultaat van de werkzaamheden, zoals een boekbespreking, reviewartikel, status quaestionis. Regel is dat zo'n stage aansluit bij een bestaand onderzoeksverband. De stage wordt georganiseerd, aangevraagd en uitgevoerd onder toezicht van de afstudeerdocent of een van de andere docenten. Informatie over stageplaatsen is te vinden op Blackboard (Organization: Onderwijsberichten Faculteit der Filosofie) en in de informatiemap bij de stagecoördinator, drs. J. van de Korput. Er is een syllabus beschikbaar (bij de studenten-administratie) waarin theoretische en methodische aspecten van de stage besproken worden. Bestudering (van onderdelen) daarvan gebeurt in overleg met de stagedocent. Voordat men aan de stage begint, is het raadzaam een afspraak te maken met de stagecoördinator. De stagecoördinator is behulpzaam bij het verstrekken van informatie, bij het zoeken naar een geschikte stageplaats, bij het opstellen van een stageovereenkomst en bij het zoeken naar een geschikte stagebegeleider van de kant van de faculteit. De student kan ook kiezen voor een kleine stage (9 stp., code: FIMA14). Indien gekozen wordt voor de kleine stage, dan is de
103
FILOSOFIE 2011-2012
module beroepsoriëntatie verplicht.
Module beroepsoriëntatie - master Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
Literatuur
Bijzonderheden
104
FIMA15 4 ec dr. J.A.A. Linssen Zelfstudie en individuele begeleiding door docent. Schrijven van een onderzoeksverslag. Doel van de module is dat de student inzicht verkrijgt in de beroepsmogelijkheden van afgestudeerde filosofen en dat de student in staat is een wijsgerige bijdrage (van beperkte omvang) te leveren binnen een bepaald beroepsdomein. In deze module legt de student zich toe op een onderzoek naar de mogelijkheden van beroepsuitoefening van filosofen. Na een algemene oriëntatie op de beroepsmogelijkheden van filosofen buiten de academische context, maakt de student een keuze voor een bepaald beroepsdomein, bijvoorbeeld de journalistiek, het bedrijfsleven, de gezondheidszorg, de culturele sector, de overheid, de uitgeverswereld. Vervolgens gaat de student zich in dat domein verdiepen, speciaal met het oog op de mogelijke of daadwerkelijke beroepsuitoefening van filosofen. De module bestaat voor een belangrijk deel uit zelfstudie, begeleid door een docent. De student kan gedurende de masteropleiding zelf bepalen wanneer hij de module aflegt. Indien de student met de module wil starten, dan dient hij zich te melden bij de coördinerend docent, dr. J.A.A. Linssen. Via de coördinerend docent wordt een begeleidend docent toegewezen. Het is mogelijk om de opdrachten van de module samen met een andere student te doen. De module bestaat uit vier onderdelen: 1) algemene oriëntatie op beroepsmogelijkheden van filosofen; 2) keuze voor en oriëntatie op een bepaald beroepsdomein; 3) filosofische bijdrage of analyse; 4) analyse persoonlijke kwaliteiten, opstellen van een c.v. en sollicitatiebrief. Bij elk onderdeel horen één of meerdere opdrachten. Deze opdrachten dienen in chronologische volgorde door de student te worden uitgevoerd. De cursushandleiding is te vinden op Blackboard en is verkrijgbaar bij de coördinerend docent van de cursus, dr. J.A.A. Linssen. In de cursushandleiding vindt men de opzet van de module, alsmede een uitvoerige beschrijving van de opdrachten. De module is verplicht voor alle studenten van de masteropleiding wijsbegeerte, behalve voor studenten die kiezen voor een grote stage (13 EC).
7 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE
7.10 Overige wijsgerige vakken op masterniveau Overige wijsgerige vakken De overige wijsgerige vakken op masterniveau zijn onderdelen die aan de faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen of aan een andere faculteit van de RU worden aangeboden en die buiten het reguliere aanbod vallen. Het zijn onderdelen: die - alleen na toestemming van verantwoordelijke hoogleraar - als specialistisch masterseminar voor de desbetreffende specialisatie kunnen dienen; die kunnen worden opgenomen in (de vrije ruimte van) de masteropleiding wijsbegeerte; die kunnen worden opgenomen in de masteropleiding wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied.
Rechtsfilosofie klassiek thema: Recht en Darwinisme
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm
Toetsvorm
Ingangsvoorwaarden
4REFI 7 ec dr. mr. D. Venema De colleges bestaan uit bijeenkomsten van twee keer een uur met een kwartier pauze. De studenten worden verwacht tijdens de colleges aanwezig te zijn en de teksten op voorhand gelezen te hebben. De teksten worden tijdens de les besproken en bediscussieerd. Mondeling tentamen en een paper. Het afsluitende gesprek vindt plaats naar aanleiding van een gemaakt klein of groot essay (7/14 ECTS). Tijdens dat gesprek komt het geheel van de bestudeerde stof aan de orde. Voor het schrijven van het essay dient met de docent te worden overlegd. Deze mastercursus is toegankelijk voor masterstudenten rechtsgeleerdheid, masterstudenten wijsbegeerte, en voor de studenten wijsbegeerte van een wetenschapsgebied, i.c. rechtsgeleerdheid. Overige belangstellenden zijn welkom, maar dienen zich wel in te schrijven.
Philosophy of law Course ID Credits Lecturer Teaching method
Examination
4PHILL 7 ec prof. dr. T.J.M. Mertens The course will consist of two hours of seminar per week. Students must have read and prepared the compulsory reading for each week and participate on that basis. Preparation, attendance and participation are compulsory. Final result of the students will be composed out of the following elements: Attendance and participation: 10 % Presentation and paper: 30 % Examination: 60 % Compulsory class-attendance plus preparation plus class presentations plus written examination.
105
FILOSOFIE 2011-2012
Prerequisites Contents
Literature
Foreign Exchange students: none This course offers an introduction to contemporary philosophy of law. Themes such as Politics, Authority, Democracy, Liberty, Justice, Feminism, Multiculturalism and Global Justie will be discussed on the basis of a (small) handbook and primary texts (by authors such as Aristotle, Machiavelli, Rawls, Rousseau, Federalists, Okin, Miller and Singer) D. Miller, Political Philosophy. A very Short Introduction, Oxford UP 2003.
Rechtsfilosofie in Europees perspectief
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm
Toetsvorm Ingangsvoorwaarden
Beschrijving
106
4REFIEUR 4 ec dr. R.B.J. Tinnevelt De colleges bestaan uit bijeenkomsten van twee keer één uur met een kwartier pauze. De studenten worden verwacht tijdens de colleges aanwezig te zijn en de teksten op voorhand gelezen te hebben. De teksten worden tijdens de les besproken en bediscussieerd. Mondeling tentamen. Deze mastercursus is toegankelijk voor masterstudenten Europees en Internationaal recht, masterstudenten wijsbegeerte, en met name voor de studenten wijsbegeerte van een wetenschapsgebied, i.c. rechtsgeleerdheid. Overige belangstellenden zijn welkom, maar dienen zich wel in te schrijven. Voorkennis vereist voor het volgen van onderwijs en het afleggen van het tentamen. Vak voorkennis: geen Studiepunten: 160 EC aan bachelorvakken De afgelopen decennia zijn nationale grenzen steeds minder belangrijk geworden. Op het gebied van de economie, politiek en cultuur zijn transnationale netwerken ontstaan die weinig of geen rekening houden met de traditionele territoriale grenzen van de natiestaat. Voor mensen die over de middelen en vermogens beschikken om van deze netwerken gebruik te maken, is dit een positieve ontwikkeling. Een groot deel van de wereldgemeenschap is echter afgesneden van deze wereldwijde netwerken en de voordelen die ermee gepaard kunnen gaan. Deze mensen zijn soms wel op de hoogte van wat zich in de wereldmaatschappij afspeelt, maar beschikken zelden over de mogelijkheden om daadwerkelijk iets aan hun situatie te verbeteren. Tegen deze achtergrond dringt de vraag zich op welke betekenis rechtvaardigheid kan hebben in een steeds kleiner wordende wereld. In welke mate kunnen we onze idealen van vrijheid, gelijkheid en solidariteit op een duurzame manier realiseren in een wereld waarin we s steeds meer afhankelijk van elkaar worden? Bestaan er principes van mondiale rechtvaardigheid? En zo ja, wie heeft dan de plicht om deze principes na te leven en welke internationale structuur hebben we nodig om deze te garanderen? Dit
7 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE
Literatuur
zijn de vragen die in dit college centraal staan. De op de colleges behandelde stof, die wordt opgenomen in een elektronisch ter beschikking staande syllabus.
Systematische rechtsfilosofie: Het existentialisme over vrijheid en rechtvaardigheid
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm
Toetsvorm Ingangsvoorwaarden
Beschrijving
Literatuur
4SYSRF 7 ec prof. dr. E.H.L. Brugmans De cursus wordt gegeven in de vorm van hoorcolleges, waarbij voldoende ruimte is voor presentaties en discussies. Paper en bespreking. Deze mastercursus is toegankelijk voor studenten rechtsgeleerdheid, studenten wijsbegeerte, en studenten wijsbegeerte van een wetenschapsgebied, m.n. van rechtsgeleerdheid. Overige belangstellenden zijn welkom. Van de studenten wordt verwacht dat zij elementaire kennis van de (rechts)filosofie hebben. Het (Franse) existentialisme is een van de invloedrijkste stromingen uit de twintigste eeuw. De filosofische en literaire geschriften van de existentialisten gaan over de meest belangrijke zaken van het leven en samenleven, over vrijheid en verantwoordelijkheid, geweld en rechtvaardigheid sekse en identiteit, zin en zinloosheid van het bestaan. In de cursus worden deze onderwerpen bestudeerd via analyse van filosofische en literaire teksten van de drie grote Franse existentialisten: Jean-Paul Sartre, Simone De Beauvoir en Albert Camus. Aan bod komen: Vrijheid, kwade trouw en authenticiteit bij Sartre: Ethiek, politiek en sekse bij De Beauvoir, Absurditeit, rechtvaardigheid en geluk bij Camus. - Filosofische en literaire teksten van de besproken auteurs. De teksten worden ter kopiëring beschikbaar gesteld. - Overige literatuur wordt nader bekend gemaakt via Blackboard.
Macht in politieke theorie
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Ingangsvoorwaarden Doelstelling
MPOL027 6 ec prof. dr. M.L.J. Wissenburg Hoorcollege, werkcollege, intensieve zelfstudie. Werkstuk. Vereist is een bachelor politicologie of een i.h.k.v. de master Wijsbegeerte van een Wetenschapsgebied toegelaten equivalent. Kritische lezing en beoordeling van concepties van macht en de toepassing daarvan in moderne politieke theorieën, inzonderheid de Angelsaksische analytische tradities en de debatten over autoriteit en multiculturalisme. Inzicht verkrijgen in de aard en bestaansgronden van de belangrijkste scholen in en scholen van critici van mainstream
107
FILOSOFIE 2011-2012
Beschrijving
Literatuur
politieke filosofie. Impliceert niet elk gezag, elke regel en elke wet, een schending van de menselijke autonomie - een belediging van de mens? Is ontsnappen aan macht mogelijk? In deze cursus staat de moeder van alle politieke ideeën centraal, een begrip dat elders - zeker in het normatieve politieke denken - vaak alleen voorondersteld, genegeerd of zelfs verzwegen wordt: macht. Het startpunt van de cursus is de vaststelling van de logische onverzoenlijkheid van autoriteit en autonomie. Dat abstracte probleem heeft vergaande praktische consequenties: het slaat de bodem weg onder elk argument voor wetten en regels, maar ook voor 'mooie dingen' als tolerantie en democratie, en het laat alleen totale anarchie als legitiem politiek 'systeem' over. Vervolgens bespreken we een representatieve reeks klassieke, vaak halfslachtige en soms spectaculair mislukkende, pogingen machtsuitoefening te legitimeren. Deze antwoorden komen veelal uit de Angelsaksische traditie van politieke theorie, waar een nogal eenvoudig begrip van macht voorondersteld wordt: iemand laten doen wat hij of zij anders niet zou doen. Dominant in dit denken lijkt een op vele wijzen uitgedrukt verlangen naar tolerantie, een verlangen zoveel mogelijk aan ieder individu en iedere visie op het goede leven onderdak te bieden. Uit de aard der zaak echter moeten zulke levensvisies elkaar soms tegenspreken, en moet soms de ene visie voor de andere wijken. Ongeacht of dit in de praktijk werkt, kunnen dergelijke knopen in theorie op een van twee wijzen doorgehakt worden: met een beroep op de rede of met machtsmiddelen. Maar impliceert het beroep op de rede niet al bij voorbaat de uitsluiting van sommige levensvisies? Uit Continentale tradities komen andere, subtielere concepties van macht. Aan de hand van Steven Lukes' drie concepties van macht, aangevuld met discursieve macht als mogelijke vierde, bekijken we nog eens hoe serieus het probleem van de onverzoenlijkheid van macht en moraal is. Als illustratie wordt daarbij de actuele maatschappelijke kwestie van multiculturalisme en de politiektheoretische reactie daarop gebruikt. Diverse artikelen en boekhoofdstukken (worden bij aanvang van de cursus beschikbaar gesteld); Brian Barry, Culture and Equality, Harvard: Harvard University Press 2001, hoofdstukken 1, 4 en 5.
Belang van het kind: rechten en behoeften
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Beschrijving 108
PWFI308 5 ec dr. F. Takes Hoor- en werkcollege, tutorials. Actieve participatie, referaat en schriftelijke opdrachten. Pedagogisch beleid en opvoedkundige keuzen vinden hun
7 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE
Literatuur
rechtvaardiging in het belang van het kind. Maar wat is het belang van het kind? Hoe wordt dat bepaald? Antwoorden op deze vragen zijn normatief en hangen samen met onze achterliggende vooronderstellingen over de mogelijkheden, vrijheden en behoeften van kinderen. In de cursus worden deze vooronderstellingen verkend en geanalyseerd. Dat gebeurt aan de hand van literatuur over de morele en politieke status van kinderen en concrete voorbeelden. Aan de orde komen thema's als kinderbevrijding, de legitimatie van paternalisme, het verband tussen recht en ontwikkeling en de spanning tussen autonomie en zorg. Teksten worden aan het begin van de cursus beschikbaar gesteld.
Stage didactiek van de filosofie
Vakcode Studiepunten Toetsvorm Ingangsvoorwaarden
Doelstelling
Beschrijving
PWFI305C 6 ec Voldoende en actieve participatie en schriftelijke vastlegging. De stage is toegankelijk voor studenten met een (bijna) afgeronde bachelor filosofie, pedagogiek of psychologie. Studenten die belangstelling hebben ivoor deze stage kunnen contact opnemen met de docent. Tijdens de stage didactiek van de filosofie verwerft en ontwikkelt de student didactische vaardigheden. De student raakt vertrouwd met verschillende filosofische posities en kan het verband leggen tussen filosofie en de pedagogische werkelijkheid. De stagiair begeleidt werkgroepen ethiek in de bacheloropleiding pedagogiek. Hij/zij leidt de bijeenkomsten, begeleidt studenten bij het leerproces, voert leergesprekken, structureert debatten en groepsopdrachten en geeft studenten feedback op schriftelijke opdrachten. De stagiair werkt aan zijn/haar ontwikkeling op basis van zelf opgestelde leerdoelen. Gedurende de stage krijgt de stagiair individuele begeleiding en zijn er intervisiebijeenkomsten.
Philosophy of Religion
Heidegger's Philosophy of Religion Course ID MTH109 Credits 5 ec Lecturer dr. G.A.J. Steunebrink Teaching method 12 Lectures and text reading. Examination Written paper. Prerequisites Bachelor degree in Philosophy, Religious Studies or Theology. Objectives The knowledge of the fundamental issues of the philosophy of religion in Heidegger's Philosophy Contents In this course we analyze the difficult, but thrilling relation between philosophy and religion in general and between philosophy and christian faith in particular. The first part of the course focusses on attitude of pre-modern, Greek and Hellenistic philosophy towards 109
FILOSOFIE 2011-2012
Literature
religion(s) in general , its criticism of religion and how christianity did deal with with this philosophy. We will elaborate especially on Plato, Stoicism and the church fathers. Attention will be paid to the question how Christianity as 'christian philosophy' could be an effective rival of (Hellenistic) philosophy. What did it have to offer? What had philosophy to offer to Christianity? Which synthesis between faith and knowledge, which attitude of christianity towards non-christians religions was the fruit of this encounter between religion and philosophy? In the second part of this course we analyze the decay of this synthesis in modern times. Because of the religious wars, the discovery of the non-christian religions outside Europe, a new opposition arose between philosophy, religion and christianity. Special attention will be paid to the new synthesis that the philosopher Hegel trtied to establish between philosophy, religion(s) and christianity. - Ben Vedder, Heidegger's Philosophy of Religion, From God to the Gods, Duquesne University Press, 2007. - Reader with basic texts of Heidegger.
Russian religious-philosophical thinking Course ID Credits Teaching method
Examination Prerequisites
Objectives
110
OTR739 5 ec Lectures, working groups, discussion of assignments and questions, text reading and analyses of argument. 12 lectures with subsequent working group. In preparation for lectures and working groups every week the students read original texts in English translation and make text assignments. Students discuss texts and assignments during working groups. The description of lectures and working groups, a full list of literature, the assignments to the texts, a summary of every lecture will be made available on Blackboard. Active participation, Short oral presentation (10 min), paper or oral/written examination (at start of the course each student makes a preliminary choice). This course is intended for masterstudents in theology, religious studies, cultural anthropology, history or Arabic and Islam. Other students need to contact the lecturer before participating in this course. Cognitive: The student will have a systematically and historically oriented overview of Russian social and political thought (1812200+). The student is able to read original texts in translation and to interpret the texts in their social, political and historical context. The student can compare the arguments concerning social and political themes. Academic: The student can reflect on the arguments presented and is able to formulate his/her own point of view, criticism or thesis; the student is able to reflect on the results of the course, and the
7 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE
Contents
Literature
proceedings. Abilities: The student is able to express herself clearly and well informed on BA3 level, orally and in writing. The student is able to give a short well structured argument with a clearly expressed own opinion on a self chosen theme connected to the course. In the course "Russian Social and Political Thought" three periods in Russian modern history are central: the contemporary postPerestroika and post-imperial time (1974 -); the period known as the Russian Silver Age (1890-1920); and finally the 19th Century Controversy between Westernizers and Slavophiles (1812-1860). Central tensions in the course are religion versus philosophy, spiritual versus secular, transcendent versus immanent, and individual versus collective. In the lectures first a general overview of Russian Social and Political though is given. Than the generation of Russian social and political thinkers after the Thaw period and before Perestroika is focused on. Point of departure will be the 'social doctrine' of the Russian Orthodox Church, published on Internet in 2000 as The Basic principles of the Social Conception of the Russian Orthodox Church. This text refers to the other periods in this course as well. Apart from this text, the collection of essays From Under the Rubble (1967), with chief editor and contributor Alexander Solzhenitsyn, as well as some texts from Russische Filosofie na de Perestrojka give a good impression of religious and academic social and political thought before and after Perestroika. Subsequently we will concentrate on the period that Russian political and social thought is articulated for the first time outside an exclusively governmental or religious discourse. The start of this period is the year 1812, when the Napoleonic army was defeated by the Russian winter. This period became known as the controversy between Westernizers and Slavophiles that started with the Philosophical letters of Petr Chaadaev. Prominent figures in this controversy were publicist and literary critic Vissarion Belinskij (1811-1848) known as Westernizer and atheist, and Aleksei Khomiakov (1804-1860) an important Slavophile and Orthodox theologian. During the Silver Age, Karl Marx and Vladimir Solov'ev are important figures Solov'ev inspired an important publication in Russian social and political thought, Signposts that is very critical toward the dominant Marxist-communist movement. Because of the significance of Signposts, to several authors and contributors will be dedicated a separate lecture. The Basis of the Social Concept (2000) http://www.mospat.ru/index.php?mid=180; Signposts. A collection of articles on the Russian Intelligentsia, Irvine 1986, Translator and Editor Marshall S. Schatz en Judith E. Zimmerman, Translation of Vekhi. Sbornik statei o russkoi
111
FILOSOFIE 2011-2012
intelligentsii, ed. M. Gershenzon, Moskou, 1909) - selection of articles; Out of the Depth.(De Profundis) A Collection of articles on the Russian revolution, Irvine: Charles Schlacks Publ., 1986, translation of De prufundis/Iz glubiny; sbornik stat'ei o russkoi revoliutsii, Ed. P. Struve, Moscow 1918 /republished in Moscow 1990 - English translation: Woehrlin F. ed.; From Under the Rubble, Michael Scammell, ed (1975). Boston: Little, Brown, translation of Iz-pod glyb. Paris: YMCA. (1967) Russische Filosofie na de Perestrojka, Ed. E. van der Zweerde, Krisis Parresia 1995 - selected texts in Dutch translation; Encyclopedic texts on Russian philosophy (Edwards or Routledge); Philosophical letters, P. Chaadaev; Letter to Gogol, V. Belinskii; The Church is One, A. Khomiakov.
112
8 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE VAN EEN BEPAALD WETENSCHAPSGEBIED
8 Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied 8.1 Toelating De masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied vormt een aparte tweejarige opleiding. Toelating tot deze opleiding is in ieder geval mogelijk op basis van een afgeronde bacheloropleiding in de: politicologie bedrijfswetenschappen economie rechtsgeleerdheid pedagogische wetenschappen psychologie natuur- en levenswetenschappen geschiedenis theologie religiewetenschappen, dan wel een gelijkwaardige vooropleiding (zie ook het hoofdstuk met de Algemene informatie i.v.m. toelating, en de OER van deze masteropleiding, kortweg MOER-WW, art. 4.1). Onder bepaalde voorwaarden is toelating op grond van andere vooropleidingen mogelijk. Als aanvulling op Algemene informatie moet vermeld worden dat het mogelijk is deel te nemen aan het onderwijs van de masteropleiding ook al heeft de student de bacheloropleiding nog niet geheel afgerond. Daarvoor is wel toestemming van de examencommissie vereist (MOER-WW, art 4.3). Het is niet mogelijk om aan de scriptie te beginnen, of om het examen van de masteropleiding af te leggen zonder eerst de bacheloropleiding te hebben voltooid. De student kan op twee momenten aan deze masteropleiding beginnen: in het eerste semester en in het tweede semester. Voor meer informatie, voor specifieke vragen over inrichting van het programma, over toelating en over roostering van de onderdelen is het raadzaam om in een zo vroeg mogelijk stadium contact op te nemen met de studieadviseur wijsbegeerte (afspraak via studentenadministratie filosofie).
8.2 Opzet en invulling van de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied De masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied biedt de student de mogelijkheid zich te specialiseren op een wijsgerig vakgebied dat aansluit bij de nietwijsgerige bacheloropleiding. De opleiding kent zeven afstudeerspecialisaties. Deze worden hieronder opgesomd, met daarbij genoemd de betrokken hoogleraren en de vooropleiding. Filosofie van de Gedragswetenschappen, prof.dr. J. Bransen en prof.dr. M. Slors, op basis
113
FILOSOFIE 2011-2012
van een bachelor Pedagogiek of Psychologie; Filosofie van de Rechtswetenschap, prof.dr. Th. Mertens en prof.dr. E. Brugmans, op basis van een bachelor Rechten; Filosofie van de Natuur- en levenswetenschappen, prof.dr. H. Zwart, op basis van een bachelor Natuur- en levenswetenschappen; Filosofie van de Politicologie, prof.dr. M.Wissenburg, op basis van een bachelor Politicologie; Filosofie van de Godsdienstwetenschappen, prof.dr. B. Vedder, op basis van een bachelor Theologie of Religiewetenschappen; Filosofie van de Bedrijfswetenschappen, prof.dr. R. ten Bos, op basis van een bachelor Bedrijfswetenschappen of Economie; Filosofie van de Geschiedenis, prof.dr. J.-P. Wils, op basis van een bachelor Geschiedenis. De opleiding is in het eerste jaar gericht op een brede oriëntatie in de wijsbegeerte en op de toepassing van de filosofie op een niet-wijsgerig vakgebied. Het tweede jaar staat in het teken van de afstudeerspecialisatie. De opleiding bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Brede oriëntatie in de wijsbegeerte (36 EC) 2. Geschiedenis van de filosofie en wetenschapsfilosofie in relatie tot de vakwetenschappen (12 EC) 3. Kleine scriptie (12 EC) 4. Twee masterseminars (18 EC) 5. Onderdelen wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied (22 EC) 6. Grote scriptie (20 EC) Ad 1: Men volgt hier zes cursussen uit het aanbod van het eerste jaar van de verkorte bacheloropleiding, te weten: logica, cognitiefilosofie, wijsgerige antropologie, metafysica, wijsgerige ethiek, sociale en politieke wijsbegeerte. Elk van deze cursussen wordt afgerond met een tentamen (4 EC) en met een opdracht waarin de koppeling gelegd wordt tussen de betreffende wijsgerige discipline en een niet-wijsgerige vakwetenschap (2 EC). Ad. 2: Men volgt hier de cursus Geschiedenis van de filosofie in relatie tot de geschiedenis van de wetenschappen (6 EC) en de cursus Wetenschapsfilosofie in relatie tot de vakwetenschappen (6 EC) Ad. 3: De kleine scriptie vormt de afsluiting van het eerste jaar en is te vergelijken met het bachelorwerkstuk. Ad. 4: Men kiest hier twee masterseminars uit het reguliere aanbod van de masteropleiding wijsbegeerte. In het geval dat men een stage (9 EC) opneemt in het programma, kan men één masterseminar laten vervallen. Ad. 5: Men volgt hier onderdelen wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied, op het terrein van de afstudeerspecialisatie. Deze onderdelen komen uit het aanbod verzorgd door de desbetreffende leerstoel. Ad. 6: De grote scriptie vormt de afronding van de opleiding en wordt geschreven op het terrein van de afstudeerspecialisatie. Voor beschrijvingen van het aanbod uit de (verkorte) bacheloropleiding, de masteropleiding, en van de kleine scriptie (bachelorwerkstuk), vgl. de desbetreffende hoofdstukken. 114
8 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE VAN EEN BEPAALD WETENSCHAPSGEBIED
De bovenstaande onderdelen 4., 5. en 6. vormen het programma van het tweede jaar in studiejaar 2011-2012. In studiejaar 2012-2013 zal het tweede jaar een ietwat gewijzigde vorm krijgen.
8.3 De start van de masteropleiding De student die aan de masteropleiding begint, moet weten in welke richting hij zich wil specialiseren. De student dient zich bij de hoogleraar onder wiens leeropdracht de afstudeerspecialisatie valt te melden en in overleg met deze hoogleraar een onderwijstraject vast te leggen. Dit gebeurt in de praktijk mede in overleg met de studieadviseur wijsbegeerte. Aldus samengestelde onderwijsprogramma's behoeven goedkeuring van de examencommissie wijsbegeerte. Formulieren daarvoor zijn te verkrijgen bij de studieadviseur wijsbegeerte.
8.4 Stage De eventuele stage (in de regel 9 stp.) sluit aan bij de afstudeerspecialisatie. De omvang van de stage kan variëren afhankelijk van het soort werkzaamheden dat de student binnen deze ruimte verricht. Voor nadere informatie over de stage kunnen studenten contact opnemen met de stagecoördinator, drs. J. van de Korput.
8.5 Kleine scriptie Kleine scriptie Ma-WW Ter afronding van het eerste jaar schrijft de student een kleine scriptie, een verhandeling op één van de wijsgerige vakgebieden die in het onderwijs worden verzorgd. De kleine scriptie biedt de student de mogelijkheid om zich te verdiepen in een wijsgerige vraagstelling en vormt een goede academische onderzoeks- en schrijfoefening ter voorbereiding op de afstudeerscriptie. De student kiest zelf een onderwerp en bepaalt het vakgebied waarbinnen het werkstuk geschreven wordt. De student kan in de voorbereiding deelnemen de speciale bijeenkomsten die voor het bachelorwerkstuk worden georganiseerd. Wat betreft de procedure en de vereisten van de kleine scriptie zij verwezen naar de paragrafen in hoofdstuk 5 over het bachelorwerkstuk. De daar vermelde informatie is mutatis mutandis van toepassing op de kleine scriptie. Alleen de regel met betrekking tot de titelpagina is anders dan aldaar vermeld, namelijk: het werkstuk heeft een titelpagina met daarop: de titel, de naam van de auteur, de vermelding "Werkstuk ter afronding van het eerste jaar van de Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied aan de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen", en de vermelding van de maand en het jaar waarin het werkstuk is afgesloten.
115
FILOSOFIE 2011-2012
8.6 Scriptie en examen masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied Wat betreft scriptie, begeleiding, scriptie-eisen, beoordeling, het examen, de aanvraagprocedure en de examenzitting zij verwezen naar de desbetreffende paragrafen in het hoofdstuk over de masteropleiding wijsbegeerte. De daar vermelde informatie is mutatis mutandis van toepassing op de scriptie en het examen van de Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied.
8.7 Vakken in de masteropleiding Onderdelen die ten behoeve van de opleiding verzorgd worden door de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen staan beschreven in voorafgaande hoofdstukken. Voor de wijsgerige onderdelen die verzorgd worden aan andere faculteiten zij verwezen naar het hoofdstuk over de masteropleiding wijsbegeerte en de desbetreffende studiegidsen van andere faculteiten (www.studiegids.science.ru.nl/2011/).
116
8 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE VAN EEN BEPAALD WETENSCHAPSGEBIED
8.8 Vakken opleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied Logica - verkorte bachelor Vakcode Studiepunten Docenten Onderwijsvorm Toetsvorm Beschrijving
Literatuur Bijzonderheden
FIBO08 4 ec (6 ec) drs. B. van Beek, dr. L.B.W. Geurts Hoorcollege met opgaven; (facultatieve) vragen- en oefenuurtjes onder begeleiding van studentassistent. Deeltoetsen en schriftelijk tentamen. De cursus geeft een algemene inleiding in de hedendaagse logica en een overzicht van haar filosofische en historische achtergronden. Centraal staan het coderen van kennis in de taal van de predicaatlogica en de analyse van redeneerprocessen.
Inhoud: Logica als systeem voor de representatie van kennis versus logica als redeneersysteem, vormen van redeneren; Logische analyse: ontleding en interpretatie; Predicaatlogica: de taal van de predicaatlogica, predicaatlogica en natuurlijke taal, natuurlijke deductie, semantiek; Filosofische en historische achtergronden. Syllabus Inleiding Logica (Dictatencentrale). Een elektronische versie wordt via Blackboard ter beschikking gesteld. Alle informatie alsmede elektronische versies van collegemateriaal, deeltoetsen en oefenopgaven wordt via Blackboard ter beschikking gesteld. E-mail:
[email protected]
Cognitiefilosofie
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
FIBO14 4 ec (6 ec) prof. dr. M.V.P. Slors Hoorcollege. Schriftelijk tentamen en kort paper. De student wordt bekend gemaakt met de belangrijkste systematische aspecten van het mind-body ('geest-lichaam') probleem en met de belangrijkste twintigste eeuwse filosofische posities t.a.v. dat probleem. De student verwerft inzicht in het feit dat oplossingen van het mind-body probleem voornamelijk bestaan uit bepalingen van het begrip 'mind'. De student is na afloop van de cursus in staat de belangrijkste begripsbepalingen van elkaar te onderscheiden en te koppelen aan hedendaagse filosofische stromingen. Wat is bewustzijn? Wat is cognitie? Wat is, kort gezegd, de menselijke 'geest' (mind) precies? En, minstens zo belangrijk, hoe past die 'geest' in ons wetenschappelijke wereldbeeld? Is ze gelijk te stellen aan onze hersenen? Zo nee, wat is dàn de verhouding tussen
117
FILOSOFIE 2011-2012
Literatuur
geest en hersenen? Deze set vragen staat bekend als het mind-body probleem. In het eerste deel van deze cursus zal aan de hand van 9 hoofdstukken uit het boek Philosophy of Mind: a Beginners Guide (Ian Ravenscroft) een systematisch overzicht worden gegeven van de belangrijkste knelpunten in het mind-body probleem. Daarnaast zullen de belangrijkste posities ten aanzien van dat probleem worden geschetst. In het tweede deel van de cursus zullen een aantal primaire teksten worden behandeld die toonaangevend zijn of zijn geweest voor de ontwikkeling van de hedendaagse philosophy of mind. Clark, A. (1997), Being There, Cambridge MA: MIT Press, Introduction; Dennett, D. C. (1987), "Three Kinds of Intentional Psychology", The Intentional Stance, Cambridge, MA: MIT Press, pp. 43-68; Fodor, J. A. (1975), The Language of Thought. Cambridge, MA: Harvard University Press, Introduction & Chapter 1; Ravenscroft, I. (2005), Philosophy of Mind: A Beginner's Guide, New York: Oxford University Press, Chapters 1-7 & 11-12; Rowlands, M. (1999) The Body in Mind: Understanding Cognitive Processes. Cambridge: Cambridge University Press, Chapter 1; Ryle, G. (1949) The Concept of Mind, Chicago: University of Chicago Press, Chapters 1 & 2; Searle, J. R. (1984) Minds, Brains, and Science, Cambridge, MA: Harvard University Press, Chapters 1 & 2.
Wijsgerige antropologie - verkorte bachelor
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling Beschrijving
Literatuur
118
FIBO07 4 ec (6 ec) prof. dr. P.I.M.M. van Haute Hoorcollege. Schriftelijk tentamen. Kennisname van specifieke thema's, discussies en problemen van de wijsgerige antropologie in een historisch perspectief. Het college geeft een globaal overzicht van de ontwikkeling van de wijsgerige antropologie in de hedendaagse tijd. Als leiddraad dient hierbij de vraag naar de status van het subject en van de subjectiviteit (respectievelijk de kritiek op het moderne (Cartesiaanse) subject). Auteurs die in dit verband besproken worden zijn o.a. Freud, Lacan, Foucault, Nietzsche, Kierkegaard en Marx. Verder zal ook aandacht worden besteed aan de antropologische betekenis van het multiculturalisme als een uitdaging aan het moderne begrip van de subjectiviteit. Handboek: A. Braeckman, B.Raeymaekers & G. Van Riel (red.). wijsbegeerte, Lannoo, 2010 (4de volledig herzien druk), 117-293.
8 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE VAN EEN BEPAALD WETENSCHAPSGEBIED
Metafysica - verkorte bachelor
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling Beschrijving
Literatuur
FIBO05 4 ec (6 ec) prof. dr. B.H. Vedder Hoorcollege. Schriftelijk tentamen. Kennis verwerven van en inzicht verkrijgen in de betekenis van metafysische vragen en problemen. Centraal staat de vraag naar het zijn: Wat is de betekenis van het woord zijn? Is de eenheid van het zijn te bepalen? In hoeverre is de metafysica een kenleer en in hoeverre is zij een wijsgerige godsleer? Hoe hangen zijn en zin samen? In de cursus worden enkele klassieke metafysische posities besproken aan de hand van Aristoteles, Anselmus en Thomas van Aquino. Vervolgens wordt het probleem van de metafysica in de moderne tijd verkend: de antropologisering van de metafysica, de kritiek op de metafysica, de aankondiging van het einde van de metafysica. Tenslotte worden zowel de actualisering van de zijnsvraag bij Martin Heidegger als de vraag naar de zin van zijn geanalyseerd. Verplichte literatuur: Syllabus Metafysica van prof.dr. B. Vedder. Is verkrijgbaar via Blackboard; Reader bij de cursus Metafysica (Dictatencentrale nr. 6.03.015).
Wijsgerige ethiek - verkorte bachelor
Historische inleiding in de wijsgerige ethiek Vakcode FIBO11 Studiepunten 4 ec (6 ec) Docent prof. dr. P.J.M. van Tongeren Onderwijsvorm Hoorcolleges, responsiecolleges aan de hand van voorbeeldtentamenvragen en werkcolleges met tekstlezing en andere oefeningen. Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Studenten die het vak voor 6 ect in het kader van een minor doen, lezen een extra boek (G. Graham, Eight Theories of Ethics) en beantwoorden daarover op het tentamen extra vragen. Doelstelling Het verwerven van elementaire kennis van de belangrijkste problemen, begrippen en theorieën uit de geschiedenis van de wijsgerige ethiek, en van de vaardigheid om morele aspecten in de alledaagse morele ervaring te onderkennen, en met behulp van de besproken begrippen en theorieën te verwoorden, te analyseren en te interpreteren. Beschrijving In een gang door de geschiedenis van de filosofie, van Plato tot Levinas via -onder meer- Aristoteles, de Stoa, Augustinus, Thomas van Aquino, Thomas Hobbes, Immanuel Kant, John Stuart Mill, Søren Kierkegaard en John Rawls, worden de belangrijkste
119
FILOSOFIE 2011-2012
Literatuur
problemen, begrippen en theorieën uit de geschiedenis van de wijsgerige ethiek besproken. Een groot deel van de geschiedenis van de ethiek zal in gesproken vorm, op cd's en/of via een audio-stream op Blackboard beschikbaar worden gesteld. Studenten dienen deze zelf te beluisteren; het verdient aanbeveling de opnames aan te schaffen (Boekhandel Roelants geeft studenten ruime korting op de cd's); Daarnaast wordt een reader met primaire teksten samengesteld (en via de Dictatencentrale beschikbaar gesteld), waarover de student dient te beschikken.
Sociale en politieke wijsbegeerte - verkorte bachelor
Fundamentele vraagstukken van de politieke filosofie Vakcode FIBO12 Studiepunten 4 ec (6 ec) Docent prof. dr. J.P. Wils Onderwijsvorm Hoorcollege. Toetsvorm Schriftelijke eindtoets (open vragen). Doelstelling De student maakt kennis met filosofen, teksten en thema's uit de geschiedenis van de sociale en politieke wijsbegeerte; De student leert de wijsgerige vraagstelling te onderscheiden van enerzijds de positief-wetenschappelijke benadering en anderzijds een betrokken, maar subjectieve benadering; De student doet vaardigheden op in het kritisch lezen van teksten, het scherp stellen van vragen en het ontwikkelen van een wijsgerige houding inzake sociale en politieke kwesties. Beschrijving Politieke filosofie houdt zich bezig met fundamentele vraagstukken van de 'polis'. Wat is een 'politieke orde'? Wat betekent 'representatie'? Waarom staat de 'soeverein' in het centrum van de moderne politieke filosofie en wie of wat is hij? Zijn er grenzen aan de soevereiniteit? Wat is de relatie tussen politiek, moraal en recht? Zijn de onderscheidingen tussen 'recht' en 'onrecht' en tussen 'rechtvaardig' en 'onrechtvaardig' van centraal belang? Is het verschil tussen het 'voor-politieke', 'het' politieke en 'de' politiek een zinvol verschil? Is er een 'kosmo-politiek' denkbaar of is politiek altijd territoriaal? Hoe wordt geweld in politieke macht getransformeerd? Tegen de achtergrond van een grote diversiteit van filosofische theorieën zullen de antwoorden op deze vragen zeer verschillend zijn. Een diagnostisch en analytisch ingestelde filosofie zal sterk conceptueel en kritisch zijn. Normatieve politieke filosofie zal echter een model willen ontwikkelen dat een prescriptieve bedoeling heeft te zeggen hoe de politieke orde hoeft te zijn. Andere politieke filosofieën gaan nog een stap verder en zullen aanbevelingen voor interventies en praktijken formuleren. Het college zal een inleidend overzicht over de verschillende posities in de moderne politieke filosofie presenteren en de verschillende antwoorden markeren die zij
120
8 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE VAN EEN BEPAALD WETENSCHAPSGEBIED
Literatuur Bijzonderheden
op de genoemde vragen geven. Syllabus Sociale en Politieke wijsbegeerte. Opmerking: Informatie over de cursus staat op Blackboard.
Wetenschapsgeschiedenis
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm
Toetsvorm Ingangsvoorwaarden
Doelstelling
Beschrijving
Literatuur
FWBW01 6 ec dr. C.R. Palmerino-Lüthy Hoor/werkcollege met actieve participatie en bijdragen van de studenten. Presentatie en eindpaper. Afgeronde bachelor in een vakwetenschap (psychologie, rechtsgeleerdheid, natuurwetenschappen, politicologie, religiewetenschappen, bedrijfswetenschappen, economie, geschiedenis). Raadpleeg bij twijfel de studieadviseur. Een brede algemene kennis van de intellectuele en institutionele geschiedenis van de wetenschappen. Inzicht in de onderlinge verwevenheid van de wetenschappen. Het ontwikkelen van analytische vaardigheden voor de historische benadering van een vakwetenschap. Tot in de zeventiende eeuw waren de mens- en de natuurwetenschappen nog een onlosmakelijk onderdeel van de filosofie en werden samen onderwezen aan de Artes faculteiten (met de uitzondering van Theologie, Geneeskunde en Rechten die in hogere faculteiten werden gedoceerd). In onze cursus wordt een overzicht geboden van de ontwikkeling van deze wetenschappen en van hun geleidelijke emancipatie van de filosofie. De eerste colleges worden geweid aan de samenhang tussen logica, metafysica, fysica, psychologie, ethiek, politicologie en economie in het corpus aristotelicum en aan de plaats van deze vakken in het universitaire curriculum. Vervolgens zal aandacht worden besteed aan de impact van de wetenschappelijke revolutie op de vroeg-moderne filosofie, aan het ontstaan van een experimentele cultuur en aan de geboorte van de wetenschappelijke academies. Het laatste deel van de cursus zal ingaan op de professionalisering van de wetenschappen tussen de achttiende en de twintigste eeuw en aan het ontstaan van de verschillende alfa-, bèta- en gamma-wetenschappen als zelfstandige academische disciplines. Reader bestaande uit een selectie van primaire en secundaire bronnen.
Wetenschapsfilosofie
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm
FWBW02 6 ec dr. C.J.J. Buskes Hoorcollege Schriftelijk tentamen.
121
FILOSOFIE 2011-2012
Ingangsvoorwaarden
Doelstelling
Beschrijving
Literatuur
Kleine scriptie Vakcode Studiepunten Docent Beschrijving
122
Afgeronde bachelor in een vakwetenschap (psychologie, rechtsgeleerdheid, natuurwetenschappen, politicologie, religiewetenschappen, bedrijfswetenschappen, economie, geschiedenis). Raadpleeg bij twijfel de studieadviseur. Kennismaking met de belangrijkste stromingen, thema's en problemen binnen de wetenschapsfilosofie. De student leert wijsgerig op deze problemen te reflecteren, en weet filosofische kwesties te relateren aan zijn of haar eigen vakgebied. In de cursus Wetenschapsfilosofie in relatie tot de vakwetenschappen wordt een overzicht geboden van de belangrijkste problemen binnen de wetenschapsfilosofie. Vervolgens worden deze problemen gekoppeld aan de verschillende wetenschapsgebieden. Hiertoe zullen verschillende buitenhoogleraren een gedeelte van de cursus verzorgen. De studenten komen zo in aanraking met een breed spectrum aan vakwetenschappen, elk met hun specifieke wetenschapsfilosofische problemen. In de cursus leert de student wijsgerig op deze vakwetenschappen (inclusief zijn of haar eigen vakgebied) te reflecteren. Thema's die aan bod komen, zijn o.a. het demarcatieprobleem, theoriegeladenheid van observatie, feitenrelativisme, onderdeterminatie van de theorie door de data, en het wetenschappelijk realismeprobleem. - Alan Chalmers, Wat heet wetenschap, A'dam: Boom, 1999 (10e druk, ISBN: 90-5352-494-0); - Selectie van primaire teksten van diverse (wetenschaps)filosofen.
FIMWG1 12 ec dr. J.A.A. Linssen Het werkstuk bestaat uit een verhandeling op één van de wijsgerige vakgebieden die in het B2/B3-onderwijs worden verzorgd. Het werkstuk biedt de student de mogelijkheid om zich te verdiepen in een wijsgerige vraagstelling en vormt een goede academische onderzoeks- en schrijfoefening ter voorbereiding op de afstudeerscriptie. De student kiest zelf een onderwerp en bepaalt het vakgebied waarbinnen het werkstuk geschreven wordt. De student kan in de voorbereiding deelnemen aan de start- en vervolgbijeenkomsten i.v.m. het bachelorwerkstuk (zie: hfdst 5). Na de startbijeenkomst neemt de student contact op met een begeleidend docent. Indien de student zijn werkstuk wil schrijven op het terrein van de ethiek, dan moet hij ter voorbereiding het interuniversitair seminar toegepaste ethiek volgen. Aanmelding hiervoor is verplicht, per email (
[email protected]), en dient vóór 15 september te geschieden. De eisen waaraan het werkstuk (12 studiepunten) moet voldoen, zijn onderverdeeld in vereisten en criteria. De vereisten omvatten m.n. formele punten over opmaak, omvang en structuur. Ze zijn van dien
8 MASTEROPLEIDING WIJSBEGEERTE VAN EEN BEPAALD WETENSCHAPSGEBIED
aard dat er wel of niet aan voldaan wordt (m.u.v. het voorbehoud onder 3). De criteria zijn bepalend voor de inhoudelijke beoordeling en de vaststelling van het cijfer. Ze zijn van dien aard dat er in meerdere of mindere mate aan voldaan kan worden. Vereisten Het werkstuk: is getypt en eenzijdig afgedrukt op A4-formaat; heeft een titelpagina met daarop: de titel, de naam van de auteur, de vermelding "Werkstuk ter afronding van het eerste jaar van de Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied aan de Faculteit der Filosofie van de Radboud Universiteit Nijmegen", en de vermelding van de maand en het jaar waarin het werkstuk is afgesloten; heeft een omvang van tussen de 15 en 25 pagina's (tussen de 7.000 en 11.000 woorden), tenzij de opzet/inhoud een andere omvang rechtvaardigt; is geschreven in goed Nederlands; heeft een overzichtelijke structuur; inhoud en vorm zijn op elkaar afgestemd; heeft consistente verwijzingen, opgesteld volgens een gangbaar systeem (vgl. bijvoorbeeld de facultaire Handleiding Academische Vaardigheden, Nijmegen 2004). heeft de volgende onderdelen: a. Inhoudsopgave b. Inleiding, waarin de probleemstelling wordt gepresenteerd, het onderwerp wordt afgebakend en de onderzoeksweg of aanpak wordt aangegeven. c. Uiteenzetting, waarin een beargumenteerd betoog wordt gehouden, waarin afwijkende gezichtspunten worden besproken en waarin een standpunt ten aanzien van het materiaal wordt bepaald. d. Conclusie, waarin de uitkomsten van het onderzoek worden aangegeven. e. Literatuurlijst. Criteria Het werkstuk: is het resultaat van zorgvuldig onderzoek op een afgebakend terrein; getuigt van kennis van zaken met betrekking tot het onderwerp waarover het wijsgerig onderzoek handelt; getuigt van de vaardigheid om de verschillende stappen in een wijsgerig onderzoek te zetten, nl. het formuleren van een probleemstelling en onderzoeksvraag, het verzamelen en
123
FILOSOFIE 2011-2012
verwerken van de relevante literatuur, een keuze of standpunt met argumenten onderbouwen, conclusies trekken; getuigt van zorgvuldige omgang met de geraadpleegde literatuur (in verwijzingen en bibliografie, in samenvattingen, in de wijze waarop de teksten in hun relevante historische context worden geplaatst).
124
9 VRIJE RUIMTE EN OVERIGE WIJSGERIGE VAKKEN
9 Vrije ruimte en overige wijsgerige vakken 9.1 Vrije ruimte - algemeen In het tweede en derde bachelorjaar is een deel van de totale studielast niet ingevuld met een vast aanbod van (wijsgerige) cursussen. Voor studenten met een wijsgerige propedeuse is de omvang van deze vrije ruimte 30 EC. Zij dienen deze vrije ruimte voor een deel te besteden aan een niet-wijsgerig onderdeel (met een omvang van 16 EC); de rest van de vrije ruimte kan naar eigen inzicht ingevuld worden. Voor studenten met een niet-wijsgerige propedeuse of HBO-diploma is de omvang van de vrije ruimte 21 EC (B3). Zij kunnen de vrije ruimte invullen met wijsgerige en/of nietwijsgerige vakken. Voor dubbelvakkers betekent dit een aanzienlijke verlichting van de totale studielast, aangezien zij hier onderdelen uit hun niet-wijsgerige studie kunnen opvoeren. Ook is het voor hen mogelijk vrijstelling te vragen voor de vrije ruimte op grond van een reeds eerder behaald universitair getuigschrift (m.u.v. een propedeutisch getuigschrift). Niettemin staat het hun ook vrij om wijsgerige vakken te volgen of onderdelen uit een andere nietwijsgerige studie.
9.2 Overige wijsgerige vakken Naast het reguliere wijsgerige onderwijsaanbod zijn er binnen en buiten de faculteit meer wijsgerige onderdelen die gevolgd kunnen worden: Cursussen van hoogleraren of docenten, aangesteld bij andere faculteiten, die een wijsgerig vak verzorgen (bijv. rechtsfilosofie, filosofie van de natuurwetenschappen, filosofie van de gedragswetenschappen, filosofie van de managementwetenschappen, godsdienstfilosofie); Cursussen van hoogleraren of docenten van de faculteit die worden aangeboden in het kader van niet-wijsgerige opleidingen (bijv. bedrijfsethiek, filosofie van de geschiedenis, cultuurfilosofie, esthetica); Cursussen van bijzonder hoogleraren (bijv. filosofie en literatuur); Het interuniversitair seminar toegepaste ethiek; Cursussen in enig wijsgerig vak verzorgd aan andere universiteiten.
9.3 Inschrijving voor cursussen en tentamens Voor deelname aan cursussen en tentamens dient de student zich in te schrijven via KISS. Inschrijving voor cursussen in het eerste semester dient plaats te vinden vóór afloop van de eerste collegeweek. Inschrijving voor cursussen in het tweede semester kan geschieden tot 5 werkdagen voordat de cursus begint. Indien men te laat is voor inschrijving en toch aan de cursus wil deelnemen, dan dient de student zich te melden bij de studentenadministratie. De medewerker van de studentenadministratie kan de student alsnog toevoegen aan de deelnemerslijst, tegen betaling van 5 euro boete. Inschrijving voor tentamens (zowel eerste als tweede gelegenheid) kan tot 5 werkdagen voorafgaande aan de dag van het tentamen.
125
FILOSOFIE 2011-2012
Indien men te laat is voor inschrijving en toch aan het tentamen wil deelnemen, dan kan de docent de student toevoegen aan de deelnemerslijst. Na afloop van het tentamen dient de student een boete van 5 euro te betalen bij de studentenadministratie. Pas wanneer de boete is betaald, wordt het resultaat administratief verwerkt. NB: Voor onderdelen die door andere opleidingen worden verzorgd gelden de deelname- en inschrijvingseisen van de desbetreffende opleiding/faculteit.
9.4 Invulling vrije ruimte reguliere opleiding (B2-B3) De samenstelling en invulling van de vrije ruimte voor studenten die de bacheloropleiding volgen op basis van de wijsgerige propedeuse is geregeld in BOER art. 3.2 en art. 3.6. 30 stp. moeten van post-propedeutisch niveau zijn, waarvan 14 EC kunnen worden opgevuld met wijsgerige onderdelen uit het reguliere of overig wijsgerige aanbod, maar ook met nietwijsgerige onderdelen (post-propedeutisch niveau). Tenminste 16 van de 30 EC moeten worden opgevuld met een samenhangend geheel van niet-wijsgerige onderdelen (van postpropedeutisch niveau). Dit niet-wijsgerig deel is verplicht gesteld, omdat de faculteit van mening is dat elementaire kennis van een niet-wijsgerig vakgebied noodzakelijk is voor een goede beoefening van de wijsbegeerte en voor de breedte van een universitaire bacheloropleiding. De student is vrij in de invulling van de 16 EC verplichte, niet-wijsgerige onderdelen, zolang ze maar van post-propedeutisch niveau zijn en een samenhangend geheel vormen. Afhankelijk van de eigen belangstelling kan men in principe uit al het onderwijsaanbod van de andere faculteiten een pakket samenstellen dat aan de eis van niveau en samenhang voldoet. De studieadviseur kan hierbij behulpzaam zijn. Ten behoeve van de samenhang, of op grond van de toegangseisen die een desbetreffende opleiding voor een bepaald onderdeel stelt, kan het noodzakelijk zijn dat een onderdeel van inleidend (propedeutisch) niveau deel uitmaakt van het pakket. In dat geval zal de examencommissie opname van het vak in de vrije ruimte toestaan. De verplichte vrije ruimte van 16 EC niet wijsgerige onderdelen kan op verschillende manieren worden ingevuld. Houdt rekening met de volgende mogelijkheden: Het minoraanbod bij de Faculeit der Letteren. Binnen deze faculteit is er een uitgebreid aanbod met zogenaamde minoren die voldoen aan onze facultaire eisen (omvang, samenhang, post-propedeutisch niveau). Het gaat dan vooral (maar niet uitsluitend) om de zogenaamde 'buitenminoren'. Uitvoerige informatie hierover is te vinden in de Minorengids die verkrijgbaar is bij de Dictatencentrale en ter inzage ligt bij de studieadviseur wijsbegeerte. Verder is er cursusaanbod voor de vrije ruimte vanuit de Faculteit der Managementwetenschappen en de Faculteit der Sociale Wetenschappen en de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen, waarvoor men de desbetreffende studiegidsen raadpleegt. Het is ook mogelijk onderdelen ten behoeve van de vrije ruimte te volgen bij opleidingen aan andere (Nederlandse of zelfs buitenlandse) universiteiten. Wie overweegt om naast wijsbegeerte een andere (Ba- of Ma-) opleiding te gaan volgen kan t.b.v. de vrije ruimte vast onderdelen van die opleiding volgen. Zo is het bijv.
126
9 VRIJE RUIMTE EN OVERIGE WIJSGERIGE VAKKEN
mogelijk om onderdelen uit een schakelprogramma voor een niet-wijsgerige Maopleiding te volgen. Daarmee wordt voldaan aan de eisen voor de vrije ruimte, maar daarmee kan tevens worden voldaan aan de toegangseisen voor deze niet-wijsgerige masteropleiding. Voor vragen over pakketten of andere mogelijkheden neemt men in een zo vroeg mogelijk stadium contact op met de studieadviseur wijsbegeerte (afspraak via studentenadministratie).
9.5 Invulling vrije ruimte verkorte bachelor (B3) Studenten die de verkorte bachelor volgen, hebben in het het B3-jaar een vrije ruimte van 21 EC (BOER, art. 3.3 en 3.6 lid 1). Voor invulling van deze vrije ruimte geldt dat het onderdelen van post-propedeutisch niveau moeten zijn. Zij hebben in ieder geval de volgende mogelijkheden: Onderdelen van wijsgerige aard uit het reguliere aanbod van de opleidingen wijsbegeerte. Onderdelen uit het overig aanbod wijsgerige vakken van de opleidingen wijsbegeerte. Onderdelen van het vereiste niveau van andere faculteiten (of universiteiten). Dubbelvakkers zullen veelal de vereiste studielast al gehaald hebben in het kader van hun niet-wijsgerige universitaire opleiding - ze kunnen dan vrijstelling aanvragen -, maar kunnen ook deze ruimte alsnog benutten. Studenten die de verkorte bachelor volgen op basis van een afgeronde HBO-opleiding kunnen onderdelen uit die opleiding niet opvoeren ten behoeve van de vrije ruimte, tenzij het vereiste academische niveau van de onderdelen wordt aangetoond op grond van schriftelijke documentatie (BOER art. 4.9; R&R, art. 9 lid 6).
9.6 Goedkeuring voor invulling van de vrije ruimte De invulling van de vrije ruimte dient altijd ter goedkeuring aan de examencommissie te worden voorgelegd. Voor verzoeken tot goedkeuring geldt R&R art. 9. Standaardformulieren voor een verzoek tot goedkeuring zijn beschikbaar in de kast bij de studieadviseur. Met deze formulieren kan ook vrijstelling worden aangevraagd in het geval men reeds over een universitaire getuigschrift beschikt (m.u.v. een propedeutisch getuigschrift). Volledig ingevulde formulieren, voorzien van de relevante bewijsstukken (kopieën van tentamenbewijzen bijv.) kunnen worden ingeleverd bij de studentenadministratie, of worden verstuurd naar het facultaire postadres. In beide gevallen zijn ze gericht aan de examencommissie wijsbegeerte, t.a.v. de secretaris.
127
FILOSOFIE 2011-2012
9.7 Overige wijsgerige vakken op bachelorniveau Inleiding in de filosofische esthetica
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm
Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
128
FVK02 5 ec dr. J.A.A. Linssen Hoor-/werkcollege. De cursus bestaat uit 14 bijeenkomsten van 2 uur, waarvan 8 bijeenkomsten in de vorm van een hoorcollege en 6 bijeenkomsten in de vorm van een werkcollege. Met name bij het werkcollege dient de student voorbereid te zijn (ca. 8 uur zelfstudie voorafgaande aan het werkcollege). Schriftelijk tentamen. De student heeft inzicht in de belangrijkste vraagstukken van de filosofische esthetica. De student kan, vanuit historisch alsook systematisch perspectief, reflecteren op de grote vragen van de esthetica, zoals: Wat is het wezen van de kunst? Wat is het wezen van de schoonheid? Wat is de functie van de kunst? De student kent de meest relevante standpunten en hun argumentatieve vervlechting. Hij begrijpt theoretische literatuur (van een beperkte moeilijkheidsgraad) en kan deze in groepsverband bespreken en in geschrift uitleggen. De cursus heeft een historische opbouw. Eerst wordt stilgestaan bij de antieke posities ten aanzien van de kunst (Plato, Aristoteles, middeleeuwse esthetica), om daarna op goed gefundeerde wijze de moderne (Kant, Schopenhauer, Nietzsche, Bataille, Heidegger) en postmoderne (Marcuse, Adorno, Lyotard) esthetische problematiek te lijf te kunnen gaan. De historische opbouw neemt echter niet weg dat er voortdurend ook systematische vragen aan de orde zullen zijn, zoals: Wat is de verhouding tussen kunst en politiek/moraal? Heeft de kunst een doel of functie, bijvoorbeeld in de zin van katharsis? Op welke manier kunnen we kunst beschouwen als een aan de oppervlakte brengen van het wezenlijke of van de waarheid? Wat is een esthetische ervaring? Is er een verschil tussen het schone van de natuur en het schone van de kunst? Wat is het verschil tussen het schone en het verhevene? Wat is de verhouding tussen kunst en cultuur(industrie)? In hoeverre doet kunst een beroep op cognitieve vermogens? Wat is de verhouding tussen maker en werk? Is er, na het wegvallen van de regelesthetica, überhaupt nog een zinvolle esthetica mogelijk? Is er vooruitgang in de kunst? De opbouw van de cursus is als volgt: (1) de mimèsis-theorie bij Plato en Aristoteles; (2) essentialistische esthetica in de Middeleeuwen; (3) de 'subject'-esthetica van Kant; (4) de fysiologische esthetica van Nietzsche; (5) de filosofie van de kunst bij Bataille en Heidegger, (6) (neo-)marxistische opvattingen van kunst, (7) de kwestie van het postmodernisme in de filosofie en in de kunsten. Zijdelings wordt aandacht besteed aan het ontstaan van de (moderne) esthetica in de achttiende eeuw en aan het kunstbegrip in de 20e en 21e eeuw.
9 VRIJE RUIMTE EN OVERIGE WIJSGERIGE VAKKEN
Literatuur Bijzonderheden
Th. Baumeister, Filosofie en de kunsten: van Plato tot Beuys, Best 2001. Inlichtingen per telefoon of e-mail (024-3616224,
[email protected]).
Filosofie van de geschiedenis 1
Inleiding in de filosofie van de geschiedenis (deel 1) Vakcode FID015-1 Studiepunten 6 ec Docent prof. dr. J.P. Wils Onderwijsvorm 6 hoorcolleges van 2 uur en literatuurstudie. Toetsvorm Opdracht, paper en schriftelijk tentamen. Ingangsvoorwaarden Geschiedenis: Bachelor 3, Filosofie: Bachelor 2 of Bachelor 3. Doelstelling Kennis van de belangrijkste geschiedfilosofische posities van de Oudheid tot vandaag; De invloed van deze posities op de ontwikkeling en beoefening van de geschiedwetenschappen kunnen beschrijven en evalueren. Beschrijving Behandeling van klassieke posities uit de geschiedfilosofie (Augustinus, Turgot, Rousseau, Kant, Hegel, Marx, Vico, Burckhard, Nietzsche, Benjamin, Foucault, Lyotard) aan de hand van exemplarische teksten. Literatuur Syllabus Van heilsgeschiedenis naar historiciteit en bijbehorende teksten (zie kopieën) Bijzonderheden Dit college is het eerste deel van de semestercursus "Inleiding in de Filosofie van de Geschiedenis".
Filosofie van de geschiedenis 2
Filosofie van de geschiedenis en geschiedschrijving: theorieën, problemen en fundamentele kritieken Vakcode FID015-2 Studiepunten 5 ec Docent prof. dr. J.P. Wils Onderwijsvorm Hoor- en werkcollege. Toetsvorm Actieve deelname, paper en schriftelijk tentamen. Ingangsvoorwaarden Bachelor 3 niveau afgerond (deel)tentamen voor Filosofie van de Geschiedenis 1. Doelstelling Grondige kennis van theorieën over en kritieken op de filosofie van de geschiedenis; Het spanningsveld tussen de filosofie van de geschiedenis en de geschiedschrijving als wetenschap kunnen beschrijven en evalueren. Beschrijving Vanaf de 19e eeuw wordt de klassieke filosofie van de geschiedenis in toenemende mate kritisch bekeken. Het historisme (Droysen) en ander theorieën van de geschiedwetenschap breken met de premissen van het klassieke denken. Andere denkers houden zich bezig met de vormen en de analyse van de geschiedschrijving (narrative en literaire
129
FILOSOFIE 2011-2012
Literatuur
vormen: Ricoeur en White; analytische filosofie van de geschiedenis: Danto) of geven een fundamentele ideologiekritiek op de filosofie van de geschiedenis (Löwith, Horkheimer, Adorno). Het college richt zich op fundamentele teksten over de voorwaarden, de verborgen premissen en de formele voorwaarden (herinnering, vertelling, homogeniteit, verstaan/verklaren) van de filosofie van de geschiedenis. Chris Lorenz, De constructie van het verleden. Een inleiding in de theorie van de geschiedenis (capita selecta), Boom, Amsterdam Meppel 1998; Syllabus.
Filosofie en literatuur
Het romaneske denken: hoe filosofie zich nestelt in de literatuur Vakcode FID021 Studiepunten 6 ec Docent prof.dr. G. Groot Onderwijsvorm Hoorcollege. Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Doelstelling Inzicht krijgen in de wijze waarop filosofische inzichten doorwerken in de literatuur; Het ontwikkelen van vaardigheid om romans op een filosofische wijze te lezen; Ontdekken hoe (roman)literatuur voor de filosofie relevant kan zijn. Beschrijving In dit college zal een aantal grote romans uit de Nederlandse en wereldliteratuur geanalyseerd worden op het filosofische wereldbeeld dat daarin tot uitdrukking wordt gebracht. Dat kan heel expliciet gebeuren (bijvoorbeeld in dialogen of discussies) of impliciet: door de wijze waarop situaties worden geschetst en bepaalde handelingen als natuurlijk of zelfs onontkoombaar worden voorgesteld. Van elke roman zal steeds een klein, exemplarisch fragment in details worden behandeld, maar verondersteld is wel dat de deelnemers aan dit college het hele werk kennen. Onder de die daarbij aan de orde zullen komen valt te denken aan Georges Simenon, Graham Greene, Iris Murdoch, Orhan Pamuk, Javier Marías, Elias Canetti, Albert Camus, Willem Jan Otten, Michel Houellebecq, W.F. Hermans, Frans Kellendonk en Virginia Woolf. Naast deze romanteksten zal ook een aantal filosofische teksten worden gelezen die nader licht werpen op de themas in het literaire werk. De definitieve lijst van auteurs en werken wordt in het najaar vastgesteld. Wie vast wil beginnen met vooruit-lezen kan zich tegen die tijd in verbinding stellen met de docent. Literatuur Voor dit college dient een dozijn romans te worden gelezen. Filosofische literatuur zal voorafgaand aan het college worden bekendgemaakt.
130
9 VRIJE RUIMTE EN OVERIGE WIJSGERIGE VAKKEN
Bedrijfsethiek
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm
Ingangsvoorwaarden Doelstelling
Beschrijving
FIVB24 6 ec dr. M.J. Becker Hoorcollege, discussiecollege. Schriftelijk tentamen, werkstukken. Het vak is desgewenst onderdeel van een minortraject Ethiek en economie, waarvan ook deel uitmaken twee vakken die vanuit de Faculteit Managementwetenschappen, studie Economie worden gedoceerd. Zie verder toelichting onder 'keuzevakken'. Inlichtingen bij docent M. Becker (
[email protected]). Het vak is keuzevak bij de Faculteit Bedrijfswetenschappen en staat open voor alle bachelorstudenten wijsbegeerte. Kennis: Inzicht in de groeiende rol die ethiek speelt in beslissingen op de bedrijfswerkvloer; Inzicht in de voornaamste ethische theorieën. Vaardigheden: Vertrouwd raken met de morele zijde van de problemen die op de bedrijfswerkvloer spelen. Deze problemen (h)erkennen, in morele termen benoemen en met behulp van de theorieën, beter hanteren. De cursus onderzoekt eerst de rol van de morele motivatie binnen de harde economische praktijk. Ook al gaat het in het bedrijfsleven primair om geld verdienen, men kan niet heen om ethische overwegingen. Dit blijkt ook uit (binnen de populaire managementliteratuur) veel voorkomende begrippen als 'integriteit', 'authentiek leiderschap' en 'verantwoordelijkheid'. In een kritische dialoog met de praktijk krijgen deze termen een invulling, en ethische theorieën een bespreking. De cursus kent een drietal onderdelen: In het eerste deel maakt de student kennis met aard en structuur van moraliteit. Hij leert hoezeer moraliteit aanwezig is als bedrijfsactiviteit, onder andere in zaken als arbeidsethos en de bedrijfscodes. Een (h)erkenning van de morele dimensie leidt tot fundamenteel inzicht in de spanning tussen ethiek en bedrijfsmatige activiteit. In het tweede deel krijgen ethische theorieën als plichtsethiek, gevolgenethiek en deugdethiek aandacht. In het derde deel staat casuïstiek centraal. Men dient dit begrip in brede zin op te vatten: er worden enkele grotere thema's gepresenteerd waarbinnen bespreking van de concrete gevallen plaatsvindt. Aan bod komen onder andere corruptie, bedrijfs-cultuur, marketing/advertentie en morele problemen bij multinationale ondernemingen. De cursus is desgewenst onderdeel van een minortraject 'ethiek en 131
FILOSOFIE 2011-2012
Literatuur
economie'. De andere vakken zijn "economic globalisation and ethics" en "Economie en waarde". Voor verdere omschrijving hiervan zie elders in de studiegids. Bij aanvang van de cursus is een reader beschikbaar; Daarnaast is verplicht: R. Jeurssen e.a. (red.) Bedrijfsethiek een goede zaak. Van Gorcum 2006 (NB Alleen deze druk is geschikt).
Bestuurlijke ethiek
Vakcode Studiepunten Docenten Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
132
FIVK25 4 ec dr. M.J. Becker, dr. J.H.M.M. Tholen Hoorcollege/werkcollege. Schriftelijk tentamen, presentaties en een omvangrijk paper. Het college richt zich in haar leerdoelen op toekomstige overheidsfunctionarissen. Dat levert meteen een belangrijke oriëntatie op: de (h)erkenning van het uitzonderlijke en onderscheidende van openbare dienst en dienstverlening vormen het fundament waarop deze functionarissen hun handelen richten. Deze oriëntatie zal dan ook, zo zullen we zien, het belangrijkste normatieve uitgangspunt van het college verschaffen. In dit college willen de docenten de normatieve uitgangspunten onderzoeken die richting geven aan het handelen van de overheid, ze zijn op zoek naar het publieke ethos. Ze rekenen daarmee uitdrukkelijk af met de idee van een neutraal handelende overheid. De vraag naar en de bezinning op ethiek in het openbare bestuurlijke handelen, maar daar niet alleen, is in de afgelopen jaren onstuimig toegenomen. Incidenten, reikend van 'klokkenluiders' tot parlementaire enquêtes die in essentie op zoek gaan naar (nieuwe) toetsstenen voor bestuurlijk handelen, zijn daartoe mede aanleiding. Hoewel ethische vraagstukken nog al te vaak met een soort crisismanagement te lijf worden gegaan, waarbij 'oplossingen' veelal gezocht worden in structuurwijzigingen (reorganisaties) of procedurele aanwijzingen, komt een fundamenteler bezinning langzaam van de grond. Binnen organisaties, in de publieke en in de (semi-)private sector, bezint men zich op de eigen identiteit en 'missie' en verbindt daaraan normatieve instructies t.a.v. het eigen handelen. Die bezinning op het unieke karakter van het openbaar bestuur maakt de ethiek tot wijsgerige ethiek: een behandeling van normatieve vraagstukken vanuit de principiële achtergronden en grondslagen. In het college wordt ernaar gestreefd de discussie over de ethische aspecten van het overheidshandelen systematisch uit te werken. De bezinning op het bijzondere van het overheidsambt is te zien als een vergrijzing van het gebied tussen overheid en markt in wat gemeenlijk wordt aangeduid als het New Public Management. In deze stroming, verbonden met de Reinventing Government ideologie
9 VRIJE RUIMTE EN OVERIGE WIJSGERIGE VAKKEN
Literatuur Bijzonderheden
domineren, utilistische, bedrijfseconomische waarden in vormgeving en evaluatie van overheidsorganen en van overheidshandelen. Ondernemersgeest en het zoeken naar de vormgeving van een algemeen belang komen daar met elkaar in strijd. Ook die ideologie staat inmiddels weer ter discussie. De pendel lijkt op de terugweg naar een herwaardering van ook de andere waarden van goed bestuur in een democratische rechtsstaat. M. Becker - Bestuurlijke ethiek, een inleiding. Van Gorcum, 2007. Deze cursus, gegeven in samenwerking met dr. B. Tholen van Bestuurskunde, is primair bestemd voor master-studenten bestuurskunde. Geïnteresseerden dienen contact op te nemen met M. Becker (
[email protected]).
Philosophy of Culture
Indian Philosophy, National Identity and Culture Criticism Course ID FIVK16 Credits 4 ec Lecturer dr. G.A.J. Steunebrink Teaching method Lectures. Examination Written examination or paper. Objectives Insight in the construction of 'Indian philosophy' in the West and the East. Contents In this course we will give a survey of the mainstream of Indian philosophy. We will focus especially on the question why in Europe and in India traditional Indian thinking, especially the mystical type called Vedanta philosophy, was constructed as ⠘Indian philosophy'. Romantic philosophers in Europe started the investigation into what is called Indian philosophy. What did they expect from this type of thinking and why did they call it philosophy and not theology or just religion? Why did they go to India for their spiritual needs and what did they miss in the European philosophy? There conception of Indian philosophy is the result of criticism of western culture, But at the same time Indian reformist thinkers in the 19th century presented their tradition of Indian thinking as ⠘Indian philosophy'. They used it within an identity project. Indian philosophy, especially the mystical type called Vedanta philosophy, was for them the sublime summit of Indian thinking. It was different form superstitious popular religion and the same time, although on the same level as European philosophy, totally different. Ran Mohan Roy (1770-1833) used this philosophy to reform popular religion and interpreted it as a basis for the implementation of modern political ideas. Thus he became the spiritual father of the Indian constitution. Vivekananda (1863-1902) made the opposition of ⠘ the mystical East' and ⠘ the scientific-materialistic West to distinguish the Indian type of thinking (Vedanta philosophy) from the European. This opposition became famous for a long time as well in the East as in the West. How
133
FILOSOFIE 2011-2012
Literature
influential Vedanta philosophy was as a national identity project shows the fact that the first president of independent India was Sarvepalli Radhakrishnan (1888-1975), a famous scholar on the field of Vedanta philosophy and western philosophy. But the fact that India understood itself as â ˜ mystical' did not hinder it to take over Western â ˜ scientific -materialistic culture' totally. At the moment India is a nuclear power and an ecological disaster. So we have to ask:What was the function of â ˜ Indian philosophy' within this taking over western education, law, industrialization and so on? At the end we look to how modern Indian philosophies think about Indian philosophy within the context of modern, western civilization. If we have enough time we can say something about chinese philosophy. We will present a reader during course.
The Interaction of Science and Religion
Conflict? Contrast? Contact? Confirmation? Course ID OTR706 Credits 5 ec Lecturer prof. dr. W.F.C.M. Derkse Teaching method Lecture and seminar Examination Paper. Prerequisites No preliminary knowledge needed: students from all departments welcome Objectives To get acquainted with the rapidly expanding academic field in which the interaction between the natural sciences and religion/theology is investigated Contents 1. A first investigation of the basic attitudes in the interaction of science and religion: conflict, contrast, contact, confirmation 2. A hermeneutical investigation of the concept of science 3. A hermeneutical investigation of the concept of religion 4. Similarities and differences between the domains of science and religion 5. The pursuit of beauty and other esthetical motivations in science and religion 6. Moral evaluation in science and technology 7. Morality and religion 8. Science and religion as human phenomena and activities 9. An anthropology to bridge and unify the domains of science and religion Literature Prescribed reading: - Ian Barbour, Religion and Science, 1997. Advised reading: - Christopher Southgate (ed.), God, Humanity and Cosmos: A Textbook in Science and Religion, Edinburgh 1999.
134
9 VRIJE RUIMTE EN OVERIGE WIJSGERIGE VAKKEN
The Rule of St Benedict: A Mirror for Contemporary Culture Course ID Credits Lecturer Teaching method Examination Prerequisites Objectives
Contents
OTR707 5 ec prof. dr. W.F.C.M. Derkse Lecture and seminar, including text-reading. The presentation of a paper proposal, the writing of a paper, discussion of the paper with the lecturer. No preliminary knowledge needed: students from all faculties welcome. Introduction to the Rule of St Benedict and Benedictine spirituality; gaining an insight in the implicit anthropology involved; gaining an insight in the applicability of Benedictine spirituality for contemporary non-monastic social and cultural contexts. Benedict of Nursia (c. 480 - 550) wrote his Rule as an abbot of a group of monks living together in the rural Italian countryside at Monte Cassino. After nearly 1500 years this little book regulating monastic life for people living in late Antiquity is still a useful and fruitful guide for tens of thousands of contemporary monks and nuns, as well as for many laypeople associated with their communities. Apparently Benedict's Rule is supple and adaptable enough to regulate the boundary conditions and structures in which people and communities of all times and cultures can grow and flourish. The aim of living together in a monastic communities is to 'experience good days', as Benedict states in the Prologue of his Rule. Also for people who do not work and live within monastic communities the Rule has been used as a useful guide since the early Middle Ages. Especially the chapters on the abbot and other monks with special responsibilities have often and by many been read as a toolkit for fruitful leadership. Main subjects of this course: The Rule in its historical and religious context; An philosophical investigation of the Rule's implicit anthropology; A comparison with the anthropology developed by Bernard Lonergan S.J.; An investigation of the meaning of the monastic vows of stability, conversion of life and obedience, as well of their applicability in contemporary non-monastic contexts; An investigation of the monastic virtues of restraint of speech, humility, the cultivation of labour and study, hospitality, frugality, and the cultivation of mutual respect - attitudes rather at odds with contemporary culture, yet attractive and appealing for change.
135
FILOSOFIE 2011-2012
Literature
The Rule of St Benedict (English translation online available through www.osb.org); A secondary book commenting on the Rule: a number of commentaries and monographs will be suggested at the beginning of the course.
Globalization and Human Dignity
An Interdisciplinary Course Course ID OTR708 Credits 5 ec Lecturer prof. dr. W.F.C.M. Derkse Teaching method Lecture and seminar Examination The presentation of a paper proposal, the writing of a paper; discussion with the lecturer. Prerequisites No preliminary knowledge needed: students from all faculties welcome. Objectives The aims are to get acquainted with the many dimensions of globalization processes as well as with a number of reflections on these from various disciplines (economics, law, Catholic social thought, medical ethics, technology, theology). Contents In this course the participants will study the social, economical, political, cultural and ideological dimensions of globalization processes and their interactions with the endeavour to maintain and promote human dignity. The course starts with the careful study of a number of chapters (which will be provided) selected from Wil Derkse, Jan van der Lans, Stefan Waanders (Eds): In Quest in Humanity of a Globalising World (Leende, 2000). The aims are to get acquainted with the many dimensions of globalization processes as well as with a number of reflections on these from various disciplines (economics, law, Catholic social thought, medical ethics, technology, theology). This will be connected with a recent Dutch research project concerned with globalization and human dignity (Prof Wim van de Donk, Dr Marjolijn Drenth von Februar, Dr Onno Ruding and others). Subsequently the course theme will be enlightened from the perspective of Jewish theology as developed by the Chief Rabbi Jonathan Sacks in his book The Dignity of Difference: How to avoid the clash of civilizations (London, 2003) - which is further obligatory reading (especially the Prologue, Chapters 4, 6, 8,10) as well as from the perspective of the thinking of Thomas Aquinas. Furthermore are recommended: Manfred Steiger, Globalization: A Very Short Introduction (Oxford, 2003) and Ian Linden, A New Map of the World, London 2003. Literature A number of chapters (which will be provided) selected from Wil Derkse, Jan van der Lans, Stefan Waanders (Eds): In Quest in Humanity of a Globalising World (Leende, 2000); Chief Rabbi Jonathan Sacks The Dignity of Difference: How to 136
9 VRIJE RUIMTE EN OVERIGE WIJSGERIGE VAKKEN
avoid the clash of civilizations (London, 2003) - which is further obligatory reading (especially the Prologue, Chapters 4, 6, 8, 10) as well as from the perspective of the thinking of Thomas Aquinas. To be acquired. Furthermore are recommended: Manfred Steiger, Globalization: A Very Short Introduction (Oxford, 2003); Ian Linden, A New Map of the World, London 2003.
Godsdienstwijsbegeerte
De eenheid van het begrip godsdienst en de culturele pluraliteit van religies Vakcode BRS205 Studiepunten 5 ec Docent dr. G.A.J. Steunebrink Onderwijsvorm Hoor/werkcollege, afhankelijk van het aantal deelnemers. Toetsvorm Toetsing: 3 papers tijdens het college plus een schriftelijk tentamen. Ingangsvoorwaarden Toegelaten te zijn tot het tweede jaar bachelor. Doelstelling Inzicht in de opvattingen rond de pluraliteit van de godsdiensten in Verlichting, Romantiek en hun uitlopers in het heden. Beschrijving In deze cursus beschrijven we hoe in de moderne tijd denkers van de Verlichting en de Romantiek reageren op de kennismaking met de veelheid van religies en culturen naar aanleiding van godsdienstoorlogen, kolonialisering, missionering. Bij filosofen uit die periodes analyseren we specifiek de problematiek van de eenheid van het begrip religie in verhouding tot de veelheid van religies als de basis van de moderne godsdienstfilosofie en godsdienstwetenschap. Tevens stuiten we dan op de godsdienstkritiek en de tolerantieproblematiek van de Verlichting, op de Romantische herwaardering van religie en de verschillende manieren waarop beiden omgaan met cultureel pluralisme en relativisme. Aan de hand van tekstselecties uit de Verlichting, de Romantiek en de moderne tijd bestuderen we deze problemen uit de eerste hand. Literatuur Syllabus met tekstselectie.
Inleiding sociale en politieke filosofie
Religiekritiek en politieke orde Vakcode BTH210 Studiepunten 5 ec Docent dr. M.J. Terpstra Onderwijsvorm Na een inleidend hoorcollege bestaat de cursus vooral uit leescolleges (bespreking van teksten). Toetsvorm Logboek en afsluitende bespreking (mondeling). Doelstelling Kennismaking met de sociale en politieke filosofie, in het bijzonder wat betreft het denken over de verhouding tussen politiek en religie; Inzicht in de samenhang tussen religiekritiek en de moderne
137
FILOSOFIE 2011-2012
Beschrijving
Literatuur
Bijzonderheden
politieke orde (liberaal-democratische rechtsstaat). De vanzelfsprekendheid waarmee vandaag de dag over de verhouding tussen politiek en religie, tussen staat en kerk, gesproken wordt, doet vaak vergeten dat de daaronder liggende kwesties zelf ingewikkelder zijn. Waarom is er eigenlijk sprake van een probleem waarvoor we een oplossing behoeven? En wat houdt de oplossing, de zogenaamde 'scheiding van staat en kerk', eigenlijk in? In deze cursus ontdekken we aan de hand van klassieke teksten uit de geschiedenis van de politieke filosofie verrassende zaken. Voor het christendom opkwam, in de antieke wereld van de Grieken en Romeinen, was het vanzelfsprekend dat de politieke orde het hoogste was in het leven van mensen, maar dat juist daarom de eredienst aan de goden een politieke aangelegenheid was. Deze wereld ontwikkelt al wel een godsdienstkritiek die van grote betekenis is geweest voor het westerse politieke denken. Het christendom doet (niet altijd even geslaagde) pogingen om de godsdienst juist los te maken van de politieke orde. Maar ook daar vinden we een godsdienstkritiek (zoals bij Augustinus) die niet onderdoet voor die van de latere Verlichting. De leer van de twee rijken of twee machten kenmerkt de middeleeuwse opvattingen van de verhouding van godsdienst en politieke orde, die in de moderne tijd wordt beantwoord met een leer van de scheiding van publiek en privaat: publieke godsdienst is een staatszaak, maar voor de rest is godsdienst privaat. In de moderne wereld werkt de christelijke huiver voor publieke vormen van godsdienst in geradicaliseerde zin door. Vaak wordt vergeten dat de privatisering van godsdienst die nodig is wanneer aan burgers vrijheden worden vergund, verregaande consequenties heeft gehad voor de hedendaagse politieke werkelijkheid. De privatisering houdt geen halt bij de godsdienst maar treft ook moraal en politieke opvattingen zelf. Deze geschiedenis van religiekritiek en politieke orde geeft ons méér inzicht in de vraag wie wij zijn. Marcel Gauchet, Religie in de democratie. Het traject van de laïciteit, SUN, Amsterdam 2006, ISBN: 9789085061427; Aanvullende teksten (Plato, Augustinus, Hobbes, Hegel en anderen) worden verstrekt tijdens college. Informatie over de cursus is te vinden op Blackboard. Dit vak kan geplaatst worden in de binnenminor van de opleiding theologie.
Inleiding Metafysica
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling
138
BTH209 5 ec prof. dr. B.H. Vedder Hoorcollege. Schriftelijk tentamen. Kennis verwerven van en inzicht verkrijgen in de betekenis van metafysische vragen en problemen.
9 VRIJE RUIMTE EN OVERIGE WIJSGERIGE VAKKEN
Beschrijving
Literatuur
Bijzonderheden
Centraal staat de vraag naar het zijn: Wat is de betekenis van het woord 'zijn'? Is de eenheid van het zijn te bepalen? In hoeverre is de metafysica een kenleer en in hoeverre is zij een wijsgerige godsleer? Hoe hangen zijn en zin samen? In de cursus worden enkele klassieke metafysische posities besproken aan de hand van Aristoteles, Anselmus en Thomas van Aquino. Vervolgens wordt het probleem van de metafysica in de moderne tijd verkend: de antropologisering van de metafysica, de kritiek op de metafysica, de aankondiging van het einde van de metafysica. Ten slotte worden zowel de actualisering van de zijnsvraag bij Martin Heidegger als de vraag naar de zin van zijn geanalyseerd. Verplichte literatuur: - De syllabus Metafysica van prof. dr. B. Vedder, via Blackboard beschikbaar; - Reader bij de cursus Metafysica via Dictatencentrale beschikbaar (code nr. 6.03.015). Aanbevolen literatuur: - H. Berger, Wat is metafysica? een studie over transcendentie, Van Gorcum Assen/Maastricht, 1993; - B. Vedder, Wandelen met woorden, een weg van de filosofische hermeneutiek naar de hermeneutische filosofie en terug, Damon, Budel, 2000; -Het artikel "Metaphysik," in: Historisches Wörterbuch der Philosophie, band 5, red. J. Ritter & K. Gründer, Schwabe, Basel, 1980. Dit vak kan geplaatst worden in de binnenminor van de opleiding theologie.
Introducing Gender Theories Course ID Credits Lecturer Teaching method Prerequisites
Contents
VSB9007 5 ec dr. V.L.M. Vasterling Lectures; students are required to submit weekly reading reports. Some prior knowledge/experience in gender studies is recommended but not obligatory. Please contact dr. Veronica Vasterling beforehand, if you feel to have insufficient background knowledge to benefit from the course. This course offers an introduction to contemporary gender theories. The aim is to give students the opportunity to thoroughly familiarize themselves with some of the most influential theories and major theoretical debates in the interdisciplinary field of gender studies as it has developed over the past three decades. To achieve that aim we will use a textbook (Alsop et al) which gives an overview and critical assessments of major theoretical issues. In addition students will read a number of key-texts that have centrally informed the project of gender studies as it stands today. The course is team-taught by
139
FILOSOFIE 2011-2012
Literature
various instructors from a wide range of disciplinary perspectives. Rachel Alsop, Annette Fitzsimmons, Kathleen Lennon (eds) Theorizing Gender (Oxford UK: Polity Press, 2002); Additional selected readings to be provided at the beginning of the course.
Hedendaagse politieke filosofie
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Ingangsvoorwaarden Doelstelling
Beschrijving
140
BCU311 6 ec dr. B.R. van Leeuwen Interactieve hoorcolleges. Schriftelijk tentamen + werkstuk Europese politieke filosofie. Kennis van de belangrijkste scholen binnen de hedendaagse politieke filosofie; Kennis van de belangrijkste teksten op het terrein van de theorie der sociale rechtvaardigheid; Begrip van de gehanteerde criteria voor zinvolle wijsgerige reflectie op politiek en samenleving; Begrip van de relatie tussen wijsgerige grondslagen en politieke beginselen; Vermogen bestaande theorieën van rechtvaardigheid te reconstrueren en kritisch te analyseren; Vermogen een eigen, verantwoord perspectief op sociale rechtvaardigheid te ontwikkelen. In deze cursus maakt de student kennis met hedendaagse politiekfilosofische debatten over sociale rechtvaardigheid. In deze discussie draait het volgens de filosoof David Miller om de vraag: How the good and bad things in life should be distributed among the members of a human society. When, more concretely, we attack some policy or some state of affairs as socially unjust, we are claiming that a person, or more usually a category of persons, enjoys fewer advantages than that person or group of persons ought to enjoy (or bears more of the burdens than they ought to bear), given how other members of the society in question are faring (David Miller, Principles of Social Justice. Cambridge: Harvard University Press, p. 1). Het beginpunt van de cursus is het boek A Theory of Justice (1971, 1999) van John Rawls. Het is algemeen geaccepteerd dat de publicatie van A Theory of Justice dit politiek-filosofische debat nieuw leven heeft ingeblazen. Voor een goed begrip van het hedendaagse debat is grondige kennis van Rawls' werk onontbeerlijk. Kenmerkend voor politiek-filosofische debatten is dat filosofen vaak voortbouwen op, of ageren tegen eerdere posities. Rawls bijvoorbeeld zet zich vooral af tegen het utilitarisme. De cursus begint daarom met een bespreking van het utilitarisme, waarna Rawls aan bod komt.
9 VRIJE RUIMTE EN OVERIGE WIJSGERIGE VAKKEN
Literatuur
Nadat Rawls' theorie uitgebreid is behandeld, zullen de belangrijkste discussies uit de politieke filosofie van de laatste twintig jaar worden besproken. Deze cursus is opgezet als een capita selecta van de hedendaagse politieke filosofie. De studie van het vraagstuk van de sociale rechtvaardigheid biedt u ook een basis voor de (verdere) analyse van andere vormen en terreinen van rechtvaardigheid: rechten en plichten van etnische, religieuze en culturele groepen, internationale rechtvaardigheid, et cetera. Will Kymlicka (2002) Contemporary Political Philosophy, Second Edition. Oxford: Oxford University Press. Let op: alleen de 2002 editie toegestaan; John Rawls (1999) A Theory of Justice, Revised Edition. Cambridge: Harvard University Press. Let op: alleen de Engelstalige 1999 editie toegestaan; Reader; Diverse artikelen uit tijdschriften (via universiteitsbibliotheek elektronisch benaderbaar).
Rationaliteit & rechtvaardigheid
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm Doelstelling
Beschrijving
BCU310 6 ec dr. S.M.E. Rummens Hoorcollege. Schriftelijk tentamen en werkstuk. Inzicht verwerven in de verschillende concepties van rationaliteit en rechtvaardigheid die in de politicologische literatuur gehanteerd worden. Inzicht verwerven in de onderlinge verhoudingen en spanningen tussen die verschillende concepties. Op basis van die inzichten een kritische analyse kunnen maken van de rationaliteits- en rechtvaardigheidsconcepties die al dan niet impliciet gebruikt worden in politiek theoretische analyses. Op basis van die inzichten een kritische analyse kunnen maken van de rationaliteits- en rechtvaardigheidsconcepties die al dan niet impliciet gebruikt worden in het kader van actuele politieke beleidsvoering. Rationaliteit en rechtvaardigheid lijken op gespannen voet te staan. Zowel in het dagelijkse taalgebruik als in de politicologische literatuur wordt rationaliteit immers vaak geassocieerd met ideeën als efficiëntie, nuts- of winstmaximalisatie en het calculerend nastreven van bepaalde (eigen-)belangen. Rechtvaardigheid daarentegen lijkt veel meer te maken te hebben met de noodzaak om het nastreven van het eigenbelang en het maximaliseren van het nut in te perken in naam van morele overwegingen die te maken hebben met de legitieme belangen van anderen.
141
FILOSOFIE 2011-2012
Literatuur
In deze cursus zullen we laten zien dat deze tegenstelling al te eenvoudig is. We bestuderen de verschillende concepten van rationaliteit en rechtvaardigheid die gehanteerd worden in de politieke theorie en laten zien welke verbanden er tussen die verschillende concepties bestaan. Daarbij blijkt dat er inderdaad reële spanningen tussen rationaliteit en rechtvaardigheid kunnen bestaan, maar dat er soms ook een meer verzoenende verhouding mogelijk is. Er zijn immers concepties van rechtvaardigheid die individuele rationaliteit als sociaal cement gebruiken en, omgekeerd, concepties van rationaliteit die rechtvaardigheid als criterium insluiten. Tekstbundel (wordt ter beschikking gesteld).
Rechtsfilosofie B3
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm
Toetsvorm Ingangsvoorwaarden
Doelstelling
Beschrijving
142
3REFI 5 ec prof. dr. E.H.L. Brugmans Hoorcolleges & werkgroepen. Het schrijven van een essay is een verplicht onderdeel van deze cursus. In de werkcolleges wordt de schrijfverplichting begeleid. Nadere informatie over de organisatie van het onderwijs en de schrijfopdracht is te vinden op Blackboard.
Docenten en spreekuur: Prof. dr. Edith Brugmans (coördinator): Thomas van Aquinostraat 6, kamer 6.02.13, tel. 024-3611488, e-mail
[email protected] Spreekuur: na afspraak met de docent of via de secretaresse: mw. Th.P.M. van den Dobbelsteen-Janssen, Thomas van Aquinostraat 6, kamer 6.02.01, tel. 024 - (36)12186, e-mail:
[email protected] Het tentamen wordt mondeling afgenomen. Tijdens het tentamen wordt de leerstof geëxamineerd en wordt het essay besproken. Voorkennis vereist voor het volgen van onderwijs en het afleggen van het tentamen. Vak voorkennis: geen Studiepunten: 40 EC aan propedeusevakken Kennis van de belangrijkste problemen en argumentaties uit de 'recht en literatuur' stroming; Kennis van de teksten die als literaire canon voor de jurist gelden; Competentie in de toepassing van literaire technieken in de analyse van juridische teksten; Competentie in de toepassing van juridische technieken in de interpretatie van literaire teksten. De cursus biedt wijsgerige reflecties over de fascinerende relatie tussen recht en literatuur. Grote literatuur is vaak een spiegel voor het recht, denk bijvoorbeeld aan de betekenis van de klassieke Griekse tragedies en de romans van Dostojevski. Omgekeerd kan het recht ook een bron voor literatuur zijn, zoals blijkt in Der Prozess van Franz Kafka of Der Vorleser van Bernard Schlink.
9 VRIJE RUIMTE EN OVERIGE WIJSGERIGE VAKKEN
Literatuur
Het onderwerp 'recht en literatuur' wordt uitgewerkt langs drie hoofdlijnen: hoe wordt het recht verbeeld in de literatuur; wat zijn de literaire aspecten van het recht en welke rol speelt interpretatie; kan literatuur helpen om beter recht te maken? De theorie over recht en literatuur komt aan bod in de hoorcolleges. In de werkcolleges worden toepasselijke literaire werken gelezen en besproken. Het standaardwerk Law and Literature is de leidraad bij deze cursus. Verplichte literatuur: - Richard A. Posner, Law and Literature. Third Edition, Cambridge Mass. 2009 Harvard University Press. Paperback editie.
Minor Ethiek en Economie In samenwerking met de vakgroep Economie van de Faculteit Managementwetenschappen is een minortraject ethiek en economie gevormd. Deze omvat de volgende vakken: Economic Globalisation and Ethics Economie en Waarde: De calculerende burger en diens pluralisme. Bedrijfsethiek. Vakcode: FIVB24. Verdere inlichtingen: dr. M. Becker (
[email protected]). Filosofie aan de Faculteit der Natuurwetenschappen De afdeling Filosofie der Natuurwetenschappen in Informatica biedt een aantal cursussen aan op het niveau van bachelor 3 en master. Zie voor een overzicht van het aanbod www.filosofie.science.ru.nl.
Interuniversitair seminar toegepaste ethiek
Vakcode Studiepunten Docent Onderwijsvorm Toetsvorm
Ingangsvoorwaarden
Doelstelling
Beschrijving
fivk02 9 ec dr. M.J. Becker Werkcollege. Schriftelijke voorbereiding per bijeenkomst; paper (of bachelorscriptie) en presentatie op het eind. Tijdens het afsluitende tweedaagse symposium presenteert de student het eind-paper dat ca. 10 dagen daarvoor is ingeleverd. Daarna volgt geen verder tentamen. De cursus is bedoeld voor bachelor-3 studenten en voor studenten in een masterprogramma 'Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied'. Andere belangstellenden kunnen met de hoofddocent overleggen over eventuele deelname. Grondige kennismaking met een aantal domeinen van toegepaste ethiek (bijvoorbeeld: milieu-ethiek, rechtsethiek, bestuurlijke ethiek, ethiek en opvoeding, media-ethiek, ethiek van migratiebeleid, bedrijfsethiek, bioethiek), zelfstandig onderzoek op een van die domeinen. De afdeling wijsgerige ethiek van de Faculteit Filosofie organiseert in samenwerking met leerstoelen filosofie aan andere Nijmeegse faculteiten, samen met de sectie ethiek van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte van de KU Leuven en met het departement filosofie van 143
FILOSOFIE 2011-2012
Literatuur Bijzonderheden
144
de Universiteit van Antwerpen, naast het gewone B3 onderwijsaanbod, een interuniversitair seminar toegepaste ethiek. Het betreft een intensief seminar op het gebied van de toegepaste ethiek, waarin de student kennis maakt met tenminste vier domeinen van de toegepaste ethiek, en zich grondiger verdiept in tenminste een daarvan. Het seminar heeft de volgende opzet: De student volgt in het eerste semester tenminste vier van de aangeboden inleidende bijeenkomsten over verschillende domeinen van toegepaste ethiek. Minimaal een keer moet dat aan een van de deelnemende Vlaamse universiteiten. Voorafgaand aan deze bijeenkomsten is er een voor alle deelnemers verplichte bijeenkomst over verschillende benaderingen in de ethiek. Voor elk van de vier verdere bijeenkomsten krijgt de student een lees-opdracht van max. 100 pagina's literatuur met bijpassende opdrachten. In het tweede semester schrijft de student een paper, dat wellicht als bachelorscriptie kan dienen. Tijdens het semester zijn er meerdere tussentijdse bijeenkomsten waar de vorderingen worden besproken. Alle papers/scripties worden gepresenteerd tijdens een tweedaags symposium met alle (Vlaamse en Nederlandse) studenten, waarmee de cursus wordt afgerond. De cursus is ook bedoeld voor studenten van het masterprogramma 'filosofie van een wetenschapsgebied'. Per domein van toegepaste ethiek wordt literatuur opgegeven en een opdracht verstrekt. Het vak kan gevolgd worden in de vrije ruimte of - onder omstandigheden en in overleg met de hoofddocent - als b3 vak worden gehonoreerd. Studenten die hun bachelorscriptie bij ethiek willen schrijven, kunnen dat wellicht binnen het kader van dit seminar te doen. Er is een maximum aantal deelnemers. Aanmelding is daarom verplicht.
10 ENGELSTALIG AANBOD
10 Engelstalig aanbod 10.1 Engelstalig aanbod / English Courses In dit hoofdstuk is het Engelstalig aanbod opgenomen. Dit aanbod is vooraleerst bestemd voor uitwisselingsstudenten en voor studenten van de researchmaster. Studenten filosofie kunnen echter ook van dit aanbod gebruik maken. Alle Engelstalige cursussen zijn op masterniveau. The available courses are initially intended for exchange students, as well as the students from the research master. The courses are also open to regular philosophy students.
10.2 Academic Calendar Semester 1, period 1: Monday August 29th 2011 to Friday October 28th 2011 week 33 15-08 Orientation week 34 22-08 Orientation week 35 29-08 Classes-week 1 Aug. 29th: opening academic year week 36 05-09 Classes-week 2 week 37 12-09 Classes-week 3 week 38 19-09 Classes-week 4 week 39 26-09 Classes-week 5 week 40 03-10 Classes-week 6 week 41 10-10 Make-up week week 42 17-10 Exams week 43 24-10 Exams Semester 1, period 2: Monday October 31th 2011 to Friday January 27th 2012 week 44 31-10 Classes-week 7 week 45 07-11 Classes-week 8 week 46 14-11 Classes-week 9 week 47 21-11 Classes-week 10 week 48 28-11 Classes-week 11 week 49 05-12 Classes-week 12 week 50 12-12 Make-up week week 51 19-12 Christmas holidays: Dec. 19th - Dec. 30st week 52 26-12 Christmas holidays: Dec. 19th - Dec. 30st week 1 02-01 Exams week 2 09-01 Exams week 3 16-01 Exams week 4 23-01 Exams
145
FILOSOFIE 2011-2012
Semester 2, period 3: Monday January 30th 2012 to Friday April 6th 2012 week 5 30-01 Classes-week 1 week 6 06-02 Classes-week 2 week 7 13-02 Classes-week 3 week 8 20-02 Carnival holidays: Feb. 20th - Feb. 24th week 9 27-02 Classes-week 4 week 10 05-03 Classes-week 5 week 11 12-03 Classes-week 6 week 12 19-03 Make-up week week 13 26-03 Exams week 14 02-04 Exams Good Friday: April 6th Semester 2, period 4: Monday April 9th 2012 to Friday July 13th 2012 week 15 09-04 Classes-week 7 Easter Monday: April 9th week 16 16-04 Classes-week 8 week 17 23-04 Classes-week 9 week 18 30-04 Queens Birthday: April 30th, May holidays: May 1st - May 4th week 19 07-05 Classes-week 10 week 20 14-05 Classes-week 11 Ascension holidays: May 17th and 18th week 21 21-05 Classes-week 12 Dies Natalis: May 24th week 22 28-05 Make-up week Whit Monday: May 28th week 23 04-06 Exams week 24 11-06 Exams week 25 18-06 Exams week 26 25-06 Exams week 27 02-07 Exams week 28 09-07 Exams Summer holidays: Monday July 16th 2012 to Friday August 10th 2012 week 33 13-08 Exams week 34 20-08 Exams week 35 27-08 Exams The academic year 2012-2013 starts on Monday September 3rd 2012.
146
10 ENGELSTALIG AANBOD
10.3 Schedule First semester Monday 09.45-13.30 Wednesday 13.45 - 15.30 Friday 10.45-12.30
Philosophy of Mind
prof.dr. M. Slors
Metaphysics/Philosophy of Religion
dr. G. Steunebrink
Philosophical Ethics
dr. C. Bremmers
Philosophical Antropology
dr. V. Vasterling
Philosophy of Language
dr. J. Van Der Does
History of Philosophy
dr. C. Leijenhorst, drs. S. Stuur
Second semester Monday 13.45-17.30 Wednesday 13.45-17.30 Thursday 13.45-17.30
147
FILOSOFIE 2011-2012
10.4 English Courses History of Philosophy
The History of Social Cognition: Wittgenstein and Merleau-Ponty Course ID FIME01 Credits 9 ec Lecturers dr. C.H. Leijenhorst, drs. S. Stuur Teaching method Seminar. Examination Paper. Objectives Knowledge of the historical background of the social cognition debate. Ability to write an individual paper that deals with related questions. Contents This seminar will deal with the question of social cognition. On what basis and through which means do we ascribe mental states to others? How do we predict behaviour of others? In this seminar we will study two sets of texts by 20th-century authors that have had a great influence on contemporary debates on these questions, namely Ludwig Wittgenstein and Maurice Merleau-Ponty. In the case of Wittgenstein we will largely, though not exclusively deal with the passages from his "Philosophical Investigations" that discuss the socalled "other minds problem". In the case of Merleau-Ponty we will read texts in which he explores the phenomenology of situated, embodied knowledge of the world and of other human beings. Wittgenstein and Merleau-Ponty are typical representatives of resp. the analytical and continental traditions. In this seminar we will also try to compare their views from the standpoint of the analytical / continental distinction. Is the rift between the two traditions really as big as has often been maintained? Students who follow this seminar are strongly advised to follow the master seminar by prof. Marc Slors on social cognition as well, since this seminar will deal with the historical background of the contemporary debates on social cognition that Prof. Slors will go into. Literature Texts will be distributed. All texts will be in English. Extra information This course will be given in English.
Philosophy of Mind
Theories of Mind and Social Cognition Course ID FIME07 Credits 9 ec Lecturer prof. dr. M.V.P. Slors Teaching method Lectures, classroom discussion, student presentations. Examination Paper. Prerequisites Bachelors degree in philosophy, psychology and/or cognitive neuroscience. Objectives This course aim to provide students with a thorough understanding of the philosophical background of the so-called 'theories of mind'
148
10 ENGELSTALIG AANBOD
Contents
Literature
debate. Furthermore it aims to provide students with insight in the dialectic interplay between philosophical theorizing and neuroscientific experimenting. The behaviour of others would be incomprehensible and unpredictable without our ability to ascribe beliefs, desires, emotions, values, etc. i.e. states in terms of which we understand our own behaviour. But through what kind of procedure do we attribute such states to others? After all, we do not seem to have direct access to other minds. What we perceive of others is 'mere' behaviour. From 1986 onwards this question has been discussed within the so-called 'theories of mind debate.' In it there are two main groups of answers (a third is currently beginning to emerge). 'Theory theories' claim that when attributing beliefs and desires to others we implicitly or explicitly apply a theory usually referred to as 'folk-psychology'. That is, we use knowledge about minds and minded agency. By contrast, 'simulation theories' assume that rather than knowledge we use our own minds by putting ourselves in the others' shoes, and attributing to others what we would do or think should we be in their mental and physical circumstances. The difference between theory theories and simulation theories is reminiscent of the older erklären/verstehen distinction. While the debate used to be devoted entirely to the question whether simiulationism (ST), theory theory (TT) or some mix of the two is the correct approach to mental state ascription, recently another issue is being put on the agenda: what exactly is it we ascribe when we ascribe mental states or minds? The first half of the course will be concerned with the ST/TT issue. In the second half, the question of what exactly it is we attribute to others (or ourselves for that matter) when we ascribe mental states will surface as well. Students who take this course are advised to consider taking the master course on history of philosophy as well, since that will cover the history of the problem discussed in this course. A bibliography will be provided before the start of the course on the Blackboardsite.
Philosophical Ethics
Phenomenology, Aesthetics and Ethics Course ID FIME03 Credits 9 ec Lecturer dr. C.J.G. Bremmers Teaching method Depends on the number of students. Close-reading, participation in lectures and discussion, presentations. Prerequisites Bachelor-degree in Philosophy or equivalent formation. Objectives To acquire thorough knowledge in one of the main fields and topics of contemporary ethics; to acquire skills in phenomenological approach and methodology. Contents Phenomenology is closely related to aesthetics, art and literature because of its point of departure in life-experience and its significance
149
FILOSOFIE 2011-2012
Literature
for life and lifeworld. In this course we will explore the intrinsic connection between phenomenology and ethics by going into paradigmatic instances of phenomenological analysis of aesthetic experience, art and literature. Primary and secondary literature to be announced at the beginning of the course.
Philosophy of Language
Wittgenstein and the Birth of Semantics Course ID FIME04 Credits 9 ec Lecturer dr. J. van der Does Examination 2 papers. Contents The graphic novel 'Logicomix' (2009, Bloomsbury, London) visualises the search for foundations of mathematics in the decades round about 1900. This involved major thinkers such as Cantor, Frege, Peano, Russell, Hilbert, Poincaré, Wittgenstein, Gödel, ... Interestingly, the quest not only focused on concepts and structures of numbers. The paradoxes that surfaced along the way forced philosophers and mathematicians to rethink the means we have for description and reasoning. Thus a more formal approach to the semantics of everyday language was born. This seminar is about the shift toward logico-linguistic concerns as it can be found in the work of Frege, Russell, and the early Wittgenstein. These philosophers opened up new perspectives on the nature of propositions; the type, intension and extension of their constituents; the nature of logic; the nature of names, definite descriptions and quantifiers; the nature of propositional attitudes, and so on, and these perspectives differ in fascinating ways. I will pay special attention to Wittgenstein's 'Tractatus LogicoPhilosophicus' (www.tractatus.nl), whose so-called 'symbolic turn' gave the essentials of language center stage. Wittgenstein broadened his philosophy into a profound view on how our life relates to the world and to the ethical problem it poses. This bond between logic, semantics, and ethics is also the topic of my book, 'Passed over in Silence' (2011). After a general overview, I will discuss some main topics of the emerging logico-linguistic approach, both from a philosophical and a more formal point of view. 'Logicomix' strongly suggests that such foundational studies can be fatal to your mental health. At the end of the seminar you will know what this suggestion is worth. Literature To be announced.
150
10 ENGELSTALIG AANBOD
Philosophical Antropology
Gender and Body Course ID Credits Lecturer Teaching method
Examination Prerequisites Objectives
Contents
Literature
FIME06 9 ec dr. V.L.M. Vasterling The course will have a seminar format with the following requirements: Students have to write and present two short discussion papers related to the topics and literature of the seminar; A short final paper in which a specific problem related to the material discussed in the course is explored. Discussion papers and final paper. BA philosophy or BA gender studies. The aim of the exploration of these theories is to: Acquire in depth knowledge of several influential theories concerning gender differences; Develop a critical and reflective awareness of the challenges to be met in order to overcome nature-nurture dualism; Develop a critical and reflective awareness of the dogmatic assumptions underlying common sense and scientific notions of gender difference. Are gender differences caused by nature or do they result from nurture? According to the new consensus nature-nurture dualism is obsolete and should be replaced by nature-nurture interaction. The overcoming of dualism, however, takes more than "interaction" while leaving dualist presuppositions intact. In fact, the very idea of interaction presupposes a Cartesian ontology in which nature is neatly separated from nurture. In this course we are going to investigate the new consensus by exploring influential theories on gender differences. Presently, the most influential theories not only claim to have overcome naturenurture dualism but they also tend to focus on the body as the source of gender differences. We will start with the most popular theories measured by the amount of media attention they generate - i.e. Darwinist and brain organisation theories which both claim that gender differences are hardwired in our brain. Subsequently we will explore several phenomenological approaches to the issue of gender difference, ranging from Husserlian phenomenology (Sara Heinämaa), to political phenomenology (Judith Butler, Iris Marion Young) and biological phenomenology (Maxine Sheets-Johnstone). With respect to Darwinist and brain organisation theory the literature will include reviews of the standard explanations and claims concerning gender differences as well as critical discussions of those explanations and claims, e.g. Linquist & Levy (2010) and Jordan-Young (2010); With respect to the phenomenological approaches the literature
151
FILOSOFIE 2011-2012
Extra information
will include articles and/or bookchapters from Heinämaa (2003), Butler (1988, 2004), Young (2005), Sheets-Johnstone (2009) and some related secundary literature; In january 2012 a detailed syllabus with readings list will be posted on Blackboard. Dutch students are allowed to write their final paper in Dutch.
Philosophy of Religion
Heidegger's Philosophy of Religion Course ID MTH109 Credits 5 ec Lecturer dr. G.A.J. Steunebrink Teaching method 12 Lectures and text reading. Examination Written paper. Prerequisites Bachelorexamination in Philosophy, Religious Studies or Theology Objectives The knowledge of the fundamental issues of the philosophy of religion in Heidegger's Philosophy Contents In this course we analyze the diffcult, but thrilling relation between philosophy and religion in general and between philosophy and christian faith in particular. The first part of the course focusses on attitude of pre-modern, Greek and Hellenistic philosophy towards religion(s) in general , its criticism of religion and how christianity did deal with with this philosophy. We will elaborate especically on Plato, Stoicism and the churchfathers. Attention will be paid to the fact how christianity as 'christian philosophy' could be an effective rival of (Hellenistic) philosophy. What had it to offer? What had philosophy christianity to offer? Which synthesis between faith and knowledge, which attitude of christianity towards not-christians religions was the fruit of this encounter between religion and philosophy? In the second part of this course we analyze the decay of this synthesis in modern times. Because of the religious wars, the discovery of the non-christian religions outside Europe a new opposition arose between philosophy, religion and christianity. Special attention will be paid to the new synthesis that the philosopher Hegel trtied to establish between philosophy, religion(s) and christianity. Literature - Ben Vedder, Heidegger's Philosophy of Religion, From God to the Gods, Duquesne University Press, 2007; - Reader with basic texts of Heidegger.
152
11 VOORZIENINGEN VOOR STUDENTEN
11 Voorzieningen voor studenten 11.1 Informatievoorziening Informatievoorziening Naast de informatie in deze studiegids zijn er nog andere voorzieningen via welke de student actuele of specifieke informatie over de studie en de faculteit kan verkrijgen: Men kan de digitale studiegids raadplegen (www.studiegids.science.ru.nl/2011/filosofie), met name voor de meest actuele cursusbeschrijvingen. Men kan de facultaire website raadplegen (www.ru.nl/filosofie) Via Blackboard wordt elke filosofiestudent geïnformeerd over zaken die het onderwijs en de faculteit betreffen. De mededelingencourse in Blackboard is: 1011-AFWI-Filosofie: Mededelingen voor studenten Filosofie. Studentenportal De studentenportal is je start- en verzamelpunt wanneer het gaat om jouw studie. De studentenportal is een geïntegreerde en gepersonaliseerde werkomgeving waarin je als student via één keer inloggen zoveel mogelijk belangrijke studietoepassingen en informatie binnen handbereik hebt. Geïntegreerd is de portal omdat de meest belangrijke studiesystemen (zoals Blackboard, Share mail, en TIS) hier in één oogopslag gepresenteerd worden en tevens te raadplegen zijn. Dit geeft meerdere voordelen. Allereerst is het overzichtelijk voor de student. Daarnaast is de portal zeer gebruiksvriendelijk omdat het systeem Single Sign On is, wat wil zeggen dat je als student maar één keer hoeft in te loggen om gebruik te kunnen maken van de verschillende toepassingen. De informatie die aangeboden wordt is gepersonaliseerd. De portal linkt jou aan je faculteit, studies en jouw interesses. Daarnaast kun je zelf je portal opties aanpassen, bijvoorbeeld qua vormgeving naar een gewenste stijl, maar ook onderdelen verwijderen of juist zelf toevoegen (denk aan RSS Feeds die jij boeiend vindt of bepaalde websites waar je geregeld komt). Om in te loggen heb je je studentnummer (bv s1012345) en je RU wachtwoord nodig. Wanneer je als nieuwe student voor de eerste keer gebruik wilt maken van de portal moet je op de inlogpagina van de portal je account activeren door het activeringswachtwoord dat je per brief ontvangen hebt om te zetten in een eigen wachtwoord. Binnen een half uur nadat je je eigen wachtwoord hebt aangemaakt kun je je aanmelden op de studentenportal. Studenten die al studeren aan de Radboud Universiteit kunnen inloggen met hun RU account (voorheen Kiss account genoemd). Website De meest actuele informatie is te vinden op de facultaire website (http://www.ru.nl/ftr/). De digitale versie van de studiegids (www.studiegids.science.ru.nl/2011/) biedt alle informatie die in deze studiegids staat, met aanvullingen of wijzigingen (!) die na 1 augustus zijn aangebracht.
153
FILOSOFIE 2011-2012
Receptie De receptie van de Faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen is te vinden op de 15e verdieping, aan de westkant van het Erasmusgebouw. Hier kan men terecht voor algemene informatie. Studenten met meer specifieke vragen kunnen bij de receptie worden doorverwezen naar de studentenadministratie. Naast de receptie staat een computer waar studenten kunnen inloggen om informatie op te vragen over roosters, KISS en actuele zaken. Medewerkers: Bezoekadres: Telefoon: E-mail: Openingstijd:
mw. B. Geurtz, drs. P.E. Rijnhart, mw. G. Vincentie Erasmusgebouw, kamer 15.30 024-3612168
[email protected] Maandag tot en met vrijdag van 09.00 tot 17.00 uur
Studentenadministratie Bij de studentenadministratie kan men terecht voor inschrijving aan de faculteit. De studentenadministratie zorgt voor de registratie van de studievoortgang (behaalde tentamens en examens) van elke student. Testimonia van individueel afgelegde tentamens dient men hier in te leveren. Indien van toepassing vindt bij de studentenadministratie de inschrijving plaats voor deelname aan colleges of tentamens, men dient er examenaanvragen in, goedkeuringen van vakkencombinaties, enzovoort. Tevens is bij de studentenadministratie actuele informatie beschikbaar over de praktische gang van zaken rond het onderwijs: roosters en roosterwijzigingen, collegelocaties, tentamendata- en locaties, ziekte of vervanging van docenten, etc. Tenslotte kan men bij de studentenadministratie terecht voor een afspraak met de studieadviseur. In een archiefkast tegenover de studentenadministratie heeft iedere student een eigen map die als postvak fungeert. Indien er niemand van de studentenadministratie aanwezig is, kunt u zich wenden tot de receptie. Medewerker: mw. P.L. Schouten Bezoekadres: Erasmusgebouw kamer 15.22A Postadres: Postbus 9103, 6500 HD Nijmegen Telefoon: 024-3616215 E-mail:
[email protected] Openingstijd: dinsdag tot en met vrijdag van 09.30-16.30 uur Studieadviseur De studieadviseur adviseert en informeert betrokkenen binnen de faculteit over alles wat met het onderwijs te maken heeft. Daarbij zorgt hij in het bijzonder voor studiebegeleiding van de individuele student. Bij de studieadviseur kun je terecht met vragen over alles wat met je studie te maken heeft: keuze van vakken voor de vrije ruimte, de samenstelling van het afstudeerprogramma, vragen over onderwijsregelingen, inschrijving, vrijstellingen, etc. Ook in geval van problemen die de studievoortgang belemmeren kun je een beroep op hem doen: ziekte, persoonlijke omstandigheden, een functiebeperking, een conflict met een docent, etc. De begeleiding is altijd op maat en zo nodig zal de studieadviseur doorverwijzen naar of bemiddelen met andere personen of instanties (docenten, studentenpsycholoog, studentendecaan, commissie van beroep voor de examens, enzovoort). Als je voorziet dat je studievertraging op gaat lopen door bijvoorbeeld langdurige ziekte of persoonlijke
154
11 VOORZIENINGEN VOOR STUDENTEN
omstandigheden, zorg er dan voor dat je dit zo vroeg mogelijk meldt bij de studieadviseur. Dit kan van groot belang zijn bij het aanvragen van studieduurverlenging. Een gesprek met de studieadviseur is altijd strikt vertrouwelijk. Er wordt alleen met derden gesproken wanneer de student daar toestemming voor heeft gegeven. De studieadviseur is bereikbaar via onderstaand emailadres. Elke dinsdagmiddag is er spreekuur op afspraak (via de studentenadministratie) en elke donderdagmiddag van 12.3013.30 is er inloopspreekuur (m.n. voor korte vragen). Actuele informatie over en van de studieadviseur is beschikbaar via Blackboard. De studieadviseur van de opleiding Filosofie is dr. W.J.F. van der Kuijlen. Bezoekadres: E-mail:
Erasmusgebouw 15.22 studieadviseur@
[email protected]
Stagecoordinator In de masteropleiding wijsbegeerte bestaat de mogelijkheid om een stage te volgen. Het volgen van een stage is een goede manier om je te oriënteren op de arbeidsmarkt. In een stage kun je relevante werkervaring opdoen en daarmee vergroot je je kans op een baan. Je kunt kiezen voor een kleine stage van 9 EC en een grote stage van 13 EC. Te denken valt aan filosofisch consulentschap, journalistiek, medische ethiek, management en overheidsinstanties. De stage wordt afgerond met een stageverslag waarin je het resultaat van je werkzaamheden presenteert. Als je overweegt om een stage te volgen, is het raadzaam om contact op te nemen met de stagecoördinator. Hij kan je helpen bij de eerste oriëntatie, het vinden van een geschikte stageplaats en het schrijven van een sollicitatiebrief. Verder kan de stagecoördinator je in contact brengen met een docent die de stage vanuit de opleiding begeleidt. De stagecoördinator bewaakt de procedurele kant: de goedkeuring van het stagevoorstel door de examencommissie en het afsluiten van het stagecontract. Ook is hij de contactpersoon voor instellingen die naar stagiaires op zoek zijn. De stagecoördinator filosofie is drs. J.P.J. van de Korput.
11.2 Studievoorzieningen Bibliotheek en studiefaciliteit De Humaniorabibliotheek met de afdeling Wijsbegeerte, is opgenomen in de centrale vestiging van de Universiteits Bibliotheek Nijmegen (UBN), die zich bevindt aan de Erasmuslaan 36. De boekencollectie van de afdeling Filosofie is te vinden in 'De Verdieping' (-1), tezamen met de Collectie Letteren, Collectie Godgeleerdheid, Collectie Titus Brandsma Instituut en de Collectie Instituut Oosters Christendom. De collectie Wijsbegeerte omvat bij benadering 30.000 boeken die in een open opstelling voor elke bezoeker te raadplegen zijn. Tijdschriften (o.a. alle lopende abonnementen) zijn terug te vinden in de Tijdschriftenzaal (+1). Ook zijn steeds meer tijdschriften online te raadplegen. In de Verdieping (-1), de Leeszaal, de Learning Zone en de Tijdschriftenzaal (+1) is een ruim aanbod aan zitplaatsen. In de Verdieping (-1) kan men studiekabinetten reserveren, maximaal twee keer per week voor maximaal vier uur. In de Learning Zone zijn groepswerkplekken en
155
FILOSOFIE 2011-2012
digitale presentatie mogelijkheden: Digi Boards en een Touch Table. Zowel in de Learning Zone, de Verdieping als in de Tijdschriftenzaal staan kopieerapparaten. In de Verdieping staat een professionele scanner. In de zijzaal van de Leeszaal staat een reader-printer voor het maken van kopieën van microfiches/films. De Leeszaal zelf is een stilteruimte. In de Learning Zone en in de Verdieping bestaat de mogelijkheid op een groot aantal PC's de zoeksystemen te raadplegen die door de Universiteitsbibliotheek worden aangeboden en te zoeken op het Internet. De bibliotheek is vrij toegankelijk voor iedereen van binnen en buiten de Radboud Universiteit. Voor het lenen van materialen dient men in het bezit te zijn van een collegekaart, personeelspas of een geldige uitleenpas. Zie voor meer informatie over de UB het universitaire Vademecum, of ga naar de website van de universiteitsbibliotheek www.ubn.ru.nl/ubn. Inzake het aanschafbeleid wordt de bibliothecaris geadviseerd door een commissie bestaande uit vertegenwoordigers van de afdelingen van de faculteit. Bezoekadres: Postadres: Telefoon: Website: Openingstijden:
Erasmuslaan 36 Postbus 9100, 6500 HA Nijmegen 024-3612428 www.ru.nl/ubn Maandag t/m donderdag van 8.30 tot 22.00 uur, vrijdag van 8.30 tot 20.00 uur, zaterdag van 9.00 tot 17.00 uur, zondag van 10.00-17.00 uur.
Computerruimte Studenten kunnen gebruik maken van de computerfaciliteiten van de Universiteits Bibliotheek (de Verdieping) en/of die van het MMS (eerste verdieping Erasmusgebouw). In kamer E. 12.23 in het Erasmusgebouw zijn er speciale computerfaciliteiten voor studenten filosofie, theologie en religiestudies. Deze ruimte is permanent geopend gedurende de openingstijden van het Erasmusgebouw. Dictatencentrale Veel onderwijsmateriaal (literatuur die in het college behandeld wordt en/of tot de tentamenstof behoort) is niet in de boekhandel verkrijgbaar. Deze literatuur wordt door de docent geschreven of samengesteld en alleen voor het te volgen onderwijs en het af te leggen tentamen ter beschikking gesteld. De Dictatencentrale maakt sinds het studiejaar 2009-2010 gebruik van een zogenaamd Printing on Demand systeem. Readers, dictaten en syllabi worden pas geproduceerd nadat ze zijn besteld via de webwinkel. Als een reader is besteld en betaald, kan deze binnen vijf werkdagen bij de Dictatencentrale worden afgehaald. Let op: de readers zijn gepersonifieerd. Dat betekent dat jouw naam op de door jou bestelde readers wordt afgedrukt. Dit houdt dat als je eenmaal iets hebt besteld, dit niet geannuleerd, geruild of geretourneerd kan worden. Let dus goed op of je de juiste readers/dictaten bestelt!!!
156
11 VOORZIENINGEN VOOR STUDENTEN
Je vindt de webwinkel op: http://www.ru-bestel.nl/ Het adres van de Dictatencentrale waar de bestellingen afgehaald kunnen worden is: Bezoekadres: Telefoon: E-mail: Website: Openingstijd:
Thomas van Aquinostraat 2 024-3616250
[email protected] http://www.ru-bestel.nl (Via deze site kunt u het benodigde dictaat bestellen (en betalen) en binnen 5 werkdagen afhalen in de Dictatencentrale. Maandag tot en met donderdag van 9.00 tot 16.45 uur. Vrijdag van 09.00 tot 13.00 uur. Tijdens collegevrije perioden variabele openingstijden.
11.3 Studentenorganisaties F.C. Sophia Sophia is de studievereniging van de opleiding filosofie. Ze wordt gevormd door filosofiestudenten die activiteiten organiseren, zoals studiereizen, feesten, filmavonden, spelletjesavonden, excursies, borrels en deelname aan de Batavierenrace. Ook in het komende collegejaar zal iedere laatste woensdag van de maand een Sophia-borrel worden gehouden in de koffienis op de 15e verdieping van het Erasmusgebouw. Iedereen die aan de faculteit verbonden is kan lid worden van Sophia. Lidmaatschap kost ongeveer 7,- per jaar. Leden ontvangen de nieuwsbrief en kunnen gratis of tegen sterk gereduceerd tarief deelnemen aan de verschillende activiteiten. Boekencommissie van F.C. Sophia Eén van Sophia's faciliteiten voor haar leden is de boekencommissie. Sophia biedt studenten uit alle studiejaren de mogelijkheid om studieboeken aan te schaffen voor een gereduceerde prijs. Meer informatie is verkrijgbaar in de Sophia-kamer en op de website. Bezoekadres: Erasmusgebouw kamer 16.18a E-mail:
[email protected] Website: http://www.fcsophia.nl/ Splijtstof Splijtstof is het wijsgerige tijdschrift van de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Splijtstof verschijnt drie maal per jaar en is voor 1,- verkrijgbaar in de koffiehoek op de 15e verdieping van het Erasmusgebouw. Medewerkers van de faculteit betalen 2,-. Splijtstof is tevens voor 2,- te krijgen in de universiteitsboekhandel Study Store. Het blad wordt gemaakt door medewerkers en studenten van de faculteit. Studenten die aan Splijtstof willen meewerken als redacteur of auteur kunnen contact opnemen met de redactie. E-mail:
[email protected] Website: www.ru.nl/filosofie/splijtstof
157
FILOSOFIE 2011-2012
11.4 Universitaire voorzieningen De Dienst Studentenzaken De Universitaire Dienst Studentenzaken geeft informatie op het gebied van studentenadministratie, studentenbegeleiding en studentencultuur. Het omvat diensten van studentendecanen, studentenpsychologen, de vertrouwenspersoon ongewenst gedrag, studievaardigheidstrainingen en het Informatiecentrum Bachelor/Master. Het aanmeldpunt is de Centrale Studentenbalie. Bij de Centrale Studentenbalie kunt u terecht voor informatie over of een afspraak met de studentendecanen en de studentenpsychologen. Ook kunt u zich aanmelden voor een studievaardigheidstraining. Verder kunt u bij de Centrale Studentenbalie terecht voor alle vragen met betrekking tot in- of uitschrijving aan de Radboud Universiteit Nijmegen, informatie over en aanvraag van het Afstudeer- of het Noodfonds, melding van studievertraging wegens bijzondere omstandigheden, informatie over studeren met een functiebeperking of chronische ziekte, basisinformatie over studiefinanciering, aanvragen van het afsluitend examen via het Examenbureau, en voor diverse folders, formulieren en brochures. De Centrale Studentenbalie is dagelijks geopend van 10.00 tot 17.00 uur, met uitzondering van de eerste vrijdagmiddag van elke maand. Adres: Comeniuslaan 4; Postbus 9102; 6500 HC Nijmegen. Tel. 024- 3612345 (van 8.30 uur tot 12.30 uur en 13.30 uur tot 17.00 uur). E-mail:
[email protected]. Zie ook: www.ru.nl/studentenzaken. Meer informatie over universitaire voorzieningen en diensten voor studenten is te vinden op http://www.ru.nl/studentenzaken Studentencultuur: Cultuur op de campus Als je houdt van live muziek, cabaret, stand-up comedy, nieuwe media, theater(sport), beeldende kunst,films, dans of literatuur, dan is Cultuur op de Campus er voor jou! Cultuur op de Campus zorgt ervoor dat je je op de Radboud Universiteit niet alleen in wetenschappelijk, maar ook in cultureel opzicht kunt ontwikkelen. Tijdens collegeweken kun je in het CultuurCafé genieten van live muziek, cabaret, stand-up comedy en bijvoorbeeld literaire programma's. In CC3 vertoont Cultuur op de Campus films. Deze worden regelmatig gecombineerd met een inleiding, lezing of debat. Daarnaast zijn er ook regelmatig lunchvoorstellingen in het intieme theater De Rode Laars (E2.64, Erasmusgebouw). Hier treden cabaretiers, dichters, singer-songwriters en theatermakers op. Cultuur op de Campus organiseert bovendien de studentenbandcompetitie Kaf en Koren, de singer-songwriterwedstrijd Nootuitgang, verscheidene festivals, waaronder Sound of Science, Wintertuin op de Campus en het oergezellige Stukafest (wat staat voor 'Studentenkamerfestival', zie http://www.stukafest.nl/). Onder de naam Cultuur op de Campus werken samen de Studenten Programmerings Commissie en het Team Cultuur van de Dienst Studentenzaken, dat tevens de acts programmeert bij grote evenementen als het Diesfeest en het I-feest. Heb je een goede tip voor het bestuur, of wil jouw (studie)vereniging in samenwerking een culturele activiteit organiseren, neem dan gerust contact op! De agenda van Cultuur op de Campus vind je op www.ru.nl/cultuuropdecampus, in de maandfolder en op de cultuurmenukaartjes in de kantines.
158
11 VOORZIENINGEN VOOR STUDENTEN
Cultuur op de Campus, Postbus 9102, 6500 HC Nijmegen Bezoekadres: Dienst Studentenzaken, Comeniuslaan 6, kamer -1.70 Telefoon: 024-3615912, fax: 024-3615547, E-mail:
[email protected] Internet: www.ru.nl/cultuuropdecampus Studentenbestuur Cultuur op de Campus Bezoekadres: Gymnasionkamer -1.320, Heyendaalseweg 141 Telefoon: 024-3612823 E-mail:
[email protected] Internet: www.ru.nl/cultuuropdecampus Facebook: www.facebook.nl/cultuuropdecampus Twitter: http://twitter.com/CultuurodCampus SPC - Cultuur op de Campus Postbus 9044 6500 KD Nijmegen tel: 024-3612855 / 024-3612823
[email protected] http://www.cultuuropdecampus.nl/ bezoekadres: Heyendaalseweg 141, Gymnasionkamer -1.320 Academisch Schrijfcentrum Nijmegen (ASN) Of je nu een essay, werkstuk of masterthesis moet schrijven: bij het Academisch Schrijfcentrum Nijmegen (ASN) ben je aan het juiste adres voor schrijfadviezen en/of kritische feedback op je tekst. Speciaal opgeleide tutoren staan voor je klaar om je verder te helpen. Studenten van alle opleidingen kunnen samen met een tutor werken aan verschillende aspecten van het schrijfproces: van een efficiënte aanpak tot zinsbouw, van het formuleren van goede (onderzoeks)vragen tot het vinden van de juiste toon, van het formuleren van een goed kernstandpunt tot het controleren van de structuur van je tekst. Gratis en voor niks. De uitgangspunten van het ASN op een rijtje: laagdrempelig en gratis; één-op-één-tutorgesprekken; gericht verbeteren van je schrijfvaardigheid; direct aan de slag met je eigen schrijfopdracht. Meer weten? Kijk op www.ru.nl/asn en vul het aanmeldingsformulier in, of kom eens langs op de eerste verdieping van de Universiteitsbibliotheek (UB). Bellen kan ook: 024-3610077.
159
FILOSOFIE 2011-2012
12 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen 12.1 De Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen De Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen is in 2010 gevormd uit drie voorheen afzonderlijke faculteiten. Het bestuur van de faculteit wordt gevormd door de decaan, de vice-decaan en de directeur bedrijfsvoering. De student-assessor woont de vergaderingen van het bestuur bij met adviserende stem. De decaan heeft de algehele leiding en eindverantwoordelijkheid. Het bestuur wordt bijgestaan door een secretaris. De Faculteit der Theologie is organisatorisch onderdeel van de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Voor wat betreft haar canonieke statuut vormt zij een eigen faculteit. Haar decaan is qualitate qua vice-decaan van de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. De opleidingen zijn ondergebracht in het onderwijsinstituut, geleid door de directeur onderwijs; elke opleiding heeft een opleidingscoördinator. De onderzoeksprogramma's zijn ondergebracht in het onderzoeksinstituut, geleid door de directeur onderzoek; voor elk disciplinegebied is er een onderzoekscoördinator. De directeuren onderwijs en onderzoek worden benoemd door de decaan; zij adviseren het bestuur van de faculteit over het beleid. De leerstoel vormt de kleinste organisatie-eenheid van de faculteit. Een leerstoel is een groep van wetenschappelijk medewerkers onder leiding van een hoogleraar. Binnen een leerstoel kunnen meerdere leeropdrachten zijn ondergebracht. De directeuren onderwijs en onderzoek betrekken 'capaciteit' uit de leerstoelen voor het verzorgen van onderwijs en onderzoek. De faculteit heeft tien leerstoelen. De faculteit kent diverse specifieke eenheden voor onderzoek, studie of dienstverlening zoals het Centrum voor Ethiek, het Soeterbeeck Programma en het Kaski. Met de faculteit zijn vier para-universitaire instituten verbonden: het Titus Brandsma Instituut, het Centrum voor Oosters Christendom, het Nijmeegs Instituut voor Missiologie en het Instituut voor Katholieke Onderwijs. De ondersteunende taken van de faculteit zijn ondergebracht in het bureau van de faculteit, geleid door de directeur bedrijfsvoering. De faculteit betrekt financiële en personele dienstverlening van het Cluster Ondersteuning van de universiteit.
160
12 FACULTEIT DER FILOSOFIE, THEOLOGIE EN RELIGIEWETENSCHAPPEN
Decaan Decaan Faculteit der Theologie Directeur bedrijfsvoering Secretaris Student-assessor Directeur onderwijs Directeur onderzoek
prof.dr. J.M.M.H. Thijssen prof.dr. F.J.S. Wijsen drs. C. Herwijn mw.drs. O.P. Geurts Ten tijde van publicatie nog niet bekend dr. J.J.A. Linssen prof.dr. P.J.J.M. Bakker
12.2 Huisvesting De faculteit is gehuisvest in het Erasmusgebouw, Erasmusplein 1 te Nijmegen. De ondersteunende diensten bevinden zich op de vijftiende verdieping. Tot de ondersteunende diensten behoren de receptie, de studentenadministratie, de koffiehoek. Naast de receptie bevinden zich de postvakken van alle medewerkers. Op de zestiende verdieping bevinden zich de kamers van het wetenschappelijk personeel en de kamer van de wijsgerige studievereniging F.C. Sophia.
12.3 Kernleerstoelen, leerstoelen en medewerkers De faculteit is georganiseerd volgens twee complementaire beginselen. De primaire taken van een faculteit zijn het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het verzorgen van wetenschappelijk onderwijs. Corresponderend met die tweedeling bestaat elke faculteit uit twee instituten: een onderzoeksinstituut, waarin onder leiding van een onderzoeksdirecteur alle leden van de wetenschappelijke staf die onderzoek verrichten zijn verenigd, en een onderwijsinstituut waarin onder leiding van een onderwijsdirecteur alle leden van de staf die onderwijs verzorgen zijn ondergebracht. Aangezien leden van de wetenschappelijke staf in de regel zowel onderzoeks- als onderwijstaken verrichten, zijn ze lid van beide instituten. De wetenschappelijke activiteiten zijn tegelijk langs disciplinaire lijnen verdeeld. Het vakgebied van de wijsbegeerte is opgedeeld in een aantal deelgebieden waar onderdelen van de wijsbegeerte worden bestudeerd en onderwezen. Deze deelgebieden zijn ondergebracht in vier kernleerstoelen. De kernleerstoelen zijn georganiseerd rond de door de hoogleraren behartigde leeropdrachten. Zij bestaan uit de leden van de wetenschappelijke staf die op het betreffende vakgebied werkzaam zijn: één of meer hoogleraren, universitaire (hoofd-) docenten, assistenten en/of onderzoekers in opleiding en overig wetenschappelijk personeel. In sommige gevallen maakt ook een buitengewoon hoogleraar deel uit van de staf. Verder nemen ook studenten deel aan de activiteiten van de leerstoelen. De samenstelling van de kernleerstoelen en leerstoelen is als volgt. Kernleerstoel Praktische Filosofie Leerstoel Wijsgerige Ethiek dr. M.J. Becker, dr. C.J.G. Bremmers, drs. W. Sanderse, prof.dr. P.J.M. van Tongeren (leerstoelhouder).
161
FILOSOFIE 2011-2012
Leerstoel Sociale en Politieke Wijsbegeerte drs. T. Houwen, dr. J.A.A. Linssen, dr. M.J. Terpstra, prof.dr J.-P. Wils (leerstoelhouder) prof.dr. E. van der Zweerde. Kernleerstoel Filosofie van Taal en Cognitie Leerstoel Cognitiefilosofie dr. C.J.J. Buskes, dr. W. de Muijnck, prof.dr. M.V.P. Slors (leerstoelhouder), drs. D. Strijbos. Leerstoel Taalfilosofie en Logica dr. C.L.A. Bary, drs. B. van Beek, dr. L.B.W. Geurts, dr. N. van Leusen, drs. B. van Tiel, drs. N. Zevakhina. Kernleerstoel Fundamentele Filosofie Leerstoel Wijsgerige Antropologie prof.dr. Ph.I.M.M. van Haute (leerstoelhouder), dr. A.B. Hofmeyr, drs. P.M. Swiatkowski, dr. V.L.M. Vasterling. Leerstoel Metafysica en Kenleer prof.dr. G.A.M. Groot (bijzonder hoogleraar), G.-J. van der Heijden, drs. A. Parapuf, dr. G.A.J. Steunebrink, prof.dr. B.H. Vedder (leerstoelhouder), dr. A.C.M. Vennix Kernleerstoel Geschiedenis van de Filosofie prof. dr. P.J.J.M. Bakker, dr. S.W. de Boer, drs. D. Cellamare, dr. H. Hirai, drs. F.J. Kok, dr. C.H. Leijenhorst, prof.dr. C.H. Lüthy (leerstoelhouder), dr. C.R. Palmerino, drs. D.-C. Rusu, dr. M.P. Seevinck, drs. S. Stuur, drs. A. Takahashi, prof.dr. J.M.M.H. Thijssen
12.4 Het onderwijsinstituut Het onderwijsinstituut staat onder leiding van de onderwijsdirecteur. De onderwijsdirecteur verdeelt de onderwijstaken in overleg met de leerstoelhouders en geeft leiding aan het Onderwijs Management Team (OMT). Het OMT regelt de dagelijkse gang van zaken op het gebied van het onderwijs, zowel aan de eigen faculteit als in de dienstverlening. Onderwijsdirecteur: Coördinator onderwijs Coördinator researchmaster: Medewerker voorlichting: Mederwerker communicatie: Studieadviseur: Assistent-studieadviseur:
162
dr. J.A.A. Linssen dr. C. Leijenhorst dr. C. Palmerino drs. J.P.J. van de Korput drs. M. Tjon A Hie dr. W.J.F. van der Kuijlen mw. P.L. Schouten
12 FACULTEIT DER FILOSOFIE, THEOLOGIE EN RELIGIEWETENSCHAPPEN
12.5 Het onderzoeksinstituut De faculteit hecht groot belang aan de voor de universiteit kenmerkende samenhang tussen onderwijs en onderzoek. De aard van het onderwijs veronderstelt docenten die zelfstandig wetenschappelijk onderzoek verrichten. Leden van de wetenschappelijke staf zullen dan ook als regel zowel onderwijs- als onderzoekstaken vervullen. De interesses van de onderzoeker en de resultaten van zijn onderzoek zullen ook in het onderwijs tot uitdrukking komen. Het onderzoek van de faculteit is ondergebracht in het Onderzoeksinstituut voor Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Binnen het Onderzoeksinstituut wordt op dit moment gewerkt aan een nieuwe onderzoeksprogrammering. Op dit moment omvat het instituut de volgende vier onderzoeksprogramma's op het gebied van de filosofie: Cognition, Interpretation, Context Programmaleider: prof. dr. M.V.P. Slors The Project of a Hermeneutic Philosophy Programmaleider: prof. dr. Ph. Van Haute From Natural Philosophy to Science Programmaleider: prof.dr. C.H. Luthy Ethos, Polis and Religion Programmaleider: prof. dr. E. van der Zweerde Belangrijk element van het facultaire onderzoeksbeleid is dat, naast het onderzoek dat wordt verricht door leden van de vaste staf, er steeds een aantal promotie-onderzoekers zijn, die binnen een van de vier programma's aan een proefschrift werken. Daarnaast slaagt de faculteit er in om ook uit andere dan universitaire middelen onderzoekers aan te stellen, deels promovendi en deels reeds gepromoveerden (zgn. postdocs). Onderzoeksdirecteur: prof.dr. P. Bakker
12.6 Internationalisering Binnen de faculteit is een international office aanwezig, waar studenten advies en ondersteuning kunnen vragen wanneer zij een gedeelte van hun studie in het buitenland willen doorbrengen, of wanneer docenten gastcolleges willen geven aan een buitenlandse universiteit. De faculteit heeft binnen het Erasmusprogramma een groot aantal bilaterale overeenkomsten afgesloten met buitenlandse universiteiten, waar zowel studenten als docenten gebruik van kunnen maken. Studenten krijgen binnen dit programma een maandelijkse beurs van 250 euro, als tegemoetkoming in reis- en verblijfkosten. Ook zijn er een aantal mogelijkheden om buiten Europa te studeren en hiervoor een beurs aan te vragen. Kom voor meer informatie naar het international office (Mw. drs. Godelief de Jong), verdieping 15, kamer 25. Twee keer per jaar, tijdens de WIL WEG WEEK, vinden speciale voorlichtingsbijeenkomsten plaats.
163
FILOSOFIE 2011-2012
12.7 Filosofieafdelingen aan andere faculteiten Ook op andere faculteiten bestaan wijsgerige afdelingen waaraan een hoogleraar verbonden is. Onderwijs van deze afdelingen kan ook door filosofiestudenten worden gevolgd ten behoeve van hun opleidingsprogramma (m.n. dat van het B3-jaar en van de Masteropleiding). De desbetreffende hoogleraren hebben ook een leeropdracht aan de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Het gaat om de volgende afdelingen en hoogleraren. Rechtsfilosofie prof.dr. T.J.M. Mertens, Faculteit der Rechtsgeleerdheid. T.
[email protected]. Secretariaat: mw. T. van den Dobbelsteen,
[email protected]. Th. van Aquinostraat 6.02.01, tel. 024 - 36 12186. Filosofie van de Gedragswetenschappen prof.dr. J.A.M. Bransen, Faculteit der Sociale Wetenschappen.
[email protected], www.ru.nl/pwo/bransen. Spinozagebouw, kamer A.08.19, tel. 024-3612293. Onderwijsinstituut PWO (Pedagogische Wetenschappen & Onderwijskunde),
[email protected] Montessorilaan A.05.19, tel. 024 - 36127 08. Politieke theorie en filosofie van de managementwetenschappen prof.dr. M.L.J. Wissenburg, Faculteit der Managementwetenschappen.
[email protected] Secretariaat: mw. W.F.P.M. Theunissen,
[email protected]. Th. van Aquinostraat 5.01.74, tel. 024-3612754. Filosofie van de bedrijfswetenschappen Prof.dr. R. ten Bos, Faculteit der Managementwetenschappen.
[email protected] Secretariaat Bedrijfswetenschappen, Th. van Aquinostraat 1, tel. 3611608 Grondslagen van de wiskunde en informatica prof.dr. H.P. Barendregt, Institute for Computing and Information Sciences, Faculteit der Natuurkunde, Wiskunde en Informatica
[email protected] Secretariaat: mw. N.L.M. Messink, Heyendaalseweg 135, HG 02.523, tel. 024-3652 27. Natuurfilosofie en filosofie der natuurwetenschappen prof.dr. H.A.E. Zwart, ISIS/Afd. Filosofie en Wetenschapstudies, Faculteit der Natuurwetenschappen.
[email protected] Secretariaat: mw. S.A.J. Segers kamer HG02.832, Heyendaalseweg 135, 6525 AJ Nijmegen, tel:024-3653201.
164
12 FACULTEIT DER FILOSOFIE, THEOLOGIE EN RELIGIEWETENSCHAPPEN
Ethiek, filosofie en geschiedenis van de geneeskunde. dr. W.J.M. Dekkers, UMC St. Radboud. IQ Healthcare, Sectie Ethiek, Filosofie en Geschiedenis van de Geneeskunde. Secretariaat: Geert Grooteplein 21, looproute 137, tel. 024-3615320.
12.8 Soeterbeeck Programma Lezingen, debatten en meer. Verruim je blik, verdiep je inzicht. Het Soeterbeeck Programma van de Radboud Universiteit Nijmegen organiseert lezingen, debatten en andere activiteiten op het raakvlak van wetenschap, samenleving, levensbeschouwing en filosofie. Wetenschappers van de Radboud Universiteit Nijmegen, nationale en internationale intellectuelen bieden deelnemers een verdiepende kijk op wetenschap en actualiteit. Is er verschil tussen mens en dier? Waarin onderscheiden populisten zich van traditionele politici? Kunnen het jodendom, het christendom en de islam vreedzaam naast elkaar bestaan? Zijn hoge en lage cultuur met elkaar te verbinden? Filosofische, politieke en levensbeschouwelijke vragen als deze komen aan bod tijdens de activiteiten van het Soeterbeeck Programma: een toegankelijk programma op academisch niveau. Studenten hebben vaak gratis toegang. Anderen betalen een kleine bijdrage. Het Soeterbeeck Programma is onderdeel van de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen. www.ru.nl/soeterbeeckprogramma
12.9 Medezeggenschap De studentmedezeggenschap krijgt gestalte in de facultaire studentenraad, de Facultaire Gezamenlijke Vergadering en de opleidingscommissies.
12.10 De onderdeelcommissie De Onderdeelcommissie heeft negen leden. Zij bestaat uit leden van het wetenschappelijk personeel van de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen en leden van het bureau. De bevoegdheden van de Onderdeelcommissie zijn: Instemmingsrecht m.b.t. besluiten van de decaan tot het vaststellen van personele regelingen, regelingen op gebied van ARBO en een aantal regelingen ter uitwerking van de CAO. Adviesrecht m.b.t. organisatorische aangelegenheden (reorganisaties, herstructurering of
165
FILOSOFIE 2011-2012
samenvoeging van afdelingen e.d.) en financieel-economische aangelegenheden (investeringen,deelnemingen e.d.). Informatie- en bespreekrecht: de werkgever heeft een algemene informatieplicht en dient tweemaal per jaar verslag uit te brengen over werkzaamheden en resultaten van 'de onderneming'. Initiatiefrecht. De Onderdeelcommissie is als volgt samengesteld: prof. dr. M.V.P. Slors, dr. C.H. Leijenhorst, dr. M.J. Becker,dr. P.A.D.M. Vermeer, prof.dr. D. Muller, dr. T. Quartier, drs. M. Tjon A Hie, drs I. de Haes, drs. A. de Groot.
12.11 De Facultaire Studentenraad De Facultaire Studentenraad (FSR) heeft 6 leden en wordt gekozen door de studenten die bij de faculteit staan ingeschreven. De FSR oefent zijn bevoegdheden uit in een overlegvergadering met de decaan. De FSR heeft instemmingsrecht op de volgende punten: a. de uitvoering van de kwaliteitszorg op het gebied van het onderwijs b. het beleid met betrekking tot de studenten en de studentenvoorzieningen in de faculteit. Daarnaast is de FSR bevoegd standpunten kenbaar te maken en voorstellen te doen met betrekking tot de uitvoering van het onderwijs en de aangelegenheden als hierboven bedoeld.
12.12 De facultaire Gezamenlijke Vergadering De Onderdeelcommissie (OC) heeft evenals de FSR een aantal specifieke medezeggenschapsrechten en bestaat uit 9 leden, gekozen door de medewerkers van de faculteit. De FSR en de OC oefenen gezamenlijk een aantal meer algemene medezeggenschapsrechten uit in de zgn. Facultaire Gezamenlijke Vergadering (Facultaire Gezamenlijke Vergadering). De FGV bespreekt het algemene beleid van de faculteit met de faculteitsleiding (decaan). De FGV heeft instemmingsrecht op elke wijziging van de Onderwijs- en Examenregeling en de wijze waarop de kwaliteit van onderwijs binnen de faculteit wordt bewaakt. De medezeggenschap wordt uitgeoefend in een overlegvergadering met de betrokken decanen. In de praktijk komt de FSR niet afzonderlijk bijeen maar wordt er steeds overlegd in de bredere context van de FGV. De agenda van de FGV wordt in overleg met o.a. de FSR opgesteld door het bestuur van de faculteit. Voor een overzicht van de leden van de FSR en de OC, zie de website, onder 'bestuur en inspraak' > 'overlegorganen'.
166
12 FACULTEIT DER FILOSOFIE, THEOLOGIE EN RELIGIEWETENSCHAPPEN
12.13 Vergoeding bestuurs- en commissiewerk De faculteit kent een regeling voor vergoeding voor bestuurswerk door studenten. Deze regeling kent de volgende bedragen toe: de studentassessor ontvangt een geïndexeerde honorering van 1/4 van de maximale studiefinanciering voor een alleenstaande uitwonende student. Studentassessor die gebruik maakt van een bestuursbeurs kan geen aanspraak maken op deze honorering; 1. leden van de Facultaire Studentenraad ontvangen een geïndexeerde honorering van 1/20 van de maximale studiefinanciering voor een alleenstaande uitwonende student, plus een onkostenvergoeding van 147,48 per jaar; 2. studentleden van de opleidingscommissie ontvangen een vergoeding van 37,50 per bijgewoonde vergadering 3. studenten die aanspraak kunnen maken op verschillende honoreringen en/of vergoedingen op grond van deze regeling hebben slechts recht op de hoogste honorering en/of vergoeding.
167
FILOSOFIE 2011-2012
13 Medewerkers 13.1 Bureau Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Directeur Bedrijfsvoering Herwijn RA, drs. C.M.J. Secretaris Geurts, mw. drs. O.P. Hoofd Bureau Onderwijs Linssen, dr. J.A.A. Bestuurssecretariaat Bergen-Berger, mw. W.H. van Goverse, mw. C.A. Lips, mw. A.M.T. Wellesen-Driessen, mw. B.J.M. Dienst Personeel en Organisatie-P&O Theunissen-Roozenboom, mw. L. Tiem, mw. E.M.T. van Treffers, R.G.A. Facilitaire Zaken/Bedrijfsvoering Leenders, mw. E.L.J. Facilitaire Zaken/Receptie Geurtz-Knoop, mw. B. Rijnhart, drs. P.E. Vincentie, mw. G. Financiële Zaken Akin, mw. F. Bollen, A.H. Have, mw. P. ten International Office Jong, mw. drs. G.D. de Voorlichting & Communicatie Haes, drs. I. de (Theologie/Religiestudies) Korput, drs. J.P.J. van de (Filosofie) Tjon A Hie, mw. drs. M.E. (Filosofie) Studieadviseurs Jong, mw. drs. W.J.M. de (Islam & Arabisch)
168
[email protected]
024-3616251 E. 15.37
[email protected]
024-3611986 E. 15.32
[email protected]
024-3612717 E. 15.20
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
024-3611683 024-3611984 024-3611984 024-3616251
[email protected]
024-3611353 E. 15.38
[email protected] [email protected]
024-3611995 E. 15.38 024-3611995 E. 15.38
[email protected]
024-3611743 E. 15.31
[email protected] [email protected] [email protected]
024-3612168 E. 15.30 024-3612168 E. 15.30 024-3612168 E. 15.30
[email protected] [email protected] [email protected]
024-3611791 024-3611059 024-3612011
[email protected]
024-3612737 E. 15.25
[email protected]
024-3611448 E. 15.19
[email protected]
024-3616224 E. 15.19
[email protected]
024-3612146 E. 15.27
[email protected]
024-3612766 E. 15.24
E. 15.43 E. 15.32A E. 15.32A E. 15.32A
13 MEDEWERKERS
Kuijlen, dr. W.J.F. van der (Filosofie) Wolff, mw. drs. J. (Theologie/Religiestudies) Onderwijsondersteuning Leenders, mw. E.L.J. (Islam & Arabisch) Peters-Boekhoorn, mw. M.P.J. (Theologie/Religiestudies) Schouten, mw. P.L. (Filosofie) Tjon A Hie, mw. drs. M.E. (Theologie/Religiestudies) Onderzoeksmanagement Wolswijk, drs. F. Soeterbeeck Programma Groot, mw. drs. A.C.M. Jansen, mw. drs. L.H. Keulemans, mw. drs. E.A.J.M. Kooistra-Lubbers, mw. A.F.G. Leest, mw. M.H. van der Porskamp, mw. C.M. Renzema BA, R.S. Steenkamer, mw. drs. J. Verbeek, mw .drs. M.J.H. Vugt, dr. J.P.A. van Zweerde, prof.dr. E.
[email protected]
024-3616215 E. 15.22
[email protected]
024-3615532 E. 15.18
[email protected]
024-3612892 E. 15.24
[email protected]
024-3615532 E. 15.26
[email protected] [email protected]
024-3616215 E. 15.22a 024-3612146 E. 15.27
[email protected]
024-3612998 E. 14.17
[email protected] [email protected] e.keulemans@
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
024-3613087 024-3613087 024-3611969 024-3611596 024-3611685 024-3611991 024-3611992 024-3612080 024-3611990 024-3615959 024-3611685
E. 15.17A E. 15.17A E. 15.14 E. 15.15 E. 15.11 E. 15.15 E. 15.16 E. 15.12 E. 15.17 E. 15.13 E. 15.11
169
FILOSOFIE 2011-2012
13.2 Docentenlijst Bakker, Prof. dr. P.J.J.M. Bary, Dr. C.L.A. Becker, Dr. M.J. Beek, Drs. B. van Bransen, Prof. dr. J.A.M. Bremmers, Dr. C.J.G. Brugmans, Prof. dr. E.H.L. Buskes, Dr. C.J.J. Derkse, Prof. dr. W.F.C.M. Does, Dr. J. van der Erp, Dr. S.A.J. van Geurts, Dr. L.B.W. Haute, Prof. dr. P.I.M.M. van Heiden, Dr. G.J. van der Hulswit, Dr. M. Jong, Drs. W.J.M. de Kuijlen, Dr. W.J.F. van der Leeuwen, Dr. B.R. van Leijenhorst, Dr. C.H. Leusen, Dr. N. van Linssen, Dr. J.A.A. Luthy, Prof. dr. C.H. Mertens, Prof. dr. T.J.M. Muijnck, Dr. W. de Nieuwkerk, Dr. C. van Palmerino-Luthy, Dr. C.R. Rummens, Dr. S.M.E. Scherer - Rath, Dr. M. Seevinck, Dr. M.P. Slors, Prof. dr. M.V.P. Steunebrink, Dr. G.A.J. Stuur, Drs. S. Takes, Dr. F. Terpstra, Dr. M.J. Thijssen, Prof. dr. J.M.M.H. Tholen, Dr. J.H.M.M. Tiel, Drs. B.J.M. van Tinnevelt, Dr. R.B.J. Tongeren, Prof. dr. P.J.M. van Vasterling, Dr. V.L.M. Vedder, Prof. dr. B.H. Venema, Dr. mr. D. Vennix, Dr. A.C.M. Wils, Prof. dr. J.P. Wissenburg, Prof. dr. M.L.J.
170
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
024-3612756 024-3611453 024-3616226
E.16.04 E. 16.13 E. 16.24
024-3612293 024-3612953
A.08.19 E. 16.25 02.13 E. 16.16 E. 13.17
024-3616223 024-3611362 024-3611503 024-3616217 024-3616230 024-3616227 024-36116233 024-3612766 024-3615504 024-3611564 024-3612161 024-3616221 024-3612717 024-3615750 024-3615705 024-3612687 024-3612889 024-3615750 024-3615475 024-3611457 024-3612946 024-3612951 024-3615846 024-3616200 024-3612814 024-3616229 024-3615655 024-3612714 024-3611416 024-3615539 024-3612939 024-3612606 024-3612166 024-3611499 024-3612164 024-3612485 024-3611853
E. 13.29 E. 16.14 E. 16.08 E. 16.09 E. 16.10 E. 17.14 E. 15.22 01.16 E. 16.05 E. 16.11 E. 15.20 E. 16.04a 02.09 E. 17.22 E. 16.04a 01.23 E. 14.19 E. 16.02a E. 16.12 E. 18.24 E. 16.03a A.08.18A E. 16.01b E. 16.06 01.48 E. 16.15 02.25 E. 16.28 E. 16.20 E. 15.36 02.24 E. 16.10 E. 16.23 01.46
13 MEDEWERKERS
Wolff, Drs. J. Zweerde, Prof. dr. E. van der
[email protected] [email protected]
024-3612486 024-3612315
E. 15.18 E. 16.29
171
FILOSOFIE 2011-2012
14 Vakkenindex Academische vaardigheden - bachelor 1................................................................................41 Argumentatieleer - bachelor 1................................................................................................35 Bachelorwerkstuk - bachelor 3...............................................................................................83 Bedrijfsethiek.......................................................................................................................131 Belang van het kind: rechten en behoeften...........................................................................108 Bestuurlijke ethiek...............................................................................................................132 Cognitiefilosofie.................................................................................................41, 52, 64, 117 Cognitiefilosofie - bachelor 3.................................................................................................82 Filosofie en literatuur...........................................................................................................130 Filosofie van de geschiedenis 1............................................................................................129 Filosofie van de geschiedenis 2............................................................................................129 Filosofische reflectie op actuele vraagstukken - bachelor 2....................................................51 Geschiedenis van de antieke en middeleeuwse wijsbegeerte - bachelor 2..............................46 Geschiedenis van de antieke en middeleeuwse wijsbegeerte - bachelor 3..............................74 Geschiedenis van de antieke wijsbegeerte - bachelor 1..........................................................33 Geschiedenis van de antieke wijsbegeerte - verkorte bachelor...............................................59 Geschiedenis van de filosofie 1 - master................................................................................96 Geschiedenis van de hedendaagse wijsbegeerte - bachelor 1.................................................40 Geschiedenis van de hedendaagse wijsbegeerte - verkorte bachelor......................................63 Geschiedenis van de middeleeuwse wijsbegeerte - bachelor 1...............................................36 Geschiedenis van de middeleeuwse wijsbegeerte - verkorte bachelor....................................61 Geschiedenis van de moderne en hedendaagse wijsbegeerte - bachelor 2..............................48 Geschiedenis van de moderne en hedendaagse wijsbegeerte - bachelor 3..............................74 Geschiedenis van de moderne wijsbegeerte - bachelor 1........................................................38 Geschiedenis van de moderne wijsbegeerte - verkorte bachelor.............................................58 Globalization and Human Dignity........................................................................................136 Godsdienstwijsbegeerte........................................................................................................137 Hedendaagse politieke filosofie...........................................................................................140 History of Philosophy.....................................................................................................96, 148 Inleiding in de filosofische esthetica....................................................................................128 Inleiding Metafysica.............................................................................................................138 Inleiding sociale en politieke filosofie..................................................................................137 Instructiecollege FFTR...........................................................................................................32 Interuniversitair seminar toegepaste ethiek..........................................................................143 Introducing Gender Theories................................................................................................139 Kenleer en Wetenschapsfilosofie...........................................................................................63 Kenleer en Wetenschapsleer..................................................................................................40 Kleine scriptie......................................................................................................................122 Logica - bachelor 1................................................................................................................37 Logica - verkorte bachelor..............................................................................................58, 117 Macht in politieke theorie.....................................................................................................107 Metafysica - bachelor 1..........................................................................................................33 Metafysica - bachelor 2..........................................................................................................46 Metafysica - bachelor 3..........................................................................................................80
172
14 VAKKENINDEX
Metafysica - master................................................................................................................97 Metafysica - verkorte bachelor.......................................................................................62, 119 Module beroepsoriëntatie - master.......................................................................................104 Philosophical Antropology...........................................................................................102, 151 Philosophical Ethics.............................................................................................................149 Philosophy of Culture..........................................................................................................133 Philosophy of Language...............................................................................................100, 150 Philosophy of law.................................................................................................................105 Philosophy of Mind......................................................................................................101, 148 Philosophy of Religion.................................................................................................109, 152 Rationaliteit & rechtvaardigheid..........................................................................................141 Rechtsfilosofie B3................................................................................................................142 Rechtsfilosofie in Europees perspectief................................................................................106 Rechtsfilosofie klassiek thema: Recht en Darwinisme.........................................................105 Russian religious-philosophical thinking..............................................................................110 Sociale en politieke wijsbegeerte - bachelor 1........................................................................34 Sociale en politieke wijsbegeerte - bachelor 2........................................................................47 Sociale en politieke wijsbegeerte - bachelor 3........................................................................77 Sociale en politieke wijsbegeerte - master..............................................................................99 Sociale en politieke wijsbegeerte - verkorte bachelor.....................................................61, 120 Stage - master.......................................................................................................................103 Stage didactiek van de filosofie............................................................................................109 Systematische rechtsfilosofie: Het existentialisme over vrijheid en rechtvaardigheid..........107 Taalfilosofie - bachelor 1.......................................................................................................39 Taalfilosofie - bachelor 2.......................................................................................................50 Taalfilosofie - bachelor 3.......................................................................................................79 Taalfilosofie - verkorte bachelor............................................................................................60 The Interaction of Science and Religion...............................................................................134 The Rule of St Benedict: A Mirror for Contemporary Culture.............................................135 Wetenschapsfilosofie...........................................................................................................121 Wetenschapsgeschiedenis....................................................................................................121 Wijsgerige antropologie - bachelor 1.....................................................................................35 Wijsgerige antropologie - bachelor 2.....................................................................................49 Wijsgerige antropologie - bachelor 3.....................................................................................76 Wijsgerige antropologie - verkorte bachelor...................................................................60, 118 Wijsgerige ethiek - bachelor 1................................................................................................38 Wijsgerige ethiek - bachelor 2................................................................................................50 Wijsgerige ethiek - bachelor 3................................................................................................81 Wijsgerige ethiek - master......................................................................................................98 Wijsgerige ethiek - verkorte bachelor.............................................................................59, 119
173