Laura van Hasselt
Studeren in het Buitenland De universiteit van Sussex. Een interdisciplinair experiment In deze rubriek laatGroniekstudenten geschiedenis aan het woord over de periode die zij aan een universiteit in het buitenland hebben doorgebracht. In dit nummer vertelt Lama van Hasselt over de bijzondere vorm van onderwijs aan de universiteit van Sussex, waar zij van oktober 1997 tot en met maart 1998 studeerde. Aan het eind van de jaren vijftig dreigde er in Engeland een tekort aan universiteitsplaatsen te ontstaan. Mede dankzij de stijgende welvaart, die het jongeren mogelijk maakte het werken langer uit te stellen, zou de babyboom van vlak na de oorlog binnen enkele jaren uitgroeien tot een studentboom. De bestaande universiteiten vreesden dat ze de toestroom van studenten niet zouden aankunnen. Om dit probleem op te lossen werd besloten verspreid over het land een aantal nieuwe universiteiten op te richten. De eerste en meest succesvolle hiervan was de Universiteit van Sussex, gelegen vlak buiten de stad Brighton aan de Engelse zuidkust. l Op 1 oktober 1961 werd de universiteit officieel geopend. Blijkbaar was het tekort aan universiteitsplaatsen op dat moment nog niet al te nijpend, want er waren welgeteld tweenvijftig studenten en negen docenten aanwezig. Hoewel het de bedoeling was dat de universiteit in de toekomst zo'n achthonderd tot duizend studenten zou tellen, had dit kleine aantal eerstejaars ook een aantal voordelen. Sussex wilde meer zijn dan een verlengstuk van de oude universiteiten: ze wilde op een nieuwe manier onderwijs geven aan een nieuwe generatie studenten. Het kleine aantal studenten in het eerste jaar bood de gelegenheid te experimenteren met een nieuw onderwijssysteem, waarbij hoorcolleges I A. Marwiek, British society since 1945 (3e druk; Londen enz. 1996) 150-151.
481
Van Hasselt
vermeden werden en het onderwijs zo veel mogelijk plaat vond in kleine werkgroepjes (tutorials). Bovendien zorgde het kleine aantal studenten voor een informele sfeer tussen studenten en docenten onderling. Zo zou de universiteit in de jaren zestig beroemd worden als linkse tegenhanger van de uiterst traditionele universiteiten van Oxford en Cambridge. Het revolutionaire van de Universiteit van Sussex was de interdisciplinaire opzet. Studenten kozen er niet meer in de eerste plaats voor een discipline, maar voor één van de drie 'schools of studies': English and American Studies, European Studies of Social Studies. De studie viel uiteen in een main course en een school course. Studeerde je bijvoorbeeld geschiedenis binnen de School of English and American Studies, dan bestond de ene helft van de studie uit vakken over de Engelse en Amerikaanse geschiedenis (main course) en de andere uit vakken uit andere disciplines die betrekking hadden op Engeland en Amerika (school course). Literatuur, filosofie, geografie, het maakte niet uit zo lang het maar paste binnen het overkoepelende thema van de studieschool. Op deze manier werden de studenten gestimuleerd om over de grenzen van hun eigen vakgebied heen te kijken en zich te ontwikkelen tot breed geïnteresseerde academici met een grote algemene ontwikkeling. De oude gebruikelijke ordening van universiteiten in faculteiten en disciplines werd op Sussex voor het eerst definitief losgelaten. 2 De vernieuwingsdrang was ook, ofjuist vooral, te zien aan de architectuur van de universiteit. Als locatie koos men voor een natuurgebied enkele kilometers buiten de stad Brighton, aan de rand van de Zuid-Engelse heuvelrug (de 'South Downs'). Hier kon architect Sir Basil Spence zich geheel uitleven, zonder gehinderd te worden door de aanwezigheid van bestaande bebouwing. Hij brak met de krullen en tierlantijnen van de oude universiteiten en legde de nadruk op eenvoudige geometrische vormen, met strakke lijnen en platte bogen. Hij hield de gebouwen laag en de kleuren natuurlijk, om de universiteit zo veel mogelijk te laten harmoniëren met het landschap. De architectuur zou volgens hem een belangrijke rol spelen bij de vor2 J.P. Corbett, 'Opening the mind' in: O. Oaiches ed., The idea ofa new university. All experiment in Sussex (Londen 1964) 22-39.
482
Supplement
ming van de studenten tot intelligente en verantwoordelijke volwassenen. 'Bricks and mortar can provide a background that is sympathetic to young and energetic minds which are growing and developing apace. The buildings should help sixth-formers over the fence into manhood and womanhood.'3
Over die overgang naar volwassenheid werd veel getheoretiseerd. Typerend voor de veranderende manier van denken in de jaren zestig was de groeiende aandacht voor de sociale aspecten van het studeren. Studenten moesten de kans krijgen zich niet alleen op het intellectuele, maar ook op het persoonlijke vlak te ontplooien. Men zag het overbrengen van academische kennis wel als een belangrijke maar zeker niet als de enige taak van de universiteit. Er moest vooral in het eerste jaar ook ruimte zijn voor de studenten om te leren omgaan met geld, vrije tijd, zelfstandig wonen, kortom met 'the shock of having independence thrust upon them'.4 De grootste schok die de eerstejaars te verwerken kregen vond men wel de omgang met de andere sekse. Op de meeste middelbare scholen in die tijd waren jongens en meisjes strikt gescheiden, zodat vele ouders met angst en beven opzagen tegen het moment dat hun kinderen op de universiteit met het andere geslacht zouden worden geconfronteerd. Just as over-disciplined children run shouting, tumultuous out of school, so carefully segregated young people either becOlne intoxicated with the sudden availability of accessible members of the opposite sex or, if their conditioning has been powerful enough, shrink away in embarrassment and confusion. 5
Hoewel de situatie op dit laatste punt intussen wel wat is veranderd, valt op dat in Engeland het eerste jaar aan de universiteit nog steeds veelal wordt gezien als een jaar dat vooral bestemd is om in te 3 B. Spenee, 'Building a new university' in: Daiches, The idea of a l1ew ul1iversity, 201-215, aldaar 203. 4 M. Hutt, 'Undergraduates and their problems' in: Daiches, The idea of a l1ew university, 40-59, aldaar 42. 5 Hutt, 'Undergraduates and their problems', 43.
483
Van Hasselt
experimenteren. Er moet wel enigszins gestudeerd worden, maar de cijfers van het eerste jaar tellen niet mee voor het uiteindelijke diploma en de student moet het wel heel bont maken wil hij het jaar niet halen. Deze houding past bij de traditionele Engelse voorkeur voor de 'educated amateur'. Men ziet liever een breed ontwikkelde generalist dan iemand die heel doelgericht, maar daarmee ook eenzijdig, is opgeleid voor een specifieke functie. 6 Dit wil overigens niet zeggen dat studeren in Engeland niets voorstelt. Wel is het een heel andere ervaring dan studeren in Nederland. Er worden over het algemeen minder hoorcolleges gegeven en de werkgroepjes zijn kleiner (gemiddeld acht tot twaalf personen) dan in Nederland. De keuze voor de collegevorm hangt samen met het soort kennis dat men wil overbrengen. Waar in Nederland, zeker in het eerste jaar, veel waarde wordt gehecht aan het opbouwen van basiskennis, is het onderwijs in Engeland al vanaf het eerste jaar veel meer gericht op het leren schrijven van essays en het houden van presentaties. Tentamens worden voor veel vakken alleen aan het eind van het jaar afgenomen. Gevolg van dit verschil in onderwijssystemen is dat Engelse studenten vaak minder feitenkennis paraat hebben dan ederlandse, maar zich daarentegen beter schriftelijk en mondeling kunnen presenteren. Ook de opbouw van de studie is anders, in die zin dat de doctoraalfase in de meeste gevallen een jaar korter duurt dan in Nederland. De meeste studies duren drie jaar, waarna de student zich Bachelor ofArts (BA), Bachelor ofScience (BSc) of Bachelor ofLaw (BLA) mag noemen. In de praktijk komt dit verschil in studietijd tussen de twee landen vaak neer op meer dan één jaar. Want terwijl in Engeland de meerderheid van de studenten inderdaad binnen drie jaar de studie afrondt, is het in Nederland, de tempobeurs ten spijt, nog steeds maar een kleine minderheid die erin slaagt binnen de voorgeschreven vier jaar af te studeren. Het verschil in duur van de doctorale fase wordt voor een deel rechtgetrokken door de postdoctorale studies, die in Engeland veel gebruikelijker zijn dan in Nederland. Veel studenten volgen na het behalen van de bachelorgraad nog een Masters van één of twee jaar, 6 M. Sanderson, 'Social equity and industrial need. A dilemma ofEnglish education since 1945' in: T. Gourvish en A. 0'Day ed., Britain since 1945, 159-182, aldaar 179.
484
Supplement
waarmee ook zij op een totale studietijd van vier tot vijf jaar uitkomen. Terug naar Sussex. In 1998, zevenendertig jaar na de oprichting van de universiteit, is er nog niet zo heel veel veranderd. Het onderwijs is nog altijd onderverdeeld in interdisciplinaire studiescholen, waarvan het aantal in de loop der jaren is gestegen tot tien.? Ook de gebouwen van Spence staan er nog steeds, intussen meermalen bekroond vanwege hun vernieuwende architectuur (in 1962, 1969 en 1993). Wel is er intussen een aantal gebouwen op de campus bijgebouwd. De docenten tenslotte, van wie een enkeling koppig vast blijft houden aan de haardracht van de jaren zestig, worden nog steeds bij de voornaam aangesproken. Er is één belangrijk verschil met de universiteit uit de beginjaren, een levensgroot verschil. In plaats van de tweenvijftig van 1961, zijn er nu bijna tienduizend studenten. Deze explosieve groei heeft vanzelfsprekend grote gevolgen gehad voor de organisatie van het onderwijs. Een interdisciplinaire structuur is makkelijk te handhaven op een kleine, flexibele universiteit, waar studenten en docenten elkaar bijna allemaal persoonlijk kennen. Op een massale moderne universiteit waar duizenden mensen rondlopen kan zo'n structuur echter voor een complete administratieve chaos zorgen. Aangezien elke student zijn eigen cocktail van vakken samenstelt, weet niemand precies welke student wat studeert, en wie voor welke student verantwoordelijk is. Het overstappen van het ene vak naar het andere betekent in dit systeem een eindeloze tocht van coördinator naar coördinator, waarbij niemand kan vertellen waar en wanneer een bepaald vak wordt gegeven, en ofhet eigenlijk wel mogelijk is dit vak in combinatie met de eerder gekozen vakken te volgen. Het feit dat de automatisering aan de Engelse universiteiten nog jaren achterligt op de Nederlandse - een groot deel van de administratie gebeurt nog steeds op papier - verergert de administratieve ondoorzichtigheid. Toch heeft de interdisciplinaire aanpak, ondanks alle praktische problemen, bewezen goede resultaten te kunnen opleveren. Zowel 7 De zeven studiescholen die sinds er sinds de oprichting zijn bijgekomen zijn: African and Asian Studies, Mathematical and Physical Sciences, Cultural and Community Studies, Cognitive and Computing Sciences, Biological Sciences, Chemistry and Molecular Sciences, en Engineering.
485
nationaal als internationaal gezien heeft de Universiteit van Sussex een goede reputatie. In haar korte bestaan heeft ze twee obelprijswinnaars voortgebracht (Sir John Cornforth in 1975 en Sir Harry Kroto in 1996, beide voor de Scheikunde). De internationale populariteit van de universiteit blijkt ook uit het grote aantal buitenlandse studenten dat jaarlijks naar Sussex trekt. Bijna een kwart van de tienduizend tudenten komt van buiten het Verenigd Koninkrijk. Hier staat tegenover dat twintig procent van de Engel e studenten die in Sussex studeren een jaar of een deel van een studiejaar in het buitenland doorbrengt. Voor de beoordeling in eigen land is het van groot belang hoe hoog een universiteit genoteerd taat op de Research Assessment Exercise, een jaarlijkse ranglijst van alle Britse universiteiten. Een hoge core op deze lijst betekent dat de univer iteit het volgende jaar veel aanmeldingen zal hebben, waardoor het mogelijk is de toelatingseisen te verhogen en zo de betere studenten te selecteren. Tot nu toe staat Sussex bijna ieder jaar in de top tien. Dit jaar werd het een elfde plaats. Het totale aantal van 89 Britse universiteiten in aanmerking genomen, is dat lang geen slecht resultaat. Maar één frustratie blijft. Bovenaan de lijst staan ook in 1998, hoe kan het ook anders, op nummer één Oxford en op nummer twee Cambridge.
,. "\
Universiteit van Sussex, 'Falmer house'. Uit: David Daiches ed., The idea of a new university. An experiment in Sussex (Londen 1964).
486