Studentenbrochure zorgeenheid T2
INTRODUCTIEBROCHURE VOOR STUDENTEN T2 1 VOORSTELLING VAN HET MEDISCH CENTRUM ST.-JOZEF 1.1. Plattegrond
1
1.2. Situering van zorgeenheid T2 binnen het Medisch Centrum St.-Jozef T2 is een gesloten behandelingseenheid op gedragstherapeutische basis voor vrouwelijke patiënten met ernstige gedragsstoornissen gerelateerd aan persoonlijkheidsstoornissen, psychose of bipolaire stoornissen.
2
Patiënten hebben een ernstige graad van storen in een open setting, accepteren geen regelgeving en hebben meestal geen sociaal vangnet. Er is sprake van ernstige vaardigheidstekorten en een persistent storend gedrag dat zich voornamelijk manifesteert in “gevaarlijk gedrag naar materialen, zichzelf en derden”. Hiervoor is er nood aan een specifieke, gestructureerde en gesloten afdeling met een intensieve begeleiding en een beschermende en een beveiligende structuur. Missie en visie van de afdeling Significante waarden: We willen aan patiënten en hun leefomgeving een verantwoorde totaalzorg verstrekken met een uitgesproken aandacht voor een individuele benadering. Dit doen we door:
te voldoen aan de individuele noden, behoeften en wensen van de patiënt en zijn omgeving: het aanbieden van ‘behoeftegerichte zorg’
kracht te putten uit onze christelijke inspiratie.
het ‘hebben van empathisch vermogen’ als‘kerncompetentie’ voor elke medewerker te aanzien
respect te hebben voor de levensingesteldheid, levensopvatting en geloofsovertuiging van elke patiënt én zijn omgeving.
We willen de levenskwaliteit bevorderen en het psychisch evenwicht behouden, herstellen of creëren door het draaglijk maken van psychische stoornissen. Strategie: De zorgeenheid T2 richt zich op de gedragstherapeutische behandeling van volwassenen (18 jaar tot 65 jaar) met gedragsstoornissen. We besteden veel aandacht aan het aanleren van vaardigheden, zowel individueel als in groep. We leggen accenten op ‘het actief bezig zijn’, het zoeken naar een ‘zinvolle vrijetijdsinvulling’ en ‘het ervaringsgericht leren’. Verantwoordelijkheid kunnen opnemen, omgaan met afspraken en doorzettingsvermogen hebben, zijn belangrijke vereisten voor het verkrijgen van een goede levenskwaliteit na ontslag. We willen de positieve eigenschappen van onze bewoners weer aanzien als ‘kwaliteiten’ i.p.v. als ‘hindernissen’ en hun ‘klachten’ verminderen door hun ‘krachten’ te versterken. Het betrekken van de familie en hun omgeving in de behandeling is belangrijk voor het aanbieden van een verantwoorde totaalzorg aan onze bewoners. We trachten het steunsysteem terug op te bouwen en te versterken door het opstarten, herstellen en onderhouden van de contacten met de begeleidende instanties. Door het uitnodigen van deze instanties voor multidisciplinair overleg tijdens de opname, maar ook vóór een gepland ontslag, kan het maximale functioneringsniveau van de cliënten zolang mogelijk behouden blijven en kunnen de ‘eerste ziektesignalen’ vroegtijdig herkend worden waardoor een ‘preventief ingrijpen’ mogelijk is. Met een aantal diensten van begeleid en beschut wonen zijn er afspraken rond ‘crisis- opvang’ van hun cliënten. Deze mogelijkheid van opvang ondersteunt de werking van deze diensten en maakt een tijdige, vaak kortere, opnameduur mogelijk. Hierdoor wordt de kwaliteit van leven van de cliënt zeker verhoogd.
3
Structuur: Verpleegkundig paramedisch directeur Afdelingspsychiater/Hoofdverpleegkundige/Psycholoog/Sociale dienst Verpleegkundigen/ zorgkundigen/ ergotherapeuten/ bewegingstherapeuten/ vrijetijdsmedewerkers. Systeem: Een goede behandeling wordt maar mogelijk in een stimulerend behandelingsklimaat. Door duidelijke werkwijzen en procedures willen we betrokkenheid creëren bij al onze medewerkers. We besteden aandacht aan een goede communicatie, infodoorstroming en besluitvorming. De communicatie moet duidelijk, congruent, transparant, doordacht en onderbouwd zijn. De infodoorstroming gebeurt mondeling en schriftelijk. Relevante informatie wordt in het EPD genoteerd. De verslagen van het multidisciplinair overleg zijn concreet, kort en bondig en bevatten maximale duidelijkheid. Het ‘continu updaten van informatie, het publiceren van verslagen van werkgroepen en deze leesbaar maken voor iedereen’ zijn eveneens concrete doelstellingen. Infobrochures worden bezorgd aan familie en bewoners. De besluitvorming gebeurt in overleg met de medewerkers en is ingebed in de visie van de organisatie. Afspraken zijn weloverwogen, value based en ‘SMART’. We streven naar betrokkenheid, motivatie en waardering van en voor iedereen om affectiviteit, effectiviteit en cognitiviteit te bekomen. Staf: Gedragsmatig willen we komen tot een kwaliteitsstructuur. Oog hebben voor loopbaanperspectief en werken aan motiverende werkomstandigheden vinden we zeer belangrijk. Via investeringen in vorming en opleiding willen we de kennis, vaardigheden en attitudes van medewerkers actualiseren in functie van de huidige noden en behoeften van de afdeling. Het hebben van goede medewerkers op de afdeling is van groot belang voor het creëren van een optimale cultuur. Het ‘krijgen, hebben en houden’ van bekwame mensen vergt een personeelsmanagement met een goede werving, opvolging en selectie. Een gedragen zorg impliceert ook het ‘ goed zorgen’ voor goede werknemers en ‘het afscheid nemen’ van minder goede medewerkers. Medewerkers werkzaam binnen onze setting worden ondersteund naar hun individuele autonomie, geprikkeld naar hun competenties en aangemoedigd naar een verbonden groepsgevoel. Op zulke wijze trachten wij een intrinsiek gemotveerd team op de been te brengen. Stijl: De zorgeenheid T2 wil maximaal gebruik maken van de kennis en kunde van de aanwezige verpleegkundigen en verzorgenden. Ieder individu stelt hoge eisen van kwaliteit aan zichzelf t.a.v. kennis, opleiding en uitvoering en kan hierover ook kritisch reflecteren. Een goed team zorgt voor een open en doeltreffende communicatie, heeft helder omschreven doelen, schept vertrouwen en zorgt voor betrokkenheid van al haar leden. Dit komt rechtstreeks ten goede aan de patiënten. ‘Goed personeel’ kan zich gemakkelijk aanpassen aan veranderende omstandigheden, heeft geen motivatieprobleem en hoeft nauwelijks aangestuurd te worden. Ten slotte zal intrinsiek gemotiveerd personeel plezier vinden in het werk wat doorstraalt naar de bewoners. Sleutelvaardigheden: Verpleegkundigen bezitten vaardigheden en kerncompetenties die belangrijk zijn voor zowel de afdeling als de organisatie: Bereidheid om te werken met cliënten met persoonlijksstoornissen Betrokkenheid: verantwoordelijk, flexibel en betrouwbaar zijn, in staat zijn om initiatief te nemen Bekwaamheid Empathisch vermogen
4
Respectvol zijn voor elk individu Stressbestendigheid bezitten Intrinsiek gemotiveerd zijn Psychiatrisch geschoold zijn en bereid zijn om bij te scholen Copingsvermogen hebben dat voldoende groot is Kunnen omgaan met agressie en zware psychische druk Grenzen kunnen stellen en grenzen kunnen bewaken Autonoom kunnen werken
Medewerkers moeten in zichzelf durven investeren, zichzelf willen ontplooien en de wilskracht en gedrevenheid hebben om samen aan een gezamenlijk doel te werken. We willen goed zijn in het luisteren naar mensen en in het hebben van een warme bejegening naar mensen. We willen een veilige sfeer creëren voor de bewoners en ieder van hen benaderen als een uniek persoon met behoud van zijn eigen waarden en normen. Het voeren van een aangepast middelenbeheer op de afdeling is noodzakelijk om onze doelstellingen te bereiken en te behouden. 2 BEHANDELINGSKADER 2.1 Multidisciplinair team Afdelingspsychiater dr. Bryon Hoofdverpleegkundige Davy Garcia Verpleegkundigen Verzorgenden Psycholoog Maatschappelijk werkers Ergotherapeuten Bewegingstherapeuten Medewerkers van Vrije Tijd 2.2 Doel en filosofie van de zorgeenheid De behandelingsafdeling is een gedragstherapeutische zorgeenheid waar we via een intensieve behandeling met gedragstherapeutische principes, het token – economy systeem, en het principe van progressieve terreinverovering patiënten begeleiden naar "het stellen van aangepast gedrag“. We hanteren een holistische mensvisie, we beschouwen elke patiënt als een uniek persoon met zijn specifieke mogelijkheden en beperkingen, en werken behoeftegericht. De uiteindelijke bedoeling is “de eigen mogelijkheden en vaardigheden van de patiënt zodanig te laten toenemen dat hij een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven kan ervaren”. 2.3 Organisatie van de verpleegkundige zorg De verpleegkundigen zijn de centrale figuren in de begeleiding van de patiënt, ze zijn ook de eerste contactpersonen. Gezien de zeer complexe aard van de verpleegkundige zorg op deze behandelingsafdeling is het noodzakelijk om een duidelijke taakverdeling te hanteren.
De hoofdverpleegkundige: De hoofdverpleegkundige werkt mee aan de uitbouw en integratie van de verpleegkundige activiteit binnen de ziekenhuisactiviteit (visie) en past deze visie ook toe binnen haar equipe. Hij coördineert en organiseert de verpleegkundige zorgverlening.
5
De hoofdverpleegkundige heeft een procesbewakende rol in de opvolging en de uitvoering van de multidisciplinaire behandelingsafspraken. De hoofdverpleegkundige is verantwoordelijk voor: de organisatie, continuïteit en de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit binnen haar equipe. het coördineren van het beleid van de afdeling. het sturen, evalueren en begeleiden van veranderingsprocessen, het uitwerken en aanpassen van procedures en werkmethoden, het uitvoeren van de wettelijke registraties en het opvolgen en toepassen van de relevante wetgeving. de verpleegkundige zorgorganisatie. Deze moet patiëntgericht en ethisch verantwoord zijn en de principes van patiënttoewijzing en patiëntenrechten respecteren. De protocollen moeten strikt toegepast worden om patiëntgerichte zorg, patiëntenrechten, ethiek en evidence based werken te integreren. het evalueren en eventueel bijsturen van de zorg door het opvolgen van de ‘outcome’ van bvb. tevredenheidmetingen, MPG. het bewaken van de kwaliteit en de continuïteit van zorg het jaarlijks opstellen en opvolgen van ‘te bereiken doelstellingen’ die gedragen zijn door, en duidelijk zijn voor, elk teamlid. het actualiseren van informatie en protocollen. het implementeren van een goed personeelsbeleid en een adequaat beheer van de personeelsformatie: door werkverdeling, uurroosterplanning, verlofregeling, verlofspreiding: 30- 60- 10. het implementeren van een gunstig arbeidsklimaat op de afdeling door: het optimaliseren van het onthaal en de begeleiding van nieuwe medewerkers, het voeren van evaluatiegesprekken, het opvolgen en ondersteunen van medewerkers via een jaarlijks functioneringsgesprek met aandacht voor specifieke en inviduele wensen en het ondersteunen van de loopbaanontwikkeling. het creëren van ruimte en tijd ter ondersteuning van de referentieverpleegkundigen. de inventarisatie van de persoonlijke behoefte aan vorming alsook de behoefte aan vorming van de medewerkers en de planning hiervan. het optimaal aanwenden van middelen door een doeltreffend en doelmatig gebruik en beheer van het afdelingsbudget. communicatie en overleg, zowel intern als extern. De verpleegkundigen: Ze zijn de centrale figuren in het behoud van het therapeutisch klimaat op de afdeling en in de begeleiding en opvolging van de 'totaalzorg' voor de individuele patiënt gedurende de ganse opname en behandeling. Aan elke individuele patiënt wordt een verantwoordelijke verpleegkundige toegewezen (VVP). Deze verpleegkundige krijgt voor de toegewezen patiënt een onverdeelde totaalverantwoordelijkheid voor de verpleegkundige zorg. De verpleegkundige staat in voor de planning en evaluatie van de zorgen en, zoveel als mogelijk, voor de uitvoering ervan. Binnen die verantwoordelijkheid kan elke verpleegkundige zijn eigen deskundigheid tot uitdrukking brengen.
6
Van elke verpleegkundige wordt verwacht dat hij/zij op de hoogte blijft van alle lopende individuele behandelingsafspraken op de afdeling. Voor de goede organisatie van de afdeling zijn er individuele taken toegewezen aan de verpleegkundigen. Persoonsgebonden taken: Opvolgen van het medicatiebeheer Administratieve taken M.P.G. Mentorenwerking P.C.: updaten en overzichtelijk houden Opvolgen agressie, SOAS-schaal Elektronisch patiëntendossier (EPD) Afzonderingenregister accuraat opvolgen Opvolging en planning van de patiëntenevaluatie Opvolging bloednames en inspuitingen Opvolging parameters, anticonceptie e.a. Begeleiding “woontraining” Ontspanningsactiviteiten voor bewoners Evaluatie en communicatie met keukenmedewerkers Bestellingen en herstellingen opvolgen Hulpmiddelen voor de organisatie van de zorgeenheid: Algemeen huishoudelijke en therapeutische afspraken Individuele behandelingsafspraken in het EPD Gegevensverzameling van alle disciplines in het EPD Dagelijkse “overdrachtmomenten” bij dienstwisseling. Agenda Verzorgingsfiches Gedragskaarten / beloningsfiches Formulier met afdelingstaken Reva – programma’s Pastorale kalender. Keukenmenu. V.T.activiteiten kalender. Vergaderingen en verslagen: o Werkvergadering o Teamvergadering 3 THERAPEUTISCH PROGRAMMA 3.1 Omschrijving van de leefgroepen De eerste week is de opnameweek. In deze acute fase is een intensieve begeleiding, samen met een veilige gestructureerde omgeving, onontbeerlijk. De patiënt krijgt verder info en ontvangt de afdelingsbrochure. In deze week is er contact met dokter en psycholoog die de familie uitnodigen voor een gesprek. De patiënt krijgt ook een start verpleegkundige (SVP)toegewezen die het eerste zorgoverleg opneemt. De patiënt wordt dan ingeschakeld in de groep BASIS op de zorgeenheid zelf. Na de eerste week blijft ADL, het opvolgen van programma en contacten met derden belangrijk. Het team gaat na welke groep het best geïndiceerd na de Basisgroep.
7
De keuze wordt gemaakt tussen de ATLAS - of ANDES benadering. Dit zijn 2 leefgroepen die patiënten begeleiden naar de uitwerking in hun perspectief. In de 1e fase startend met begeleiding binnen de ziekenhuiscampus naar zelfstandigheid in de maatschappij. De patiënt wordt verder begeleid door de verantwoordelijk verpleegkundige (VVP) In de 2de fase wanneer men voldoende herstellend is van de gedragingen die tot opname hebben geleid kan er een ontslagfasering uitgewerkt worden. Samen met de familie of belangrijke derden zal het accent van het actieterrein zich verplaatsen naar activiteiten in de samenleving. Wanneer door de psychische toestand de patiënt gedurende een lange tijd geen huishoudelijke taken meer heeft uitgevoerd, kan woontraining een oplossing bieden. Binnen woontraining leert men het terug opnemen van huishoudelijke taken zoals bv: wassen, strijken, koken, maar ook het verbeteren van sociale vaardigheden. De bedoeling hiervan is dat patiënten hun verantwoordelijkheidsgevoel terugkrijgen en leren om zelfstandig taken uit te voeren. Vanuit woontraining kan men naar zelfstandig (thuis) of beschut wonen georiënteerd worden. Na het ontslag bestaat de mogelijkheid om 1 of meerdere dagen per week in dagtherapie te komen op de afdeling T0 om de aanpassing gemakkelijker te laten verlopen. 3.2 Het therapeutisch behandelingsprogramma Het gedragstherapeutisch denkkader is: Activeringsgericht Rehabilitatiegericht Structurerend gericht Zelfcontrolerend gericht Behoeftegericht Met een gedragstherapeutische benadering trachten we het inadequate gedrag te verminderen en / of om te buigen tot sociaal acceptabel gedrag. Afhankelijk van de ernst van de problematiek heeft de bewoner enkele maanden, enkele jaren en in sommige gevallen blijvend, begeleiding nodig. Het basissysteem is een 'token-economy': een beloningssysteem waar gewenst gedrag wordt bekrachtigd en ongewenst gedrag wordt uitgedoofd. Via een beloningssysteem werkt de patiënt aan "progressieve terreinverovering". Er wordt vertrokken vanuit een zekere deprivatietoestand. Vanuit deze toestand kan de patiënt terreinen veroveren. Dit kan enkel door positief gedrag te stellen d.w.z.door zich te gedragen volgens afspraken die het multidisciplinaire team samen met de patiënte gemaakt heeft. Voor elk ‘te verwerven’ terrein worden weer nieuwe doelstellingen vooropgesteld. Op deze manier wordt de patiënt steeds geloodst naar meer gewenst gedrag. Zo ervaart de bewoner op een bewuste wijze dat het de moeite waard is om zich actief en aangepast te gedragen. Door het verkrijgen van meer voorrechten, meer vrijheden en door het verminderen van het negatieve gedrag zal de bewoner ook minder problemen voor zichzelf creëren. Ook de relatie met anderen zal hierdoor vlotter verlopen.
4. ALGEMEEN VERPLEEGKUNDIGE TAKEN 4.1. Patiëntenzorg integrale zorg (holistisch): werken met de patiënt vanuit een totale benadering: psychisch, existentieel, sociaal, biologisch
8
de autonomie respecteren en bevorderen zorg/verzorging op maat realiseren planmatig – systematisch handelen (methodisch) intuïtief handelen: op basis van ervaring en gevoelens een juiste inschatting maken van een bepaalde situatie, alvorens tot de meest geschikte interventie over te gaan. verpleegtechnisch handelen geven van psycho-educatie
4.2. Realiseren van een persoonlijke begeleiding het realiseren van continuïteit van zorg het aanbieden van een laagdrempelige zorg het opbouwen en in stand houden van een vertrouwensrelatie 4.3 Werken met het therapeutische leefklimaat werken met een groep van patiënten hanteren van groepsdynamische processen/ bepaalde methodieken deskundig hanteren (preventief/handelen) van crisissituaties: agressie, suïcidaal gedrag 4.4 Ethisch handelen patiënt begeleiden in het maken van keuzes en in het reflecteren over waarden/normen 4.5 Samenwerking: interdisciplinair / intradisciplinair actief meewerken aan een positief samenwerkingsklimaat rapporteren van observatiegegevens mee verantwoordelijk zijn voor de uitbouw en opvolging van het individuele zorgtraject verbindingsdeskundige in het team verbindingsdeskundige voor de patiënt naar het team toe 4.6 Beroepsbekwaamheid professionele ontwikkeling en vorming (levenslang leren) actief werken aan het op peil houden van de eigen professionele kennis: vernieuwen & verruimen naargelang de actualiteit en de specificiteit van de doelgroepen deel hebben aan de ontwikkeling van het leerproces voor collega’s en studenten ontwikkelen van een visie op het eigen beroep 4.7 Lid van organisatie/beleidsdoelstellingen Deelnemen aan het verwezenlijken van de beleidsdoelstellingen: AFDELING/DIENST: o toepassen van therapeutische referentiemodellen o uitvoeren van de administratieve taken EIGEN ORGANISATIE : o participeren aan integrale kwaliteitszorg o correct uitvoeren en respecteren van de procedures STRUCTUUR GGZ / OVERHEID: o participeren aan integrale kwaliteitszorg o handelen conform de specifieke wetgeving van de Geestelijke Gezondheidszorg 5 5.1
MENTORENWERKING Begeleiding van de studenten door de mentoren
9
De leerling wordt de eerste stagedag opgevangen door de mentor. Deze geeft een introductie op de zorgeenheid en overloopt de algemene werking ervan. Wat betreft de planning van het dagverloop is het de mentor die concreet aangeeft welke deelactiviteiten de leerling die dag uitvoert. Het is de leerling die de verantwoordelijkheid draagt over deze deelactiviteiten. 5.2 Begeleiding door de stagebegeleiders Er is een wekelijks onderhoud voorzien met de stagebegeleider van de school. Deze gaan meestal door in een lokaal op de zorgeenheid. 5.3 Dienstregeling De dienstregeling wordt opgemaakt door de hoofdverpleegkundige. Eventuele vragen om wijzigingen zijn steeds bespreekbaar. 5.4 Evaluatie van de studenten De evaluatie van de leerling gebeurt door de mentoren die vooraf de nodige informatie inwinnen bij hun collega’s. Tijdens elke stageperiode vinden er minstens 2 evaluatiemomenten plaats: de tussentijdse evaluatie en de eindevaluatie. Hierbij zijn de student, stagementor en stagebegeleider aanwezig. Deze evaluatiemomenten worden in overleg met de betrokken partijen afgesproken. In het verloop van de stage zijn meerdere overlegmomenten mogelijk. 6 HUISHOUDELIJKE AFSPRAKEN 6.1 Beroepsgeheim Het beroepsgeheim is een van de meest fundamentele principes waarop de gezondheidszorg stoelt. Het is een grondrecht dat even fundamenteel is als het recht op gezondheid zelf. De patiënt geeft immers een stuk van zijn privacy prijs om zich te laten verzorgen door zijn keuze tot residentiële zorg. De patiënt heeft contacten met verschillende disciplines met name verpleegkundigen, studenten, paramedici, technici, administratief personeel en onderhoudspersoneel. Dit houdt in dat deze mensen gebonden zijn aan "het beroepsgeheim”. Alles wat zij in dit ziekenhuis zien en horen mag niet vernoemd worden buiten het ziekenhuis. Studenten mogen patiëntengegevens niet bespreken met medestudenten of familie. Zij mogen geen formulieren ondertekenen of informatie doorgeven aan personen die niet werkzaam zijn op de zorgeenheid. 6.2 Dresscode Kleding die op stage gedragen wordt, moet toelaten om de ‘job’ naar behoren te vervullen. Kleding is een vorm van non-verbale communicatie en dient professionaliteit uit te stralen. De richtlijn ‘kleding en professionele uitstraling’ schetst het belang van een professionele uitstraling en kleding gedragen op het werk, en geeft tevens een richting aan in wat is toegelaten en wat niet. We rekenen op eenieder om deze richtlijn toe te passen (bijlage 1). 6.3 Vóór aanvang van de stage Als voorbereiding op de stage wordt de betreffende introductiebrochure voor studenten doorgenomen. Deze brochures zijn ter beschikking gesteld via de website: www.mc-stjozef.be. 6.4 Bereikbaarheid van het ziekenhuis Het Medisch Centrum St.- Jozef is gelegen in het centrum van Munsterbilzen, een deelgemeente van Bilzen, op de weg Bilzen - Genk
10
U kunt het Centrum op de volgende manieren bereiken: met de wagen o vanaf de autosnelweg E314 via af rit 32 Genk - Oost richting Bilzen o vanaf de autosnelweg E313 via af rit 31 Hoeselt- Bilzen richting Bilzen- Genk o routeplanner
met “De lijn” bus nr. 10 Genk – Tongeren o ieder uur rijdt er een bus tijdens de weekdagen en op zaterdag (’s zondags om de twee uren o bushalte ‘Munsterbilzen centrum’ o de exacte tijdstippen kan u bekomen bij de Dienst Onthaal o reisplanner
met de belbus o u kunt beroep doen op de service van de belbus o deze rijdt vanuit het station te Bilzen tot aan het Medisch Centrum St.- Jozef o u kunt de belbus reserveren via het telefoonnummer 011/85.03.00 o de reservatie is mogelijk tot één uur voor uw vertrek en dit op alle weekdagen o de centrale van de belbus kunt u bereiken tussen 06.00u en 19.30u
met de trein o u reist tot aan het station van Genk of Bilzen en vandaar per autobus nr. 10 tot aan de halte ‘Munsterbilzen centrum’
6.5 Parkeren Er is een parking voorzien ter hoogte van de Appelboomgaardstraat. De slagbomen en de poort kunnen steeds geopend worden met de badge. Het Medisch Centrum St.- Jozef kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele diefstallen en/of beschadiging van voertuigen die zich op haar terrein bevinden. Indien u met de fiets komt, kan u deze in de overdekte fietsenstalling van het ziekenhuisterrein plaatsen. 6.6 De eerste stagedag Aanmelden aan de dienst onthaal om 13.15u. 6.7 Sleutels en badge Bij aanvang van de stage krijgt u de sleutels (5 euro waarborg) en badge (20 euro waarborg) op de afdeling. U krijgt deze waarborg terug bij het inleveren van de badge en sleutels op het einde van de stage.
6.8
Maaltijden en logement maaltijden o inbegrepen in stage overnachting o is mogelijk o 3€ per nacht (3 maaltijden inbegrepen) o 15 € waarborg kamersleutel (gepaste bedrag meebrengen) o vooraf aanvragen
11
o o
beperkt aantal plaatsen eerste stagedag aanmelden aan de dienst onthaal om 13.00u
Documenten (1ste stagedag)
6.9
werkpostfiche: een ondertekende kopie overhandigen bij aanvang van de stage (= 1 ste stagedag ). De werkpostfiche is ter beschikking gesteld via de website: www.mc-st-jozef.be
risicoanalyse: voor aanvang van de stage door te nemen door de student. Deze risicoanalyse is ter beschikking gesteld via de website: www.mc-st-jozef.be
geneeskundig onderzoek: kopie van het geneeskundig onderzoek overhandigen bij aanvang van de stage
stagecontract: stagecontract overhandigen bij aanvang van de stage, voorzien van een handtekening van de opleidingsinstelling, de stageverlenende instelling en de student
Op de documenten ‘stagecontract, werkpostfiche en geneeskundig onderzoek’ dient men naam en voornaam, opleidingsinstelling en stageperiode te vermelden. 6 . 1 0 Verantwoordelijke stage De heer Jos Geebelen Verpleegkundig en paramedisch directeur Tel: 089/ 50 91 11 Fax: 089/ 50 90 10
[email protected] 6.11 Praktische afspraken Gwen Levenstond
[email protected] 6.12 Contactgegevens Medisch Centrum St.-Jozef Abdijstraat 2 3740 Bilzen 089/509111 www.mc-st-jozef.be
12
Bijlage 1
Richtlijn Kleding en professionele uitstraling Aantal pagina’s: 4
Kernwoorden
kleding professionele uitstraling
Toepassingsgebied
Medisch Centrum St.-Jozef PVT St.-Jozef
Inhoud 1 2 3 4 5 6
Doel Toepassingsgebied Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Verwante documenten Missie/visie Richtlijn 6.1 Algemene richtlijnen 6.2 Aanvullende richtlijn: zorgactiviteit
Opgesteld en goedgekeurd door werkgroep dresscode Datum: 09-02-2015
Goedgekeurd door: Directiecomité en CPBW datum: 09-02-2015
13
1
Doel
Deze richtlijn schetst het belang van een professionele uitstraling en kleding gedragen op het werk. Het geeft tevens een richting aan in wat is toegelaten en wat niet in de werksituatie. 2
Toepassingsgebied
Deze richtlijn is van toepassing op alle medewerkers van het MC Sint-Jozef. Deze richtlijn is een aanvulling op artikel 36 en 37 van het arbeidsreglement. 3
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Elke medewerker is verantwoordelijk voor het naleven van deze richtlijn. De hiërarchische verantwoordelijken zijn bevoegd om medewerkers aan te spreken over de naleving van deze richtlijn. 4
Verwante documenten
Artikel: ‘Kleding en aanspreektitel van psychiaters: welke voorkeur hebben patiënten?’, K. Duron, G. Pieters, V. De Gucht. Uit Tijdschrift voor psychiatrie 46 (2004) 1. 5
Missie/visie
In de missie van het Medisch Centrum St.-Jozef vinden we dat we ons willen manifesteren als “ een voortreffelijk psychiatrisch ziekenhuis dat aan haar patiënten en hun leefomgeving een verantwoorde totaalzorg verstrekt met uitgesproken aandacht voor een individuele benadering” en met “respect voor de patiënt en zijn omgeving”. ° “een verantwoorde totaalzorg met uitgesproken aandacht voor een individuele benadering” veronderstelt in de eerste plaats dat we als zorgverlener een therapeutische relatie opbouwen met de patiënt. De opbouw van een therapeutische relatie kan maar als er aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Enkele van die voorwaarden zijn de kwaliteit van de verbale en non-verbale communicatie van de zorgverlener en de attitude van de zorgverlener. Daarnaast is het van belang dat professionaliteit door zorgverleners wordt uitgestraald naar de familie, bezoekers en professionelen waar we mee samenwerken. En ook hier is de verbale en nonverbale communicatie belangrijk. ° “met respect voor de patiënt en zijn omgeving” veronderstelt een respectvolle houding naar de patiënt, zijn familie en naasten. Deze houding communiceren alle medewerkers opnieuw verbaal en non-verbaal. Een belangrijk aspect van non-verbale communicatie is het uiterlijk, de manier van voorkomen, de houding, de kleding,… van de medewerker en dit zowel voor direct als indirect patiëntencontact. Van oudsher heeft kleding 3 belangrijke functies: bescherming, versiering en uitdrukking van identiteit. Binnen de werksituatie komen vooral de functie ‘bescherming’ en de functie ‘uitdrukking van identiteit’, met name de professionele identiteit, op de voorgrond. Op de meeste afdelingen binnen het MC St-Jozef wordt door de medewerkers eigen kleding gedragen en geen werkkleding dat door de werkgever ter beschikking is gesteld. De keuze voor het dragen van eigen kleding is heel bewust bedoeld om het therapeutisch contact met de zorgvrager alle kansen te geven. 14
Op sommige afdelingen wordt door de medewerkers wel werkkleding gedragen. Het gaat over afdelingen waar men veel risico loopt dat de kleding van de medewerker bevuild of besmet wordt door de zorg voor de patiënt. 6
Richtlijn
6.1
Algemene richtlijnen
We leggen in deze richtlijn een algemeen kader vast, en geven voor enkele situaties een duidelijke richting aan. Het is een aanzet om medewerkers bewust te laten kijken naar hun kleding en professionele uitstraling. We rekenen op eenieder om deze richtlijn toe te passen binnen zijn eigen professionele situatie. Op heel wat diensten dragen medewerkers persoonlijke kleding. Kleding die op het werk gedragen wordt, moet toelaten om de job naar behoren te vervullen. Kleding is een vorm van non-verbale communicatie en dient professionaliteit uit te stralen. De kleding die op het werk gedragen wordt, laat toe de job op een veilige, efficiënte manier te doen en voldoet aan volgende algemene voorwaarden: Kleding en voorkomen dienen uit te nodigen tot contact. Kleding is verzorgd en neutraal. Kleding en andere lichaamsversiering, mogen geen barrière vormen in de opbouw van het contact met de patiënt en zijn omgeving en mag de patiënt en zijn omgeving niet afschrikken. Als medewerker heb je inzake kleding en lichaamshygiëne een bepaalde voorbeeldfunctie: de kleding is proper, aangepast aan het seizoen, aangepast aan de gelegenheid,… KLEDING: o diep uitgesneden topjes, doorkijkbloesjes, topjes met spaghettibandjes (< 2cm), korte rokjes (> 10 cm boven de knie), korte shorts (> 10 cm boven de knie), zichtbaar ondergoed, … doen eerder denken aan vakantiekleding of uitdagende kleding dan aan professionele kleding en zijn dus niet toegelaten. o De kleding laat toe gemakkelijk te bewegen (vb. een spannend rokje laat niet toe achter een ontvluchte patiënt aan te lopen of op een comfortabele manier een patiënt te isoleren). o Het schoeisel aan de voet dient comfortabel te zijn waarbij de veiligheid niet in het gedrang komt. Slippers en stiletto’s zijn niet aangewezen. o Bermuda’s voor mannelijke medewerkers zijn toegelaten indien conform richtlijnen hierboven.
TATOEAGE: o Tatoeages mogen niet aanstootgevend (vb. provocerende teksten, symbolen,…) zijn. Indien tatoeages aanstootgevend zijn, dienen ze bedekt te worden. PIERCING/JUWELEN: o Piercings mogen niet aanstootgevend zijn (vb. doodshoofden, …). Indien piercings aanstootgevend zijn, mogen ze niet gedragen worden. o Piercings die in context van direct patiëntencontact mogelijks verwondingen opleveren worden niet toegestaan. We denken hierbij aan: een rij oorpiercings, oorringen of lange hangers, open stretchers, ringpiercing in de lip/wenkbrauw, … knopjes zijn minder gevaarlijk. o Gedragen juwelen dienen conform te zijn aan de richtlijnen van het comité ziekenhuishygiëne. HOOFDDEKSEL: o Hoofddeksels zijn mooi, maar niet op de werkvloer.
15
o Een hoofddoek wordt in deze context van professionaliteit op de werkvloer niet gezien als een religieus kenmerk of symbool, maar wordt gezien als eender welk hoofddeksel (een sjaal, pet, muts,…). 6.2
Aanvullende richtlijn: zorgactiviteit
Onder zorgactiviteit verstaan we: ‘het uitvoeren van fysieke zorgen bij de patiënt, zoals een ochtendtoilet, een wondzorg, een verpleegtechnische handeling, een kinébehandeling,…’. Bedoeld worden de professionele, fysieke contacten met een patiënt die méér omvatten dan een handdruk. Wanneer men zorgactiviteiten uitvoert bij de patiënt dient men rekening te houden met de procedure ziekenhuishygiëne. Soms doen zich op afdelingen situaties voor waarbij vanuit comité ziekenhuishygiëne bepaalde regels worden opgelegd inzake werkkleding, beschermkleding,… In zulke situaties wordt van elke medewerker verwacht de specifieke regels, die door de ziekenhuishygiënist worden opgelegd, na te leven. Op sommige afdelingen wordt standaard werkkleding gedragen door medewerkers. Deze werkkleding wordt door de werkgever ter beschikking gesteld en heeft een beschermende functie. Ook op afdelingen waar niet-standaard werkkleding gedragen wordt, kunnen er zich situaties voordoen waar het aangewezen is werkkleding te dragen ter bescherming van patiënt en medewerker.
16