Studentenbrochure zorgeenheid A2
INTRODUCTIEBROCHURE VOOR STUDENTEN A2 1 1.1
VOORSTELLING VAN HET MEDISCH CENTRUM ST.-JOZEF Plattegrond
1
1.2 Situering van zorgeenheid A2 binnen het Medisch Centrum St.- Jozef A2 betreft een gesloten opname- en behandelingsafdeling voor zowel mannen als vrouwen. Ze omvat 20 bedden en 2 afzonderingskamers. De grootste groep patiënten bevindt zich in de leeftijd tussen 18 en 55 jaar. De behandeling is hoofdzakelijk kortdurend (gemiddeld 3 maandenopname) en er wordt op een structurerende manier gewerkt. De geïndiceerde patiënten zijn hoofdzakelijk patiënten met een schizofrene stoornis, bipolaire stoornis (vooral tijdens manische episode) en met andere psychotische stoornissen, als ook patiënten met een dubbeldiagnose. 2 ZORGKADER 2.1 Multidisciplinair team De afdelingspsychiater De afdelingspsycholoog Een maatschappelijk werkende De hoofdverpleegkundige De verpleegkundigen De ergo-, bewegings- (deeltijds) en muziektherapeut (deeltijds) De Master of Music Education De VT-medewerkers (in randfunctie) 2.2 Doel en filosofie van de afdeling Doel: Is het opvangen van patiënten met een (langdurige) psychotische stoornis. Hierbij wordt rekening gehouden met de toestand van de patiënt, maar ook met het draagvermogen van de familie en de directe omgeving. Er zal getracht worden om het functioneringsniveau van de patiënt te verbeteren, met de nadruk op activatie en rehabilitatie. Filosofie: De patiënt te behandelen op die wijze dat de farmacologische en psychosociale aanpak complementair zijn. De farmacologische aanpak maakt gebruik van zowel atypische als typische neuroleptica. De psychosociale begeleiding staat in functie van: o Het verhogen van therapietrouw. o Detectie van psychotische symptomen. o Verhogen van de levenskwaliteit. o Verminderen van algemene cognitieve beperkingen. o Verhogen van het algemeen niveau van functioneren. o Verbeteren van de sociale integratie. De benaderingswijze is gedragstherapeutisch (token economy) en cognitief therapeutisch 2.3 Organisatie van de (verpleegkundige) zorg Iedere verpleegkundige staat in voor de totaalzorg van de patiënt, zowel op somatisch vlak als op psychische begeleiding. D.w.z. duidelijke afspraken en strategieën dienen door elk teamlid gekend, gerespecteerd en gevolgd te worden. De verpleegkundige staat dikwijls centraal als communicator tussen patiënt, (multidisciplinair) team, familie en externe diensten. Overleg en duidelijke afspraken maken gebeurt enkel maar mits correcte en vlotte communicatie. Voor het verpleegkundig team zijn er allerhande noodzakelijke overlegmomenten voorzien om tot een goed resultaat te komen. 3 THERAPEUTISCH PROGRAMMA 3.1 Omschrijving van de leefgroepen Elke patiënt krijgt vanaf het begin een duidelijk programma, afhankelijk van zijn psychische en fysische toestand. Meestal verblijft de patiënt voor een korte termijn op de afdeling (= observatieperiode). Na deze periode worden de gegevens en observaties besproken op de patiëntenbespreking en wordt er een programma vastgelegd.
2
Ofwel start de patiënt in de C-groep: hij blijft op de zorgeenheid en er wordt een beperkt therapieprogramma gestart. Het accent ligt vooral op structuratie en zelfzorg: ADL, terug voeling krijgen met de realiteit, verbeteren dag / nachtritme. Van hieruit kan de patiënt naar de B-groep (als volgende stap). Ofwel start de patiënt in de B-groep: vanaf nu mag hij naar het revalidatiecentrum, dat buiten de zorgeenheid ligt. Het accent ligt hier op het doen van activiteiten, het activeren en structureren van de patiënt. Vanuit de B-groep kan de patiënt overgaan naar de A-groep, waar hij kan werken aan een beter functioneringsniveau ofwel gaat hij met ontslag, indien hij aan zijn maximale niveau zit. Tenslotte de A-groep: dit is de meest zelfstandige groep. De nadruk ligt op groepswerking en zelfreflexie over eigen gedragsaanpak. Het accent op het activiteitenniveau wordt nu secundair. Er wordt gewerkt naar een hogere zelfstandigheid, meer verantwoordelijkheid en zinvolle vrijetijdsbesteding, gericht op de buitenwereld. Er wordt dus stapsgewijs gewerkt (van week tot week) met geleidelijke uitbreiding en opbouw van beloningen en van het bekomen van meer vrijheden buiten de zorgeenheid. Het gebruik van een gedragskaart en later van een individueel aandachtpuntenblad maken ook deel uit van de totaliteit van de behandeling. Ontslag en nazorg worden in samenwerking met patiënt en directe omgeving voorbereid o.a. via lange weekends, proefontslag, dag / nachthospitaal. Eventueel worden externe nazorginstanties betrokken in de verdere begeleiding. Gezien de ernst van de psychiatrische stoornis ligt een sterk accent op de mantelzorg. Dit stappenplan dient niet noodzakelijk in hoger vernoemde volgorde doorlopen te worden, de instap is afhankelijk van het niveau van functioneren, en of de patiënt al dan niet een voorafgaande periode heeft doorlopen op een andere zorg eenheid. 3.2 Het therapeutische behandelingskader De behandeling omvat een directieve benadering: d.w.z. dat de patiënt duidelijke richtlijnen krijgt in verband met wel en niet aangepast gedrag. Structuur bieden! De nadruk wordt gelegd op de eigen verantwoordelijkheid, die hij later zal nodig hebben om zelfstandig te kunnen functioneren. De gedragskaart dient dikwijls ter ondersteuning, als feedbacksysteem en als visualisatie van het puntensysteem. Het heeft als voordeel dat vaste communicatie-momenten bij het scoren kunnen worden ingebouwd. Gebruik van sociale bekrachtigers: Telefoneren, bezoek en duur ervan, zorgeenheid verlaten met de groep, de zorgeenheid verlaten tijdens de weekends, Standaardtokens: o 3x telefoon doen en ontvangen per week o 4x bezoek binnen/ buiten de zorgeenheid per week. o In groep/ alleen buiten 1 of 2 uur per dag o Tijdens WE naar huis: uitstap, korte O&A, O&A, WE of WEL. Het activiteitenprogramma omvat een goed gekaderd en gevarieerd therapieprogramma (ergo – beweging –muziek). De nadruk ligt op wat de patiënt doet en hoe hij opdrachten uitvoert. Hoe hij de situaties aanpakt en oplost bespreekt hij in een psychologische setting. Iedereen wordt éénmaal per week in groep gezien door de psychologe, een beperkt aantal geniet een individuele aanpak.
3
Een zeer belangrijk deel van het geheel in de behandeling is de medicamenteuze therapie. Ze geniet dan ook een voorname plaats binnen de overlegmomenten, zowel in het team als met patiënt en familie. Globaal gezien maken we het meest gebruik van de hiernavolgende groepen: neuroleptica o.a. Clopixol, Fluanxol, Haldol, Impromen, Nozinan Leponex, Risperdal, Serdolect, Zyprexa neuroleptica LA o.a. Clopixol Depot, Fluanxol Depot, Impromen Decanoas., Risperdal consta anti-parkinsonmiddelen o.a. Akineton, Kemadrin, Tremblex anxiolitica o.a. Lexotan, Tranxene, Uni-Tranxene anti-depressiva o.a. Cipramil, Redomex lithium en Tegretol o.a. Camcolit, Maniprex (merknamen voor lithiumproducten) hypnotica o.a. Imovane, Loramet Zeker nog te vermelden is de elektroshocktherapie, die op indicatie wordt toegepast. 3.3 Dagindeling 07.15 u. iedereen wordt gewekt (tijdens WE om 09.30 u.) ontbijt kan tot 08.00 u. (tijdens WE tot 10.00 u.) ADL en kamerorde tot 08.30 u. (tijdens WE tot 10.00 u.) 10.00 u. koffiepauze 11.45 u. middagmaal 15.00 u. koffiepauze 17.45 u. avondmaal 22.00 u. iedereen naar bed (tijdens WE om 24.00 u.) Elke patiënt wordt geacht aan het revaprogramma deel te nemen: dagelijks tussen 08.30 u. en 11.45 u. en tussen 13.30 u. en 17.00 u. Het aantal sessies wordt opgevoerd per groep: de C-groep erg beperkt, de A-groep praktisch een vol programma. Iedereen heeft dagelijks een afwastaak. Woensdag en zaterdag wordt iedereen gevraagd een douche of bad te nemen = een minimale externe controle op hygiëne. Patiënt mag individueel of in groep buiten (is verdienste van inzet en gedrag). Dit kan ofwel ’s middags tussen 12.30 u. en 13.30 u., ofwel ’s avonds tussen 18.45 u. en 19.45 u. (of eventueel tot 20.45 u.). 4 4.1
COMMUNICATIEKANALEN (OVERLEGSTRUCTUREN) Vergaderingen, overlegmomenten team Dagelijks: briefings van het verpleegteam – overlapping morgen- avond- en nachtdienst. Wekelijks: o Maandagnamiddag: volledig team: patiëntenbespreking. Voorstelling nieuwe patiënten, evaluatiebespreking 1 patiënt, “eerste conclusie” en probleempatiënten o Dinsdagnamiddag: (hoofd-) verpleegkundige en psycholoog: werkvergadering. Algemene info, taakverdelingen, knelpunten, afspraken of
4
o
4.2
aandachtspunten omtrent patiënten. Vrijdagvoormiddag: Volledig team: patiëntenbespreking Overloop van alle patiënten en toekenning beloningen.
Vergaderingen, overlegmomenten patiënten Wekelijks: o Donderdag voor + namiddag: alle patiënten per groep samen met psycholoog: groepsvergadering. Overloop van de week, individuele aandachtspunten en feedback van en aan de groep. o Dondervoormiddag: individuele opvolging behandelplannen met hoofdverpleegkundige o Dinsdag- en vrijdagnamiddag: overleg met maatschappelijk werkster is mogelijk. Bij acute problemen tussendoor ook mogelijkheid tot gesprek.
5 TAAKGEBIEDEN VAN DE PSYCHIATRISCHE VERPLEEGKUNDIGE 5.1 Algemeen verpleegkundige taken/ interventies 5.1.1 Hostess- functie Bij opname / transfert patiënt / familie rondleiden en opvangen. 5.1.2 Hotel- functie Aanwezigheid / hulp bij de maaltijden, orde en netheid, toezicht op juist gebruik van materialen. 5.1.3 Begeleidingsfunctie Naar ADL, reva- programma, bezigheid op de zorgeenheid, verbale interacties. 5.1.4 Regulerende functie / feedback functie Gedrag in goede banen kunnen leiden, aanmoedigen of afremmen. 5.1.5 Socio therapeutische functie Begeleiden van kortbij en vanop afstand, zo weinig mogelijk doen in plaats van de patiënt. 5.1.6 Zorguitvoering O.a. inspuitingen, bloedname, wondverzorging. 5.1.7 ‘Uithangbord’ Levend voorbeeld zijn van adequaat gedrag. 5.1.8 Administratieve taak Op hoogte zijn van alle formaliteiten en correct gebruik, noteren van observatiegegevens e.d. in dossier databestand methodisch handelen. Gebruik van computer. 5.1.9
Intervenieert in gesprekken
5.1.10 Observatie en rapportage 5.1.11 Medicatie Klaarzetten, kennis van werking en nevenwerkingen, correcte toediening en toezicht bij inname. 5.2 Specifiek verpleegkundige taken/ interventies 5.2.1 Kennisverwerving Specifiek aan de vereisten van de zorgeenheid. O.a. gedragstherapie, psychotische problematiek, vernieuwde medicatie, nazorgfaciliteiten, e.d. Up-to-date blijven.
5
5.2.2
Continue bijscholingsmomenten
5.2.3
Mentorschap en optimale begeleiding leerlingen
5.2.4
Goede communicatie in stand houden en duidelijk verantwoorde taakverdeling
5.2.5
Patiëntentoewijzing
5.2.6
Eigen functioneren regelmatig in vraag stellen, bespreekbaar maken en positief omgaan met feedback
5.2.7
Psycho-educatie individueel en in groep. Psychose educatie /drugseducatie (per kwartaal proberen we een oudercontact avond te bestendigen)
5.2.8
KOPP-werking / KOAP-werking Jaarlijks drie terugkomdagen.
6 VERWACHTINGEN NAAR DE STUDENTEN Grotendeels is hierin overeenstemming met punt 5.1. en 5.2. De verwachtingen zijn gekoppeld aan de doelstellingen vanuit de school en de doelstellingen, die de leerling voor zichzelf vooropstelt. Afhankelijk van de graad en specialisatie moet er een onderscheid worden gemaakt qua stagecriteria. 7 SAMENWERKING IN TEAMVERBAND Het is wenselijk dat de samenwerking zo optimaal mogelijk verloopt en er wordt gestreefd naar een horizontale werking, waarin elk teamlid zijn verantwoordelijkheid kent en waarbij een duidelijke en open communicatie van zeer groot nut is. Het team verwacht dat de leerling kennis neemt van de afspraken en deze respecteert. De leerling wordt geacht zoveel mogelijk leermomenten aan te grijpen en deze ook maximaal tracht te benutten. 8 MENTORENWERKING 8.1 Begeleiding van de studenten door de mentoren 3 mentoren zijn aangesteld voor de leerlingen. Zij doen in principe de opvang en begeleiding gedurende de ganse stageperiode. Andere teamleden worden ook in de begeleiding betrokken. Hier is ook een duidelijke en open communicatie van groot belang en zullen er regelmatig feedbackmomenten ingelast worden, al dan niet gepland. 8.2 Begeleiding door de stagebegeleiders Contact eerder beperkt tot evaluatiemomenten en nazicht stage- opdrachten. 8.3 Dienstregeling We werken volgens het principe van het gezond uurrooster, maar in mate van het mogelijke kan op vraag van de student of stagebegeleiding hierin een wijziging aangebracht worden. Koppeling aan een mentor is gewenst, maar niet altijd haalbaar. 8.4 Evaluatie van de studenten Liefst door één van de mentoren. Overlegmomenten worden tijdig vastgelegd. Er wordt geopteerd voor een tussen- en een eindevaluatie, waarin de leerling een groot gedeelte aan zelfevaluatie doet en waarbij de praktijk aan de theorie wordt getoetst.
6
9 HUISHOUDELIJKE AFSPRAKEN 9.1 Beroepsgeheim Het beroepsgeheim is een van de meest fundamentele principes waarop de gezondheidszorg stoelt. Het is een grondrecht dat even fundamenteel is als het recht op gezondheid zelf. De patiënt geeft immers een stuk van zijn privacy prijs om zich te laten verzorgen door zijn keuze tot residentiële zorg. De patiënt heeft contacten met verschillende disciplines met name verpleegkundigen, studenten, paramedici, technici, administratief personeel en onderhoudspersoneel. Dit houdt in dat deze mensen gebonden zijn aan "het beroepsgeheim”. Alles wat zij in dit ziekenhuis zien en horen mag niet vernoemd worden buiten het ziekenhuis. Studenten mogen patiëntengegevens niet bespreken met medestudenten of familie. Zij mogen geen formulieren ondertekenen of informatie doorgeven aan personen die niet werkzaam zijn op de zorgeenheid. 9.2 Dresscode Kleding die op stage gedragen wordt, moet toelaten om de ‘job’ naar behoren te vervullen. Kleding is een vorm van non-verbale communicatie en dient professionaliteit uit te stralen. De richtlijn ‘kleding en professionele uitstraling’ schetst het belang van een professionele uitstraling en kleding gedragen op het werk, en geeft tevens een richting aan in wat is toegelaten en wat niet. We rekenen op eenieder om deze richtlijn toe te passen (bijlage 1). 9.3 Vóór aanvang van de stage Als voorbereiding op de stage wordt de betreffende introductiebrochure voor studenten doorgenomen. Deze brochures zijn ter beschikking gesteld via de website: www.mc-stjozef.be. 9.4 Bereikbaarheid van het ziekenhuis Het Medisch Centrum St.- Jozef is gelegen in het centrum van Munsterbilzen, een deelgemeente van Bilzen, op de weg Bilzen - Genk U kunt het Centrum op de volgende manieren bereiken: met de wagen o vanaf de autosnelweg E314 via af rit 32 Genk - Oost richting Bilzen o vanaf de autosnelweg E313 via af rit 31 Hoeselt- Bilzen richting Bilzen- Genk o routeplanner
met “De lijn” bus nr. 10 Genk – Tongeren o ieder uur rijdt er een bus tijdens de weekdagen en op zaterdag (’s zondags om de twee uren o bushalte ‘Munsterbilzen centrum’ o de exacte tijdstippen kan u bekomen bij de Dienst Onthaal o reisplanner
met de belbus o u kunt beroep doen op de service van de belbus o deze rijdt vanuit het station te Bilzen tot aan het Medisch Centrum St.- Jozef o u kunt de belbus reserveren via het telefoonnummer 011/85.03.00 o de reservatie is mogelijk tot één uur voor uw vertrek en dit op alle weekdagen o de centrale van de belbus kunt u bereiken tussen 06.00u en 19.30u
met de trein o u reist tot aan het station van Genk of Bilzen en vandaar per autobus nr. 10 tot aan de halte ‘Munsterbilzen centrum’
7
9.5 Parkeren Er is een parking voorzien ter hoogte van de Appelboomgaardstraat (aan de achterkant van ons medisch centrum). De slagbomen en de poort kunnen steeds geopend worden met de badge. De parking aan de voorzijde van ons ziekenhuis is enkel bedoeld voor bezoekers en patiënten. Het Medisch Centrum St.- Jozef kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele diefstallen en/of beschadiging van voertuigen die zich op haar terrein bevinden. Indien u met de fiets komt, kan u deze in de overdekte fietsenstalling van het ziekenhuisterrein plaatsen. 9.6 De eerste stagedag Aanmelden aan de dienst onthaal om 13.15u 9.7 Sleutels en badge Bij aanvang van de stage krijgt u de sleutels (5 euro waarborg) en badge (20 euro waarborg) op de afdeling. U krijgt deze waarborg terug bij het inleveren van de badge en sleutels op het einde van de stage. 9.8
Maaltijden en logement maaltijden o inbegrepen in stage overnachting o is mogelijk o 3€ per nacht (3 maaltijden inbegrepen) o 15 € waarborg kamersleutel (gepaste bedrag meebrengen) o vooraf aanvragen o beperkt aantal plaatsen o eerste stagedag aanmelden aan de dienst onthaal om 13.00u Documenten (1ste stagedag)
9.9
werkpostfiche: een ondertekende kopie overhandigen bij aanvang van de stage (= 1 ste stagedag ). De werkpostfiche is ter beschikking gesteld via de website: www.mc-st-jozef.be
risicoanalyse: voor aanvang van de stage door te nemen door de student. Deze risicoanalyse is ter beschikking gesteld via de website: www.mc-st-jozef.be
geneeskundig onderzoek: kopie van het geneeskundig onderzoek overhandigen bij aanvang van de stage
stagecontract: stagecontract overhandigen bij aanvang van de stage, voorzien van een handtekening van de opleidingsinstelling, de stageverlenende instelling en de student
Op de documenten ‘stagecontract, werkpostfiche en geneeskundig onderzoek’ dient men naam en voornaam, opleidingsinstelling en stageperiode te vermelden. 9 . 1 0 Verantwoordelijke stage De heer Jos Geebelen Verpleegkundig en paramedisch directeur Tel: 089/ 50 91 11 Fax: 089/ 50 90 10
8
[email protected] 9.11 Praktische afspraken Gwen Levenstond
[email protected] 9.12 Contactgegevens Medisch Centrum St.-Jozef Abdijstraat 2 3740 Bilzen 089/509111 www.mc-st-jozef.be
9
Bijlage 1
Richtlijn Kleding en professionele uitstraling Aantal pagina’s: 4
Kernwoorden
kleding professionele uitstraling
Toepassingsgebied
Medisch Centrum St.-Jozef PVT St.-Jozef
Inhoud 1 2 3 4 5 6
Doel Toepassingsgebied Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Verwante documenten Missie/visie Richtlijn 6.1 Algemene richtlijnen 6.2 Aanvullende richtlijn: zorgactiviteit
Opgesteld en goedgekeurd door werkgroep dresscode Datum: 09-02-2015
Goedgekeurd door: Directiecomité en CPBW datum: 09-02-2015
10
1
Doel
Deze richtlijn schetst het belang van een professionele uitstraling en kleding gedragen op het werk. Het geeft tevens een richting aan in wat is toegelaten en wat niet in de werksituatie. 2
Toepassingsgebied
Deze richtlijn is van toepassing op alle medewerkers van het MC Sint-Jozef. Deze richtlijn is een aanvulling op artikel 36 en 37 van het arbeidsreglement. 3
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Elke medewerker is verantwoordelijk voor het naleven van deze richtlijn. De hiërarchische verantwoordelijken zijn bevoegd om medewerkers aan te spreken over de naleving van deze richtlijn. 4
Verwante documenten
Artikel: ‘Kleding en aanspreektitel van psychiaters: welke voorkeur hebben patiënten?’, K. Duron, G. Pieters, V. De Gucht. Uit Tijdschrift voor psychiatrie 46 (2004) 1. 5
Missie/visie
In de missie van het Medisch Centrum St.-Jozef vinden we dat we ons willen manifesteren als “ een voortreffelijk psychiatrisch ziekenhuis dat aan haar patiënten en hun leefomgeving een verantwoorde totaalzorg verstrekt met uitgesproken aandacht voor een individuele benadering” en met “respect voor de patiënt en zijn omgeving”. ° “een verantwoorde totaalzorg met uitgesproken aandacht voor een individuele benadering” veronderstelt in de eerste plaats dat we als zorgverlener een therapeutische relatie opbouwen met de patiënt. De opbouw van een therapeutische relatie kan maar als er aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Enkele van die voorwaarden zijn de kwaliteit van de verbale en non-verbale communicatie van de zorgverlener en de attitude van de zorgverlener. Daarnaast is het van belang dat professionaliteit door zorgverleners wordt uitgestraald naar de familie, bezoekers en professionelen waar we mee samenwerken. En ook hier is de verbale en non-verbale communicatie belangrijk. ° “met respect voor de patiënt en zijn omgeving” veronderstelt een respectvolle houding naar de patiënt, zijn familie en naasten. Deze houding communiceren alle medewerkers opnieuw verbaal en non-verbaal. Een belangrijk aspect van non-verbale communicatie is het uiterlijk, de manier van voorkomen, de houding, de kleding,… van de medewerker en dit zowel voor direct als indirect patiëntencontact. Van oudsher heeft kleding 3 belangrijke functies: bescherming, versiering en uitdrukking van identiteit. Binnen de werksituatie komen vooral de functie ‘bescherming’ en de functie ‘uitdrukking van identiteit’, met name de professionele identiteit, op de voorgrond. Op de meeste afdelingen binnen het MC St-Jozef wordt door de medewerkers eigen kleding gedragen en geen werkkleding dat door de werkgever ter beschikking is gesteld. De keuze voor het dragen van eigen kleding is heel bewust bedoeld om het therapeutisch contact met de zorgvrager alle kansen te geven. Op sommige afdelingen wordt door de medewerkers wel werkkleding gedragen. Het gaat over afdelingen waar men veel risico loopt dat de kleding van de medewerker bevuild of besmet wordt
11
door de zorg voor de patiënt. 6 Richtlijn 6.1
Algemene richtlijnen
We leggen in deze richtlijn een algemeen kader vast, en geven voor enkele situaties een duidelijke richting aan. Het is een aanzet om medewerkers bewust te laten kijken naar hun kleding en professionele uitstraling. We rekenen op eenieder om deze richtlijn toe te passen binnen zijn eigen professionele situatie. Op heel wat diensten dragen medewerkers persoonlijke kleding. Kleding die op het werk gedragen wordt, moet toelaten om de job naar behoren te vervullen. Kleding is een vorm van non-verbale communicatie en dient professionaliteit uit te stralen. De kleding die op het werk gedragen wordt, laat toe de job op een veilige, efficiënte manier te doen en voldoet aan volgende algemene voorwaarden: Kleding en voorkomen dienen uit te nodigen tot contact. Kleding is verzorgd en neutraal. Kleding en andere lichaamsversiering, mogen geen barrière vormen in de opbouw van het contact met de patiënt en zijn omgeving en mag de patiënt en zijn omgeving niet afschrikken. Als medewerker heb je inzake kleding en lichaamshygiëne een bepaalde voorbeeldfunctie: de kleding is proper, aangepast aan het seizoen, aangepast aan de gelegenheid,… KLEDING: o diep uitgesneden topjes, doorkijkbloesjes, topjes met spaghettibandjes (< 2cm), korte rokjes (> 10 cm boven de knie), korte shorts (> 10 cm boven de knie), zichtbaar ondergoed, … doen eerder denken aan vakantiekleding of uitdagende kleding dan aan professionele kleding en zijn dus niet toegelaten. o De kleding laat toe gemakkelijk te bewegen (vb. een spannend rokje laat niet toe achter een ontvluchte patiënt aan te lopen of op een comfortabele manier een patiënt te isoleren). o Het schoeisel aan de voet dient comfortabel te zijn waarbij de veiligheid niet in het gedrang komt. Slippers en stiletto’s zijn niet aangewezen. o Bermuda’s voor mannelijke medewerkers zijn toegelaten indien conform richtlijnen hierboven.
TATOEAGE: o Tatoeages mogen niet aanstootgevend (vb. provocerende teksten, symbolen,…) zijn. Indien tatoeages aanstootgevend zijn, dienen ze bedekt te worden. PIERCING/JUWELEN: o Piercings mogen niet aanstootgevend zijn (vb. doodshoofden, …). Indien piercings aanstootgevend zijn, mogen ze niet gedragen worden. o Piercings die in context van direct patiëntencontact mogelijks verwondingen opleveren worden niet toegestaan. We denken hierbij aan: een rij oorpiercings, oorringen of lange hangers, open stretchers, ringpiercing in de lip/wenkbrauw, … knopjes zijn minder gevaarlijk. o Gedragen juwelen dienen conform te zijn aan de richtlijnen van het comité ziekenhuishygiëne. HOOFDDEKSEL: o Hoofddeksels zijn mooi, maar niet op de werkvloer. o Een hoofddoek wordt in deze context van professionaliteit op de werkvloer niet gezien als een religieus kenmerk of symbool, maar wordt gezien als eender welk hoofddeksel (een sjaal, pet, muts,…).
12
6.2
Aanvullende richtlijn: zorgactiviteit
Onder zorgactiviteit verstaan we: ‘het uitvoeren van fysieke zorgen bij de patiënt, zoals een ochtendtoilet, een wondzorg, een verpleegtechnische handeling, een kinébehandeling,…’. Bedoeld worden de professionele, fysieke contacten met een patiënt die méér omvatten dan een handdruk. Wanneer men zorgactiviteiten uitvoert bij de patiënt dient men rekening te houden met de procedure ziekenhuishygiëne. Soms doen zich op afdelingen situaties voor waarbij vanuit comité ziekenhuishygiëne bepaalde regels worden opgelegd inzake werkkleding, beschermkleding,… In zulke situaties wordt van elke medewerker verwacht de specifieke regels, die door de ziekenhuishygiënist worden opgelegd, na te leven. Op sommige afdelingen wordt standaard werkkleding gedragen door medewerkers. Deze werkkleding wordt door de werkgever ter beschikking gesteld en heeft een beschermende functie. Ook op afdelingen waar niet-standaard werkkleding gedragen wordt, kunnen er zich situaties voordoen waar het aangewezen is werkkleding te dragen ter bescherming van patiënt en medewerker.
13