> POP3 krijgt definitieve vorm > LEADER werkt! > Bosgroep: nieuwe partner in LEADER-projecten > POP3 in beeld > Netwerk Platteland: toekomstige netwerkorganisatie? > PlattelandsParlement: “Overheid, ondersteun burgerinitiatieven!” > Boeren leggen verbindingszone aan > De tractor als printer
STREEK | STREEK 4 | jaargang 6 | winter 2013 | NETWERKBLAD VOOR HET PLATTELAND |
Vijf boeren in Haps (Noord-Brabant) leggen op eigen gronden een ecologische verbindingszone aan.
4 2013 STREEK 1
STREEK 4 winter 2013
Interview
S T R E E K STELLING
3 > Het POP3 krijgt haar definitieve vorm Willem Schoustra over het nieuwe Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP)
4 > Kort nieuws en publicaties 6 > LEADER werkt! Tien jaar LEADER heeft heel veel concrete projecten opgeleverd. Met als mooiste resultaat saamhorigheid en gemeenschapszin, resultaat van de bottom-upaanpak. Twee projecten in beeld.
8 > Boseigenaren als regisseur in het landelijk gebied In Friesland loopt al een aantal jaar een project waar de Bosgroep Noord-Oost Nederland helpt om partijen bij elkaar te brengen. De Bosgroep als nieuwe partner in LEADERprojecten.
10 > Infographic: Hoe gaat POP eruit zien 12 > Streekbewoners: ondernemers Een veehouder, tomatenkweker, kuikenhouder en weervisser aan het woord. Vier heel verschillende ondernemers met innovatieve ideeën vertellen wat POP hen heeft opgeleverd.
14 > E en mooie toekomst voor de lokale groepen Marga de Jong, projectleider van Netwerk Platteland blikt terug en heeft ideeën voor een toekomstige netwerkorganisatie.
15 > De kracht van Netwerk Platteland Social network analysis laat letterlijk zien hoe de lijntjes lopen en brengt de kracht van Netwerk Platteland in beeld.
16 > R eportage: PlattelandsParlement Burgers, en dan in het bijzonder de bewoners van het platteland, kunnen en doen ontzettend veel zelf. Overheid: breng burgerinitiatief tot bloei, bepleitten zij op het PlattelandsParlement.
18 > S TREEK-idee NL: Boeren leggen ecologische verbindingszone aan Vijf boeren met bedrijven aan de Laarakkerse Waterleiding in het Brabantse Haps namen zelf het initiatief om op hun eigen grond een ecologische verbindingszone aan te leggen.
19 > STREEK-idee EU: De tractor als printer Geografisch kunstenaar Benedict Groß liet een tractor met zaaimachine een patroon van haver en bloemen printen: een imitatie van traditionele kleine akkers met bloemenranden.
Netwerk Platteland: missie geslaagd, dus niet meer nodig. Geert Gielen Niet mee eens. Zonder enige vorm van sturing weten we elkaar niet meer te vinden. Juist in deze tijd waarin op het platteland nieuwe coalities moeten worden gesmeed zijn (nieuwe) netwerken hard nodig. Eigen gebiedsverantwoordelijkheid, burgerparticipatie en de doe-democratie kunnen wel wat ondersteuning gebruiken. Ook de link naar Europa moet blijven bestaan: wij kunnen nog veel leren van onze collega’s in Europa. Kortom: nog genoeg te doen voor een nieuw nationaal Netwerk Platteland!
Marieke Leentvaar Wel en niet mee eens. Missie geslaagd in de zin dat er allerlei activiteiten en producten zijn gerealiseerd. Maar er is nog steeds een ‘brandpunt’ nodig waar je als coördinator terecht kunt voor inspiratie en voorbeelden uit de rest van het land, als wegwijzer naar specifieke kennis en ervaring. Dat je prikkelt om even boven het dagelijkse werk uit te stijgen en dat vanuit een neutrale positie meehelpt je eigen uitdaging vorm te geven. Het is tijd voor een vorm en werkwijze die past bij de tijdsgeest. Focussen op van elkaar leren en elkaar benutten doet niemand anders. Die missie is actueler dan ooit!
Eline van der Veen Niet mee eens. Samenwerken voor integrale ‘bottombased’- gebiedsontwikkeling blijft heel belangrijk. Juist omdat veranderingen zo snel gaan. Je hebt de kracht van de crowd nodig om op die veranderingen te kunnen blijven inspelen. En Netwerk Platteland staat voor mij voor kennis delen en intervisie, horizontale dwarsverbindingen leggen, een inhoudelijk beroepsnetwerk, maatwerkcoalities, en de rol van interface voor pragmatische beleidsadviezen.
Antje Kingma COLOFON Streek is een uitgave van het Netwerk Platteland. Streek attendeert en informeert over ontwikkelingen op het platteland en presenteert de mensen die zich inzetten voor platteland en plattelandsontwikkeling. ISSN 1878-8319 Teksten | Geert van Duinhoven, Lotty Nijhuis, Huub Kwantes, Florien Kuijper Redactie | Marieke Koot (ETC), Henk Kloen (CLM), Kitty van den Hoek (Movisie) Hoofd- en eindredactie | Florien Kuijper (De Lynx) Foto’s | zie bijschrift foto Omslagfoto | Dienst Landelijk Gebied Vormgeving | Miek Saaltink (gaw ontwerp+communicatie) Drukwerk | Drukkerij Modern, Bennekom
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. Medegefinancierd door het ministerie van EZ en de provincies. Netwerk Platteland werkt samen met het Regiebureau POP. 2 STREEK 4 2013
Beetje bij beetje wordt duidelijk hoe het nieuwe plattelandsontwikkelingsplan voor de komende jaren eruit komt te zien. Het plan krijgt meer focus op een beperkt aantal onderwerpen, er gaat meer geld naar het boerenerf en de uitvoeringskosten zullen fors lager moeten. Dit zijn rijk en de provincies de afgelopen maanden met elkaar overeengekomen. Nu zullen de Tweede Kamer en de maatschappelijke organisaties nog overtuigd moeten worden van de juistheid van deze keuzes.
Hè ja, laten we het goede opheffen en weer iets nieuws beginnen… Jammer van alle inspanningen, uren en kennis die iedereen aan het netwerk heeft bijgedragen. Wat is dat toch, als iets goed functioneert moet het weer anders en vernieuwend, omdat blijkbaar doelen van ooit zijn gehaald. Het zou mooi zijn als we gewoon nog even van de resultaten kunnen genieten. Juist nu, nu we het zelf samen met anderen moeten uitzoeken, lijkt me een (ver)bindend netwerk onontbeerlijk.
Dit was de laatste STREEKstelling. Nieuwe discussies vindt u in de LinkedIn-groep van Netwerk Platteland of in de blog van Netwerk Platteland.
Willem Schoustra: “ We kiezen voor meer geld op het boerenerf en minder geld voor plattelandsversterking. Al zal er altijd nog wel een plek blijven voor een LEADER-aanpak.” Foto: Roos Koole.
Het POP3 krijgt haar definitieve vorm Het Natuurakkoord dat de provincies in september 2013 met het Rijk sloten, plus het nieuwe Europese Landbouwbeleid vormen volgens Willem Schoustra, projectleider POP3, de basis voor het nieuwe plattelandsontwikkelingsplan. “In het Natuurakkoord is bijvoorbeeld afgesproken dat er geld moet zijn voor een efficiënt en effectief agrarisch natuurbeheer, dat er werk wordt gemaakt van de aanpak van de stikstofproblematiek rondom Natura 2000-gebieden en dat de uitvoering van het ganzenakkoord wordt betaald uit het POP3. In het landbouwbeleid ligt de nadruk op concurrentieversterking, innovatie en waterkwaliteit. Dat alles samen zullen de speerpunten zijn voor het POP3.” Keuzes maken Begin december zal de Tweede Kamer met de staatsecretaris in debat gaan over het Europese Landbouwbeleid en dus ook over het
POP3. Maar dat is uiteraard niet de eerste keer dat maatschappelijke partijen meepraten over het POP3. Schoustra: “We hebben een uiterst succesvolle conferentie gehad waar we hebben gesproken over mogelijke speerpunten die we met minder geld dan voorheen willen realiseren. Dat betekent keuzes maken. Zo kiezen we ervoor dat er meer geld op het boerenerf terecht gaat komen en er minder geld beschikbaar is voor plattelandsversterking. Er zal nog altijd wel een plek blijven voor een LEADER-aanpak, al was het maar omdat het verplicht is vanuit Brussel, maar niet meer zo prominent als de afgelopen jaren.” Ook de uitvoering zal er de komende jaren anders uitzien. De afgelopen jaren nog was het vooral het Rijk dat bepaalde waar het geld naartoe ging. De komende jaren krijgen de provincies een veel belangrijker rol. Zij kunnen het geld besteden daar waar er regionale behoefte aan is.
De provincies gaan dat via de vier landsdelen regelen. Schoustra: “Maar hoe we de verschillende doelen van het POP3 praktisch gaan realiseren, is nog niet duidelijk. De plannen moeten nog een uitwerking krijgen en het moge duidelijk zijn dat we daar ook met alle betrokken partijen weer over in gesprek gaan de komende maanden.” Geert van Duinhoven
MEER INFO Op 9 oktober vond de POP3-conferentie plaats, georganiseerd door het ministerie van EZ en het IPO. De resultaten zijn te vinden in een digitaal magazine. Het is te downloaden via tinyurl.com/magazine-pop3. Zie ook infographic op pagina 10 en 11.
2 2013 STREEK 3
korte berichten Lotty Nijhuis en Florien Kuijper
Publicaties Waar lopen burgerinitiatieven tegenaan? Ter gelegenheid van het vijfde PlattelandsParlement (zie reportage op pagina 16) hebben de vier organiserende partijen LVKK, KNHM, Netwerk Platteland en Netwerk Democratie een magazine uitgegeven. PP2013 beschrijft verschillende burgerinitiatieven door heel Nederland en hun ervaringen met knelpunten in wet- en regelgeving. Te
Bewoners Wons willen zelf huurwoningen bouwen
Boerenschuren staan vaker leeg dan kantoren
Agri en design blijkt succesvolle combinatie
Woningcorporatie Elkien trekt zich op termijn terug van het Friese platteland. Maar ook het platteland heeft behoefte aan betaalbare huurwoningen. Inwoners van Wons besloten de handschoen zelf op te pakken. Een coöperatie is inmiddels in oprichting.
De kantorenleegstand – 7 miljoen m2 – staat momenteel hoog op de agenda. Maar de leegstand van agrarische bedrijven zou weleens een veel groter probleem kunnen worden, stelt Edo Gies van Alterra Wageningen UR. Hij schat dat deze ‘agrarische leegstand’ de komende jaren zal toenemen tot zo’n 30 miljoen m2. Exacte cijfers van de leegstand op het platteland ontbreken. Gies maakte in opdracht van het InnovatieNetwerk een inschatting op basis van twee belangrijke trends in de landbouw, schaalvergroting en gebrek aan opvolging. Wanneer opvolging ontbreekt worden gronden en melkquota overgedragen aan andere boeren. Panden komen geleidelijk leeg te staan. Vooral oudere panden verloederen, zeker nu door de huizencrisis ook aan woningen weinig behoefte meer is. Gies adviseert gemeenten zich flexibeler op te stellen tegenover alternatieve functies voor lege stallen, en om te kijken waar de markt mee komt. Ze zouden op die manier ruimte kunnen geven aan ict-bedrijfjes, de plaatselijke loodgieter of het huisvesten van arbeidsmigranten.
Landbouw en design een gekke combinatie? Zeker niet! Ontwerpers kunnen helpen op een nieuwe manier naar de uitdagingen in de landbouw te kijken. Met inspirerende oplossingen en nieuwe innovatie ideeën als resultaat, zo bleek tijdens het evenement Agri meets Design tijdens de Dutch Design Week (19-27 oktober, Eindhoven).
downloaden of aan te vragen via plattelandsparlement. nl/magazine
Lokale kracht leeft ook in wonen, welzijn en zorg Ook Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg constateert dat steeds meer burgers eigen initiatief nemen. In het magazine ‘Lokale kracht’ brengt het Kenniscentrum verschillende inspirerende voorbeelden in beeld van initiatieven in wonen, welzijn en zorg: wat zijn verschillen, waardoor worden ze gestimuleerd of belemmerd? Aan bod komt het wat en waarom van lokale kracht, lokale kracht in historisch perspectief en verschillende voorbeelden in binnen- en buitenland. Met als doel het nieuwe samenspel tussen burgers, overheid en professionals een stapje verder brengen. Te downloaden via tinyurl.com/lokale-kracht
Jongeren over voedsel en landbouw Niet alleen volwassenen denken na over de herkomst én toekomst van ons voedsel. Verschillende enthousiaste jonge mensen, onder meer van het Brabants Agrarisch Jongeren Kontakt (BAJK) en de Youth Food Movement Brabant, doen dat ook. Zij verdienen een podium om anderen te inspireren, vindt Froukje Kooter. Dat podium geeft zij met het magazine ‘Jonge helden in het groen’. Met onder meer de Innovatieklas van de HAS Hogeschool, Toeren langs Boeren, recepten, must haves, columns en interviews met jonge ondernemers. Het magazine werd mede mogelijk gemaakt door Netwerk de Peelhorst. Te downloaden via tinyurl. com/groene-helden
Groene vrijwilligers zijn goud waard Heb oog voor de commerciële invloed van groene vrijwilligers. En geef praktische (en soms financiële) ondersteuning. Zo luiden twee van de actiepunten voor gemeenten in de webpublicatie ‘Groene vrijwilligers verrijken de gemeente’ van de Vereniging NOV (Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk). Er ontstaan steeds meer lokale, kleinschalige initiatieven, en de betrokkenheid van burgers bij inrichting en beheer van gebieden neemt toe. En daarvan profiteert de gemeente maar ook haar inwoners: hoe groener de gemeente, hoe beter het burgers vergaat qua recreatie, gezondheid, welzijn en veiligheid. De gemeente kan met een relatief kleine bijdrage deze vrijwilligers ondersteunen. In deze publicatie geeft de Vereniging NOV goede voorbeelden en doet zij een aantal aanbevelingen. Te vinden op www.beleidenvrijwilligerswerk.nl/groen
4 STREEK 4 2013
Het Friese Wons gaat huurwoningen bouwen in eigen beheer.
De opgave is te groot, concludeerde Elkien, één van de drie grote woningcorporaties in Friesland, na een fusie in 2009. Er moesten keuzes worden gemaakt. Omdat haar belangrijkste doelgroep naar de grotere plaatsen trekt, besloot de corporatie zich te gaan terugtrekken van het platteland. Ook het dorp Wons, in de gemeente gemeente Súdwest-Fryslân, zou
buiten de boot gaan vallen. En daar was het dorp niet blij mee, leggen Sofia Krol en Ytsen Strikwerda, projectleiders leefbaarheid van Elkien, uit. “Bewoners waren tien jaar bezig geweest om twee nieuwe huurwoningen voor elkaar te krijgen. Toen de palen bijna de grond in konden, moesten we vertellen dat het niet meer door ging. Intern hebben we toen gezegd: we kunnen niet zeggen, red je maar.” En dus hielp Elkien het dorp met het maken van een woonvisie en toekomstplannen. Wij zijn een vitaal dorp, en die twee huurwoningen moeten er komen, was de conclusie van Wons. Dan gaan we het zelf maar doen. Half 2013 werd tijdens een ledenvergadering van Dorpsbelang besloten een coöperatie op te richten. Nu worden leden geworven en financiers gezocht. Elkien trekt zich in dit stadium wat terug, maar is enthousiast. “Op termijn doen wij als woningcorporatie niet veel meer op het platteland. Dat betekent dat eigen initiatief nodig is. Veel andere dorpen hebben ook interesse in een dergelijke aanpak. Het laat zien dat dorpen niet ten dode zijn opgeschreven, er zit genoeg potentie.” > tinyurl.com/woonvisiewons
Collectieven op de kaart In het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) is er veel aandacht voor samenwerking door groepen van boeren en andere landgebruikers voor allerlei beleidsdoelen. Een aantal lidstaten heeft al ervaring met deze collectieven, waaronder Nederland waar vier collectievenpilots draaien. Om het werken in collectieven breder uit te dragen en kennis uit te wisselen, worden in Europees verband bijeenkomsten georganiseerd. Op 20 en 21 december vindt de eerste plaats in Frankrijk, georganiseerd door de Groupe de Bruges, in samenwerking met het Nederlandse en Franse ministerie. De Europese conferentie ‘Let’s work together: Territorial cooperation for the provision of public goods in the context of the reformed CAP’ buigt zich over vragen als: Hoe gaat het werken in collectieven er in de
praktijk uitzien, wat verstaan we onder die samenwerking? Wat is de meerwaarde van samenwerking? Wat zijn succesfactoren? In het voorjaar van 2014 staat een follow-up meeting gepland in Nederland. Dan wordt ook een aantal veldbezoeken gebracht aan de pilots.
> tinyurl.com/leegstand-platteland
Rli: zet landbouwgeld in voor innovatie Nederland moet Europees landbouwgeld gericht inzetten voor innovatie en verduurzaming van boerenbedrijven. Alleen zo kan een gezonde toekomst voor de Nederlandse landbouw worden veiliggesteld. Dit concludeert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in zijn briefadvies ‘Duurzame keuzes bij de toepassing van het Europees landbouwbeleid in Nederland’ dat op 31 oktober is aangeboden aan staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken. We staan aan de vooravond van een nieuwe periode Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB). Op Europees niveau is inmiddels een akkoord bereikt over het GLB 20142020. Nu moeten lidstaten nog nationale knopen doorhakken. In het briefadvies adviseert de Rli over de belangrijkste strategische keuzes. De steun uit Europa loopt de komende jaren alleen maar verder
terug. Alleen innovatieve, concurrerende bedrijven kunnen dat opvangen. De Rli adviseert daarom onder meer om gebruik te maken van de mogelijkheid om zonder nationale cofinanciering vijftien procent van het Europees geld voor hectaretoeslagen over te hevelen naar plattelandsbeleid, en dit doelgericht in te zetten voor innovatie en verduurzaming. Staatssecretaris Dijksma (Landbouw) heeft inmiddels al besloten dit advies naast zich neer te leggen. Half november maakte zij bekend de aangenomen motie van VVDKamerlid Helma Lodders te volgen en geen geld te verschuiven van directe inkomenssteun voor boeren naar het budget voor plattelandsbeleid. In november zal Dijksma ook de overige nationale keuzes aan de Tweede Kamer bekend maken.
Zo maar een greep uit een week Agri meets Design: Jonge boeren en consumenten trokken tijdens de Lekkere Trek op de tractor door Eindhoven om met burgers het gesprek aan te gaan over voedsel. Ontwerpster Sietske Klooster van de MelkSalon liet mensen opnieuw
De keten van buurtsupers Spar en de rijksoverheid gaan samenwerken om de leefbaarheid in krimpgebieden te verbeteren. Minister Blok en de algemeen directeur van Spar Holding, Sjaak Kranendonk, tekenden daarvoor een intentieverklaring op de Landelijke Conferentie Bevolkingsdaling – Verbinden en verdiepen op 9 oktober.
Gemeenten vragen massaal advies bij decentralisaties
In het voorjaar staan een kennisbijeenkomst in Nederland op de agenda, met veldbezoeken aan de pilots. > tinyurl.com/conferentie-collectieven
>tinyurl.com/advies-decentralisatie
> agrimeetsdesign.com of tinyurl. com/agmd-peelhorst
Buurtsuper en rijk slaan handen ineen voor leefbaarheid
> tinyurl.com/advies-rli en tinyurl.com/ niet-afromen
Gemeenten huren massaal hulp in van buitenaf om de drie grote decentralisaties – jeugdzorg, langdurige zorg en participatie op de arbeidsmarkt – door te voeren. Dat meldt NRC Handelsblad na een rondgang langs veertig gemeenten. Vijfendertig van die veertig gemeenten gaven aan dat zij adviseurs en adviesbureaus hebben ingeschakeld. De ingeroepen hulp en bijbehorende kosten verschillen. Sommige gemeenten laten hun afdelingen reorganiseren, anderen huren een ‘transitiemanager’ in. Op zijn minst organiseren ze een congres voor hun eigen ambtenaren. De kosten variëren van een paar honderd euro tot enkele tonnen.
nadenken over de waarde van melk, simpelweg door ze melk van verschillende boerderijen in Nederland te laten proeven. Boer Rob Denissen bedacht samen met ontwerpers een nieuw verdienmodel voor zijn boerderij, waarin mensen met goede ideeën zijn ruimte en grondstoffen kunnen gebruiken. En de Kaveliers ontwikkelden tijdens de tweedaagse hackaton een app voor precisielandbouw. De week Agri meets Design bracht veel energie naar boven. Landbouw en design gaan dus prima samen. Professor Kees Dorst omschrijft tijdens het slotevenement de kracht van design thinking als volgt: Ontwerpers zijn niet geïnteresseerd in oplossing an sich: ze halen het probleem uit hun context, benaderen deze op een andere manier. De oplossing volgt dan vanzelf.
Een typische dorpswinkel. De winkels van Spar en Attent zijn prominent aanwezig in krimpregio’s.
De winkels van Spar en Attent zijn prominent aanwezig in regio’s waar nu of in de toekomst sprake is van bevolkingsdaling. Uit onderzoek van Spar Holding uit 2011 blijkt dat er een relatie is tussen de aanwezigheid van een
buurtwinkel en de sociale cohesie, het woongenot en het onderlinge contact van bewoners in de buurt, ofwel: de leefbaarheid. Spar Holding heeft met de intentieverklaring toegezegd met haar assortiment- en dienstenaanbod de zelfredzaamheid van buurtbewoners te gaan ondersteunen. Ook gaat Spar zich inzetten om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te helpen met stageplekken, werkervaringsplaatsen en werkgelegenheid. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (directie Woon- en leefomgeving) gaat vanuit het Programma van Bevolkingsdaling helpen publieke en private partijen bij elkaar te brengen. De samenwerking gaat van start met experimenten in ongeveer vijf dorpen. Spar gaat daar met de betrokken ondernemers concrete programma’s maken om de leefbaarheid en zelfredzaamheid te versterken.
> tinyurl.com/ministerie-en-spar en tinyurl.com/spar-voor-leefbaarheid 4 2013 STREEK 5
Achtergrond
LEADER werkt!
Limes en LEADER
Na tien jaar ervaring durven we het gerust te beweren: LEADER werkt. Verschillende evaluaties van de huidige en vorige periode laten zien dat er heel veel concrete projecten gerealiseerd zijn, waarbij het LEADER-geld leidde tot de inzet van een bredere financiering. Daarmee is werkgelegenheid ontstaan, de leefbaarheid verhoogd, en ook recreatie en landschap hebben er baat bij gehad. Maar het mooiste van LEADER – en daar zijn eigenlijk alle betrokkenen het wel over eens – is de bottom-upaanpak. De werkwijze met Plaatselijke Groepen levert duidelijk betere, breder gedragen projecten op, én het zorgt voor saamhorigheid en gemeenschapszin. Marieke Koot, die vanuit het Netwerk Platteland LEADER-gebieden ondersteunt, merkt dat de Europese Unie die meerwaarde erkent. “Ze willen de aanpak met Plaatselijke Groepen zelfs gaan verbreden, ook naar de stad. Maar nog interessanter: zij willen echt eigen verantwoordelijkheid geven aan de groepen. Dat vraagt overigens om een actieve houding van die groepen. Niet alleen subsidies verdelen, maar vooral bruggen bouwen en verbinden. Bij de overheden zie ik nog wel de grote uitdaging om die verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk bij de regio neer te leggen.”
De oude grens van het Romeinse Rijk, de Limes, loopt dwars door ons land, van oost naar west. LEADER-gebieden langs deze grens vonden elkaar rond dit thema, zo vertelt Maarten Scherrenburg, projectencoördinator en secretaris van de samenwerkende Plaatselijke Groepen. “Het begon met een eerste LEADERproject, een Romeinse wachttoren bij het Fort bij Vechten. Maar inmiddels werken er vijf LEADER-gebieden samen, op basis van wat we onze ‘Limissie’ noemen.”
Projecten zijn onder andere de Mobilimes, een mobiel informatiecentrum over de Limes, die sinds de oplevering afgelopen zomer al op tien plekken heeft gestaan bij scholen of evenementen. Ook is er een eigen Limes-wiki opgezet, die door iedereen gevuld kan worden. Deze kan zelfstandig blijven bestaan en blijft geüpdated worden, ook als de projecten zijn afgelopen. Scherrenburg: “Ook organiseren we in elk LEADER-gebied een LUIM, een ‘Limes Uitwisseling- en Inspiratie Moment’, om
“Ook organiseren we in elk LEADERgebied een LUIM, een ‘Limes Uitwisseling- en Inspiratie Moment’, om ondernemers met elkaar in contact brengen en uit te dagen samenwerking te zoeken.
Twee voorbeelden van succesvolle LEADER-projecten.
Kersen als bindmiddel “In de Kromme Rijn is het versterken van onze streekidentiteit een speerpunt”, vertelt Maike van der Maat, LEADERcoördinator in het gebied. “En kersen zijn een belangrijk thema in onze streek. Op zoek naar een samenwerkingspartner kwamen we terecht in Nordburgenland, een LEADER-regio in Oostenrijk die zich sterk profileert met zijn kersen. Zij zijn goed in de promotie van hun regio via de kers, en ze verwerken die in allerlei producten. Andersom waren zij verrast door de teelttechnische kennis in onze streek.” Zo ontstonden vier uitwisselingsmomenten, twee bezoeken van de Oostenrijkers aan de Kromme Rijn, en twee de andere kant op. “Eind november is het laatste bezoek”, vertelt Van der Maat. “Nadat afgelopen voorjaar de vijf burgemeesters van de Nordburger dorpen ons bezochten, ben ik trots dat nu bij onze delegatie richting Oostenrijk ook een burgemeester en een wethouder meegaan. Daarmee heb ik goede hoop dat de streekpromotie voortaan op nog meer bestuurlijk draagvlak kan rekenen.” Van der Maat is ervan overtuigd dat dit LEADER-project een positief effect heeft. “Er werd al jaren gepraat over samenwerking rond kersenpromotie, maar het kwam er maar niet van. Dat we nu goede voorbeelden hebben gezien, en samen op pad zijn geweest, heeft ervoor gezorgd dat er nauwere banden zijn ontstaan. Meer telers sloten zich aan bij het kersenfestival, we hebben de ‘kersenproms’ ontwikkeld met plaatselijke
6 STREEK 4 2013
fanfares in de kersenboomgaard. Een ander effect, geïnspireerd door de Oostenrijkse kok die afgelopen voorjaar meekwam, is dat de horeca plannen heeft om meer met kersen te gaan doen. Zo kunnen telers ook hun tweede- en derdekeuskersen beter verwaarden.” Ook voor Nordburgenland levert het genoeg op, denkt Van der Maat. “Teelttechnische kennis natuurlijk, maar ook zijn zij geïn-
ondernemers met elkaar in contact brengen en uit te dagen samenwerking te zoeken. Als afsluiting hopen we zelfs een internationale LUIM te houden, met ook Engelse en Duitse deelnemers langs de Limes.” Ten slotte is er het project ‘Limes stap-voor-stap’. “Echt een doorlopende wandelroute ontwikkelen is iets te hoog gegrepen qua budget. Maar we hebben wel kunnen inventariseren wat er al is, welke bestaande routes aan elkaar geknoopt kunnen worden en hoe de streken daar hun voordeel mee kunnen doen.” In de loop van de jaren heeft Scherrenburg dus met veel LEADER-groepen
samengewerkt. Het valt hem vooral op dat het succes van een groep sterk samenhangt met de LEADER-coördinator. “Volgens mij moet dat iemand uit de streek zijn, liefst ook onafhankelijk. Maar in elk geval moet het iemand zijn die mensen enthousiast kan krijgen, vrijwilligers kan werven en vasthouden. Een verbinder dus!’
spireerd door onze ‘kersiviteiten’, zoals ons kersenfestival en de publiciteit rondom ons eerste mandje kersen. En tijdens komend bezoek aan Oostenrijk vertellen de mensen van onze hoogstambrigade hoe vrijwilligers helpen bij het onderhoud van de kersenbomen. Dat zou bij hen ook heel goed kunnen werken!”
Marjel Neefjes
Leden van Plaatselijke Groepen, LEADER-coördinatoren, Romeinse reenacters (Romeinen) en bestuurders van stichting Werk aan de Linie onderschrijven de gezamenlijke Limissie, hier bij de replica van de Romeinse wachttoren bij Fort bij Vechten. Foto: Wim van Est
Wat is LEADER?
De Oostenrijkse kersenregio Nordburgenland is sterk in de promotie van de kers, en wisselde dit graag uit met de Kromme Rijn, die vooroploopt qua teeltechnische kennis. Foto Matthé de Klein
LEADER staat, sinds 1990, voor Liaison Entre Actions de Développement de l’Economie Rurale, een EU-financieringsbudget voor plattelandsontwikkeling. In LEADER-gebieden, plattelandsgebieden die door de provincies worden aangewezen, denken bewoners mee over de ontwikkeling van hun gebied. De Plaatselijke Groep (PG), een samenwerkingsverband van burgers, overheden en maatschappelijke organisaties, schrijft een eigen ontwikkelingsvisie voor een gebied en verdeelt het beschikbare budget over de projectvoorstellen. Daarbij geldt een eis van 50% cofinanciering door gemeente of provincie. In de nieuwe financieringsperiode noemt de EU deze aanpak Community Led Local Development (CLLD).
4 2013 STREEK 7
Achtergrond
Bosgroep als nieuwe partner in LEADER-projecten
Boseigenaren als regisseur in het landelijk gebied
Foto’s: Coöperatie Bosgroep Noord-Oost Nederland ua.
De Bosgroepen waren tot nu toe nauwelijks in beeld in LEADER-projecten. In Friesland echter loopt al aan aantal jaar tot grote tevredenheid van alle partijen een project waar de Bosgroep Noord-Oost Nederland helpt om partijen bij elkaar te brengen. Volgens directeur van de Unie van Bosgroepen zou dat model de komende jaren wel eens heel succesvol kunnen worden. Het gebied rondom het Friese Beetsterzwaag is een uniek landschap met eeuwenoude hooilanden, grote relicten van het vroegere heidelandschap, buitenplaatsen en landgoederen met tuinen, uitgestrekte bossen en imposante beukenlanen. De ‘blauwe draad’ door het gebied is de beek het Koningsdiep. Het is een van de mooist bewaarde beekdalen van Noord-Nederland. Het bijzondere aan het gebied is dat het grootste deel in eigendom is van diverse particuliere eige8 STREEK 4 2013
naren. Daardoor hebben de terreinen hun eigen karakteristiek en diversiteit behouden. Maar om die karakteristieken te behouden en verder te ontwikkelen, werden de bedreigingen voor het gebied wel steeds beter voelbaar. Er kwamen steeds meer recreanten in het bos, de gemeente Drachten wilde uitbreiden, net als de eigen gemeente Beetsterzwaag. Het beekdal valt onder de Ecologische Hoofdstructuur, dus ook daar moet het nodige gaan gebeuren. Zonder
extra aandacht zal het gebied langzamerhand haar eigen karakter gaan verliezen en dat realiseerden de zeven grondeigenaren van het gebied zich maar al te goed. Maar daar bleef het bij. De vertegenwoordiger van de Bosgroep kreeg bij alle eigenaren telkens datzelfde liedje over de bedreigingen te horen te horen en stelde daarom voor om vanuit de particuliere eigenaren samen een plan te maken, waarin zou staan wat zij nu voor toekomst zien voor het gebied.
Bosgroepen De samenwerking beviel de eigenaren zo goed dat ze uiteindelijk een vereniging oprichtte: de Vereniging de Opsterlandse Groene Parels. Routes Gerald Kragt begeleidt vanuit de Bosgroep Noord-Nederland de vereniging. Volgens hem fungeert de vereniging inmiddels als een soort condensatiepunt voor ideeën voor de streek. “Ze werken uiteraard samen met de gemeente en provincie, maar ook met bijvoorbeeld de vereniging Beetsterzwaag Natuurlijk Genieten. Als er ideeën zijn voor de verbetering van het gebied gaat dat vaak via de Opsterlandse Parels en vandaaruit worden er relevante partijen bij gezocht. Voor ruiterroutes bijvoorbeeld met maneges in de buurt, voor mountainbikeroutes met de plaatselijke fietsclub. De Opsterlandse Parels kijken dus niet alleen verder dan hun eigen grondeigendom maar gaan duidelijk ook verder dan alleen het beheren en in stand houden van het bosgebied.” Concrete projecten De grootste stap tot nu toe is het opstellen van de Ontwikkelingsvisie Parklandschap Beetsterzwaag & Olterterp. Een ambitieuze visie waarmee de vereniging naar de provincie toog voor een financiële ondersteuning. Tot verrassing van vereniging en ook van de Bosgroep verwees de provincie naar LEADER. Kragt: “Voor ons was dat eigenlijk nog nieuw. Maar het paste uiteraard precies bij de ontwikkelingsvisie. We voeren inmiddels vier projecten uit met LEADER-geld.” Opsterlandse Groene Parels heeft de afgelopen jaren aan de bewoners van Beetsterzwaag en omgeving laten zien hoe het mooie landschap in stand gehouden en verbeterd kan worden. Op dit moment voelen de bewoners zich echter nog niet direct medeverantwoordelijk. Het eerste project is daarom bedoeld om meer vrijwilligers actief en betrokken te krijgen. In het tweede project kijken de boseigenaren of het mogelijk en financieel haalbaar is om de oude lanenstructuur weer zichtbaar te maken. Het derde deelproject moet een concreet plan opleveren voor het aanleggen van voldoende en goed bereikbare parkeerplaatsen, waar wandelroutes en een mountainbikeroute starten die voorzien zijn van markeringen, informatieborden en gedrukte routebeschrijvingen. Het vierde deelproject is zo mogelijk nog breder: de eigenaren willen in beeld brengen wat nu eigenlijk de economische waarde is van de landgoederen. Dat zou meer begrip bij de besturen moeten opleveren en hopelijk inzicht in hoe die waarde te vermarkten is. Daarvoor is wellicht samenwerking nodig met heel nieuwe partners, zoals het plaatselijke bedrijfsleven. Regierol Volgens Ben Huisman, directeur van de Unie van Bosgroepen, kunnen de Bosgroepen ook in de toekomst een belangrijker rol kunnen spelen op het platteland. “Ik
Tussen 1975 en 1995 hebben boseigenaren overal in Nederland regionale Bosgroepen opgericht. Bosgroepen zijn coöperatieve verenigingen van en voor boseigenaren. Onder de leden bevinden zich particulieren, natuurbeschermingsorganisaties en overheden, zoals gemeenten. Het doel van de Bosgroepen is het bevorderen van doelmatig bos- en natuurbeheer bij de leden. De Bosgroepen zijn coöperaties en hebben samen zo’n 1200 leden. Er zijn drie regionale Bosgroepen waarvan Noord-Oost Nederland er een van is. In 1991 hebben de drie Bosgroepen samen de Unie van Bosgroepen opgericht. De Unie bundelt subsidieaanvragen en is spreekbuis naar de rijksoverheid. De Unie coördineert tevens projecten die de Bosgroepen gezamenlijk uitvoeren, zoals automatisering, richtlijnen voor beheerplanning en kwaliteitsverbetering.
Gerald Kragt van Bosgroep Noord-Nederland: “De vereniging Opsterlandse Groene Parels is inmiddels een soort condensatiepunt voor ideeën voor de streek.” denk dat wij onze rol als adviseur voor veel particulieren kunnen vermaatschappelijken. Ik zie dat veel organisaties toch vooral bezig zijn om zelf te overleven terwijl juist de samenwerking iedereen zou kunnen versterken. Ik zou verwach-
ten dat de provincies die regierol zouden oppakken, maar dat gebeurt naar mijn mening veel te weinig. Wij hebben onze wortels in het buitengebied, weten hoe je samenwerking tot stand kunt brengen en daarom gaan wij als Bosgroepen ons wat meer profileren als organisatie die de verbindingen tot stand kan brengen op het platteland. Dat doen we alleen en vooral waar er behoefte is bij onze leden en waar dus energie in de streek zit. Het voorbeeld in Beetsterzwaag heeft laten zien dat wij dat kunnen.” Geert van Duinhoven 4 2013 STREEK 9
POP3 in beeld
Het Plattelandontwikkelingsprogramma (POP) is de invulling van de mogelijkheden die het Europese Plattelandsbeleid voor Nederland biedt. POP2 liep van 2007-2013. In 2014 gaat een nieuwe beleidsperiode van start: POP3. Deze infographic laat zien hoe het POP3 er in grote lijnen uit gaat zien, wat er concreet verandert en hoe het proces ernaartoe er uit ziet.
GSK (Gemeenschappelijk strategisch kader)
GLB
Pijler 1
Pijler 2
Europees fonds voor Regionale Ontwikkeling
Gemeenschappelijk Strategisch Kader ten dienste van afstemming tussen fondsen
Directe ondersteuning voor agrariërs
Europees Sociaal Fonds
inclusief 30% gekoppeld aan vergroeningseisen
Europees Visserijfonds
plattelandsontwikkeling
POP3
X%
W%
Innovatie
o.a. EIP
Natuur en Agrarisch natuurbeheer
Voor betere koppeling tussen onderzoek en praktijk.
*
LEADER De waterschappen hebben cofinanciering klaar voor inrichtingswerkzaamheden (tbv Kaderrichtlijn Water), groenblauwe diensten en effectgerichte maatregelen voor de nitraatrichtlijn en mestderogatie.
*
Zie www.innovatieplatteland.nl
Bottom-up gebiedsontwikkeling door streeknetwerken. Nieuw: Focus op een breed en actief streeknetwerk, met een aanjaag- en netwerkfunctie.
*
Zie www.portaalnatuurenlandschap.nl
Zie www.netwerkplatteland.nl
(Community Led Local Development) Kan als concept worden toegepast binnen heel POP3 en Europese structuurfondsen.
Inwerkingtreding nieuw Plattelandsontwikkelings Progamma
2013
10 STREEK 4 2013
X+Y ≥ 25% Z ≥ 5%
Gebiedsontwikkeling
Collectieven Vanaf 2016 geen individuele aanvragen meer, maar via een professioneel collectief. Voordeel: inzet van anb op de meest kansrijke plekken; minder overheadkosten
Beeld: Mariëtte van de Boomgaard.
Water
Z%
(European Innovation Partnership)
Operationele groepen
CLLD
Y%
2014 POP3 naar EU
Inwerkingtreding van nieuwe pijler 1 GLB
2015
Nieuw stelsel agrarisch natuurbeheer van kracht
2016
De uitvoeringsverordeningen van de Commissie worden bekend.
4 2013 STREEK 11
STR EE K BEW O NERS S T R E E K be w oners portretteert mensen die zi c h inzetten voor een sterk en aantrekkeli j k platteland
Aan het einde van de POP2-periode vier plattelandsondernemers aan het woord: wat is voor hen de meerwaarde van de ondersteuning vanuit POP?
Lotty Nijhuis
Beter drinkwater in de veehouderij
Energiezuinig tomaten telen
Wat is Serious Farming?
Wat is uw motivatie?
“In het project Serious Farming willen we het antibioticagebruik in de veehouderij terugdringen en het technisch resultaat verhogen door de drinkwaterkwaliteit te verbeteren. Optimalisatie van drinkwaterkwaliteit zien we heel ruim: microbiologisch, chemisch, maar bijvoorbeeld ook de temperatuur en de smaak van het water, en hoe je het je dieren aanbiedt. In het project doen we onderzoek en zoeken we naar innovatieve, technische ontwikkelingen. We kleuren daarbij buiten de hokjes. Het project is een initiatief van de Stichting Duurzaam Kwaliteits Vlees. Betrokken partijen zijn adviesbureau Kewi Services en ZLTO, HAS Den Bosch, Rabobank Bernheze Maasland en inmiddels vijf veehouders.”
“In de praktijk blijkt er weinig aandacht voor drinkwaterkwaliteit. Terwijl het de belangrijkste voedingstof is voor dieren. Maar het is ook een makkelijke besmettingroute. Door de kwaliteit te verbeteren verwachten we stappen te kunnen zetten in onder andere het verder terugdringen van het antibioticagebruik.”
Wat is het demonstratieproject Schoon en Zuinig?
Wat heeft POP opgeleverd?
“Dit project geeft ons de mogelijkheid om meer onderbouwd met technische oplossingen te komen. Dankzij een subsidie als POP, want het kost veel tijd en geld. Zonder subsidie zou dit project in sterk afgeslankte vorm of zelfs helemaal niet kunnen draaien.”
Hoe gaat het verder?
“Begin januari zijn we echt fysiek aan de slag gegaan, en inmiddels op vier bedrijven druk in de weer. We bepalen bijvoorbeeld de wateropname van zogende biggen. Maar ook letten we op de vermorsing van water door varkens, en zijn we met enzymen drinkwaterleidingen aan het reinigen. Het project loopt nog tot eind 2014. Het is te vroeg om uitspraken te doen, maar we denken dat er hoopvolle oplossingen uit gaan komen. We hebben niet één specifiek ontwerp of toepassing, maar passen steeds een aantal punten op bedrijven aan, bouwen afdelingen om. Dan kijken we naar de verschillen. Is er een positief resultaat, dan is het uiteindelijke doel om aanpassingen bij meer bedrijven uit te gaan bouwen.”
“Duijvestijn Tomaten werkt zo innovatief en duurzaam mogelijk. Om onze ervaringen met energiebesparing te delen, doen we sinds 1996 mee aan programma’s rond kennisopenstelling. Het demonstratieproject Schoon en Zuinig is een project voor verbetering van het platteland en verduurzaming van de glastuinbouw. Wij richten ons vooral op geothermie: aardwarmte. Wat zijn resultaten, hoe organiseer je het? We zitten nu in het tweede jaar en hebben al ruim 2800 mensen ontvangen. Collega’s, mensen van provincies en het ministerie, studenten, en zelfs mensen uit het buitenland.” Wat is uw motivatie?
“Een duurzame toekomst, daar gaat het me om. Persoonlijk vind ik het daarbij belangrijk om ver-
binding te leggen tussen het onderzoek en de sector, maar ook de overheid. Het zorgt voor wederzijds begrip en een toekomstvisie: wat hebben we in de toekomst nodig, en wat betekent dat voor vandaag? Ondernemers zien dan misschien dat ze meer moeten doen, de overheid dat ze met een visie moet komen.” Wat heeft POP opgeleverd?
“Het verhaal vertellen én het in de praktijk laten zien, dat is de kracht van een demonstratieproject. Bij elke groep kijken we opnieuw: waar ligt de interesse? Sommigen zijn meer geïnteresseerd in het verhaal, anderen in de praktische kant. We proberen steeds opnieuw met een inspirerend verhaal te komen en altijd professioneel en actueel te zijn. Maar dat kost wel heel veel tijd. We hebben drie tot vier lezingen
Serious Farming
in de week, per keer ben je zo 15 tot 20 uur bezig. Subsidie maakt het haalbaar. Financieel verdien je het nooit helemaal terug; wel indirect, doordat we investeren in ons netwerk.” Hoe gaat het verder?
“We willen sowieso nog een jaar verder en daarna gaan we inventariseren of er voldoende animo is. En genoeg gespreksstof. We willen voorkomen dat we op de automatische piloot gaan draaien. We willen een verhaal brengen waarvan mensen zeggen: daar kunnen we wat mee! Maar bij voldoende belangstelling gaan we zeker weer een projectaanvraag doen.” > www.duijvestijntomaten.nl
Schoon en Zuinig
Erwin van der Wielen
Ted Duijvestijn
Marc van der Steen
Robert Nijkamp
Stichting Behoud Weervisserij
Windstreek
Gezonde basis voor de weervisserij Wat is de Stichting Behoud Weervisserij?
“Onze stichting heeft als doel de weervisserij – een ambachtelijke manier van vissen op ansjovis – in de Oosterschelde te behouden. Tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw waren er zo’n 25 weervisserijen. Door aanleg van de Oesterdam is een deel van het vangstgebied achter de dijk komen te liggen. Een paar jaar geleden gaf de laatste overgebleven beroepsvisser aan niet meer te weten hoe verder te moeten met het onderhoud aan de weervisserijen. Toen hebben wij met z’n vieren dit project in gang gezet.” Wat is uw motivatie?
“Als je het de gemiddelde Nederlander vraagt, dan heeft die geen idee wat de weervisserij is. Terwijl
12 STREEK 4 2013
het al 350 jaar bestaat. Er zijn wel wat dingen veranderd, maar de vangsttechniek, de basis, is nog helemaal hetzelfde. Het is een stukje cultureel erfgoed van Zeeland en de Brabantse Wal.” Wat heeft POP opgeleverd?
“Met de LEADER-subsidie hebben we de weervisserijen en vissersboten opgeknapt. Ook hebben we een derde visserij op laten bouwen. Daardoor is afgelopen seizoen de vangst al vergroot. Verder zijn we bezig geweest met toeristische ontwikkeling en educatie. We hebben in 2012 en 2013 dertien extra vaartochten kunnen organiseren, bovenop de bestaande zes. Ook hebben een lesbrief gemaakt voor scholen en een aantal tochten georganiseerd voor de klassen zeven en acht. De kinderen mochten
helpen vis uitsorteren, dat vonden ze geweldig! LEADER is eigenlijk een stimulans geweest om het verhaal te promoten. Door de publiciteit hebben we allerlei vrijwilligers aan ons kunnen binden. En dankzij de subsidie kunnen we weer een jaar of vijf vooruit: de kwaliteit van de visserijen en het materieel is weer op peil, er is weer een gezonde basis.” Hoe gaat het verder?
“De toekomst is ongewis, maar we hebben nu wel weer perspectief. Voor de komende vijf jaar zitten we zeker goed. En misschien dat alle vrijwilligers de weervisserij in de toekomst voort kunnen zetten, als soort sociale onderneming. Dankzij die vrijwilligers hebben we weer een zonniger toekomst.” > www.behoudweervisserij.nl
Pluimveehouderij 2.0 Wat is Windstreek?
“Windstreek is een houderijconcept voor vleeskuikens, gebaseerd op een nieuwe manier van kijken: hoe kun je de pluimveehouderij dier-, mens- en omgevingsvriendelijker maken? We zijn zo’n drie jaar geleden gestart vanuit het praktijknetwerk Pluimvee met Smaak, met heel veel partijen en veel wilde ideeën. Uiteindelijk zijn we met een kleine groep opnieuw begonnen en hebben we concrete denkrichtingen uitgewerkt. Hoe kan zo’n stal eruit zien? Hoe zorgen we ervoor dat ook mensen inzicht krijgen in wat er binnen gebeurt?” Wat is uw motivatie?
“De afgelopen 1,5 jaar zijn we bezig geweest met de doorontwikkeling na de ontwerpsessies.
Eén ontwerp sprak mij het meeste aan, vooral vanwege de ‘moederklok’, waaronder de kuikens elkaar warm houden en de energiebesparing van 80%. Bovendien kunnen mensen van buiten zien wat er gebeurt. Maar het belangrijkste: het is een simpel en robuust systeem, dichtbij de natuur en ook technisch gezien terug naar de basis. En bovendien economisch verantwoord.” Wat heeft POP opgeleverd?
“Het belang van subsidies als POP is vooral de financiering van een heel stuk onderzoek. Dat kun je niet uit eigen zak betalen. En je kunt er ook niet mee bij de bank aankomen. Dit geeft net het zetje aan marktpartijen om samen aan de slag te gaan.”
Hoe gaat het verder?
“We proberen op dit moment de laatste plooien glad te strijken, zoals het aanvragen van financiering en bekijken van een octrooi voor de moederklok. En in april hopen we het vergunningentraject doorlopen te hebben. Als alles goed gaat kunnen we in mei en juni gaan bouwen. Het is de bedoeling dat het niet bij één stal op één locatie blijft. We hopen dat dit een soort pluimveestal 2.0 wordt. Een aantal pluimveehouders is al geïnteresseerd. Maar het is toch altijd ‘eerst zien, dan geloven’. Daarom is het zo belangrijk dat deze voorbeeldstal er komt.” > www.windstreek.org
1 2013 STREEK 13
Interview
Samenleving bruist van mensen die zelf verantwoordelijkheid nemen
Social Network Analysis brengt Netwerk Platteland in kaart
Na zeven jaar zit het grootste deel van het werk van Netwerk Platteland er op. Het heeft zich in die tijd ingezet om mensen en organisaties die zich sterk maken voor een aantrekkelijk platteland met elkaar en met overheden in contact te brengen. Dat werk houdt nu op. Marga de Jong, lid van het kernteam van Netwerk Platteland, blikt terug en heeft ideeën voor een toekomstige netwerkorganisatie.
Zeven jaar lang had Netwerk Platteland een duidelijke opdracht: een nationaal netwerk vormen ‘van en voor mensen en organisaties die zich inzetten voor een sterk en aantrekkelijk platteland’. Maar hoe ziet dat netwerk eruit en wie bewegen zich erin? Joitske Hulsebosch, adviseur op het gebied van netwerken en communities, voerde in het najaar een Social Network Analysis uit. “Netwerk Platteland is in feite een groot sociaal kapitaal. Laat dat niet op de bank staan!”
Een mooie toekomst voor de lokale groepen
Marga de Jong: “Ik heb het idee dat er steeds meer mensen in het landelijk gebied zelf problemen oppakken, initiatieven nemen en innovaties initiëren”. Foto: Wilma van der Loo.
Een eerste vraag is natuurlijk: heeft het Netwerk Platteland bereikt wat ze wilde? Een moeilijke vraag, maar volgens de Jong heeft een recente sociale netwerk analyse (zie hiernaast) laten zien dat een groot deel van de 3000 contacten van Netwerk Platteland zich ook echt met het netwerk verbonden voelt. Maar misschien nog wel veel belangrijker is dat er, nog meer dan in voorgaande jaren, sterke streeknetwerken zijn ontstaan. “Daar wisselen mensen echt veel ervaringen uit, daar gebruiken ze elkaars expertise. Ik denk dat het daarnaast nog steeds zinvol is om die regionale clubs regelmatig met elkaar in contact te brengen om zodoende ook interregionaal van elkaars werk en ervaring op de hoogte te blijven.” Wat is de belangrijkste winst van de afgelopen jaren? “Ik heb het idee dat er steeds meer mensen in het landelijk gebied zelf problemen oppakken, initiatieven nemen en innovaties initiëren”, zegt De Jong. “Dat doen ze steeds vaker buiten de bestaande structuren om. Het zijn mensen die niet 14 STREEK 3 2013
zo zeer achter de subsidies aanlopen, maar mensen die zich intrinsiek verantwoordelijk voelen voor hun omgeving.” Of dat helemaal de verdienste is van het Netwerk Platteland is moeilijk te zeggen, maar De Jong vindt het in ieder geval wel een positieve ontwikkeling. “Ik ben nog steeds een grote fan van de LEADERaanpak en ik denk dat de LEADER-principes ook door deze mensen omarmd worden: zelf verantwoordelijkheid nemen, de kracht van het gebied benutten, en niet alles van bovenaf opdringen maar juist van onderop werken. Die basisprincipes zijn nog steeds goed en het is dan ook heel mooi als zich dat nu vanzelf zou gaan verspreiden.” Kracht van het platteland En dat gebeurt ook. “Ik heb het idee dat Netwerk Platteland mede als voorbeeld dient voor het stedelijke zusje ‘Kracht in Nederland’”, stelt De Jong. Dit netwerk maakt ‘initiatieven uit de samenleving landelijk zichtbaar en verbindt die initiatieven met elkaar tot een nieuwe Topsector. Een
topsector die inzet via eigen kracht, slim combineren, menselijke maat en samen doen op nieuwe (lokale) economieën’, aldus de website. De Jong: “Wat mij betreft laat het zien dat we in de samenleving toe zijn aan het nog beter gebruiken en stimuleren van heel veel mensen die zelf aan de slag willen met hun platteland of stad. Ik vind dat een positieve ontwikkeling.” Geen uitvoeringsorganisatie De vraag is wat deze ontwikkeling zou moeten betekenen voor het nieuwe Plattelandsontwikkelingsprogramma. Daar is vanaf de komende periode minder geld voor beschikbaar. Hoe houd je dit soort netwerken dan op de been? “Ik hoop dat het nieuwe POP, met daarin de groepen voor Community Led Local Development, wordt gestoeld op deze maatschappelijke ontwikkeling. Het zou jammer zijn als deze CLLD’s een soort uitvoeringsorganisatie voor de provincies worden. Dan sla je de plank mis en dan zullen steeds meer lokale organisaties zich daar niets van aantrekken. Die vinden zelf hun wegen wel. Zo veel geld is er nu toch al niet meer beschikbaar: dan kun je als lokale groep net zo goed je financiën zelf regelen en je niet te veel aantrekken van de formele structuren. Ik zou zeggen: geef juist CLLD de ruimte om te experimenteren, om nieuwe samenwerkingsvormen op te zetten, om mensen hun verantwoordelijkheid voor het gebied te laten ervaren. Zorg dat de CLLD-groepen bijdragen aan nog meer gebiedsverantwoordelijkheid. Dat betekent wel voor de provincies dat ze de regie uit handen moeten durven geven en er op moeten vertrouwen dat deze lokale en regionale organisaties positieve ontwikkelingen teweeg kunnen brengen.”
De kracht van het Netwerk Platteland
Waarom zo’n analyse? Het volledige adressenbestand van Netwerk Platteland, ruim 3000 personen, werd uitgenodigd om een digitale vragenlijst in te vullen. Ruim 900 mensen reageerden, een heel erg hoge respons. “Natuurlijk had het team van Netwerk Platteland zelf ook een groot deel van dit netwerk zelf op een flipchart kunnen uittekenen”, vertelt Hulsebosch. “Misschien had het resultaat er niet eens zo heel anders uitgezien. Maar de kracht van deze analyse is dat 900 mensen samen dit beeld hebben geschetst. Zij hebben zelf aangege-
ven wie ze tot het netwerk rekenen, wie ze als kennisdrager zien en hoe ze verschillende activiteiten van het netwerkteam waarderen.” “Je ziet meteen hoe hecht en verdicht het netwerk is”, zegt Josien Kapma, drijvende kracht achter agrichat.nl en, zo blijkt ook uit de analyse, sleutelpersoon op het gebied van landbouw en innovatie. Niet zo verwonderlijk, vindt ze: “De problemen op het platteland zijn complex en er zijn heel veel actoren bij betrokken. Die problemen zijn genetwerkt, dus de oplossingen ook. Dat is juist de kracht.“
Over Social Network Analysis Een Social Network Analysis (SNA) kijkt naar sociale relaties binnen netwerken. Die worden afgebeeld in diagrammen; de knooppunten zijn de actoren binnen het netwerk, de lijnen staan voor de relaties tussen deze individuen. Doel van een SNA is om het netwerk te begrijpen: wat is de structuur, wie zijn invloedrijke mensen voor verschillende thema’s, wat zijn sterke en zwakke verbindingen en welke subgroepen zijn er?
Hecht netwerk Een opvallende uitkomst is dat een grote groep juist de traditionele activiteiten, zoals het magazine STREEK en de bijeenkomsten, erg waardeert. De online activiteiten zoals de Twitterchat en LinkedIn-groep, waar Netwerk Platteland de laatste jaren meer op heeft ingezet, worden door een selecte groep zeer gewaardeerd, maar de meerderheid gaat toch eerder voor persoonlijke ontmoeting en uitwisseling. Josien Kapma heeft zich juist voor dat online netwerk ingezet. “Ik geloof dat het een het ander versterkt. Deze resultaten zeggen dat Netwerk Platteland een hecht en gevestigd netwerk is, waar persoonlijke ontmoeting voorop staat. Maar als je kennisstromen online ontsluit zullen mensen elkaar eerder vinden. En een online ontmoeting kan een eerste stap zijn naar verder contact!”
Josien Kapma: “De problemen op het platteland zijn complex en er zijn heel veel actoren bij betrokken. Dat is juist de kracht. En dat zie je terug in de plaatjes.” Nog een paar opvallende uitkomsten • Netwerk platteland is ‘relatief oud’, met weinig mensen onder de dertig. • Alle provincies zijn goed vertegenwoordigd. • Er is een duidelijke kern van projectleiders en adviseurs. Niet verwonderlijk, want die hebben een specifieke taak in plattelandsontwikkeling. • Er zijn relatief weinig onderzoekers genoemd. • Agrarische ondernemers zijn vooral zichtbaar in de periferie. • Op verschillende thema’s (leefbaarheid, landbouw en innovatie, natuur en landschap, gebiedsontwikkeling) zijn sleutelpersonen aangewezen; mensen die door veel anderen worden gekend. Dit zijn zowel beleidsmakers en ambtenaren als mensen in het veld.
En wat betekent dat voor Netwerk Platteland? “Als POP3 met CLLD die ontwikkeling steunt heeft een landelijk netwerk een belangrijke meerwaarde”, vindt De Jong. “Niet alleen om ervaringen uit te wisselen maar vooral ook om als interface te werken tussen lokale groepen en de overheid en daar de obstakels die men in de praktische, juridische en regeltechnische gebieden tegenkomt, op een efficiënte manier bij de landelijke overheid op de beleidsagenda te zetten. Zo kan een interface een belangrijke rol spelen in beleidsvernieuwingen en procesinnovaties.” Geert van Duinhoven
Huub Kwantes
Een voorbeeld uit het verslag: grafische presentatie van Netwerk Platteland, gebaseerd op de uitkomsten van de enquête en ingedeeld naar de vier landsdelen. Het plaatje laat zien dat er ook tussen de landsdelen heel veel lijntjes lopen. 4 2013 STREEK 15
Reportage
PlattelandsParlement 2013
Overheid, laat burgerinitiatieven bloeien!
In de aanloop naar het PlattelandsParlement formuleerden al die initiatiefnemers een Manifest van het Platteland; een serie concrete aanbevelingen voor het Rijk om burgerinitiatieven te steunen, in plaats van te hinderen. Algemene, zoals ‘faciliteer burgers, maar ook ondersteunende organisaties’, of ‘maak over de departementen heen eenduidig beleid rondom vrijwilligers en burgerinitiatieven’. Maar ook meer themagerichte, zoals ‘schrap de verplichting tot het bewijzen van nut en noodzaak voor bouwprojecten vanuit collectief particulier opdrachtgeverschap’ of ‘geef ruimte aan regionaal maatwerk als het gaat om kleine scholen.’. Tien Kamerleden en een Europarlementariër waren aanwezig om de aanbevelingen in ontvangst te nemen. Een greep uit hun reacties en concrete toezeggingen:
PlattelandsParlement: de directe link tussen platteland en politiek Het PlattelandsParlement is een tweejaarlijkse activiteit, waarbij actieve burgers en ondernemers op het platteland hun stem laten horen aan landelijke beleidsmakers en politici. Zij laten zien hoe zij zich inzetten voor hun leefomgeving en leveren input voor beter beleid dat hen daarbij ondersteunt. Dit jaar, tijdens het vijfde PlattelandsParlement, stond het burgerinitiatief centraal. De komende tijd zullen de organisatoren LVKK, KNHM, Netwerk Platteland en Netwerk Democratie de Kamerleden actief volgen en hen aanspreken op de aanbevelingen uit het Manifest van het Platteland. Op www.plattelandsparlement.nl houden we u op de hoogte. Daar vindt u ook verslagen, presentaties, de teksten van het Manifest en talrijke voorbeelden van burgerinitiatieven overal in het land.
Carla Dik (CU): “Het is te gek voor woor-
den dat lokale energiebedrijven aan dezelfde voorwaarden moeten voldoen als de grote. Ik zet me in voor meer ruimte voor kleinschalige energieinitiatieven.”
Paulus Jansen (SP): “Minder regels, bijvoorbeeld rond het zelf opwekken van energie, zijn niet de oplossing, we hebben betere regels nodig. Meer dan om regelgeving an sich gaat het om de politieke wil om lokale energieproductie te belonen, daar wil ik me hard voor maken.” Otwin van Dijk (PvdA): “Ik ben fan van
zorgcoöperaties. Zeggenschap en kleinschaligheid, daar gaat het volgens mij om. Dat wil ik meenemen naar de Kamer: schep ruimte voor kleinschalige initiatieven en experimenten in de zorg.”
Michel Rog (CDA): “Ik ben er voor om de
fusietoets in het onderwijs aan te passen. Die is in het leven geroepen om de fusiegekte in het mbo in te dammen, maar werkt averechts voor kleine scholen op het platteland.”
Fotomontage: Hans Dijkstra gaw ontwerp+communicatie
Roelof Bisschop (SGP): “Ik maak me sterk
Een dorp dat zelf zorgvraag en –aanbod coördineert met een dorpsondersteuner, die de spil is tussen vrijwillige en professionele zorg. Een wijkvereniging die zelf een energiebedrijf opricht. Dorpsbewoners die samen een plan maken voor de inrichting van hun dorpskern en het dan nog in eigen beheer uitvoeren ook. Dat zijn nog maar drie voorbeelden van burgers die zelf het heft in handen nemen. Op het PlattelandsParlement presenteerden zij trots hun project, maar deden, mét de deelnemers, ook een oproep aan de Kamerleden.
Op het platteland bruist het van de initiatieven. Dat bleek wel tijdens het PlattelandsParlement, op 16 november in Lunteren. Burgers, en dan in het bijzonder de bewoners van het platteland, kunnen en doen ontzettend veel zelf. Prachtig om te zien. “Maar”, zo stelde dagvoorzitter Suzanne Weusten meteen al aan het begin, “we zijn niet alleen gekomen om mooie ervaringen uit te wisselen en elkaar te inspireren. Want als het kabinet ons vraagt werk te maken van de ‘participatiemaatschappij’, dan vragen wij op onze beurt ook iets van het Rijk. Namelijk om de voorwaarden te scheppen om die mooie initiatieven te laten bloeien, om met
16 STREEK 4 2013
Ruim 200 deelnemers kwamen naar het PlattelandsParlement. Foto’s: Anja Hagendoorn.
bewoners mee te denken en om te vertrouwen op het enthousiasme van mensen. En niet alles dicht te timmeren met regels.” Het platteland, met als grote kracht de sterke sociale structuur, loopt voorop als het gaat om zelfredzaamheid. Maar juist die eigen initiatieven lopen tegen vaak complexe regelgeving aan, die in het leven is geroepen om problemen in de stad aan te pakken en om grote processen te sturen. Die regelgeving werkt op z’n minst demotiverend en vaak zelfs averechts voor groepen bewoners die zelf iets willen organiseren. Terwijl dat toch juist is waar de overheid op inzet.
voor het wegsnoeien van overbodige regels in het bouwbesluit, om meer ruimte te creëren voor eigen initiatief.”
Lutz Jacobi (PvdA): “Ik vind het belangrijk
dat lokale initiatieven vooruit kunnen. Geef ons de tien belangrijkste knelpunten, dan gaan we die oplossen.”
Jaco Geurts (CDA): “We gaan minder regels maken, bijvoorbeeld in het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL). Volg mij op Twitter of in de media!” Europarlementariër Lambert van Nistelrooij (CDA): “In de nieuwe beleids-
periode herzien we de fondsen, zodat POP en de regionale fondsen nu ook samen ingezet kunnen worden. Dat biedt kansen om het slimmer en groener te doen. Het is jammer dat Nederland het POP beperkt! Terwijl we juist moeten inzetten op nieuwe dragers, zoals de biobased economy. Mooie en vernieuwende initiatieven? Laat het mij weten, ik kom graag kijken!”
Suzanne Weusten in gesprek met Kamerleden Barbara Visser (VVD), Lutz Jacobi (PvdA), Roelof Bisschop (SGP), Carla Dik (CU) en Paulus Jansen (SP) (foto boven) en met Eric Smaling (SP), Michel Rog (CDA), Otwin van Dijk (PvdA) en Jaco Geurts (CDA) (foto onder). Wat gaan zij concreet doen met de aanbevelingen van het platteland?
Florien Kuijper
4 2013 STREEK 17
streek- idee EU
streek- idee NL De aanleg van ecologische verbindingszones, stroken over boerenland die natuurgebieden met elkaar moeten verbinden, valt vaak niet mee. Gemeentes en waterschappen krijgen vaak niet de benodigde gronden bij elkaar omdat er te weinig geld is of omdat de agrariërs de grond niet kwijt willen. Lange en dure procedures en frustraties zijn meestal het gevolg. Maar het kan ook anders. Vijf boeren met bedrijven aan de Laarakkerse Waterleiding in het Brabantse Haps namen zelf het initiatief om een ecologische verbindingszone van drie kilometer aan te leggen op hun eigen gronden.
Agrariërs leggen zelf een ecologische verbindingszone aan deel van een groter project waarin alles op vrijwillige basis gebeurt. Zo is via vrijwillige kavelruil de verkaveling van agrariërs verbeterd en leggen de grondeigenaren op vrijwillige basis landschappelijke elementen aan. Dit varieert van het eenvoudige grasstroken tot houtwallen, singels en/of hagen en dus de verbindingszone. De boeren krijgen een garantie voor 25 jaar aan onderhoudskosten van de landschappelijke beplantingen. Brabants gedeputeerde Johan van den Hout is dan ook bijzonder te spreken over het initiatief van de boeren: “Prachtig om te zien dat zo’n proces vanuit de ondernemers in het gebied wordt opgebouwd.” Geert van Duinhoven
De ecologische verbindingszone is slechts een onderdeel van een groter project waarin alles op vrijwillige basis gebeurt.
Bijzonder aan het project is dat de grond niet is gewisseld van eigenaar, maar dat de boeren eigenaar blijven van hun land. De overheid betaalt alleen een vergoeding voor een aantal beperkingen die erop zitten sinds de aanleg van de verbindingszone. Zo kunnen de boeren de strook niet meer bespuiten of bemesten. Het grasland mogen ze nog wel steeds maaien. De boeren zelf zijn blij met deze oplossing omdat zij ook de beheerder van de grond blijven en ervan overtuigd zijn dat zij het netjes en correct kunnen onderhouden. Ook voor de overheid is het
18 STREEK 4 2013
nieuw dat boeren zo’n belangrijke rol gaan spelen bij het beheer. “Dit loslaten was voor ons even wennen. Maar gelukkig hebben we er vertrouwen in dat de agrariërs hun natuuroevers en poelen prima beheren”, zegt Peter van Dijk van het waterschap Aa en Maas. Veel partners De kracht achter het project ‘Laarakkerse Waterleiding’ is de samenwerking tussen verschillende partijen. Agrariërs en andere grondeigenaren werkten graag mee aan het verfraaien van het landschap, zonder dat hun bedrijfsvoering
daaronder lijdt. De gemeente Cuijk stelde daarom al haar losse pachtgronden beschikbaar voor aankoop of pacht door de deelnemende agrariërs, de makers van die nieuwe natuur. De boeren zijn lid van de agrarische natuurvereniging ANV-Raamvallei en werkten samen met de ZLTO, Brabants Landschap, gemeente Cuijk, waterschap Aa en Maas, Dassenwerkgroep Brabant en provincie Noord-Brabant. Ook Staatsbosbeheer en het waterschap realiseren delen van de EVZ over hun grondgebieden. De ecologische verbindingszone is slechts een onder-
De tractor als printer
Traditionele patronen met moderne technieken Geografisch kunstenaar Benedikt Groß uit Stuttgart is een veelzijdig man. Na diverse stedelijke cartografische kunstprojecten, zoals het Londense stratenpatroon vervormd naar de schematische metrokaart en een atlas van alle zwembaden in Los Angeles, wierp hij zich dit jaar op het platteland. “Na jaren van ‘landschap lezen’, door satellietfoto’s te bestuderen, wilde ik het eens omdraaien en experimenteren met ‘landschap schrijven’.”
Groß, zelf opgegroeid op het platteland, ging de boer op. “In gesprekken met boeren kwamen er drie dingen naar boven. Ten eerste vertelden ze dat er, zeker in Duitsland, een duidelijke verschuiving is van voedings- naar energiegewassen. Een volgend punt is dat er allerlei geldpotjes zijn voor ecologische compensatie. De derde, belangrijkste trend is dat de landbouw in rap tempo digitaliseert.” Na decennia van schaalvergroting in de landbouw, met grote oppervlaktes, monoculturen en bewerking met steeds grotere machines, zie je daardoor nu een beweging in tegengestelde richting. Precisielandbouw met het satellietgestuurde GPS (Global Positioning System) maakt het mogelijk om te zaaien, bespuiten, bemesten en oogsten tot op de individuele plant. Daarmee kan elke boer zijn eigen landschap ontwerpen, als hij dat zou willen. Zaden printen Nu is Groß geen boer, maar een landschap ontwerpen dat leek hem wel wat. In zijn project Avena+ liet hij een tractor met zaaimachine als een printer twee keer heen en weer gaan over een groot perceel in ZuidDuitsland, een keer met haver (Avena sativa) en een keer met een bloemenmengsel, waarbij de computer aan de zaaimachine vertelde waar hij welk zaad moest laten vallen. Omdat de oogsten gebruikt wordt als energiegewas is het geen probleem dat er verschillende gewassen door elkaar groeien. Zo ontstond het patroon dat de
Het patroon, door de computer gegenereerd, imiteert eigenlijk de afmetingen van traditionele akkers met hun bloemenranden. Foto: Florian Vögtle. Onder: Benedikt Groß.
De pixelgrootte was 3x3 meter, vanwege de breedte van de zaaimachine. Groß: “Er bestaan voor maïs al zaaimachines waar je elk gaatje open en dicht kunt zetten, zodat je zelfs een pixelgrootte van één plantje zou kunnen gebruiken.” In dit project, waar de grondeigenaar graag haver wilde, was dat niet mogelijk. En eigenlijk vindt Groß het ook wel mooi zo. “Vanuit de lucht kun je nu goed zien dat het een digitale print is.” kunstenaar van tevoren op de computer had ontworpen. “In dit patroon kunnen dieren en planten zich via de bloemen-
randen door het hele perceel Marjel Neefjes bewegen. Je imiteert eigenlijk de afmetingen van traditionele akkers met hun bloemenranden.”
4 2013 STREEK 19
N E TW E RKNI EU WS Netwerk Platteland: formele taak zit erop Vanaf 1 januari 2014 zit de formele taak van Netwerk Platteland erop. Dat betekent niet dat we momenteel stil zitten. In de afrondende fase brengen we verschillende adviezen en notities uit. Ook ligt de tweedaagse Plattelandsconferentie nog in het verschiet. U leest er alles over op deze pagina. Tenslotte denken we ook na over Netwerk Platteland na 2013. We zijn in gesprek welke rol het netwerk in de toekomst kan spelen.
Europees PlattelandsParlement
Notitie: Nieuwe generatie gebiedsorganisatie
Op 12 november 2013, drie dagen voor ‘ons eigen’ PlattelandsParlement in Lunteren, vond in Brussel het eerste Europese PlattelandsParlement plaats, waar de Europese beleidsmakers in gesprek gingen met 150 vertegenwoordigers van de nationale netwerken, groepen en organisaties uit 30 landen, die zich – op nationaal of regionaal niveua – inzetten voor hun platteland. Er werden diverse statements geformuleerd. CLLD, eerder LEADER, blijkt een werkwijze waar we in Europa trots op zijn: “This is the spirit of Europe”.
Netwerk Platteland signaleert een ontwikkeling naar een nieuw soort gebiedsorganisatie: integrale organisaties met meer lokaal initiatief en verantwoordelijkheid en eigen cofinanciering. Dat heeft veel voordelen: lokale motivatie, effectievere en efficiëntere inzet van kennis en geld en een snellere realisatie van doelen. De afgelopen jaren heeft Netwerk Platteland veel kennis opgedaan over deze nieuwe generatie gebiedsorganisaties. Aanvullend deden we dit najaar een belronde met een aantal pioniers. Wat kenmerkt een gebiedsorganisatie nieuwe stijl? Wat is hun belangrijkste rol, wie zijn sleutelfiguren, hoe zijn ze georganiseerd? Hoe zien hun deelnetwerken eruit? Het resultaat is een notitie. Eind 2013 vindt u deze op de website van Netwerk Platteland.
> europeanruralparliament.com
AG E N D A Florien Kuijper en Lotty Nijhuis
12 en 13-12 2013 > Plattelandsconferentie 2013: Expeditie Achterhoek Zie bericht onderaan deze pagina of netwerkplatteland.nl/ plattelandsconferentie. Organisatie: Netwerk Platteland Locatie: Ulft 17 januari 2014 > Eetcafé live: Toekomstvisie Europese landbouw Boeren en burgers ‘live’ met elkaar in gesprek over onderwerpen die te maken hebben met ons voedselsysteem. Ditmaal over hun toekomstvisie op de Europese Landbouw. Organisatie: YFM en NAJK Locatie: Amsterdam 7 maart 2014 > Training: Vital Villages Internationale training met als thema ‘planning and development for a sustainable and inclusive rural area’. Voor professionals uit heel Europa, om te leren van succesvolle voorbeelden van dorpsontwikkeling op het platteland. De methode van dorpsontwikkelingsplannen en –visies staat centraal. Er is een tweede cursusdag in oktober. Organisatie: Learn for Life, RCC Norfolk (UK), Welzijn MiddenDrenthe en Doarpswurk Locatie: Sneek > Kijk op netwerkplatteland.nl/agenda en klik meteen door
Advies over CLLD
Plattelandsconferentie 2013: Expeditie Achterhoek
De selectie van CLLD-groepen (voorheen LEADER-groepen) zou gesplitst moeten worden, namelijk in een selectie op provinciaal en op nationaal niveau. Ook zou de procedure voor het goedkeuren van projecten vereenvoudigd moeten worden. Dat adviseert Netwerk Platteland in oktober 2013 in een beleidsadvies, dat is verzonden aan alle Provinciale en Gedeputeerde Staten van de twaalf provincies. In het advies geeft Netwerk Platteland haar visie over de keuze van en ruimte voor CLLD-groepen in het nieuwe plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3). U vindt het advies op onze website.
De jaarlijkse conferentie van Netwerk Platteland is dit jaar te gast in de Achterhoek. Een gebied met veel plannen, maar ook met veel vragen en uitdagingen. Netwerk Platteland en de Achterhoek nodigen u van harte uit om, met de Achterhoek als casus, na te denken over vragen en dilemma’s rond krimp en (zorg)voorzieningen, slim samenwerken aan waterprojecten, verantwoordelijkheid voor
> tinyurl.com/clld-advies
20 STREEK 4 2013
het landschap, bereikbaarheid en mobiliteit of het economisch profiel van je regio. Op donderdag maakt u in expedities kennis met de regio en de oplossingen en dilemma’s, de vrijdag staat in het teken van verdieping en van elkaar leren. Datum: 12 en 13 december 2013 Locatie DRU Cultuurfabriek, Ulft > netwerkplatteland.nl/plattelandsconferentie