Strategisch netwerken 02 september 2015
Strategisch netwerken
## augustus 2015
Onderwerpen • Diverse strategieën. • Opdrachten. • Zet aan tot actie om een keuze te maken. • Focus. • Doe het constant. 3
Inleiding • Netwerken begint bij mijzelf! Niet bij anderen. • Mijn netwerk draait niet om mij…..maar wel om mij heen! • Mijn resultaat komt uit mijn 2e en 3e schil. • Mijn resultaat komt door mijn handelen!
4
Opdracht; Wat zijn jouw doelen om te Netwerken? Benoem er 3 • 1……. • 2……. • 3…….
5
Opdracht; Netwerken is…. • Breng onder woorden wat voor jou netwerken is en wat daar voor nodig is!
6
4 kernbegrippen voor je netwerk. • Kwantiteit (grote 1e schil, des te groter 2e en 3e schil). • Diversiteit (hoe diverser mijn 1e schil, des te groter de kans op synergie). • Kwaliteit (hoe hoger de kwaliteit, des te groter de kans op reacties uit je netwerk). • Activiteit (hoe hoger jouw activiteit, des te groter de kans op resultaat uit je netwerk). 7
Samenvattend: • K x D x K x A = R(esultaat)
8
Hoe bouw ik een loyaal netwerk? Energie
Oprechte interesse
Focus
JIJ Daadkracht en doorzetten
Kennis en ideeën
Hoe sterk is je merk
Glimlach
9
Hoe bouw ik een loyaal netwerk? Kennen Mogen Vertrouwen Loyaliteit
10
MIER ‘Samenwerken rondom een klant(groep)’ Identificeer klantgroepen: • 1. • 2. • Formeer een netwerkgroep rondom een klantgroep: • 1________ ________
11
Mier Vraag / actie:
• Hoe ga je de netwerkgroepen benaderen?
12
PAUW (trots) ‘Laat anderen vertellen hoe goed je bent’ 1. Wie zou een aanbeveling of testimonial KUNNEN geven en waarom? 2. Hoe pak je dat aan? 3. Denk eraan om ze te bedanken! 13
BIJ ‘Emotioneel wisselgeld’ Als een Bij om de honing heen. • Wat kun je doen om emotioneel wisselgeld bij anderen te creëren?
14
Bij Wat ga je daarna doen met het opgebouwde emotionele wisselgeld? Indirecte vraag: • Ken je iemand die……. • Ik ben op zoek naar iemand die…. • Bij wie zou ik advies kunnen krijgen… 15
Leeuw ‘Nummer 1 strategie’ • Hoe ziet jouw ideale klant eruit? Zowel de harde, als de zacht kant… • Wie van je huidige klanten voldoet hieraan en wie niet? • Waarom vind je het leuk om met ze te werken en waarom vervelend? 16
Leeuw Deel je klanten in 3 groepen: A. B. C. 17
Leeuw Actiepunten • Neem afscheid van je C klanten. • Gebruik de vrijgekomen tijd om meer aandacht aan je A klanten te geven. • Maak ze nog blijer dan dat ze zijn. • Vraag actief om aanbevelingen voor mensen zoals zij. • Doe dit elke 3 maanden totdat je volledig vol zit met A klanten. 18
Giraf ‘In de keten ontzorgen’ • Wie zitten er in jouw keten?
Klanten
Jij Leveranciers
19
Giraf • Hoe kun je de mensen boven je ontzorgen? • Hoe kun je de mensen beneden je ontzorgen? • Hoe kunnen de mensen boven je jou helpen? • Hoe kunnen de mensen beneden je jou helpen? 20
Giraf Actiepunten: • Neem contact op met collega’s uit jouw keten. • Zoek naar manieren om ze te ontzorgen. • Leg uit hoe ze jou kunnen helpen. 21
Olifant ‘Nummer 2 strategie’ • Wie zijn je directe concurrenten?
• Waarin zijn zij sterker dan jij?
• Waarin zijn zij zwakker dan jij? 22
Olifant Actiepunten • Breng de klanten van je grootste concurrenten in kaart. • Voorzie ze van gratis advies/informatie. • Met name op het gebied waarin jij sterker bent. • Positioneer je als de nummer 2. • Op het moment dat nr.1 een fout maakt, kom jij in beeld! 23
Krokodil ‘Laat ze maar komen’ • Wie zijn je target klanten. • Waar komen deze klanten bij elkaar? • Wanneer zoeken ze naar jou? • Waarom zoeken je naar jou (waarom moet men voor jou kiezen)? • Hoe wil je dat ze je benaderen?
24
Eekhoorn ‘Systeem maken voor follow up’
• 3 Dagen • 3 Weken • 3 Maanden
25
Eekhoorn Actiepunten: • Vraag meer dan je antwoordt. • Luister meer dan je praat. • Houdt het gesprek positief. • Denk meer aan de behoefte van de ander dan aan die van jezelf. • Schrijf een aantal kernwoorden op. • Leg een database aan. 26
Vis ‘Samenwerken met fijne mensen’
• Met wie zou jij samen willen netwerken?
27
Uil ‘Deel je kennis’ • Waar kun je je kennis delen? Je bent wie je kent, maar belangrijker…wie weet wat jij weet? • Wat levert het je op? • Kies 3 onderwerpen waar je iets van af weet (hoeft niet perse je vakgebied te zijn). • Wat moet je bijleren om anderen erover te vertellen of schrijven? • Noem je zelf expert!
28
Opdrachten voor de volgende keer: 1. Kies 3 aansprekende strategieën uit. 2. Werk deze voor jezelf uit. 3. Verwerk ze in een presentatie. 4. Volgende keer zelf toelichten. 5. Feedback van iedereen. 29