tactiek
strategie
Advies borging opbrengsten van model inrichting het programma Groen Proeven
juni 2012
zij
uitgeef
ik wij zij
keuzes
tactiek
strategie
blended model
ik wij zij
community blended
community
open
ik wij zij
zij
bedrijfseconomisch
keuzes
operatie inrichting
uitgeef
visie
visie
bedrijfseconomisch
Businessmodel wat en hoe
ik wij zij
ik wij
ik wij
ik wij
open strategie - bestuurlijke Invloed - draagvlak - participatie - keuze voor het gebruik
- kwaliteit - kosten - innovatie - ontwikkeling
tactiek - organisatie - kwaliteit - toepassing - personeel - financiën
ik wij
inrichting - ambitie (invloed) - capaciteit - continuïteit - kosten
operatie - propositie - relatie - klant - activiteiten - partners
- infrastructuur - inkomsten - resources - kosten
Advies borging opbrengsten van het programma Groen Proeven juni 2012
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
1
2
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
Inhoud
Inleiding
5
Beschrijving opdracht
5
Het advies
6
Gevolgde werkwijze
7
● Stap 1: wat zijn binnen het onderwijs bestaande organisatiemodellen
7
● Stap 2: het uitwerken en specificeren van deze modellen
8
● Stap 3: Beschrijven van de strategische oriëntatie op mogelijke modellen
8
● Stap 4: Beschrijven van de inrichtingsscenario’s
10
● Stap 5: Beschrijven van de bouwstenen voor de propositie en het businessmodel
11
● Stap 6: Rekenkundig voorbeeld
12
Hoe kun je dit instrument zelf ook toepassen?
12
Geraadpleegde bronnen / credits.
12
Bijlage 1: de verschillende organisatiemodellen
14
Bijlage 2: een voorbeeld van een uitwerking van het “beslismodel borging Groen Proeven”:
18
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
3
4
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
Inleiding De ondersteuningsorganisaties voor het groene onderwijs hebben hun krachten in het samenwerkingsverband Combikracht gebundeld. Het doel van de krachtenbundeling is om beter in staat te zijn generieke, complexe vraagstukken in het groene onderwijs aan te pakken en op te lossen. Daarvoor zetten de leden van Combikracht hun expertise gezamenlijk in. De organisaties die sinds 2011 in Combikracht samenwerken zijn: APS, CITO, CPS, Kennisnet, KPC Groep, Ontwikkelcentrum, SILO en Stoas Hogeschool. Ze vervullen een ondersteunende rol voor het groene onderwijs en worden daarvoor deels gesubsidieerd door het ministerie van Economisch Zaken, Landbouw en Innovatie. In februari 2012 heeft de stuurgroep Groen Proeven - als gedelegeerd opdrachtgever namens het bestuur van de AOC Raad - Combikracht gevraagd hen te adviseren op welke wijze Groen Proeven tussen nu en een jaar een structurele plek kan krijgen binnen het groene vmbo en de kwaliteit van producten en ondersteunende diensten voor de toekomst geborgd kan worden. Dit op basis van te ontwikkelen mogelijke scenario’s voor de borging van producten en diensten van landelijke projecten in algemene zin. Beoogd resultaat: Een concreet advies voor de kwaliteitsborging van Groen Proeven (producten en diensten) op het niveau van de instellingen en op landelijk niveau voor de toekomst en de betrokkenheid van mogelijke partijen daarbij. Combikracht heeft de opdracht aanvaard en afgesproken is dat voor de zomer (van 2012) het advies opgeleverd zal worden.
Beschrijving opdracht Sinds 2009 kent de AOC Raad het project “Groen Proeven”. Dit project heeft voor het groene vmbo inmiddels alle actuele proeven van bekwaamheid en daarbij benodigde producten en processen ontwikkeld. De stuurgroep van het programma Groen Proeven heeft aan Combikracht gevraagd een advies uit te brengen over de mogelijkheden om een goede borging van alle resultaten, zowel in producten als in processen, van het programma te realiseren. Een duurzame borging zowel t.a.v. continuïteit als kwaliteit is in het belang van het hele groene onderwijs en is als zodanig een belangrijk aandachtspunt. Een werkgroep van Combikracht heeft zich over de problematiek gebogen en dat heeft geresulteerd in een stappenplan om de mogelijkheden om tot een goede borging te komen in beeld te brengen. Naast het stappenplan zal een begeleidend advies worden geschreven. Het stappenplan kent de volgende fases: 1. Bepalen van de uitgangspunten op grond waarvan de borging van Groen Proeven vorm gegeven zou moeten/kunnen worden. 2. Bepalen van het business model dat bij de uitgangspunten het beste past 3. Bepalen van het inrichtings-scenario voor het business model 4. Invulling van de stuurelementen van het inrichtings-scenario
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
5
Het advies De eerste opdracht is uiteindelijk het bestendigen en positioneren van Groen Proeven. Gebleken is echter dat dit ook heel goed in een veel breder perspectief geplaatst zou kunnen worden. Er zijn meer initiatieven binnen het groene onderwijs die zich richten op examen- en toets producten (b.v. voor het MBO, andere toetsbanken, andere vakken). Het lijkt verstandig om beide sporen te volgen en er voor te zorgen dat ze elkaar niet in de weg zitten maar juist op de goede manier aanvullen en op elkaar aansluiten. Voor beide sporen kan het hier geboden stappenplan als leidraad dienen om de diverse aspecten te benoemen en daarin keuzes te maken! Begin bij het begin: • Investeer in een fase 0: zorg voor een gedragen visie, baseer de visie op een degelijke analyse op basis van feiten, van andere initiatieven en projecten(leer van eerdere projecten), bepaal een realistisch ambitieniveau en trek op basis daarvan conclusies (binnen een breed gezelschap, b.v. de BARonderwijs) • Wanneer er voldoende gezamenlijke visie en vertrouwen is voor een gemeenschappelijk ‘droom’model als stip op de horizon, doorloop dan vervolgens het geboden “Beslismodel borging Groen Proeven” om te komen tot een realistische businesscase (organisatiemodel, inrichtingscenario en bepaling van de stuurelementen), inclusief tijdspad. Denk daarbij serieus aan mogelijkheden voor opschaling (naar meer toetsen/examens, naar mbo, naar aantallen gebruikers) en naar de 1-loket gedachte: alle examineringsproducten (vmbo/mbo, schoolexamens, diagnostische toetsen) binnen de groene kolom worden vanuit 1 loket beheerd en uitgegeven. • Een dergelijke fase 0 kan enige tijd vergen en daarmee een tijdige borging van het Groen Proeven project in gevaar brengen. Zodra daar ook maar enig risico voor is, is het aan te bevelen om aan een groeiscenario te denken: start met een set van uitgangspunten met een beperkte ambitie en bepaal met deze uitgangspunten aan de hand van het geboden stappenmodel welk businessmodel daarbij past en ook redelijk snel realiseerbaar is. Vanuit dat model zou dan doorgegroeid kunnen gaan worden naar het ‘droommodel. In de bijlage is een voorbeeld uitwerking van het stappenplan met een set van aannames als uitgangspunten met een beperkt ambitie niveau bijgevoegd, dat kan dienen als handreiking. Niet meer dan dat, het blijft van belang dat de stuurgroep haar eigen afwegingen maakt. • Enkele algemene noties die Combikracht wil meegeven: o Opteer voorlopig voor eigenaarschap binnen de eigen groene sector
o Zoek een juiste balans tussen verplichting (kan niet radicaal worden doorgevoerd) en vrijwilligheid (te vrijblijvend gaat ook niet werken) Zorg voor goede ondersteuning op alle niveaus……
6
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
Gevolgde werkwijze De door Combikracht gevolgde werkwijze kent 7 stappen die hieronder verder uitgewerkt zijn in het zogenaamde “beslismodel borging Groen Proeven”. Uitgangspunt daarbij was aan te haken bij c.q. gebruik te maken van reeds lopende/bestaande modellen en inzichten. Het is niet onze intentie geweest ‘het wiel opnieuw uit te vinden’. Stap 1: wat zijn binnen het onderwijs bestaande organisatiemodellen Op basis van een inventarisatie van de verschillende Nederlandse werkende business-modellen is een keuze gemaakt uit een vijftal business cases: de Groene Standaard, Stichting Consortium Beroepsonderwijs, Stichting PraktijkLeren, Wikiwijs en het Model van community uitgeven (NIBI). Alle vijf zijn in meer of mindere mate in Nederland betrokken bij de borging van examens (product en proces) en exemplarisch voor de verschillende organisatiemodellen. Op grond van deze inventarisatie zijn de voorbeeldmodellen uitgewerkt die feitelijk het gehele pakket aan mogelijke organisatiemodellen bestrijken: 1.
Het uitgeefmodel
2.
Het bedrijfseconomisch model
3.
Het blended model
4.
Het community based model
5.
Het open model
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
7
Stap 2: het uitwerken en specificeren van deze modellen 1. Het uitgeefmodel
Binnen dit model worden de producten geheel zelfstandig door de organisatie met commerciële doelstellingen op de markt gebracht.
Het uitgeefmodel werkt vanuit het principe dat het aanbod gestuurd is. De uitgever bepaalt wat er gemaakt wordt. Er is geen sprake van zeggenschap van derden in de productontwikkeling of de bepaling van de innovaties. De uitgever kent zijn markt goed en maakt waarvoor wordt betaald.
Het product kan door iedereen worden gekocht.
2. Het bedrijfseconomisch model
Vanuit gedeelde eigenaarschap binnen een afgebakend onderwijsveld (een niche) worden examenproducten op een professionele en commercieel getinte wijze aan de onderwijsinstellingen aangeboden. Het aanbod is beperkt en is zijn zowel voor leden als niet-leden beschikbaar. Het organisatiemodel kent omzetdoelstellingen en eventuele winst wordt direct geïnvesteerd in de organisatie. Organisatie is qua opzet functioneel en kenmerkt zich door ‘lean-and-mean’.
3. Het blended model
De organisatievorm (vaak een stichting) vraagt om nadrukkelijke participatie van de leden/gebruikers. Zaken waar de organisatie zelf geen expertise in heeft of wil opbouwen, worden bij externe partijen belegd. Waarbij samenwerking het motto is. De organisatie kent geen winstoogmerk en het aanbod is zoveel als mogelijk open.
4. Het community based model
Bij het community bases model heeft de waarderuil voornamelijk betrekking op zeggenschap. De klant, de leden van de community bepalen wat er ontwikkeld wordt. Ook hebben zij een rol bij het maken van de producten. De afrekening wordt niet bepaald door de waarde van het product dat men kan gebruiken, maar door de waarde die men hecht aan deelname aan een ontwikkeling waarin dat product een rol speelt.
5. Het open model
De naam zegt het al, binnen het model wordt samenwerking nadrukkelijk nagestreefd, zonder dat daar strikte afspraken over deelname aan ten grondslag liggen. Iedereen kan meedoen, vrijheid blijheid is het motto. Alle producten zijn door iedereen vrij te gebruiken en aan te passen of te verbeteren. Controle op het aanbod is niet/ nauwelijks geregeld.
In de bijlage zijn de vijf modellen in een spreadsheet op organisatorische, kwalitatieve, toepassingsmogelijkheden, personele en financiële aspecten gedetailleerder uitgewerkt.
Stap 3: Beschrijven van de strategische oriëntatie op mogelijke modellen Om nu tot een keuze van een bepaald organisatiemodel te komen, is een lijst met cruciale vragen opgesteld aan de hand waarvan zich een visie ontwikkeld met betrekking tot de richting waarin het “Beslismodel borging Groen Proeven” zich moeten begeven. Op centraal niveau is het van belang om de kaders hiervoor vast te stellen. Maar ook op instellingsniveau kan men aan de hand van deze vragen bepalen op welke wijze men mee wil doen aan het traject. Het “Beslismodel borging Groen Proeven”kent acht strategische aspecten.
8
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
1.
Bestuurlijke invloed
A
Wil ik als organisatie zeggenschap hebben/houden op procesniveau?
ja
modellen 2, 3 of 4
nee
modellen 1 of 5
Wil ik zeggenschap hebben/houden op productniveau?
ja
modellen 2 t/m 5
nee
model 1
ja
modellen 1, 2, 3 of 4
nee
model 5
ja
modellen 2, 3 of 4
nee
modellen 1 en 5
ja
modellen 2 t/m 5
nee
model 1
B C D E
Wil ik een stevig fundament voor het organisatiemodel? Vind ik een juridische rechtsvorm belangrijk? Wil ik zelf expertise inzetten voor productontwikkeling?
2.
Draagvlak
A.
Vind ik draagvlak op centraal niveau (= AOC raad-niveau) belangrijk?
Ja
modellen 3, 4 en 5
nee
modellen 1 en 2
Vind ik draagvlak op decentraal niveau (= instellings- of vestigingsniveau) belangrijk?
Ja
modellen 2, 3 en 4
nee
Modellen 1 en 2
B. 3.
Participatie
A.
Wil ik gericht een bijdrage leveren aan de totstandkoming
ja
modellen 3, 4 en 5
van producten?
nee
modellen 1 en 2
4.
Keuze voor het gebruik
A.
Wil ik producten binnen mijn organisatie centraal (verplicht) invoeren?
Ja
modellen 2 en 3
Nee
modellen 1, 4 en 5
Vind ik inzet van eigen medewerkers bij de PvB een pré?
Ja
Modellen 2 en 3
nee
Modellen 1, 4 en 5
Ja
Modellen 2 en 3
nee
Modellen 1, 4 en 5 Modellen 2 en 3
B. C.
Vind ik (verplichte) professionalisering van gebruikers een pré?
5.
Kwaliteit (keurmerk)
A.
Vind ik standaardisatie van producten en diensten belangrijk?
Ja nee
Modellen 1, 4 en 5
B.
Vind ik het hebben van een maatschappelijk erkend keurmerk belangrijk?
Ja
Modellen 1, 2, 3
nee
Modellen 4 en 5
Vind ik (aanvullende) kennis- en/ of informatieuitwisseling belangrijk?
Ja
Modellen 3, 4 en 5
Nee
Modellen 1 en 2
Ja
Modellen 4 en 5
Nee
Modellen 1, 2 en 3
Ja
Modellen 4 en 5
Nee
Modellen 1, 2 en 3
Ja
Modellen 1 en 2
Nee
Modellen 3, 4, 5
Ja
Modellen 2, 3, 4, 5
nee
Model 1
C. 6.
Ontwikkeling (Beheer)
A.
Vind ik makkelijke toegang tot producten belangrijk?
B.
Vind ik een groot assortiment belangrijk?
7.
Innovaties
A.
Vind ik innovaties op productniveau belangrijk?
8.
Kosten
A.
Vind ik dat er vastgesteld maximum bedrag per gebruiker als jaarlijkse bijdrage moet worden vastgelegd?
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
9
Stap 4: Beschrijven van de inrichtingsscenario’s. Voor elk model is er nog weer de mogelijkheid om te komen tot een inrichtingsscenario. Het betreft hierbij de vraag met wie je het model wilt gaan opzetten. Ruwweg zijn er hierbij drie scenario’s mogelijk: 1. Ik Zelf doen = de (deelnemende) instellingen doen het zelf: organiseren en uitvoeren 2. Wij Samen doen in groen = samen met bestaande professionele organisaties binnen het groene domein 3. Zij volledig outsourcen: onder condities onderbrengen bij externe professionele organisaties De volgende factoren zijn bepalend voor de keuze van een inrichtingsscenario: •
ambitie (invloed)
Hoeveel invloed wil je als onderwijsinstelling op de (externe) examenorganisatie hebben. Met andere woorden hoe ver reikt je ambitie om als onderwijsinstelling een rol van betekenis ten aanzien van examinering te willen spelen?
•
capaciteit
Misschien wil je als onderwijsinstelling examinering wel zoveel mogelijk in eigen beheer houden, of een rol spelen in de (externe) examenorganisatie en/of bijdragen aan de ontwikkeling van producten, maar heb je daar niet voldoende of de juiste capaciteit voor.
•
continuïteit
Wanneer je zaken in eigen beheer hebt, kun je daar direct invloed op uitoefenen. Bij samenwerken ontstaat een zekere afhankelijkheidspositie en ben je overgeleverd aan de ander. Bepaalde organisatiemodellen kunnen de continuïteit van de externe organisatie en hun assortiment in de weg staan. Kiezen voor een gerenommeerde organisatie die al jaren met succes werkzaam is op examineringsgebied biedt zekerheid en dat is ook wat waard.
•
kosten
Elk organisatiemodel heeft zijn eigen kostenplaatje. Wat heb ik financieel over voor deelname aan een samenwerkingsverband of inkoop van examenproducten.
De vragen die moeten leiden naar het meest wenselijk scenario zijn: A. Hoe graag wil de onderwijsinstelling het zelf doen? B. Wat is de beschikbare capaciteit en kwaliteit dan? Kun je het waarmaken? C. Wat is de gewenste robuustheid, slagkracht en continuïteit? D. Wat zijn de kosten? E. Wat is de beschikbaarheid van andere partijen, binnen het groene domein en/of daarbuiten. Wie kan dit, wil dit. Kwaliteit en kosten?
Wat is het vertrouwen in partijen?
F. Welke mate van invloed wordt nagestreefd, geheel of gedeeltelijk, meer of minder samen? G. Hoe loopt de besluitvorming? Inrichtingsscenario’s doorvertaald naar de organisatiemodellen: niet elke inrichtingsscenario en model passen bij elkaar. Scenario/model
Uitgever
Bedrijfseconomisch
Blended
Community based
Open
Ik scenario
X
V
V
V
V
Wij scenario
X
V
V
V
V
Zij scenario
V
V
V
X
X
10
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
Stap 5: Beschrijven van de bouwstenen voor de propositie en het businessmodel. De meeste businessmodellen bevatten de volgende inrichtingsaspecten: • Klant o distributiekanalen: de manier waarop een organisatie in contact komt met haar klanten (aspecten als marketing en distributiestrategie) Hoe bereik ik mijn klanten? o Klant(groep): een beschrijving van de klant of klantgroep waar het bedrijf zich met de waardeproposities op richt. Hier worden karakteristieken beschreven van een (potentiële) klant. Wie zijn mijn klanten en welke klanten wil ik als klant hebben? • Relatie o klantrelaties: het managen van de relatie tussen de organisatie en klanten (of klantsegmenten) Hoe behoud ik mijn klanten?
• Activiteiten o waardepropositie: het aanbod van de organisatie, zowel product als service, vertaald naar waarde voor de klant.
Welke waarde lever ik? Voldoet het aan een bepaalde behoefte? Hoe uniek is het? • Partners o samenwerkingsverbanden
Met welke partijen kan ik een win-win-situatie creëren? Wil ik alleen binnen de sector of ook sectoroverstijgend samenwerken?
• Infrastructuur o kerncompetenties van een organisatie: De kerncompetenties/capaciteiten van een organisatie die nodig zijn voor het uitvoeren van het businessmodel.
Welke en hoeveel ondersteuning heb ik of bied ik aan? o partnerketen: samenwerkingsverbanden met andere organisaties die invloed hebben op het succes van het businessmodel.
Met welke partners voer ik het uit? o waardeketen/werkprocessen: de activiteiten en middelen van de eigen organisatie Hoe ziet de infrastructuur eruit?
• Opbrengsten o assortiment
Wil ik een diep of breed assortiment?
o kwaliteit
Wat is de benodigde kwaliteit voor mijn producten? Kan ik een kwaliteitskeurmerk ten gelde maken? Hoe richt ik de PDCA-cyclus in?
• Resources o Content
Hoe kom ik aan goede content?
o Team
Hoe kom ik aan goede medewerkers?
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
11
• Kosten o kostenstructuur: de kosten van beslissingen in het model Welke kosten maak ik als organisatie?
o revenuen/inkomsten: de manier waarop de organisatie meerwaarde creëert, oftewel het verdienmodel.
Wie is bereid te betalen voor welke waarde? Hoe houdbaar zijn de geldstromen?
Stap 6: Rekenkundig voorbeeld In de bijlage is een uitgewerkt voorbeeld van een invulling van het “beslismodel borging Groen Proeven” weergegeven, op basis van een set van aannames die gebaseerd zijn op een pragmatische aanpak, beperkte scope en ambitie, leidend tot een bedrijfsmatige invulling, als mogelijke opstap naar een veel breder ‘droom’model. Het betreft hier een voorbeeld, inclusief enig rekenwerk aan de hand van een aantal data die voor Groen Proeven van belang zijn. De stuurgroep zal echter in ieder geval haar eigen invulling van het “beslismodel borging Groen Proeven” moeten maken om te komen tot een gedragen businessmodel.
Hoe kun je dit instrument zelf ook toepassen? Het “beslismodel borging Groen Proeven” is leesbaar van links naar rechts en vice versa. •
links – rechts: Start bij de strategische fase: van een gezamenlijke visie/ambitie naar logische uitwerking (businessmodel) in de operationele fase.
•
rechts – links: Start bij de operationele fase: de keuze voor een bepaald businessmodel werkt door naar strategische fase.
•
De boxen onderin het model beschrijven per fase de verschillende gehanteerde aspecten.
Geraadpleegde bronnen / credits De volgende bronnen zijn gebruikt: •
www.aocraad.nl
•
www.consortiumberoepsonderwijs.nl
•
www.groenproeven.nl
•
www.stichtingpraktijkleren.nl
•
www.toetsplaza.nl
•
www.degroenestandaard.nl
12
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
tactiek
strategie model
inrichting
zij
uitgeef
visie
operatie
bedrijfseconomisch
ik wij zij
blended
ik wij zij
Businessmodel keuzes
community
ik wij
ik wij
open
strategie - bestuurlijke Invloed - draagvlak - participatie - keuze voor het gebruik
- kwaliteit - kosten - innovatie - ontwikkeling
tactiek - organisatie - kwaliteit - toepassing - personeel - financiën
wat en hoe
inrichting - ambitie (invloed) - capaciteit - continuïteit - kosten
operatie - propositie - relatie - klant - activiteiten - partners
- infrastructuur - inkomsten - resources - kosten
Legenda bij beslismodel borgingaspecten Groen Proeven. ● ● ● ●
model is leesbaar van links naar rechts links – rechts: Start bij de strategische fase: van een gezamenlijke visie/ambitie naar logische uitwerking (business-model) in de operationele fase. rechts – links: Start bij de operationele fase de wens voor een bepaald business-model) werkt door naar strategische fase. De boxen onderin het model beschrijven per fase de verschillende gehanteerde aspecten.
De volgende mensen danken wij voor hun input: •
Stuurgroep Groen Proeven en met name Wilma Bredewold, Scilla van Cuijlenborg en Hilda Weges
•
Bartha Huijberts, Manager Training & Implementatie, Consortium beroepsonderwijs
•
Ad Kwant, Productieleider examenproducten, Stichting Praktijkleren
•
Piet Dietvorst, voorzitter Kwaliteitsgroep Groen Proeven en Manager centrale examinering Cito
•
Wim Grooters, de Groene Standaard
•
Ton Fokker, Stichting Basisnet(NiBi)
Namens Combikracht, de werkgroep Groen Proeven: Chantal Vos, Ontwikkelcentrum Bart van Kuik, KPC Groep Wim Mulder, Cito Leo Bakker, Kennisnet
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
13
14
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
Producten zijn voor iedereen te koop die betaald.
Doet alles in eigen beheer.
Beheer
Sales en marketing
Eigenaarschap is van de uitgever. Het auteursrecht daarentegen blijft vaak bij de auteurs.
Model 1: Uitgeefmodel
Bestuurlijke invloed en Eigenaarschap
Organisatorische aspecten
Producten zijn voor iedereen te koop. Dat geldt zowel voor content alsvoor additionele diensten als ondersteuning.
Functionele structuur. Lean en mean organisatie. Klein bureau. Corebusiness is uitgangspunt, ofwel uitgeven van examenproducten. Dit betekent bijvoorbeeld geen netwerkactiviteiten. Outsourcen van niet-eigen processen. Eventueel zelfs van het productbeheer.
Stichting met omzetdoelstelling, evt winst blijft wel binnen de organisatie (R&D, ......). Redelijk autonoom stichting bestuur.
Model 2: Bedrijfseconomisch model
Bijlage 1: de verschillende organisatiemodellen
De beheer organisatie verricht geen acquisitie. Communicatie staat centraal. Transparant en open. Organisatie staat voor: kennisdeling/kringen, expertmeetings, voorlichting en training, betrokkenheid (community aspect).
Het beheer en de dienstverlening wordt bij een externe professionele organisatie belegd met kennis van zaken en betrokkenheid bij de relevante doelgroepen.
Het eigenaarschap is belegd bij een stichting waarin de verschillende betrokken partijen verenigd zijn, waarbij de instellingen als belangrijkste stakeholders de lead hebben. Het stichtingsbestuur stuurt de betrokken organisatie op hoofdlijnen aan. Zij regelt ook lidmaatschap/financiën/ businessmodel e.d.
Model 3: blended-model
De gebruikers zijn zelf het marketing kanaal. De beheerorganisatie kan in haar opdracht ook aanzetten hiertoe doen.
Een beheer-organisatie voert op basis van haar publieke functie dan wel op basis van een opdracht van de regiegroep het beheer uit. Kleine organisatiestructuur. Partners leveren input-arbeid. Community manager is leading in uitvoering van het beleid.
Naarmate er meer leden zijn werkt het model beter: ledenwerving is essentieel.
Ligt feitelijk bij de gebruikers. Er is een vorm van regie vanuit de gebruikers die de aanzetten tot aanpassingen en ontwikkeling doen, danwel bij de partij die het beheer voert.
Model 5: open model
Er moet sprake zijn van een juridisch werkverband. Partners zijn medeeigenaar van de community en zitten in bestuur evenals vertegenwoordiging van de leden (instellingen).
Model 4: community model
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
15
Ontwikkelt waar de meeste omzet te halen is. Vraag wordt opgehaald door contacten in het veld, is vaak niet structureel georganiseerd.
Werkt aanbodgericht
De inrichting hiervan is sterk organisatiegebonden. De grotere uitgevers hebben vaak strak omlijnende prototcollen.
Productontwikkeling
procedures en protocollen
Staat op zichzelf, zoekt partners die de omzet kunnen vergrootten. Is alleenheerser.
Beschrijving producten
Kwalitatieve aspecten
Partijen
Criteria vastgelegd t.a.v. producten en ketenpartners/ leveranciers. Je koopt kwaliteit in en volstaat daarmee. Dat is ook je keurmerk.
Op basis van behoefte en aanbod. Ontwikkeling eventueel outsourcen.
Beperkt (strak omlijnd) assortiment voor een beperkte doelgroep.
Eigen (unieke) positie in het landschap (niche). Eventueel samen met andere niches , bundelen.
Kwaliteitsnormen (handboek) vastgesteld door stichtingsbestuur i.o.m gebruikers community, controlerende partijen en deskundigen. Kwaliteit is geborgd op alle aspecten van en organisaties in de keten.
Op basis van product levenscyclus en kwaliteitseisen (b.v. t.a.v. wet en regelgeving, technologische ontwikkelingen, didactische inzichten). Innovatie agenda wordt jaarlijks bijgesteld vanuit input kenniskringen en externe deskundigen.
Producten zijn een variëteit aan: webbased content, protocollen/afspraken en standaarden, diensten t.b.v. implementatie, training en voorlichting, visieontwikkeling, kwaliteitsbewaking, ontwikkeling enz enz.
Deelnemende instellingen, eventueel kenniscentrum, beheerorganisatie
op basis van de vraag uit de gebruikers dan wel deelnemende community’s. Dit is niet automatisch geborgd binnen een community. Tenzij de community daar wel op gericht is. Criteria vastgelegd door beheerorganisatie, partners moeten daaraan voldoen. Wettelijke kaders geven richting. Criteria vastgelegd door community, partners moeten daaraan voldoen. Wettelijke kaders geven richting.
Vraag vanuit de gebruikers bepaalt de producten alsmede de prioritering. Gebruikers hebben directe input op product.
Instellingen dan wel medewerkers/docenten vormen de brede gebruikers groep/ community, eventueel worden partners/ sponsors gezocht om deelnemende community’s te faciliteren.
op basis van de vraag uit de community. Innovatie is niet automatisch geborgd binnen een community. Tenzij de community daar wel op gericht is.
vraag vanuit de community bepaalt de producten alsmede de prioritering.
Instellingen vormen de community (leden), afnemers. Partners zijn veelal externe organisaties ( leveranciers) die input leveren.
16
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
Producten zijn voor iedereen te koop. Zeggenschap productontwikkeling ligt bij de organisatie of ‘wie betaalt bepaalt’.
Borging op macro niveau, kwaliteitborging van producten volgens eigen keurmerk.
Borging
Advies, implementatie zijn betaalde diensten.
sharing / delen
Toepassingsmogelijkheden
Diensten: advies, onderzoek, training
Kwalitatieve aspecten
Borging op macro niveau, kwaliteitborging van producten volgens eigen keurmerk. Geldt ook voor eventuele leveranciers in het kader van outsourcing. Meso en micro: Markt (gecertificeerde leveranciers) biedt trainingen afgestemd op producten, op maat.
Producten zijn voor iedereen te koop. Zeggenschap productontwikkeling ligt bij de organisatie of ‘wie betaalt bepaalt’.
Training en implementatie is in principe niet aan de organisatie (valt buiten corebusiness). Liever outsourcen, anders in samenwerking met partner(s).
Alle producten zijn open toegankelijk.
Aan de hand van de door de community gestelde kwaliteitseisen, zowel op product niveau als op proces niveau. Op micro niveau delen van expertise en ervaring tussen community leden Aan de hand van de door de community gestelde kwaliteitseisen, zowel op product niveau als op proces niveau. Op micro niveau delen van expertise en ervaring tussen community leden.
Borging vindt op drie niveau’s plaats: Macro - kwaliteitshandboek, basisset aan materiaal heeft kwaliteitskeurmerk van de stichting en is inspectieproof. Ontwikkelproces voldoet aan standaarden en eisen kwaliteitshandboek. Meso: ondersteuning bij inpassen producten in PTA, curriculum en examenprogramma’s. Micro: training en voorlichting m.b.t. toepassing van producten.
Alleen op basis van gedragen vraag vanuit de gebruikers dan wel een deelnemende community. Niks is standaard. De markt kan ook aanbod genereren.
Producten zijn toegankelijk voor de leden van de community.
Alleen op basis van gedragen vraag vanuit community. Niks is standaard.
Content is bij voorkeur open! Verder werkt de stichting met een open community model. Daarbij levert de community optimale input aan ontwikkeling, kwaliteitsbewaking, ervaringen, best practices, eigen content, enz enz.
Diensten model. Hoeft niet per definitie open te zijn of vrij van kosten. Het kan heel goed dat er een menukaart aan diensten beschikbaar is waar gebruikers een bepaalde bijdrage voor moeten betalen.
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
17
Wisselt per product.
Wisselt per product en mate van innovatie
Harde Uitgaven
Relatief lage kosten, werken vaak nog met royaltymodel. De auteurs worden betaald uit de omzet.
Harde inkomsten
Financiële aspecten
FTE en Omzet
Personele aspecten
Kosten beheerorganisatie en ontwikkeling.
Inkomsten per product (per leerling).
Kleine organisatie(structuur). Beperkte participatie vanuit de instellingen, lidmaatschap weinig relevant.
Kosten voor beheer organisatie.
Fee vanuit lump sum financiering doelgroep als basis. Aanvullende financiering voor diensten (afnemers), eventueel voor innovaties (projectsubsidies)
Compacte toegankelijke organisatie. Stichting: bestuur vanuit instellingen, maximale participatie vanuit instellingen. Beheer op basis van prestatieafspraken. Omvang gerelateerd aan leerlingenaantallen. Diensten op basis afname instellingen. Ontwikkeling op basis behoefte en prioritering door bestuur.
Transparante communicatie binnen de community, inzet (mensen, expertise, middelen) vanuit leden en partners, zo gelijkwaardig mogelijk. Waarderuil bepaalt zeggenschap.
Kosten voor facilitering van de gebruikers.
Belanghebbende organisatie(s) bepaalt geldstromen, eventueel door partners of sponsors. De markt kan diensten hierom heen genereren.
Transparante communicatie binnen de community, inzet is per definitie niet gelijkwaardig, maar op basis van eigen ambitie, middelen en belangen.
Bijlage 2: een voorbeeld van een uitwerking van het “beslismodel borging Groen Proeven”: Groen proeven, een voorbeeld invulling van een borgings-model voor Groen Proeven aan de hand van het “beslismodel borging Groen Proeven” van Combikracht: Groen Proeven ontwikkelt producten en diensten. Het is aan de stuurgroep Groen Proeven te bepalen welke producten en diensten van belang zijn om na afloop van de projectperiode op een kwalitatief hoog niveau in stand te houden. De volgende producten zijn van belang: •
De omgeving: o De digitale PvB bank o De templates
o De verantwoordingsdocumenten (examenstandaarden, referentiematrix) o De website als uitgangsplek op het web
•
Het kwaliteitsprotocol
•
Het netwerk van GP experts
•
Ontmoetingsactiviteiten (w.o. de GP DOE dag, MT dagen)
•
De dienstverlening op maat o Verzorgen workshops en presentaties o Ontwikkelen PvB’s op maat
o Adviesgesprekken mbt implementatie/draagvlak
o De leerlijn Groen Proeven zoals ontwikkeld als professionaliseringsaanbod o Pilotbegeleiding PvB uitvoering
o Andere Professionaliseringsactiviteiten Bovenstaande overzicht van producten is de productcatalogus van Groen Proeven. Het toepassen van Het “beslismodel borging Groen Proeven” van Combikracht levert het volgende op: Als de stappen van het door Combikracht ontwikkelde “beslismodel borging Groen Proeven” doorlopen worden met daarbij een aantal al dan niet logische aannames dan ontstaat het volgende pad: • Investeer in fase 0 Zorg voor een gedragen visie, baseer de visie op een degelijke analyse op basis van feiten (leer van eerdere projecten), maak gebruik van inzichten binnen of buiten het groene onderwijs, trek op basis daarvan conclusies (binnen een breed gezelschap, o.a. BAR-onderwijs). Deze fase 0 zal enige tijd vergen, het is van belang dat hiervoor een zo breed mogelijk draagvlak ontstaat binnen het groene onderwijs, of misschien wel met koppelingen buiten het groene onderwijs met initiatieven met een vergelijkbare of gedeelde visie. • De winkel blijft tijdens de verbouwing open Groen Proeven heeft niet veel tijd en het lijkt verstandig om gedurende fase 0 vast met een tussenoplossing aan de slag te gaan. Pragmatisch maar wel relevant voor de borging, juist ook op weg naar een meer gewenst ‘droom’model toe. Daarom nu kiezen voor de opzet van een direct in te voeren model om de continuïteit van de producten en de procesgang te borgen, de huidige gebruikers goed te ondersteunen en te bedienen en de producten niet meteen vanaf het begin te laten verouderen. Kortom, beperkt van omvang maar degelijk, economisch gezond, gericht op de gebruikers in 20122013.
18
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
• Welk bedrijfsmodel sluit aan bij de (gekozen) visie? Aan de hand van de volgende vragen komen we uit op een organisatie model dat past bij de hierboven beschreven ambitie: 1. Bestuurlijke invloed: Wil ik als organisatie zeggenschap hebben/houden op procesniveau?
JA
modellen 2, 3 of 4
Wil ik zeggenschap hebben/houden op productniveau?
JA
Wil ik een stevig fundament voor het organisatiemodel?
JA
modellen 1, 2, 3 of 4
Vind ik een juridische rechtsvorm belangrijk?
JA
modellen 2, 3 of 4
Wil ik zelf expertise inzetten voor productontwikkeling?
JA
modellen 2 t/m 5
JA
modellen 3, 4,en 5
JA
model 2, 3, 4
modellen 2 t/m 5
2. Draagvlak Vind ik draagvlak op centraal niveau (= AOC raad-niveau) belangrijk? Vind ik draagvlak op decentraal niveau (= instellings- of vestigingsniveau) belangrijk? 3. Participatie Wil ik gericht een bijdrage leveren aan de totstandkoming van producten? JA
modellen 3, 4 en 5
4. Keuze voor het gebruik Wil ik producten binnen mijn organisatie centraal (verplicht) invoeren?
JA
modellen 2 en 3
Vind ik inzet van eigen medewerkers bij de PvB een pré?
JA
modellen 2 en 3
Vind ik (verplichte) professionalisering van gebruikers een pré?
JA
modellen 2 en 3
Vind ik standaardisatie van producten en diensten belangrijk?
JA
modellen 2 en 3
Vind ik het hebben van een maatschappelijk erkend keurmerk belangrijk
JA
modellen 1, 2, 3
Vind ik (aanvullende) kennis- en/ of informatie-uitwisseling belangrijk?
JA
modellen 3, 4 en 5
5. Kwaliteit (keurmerk)
6. Ontwikkeling (Beheer) Vind ik makkelijke toegang tot producten belangrijk?
Niet direct
modellen 1, 2 en 3
Vind ik een groot assortiment belangrijk?
Niet direct
modellen 1, 2 en 3
Niet direct
modellen 3, 4 en 5
7. Innovaties Vind ik innovaties op productniveau belangrijk? Vind ik ook het kenniselement in de PvB belangrijk? Vind ik vooral het (beroeps)praktijkelement belangrijk? 8. Kosten Vind ik een bepaald maximaal bedrag van bijvoorbeeld € 25,00 per kandidaat als jaarlijkse bijdrage acceptabel?
JA
modellen 1 en 2
Vind ik een staffelbijdrage een pré? Uit de beantwoording van de vragen komt sterk het bedrijfseconomisch model naar voren: concreet, beperkt, gericht, economisch bepaald, kwali tatief goed, breed gebruik maar op vrijwillige basis.
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
19
• Welk inrichtingsmodel past het beste bij de uitgangspunten? De volgende stap is om te kijken welk inrichtingsmodel het beste past bij de uitgangspunten. • Ambitie (invloed): het is goed om met een beperkte ambitie te starten en de zaken redelijk dichtbij te houden. Een aantal instellingen willen graag een rol van betekenis hierin spelen, voldoende )>60%) om een goede start te maken. • Capaciteit: het is belangrijk om in dit stadium het beheer dichtbij de instellingen te houden, in samenwerking met enkele professionele partijen. Er is voldoende capaciteit als je dit bundelt vanuit de deelnemende instellingen, in het project is ook al een goed team met expertise opgebouwd. Wel is het zaak om met andere partijen in het groene domein samenwerking te zoeken en afspraken te maken over ondersteuning en borging ten aanzien van product- en procesgang opdat capaciteit en continuïteit voldoende geborgd kan worden. De positiebepaling ten opzicht van Groen Kennisnet is zeker van belang. Daarnaast zijn de bekende partijen om aan de denken het OC, de AOC Raad, Aequor en Cito. • Continuïteit: door het werken in eigen beheer hebt, kun je daar direct invloed op uitoefenen. Zoals hierboven al aangegeven is het voor de continuïteit van belang om alle beschikbare capaciteit in het groene domein te betrekken. Groen Kennisnet (distributiekanaal), het OC (content), Cito (kwaliteit content), de AOC Raad (belangen, verbreding/opschaling/droommodel), Aequor (kennis en ervaringen DGS). • Kosten: Elk organisatiemodel heeft zijn eigen kostenplaatje, dat geldt zeker ook voor dit model. Vanuit ervaringen met een vergelijkbaar model (DGS) kan er wel een inschatting gemaakt worden van een kostenmodel en wat randvoorwaarden/marges. • Wat is meest wenselijke scenario? Aanvullend nog enkele vragen die mede moeten leiden naar het meest wenselijk scenario zijn: A. Hoe graag willen de deelnemende onderwijsinstellingen het zelf doen? Het is niet een kwestie van graag maar van noodzaak. Dit is erg specifiek voor groen en de instellingen hebben er alle belang bij om dit goed te regelen. B. Wat is de beschikbare capaciteit en kwaliteit dan? Kun je het waarmaken? Er is capaciteit voorhanden, daar kan van uitgegaan worden. Het lijkt er ook op dat er voldoende draagvlak is om een start te maken (>60% van de instellingen wil meedoen is de schatting) C. Wat is de gewenste robuustheid, slagkracht en continuïteit? Die moet voldoende zijn om een start te maken met een bescheiden bedrijfseconomisch model. Voor een echte robuuste all round examenproductenorganisatie voor het hele groene onderwijs zijn nog wel stappen nodig. D. Wat zijn de kosten? Hieronder wordt aan de hand van een rekensommetje binnen een businessmodel een bedrag per leerling uitgewerkt. Met € 35 per examenleerling is dat een redelijk bedrag waar instellingen een go/nogo voor moeten geven. E. Wat is de beschikbaarheid van andere partijen, binnen het groene domein en/of daarbuiten. Wie kan dit, wil dit. Kwaliteit en kosten? Het is goed om de AOC Raad nauw te blijven betrekken voor draagvlak, droommodel, opschaling en verbreding. Daarnaast moet zeker nagedacht worden over de positionering t.o.v. Groen Kennisnet als het ‘groen eigen’ distributiekanaal, al dan niet i.s.m. andere groene ondersteuningspartijen om gezamenlijk expertise en ervaringen te delen en mede draagkracht te ontwikkelen. F.
Wat is het vertrouwen in partijen? Dat moet de stuurgroep wel uitspreken en de daarbij behorende verwachtingen en randvoorwaarden.
G. Welke mate van invloed wordt nagestreefd, geheel of gedeeltelijk, meer of minder samen? Vooralsnog maximale invloed om de continuïteit voorlopig te garanderen. Op termijn zal dit door het ‘droommodel’ worden overgenomen.
20
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
H. Hoe loopt de besluitvorming? Het is zaak dat de stuurgroep vooralsnog de touwtjes in handen houdt en zaken delegeert naar werkgroepen en mogelijke enkele externe partijen. In een volgend stadium kan ook dit deel verder worden geprofessionaliseerd. • Het ik- en/of wij-model? Deze punten leiden in ieder geval naar een inrichtingsmodel dat vanuit het ik-model sterk neigt naar het wij-model. Deels varend op eigen kracht vanuit de deelnemende instellingen, maar daar waar mogelijk en relevant in samenwerking met de professionele partijen in het groene domein die deels ervaring hebben op dit vlak, dan wel aanvullende expertise, diensten, content of capaciteit kunnen leveren. • Welke bouwstenen zijn belangrijk? Tot slot in de invulling van de bouwstenen voor het model. Aan de hand van een aantal punten wordt de basis gelegd voor een concrete invulling van zowel de propositie als het businessmodel dat gehanteerd gaat worden: • De klant: naast opdrachtgever/stuurgroep zijn de deelnemende instellingen ook de klant. En dan met name de vmbo scholen/afdelingen/ teams van de groene instellingen (AOC’s en buitengewoon groen afdelingen van VO scholen) die deelnemen. Hier richt het model zich op en voor hen moet de waardepropositie gelden. Een complete set aan examenproducten voor het vmbo groen in het kader van de competentiegerichte opleidingsstructuur. Distributie vindt plaats via een eigen site groen proeven dan wel via Groen Kennisnet met de daaronder liggende database met producten. Als kerngegevens voor de klant worden de volgende data (bron AOC Raad) gebruikt: o Aantal vmbo leerlingen bijna 30.000, waarvan een kleine 8000 in leerjaar 4 o Aantal locaties vmbo 110 • Relatie o Klantrelaties: de programma-coördinator en de netwerk/expertfunctie dragen zorg voor adequate
klantrelaties. Uitwisseling in fysieke netwerkbijeenkomsten vindt plaats naast het online delen van nieuws, ontwikkelingen en ervaringen.
• Activiteiten o Waardepropositie: een compleet pakket examenmateriaal voor het vmbo groen. Zie ook de pro-
ductcatalogus. De waarde is vooral dat het breed beschikbare palet aan producten en processen kwaliteit bevat, bij goede implementatie ook inspectieproof is en dat een adequate ontwikkeling gegarandeerd is. Dat ontlast de deelnemende instellingen zeer in het zelf maken, bijhouden en ontwikkelen hiervan. Naast het basispakket wordt een aanvullend pakket aan diensten ontwikkeld rond implementatie en professionalisering die de instellingen op basis van een marktconforme prijs kunnen afnemen van een relevante aanbieder.
• Partners o Samenwerkingsverbanden: het is van belang om te onderzoeken of en op welke wijze er sa-
mengewerkt kan/moet worden met professionele partners uit het groene domein. De AOC Raad blijft vooralsnog een belangrijke rol innemen t.a.v. positionering, draagvlak en mogelijke opschaling (definitie fase 0). Ook is het van belang om te kijken met welke partijen de levering van aanvullende diensten kunnen worden afgesproken.
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
21
• Infrastructuur o Nodig is een organisatiestructuur (stichtingsmodel, bestuur of stuurgroep, programmateam voor
de uitvoerende en beleidsvoorbereidende taken). De organisatie bundelt de kerncompetenties/ capaciteiten die nodig zijn voor het uitvoeren van het businessmodel. De organisatie draagt zorg voor een adequate distributie van de producten, een geode (financiële) administratie en 1e lijns ondersteuning aan instellingen die van de producten gebruik maken. Maatwerk en dienstverlening worden uitbesteed.
o Partnerketen: er wordt goed gekeken naar de mogelijkheid om te komen tot samenwerkingsver-
banden met andere (groene) organisaties die invloed hebben op het succes van het businessmodel. Enkele mogelijke partners zijn al genoemd.
o Waardeketen/werkprocessen: de activiteiten en middelen van de eigen organisatie: de infrastructuur zou het beste ingebed kunnen worden in bestaande infrastructuur voor het vmbo. Een eigen technische omgeving kan tijdelijk gecontinueerd worden, maar bekeken moet worden hoe dit op termijn kan samenvloeien met andere ICT-omgevingen voor het groene onderwijs. • Opbrengsten o Assortiment: de organisatie Groen Proeven hanteert vooralsnog alleen het product-assortiment
zoals beschreven in de productcatalogus. Verbreding kan alleen aan de orde zijn als er ook een beeld bestaat over mogelijke opschaling in relatie tot andere initiatieven rond toetsing en examinering. De organisatie zorgt ook voor een marktaanbod van aanvullende (maatwerk) diensten.
o Kwaliteit: vastgesteld moet worden of de producten bij juiste implementatie ook voor de inspectie voldoende zijn. Dat is een belangrijk criterium. Daarmee krijgen de producten een impliciet keurmerk, het is te overwegen om dit ook expliciet te maken. Verder kan overwogen worden om aanvullende producten van instellingen wel te delen met elkaar maar niet direct onder het keurmerk te laten vallen. Ook de beschikbaarheid van diagnostisch materiaal kan de kwaliteit en waardepropositie van Groen Proeven flink verhogen. De organisatie Groen Proeven richt een adequate PDCA-cyclus in? • Resources o Content
Een netwerkteam verzorgt onder begeleiding van de netwerk/expertfunctie de benodigde content. Een samenwerkingspartij kan hierbij een ondersteunende rol spelen.
o Team
Een capabel netwerkteam, opgebouwd in de projectfase wordt door de netwerk/expert functie in stand gehouden en gevoed/bevraagd op basis van behoefte aan nieuwe ontwikkelingen.
• Kosten o Het kostenplaatje moet zo simpel mogelijk gehouden worden: een kleine organisatie opgezet met een programmacoördinator (0.5 fte= 50k€), een netwerk/expertfunctie (0,5 fte= 50k€), het beheer (distributie) uitbesteed bij een professionele (groene) organisatie (geschat op 20k€),ontwikkelfunctie (in teamverband, maar in totaal minimaal 1 fte, 100k€), bestuurlijke kosten, netwerkbijeenkomsten e.d. (20 k€). Totaal minimummodel heeft als kosten dan een bedrag van € 240.000. o Het programmamanagement zorgt voor een aanvullende set aan diensten waar echt behoefte
aan is bij de instellingen (implementatie, professionalisering) en zet dit in de markt uit. Instellingen betalen voor deze diensten direct aan de aanbieder.
22
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
o Opbrengsten: gezien het feit dat het om examenproducten gaat die (nog) niet universeel
omgeslagen kunnen worden lijkt het voor de hand liggend om een rekenmodel op basis van ge-
bruikers te hanteren, in dit geval de examenleerlingen dus. Dat zijn er ongeveer 8000 per jaar binnen het groene mbo. Omgeslagen per leerling zou dat een bedrag van € 30 per leerling per jaar betekenen. Uitgaande van een participatie van 60% betekent dit dat er een bijdrage van € 50 per leerling per jaar gevraagd moet worden. Per locatie zou dit gemiddeld ongeveer € 3500 betekenen. o Interessant zou zijn om met name voor de instellingen die het toch liever zelf doen een reken-
model te maken wat ze daarmee kwijt zijn. En wat het zou betekenen als ze wel meedoen met het groen proeven scenario. Dan maak je concreet wat samenwerking kost en oplevert. Daar zal ook het draagvlak grotendeels van afhangen. Uiteraard zijn er altijd instellingen die een eigen aanpak prefereren, dat moet ook mogelijk blijven. De 80/20 reel zou ook hier opgeld moeten doen (en dan kom je uit op een bedrag van € 37,50 per leerling).
Tot zover deze voorbeeldinvulling van een model om Groen Proeven op de kortere termijn te borgen uitgaande van een aantal gegevens vanuit het project en het onderwijsveld, op basis van het “beslismodel borging Groen Proeven” dat Combikracht heeft aangeleverd als onderdeel van haar advies aan de stuurgroep Groen Proeven.
Advies Borging opbrengsten Groen Proeven
23
tactiek
strategie
Advies borging opbrengsten van model inrichting het programma Groen Proeven
juni 2012
zij
uitgeef
ik wij zij
keuzes
tactiek
strategie
blended model
ik wij zij
community blended
community
open
ik wij zij
zij
bedrijfseconomisch
keuzes
operatie inrichting
uitgeef
visie
visie
bedrijfseconomisch
Businessmodel wat en hoe
ik wij zij
ik wij
ik wij
ik wij
open strategie - bestuurlijke Invloed - draagvlak - participatie - keuze voor het gebruik
- kwaliteit - kosten - innovatie - ontwikkeling
tactiek - organisatie - kwaliteit - toepassing - personeel - financiën
ik wij
inrichting - ambitie (invloed) - capaciteit - continuïteit - kosten
operatie - propositie - relatie - klant - activiteiten - partners
- infrastructuur - inkomsten - resources - kosten