Haeghe Groep
RIS089230_31-08-2001
Postbus 43070 2504 AB Den Haag Tel. 070 - 308.12.00
Strategie-ontwikkeling Haeghe Groep .
.
.
.
.
.
.
.
Vanuit de beperking ontwikkelt zich de meester.
Den Haag, januari 2000 Def/Cb&P/110200
INHOUDSOPGAVE Samenvatting
pag. 3
Inleiding
pag. 4
1. De arbeidsmarktomgeving en de positiebepaling pag. 7
van de Haeghe Groep 1.1. De context
7
1.2. De keuzes
9
2. De beheerorganisatie Haeghe Groep 2.1. De context
10
2.2. De keuzes
11
3. De Haeghe Groep als (bijzonder) ondernemer 3.1. De context
12
3.2. De keuzes
13
4. De expertise van de Haeghe Groep 4.1. De context
15
4.2. De keuzes
15
5. Conclusies en aanbevelingen 5.1. De context
16
5.2. De keuzes
16
pag. 10
pag. 12
pag. 15
pag. 16
pag. 17
Geraadpleegde literatuur
2
SAMENVATTING
In het hierna volgende worden de relevante ontwikkelingen op het terrein van de (gesubsidieerde) werkgelegenheid en hun effecten op de Haeghe Groep in zijn omgeving beschreven en geanalyseerd onder het terugkerende kopje “De context”. In het afgelopen half jaar is dit onderwerp in kleinere en grotere verbanden binnen de Haeghe Groep besproken. De uitkomst van deze besprekingen vindt zijn plek onder het in elk hoofdstuk opgenomen kopje “De keuze van de Haeghe Groep”. De keuzes vormen uitgangspunt en leidraad voor het operationeel vervolg op deze nota: het strategisch actieplan en de jaarplannen van de bedrijven en de serviceunits.
3
INLEIDING: Waarom een heroverweging van de bedrijfsstrategie Haeghe Groep? In de inhoudelijke en structuurdiscussie van ruim drie jaar geleden is er op financieel-strategische gronden voor gekozen om het accent in de Haagse sociale werkvoorziening te verleggen van de kapitaalintensieve werksoorten naar de “buiten” werksoorten. In concreto: de vanuit de eerder bestaande divisiestructuur gevormde bedrijven werden gerangschikt in groeibedrijven (groen, schoonmaak en dienstverlening), stabiele bedrijven (handling: montage en verpakking) en krimpbedrijven (industrieel en grafisch). Met de inwerking treding van de nieuwe Wet sociale werkvoorziening heeft de rijksoverheid definitief gekozen voor een andere benadering van de arbeidsmarkt voor mensen met een (arbeids-)handicap: 1. er dienen zoveel mogelijk mensen uit de doelgroep arbeidsgehandicapten op de reguliere arbeidsmarkt geplaatst te worden, met of zonder bijzondere subsidieregelingen; 2. de indicatie voor de sociale werkvoorziening wordt daartoe aangescherpt, zodat de nieuwe instroom gemiddeld over minder arbeidscapaciteit beschikt dan het sw-medewerkersbestand tot dan toe. Met name deze twee uit de wet voortvloeiende ontwikkelingen dwingen de sociale werkvoorziening in te spelen op de al dan niet beoogde effecten ervan, om te voorkomen dat de met het gemeentebestuur overeengekomen financiële prestaties onder te zware druk komen te staan. Een toelichting bij de sociale effecten: Vacatures bij de groeibedrijven kunnen, met name ten gevolge van de lagere arbeidsproductiviteit van de nieuwe instroom, niet of nauwelijks meer rechtstreeks vanaf de wachtlijst vervuld worden. Voor diezelfde nieuwe instroom, veelal aangewezen op de kortcyclische handling, ligt er (nog) geen werk op de plank bij die bedrijven. In bedrijfseconomisch opzicht is het een uitdaging om te leren omgaan met onvoorziene ontwikkelingen. Het zoeken naar en vinden van nieuwe werksoorten binnen bestaande markten, uitbreidingsmogelijkheden van de werksoorten van de als stabiel aangewezen bedrijven is een onderdeel daarvan, niet alleen voor de nieuwe instroom, maar ook voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de al in de sociale werkvoorziening werkzame mensen.
4
In de gesprekken in het kader van het sluitingsproces Grafisch en Potterie, winter 1998/1999, is voor het eerst in praktische zin de noodzaak van interne mobiliteit: aan de orde gekomen: de doorstroom van medewerkers naar arbeidsplekken waar zij - op grond van vastgestelde capaciteiten - voor het bedrijf een hogere toegevoegde waarde kunnen opleveren en voor zichzelf ontwikkelingsmogelijkheden kunnen creëren Deze medewerkers laten een plek achter die, naar verwachting, wel door mensen van de wachtlijst ingevuld kan worden. Een toelichting bij de bedrijfseconomische effecten: De Haeghe Groep heeft zich verbonden aan meerjarenafspraken met de gemeente. Al bij de totstandkoming van “Kom(t) voor elkaar” is als een van de belangrijkste voorwaarden om dit te bereiken, de voortvarende ontwikkeling van de groeibedrijven genoemd. Immers, via deze bedrijven is het mogelijk die financiële resultaten te boeken die andere, minder winstgevende, maar sociaal volwaardig tot de kerntaken van de sociale werkvoorziening behorende, activiteiten compenseren. De huidige ontwikkelingen leiden er onder meer toe dat het vervullen van de vacatures bij de groeibedrijven slechts voor een klein deel zal kunnen plaatsvinden via nieuwe instroom en interne mobiliteit. Om onrendabele ruimte in het personeelsbestand te voorkomen zal voor de invulling van de daarna nog resterende open arbeidsplaatsen aansluiting worden gezocht bij het locale werkgelegenheidsbeleid van de gemeente Den Haag: inzet van kandidaatwerknemers buiten de sw-indicatie, bijvoorbeeld mensen die via werkgelegenheidstimulerende maatregelen worden bemiddeld. Voor een ander deel zal de oplossing gezocht worden in andere beheerstructuren, die het gemakkelijker zullen maken vacatures te vervullen via de open arbeidsmarkt. Een toelichting bij de (mogelijke) organisatorische gevolgen: De hoofdstructuur van de Haeghe Groep komt als gevolg van de externe ontwikkelingen niet ter discussie te staan. Vanwege accentverlegging kunnen echter ingrepen op sectorniveau niet bij voorbaat worden uitgesloten. Het zal dan gaan om kleinere reorganisaties, waarbij vanzelfsprekend de van kracht zijnde regels in acht worden genomen. Een toelichting op de diverse rollen van de Haeghe Groep
5
De sociale werkvoorziening kent een diversiteit aan rollen in zijn organisatorische, sociale en economische omgeving. Landelijk verschillen deze rollen als gevolg van onder meer het verschil in juridische beheerstructuren, maar zeker ook op grond van (locale en/of regionale) politiek-bestuurlijke keuzen. In deze nota wordt uitsluitend de omgeving van de Haeghe Groep geschreven en geanalyseerd, waar nodig aangevuld met meer algemene informatie. De volgende rollen van de Haeghe Groep dienen in de strategische discussie onderscheiden te worden: 1. De Haeghe Groep als (mede-)ontwikkelaar van het Haags gemeentelijk werkgelegenheidsbeleid - op grond van zijn status van gemeentelijke dienst. 2. De Haeghe Groep als ondernemende organisatie in voornamelijk de Haagse (Haaglandse) economische MKB-structuur. 3. De Haeghe Groep als aanbieder en afnemer op de locale arbeidsmarkt, met de nadruk op - wat genoemd wordt - de onderkant daarvan. 4. De Haeghe Groep als expert op het gebied van het organiseren van werk, aangepast aan de doelgroep, arbeidsinpassing, arbeidsplekaanpassing, begeleiding op de (beschutte) werkplek. 5. De Haeghe Groep als werkgever, met werknemers in drie CAO’s: de CAO Welzijn, de CAO Sociale Werkvoorziening en de CAO Gemeenteambtenaren.
6
Hoofdstuk 1. De arbeidsmarktomgeving en de positiebepaling van de Haeghe Groep
1.1.De context De door het rijk aan de gemeenten opgedragen uitvoering van sociale wetten is binnen de Haagse gemeentelijke organisatie toebedeeld aan de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten (SZW) en aan de Haeghe Groep. De uitvoering van enerzijds ABW, WIW, en WVG, anderzijds de Wsw vond en vindt vrijwel geheel gescheiden plaats. In de nieuwe Wet sociale werkvoorziening, in juni 1998 gevolgd door de Wet REA, wordt de aanzet gegeven om een nauwere samenhang te realiseren in de uitvoering van arbeidsbemiddeling voor mensen met een arbeidshandicap: hoewel niet prominent genoemd, heeft de sociale werkvoorziening een eigen plek in de sluitende aanpak (langdurige) werkloosheidsbestrijding, via de relatie naar onder meer sociale verzekeringen en de Wet REA. Ook de beleidsontwikkeling ter zake voltrok en voltrekt zich gescheiden. Voor de sociale werkvoorziening vindt die voornamelijk plaats binnen de muren van de uitvoerende bedrijven en via de landelijke brancheorganisatie, de NOSW. De positie van laatstgenoemd orgaan is met de nieuwe wet teruggebracht van stemhebbend in het overleg met de minister tot een adviserende. Met de wettelijke ontwikkelingen is de betrokkenheid van de gemeentelijke overheid op de sociale werkvoorziening steeds nadrukkelijker geworden: de omzetting van open-einde-rijksfinanciering naar budgetfinanciering (met als resultaat veelal een substantiële gemeentelijke bijdrage) de totstandkoming van een eigen CAO voor de sw-medewerkers met de gemeente als werkgever, en de onafhankelijke indicatiestelling met de gemeente als verantwoordelijke voor de instelling en samenstelling van de Indicatiecommissie en voor de kwaliteitsbewaking daarin hebben de sociale werkvoorziening onomkeerbaar als gemeentelijke verantwoordelijkheid neergezet. Op het werkterrein van de uitvoering van werkgelegenheidsmaatregelen, in Den Haag onder regie van RBA en Dienst SZW, doet zich nog een ontwikkeling voor die een beweging richting hechtere samenwerking tussen deze organisaties en de Haeghe Groep rechtvaardigt: het getalsmatige aanbod van te bemiddelen kandidaten neemt af als gevolg van conjuncturele ontwikkelingen, terwijl de bemiddeling van echt langdurig werklozen stagneert. Hoe langer iemand werkloos is, des te lastiger wordt het om werk te vinden. Via het Regeeraccoord van Paars 7
II is geld beschikbaar gesteld voor enerzijds de intensivering van staand werkgelegenheidsbeleid, anderzijds voor het voorkomen van langdurige werkloosheid, de zgn. sluitende aanpak. De oorzaken van de moeilijker wordende bemiddeling zijn in toenemende mate te vinden in sociale en psychische factoren. In een in 1999 gepubliceerd onderzoek blijkt expliciet dat de sluitende aanpak voor jongeren geen oplossing biedt voor een betrekkelijk groot aantal jongeren met een psychiatrische achtergrond. Voor de lastig bemiddelbare groep (niet zijnde de wettelijke doelgroep van de sociale werkvoorziening) zal geïnvesteerd moeten worden in intensieve, individuele trajectbegeleiding, in arbeidstoeleiding-vanaf-het-nulpunt en in het aanbrengen van basale technische en sociale vaardigheden. De Dienst SZW heeft zich tot doel gesteld meer kennis en vaardigheden te verwerven op het terrein van deze ver(st) van de arbeidsmarkt verwijderde doelgroep, ook bij het RBA zien we een dergelijke ontwikkeling. Voor de Haeghe Groep is de doelgroep weliswaar minder onbekend, maar ook hier kan geconstateerd worden dat de nieuwe indicatiestellling leidt tot een veranderend aanbod in de zin van mensen met sociale en/of psychische belemmeringen, veel vaker dan het geval was. Ook binnen de sociale werkvoorziening is er dus sprake van een noodzaak zich meer kennis en vaardigheden eigen te maken op dit gebied. Uitwisseling en overdracht op dit gebied ten behoeve van individuele trajectbegeleiding, arbeidsinpassing, werkbegeleiding, is in dit kader – zeker daar waar het gaat om twee gemeentelijke diensten – een voorwaarde om te komen tot een gerichtere, efficiëntere inzet van gemeenschapsgelden ten behoeve van de doelgroep. Het aantal providers op het gebied van arbeids(re)integratie is in korte tijd aanzienlijk toegenomen: vele particuliere bureau’s werpen zich op deze subsidietechnisch aantrekkelijke markt. Al hun inspanningen ten spijt, blijft de omvang van de groep mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt vrijwel gelijk. Op de golven van de economie weten meer mensen dan tot voor kort een plek te veroveren op de reguliere arbeidsmarkt. Een aantal van hen redt het, maar de ervaring leert dat een aantal van hen snel weer uitvalt, en niet zelden terugvalt in de (langdurige) werkloosheid. Omdat voor deze mensen langduriger, intensievere en daardoor veel duurdere trajecten nodig zijn om tot activering te komen, en vervolgens plaatsing op de al dan niet gesubsidieerde arbeidsmarkt te bereiken, zijn zij voor de particuliere bemiddelingssector in het algemeen geen aantrekkelijke doelgroep. 1.2.
De keuzes van de Haeghe Groep 8
De Haeghe Groep kiest ervoor om de omvang van de - direct of via een omweg aan de sociale werkvoorziening gerelateerde arbeidsmarkt te bepalen op: 1. het aantal “oorspronkelijke” sw-ers, die groep mensen die zonder de bescherm(en)de werkomgeving niet zouden kunnen werken, incl. de mensen dat buiten de sw is gaan werken, en vanuit die positie een terugkeergarantie heeft; 2. het aantal Hagenaars met een dermate grote afstand tot de arbeidsmarkt, dat intensieve begeleiding noodzakelijk is: de fase 3 en wellicht ook fase 4 cliënten van de Dienst SZW; 3. de schoolverlaters uit het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) en jongeren die (dreigen) uit (te) vallen uit het reguliere voortgezet onderwijs, voor wie de combinatie werkpraktijk/leren de mogelijkheid biedt om niet ook maatschappelijk uit te vallen. Deze globale doelgroepomschrijving beoogt tweeledig te zijn: enerzijds biedt de Haeghe Groep aan de doelgroepen de gelegenheid zich te ontwikkelen en langs deze weg een plek op de (al dan niet gesubsidieerde) arbeidsmarkt te veroveren, anderzijds biedt zij de Haeghe Groep een bron aan arbeidskrachten, zowel inopleiding als volwaardig, met wie de sociale werkvoorziening in de gelegenheid wordt gesteld een grotere financiele ruimte te creeren.
9
Hoofdstuk 2. De beheerorganisatie Haeghe Groep
2.1.
De context
De Haeghe Groep is een gemeentelijke dienst. Bestuurlijk is enige jaren geleden gekozen voor de instelling van een Bestuurscommissie ex art. 82 van de Gemeentewet. Hoewel er sprake is van verschillende Cao’s is en blijft de gemeente de werkgever van alle werknemers. Het bestaan als gemeentelijke dienst houdt in dat de Haeghe Groep gecommitteerd is aan de gemeentelijke planning- en controlcyclus en dat de eindverantwoordelijkheid voor het financiële reilen en zeilen van de Haeghe Groep bij de gemeenteraad ligt, waarbij uiteraard de algemeen directeur de verantwoordingsplichtige is. De Haeghe Groep begeeft zich echter ook op de vrije markt. De negen tot het concern HGR behorende bedrijven bewegen zich - de een in grotere mate dan de ander - binnen het economisch krachtenveld van vraag en aanbod, worden rechtstreeks geconfronteerd met de risico’s daarvan en dienen dan ook een financieel-economisch beleid te voeren dat op dit gegeven inspeelt. De erkenning van de uitgangspunten van de sociale werkvoorziening vormen daarbij het bestaansrecht van het bedrijf. (Zie verder hoofdstuk 3.) In deze enerzijds-anderzijds discussie wordt sinds de invoering van de nWsw her en der in Nederland betoogd dat de uitvoering van de werkvoorziening op afstand van de gemeente gezet dient te worden: acteren in de vrije markt veronderstelt armslag van een omvang die binnen het gemeentelijk bestel niet voorhanden zou zijn: het denken in risico’s, in termen van verlies en winst is de gemeenten niet eigen en zal dat ook nooit worden. De gemeentelijke voorschriften op sociaal en financieel terrein, kortom, zouden een blok aan het been zijn van het ambitieuze sw-uitvoeringsbedrijf. De Haeghe Groep onderschrijft deze stellingname niet zo stringent: binnen de gemeente Den Haag immers, is al sinds enkele jaren het denken in termen van opdrachtgever / opdrachtnemer, van kosten / baten gebruikelijk. Het feit dat de Haeghe Groep zichzelf primair als onderneming-in-demarkt ziet, heeft er inmiddels overigens toe geleid dat de administratieve organisatie, waar nodig in overleg met de gemeente Den Haag, ook hierop is aangepast. Binnen de Haeghe Groep wordt gesproken over vormen van verzelfstandiging, zowel ten aanzien van onderdelen van het bedrijf, als van het bedrijf als totaal. Kern hierbij is dat de realisering van eigen NV’s. BV’s, de ontwikkeling van zgn. maatschappelijke ondernemingen (affirmative enterprises), vormen van co10
makership en dergelijke, slechts middelen zijn om het doel te bereiken, nooit mogen zij het doel zelf zijn. Binnen de gemeentelijke organisatie is het verzelfstandigen van onderdelen een niet-vanzelfsprekend, veelomvattend proces. De wet- en regelgeving bieden voldoende mogelijkheden om te kunnen experimenteren met nieuwe vormen van samenwerking ten behoeve van de uitvoering van werkgelegenheidsbeleid. 2.2.
De keuzes van de Haeghe Groep
2.2.1. Andere beheersvormen De Haeghe Groep bereidt een voorstel voor om onder de paraplu van het concern HGR een nieuwe rechtspersoon te vormen waarbinnen met zowel swmedewerkers als niet-sw-medewerkers productie gedraaid kan worden.
2.2.2.
De integrale, gemeentelijke benadering
Uitgaande van de eerder geschetste noodzaak om te komen tot een integrale benadering van de mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, en tot de integratie van de arbeidsgehandicapte is de gemeente Den Haag zowel beleidsbepalend als faciliterend. Haeghe Groep streeft naar een hechtere samenwerking met de Dienst SZW. Met de beschrijving van de doelgroep ( zie 1.2.) legt de Haeghe Groep ook ruimere (intragemeentelijke) relaties naar de beleidsinitiatieven zoals omschreven in onder meer de nota’s “Mensenwerk” het programmaplan voor de uitvoering van het Sociaal-Educatief Masterplan en “De kracht van Den Haag”, het Haags plan grote stedenbeleid 2000 – 2003. De banden met de diensten die hierin een taak hebben (zullen) worden aangegaan en/of versterkt.
11
Hoofdstuk 3. De Haeghe Groep als (bijzondere) ondernemer
3.1.
De context
De Haeghe Groep is, na rijks- en gemeentelijke overheid, met ongeveer 3000 werknemers een van de grotere werkgevers is in Den Haag. De bedrijfsvoering van de Haeghe Groep wordt niet zonder meer bepaald door bedrijfseconomische afwegingen en beslissingen, maar primair door het feit dat het bedrijf geen invloed heeft op de kwaliteit van de (instromende) werknemers. Met de organisatorische wijzigingen in de Haeghe Groep van een paar jaar geleden is een begin gemaakt met het proces van planning en control dat uitgaande van het op dat moment bekende scala aan kwaliteiten van de swwerknemers - moest leiden tot een financiële gezondmaking van de Haagse sociale werkvoorziening. Een tweede reorganisatie had tot doel een nog toegesnedener beleid te kunnen voeren via integraal bedrijfsmanagement. In de loop van 1997 zagen de eerste, uniform opgezette en dus consolideerbare, bedrijfsplannen het daglicht. In 1998 kon vervolgens gewerkt worden aan de hand van gestructureerde planning en verantwoording per bedrijf. Een van de meest ingrijpende gevolgen van de nieuwe wetgeving blijkt – zoals eerder beschreven - de svermindering in het aanbod op de sw-arbeidsmarkt te zijn. Hoewel het besef aanwezig was, dat de nieuwe wet een strakkere indicatie beoogde en moest leiden tot meer “juiste mensen op de juiste sw-plekken”, is ook landelijk - niet voorzien dat deze aanpak zou leiden tot de afname in arbeidsproductiviteit en intensievere begeleidingseisen zoals die zich nu aandienen. Voor de Haeghe Groep als (bijzonder) ondernemend bedrijf heeft een en ander verstrekkende consequenties: tot voor kort werd gewerkt met een op ervaring met de doelgroep gestoelde match tussen vraag en aanbod: voor elke nieuwe sw-er was ergens wel een plekje in het omvangrijke werkaanbod. Die match is nu niet meer vanzelfsprekend, de bedrijfsvoering wordt daarmee gecompliceerder. Er is een dringende behoefte aan de ontwikkeling van nieuwe activiteiten: werk dat aansluit bij de vaardigheden en mogelijkheden van de nieuwe sw-medewerker. Een tweede noodzaak voor het vinden van nieuwe werksoorten komt voort uit het feit dat de uitval van eigen sw-medewerkers opgevangen moet worden. Vaak kunnen deze mensen niet direct geplaatst worden in de dagopvang vanwege de lange wachtlijsten daar.
12
3.2.
De keuzes van de Haeghe Groep
3.2.1. Nieuw werk, new business Naast het zoeken naar nieuw werk voor deze groep, wordt voor de opvang van uit de sociale werkvoorziening uitvallende medewerkers afstemming gezocht met de dagactiviteitencentra. Ook zal het overleg met de gemeente worden geëntameerd over de (financiële) gevolgen van het niet kunnen uitplaatsen van deze medewerkers. Om de mogelijkheden voor nieuwe opdrachtverwerving te verkennen worden voorts de bestaande contacten binnen de diverse werkgevers- en functionele organisaties geïntensiveerd en uitgebreid. De financiële voordelen die de wet aan de werkgevers biedt bij samenwerking met een sw-bedrijf zullen nadrukkelijk onder de aandacht worden gebracht.
3.2.2. Inzet niet-sw-ers Zoals in de inleiding van deze nota betoogd (pag. 5) is het laten bestaan van vacatures sociaal en bedrijfseconomisch onverantwoord. De ideale situatie voor de Haeghe Groep zou zijn de huidige werksoorten zoveel mogelijk te behouden, en bij een aantal bedrijfsonderdelen in een optimale mix van sw-ers en niet-sw-ers hoger en lager gekwalificeerde arbeid in combinatie aan te bieden. Daarnaast zijn de ervaringen van een paar bedrijven met de inzet van WIW-ers over het algemeen goed: het niveau van het aangeboden werk sluit voldoende tot goed aan op de vaardigheden van deze groep medewerkers. Vanuit de bedrijven wordt dan ook van harte gepleit voor een maximale inzet van WIW-ers, die vanzelfsprekend niet ten koste mag gaan van de sociale taakstelling en inzet van sw-ers. 3.2.3. Uitvoering Wet sociale werkvoorziening op andere wijze De bedrijfsmanagers hebben in de discussie over de strategie van de Haeghe Groep aangegeven dat voor hen van cruciaal belang is dat zij ook zelf - binnen de eigen werksoort of wellicht aanpalende werksoorten – (groeps)detacheringen kunnen verzorgen. Het kunnen aanbieden van arbeid op deze manier biedt een grotere garantie op het binnenhalen van opdrachten, dan alleen het verrichten van werk binnen het eigen bedrijf.
13
Tussen de Haeghe Groep bedrijven onderling vindt uitwisseling van swmedewerkers al plaats naar die plekken waar op een bepaald moment intensieve arbeidsbehoefte is. In het kader van de vergroting interne mobiliteit is inmiddels gestart met het afstemmen van de interne personele processen.
3.2.4. Begeleid Werken De wet verplicht de sociale werkvoorziening om 25% van de vacatureruimte te vullen met plaatsingen op grond van de regeling Begeleid Werken. In het kader van deze nota wordt – na een jaar leerzame ervaring – volstaan met de constatering dat het plaatsen zeer moeizaam verloopt. Ook de geïndiceerde doelgroep swbegeleid werken heeft een lang toeleidingstraject nodig, met als gevolg dat de intake en jobfinding periode aanzienlijk duurder uitvalt dan aangenomen werd. Nadere bezinning hierop vindt plaats, andere wegen om tot uitvoering van de regeling te komen worden onderzocht. In de kontakten met de werkgevers zal ook de mogelijkheid van begeleid werken desondanks nadrukkelijk onder de aandacht worden gebracht.
14
Hoofdstuk 4. De expertise van de Haeghe Groep
4.1.
De context
De Haeghe Groep herbergt expertise als het gaat om testen, trainen, vormingen opleiding, er is expertise aanwezig voor extra begeleiding en - noodzakelijk voorafgaand hieraan - er is kennis en kunde aanwezig om al voor plaatsing van de nieuwe medewerker zicht te verwerven op zijn/haar ontwikkel- en plaatsingsmogelijkheden. Het grote voordeel van de Haeghe Groep is dat de organisatie zowel de voorfase aanbiedt, maar ook de oefenfunctie kan waarmaken voor diegenen die iets meer nodig hebben dan alleen bemiddeling naar werk. En natuurlijk biedt de Haeghe Groep ook gewoon werk. 4.2.
De keuzes van de Haeghe Groep
4.2.1. Interne en externe aanbieding van de Haeghe Groep expertise De combinatie van expertises zal door Haeghe Groep meer uitgebaat worden dan nu het geval is, zowel intern al extern. Het bedrijf TOP blijft de kern voor het testen, trainen en (in algemene zin) vormen en opleiden, kortom het leggen van de basis voor de inzetbaarheid van medewerkers. Ook de bedrijven zèlf spelen een belangrijke rol in het ontwikkelen van “de werknemer” in de kandidaat: de beste oefenplek is die in de feitelijke bedrijfsomgeving, niet die in de simulatieomgeving. Het inhoud geven aan deze rol stelt eisen aan de bedrijfsomgeving, zowel in de personele als in de materiële sfeer. Naar derden wordt de TOP-expertise aangeboden, aangevuld met een aanbod voor arbeidservarings- of oefenplaatsen. Binnen het Oefenbedrijf (Praktijkbedrijf) wordt sinds anderhalfjaar ervaring opgedaan met het oefenen van, en – later in het traject – opdoen van praktijkervaring door WIW-ers. het Oefenbedrijf is opgezet in een samenwerking tussen de Dienst SZW en de Haeghe Groep. Het experiment wordt op dit moment geëvalueerd. Bij beide partijen bestaat de indruk dat verbetering nodig en mogelijk is. Naar verwachting zal de samenwerking worden voortgezet in een aangescherpte opdrachtgever – opdrachtnemerrelatie.
15
Het aanbod van de expertise betreft – vooralsnog – uitsluitend de doelgroep zoals omschreven in 1.2. en die acties die voortvloeien uit de te ontwikkelen relaties (2.2.2.)
16
Hoofdstuk 5. Conclusies
5.1.
De context
In de landelijke discussie binnen de sociale werkvoorziening is de tendens voelbaar om als sw-bedrijf zoveel mogelijk taken op je te nemen. De verwachte financiële resultaten zouden ruim voldoende zijn om het dal, waarin vele bedrijven zich bevinden, te ontstijgen. Het multifunctionele sw-bedrijf (: uitvoering sociale werkvoorziening, werkbedrijf in de breedste zin des woords, arbeidsontwikkelbedrijf, trajectbegeleidingsorganisaite, arbeids(re)integratiebedrijf, uitvoering WIW enz.), met andere woorden, is voor veel sw-bedrijven een streefdoel. 5.2.
De keuze van de Haeghe Groep
De Haeghe Groep kiest er, mede op grond van de locale organisatie van de uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid, voor om de prioriteit aan te wijzen op basis van de in het bedrijf aanwezige potenties en expertises.
De Haeghe Groep is dan: 1.
een werkbedrijf in ontwikkeling, voor sw-ers en voor niet sw-ers;
2.
een trajectbegeleidingsorganisatie, zowel (intern) voor de oorspronkelijke sw-doelgroep, als (extern) voor de overige omschreven doelgroepen.
Den Haag, 1 februari 2000
17
Geraadpleegde literatuur:
I.
Haeghe Groep (intern) Bijzonder Ondernemend I, Strategie en organisatie voor de Haeghe Groep, juni 1997 Bijzonder Ondernemend II, Keuzes, voortvloeiend uit BO I Kom(t) voor elkaar, Het meerjarenperspectief van de Haeghe Groep 1998 – 2002 , november 1997 + raadsbesluit terzake(september 1998) Bijzonder Ondernemend III: Op weg naar bedrijfsoptimalisatie, december 1998 Visie PMO: HRM als basis, samenvatting van discussiedag 3 maart 1999 Doelgroep – Arbeid – Combinaties: PMO-beleid, september 1998
II. In opdracht van Haeghe Groep (extern) Andersson, Elffers, Felix: “Omzet gewenst”, Externe en interne vergelijking van bedrijfsonderdelen van de Haeghe Groep, november 1997 Andersson, Elffers, Felix: Evaluatieonderzoek Haeghe Groep 1998, december 1998, met oplegnotitie aan bestuurscommissie en bedrijfsmanagers III. Gemeente Den Haag Bestuursdienst/Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn/Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten: “Mensenwerk”, het sociaal-educatief masterplan van de gemeente Den Haag, juli 1999 Bestuursdienst: “De kracht van Den Haag”, het Haags plan grote stedenbeleid voor de periode 2000 – 2003/4, november 1999 IV. Extern SW Drachten, Het Speelveld van de SW, notitie tbv bestuur NOSW, november 1998 Werkvoorzieningschap West-Noord-Brabant, Koers uitzetten, Koersdocument I (2000 – 2003), 1998 Combiwerk Delft, Maatschappelijk ondernemen in de 21e eeuw, november 1998 Moret, Ernst & Young: Het Sociaal Werkbedrijf klaar voor de toekomst, de mogelijkheden op een rij (werkdocument tbv NOSW), april 1999 Ernst & Young / Strategische werkgroep NOSW: Klaar voor de toekomst? Ontwikkeling en ideaaltypische scenarios’s, NOSW-rapport, oktober 1999
18