Strafvordering (2015 – 2016) Emine Özen
INLEIDING v Laatste editie van 2014, negende editie. Eigenlijk verouderd, want nogal wat veranderingen aan wetgeving en belangrijke rechtspraken. Met ingang van 1 maart 2016 heel wat veranderingen aan strafprocesrecht. o Minister van Justitie, K. Geens, potpourriwetten. Een aantal zaken die op een korte termijn veranderen. § 1ste wet is in oktober gestemd en in 1 november in werking getreden, maar die had vooral betrekking op burgerlijk recht. § 2de wet zal vooral gaan over strafrecht en strafprocesrecht (een stuk materieel strafrecht), maar grootste deel over formeel strafrecht. Is ondertussen wel gestemd, maar nog niet in gepubliceerd. De wet zal in principe in werking treden op 1 maart. • Het verzet wordt hervormd, cassatieberoep wordt hervormd. Hier en daar een aantal zaken, onderzoeksdaden die wijzigen. Over het hele domein wijzigingen. Zonder al te veel overgangsperiode. o
In de komende weken, via Minerva een addendum (dus de wijzigingen die door 2de wet worden aangebracht die in handboek zullen worden verwerkt). § Beroepstermijnen nu 15 dagen, in de toekomst zal dit 30 dagen bedragen. Heel punctueel, dus ook verwijzingen naar de pagina’s.
o
Dus handboek heb je nodig, ook heb je een wetboek nodig. Een zo recent mogelijk wetboek. Elk jaar nieuwe edities van wetboeken. De kans dat de 2de wet in staat is onwaarschijnlijk. Een aantal bepalingen, dus rekening houden met wijzigingen. De dadendrang van politieke wereld is groot. Ook rekening houden met de aangepaste PowerPoint. Waarschuwing bij de cursus strafvordering à zeer onoverzichtelijke manier van de samenstelling van het wetboek. Het wetboek dateert van 1808. Men heeft dit wetboek nooit vervangen door een nieuwe. Men heeft hier en daar wijzigingen aangebracht, bepaalde stukken aangepast, maar nooit een volledig nieuw eigen strafwetboek kunnen maken. § Structuur van wetboek is niet van een nieuw eigentijds wetboek. Gerechtelijk wetboek is nog een jong wetboek, dat merk je ook op aan de structuur. Bedoeling is een nieuw strafwetboek en een nieuw strafproceswetboek. Het is de bedoeling, nog voor het einde van legislatuur deze twee wetboeken te maken.
o
Qua praktische afspraken: cursus, Minerva. Gewoonte pauze om 10u, kwartier pauze. Wetboek, niets genoteerd. Je mag alle wetgeving meebrengen naar het examen. Wat je ook kan doen, op de website FOD Justitie geconsolideerde wetgeving. Eenmaal dat de 2de wet in werking is getreden op de website een volledig geconsolideerde versie van strafvordering zal staan. Misschien gemakkelijkste van de artikel die gewijzigd zijn vanop die wetgeving gewoon een uitprint meebrengt. Het gaat duidelijker zijn en je werk besparen. Wetgeving wordt dagelijks bijgehouden, maar enkel indien de wet in werking is getreden. Het is ook niet dat hele wetboek verandert, wel een aantal artikelen die wijzigen.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
2
LES v Strafprocesrecht, strafvordering wat is dat? o Dat is eigenlijk een geheel van spelregels. Eigenlijk zoals gerechtelijk recht voor burgerlijk recht. Geen materieel recht, maar formeel recht. Regelen die bepalen hoe materieel recht kan worden toegepast. Een kan niet zonder ander. Materieel recht zonder procedure is een lege doos. Indien je geen instrumentarium hebt om dat toepassen, dan ben je helemaal niets met je materieel recht. Je moet dat kunnen afdwingen. Mensen zijn mensen, niet iedereen leeft de wetgeving na. De mensen leven de wetgeving na omdat ze gedwongen worden. Indien de wetgeving niet wordt nageleefd, dan moet je naar de rechter kijken. v In het burgerlijk procesrecht heb je GEEN VOORONDERZOEK. o Burgerlijk proces begint maar eens de fase voor de rechter begint. Voorafgaand maakt geen deel uit van proces. o Maar bij strafprocesrecht heb je WEL VOORONDERZOEK, daar wordt bewijs verzameld. Vooronderzoek is een zeer belangrijk aspect van strafprocedure. Pas op het einde, vijfde onderdeel (onderzoek ter terechtzitting, onderzoek waarbij de rechter zal beslissen), eerst een aantal andere zaken zien. § Veel aandacht aan de algemene beginselen. De rechten van de verdediging, met nogal wat verwijzingen naar het EVRM. Je moet weten, uit een misdrijf vloeien er altijd twee minstens twee vordering voort. v Men maakt een onderscheid tussen strafvordering en burgerlijke vordering. o Onderscheid is duidelijk, strafvordering recht van de overheid om een misdrijf te bestraffen, burgerlijke vordering heeft betrekking op de verhouding tussen de dader en diegene die schade heeft geleden. Burgerlijke vordering in strafzaken, Art. 1382 BW, door onrechtmatige daad schade aan iemand anders, dan ben je verplicht. Een misdrijf is een onrechtmatige daad. Dus burgerlijke vordering wordt vastgekoppeld aan een misdrijf. Daarnaast heb je ook strafvordering. o De strafvordering of de strafprocedure is iets wat maatschappelijk altijd zeer gevoelig is gelegen. Opbod rond het strafrecht en strafprocesrecht is enorm. Zondag een dodelijk verkeersongeval in West-Vlaanderen, maandag staan er in de krant “minister zal verkeersstrafrecht hervormen” en dinsdag slachtoffers de familie, “dader is vrijgelaten onder voorwaarden, hij wordt niet gestraft, hij is weer vrij”. § Welke twee fundamentele fouten zijn er (minister & familie)? Bij de familie is het een fundamentele denkfout. Welk principe m.b.t. minister? Scheiding der machten. Zeker de verklaring dat het anders zal opgelost worden in hoger beroep, maar dat is toch in strijd met scheiding der machten. Je kunt hierover discussiëren. • Welke fout maken de familieleden van het slachtoffer, die zijn geen juristen, maar welke fout maken zij dan? Wat verwarren ze, ze zeggen “hij is weer vrij”? Men verwacht voorlopige hechtenis met een definitieve aanhouding. Onderzoeksrechter zegt dat de feiten en de persoonlijkheid van de dader geen reden voor voorlopige hechtenis aangezien hij/zij geen dermate gevaar betekent voor de maatschappij. De persoon is niet vrijgesproken, hij zal waarschijnlijk wel gestraft worden. Ook als je geen schuld hebt, dan mag je sowieso niet vluchten. Dat is natuurlijk de fundamentele denkfout van mensen die zij maken. v Om gevoelens te kanaliseren en enige ordening in de maatschappij te brengen. Set van regels waar iedereen aan z’n trekken komt. De dader moet zich kunnen verdedigen in een strafproces om het even wat die ook gedaan heeft. Het recht van verdediging is absoluut. Er zijn weinig dingen absoluut in het leven, maar rechten van verdediging zijn wel absoluut. De rechten van verdediging zijn niet in elke fase aanwezig. In fase van vooronderzoek beperkt. Indien huiszoeking, huiszoekingsbevel dan geen rechten van verdediging, huiszoeking zal doorgaan. Wanneer zijn je rechten van verdediging maximaal uitgewerkt? Wanneer je voor de rechter verschijnt. Rechten van verdediging zijn ook van belang voor het slachtoffer. Weer zwaar beperkt. o N.a.v. recente zaken, in de toekomst enige grondige reflex, slachtoffer mag zich burgerlijke partij stellen en zich komen manifesteren (bewijs van de feiten betreft, hij/zij moet toegelaten worden om te bewijzen dat de feiten degelijk gepleegd heeft en de schadevergoeding). Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
3
o
o
Maar over de strafmaat kan slachtoffer niets te zeggen hebben. Het is zo waar dat in HvA, indien beslist over de schuldvraag en de beschuldigde schuldig wordt verklaard, debat over strafmaat, daar krijgt slachtoffer niet het woord. Die mag nadien wel debatteren over schadevergoeding. Maar strafmaat tussen openbaar ministerie en de rechter. De grondslag van de burgerlijke vordering, dat is het misdrijf dat bewezen is en de schadevergoeding. De strafmaat verandert daar niets aan. Of de dader opschorting krijgt of 5 jaar straf, de schadevergoeding blijft hetzelfde. Het is de begroting van de schade door het slachtoffer. Men heeft in het strafprocesrecht set van regels ingevoerd. De vergelding uit de privésfeer te halen. Tot heel eind in de middeleeuwen was de vergelding een pure private zaak tussen dader en slachtoffer. Het is maar in de middeleeuwen, met de organisatie van staten en overheden meer en meer de beteugeling uit de handen heeft genomen en een overheidszaak heeft gemaakt. Strafvordering blijft om die redenen zeer gevoelig liggen. Zaken die bijzonder gevoelig liggen, juridisch zeer belangrijke principes en het ligt ook gevoelig aan de publieke opinie. Indien je over misdrijven spreekt, dan voelt iedereen zich min of meer betrokken, ook door de media eigenlijk. Het vooronderzoek, daar gaan we ook spreken. § Vooronderzoek (20 tal onderzoeksdaden bespreken, de meest essentiële: huiszoeking, telefoontap, bijzondere opsporingsmethoden, inbeslagneming). Dan op het einde onderzoek ter terechtzitting (met verzet dat beperkt wordt door de 2de wet, hoger beroep (in burgerlijke zaken is hoger beroep in een aantal zaken uitgesloten maar dat kan niet in strafzaken à dubbele aanleg wordt als een algemeen rechtsbeginsel beschouwd) en dan cassatieberoep).
v De algemene beginselen van het strafprocesrecht. o Elke cursus begint met een definitie. Wat is de definitie van het strafprocesrecht? Geheel van rechtsregels opsporing, berechting van personen die worden geacht een misdrijf te hebben gepleegd. Een soort van spelregels die bepalen hoe het materieel strafrecht kan of moet worden toegepast. Materieel strafrecht zonder procedures levert weinig op. Indien je geen systeem hebt om dat allemaal te regelen, dan ben je niets met je wetgeving. Verkeer is ook in de mode, actualiteit, waarom altijd om meer zwaardere straffen opteren? Politiek doet wat het wil, daar kunnen we niets aan veranderen. § Maar toch best onderzoeken van de strafschalen, of de ruimte volledig benut wordt. Onopzettelijke doding, verkeersongeval met vluchtmisdrijf, sommigen zeggen er moeten gevangenisstraffen mogelijk zijn. Er zijn wel gevangenisstraffen mogelijk. Zelfs met de huidige wetgeving kan je iemand die onopzettelijk de dood van iemand die heeft veroorzaakt gevangenisstraf van 5 jaar krijgen. Maar dit gebeurt zeer zelden. Je moet niet iedereen die aan de oorzaak ligt van een dodelijk verkeersongeval straffen met 5 jaar gevangenisstraf. • Onvoorzichtigheid kan ieder voorkomen. Daar zijn er dadelijk onvoorzichtigheden die geen gevolgen met zich meebrengt, in andere gevallen wel zware gevolgen. Je moet natuurlijk wel gaan kijken naar de handhaving ervan. Het heeft geen zin indien je je handhaving op orde houdt. Alcohol en verkeer, nultolerantie. Wat heeft een nultolerantie voor zin als je weet dat degenen die net onder promille zitten. Die gaan echt niet stoppen met drinken. Die die nu rondrijden met 1,5 promille die gaan enkel stoppen indien pakkans wordt vergroot. Strafprocesrecht is geheel van procesregels. Moeten efficiënt zijn en ieder aan z’n trekken proberen te komen. v Materieel strafrecht richt zich tot iedereen, elke burger, terwijl het formeel strafrecht. o Terwijl het formeel strafrecht zich essentieel tot de overheid richt. Geschiedenis leert dat een dictator aan de macht komt, een van de dingen die hij verandert is niet materieel strafrecht is strafprocedure veranderen. Ervoor zorgen dat er geen huiszoekingsbevel voorhanden is. Wat met situatie in Frankrijk en noodtoestand. In principe mag dat maar voor 3 maanden. Noodtoestand betekent eigenlijk geen bevel voor de rechter. Je bent niet afhankelijk van de rechter. o Strafprocesrecht richt zich alleen tot de overheid. Indien je een huiszoeking wil doen, dan enkel een huiszoeking. Daarin moet ook staan waarom die huiszoeking wordt gevoerd. Strafvordering is altijd een beperking van de macht van de overheid. De sanctionering is natuurlijk ook een zeer groot verschil. In materieel strafrecht is de sanctionering duidelijk. Dat is een menu, strafwetboek is een menu. Diefstal zoveel, oplichting zoveel. Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
4
o
Weliswaar minimum en maximum maar eigenlijk bij materieel strafrecht, sanctie is duidelijk, die wordt in de wet tot uitdrukking gebracht. Bij procedure heb je geen duidelijke sanctie. § Antigoonwet, sanctie toch nog relatief onduidelijk is omschreven. Aanhoudingsbevel moet ook gesanctioneerd worden. Er zijn er die zeggen, niet ondertekend, maar die onderzoeksrechter toch bevolen. Een vonnis moet getekend zijn. De wet zegt daarover eigenlijk niets. Als een huiszoekingsbevel niet getekend is dan ben je afhankelijk van de strafrechter die zal bepalen welke de sanctie is. § In zeer vele gevallen geen uitdrukkelijke sanctionering van schendingen van materiële vergissingen/procedureregels. Telefoontapbevel niet ondertekend, moeilijk. Indien toch niets gevonden is. Stel cruciaal bewijs schuld van persoon, dan een probleem. Kiezen tussen bepaalde rechtsgrond. Vrijspraak van verdachte, of pragmatisch zijn zeggen, we gaan er maar overheen stappen. Rechtshandhaving is belangrijker.
o
Inhoudelijk vallen de regels van het materieel strafrecht op door hun ‘vanzelfsprekendheid’. De verklaring hiervoor is dat ze een reeks fundamentele waarden beschermen. Je mag niet doden, je mag niet slaan of stelen. Rechtsfiguren als rechtvaardigingsgronden, schulduitsluitingsgronden, verzachtende omstandigheden en verschoningsgronden. Wettelijke bepalingen die aangeven welke feiten strafbaar zijn onder welke voorwaarden en wie daarvoor kan worden vervolgd. Vertolken eigenlijk het algemeen rechtsgevoel op een juridische manier. Het is evident dat je procedures nodig hebt om dit toe te passen. § De meeste regels van het strafprocesrecht hebben die vanzelfsprekendheid niet. Dat getuigen ter terechtzitting moeten worden beëindigd, dat de strafvordering verjaart na verloop van zekere tijdspanne of dat de huiszoeking in principe nooit ’s nachts kan worden uitgevoerd. Ze zijn meestal niet aan bepaalde waarden gekoppeld en berusten vaak op de afweging van verschillende belangen. De inhoud is hierdoor ‘diffuus’ en vaak voor verandering vatbaar.
v Sanctionering van schendingen o Indien schending van de regels van het materieel strafrecht, dan vrij eenvoudig. Op elk misdrijf staat een straf. De rechter moet de wet toepassen en hij moet een straf opleggen die ligt tussen het minimum en het maximum. En dus kijken geldboete of gevangenisstraf of alternatieve straffen. § Het legaliteitsbeginsel vereist dat ook dat je misdrijf bestraft met sancties die duidelijk in de wet beschreven staan, improvisatie is verboden. Wet moet bepalen met welke straf een misdrijf strafbaar is. Indien schending van een strafprocesrechtelijke norm, dan andere sanctionering. De wet bepaalt zelden wat de precieze sanctie is. § De rechtspraak speelt hier dan ook een belangrijke rol en houdt onder meer rekening met de vraag of de rechten van verdediging geschonden zijn (want er is nood aan een belangenafweging met de waarheidsvinding). Minder duidelijk omdat bij procedureregels minder gepreciseerd wordt wat de straf is. De sanctie verschilt naargelang van de norm en is in vele gevallen niet op voorhand in de wet bepaald. Er is geen sanctionering van vormverzuimen. o
1)In sommige gevallen heeft de schending van een processuele norm de nietigheid van de proceshandeling of zelf van de hele procedure tot gevolg. Sanctie op niet volgen van procedureverloop. Maar is zeer weinig in strafprocesrecht, 10 à 15 procedurevoorschriften. Dat aantal wordt steeds minder want in popelierwet gaat er weer eentje minder bij telefoontap was er een wettelijke sanctie die geschrapt wordt. De wet gaat u niet verder helpen, enige dat je hebt als rechter zijn de algemene rechtsbeginsel maar dat laat ruimte voor interpretatie over. § Voorbeeld, niet-gedagtekende dagvaarding is nietig. Als deze nietigheid niet tijdig is opgeworpen en pas blijkt wanneer procedure zich reeds in vergevorderd stadium bevindt, dan is heel procedure nietig.
o
2)Soms heeft de overtreding gevolgen op het niveau van de bewijsvoering. (rechter mag niet kijken naar een onrechtmatig verkregen bewijsstuk). Maar sinds 2003 antigoonrechtspraak waarbij aan de rechter gezegd wordt, kijk wat schending van procedurenormen betreft moet je kijken of de procedurenorm of schending van procedurevoorschrift een aantal belangen heeft geschaad of niet.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
5
Heeft die de betrouwbaarheid aangetast of eerlijk proces in zin van art. 6 EVRM. Ja? Bewijsuitsluiting is de sanctie. Zo neen, moet je bewijs in strafproces laten. Gebrek aan schriftelijk toestemming is er een procedurefout? Ofwel heb je bevel van onderzoeksrechter en heb je geen toestemming nodig van de bewoner, maar heb je geen huiszoekingsbevel heb je toestemming nodig. § Als huiszoeking zonder een van de twee heeft plaatsgevonden à procedurefout. Sanctie? Rechter moet nagaan is eerlijk proces geschonden? Men heeft geoordeeld gebrek aan schriftelijke toestemming geen aanleiding moet geven tot bewijsuitsluiting; tast het eerlijk proces niet aan. M.a.w. onrechtmatig verkregen bewijsstukken worden uitgesloten, maar niet alle (antigoonrechtspraak). o
o o
3)Soms heeft het de onontvankelijkheid van de strafvordering tot gevolg. (verjaringstermijnen) Voorbeeld: zo zal OM die er niet in slaagt heel het strafproces binnen de verjaringstermijn te doen afwikkelen, de strafvordering, na verloop van de verjaringstermijn, onontvankelijk zijn. Dit sanctioneert het ‘stilzitten’ van het parket. 4)Soms wordt de niet-naleving helemaal niet gesanctioneerd, doordat het hof van Cassatie oordeelt dat de betrokken voorschriften niet op straffe van nietigheid zijn voorgeschreven. 5)Soms is de sanctie onzeker en niet duidelijk. (wat is 'redelijke termijn'). Nieuwe voorbeelden van ‘onzekere’ procedureregels zijn sommige nieuwe procedurevoorschriften die werden ingevoerd door Wet van 12 maart 1998. Zo is de onderzoeksrechter verplicht de persoon t.a.v. wie ernstige aanwijzingen van schuld bestaan formeel in verdenking te stellen (art. 61bis Sv.). § De wet bepaalt echter niet wat er gebeurt indien de onderzoeksrechter nalaat de verdachte in verdenking te stellen. Volgens de rechtspraak brengt de afwezigheid of laattijdigheid van inverdenkingstelling geen nietigheid of onherstelbare miskenning van recht op een eerlijk proces mee.
v Doelstellingen van het strafprocesrecht o We gaan steeds meer naar een repressief strafstelsel, vanaf de jaren ’90. En meer repressief strafprocesrecht. Ook bij EHRM is men ietwat repressiever geworden, logisch want samengesteld uit rechters van de raad van Europa. Verschillende belangen tegenover elkaar: belang van de gemeenschap; belang van het slachtoffer en belang van de verdachte. § Het strafproces heeft de ontdekking van de waarheid tot doel, maar deze waarheidsvinding mag echter niet tot stand komen met miskenning van de individuele grondrechten. Dubbele finaliteit: waarheidsvinding en bescherming van individuele grondrechten. Taak strafprocesrecht, deze tegenstrijdige belangen met elkaar te verzoenen. o
Waarheidsvinding § Het strafrecht maakt deel uit van het publiek recht: het conflict dat ontstaat ten gevolge van het plegen van een strafbaar feit wordt gezien als een conflict tussen de gemeenschap en de dader, niet als een conflict tussen dader en slachtoffer. De finaliteit van het strafproces en wijze waarop strafprocesrecht is geconstrueerd houden hiermee rechtstreeks verband. à Regels strafprocesrecht toegeschreven naar personen die belast zijn met de toepassing van deze regels (politie, parket, rechters). Taak advocaat van verdachte: toe zien dat regels in de praktijk worden gerespecteerd. Invalshoek van waaruit deze regels zijn opgesteld à openbaar belang. • Het strafproces in zijn geheel, heeft, vanuit dit perspectief, als voornaamste doel de waarheidsvinding. Strekken ertoe te bepalen op welke wijze de bewijzen tegen de vermoedelijke daders van een misdrijf moeten worden vergaard en hoe rechtscolleges op grond hiervan tot een eventuele veroordeling kunnen komen. Maar soms is dit niet altijd mogelijk. à Onderscheid tussen de 1) gerechtelijke waarheid 2) reële waarheid.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
6
o
Bescherming van individuele grondrechten § Vanuit de optiek van de individuele burger heeft het strafprocesrecht tevens een andere functie. De eerbied voor de individuele grondrechten. In het kader van de waarheidsvinding worden aan de overheid belangrijke bevoegdheden toegekend die een verregaande beperking van bepaalde grondrechten kunnen inhouden (voorbeelden: schending privacy: huiszoeking, observatie met technische hulpmiddelen zoals verborgen camera’s ; het gebruik van infiltranten ; schending briefgeheim, telefoongeheim en eigendomsrecht (inbeslagneming)) (niet enkel ten aanzien van personen die ervan verdacht worden een misdrijf te hebben gepleegd, maar tevens ten aanzien van derden) Omdat elke burger hiermee potentieel kan worden geconfronteerd à beschermde belang is hier dus ruimer dan de loutere “rechten van de verdediging” in strafzaken.
v De rechten van de verdediging (verzamelnaam voor reeks van grondrechten) gelden specifiek voor personen die vervolgd worden wegens een misdrijf. In Belgisch strafprocesrecht komt geen systematische regeling van deze rechten voor. Art. 6 EVRM en Art. 14 I.V.B.P.R (voornaamste rechtsbronnen: waardoor aantal rechten van verdediging worden gewaarborgd. Deze rechten omvatten o.m;. recht op toegang tot onafhankelijk en onpartijdig rechter, recht op eerlijke bewijsvoering, … o Onderlinge afweging van waarheidsvinding en individuele grondrechten. Het strafprocesrecht probeert deze belangen te verzoenen. Dat is een delicate evenwichtsoefening. Gedurende de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw stond de waarheidsvinding centraal. o Sinds de totstandkoming van het EVRM is er meer aandacht voor de bescherming van de individuele grondrechten, dat een zelfstandig doel van het strafprocesrecht is geworden. De waarheid moet worden gevonden, maar op om het even welke manier. Integratie strafprocesrecht van grondrechten in algemeen en rechten van verdediging in het bijzonder, vrij recente datum. Concept kwam niet voor in Wetboek van Strafvordering. Wet Franchimont à verandering à reeks verdedigingsrechten uitdrukkelijk bepaald m.b.t. het gerechtelijk onderzoek. + grondwet van 1830 voorzag ook reeds in een reeks grondrechten relevant voor het strafprocesrecht (art. 12, 13,14, 15 en 29 GW). § De voornaamste waarborg: Het wettelijk kader van het overheidsoptreden à de beperking van de grondrechten steeds op wettelijke basis moest berusten en dat het overheidsoptreden tegen de burger door deze wettelijke bepalingen was gebonden. (Legaliteitsbeginsel/magna charta-gedachten komt hier naar boven). Bv telefoontap is enkel mogelijk in bepaalde gevallen (voorrang rechten van verdediging). Legaliteitsbeginsel betekent hier dat enkel een strafvorderlijk overheidsoptreden kan plaatsvinden o.g.v. een wet en in de vormen door de wet bepaald. o
Echter was het zo dat er geen inhoudelijke vereisten werden gesteld mbt dat optreden. Het was voldoende dat het overheidsoptreden op wettelijke basis berustte, opdat het rechtmatig zou zijn. EVRM brengt hier verandering in. Het volstaat vandaag niet meer dat het overheidsoptreden ENKEL op een wettelijke basis berust. De wet moet in vele gevallen zekere voorwaarden vervullen opdat de inbreuk op individuele grondrechten zou geoorloofd zijn. Voorbeeld: Vrijheidsberoving, het is niet voldoende dat de vrijheidsberoving op een wettelijke basis berust en door een rechter wordt bevolen ( art. 12 GW). Moet ook worden voldaan aan de voorwaarden van art. 5 EVRM(1 &3). Voorbeeld: Huiszoeking art. 5,1 EVRM limitatieve opsomming waarin vrijheidsberoving is toegelaten en persoon die van zijn vrijheid werd beroofd heeft recht op aantal minimumwaarborgen (art. 5, 2 – 5,5) Huiszoeking moet onder meer voldoende gemotiveerd zijn, zodat politieambtenaren weten welke voorwerpen zij in beslag moeten nemen. Door deze evolutie komt tot uiting dat. De belangen van de burger in het algemeen (grondrechten), en van de verdachte in het bijzonder (rechten van de verdediging) meer door wegen in het strafproces dan voorheen. Het belang van de waarheidsvinding zal dus in bepaalde gevallen hiervoor moeten wijken. Zo moet onrechtmatig of op onregelmatig wijze verkregen bewijs, ook al stemt het met de waarheid overeen, in bepaalde gevallen uit strafdossier worden geweerd. Bv wet Franchimont: enkele verdedigingsrechten worden nu uitdrukkelijk bepaald m.b.t. het gerechtelijk onderzoek. § De concrete afweging van het belang van de waarheidsvinding en dat van de bescherming van de grondrechten gebeurt door de rechtspraak. Wet en EVRM: vaak slechts algemene richtsnoeren, rechtspraak moet deze invullen.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
7
§
o
Voorbeeld Art. 6 EVRM: redelijke termijn, sanctie niet bepaald. Die wordt dan door EHRM ingevuld. Men kan een slingerbeweging vaststellen in de onderlinge afweging van het belang van de waarheidsvinding enerzijds, en dat van de bescherming van de grondrechte, incl. rechten van de verdediging anderzijds. Oorspronkelijk primeerde het belang van de waarheidsvinding. In 1933 is een autoritaire regime op een democratische verkozen manier aan de macht gekomen. Deze individuele grondrechten werden compleet aan de kant geschoven. Onder invloed van de internationale ontwikkeling van de mensenrechten (sinds de jaren ’60 en het ontstaan van het EVRM) is het belang van de bescherming van de grondrechten centraal komen te staan. Men wou een situatie zoals in 1933 vermijden. Dus de bovenhand aan mensenrechten. Een deel van de rechtsleer en een groot deel van de publieke opinie wijst op een te groot formalisme (overprocessualisering) dat tot maatschappelijk ongewenste resultaten leidt (zoals de vrijlating van verdachten waarvan de schuld quasi-vaststond). De wet Franchimont (die talrijke nieuwe procedures heeft ingevoerd ter verbetering van de rechtspositie van zowel verdachte als slachtoffer in het strafproces, heeft deze discussie nog meer aangewakkerd. In de rechtspraak is een tegenreactie merkbaar. De Antigoonrechtspraak (Hof van Cassatie) heeft de sanctionering van onregelmatigheden begaan bij de bewijsvoering aanzienlijk versoepeld. Vanaf de jaren 90= meer repressieve aanpak (kaderen in het gevoel van de jaren 80 met de bende van nijvel,etc.) • Ook merken we meer wetten die tot stand komen (witwaswetgeving,..) waar de waarheidsvinding zijn voorrang verkrijgt. Waar vroeger dit onrechtmatig bewijs steeds onbruikbaar werd in het strafproces, werd de regel in 2003 omgedraaid. • Onrechtmatig bewijs moet door de strafrechter enkel nog in 3 hypothesen buiten beschouwing worden gelaten. RS gecodificeerd in de Wet Landuyt. Wanneer de miskende vormvoorwaarde op straffe van nietigheid is voorgeschreven. Wanneer de begane onrechtmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast. Wanneer het gebruik van het bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces.
Vraag gerezen in verschillende landen of de huidige balans tussen waarheidsvinding en grondrechten de overheid voldoende in de mogelijkheid stelt de bestrijding van bepaalde vormen van criminaliteit, die vaak internationale dimensies aanneemt te kunnen verzekeren. Voorstellen tot versoepeling van bepaalde procedurevoorschriften à vaak ter bestrijding van deze – relatief – nieuwe vormen van criminaliteit. Na aanslagen op WTC is bestrijding van terrorisme opnieuw op de agenda komen te staan. Bv spijtoptanten in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit en terroristische organisaties is wel positief maar negatief t.a.v. rechten van verdediging.
v Accusatoire en inquisitoire rechtspleging o Principe § Elk processysteem probeert men dat in een type te steken. Men probeert systemen te typeren. Strafprocessystemen: 2 grote types: accusatoire en inquisitoire. Dat zijn 2 uiterste. Een zuivere toepassing van deze 2 principes vind je niet meer. Doch is het interessant om hier nog op in te gaan. Bv Salduz-wetgeving: De tegenstanders van de wetgeving zeggen dat het recht van bijstand van een advocaat=puur een accusatoire rechtspleging terwijl wij in België Inquisitoire zijn. o
Accusatoire rechtspleging § Horizontale processtructuur: De aanklager en de verdediging staan op voet van gelijkheid en vechten met “gelijke wapens” (equality of arms). Bv: burgerlijk proces, want 2 particulieren die op gelijke voet met elkaar staan. Het Amerikaanse rechtssysteem. Je ziet dat in de zittingszalen ook, als je kijkt naar de Amerikaanse actualiteit, Amerikaanse film. Beklaagde is niet het object van het onderzoek, maar een volwaardig procespartij. Partijen hebben proces volledig in handen, bepalen welke onderzoek verrichtingen zullen plaatsvinden en op welke wijze. § Passieve rol van de rechter: Hij moet in hoofdzaak erop toezien dat de procedure correct verloopt en dat de partijen het proces fair spelen. De taak van de rechter bestaat erin, na het aanhoren van de argumenten van beide partijen, te beslissen welke van beide juridisch “gelijk” heeft.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
8
§
o
Een accusatoir proces is volledig openbaar, zowel ten aanzien van de partijen als ten aanzien van het publiek. Deze is alsmede tegensprekelijk à er is een debat mogelijkheid, alles kan tegengesproken worden.
Inquisitoire rechtspleging § Verticale processtructuur: De overheid weegt door op de procesvoering en bepaalt het procesverloop. Men staat dus niet op gelijke voet. Er is een openbare aanklager, die niet namens het slachtoffer maar ambtshalve, namens de gemeenschap optreedt. Procureur heeft een preferentiële positie. § Actieve rol van de rechter: Zijn taak bestaat erin “de waarheid” te ontdekken. Verregaande bevoegdheden. Actieve leiding van het proces. De rechter kan zelf het onderzoek leiden en eventueel bijkomende onderzoek verrichtingen gaan bevelen. In de Angelsaksische landen ondergaat de rechter de procedure veel meer en hebben de partijen de bevoegdheid om de beklaagde te ondervragen. § Geheim en niet-tegensprekelijk karakter à Achter gesloten deuren (noch de verdachte, noch het publiek is op de hoogte van het verloop van het onderzoek) Zeker wat het vooronderzoek betreft en afwezigheid tegenspraak. In deze systemen is er in het algemeen in de theoretische modellen geen mogelijkheid van tegenspraak. Procureur, parketmagistraat als vertegenwoordiger van de overheid/natie, preferentiële positie.
v Kenmerken van het vooronderzoek o Ons vooronderzoek is noodzakelijk inquisitoir, het is geheim. Het is niet tegensprekelijk en schriftelijk. Het geheim karakter van vooronderzoek. Dat is trouwens een principe dat ook in andere landen wordt gehuldigd. Zelfs in de Angelsaksische landen bestaat er iets als geheim van het vooronderzoek. Waarom moet vooronderzoek geheim zijn GwH heeft eigenlijk gezegd dat dat vereist is voor de efficiëntie (als je als onderzoeksrechter een telefoontap wil bevelen, dan moet dat geheim worden dus niet aankondigen/toestemming vragen van de verdachte) & ter bescherming van de partijen zelf. Personen die in vooronderzoek betrokken worden, het is niet steeds zo dat elk vooronderzoek tot een straf leidt. Het geheim van vooronderzoek zorgt ervoor dat mensen in vooronderzoek, dat die door geheim van onderzoek beschermd worden. Indien achteraf toch blijkt dat hij niets te maken heeft met vooronderzoek dan mag zijn imago niet aangetast worden. Het louter bericht dat iemand genoemd wordt in een opsporingsonderzoek (zedig en vernietigend) zorgt ervoor dat de publieke opinie negatief redeneert. Indien achteraf een seponering komt, dan zal publieke opinie nog steeds veronderstellen dat hij iets te maken heeft met het onderzoek. Belangrijke functie van het geheim van het vooronderzoek. De pers is daar zich niet steeds van bewust. Het louter feit van genoemd, betrokken, vermeld in een onderzoek kan de reputatie van een persoon ten zeerste schaden. § Er zijn de laatste jaren voorbeelden geweest, DSK. Het parket zei dat hij toch niet vervolg diende te worden. Zijn carrière is om zeep, hij mist het presidentschap. Dan komt het parket zelf voor de rechter zeggen “eigenlijk indien we dat dossier nu zien, dan zit daar onvoldoende bewijsmateriaal in”. De rechter volgt, DSK is vrijgesproken. Dat is goed, maar dat laat bij een aantal mensen een beetje nasmaak. Het geheim van het onderzoek is niet alleen voor de efficiëntie maar ook voor de reputatie van de betrokkenen van grootste belang. Het vooronderzoek is geheim voor de partijen (in principe hebben zij geen toegang tot het dossier, het verdachte kan dat niet en ook niet het slachtoffer). In principe heb je tijdens het vooronderzoek geen recht op inzage in het dossier. • Maar uitzonderingen zijn mogelijk, bv in het gerechtelijk onderzoek het verzoek tot inzage (men kan aan de onderzoeksrechter inzage in het dossier vragen Art. 61ter Sv.); in het opsporingsonderzoek heb je Art. 21bis Sv.kunnen alle belanghebbenden inzage vragen. • Het is geen inzagerecht, maar het recht om inzage te vragen. Het blijft de magistraat om te beslissen al dan niet positief te antwoorden. Vraag naar inzagerecht hangt af van persoon, van bewijsmateriaal, en wat men nog van plan is. Het vooronderzoek is ook geheim t.a.v. het publiek. Het publiek heeft ook niet het recht te weten wat er in het dossier staat.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
9
•
•
•
o o
Anderzijds, in een democratische rechtstaat, burger heeft het recht om de werking van de justitie te controleren. Justitie is een van de 3 staatsmachten. Publiek heeft het recht om de justitie te controleren, men heeft recht op enige informatie. Oplossing, Art. 28bis Sv., parket mag persmededelingen doen. Men heeft dat in Wet Franchimont uitdrukkelijk ingeschreven in het wetboek. Elke dag doet parket dat, elke parket heeft persmagistraten (die een bepaalde vorming hebben gevolgd). Persmededeling is iets wat uitdrukkelijk kan. Zelfs persmededelingen m.b.t. rechterlijke uitspraken. Wat is een goede persmededeling? Dit is een persmededeling die zo weinig mogelijk iets zegt maar toch informatie geeft, maar niet ingaat op de details van het dossier. De enige uitlaatklep naar het publiek toe. Geheim karakter van vooronderzoek, hoe sanctioneren? Problematisch! Het grootste probleem zijn de perslekken, dat is in veel domeinen zo. Zulke zaken gebeuren dagelijks, wat kun je daar tegen doen? Niets! Bronnengeheim. Dat is goed, maar de journalist heeft een bronnengeheim. Een wettelijk beschermd iets. Indien journalist iets schrijft, en parket wil van hem weten wat de bron is, die journalist zegt “ik bewaar het geheim van mijn bronnen”. Je ziet soms bepaalde zaken komen uit een strafdossier. Indien niemand nog geen inzage heeft gekregen kan de journalist dat niet op wettelijke manier krijgen. Als je dan van iemand anders krijgt, dan heeft dat persoon dat gekregen op een onwettelijke manier. Indien je klacht indient wegens schending van beroepsgeheim, maar weinig zin. Men kan aan de journalist niet vragen waar hij die informatie heeft verkregen. Dat bemoeilijk de sanctionering van de schending van geheim van onderzoek. Je hebt in belangrijke strafzaken dat verdachten klacht indienen voor stukken uit het dossier die verschijnen in de kranten, maar zelden een oplossing. Is dat een griffier, magistraat die gelekt heeft. Je kunt het niet weten. Indien er een bewezen schending van beroepsgeheim is, dan moet je bewijzen dat een magistraat zijn beroepsgeheim heeft geschonden. Iedereen die beroepshalve meewerkt aan het onderzoek, is gebonden door beroepsgeheim, Art. 458 Sw. Wel correctionele straffen voor personen die inzage hebben gekregen in het dossier en die het inzagerecht van stukken misbruiken, artikel vereist kwaadwillig opzet bij gebruik van die stukken. Indien je als burgerlijke partij inzage krijgt, je krijgt zelfs kopie van bepaalde stukken, indien je die gaat (Art. 460ter Sw) misbruiken dan misbruik van inzagerecht. Het is bijzonder moeilijk te bewijzen. Wat heb je dan nog als kenmerk van het vooronderzoek?
Het is niet-tegensprekelijk. En het is schriftelijk. Het vooronderzoek moet schriftelijk worden gevoerd. § Vermits het vooronderzoek geheim is, moet er een schriftelijk spoor blijven in het dossier. Om latere instanties, bv rechter te gronde in gelegenheid te stellen om na te gaan wat er in het vooronderzoek gebeurd is. Van alles maakt men een PV. Stel huiszoeking en bepaalde zaken in beslag wordt genomen, maar geen PV. § Hoe dan later een discussie organiseren of huiszoeking geldig werd georganiseerd. De rechter zal zeggen “ik was er niet bij”, het is de politie die dat gaat doen. Al diegenen die bij het proces ten gronde discussiëren waren er niet bij op moment van huiszoeking, dan wordt het moeilijk. Inventaris van wat in beslag werd genomen, indien later discussie ontstaat dan kijken naar inventaris. Dat is nodig om controle achteraf mogelijk te maken.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
10
v Tweede fase van strafproces, het onderzoek ten gronde. o Dat onderzoek is openbaar (intern en extern), dat is tegensprekelijk en ook mondeling (maar niet te overdrijven). o Het is openbaar, onderzoek ter terechtzitting. § Intern betekent, op dat moment hebben alle partijen inzage in het dossier. Iedereen heeft een complete inzage in het dossier en dat kan men niet verhinderen. Het vertrouwelijk dossier wordt wel NIET ter inzage voorgelegd. Men heeft wel een recht op inzage, inzage kan men niet weigeren. Ook extern, door de openbaarheid van de terechtzitting. Het staat in de Grondwet. Onderzoeksgerechten in principe achter gesloten deuren, maar vonnisgerechten zetelen altijd in openbare terechtzittingen. Je hebt daar het recht om daar aanwezig te zijn. Dat is controle op justitie. Realiteit leert ons dat de controle gebeurt door de verslagen van de journalisten. Het is een GRONDWETTELIJK recht, staat uitdrukkelijk in Art. 148-149 GW. § Wat is er openbaar? • De behandeling en de uitspraak van de vonnis. Zijn er uitzonderingen? De uitspraak is ALTIJD in het openbaar. De beslissing wordt altijd in de openbare terechtzitting uitgesproken, geen uitzondering. Maar betreffende de behandeling bepaalde uitzonderingen. De debatten kunnen achter gesloten deuren plaatsvinden indien gevaar voor de openbare orde of de goede zeden. Dat is de uitzondering die af en toe wordt toegepast (op vraag van de partijen, een van de partijen, ambtshalve). Wat betekent dat de facto? Bij zedenzaken zal men de debatten achter gesloten deuren behandelen. Dan zonder publiek, enkel de partijen en hun advocaten mogen daar aanwezig zijn. Zelfs in dat geval wordt, MOET, het vonnis in het openbaar uitgesproken worden. In de verkrachtingszaak in Gent, het vonnis MOET grondwettelijk in het openbaar uitgesproken worden. Bij de behandeling kon de journalisten niet aanwezig zijn maar wel bij de uitspraak. Voor het overige zijn er zeer weinig uitzonderingen. Art. 6 EVRM schrijft de openbaarheid, en zegt dat debatten achter gesloten deuren kan gebeuren voor de bescherming van de privébelangen. In andere zaken dan zedenzaken worden deuren zelden, nooit, gesloten. Indien de beklaagde zegt “ik zou graag hebben dat de behandeling achter gesloten deuren moet gebeuren”, antwoord van de voorzitter zal zijn neen. Enige uitzondering is in de praktijk, de uitzondering van openbare orde en goede zeden wat de behandeling betreft, NIET wat de uitspraak betreft. o
Tegenwerpelijkheid, alles maakt het voorwerp uit van het debat, iedereen heeft op dat moment inzage in het dossier en iedereen mag alles betwisten in het dossier. § Men heeft de bedoeling gehad dat men het vooronderzoek gedeeltelijk opnieuw te doen, belangrijkste getuigen terug oproepen voor de rechter ten gronde. Gebeurt dat in de praktijk? Eigenlijk weinig, niet. • Overlast van de rechtbanken is dermate groot (zowel zittende als staande magistratuur), ook de achterstand in gerechtszaken. Rechters kunnen zich niet permitteren om 5 getuigen op te roepen. Wij gaan uit van een zeer sterke, rechterlijke bemoeienis bij de behandeling van de zaken, de rechter als centrale figuur. In andere rechtstradities kan men een deal sluiten met de verdachte. In die zin bestaat tegenspraak wel, maar vaak neemt onderzoek waar als een verificatiedossier. Verslagen van deskundigen, telefoontaps, die zitten allemaal in dossier en o.b.v. die zal men eens discussiëren. Zonder de getuigen op te roepen, men gaat onrechtstreeks debat voeren over de gegevens in het dossier.
o
Het mondeling karakter moet sterk gerelativeerd worden. Het woord speelt een belangrijke rol. § Vanaf moment dat strafzaak een zekere ingewikkeldheid krijgt, dan zal men behalve pleidooi ook schriftelijke conclusies krijgen. Conclusie in burgerlijke zaken is zelfde als een conclusie in strafzaken. Het beeld dat je krijgt via De Rechtbank, is vaak een vertekend beeld. Indien je iemand moet verdedigen in een milieuzaak, maar er is een verslag van een deskundige, dan moet je wel een conclusie indienen. Het illusoir te denken dat de rechter exact gaat weten wat de essentie was van je verweer. Je zal daarin je juridische argumentatie op papier zetten. Tegenwoordig, schriftelijk karakter ook belangrijk.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
11
v Actoren strafproces o Wie is wie? Zeer veel acteurs. Je hebt natuurlijk een aantal evidente acteurs. Zonder verdachte geen strafproces. In de meeste gevallen ook een slachtoffer. O.M., essentiële speler. Daarnaast ook nog andere partijen: burgerlijk aansprakelijke (Art. 1384 BW, de aansprakelijkheid van aanstellers voor onrechtmatige daad voor hun aangestelden, ouders voor hun minderjarige kinderen. Zeer belangrijk, vaak de werkgever voor zijn werknemer); tussenkomende partijen; politie (het is de politie die in het vooronderzoek alles uitvoert wat door de leidinggevende magistraat wordt bevolen. PV van huisopzoeking wordt opgesteld door de politieagenten. Belang van controle op de politie is bijzonder belangrijk); onderzoeksrechter; de vonnisgerechten; strafuitvoeringsrechtbanken; justitie-assistenten. o Laat ons beginnen met de eerste centrale speler – verdachte § Soms wordt hij verdachte genoemd, soms inbeschuldiginggestelde, soms beklaagde, indien slecht afloopt dan een veroordeelde. Die benamingen worden gebruikt om dezelfde persoon aan te duiden in de verschillende fases. § Verdachte, iemand die geviseerd wordt door het parket/justitie. Men neemt van hem aan dat hij een misdrijf heeft begaan. Iemand wordt in het oog gehouden door het justitie. Eenmaal aanwijzingen spreken we van een in verdenking gestelde. Soms spreken we van inbeschuldiging gestelde (moet wel voor HvA verschijnen, gelet op potpourri-wet zeer weinig zaken voor HvA in de toekomst). Beklaagde indien voor vonnisgerecht (beschuldigde indien voor HvA). Indien een definitieve beslissing, dan is hij veroordeelde. o
Advocaat is een belangrijke speler. § Een technicus eigenlijk, iemand die de technische kennis van het recht ten dienst stelt van iemand die de kennis niet heeft maar wel geviseerd wordt door het gerecht. Onderschat impact van een strafprocedure op de verdachte niet! De impact is zeer groot, advocaat moet die persoon daar wegwijs maken. Diegene die gearresteerd wordt, het eerste wat die je vraagt “hoe lang gaat dat duren, wat gaat er gebeuren, mag ik mijn familie bellen”. Idem in de latere fase, indien cliënt voor de rechtbank moet verschijnen. Stel valsheid in geschrifte, hoeveel straf riskeer ik. Indien je daar gaat kijken, Art. 193 Sw, tot 10 jaar gevangenisstraf. Dus dan ga je moeten uitleggen, die 10 jaar wordt gecorrectionaliseerd en plotseling 5 jaar. Advocaat is een technicus. Ene dag voor de verdachte, dan eens voor het slachtoffer. Je kan als advocaat steeds zaken weigeren. Advocaat is bijzonder belangrijk.
o
Slachtoffer heeft ook bepaalde statuten. § Benadeelde persoon en burgerlijke partij. Dat correspondeert aan de feitelijke toestand. Iemand die nadeel heeft geleden, in gevolge een misdrijf. Dat nadeel kan materieel zijn, maar ook moreel. Een moreel nadeel is ook een nadeel. Indien je familie bent van iemand die door een ongeluk is gestorven, dan ook morele schade. Art. 3bis Voorafgaande Titel Sv.. Slachtoffers moeten correct worden bejegend. Maar de dader moet toch ook als een mens behandeld worden. • Herstelbemiddeling is van belang, in het belang van de slachtoffers die tijdens strafproces kan uitgevoerd. Het slachtoffer kan ook het statuut hebben van benadeelde persoon. Elke benadeelde persoon is een slachtoffer, maar niet elke slachtoffer is de benadeelde persoon. Het statuut van benadeelde persoon, geen volledig recht op participatie. Een benadeelde persoon kan inzage vragen in het strafdossier. Een benadeelde persoon heeft ook recht op informatie in de loop van de zaak. De meest maximale positie van slachtoffer als burgerlijke partij. Als burgerlijke partij heb je evenveel rechten als ten gronde. Zoals beklaagde inzage in dossier, op de zittingen aanwezig zijn, je mening uiten. Je hebt een maximale verdedigingspositie indien je je burgerlijke partij stelt. Indien geen burgerlijke partijstelling, dan niet voor de rechter verschijnen. Burgerlijke partij, men komt daar een schadevergoeding eisen. • Burgerlijke aansprakelijke partij, typisch voorbeeld, indien een werknemer vervolgd wordt. Iemand heeft door verkeersongeval schade geleden, de werknemer is aansprakelijk maar de werkgever overeenkomstig Art. 1384 BW ook moeten staan voor de betaling van de schadevergoeding als burgerlijk aansprakelijke partij.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
12
Werkgevers zijn solvabeler dan de individuele werknemers, eigenlijk ter bescherming van het slachtoffer ingevoerd. o
Tussenkomende partijen heb je ook bij strafprocessen. § In het strafprocesrecht is tussenkomst een stukje moeilijker. In strafprocesrecht kunnen derden NIET tussenkomen. Want proces is voorbehouden voor de partijen die bij het geschil zijn betrokken. De wet heeft dat uitgesloten tenzij de wet dat zelf toelaat. Indien je belang hebt dan mag je tussenkomen bij burgerlijk procesrecht maar in het kader van strafrecht moet de wet dat toelaten. De vrijwillige en gedwongen tussenkomst bestaat ook in het strafprocesrecht. Wanneer sprake van een vrijwillige tussenkomst, indien je eigenaar bent van iets dat dreigt verbeurd verklaard te worden. Verbeurdverklaring is een straf die de laatste jaren zeer veel wordt toegepast. De wet laat toe dat de zaken die aan iemand ander toebehoort verbeurd te verklaren. De eigenaar kan dan vrijwillig tussenkomen van de zaak die dreigt verbeurd verklaard te worden. Voornamelijk ook in het verzekeringswet, voor de strafrechter, mag je in een verkeerszaak mag je je vordering als slachtoffer rechtstreeks richten tot de verzekeraar van de aansprakelijke (die de aansprakelijkheid van de dader dekt), op die manier die verzekeringsmaatschappij gedwongen doen tussenkomen in het strafproces. Gedwongen tussenkomst komt niet veel voor maar indien dit gebeurt dan vaak in kader van verkeersongeval.
o
Politie § Is dat een partij in het strafproces, NEEN. Is dat een actor in het strafproces, JA omdat uiteindelijk alles wat leidt tot strafproces, dat gebeurt allemaal door de politie. Vandaar het belang van kwaliteit, integriteit en de zorg waarmee zij PV opstellen is van belang. Ze stellen PV op, maar velen zijn niet bewust dat het op basis wat zij schrijven proces zal worden gevoerd. De politie is een zeer belangrijke actor, zij stellen op het terrein, weliswaar onder verantwoordelijkheid en leiding van magistraat, de daden die leiden tot het samenstellen van een strafproces. Vroeger had men 3 politiediensten (Rijkswacht, gemeentepolitie en de gerechtelijke politie), die functioneerden apart en die dus een algemene bevoegdheid hadden. Dus bevoegdheid om alle misdrijven te sporen. § Men heeft in de jaren 90 vastgesteld dat 3 politiediensten naast elkaar eigenlijk geen goed idee was. Dutroux: informatie-uitwisseling verliep niet echt optimaal, men hield bepaalde informatie achter. In 1989 heeft men de politie hervormd, men heeft in de plaats 1 eengemaakte politiedienst gemaakt. • Maar wel gestructureerd op 2 niveaus (federaal en lokaal). Als we spreken van federale politie en lokale politie, dat zijn geen twee afzonderlijke politiediensten, maar gewoon twee niveaus. Dit heeft men gedaan om de efficiëntie daarvan te verhogen. Wat we nu de lokale politie noemen komt overeen met de gemeentepolitie. Men heeft nu de gemeenten gegroepeerd. De grote gemeenten vormen 1 politiezone, maar dus kleine gemeenten zijn verenigd in politiezones. Vandaar ook die rare benamingen van lokale politiekorpsen (samentrekking van kleine gemeenten). Kleine gemeenten delen samen een lokale politie, onder de leiding van een zonechef in een bepaalde zone. Dat is beter, schaalvergroting. Brussel heeft nog steeds 6 politiezones. Is dat verantwoord? Neen, men wou niet te ver gaan. Dan heb je ook de Brusselse situatie. De gerechtelijke hervorming is doorgevoerd, maar indien je de structuur in Brussel ziet, dan zie je ook dat dat niet eenvoudig is. Daar is dat niet gelukt. • Nu per provincie 1 Rb1steA, maar in Brussel niet gelukt. Als justitie op provinciaal niveau gestructureerd kan worden, waarom kan politie dat ook niet. Dat is voor de toekomst toe. Dat wat de structuur betreft, dat is dat de politie (federale en lokale) de taken hebben in twee groepen. Dat zijn geen aparte korpsen, dezelfde mensen die nu eens daden van bestuurlijke politie stellen en daden van gerechtelijke politie. De gerechtelijke politie, dan bedoelt men de ambtenaren van federale en lokale politie.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
13
•
Wat is verschil tussen daden van bestuurlijke politie en daden van gerechtelijke politie? Ø Bestuurlijke politie: preventieve daden, kaderen in de ordehandhaving bv het begeleiden van betoging, voetbalfonds, fouillering. Bestuurlijke overheden zal bevelen geven aan de politie, dat is de verantwoordelijkheid van de bestuurlijke autoriteiten. Ø Gerechtelijke politie: repressieve daden, strekken tot de opsporing van daders en de verzameling van bewijzen, in het kader van de opsporing van misdrijven. Dat onderscheid moet je goed voor ogen houden. In Art. 14 W. Politieambt, daar wordt dat allemaal in beschreven. Daden van gerechtelijke politie altijd onder een leidinggevende magistraat. Die daden van de gerechtelijke politie worden gesteld ofwel door officieren van gerechtelijke politie of hulpofficieren van procureur des koning.
•
De nieuwe structuur, je hebt lokale politie en federale politie. Ø De lokale is essentieel bevoegd voor basispolitiezorg. Politie die dicht bij de burger staat, die zowel bestuurlijk als repressief optreden. Ø Zonale veiligheidsraad bestaat uit vertegenwoordigers van bestuurlijke en gerechtelijke politie. Per politiezone is er een politiecorpschef ook een politieraad en politiecollege. Je had vroeger de politieraad, gewoon de gemeenteraad die het gezag uitoefende over de politie, en college oefende gezag uit over de politie (politiecollege). Ø Dan heb je de federale politie, bevoegd over hele grondgebied van België. Die werkt volgens nationaal veiligheidsplan (in samenwerking tussen MvJ en MvBinn.Z.) waarin prioriteiten worden uiteengezet. Aan het hoofd staat commissaris generaal van de federale politie, daaronder heb je algemene directies. Dan heb je onder dat niveau een aantal gedeconcentreerde diensten (steundiensten, die worden geleid ofwel door een bestuurlijke directeur coördinator of gerechtelijke directeur coördinator). F Het gezag en de leiding over de federale politie berust bij de MvJ en MvBinn.Z. waarom die twee? Binnenlandse zaken bevoegd wat betreft de bestuurlijke opdrachten en van justitie wat gerechtelijke opdrachten betreft. Federale politie is bevoegd voor wat men supra-lokale fenomenen beginselen specialiteit (= bepaalde misdrijffenomenen zijn voorbehouden voor de federale politie, bv terrorisme) en subsidiariteit (= zoveel als mogelijk politietaken op lokale niveau te houden alles wat kan afgehandeld worden op lokale niveau moet ook op lokale niveau afgehandeld worden).
o
Bijzondere opsporingsdiensten § Bv administratie douane en accijnzen (beperkte bevoegdheid, en gespecialiseerd op vlak van invoer- en uitvoerrechten). Daarnaast ook allerhande inspectiediensten (voornamelijk in het economische en sociale domein), allemaal inspectiediensten die alleen maar bevoegd zijn voor misdrijven, die kunnen PV opstellen. Beperkt domein maar toch een belangrijk domein. Weinig verteld, maar toch te kennen. Inspectiedienst Economische Zaken (naleving rookverbod in cafés, die hebben ook politionele bevoegdheid).
o
Er is een intern en extern toezicht § Intern toezicht wordt door het parket uitgeoefend. De politie wordt in principe gecontroleerd door het parket, ze ressorteren in de mate dat zij bestuurlijke taken verrichten ressorteren onder bestuurlijke autoriteit. § Extern toezicht wordt uitgeoefend door het Comité P, kan onderzoek voeren personen gaan ondervragen, maar wat zij niet kunnen doen is het sanctioneren van politiemensen. Zij kunnen rapporten opmaken maar zelf geen sancties nemen.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
14
o
Internationale politiediensten § Interpol, dat is eigenlijk een verzameling van vertegenwoordigers van heel pak nationale politiediensten, slagkracht is relatief beperkt, informatie-uitwisseling tussen landen. § Europol, iets performanter, maar op Europees niveau. § OLAF, office de la lute anti-fraude (?). • Politiedienst die exclusief bevoegd is om inbreuken op te sporen die schade toebrengen aan de financiële belangen van de Europese unie, geen lid van EU maar handel naar derde landen ondersteunt a.d.h.v. subsidies. • Bepaalde subsidies willen krijgen dan voldoen aan voorwaarden, indien je minderwaardig vlees uitvoert naar Rusland onder de mom van hoogwaardig vlees, dan zal je meer subsidie krijgen en dat is fraude waardoor de financiële belangen van de EU worden geschaad. Eigenlijk gewoon anti-fraudepolitie van de Europese Commissie dienst).
o
Daarnaast ook staatsveiligheid, is dat een politiedienst? § Dat is een inlichtingendienst, ressorteert niet onder Comité P maar Comité I (toezicht op inlichtingendienst). In zekere mate gegevensoverdracht tussen staatsveiligheid en politie. Interessant doctoraat over statuut van die gegevens uitwisseling (in welke maken kunnen de gegevens overgedragen door staatsveiligheid aan de politie en die gebruikt worden in procedure). Staatsveiligheid is eigenlijk geen politiedienst.
o
Openbaar Ministerie, het parket. § Waarom is dat zeer belangrijk? Want, motor van de strafvordering. Nl, zonder O.M. heb je geen strafproces. Zij zullen beslissen al dan niet vervolgen. Zij zullen beslissen welke straf men vraagt en eenmaal uitspraak dat tenuitvoerleggen. Is ook hervormd maar minder grondig, minder radicaal dan politie. § Wat zijn de taken van O.M.? Deze zijn eigenlijk zeer divers. Men spreekt hier enkel over de taken in het strafrecht. • O.M. ook een aantal taken in niet-strafrechtelijke zaken. Bv adviserende taak in sommige procedures in arbeidszaken. Bv strijd tegen schijnhuwelijken, iets waarin O.M. actief zal zijn, maar O.M. zal de nietigverklaring voor de burger vorderen. Waar O.M. ook mee bezig is. In elk parket een aantal substituten die zich bezighouden met burgerlijke zaken. Huidige MvJ wil hij tussenkomst van O.M. in burgerlijke zaken beperken. • Eerste is de leiding van het vooronderzoek in strafzaken. Ø Uitoefening van strafvordering (beslissing al dan niet vervolgen, seponeren). De keerzijde is dat men zeer snel een klacht indient. Alle opgestelde PV, die gaan naar het parket. Het parket dient te beslissen wat men zal doen (meerderheid wordt geseponeerd). Je moet begrijpen dat parket niet alle beschikbare politiecapaciteiten oproepen om de gestolen fiets terug te vinden. Die zaak zal geseponeerd worden. en andere feiten ook, bv moet beslissen. Gaan we vervolgen of gaan we niet vervolgen, hebben we genoeg bewijs. •
Tweede, de buitengerechtelijke afdoening? Ø Ook een taak voor het parket, je hebt voornamelijk twee vormen. Je hebt ofwel de minnelijke schikking (betalen van geldsom in ruil voor verval van strafvordering) ofwel bemiddeling in strafzaken.
•
Derde taak, zijn dossier verdedigen als advocaat hij moet zijn aanspraken bewijzen of hardmaken. Vierde taak, tenuitvoerlegging van de straffen door de procureur. à Dus inleiding, uitoefening strafvordering, buitengerechtelijke afdoening, bewijsvoering voor de strafgerechten en tenuitvoerlegging straffen. Gevangenisstraf van 1 maand, ga je dat uitvoeren? Dat heeft toch geen zin.. Een maand gevangenis, dat is tekort om enig effect van verbetering te hebben. Het is een tekort, maar anderzijds ook lang genoeg om de effecten van gevangenisstraf te genereren (economische achterstelling, familiale problemen).
• •
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
15
Minister heeft gelijk, “laat ons dat schrappen in de wetgeving”. Je kunt op zoek naar alternatieven die minder stigmatiserend, minder achterstellend zijn. Die zeer korte gevangenisstraffen hebben eigenlijk geen zin. Onder meer met behulp van elektronisch toezicht, het is een vooruitgang omdat men aan de burger toch laat zien dat de straf toch wordt uitgevoerd. §
Wat is het statuut van O.M.? • O.M. worden door de koning benoemd, niet speciaal, maar zij kunnen ook worden afgezet. Dat is verschil met de leden van de zittende magistratuur. De leden van O.M. zijn afzetbaar en verplaatsbaar. Magistraten hebben niet de grondwettelijk statuut van onafhankelijkheid. Zij worden door de koning benoemd, zij ressorteren onder de corpsoversten. Corpsoversten worden aangewezen voor een mandaat. • Vroeger, voor de gerechtelijke hervorming, was het zo eens je voorzitter was dan bleef je voorzitter tot je pensioen. Dat is nu gedaan, alle mandaten van corpsoversten (voorzitter Rb1steA, procureur Rb1steA, eerste voorzitter HvC, ...) worden nu benoemd voor een mandaat gedurende bepaalde periode. Bij afloop van periode, dan keren zij terug naar plaats waar zij waren. • Tweede kenmerk van statuut van O.M. “de pen is slaaf, het woord is vrij”. De parketmagistraat moet de schriftelijke instructies van zijn meerdere volgen. Indien die een bevel krijgt, dan zal substituut dat doen. Ø Maar op de zitting mag hij zijn standpunt verdedigen. Het is een zekere garantie voor de persoonlijke onafhankelijkheid van O.M., MvJ heeft altijd een positieve injunctierecht. Indien de zaak geseponeerd wordt mag die bevel geven om in hoger beroep te gaan tegen een bepaalde uitspraak. Parket magistraat moet instructies van MvJ opvolgen, als Minister zegt “en nu ga je in beroep gaan in dat vonnis”, maar voor HvB mag O.M. zijn hoger beroep kunnen verdedigen. “mijn persoonlijk standpunt is anders”, dat kan! •
§
Tenslotte is O.M. één en ondeelbaar. Het is 1 corps, het O.M. of de leden ervan elkaar mogen vervangen. De rechter moet altijd in de hele zaak dezelfde blijven, die mag zich niet laten vervangen terwijl O.M. zich wel mag laten vervangen. Een andere vraag is of dat proceseconomisch nuttig is. In grote zaken, binnen O.M. is men ook meer en meer specialiseren. Ø Waarom is dat nuttig door substituut X en dat X naar de zitting gaat? Anders zou dat tijdsverlies zijn (diegene die de dossiers heeft voorbereid kent dossier al). Het is zeer goed dat men binnen O.M. zeker voor grote dossiers dat men zegt “jij bent de verantwoordelijke magistraat, indien vervolgd wordt dan ga jij naar de zitting”. Het hoef niet perse zo te zijn. Voor kleine dossiers maakt dat niet echt uit. Maar in geval van grotere dossiers en zeker voor HvB is het aangewezen om de magistraten te responsabiliseren.
Hoe is O.M. gestructureerd? • … • Als de klachten m.b.t. seksueel misbruik binnen de kerk aan het licht gekomen zijn, eerst op lokale niveau. Maar men had dan op een bepaald moment door dat men die dossiers moest federaliseren. Gezamenlijk laten behandelen door het federaal parket, want arrondissements ressort overschrijdend. Je hebt federale procureur, je hebt federale magistraten. Je hebt geen federale onderzoeksrechter. Terrorisme-misdaad voor rechtbank willen brengen, dan moet dat gebeuren door regels van spel. O.M. zal dan bestaan uit een federale magistraat want een federale aangelegenheid. Indien men een federaal gerechtelijk onderzoek instelt, dan volgens specifieke bevoegdheidsregelen. Je kunt zeggen “dat is eigenaardig”, maar belang ervan niet onderschatten. In België, elke onderzoeksrechter wat betreft het stellen van onderzoeksdaden federale bevoegdheid heeft. Indien onderzoeksrechter nodig vind om huiszoeking plaats te vinden, dan kan die dat perfect bevelen. In hat kader van zijn onderzoeksbevoegdheid mag hij optreden ook al buiten zijn arrondissement. Hebben we geen federale onderzoeksrechter nodig?
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
16
o
§
Federale procureur een aantal bijzondere bevoegdheid, vooral m.b.t. internationale samenwerking voor buitenlandse ministeriediensten. • De federale procureur is aanspreekpunt. Er is intern en extern toezicht. Intern toezicht is voornamelijk hiërarchisch toezicht. Magistraten van openbare ministerie worden op regelmatige basis geëvolueerd, een interne evaluatie. Maar problemen “ons kent ons”. Justitie moet gecontroleerd worden. Je moet wat evaluatie betreft minstens een dosis interne controle instellen. Indien inderdaad blijkt dat dat niet werkt dan kunnen we steeds het systeem gaan verfijnen en hier van een externe evaluatie maken. • Via Hoge Raad voor Justitie (paritair orgaan, 44 leden waarvan 22 Fr en 22 Ned en van die 22, 11 magistraten en 11 niet-magistraten). Die Hoge Raad heeft geen tuchtbevoegdheid, zij kan wel onderzoeken doen en aanbevelingen doen. MvJ heeft aan de Hoge Raad gevraagd om onderzoek te stellen naar de werking van Rb1steA van Brussel. MvJ heeft gereageerd “ik vraag een doorlichting”. Geen sancties, maar zoals comité P kan die zeggen “we hebben dat en dat vastgesteld, dat zijn onze aanbevelingen”. De sterkte voor de Hoge Raad is de samenstelling. Wij zijn van weinige landen van Europa (in Frankrijk Conseil superieur de la magistrature) in België gewoon justitie. Bij ons heeft niemand de meerderheid.
§
Europees parket, rechtsgebied? Geen uitleg, waarschijnlijk niet te kennen.
Onderzoeksrechter § Een actor in het strafproces, althans in de voorbereidende fase van het strafproces. Dat is een rechter uit de rechter van Rb1steA, met alle garanties van onafhankelijkheid, die het vooronderzoek leidt van begin tot einde. Dat is de rechter die de rol van politieman speelt. Is een rechter wel de geschikte persoon om politieman te spelen(!)? Wij kennen dat sinds de Belgische onafhankelijkheid. Daartegenover staat een figuur die wij niet kennen (debat van vandaag) figuur van “de rechter van het onderzoek”. • Een rechter van het onderzoek is ook een rechter maar die zelf niet het onderzoek leidt, die tussenkomt om al dan niet toelating geeft om bepaalde onderzoeksdaden te stellen. Volstaat het dat dat een rechter is waarvan men toelating moet krijgen. In België zijn we voor onderzoeksrechter. Wij zijn internationaal gezien een beetje verdrukking aan het komen. De meeste landen zijn overgestapt naar het systeem van rechter van het onderzoek. Voorstanders onderzoeksrechter zeggen dat dat een garantie is voor de individuele vrijheden, dat is juist. Maar die onderzoeksrechter treedt maar op in 5% van de strafzaken. De voorstanders van rechter van onderzoek zeggen dat de zaken sneller zullen verlopen en dat het rechterlijke waarborg zullen blijven. Dus het is een debat dat inderdaad speelt. De grote vrees van de voorstanders van onderzoeksrechter is dat de rechter van het onderzoek zou verworden tot een pure formele handtekeningenmachine, zonder enig controle van dossiers. Indien men daarvoor opteert, dan moet men dat neutraliseren. Dat is een debat dat zich nu stelt, moet opgelost worden door het politiek. • Procureur generaal van Luik zei “dat is een politieke keuze, waar wij naar toe willen, dat is eigenlijk een beleidskeuze”. Die keuze heeft men nog niet gemaakt. In ons systeem kennen we dus de onderzoeksrechter. Wat zijn de taken van die onderzoeksrechter? Zijn bevoegdheden zijn eigenlijk zeer ruim, Art. 56 Sv. “gelast om onderzoek te voeren ten laste en ten onlaste”. MOET een onderzoek voeren waarbij alle elementen van het dossier worden onderzocht. Ook dat zeggen de voorstanders zeggen dat dat minder zal gebeuren indien door O.M. geleid, misschien die enkel aandacht voor negatieve elementen. O.M. is natuurlijk niet blind. Wat in ons systeem ook bestaat, dat doet afbreuk aan de taak van onderzoeksrechter, miniinstructie Art. 28septies WVS bepaalt “buiten een aantal onderzoeksdaden zoals telefoontap en huiszoeking…”. Wat wil dat zeggen? In opsporingsdaden toch nog een punctuele toelating kan vragen, dat doet de procureur maar de meest ingrijpende onderzoeksdaden enkel in kader van gerechtelijk onderzoek niet via telefoontap.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
17
De potpourri I-wet heeft nogal wat boosheid/ongerustheid heeft veroorzaakt. “Geen gerechtelijk onderzoek meer voor huiszoeking”. Mag dat wel zomaar?.. Wie is die onderzoeksrechter? Ø Dat is eigenlijk een mandaat, het is een rechter uit de Rb1steA die minstens 3 jaar ervaring moet hebben. Je moet minstens 1 jaar rechter in Rb1steA zijn geweest en dan kan je aangesteld worden als onderzoeksrechter. Eerst voor 1 jaar (dat is een veiligheidsmaatregel), dan verlenging voor 2 jaar, en dan telkens voor 5 jaar. De meeste onderzoeksrechter doen dat een gedurende zeer lange tijd. Onderzoeksrechter heeft zeer uitgebreide taken. De enige magistraat-rechter die ingrijpende maatregelen kan bevelen t.a.v. iemand die nog niet veroordeeld is en niet schuldig bevonden is. 1 onderzoeksrechter kan over dermate grote zaken geen toezicht houden. Pas op in Frankrijk heeft men toch een aantal hervormingen ingevoerd die men in België nog niet heeft ingevoerd. Het parket kan geen twee onderzoeksrechters tegelijk vorderen. Vandaag is ons systeem relatief moeilijk houdbaar. §
Toezicht op de onderzoeksrechters? Bestaat dat? Ja, maar relatief beperkt. • Dubbel, aan de ene kant op het verloop van onderzoek KI en aan de andere kant toezichtsysteem periodieke evaluatie en ook extern toezicht door Hoge Raad van Justitie (kan aanbevelingen doen, maar geen maatregelen nemen). Wie zegt onderzoeksrechter zegt ook onderzoeksgerechten. Dat zijn rechtbanken, onderdelen van rechtbanken die tijdens een gerechtelijk onderzoek uitspraak doen over bepaalde incidenten tijdens een vooronderzoek. • We hebben in ons systeem maar 2 onderzoeksgerechten Ø 1)Raadkamer op niveau van 1ste aanleg Ø 2)Kamer van Inbeschuldigingstelling op niveau van HvB. De taken van raadkamer? De controle op de vrijheidsberovende en beperkende maatregelen. Controle op voorlopige hechtenis, op het einde van het gerechtelijk onderzoek, gaat de Raadkamer de rechtspleging gaan regelen. Of er vervolgd wordt, dan verwijzen naar vonnisgerecht ofwel buitenvervolging stellen.
o
Kamer van inbeschuldigingstelling § Heeft een aantal diverse bevoegdheden. Zeer zeldzaam, de inbeschuldigingstelling voor het HvA (het verwijzen van personen naar het HvA) dat is nu een zeer beperkt aantal zaken. Wat belangrijker is, is dat KI bevoegd is om kennis te nemen van hoger beroep dat men ingesteld heeft tegen beslissing van raadkamer. Bij voorlopige hechtenis, indien men in beroep wil gaan dan zal KI beslissen. Beroep tegen onderzoeksrechetr dan voor KI (indien inzage wordt geweigerd, dan in beroep gaan bij KI). Ook alle gerechtelijke onderzoeken in het ressort vallen onder toezicht van het HvB. Ook de regelmatigheid van de procedure beoordelen. Indien er vermoedens zijn dat bepaalde onderzoeksdaden werden gesteld die niet conform de wet zijn gebeurd, dan kan KI dat ook controleren. Als er wordt geobserveerd, dan een vertrouwelijk dossier opgesteld dat nooit ter inzage gelegd worden van de verdediging. De verdediging zal het volledig dossier zien maar nooit het vertrouwelijk dossier. Ook uitlevering (enkel voor buiten EU-landen, want voor binnen EU-landen, aanhoudingsbevel).
o
Vonnisgerechten zijn van essentieel belang in strafzaken § Deze zijn onderworpen aan de Art. 148 GW (openbaarheid, vandaar het niet-evidente debat ofdat je vonnisgerechten zitting kan laten houden in gevangenissen) en Art. 149 GW (beslissingen moeten worden gemotiveerd). De vonnisgerechten worden bemand of bevrouwd door rechters. • Wat is het statuut van de rechter. De rechter moet onafhankelijk en onpartijdig zijn. Dat is de kern van elk rechtssysteem. Rechters worden volgens Art. 152 GW nog steeds voor het leven benoemd, niet te letterlijk opvatten. Tot het bereiken van de normale pensioensleeftijd. D.w.z. zeggen in principe onafzetbaar (= niet dat j nooit van af kunt, maar dat zij alleen door hun eigen ‘grondwettelijke macht’ kunnen worden afgezet.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
18
•
§
MvJ mag hem niet afzetten, een rechter kan afgezet worden, maar dan door een beslissing van de rechterlijke macht) en ook onverplaatsbaar (= niet zomaar verplaatsen tegen zijn wil, niet zomaar van Brugge naar Hasselt, tenzij er een functie vrij komt en hij naar daar wenst te gaan, maar mag niet gedwongen gebeuren). Dat zal de onafhankelijkheid van de rechter moeten garanderen. Parketmagistraten worden door de koning benoemd en afgezet. Rechters zijn onafhankelijk en onpartijdig. Onafhankelijk (= geen bevelen ontvangen van andere staatsmachten) en onpartijdig (= concrete houding in een bepaalde dossier, zich neutraal, onbevangen opstellen t.a.v. partijen). Ingeval van partijdigheid dan wraking.
Tenslotte, de rechter is passief d.w.z. dat een rechter alleen oordeelt in de zaken die aan hem zijn toebedeeld, hij kiest zijn zaken niet. parket kiest om al dan niet te vervolgen. De rechter is en blijft beperkt door zijn saisine. Het is parket dat beslist wie en wat er vervolgd wordt in een zaak. Rechter alleen uitspraak over zaak en personen die voor he zijn gebracht beperkt door saisine.
v Alles wat betrekking heeft op de rechterlijke organisatie, zowel in strafzaken als burgerlijke zaken, is terug te vinden in het Ger. W. o Toezicht op de rechters. Vroeger gesproken over toezicht op magistraten. § Er is geen interne toezicht, maar wel toezicht op de zittende magistratuur door de korpschef. Elke magistraat is in zijn beslissing volkomen onafhankelijk. Het is niet aan de korpsoverste om te zeggen “in dat dossier zo beslissen”. Louter betrekking op het functioneren van de rechter, korpsoverste mag wel zijn rechters aanmanen, indien een van de rechters achterstand heeft dan mag de korpsoverste natuurlijk ingrijpen, want heeft toch niets te maken met de onafhankelijkheid van de rechter. • Indien conflicten, dan moet de korpsoverste ingrijpen aangezien dit niets te maken heeft met de onafhankelijkheid van de rechter. Je moet weten waarover dat gaat, dat gaat enkel en alleen over de inhoud van de rechtsprekende functie. Toezicht op de rechterlijke macht, toezicht door de Hoge Raad voor Justitie. Maar ook dit is geen rechtstreekse toezicht Hoge Raad voor Justitie is geen tuchtorgaan. Dit orgaan mag een onderzoek instellen naar reilen en zeilen van een bepaalde rechtbank. Het komt aan de tuchtoverheden toe om een tuchtprocedure op te starten. Tuchtprocedure tegen de zittende magistraat kan enkel ingesteld worden door de korpsoverste. Indien hij vaststelt dat bepaalde rechters zijn die niet doen wat zij moeten doen, dan moeten die korpsoversten initiëren. §
Een aantal maanden geleden, aanhoudingsbevel lid van Vlaams Parlement dat niet ondertekend was. Korpsoverste zei “ik ga geen tuchtprocedure starten”. Hij beslist niet over een tuchtmaatregel, maar dient wel het initiatief te nemen. Anders is er geen toezicht op de rechter. Wel bestaat wel evaluatie, dat betekent eigenlijk weinig.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
19
v Indeling vonnisgerechten, cursus gerechtelijk recht. Gerechtelijke organisatie, afhankelijk van niveau. Cassatie, Hof van Beroep, daartussen zwevend Hof van Assisen (geen permanent rechtscollege), correctionele rechtbank, de politie rechtbank, jeugdrechtbank. In de cursus, pagina 655-670 overzicht van die vonnisgerechten. Je moet dat maar even lezen. Daar zijn een in vergelijking met wat in de cursus staat, aanpassingen gekomen. o Bij HvC verandert er eigenlijk niet veel (enkel procedure). Maar het HvC blijft met 5 raadsheren zetelen, zoals het geval was. De verkorte procedure voor zaken die manifest niet ontvankelijk of niet gegrond zijn die blijven. § De taak van HvC in strafzaken is eigenlijk hetzelfde als in de burgerlijke zaken, het controleren van de wettigheid van een beslissing. o
Bij HvB verandert er ook weinig, het rechtsmiddel wordt wel grondig gewijzigd, terwijl de samenstelling gelijk blijft. § In strafzaken zetelt HvB altijd met 3 raadsheren. Er is een zeer grote trend naar alleen zetelende rechters, omdat de politieke wereld denkt “indien je de rechters alleen laat zetelen dat je output groter zal zijn”. Indien je een kamer hebt met 3 rechters en je zal kamers telkens met 1 rechter laten zetelen, het effect zal niet zijn dat men sowieso sneller en efficiënter werkt. • De waarde van beraad is zeer groot, zeker in strafzaken omdat je in sommige gevallen zeer nauwlettend moet optreden. Indien je met 3 rechters moet beslissen, dan kan je naar de zaak uit een ander invalshoek kijken en je kan dan spreken over de strafmaat en de eventuele schadevergoeding die het slachtoffer vordert. Op niveau van de correctionele rechtbank is de alleenzetelende rechter de regel geworden. Men heeft in de 1ste en 2de potpourriwet ingevoerd dat de correctionele rechtbanken straffen van boven de 20 jaar kunnen uitspreken. In die zaken blijft het voor de correctionele rechtbank nog steeds met drie rechters. Verdachte en de beklaagde kunnen niet meer drie rechters eisen. In het HvB blijft het in strafzaken 3 raadsheren, het Parlement heeft zo geoordeeld.
o
Bij HvA verandert er veel, met het uitkleden van HvA zal men uiteindelijk het einde van HvA meemaken. § Alle zaken zijn correctionaliseerbaar, de wet op de verzachtende omstandigheden zeggen welke misdrijven eventueel gecorrectionaliseerd kunnen worden, die wet is gewijzigd. Men heeft gewoon derde lid van Art. 2 van die wet afgeschaft. Art. 2 zegt nu dat alle misdaden gecorrectionaliseerd kunnen worden. • Vroeger enkel moord en roofmoord omdat dat wettelijk niet kon gecorrectionaliseerd worden, maar het is geen verplichting. “Correctionaliseer zo veel mogelijk, maar je hebt verzachtende omstandigheden nodig”. Er zijn daders van misdaden waarvoor geen verzachtende omstandigheden bestaan, dan zal KI wel moeten verwijzen naar HvA. De verwachting is dat men eerste twee jaar HvA draaiende zal houden. Er zullen niet veel nieuwe bijkomen. Is dat een afschaffing van HvA? Juridisch niet! §
o o
Het staat nog steeds in de GW, men heeft het HvA laten bestaan in de wet maar mechanisme ingevoerd waardoor er geen zaken meer voor HvA kunnen komen of zeer weinig. Indien nog een procedure is, lopende zijn, dan een belangrijke wijziging. De jury oordeelde vroeger alleen, met twaalf mensen. Maar nu is het zo dat de beroepsrechters ook aanwezig, debatten zullen genomen worden in het bijzijn van de raadsheer. Dit heeft men gedaan om de beslissing te motiveren. Maar die beroepsrechter zullen niet meestemmen. Prof is van mening om HvA af te schaffen.
Correctionele rechtbank, alleenzetelende rechters. Politierechtbank, een rechtbank met 1 (politie)rechter. § Daar is in de wetgeving eigenlijk niets aan gewijzigd. Dat is al een alleenzetelende rechter geweest en zal ook zo blijven. Ook aan de bevoegdheid is er niets gewijzigd. De politierechtbank is nu een ‘verkeersrechtbank’ geworden, om alle verkeerszaken m.i.v. zware verkeersongevallen met dodelijke slachtoffers allemaal voor de politierechtbank, met in graad van beroep een behandeling door de correctionele rechtbank.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
20
o o
Jeugdrechtbank, daar is in de recente wetgeving niets aan veranderd. Een kamer van Rb1steA, een van de mandaten. Een rechter van Rb1steA die voor een bepaalde periode wordt aangewezen als jeugdrechter. In beroep, jeugdkamers in HvB. Kamer van uithandengeving, systeem waarbij men een minderjarige die een misdrijf gepleegd heeft, die normalerwijze berecht en veroordeeld worden door de jeugdrechtbank, die men uitzonderlijk transfereert naar de gewone strafgerechten.
o
Sedert een aantal jaren hebben we ook strafuitvoeringsrechtbanken. § Het zijn rechtbanken die moeten tussenkomen bij geschillen i.v.m. de strafuitvoering. Dat was traditioneel gezien, tot 2002, eigenlijk exclusieve domein van de uitvoerende macht. De rechterlijke macht legt de straffen op en de uitvoering door de uitvoerende macht, dit was vroeger de situatie. Vroeger besliste de minister, na 1/3 beslissen dat de betrokkene uit de gevangenis mocht gaan. Men heeft dat systeem tientallen jaren gehandhaafd. In de praktijk leek dat de beslissing van de minister, niet na onderzoek gebleken is, maar een instrument in het kader van de beheersing van de gevangenispopulatie. Iemand die 1/3 binnen gezeten heeft, die mocht je dan buitenlaten. Dat was niet de ideale situatie. • Dan heeft men gezegd “men gaat dit aan de rechters geven”. De rechters, nu de strafuitvoeringsrechtbanken, zullen beslissen voor straffen vanaf 3 jaar. Het is de bedoeling om die rechtbanken bevoegd te maken onder de 3 jaar. Strafuitvoeringsrechtbanken hebben diverse bevoegdheden, belangrijkste is de voorwaardelijke invrijheidsstelling maar ook m.b.t. strafuitvoeringsmodaliteiten. Meestal bestaan deze uit drie rechters (1 rechter en 2 assessoren). Het moet iemand zijn die minstens 10 jaar magistraat is en een opleiding hebben gevolgd. De assessoren zullen de strafuitvoeringsrechters bijstaan, deze zijn lekenrechters. Enkelband wordt als een autonome straf ingevoerd, aantal autonome straffen stijgt enorm. Ook de probatie wordt een autonome straf. • Vroeger kon de rechter enkel probatievoorwaarden opleggen indien die gekoppeld waren aan een straf. Justitieassistenten en justitiehuizen. Ø Justitiehuis is een concept dat destijds is ingevoerd door MvJ idee had om via justitiehuis drempel tussen burger en justitie te verlagen. Justitiehuis is per definitie niet gevestigd in een justitiegebouw. Ø Wat is de taak van de assistenten die in een justitiehuis zitten? Groot stuk van hun werk is het begeleiden van de slachtoffers. Indien probatievoorwaarden niet worden nageleefd, dan moet men dat allemaal controleren. Zij zijn gelast met de controle op de naleving van de voorwaarden. Indien dit niet zo is, dan maken zij een verslag, probatiecommissie beslist na verslag over de eventuele voorstelling probatie al dan niet in te trekken. Probatie en alternatieve straffen zonder enig controle, dat is risicovol.
o
Tuchtrechtbanken, daar spreken we niet over. Je moet weten dat dat bestaan.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
21
v Beleidsorganen in het strafprocesrecht. Wie bepaalt het strafrechtelijk beleid? o Dat is de MvJ die het strafrechtelijk beleid bepaalt. Logisch, het is ook de MvJ die politiek daarvoor verantwoordelijk is. o Wat impliceert strafrechtelijk beleid? § Dit impliceert het leggen van prioriteiten. Dat was vroeger niet nodig, indien je historisch bekijkt, dan rond de WOII justitieel apparaat in staat om de misdrijven te vervolgen. Je hebt vandaag meer en meer misdrijven, waarom? Omdat nu heel veel misdrijven strafbaar zijn gesteld. Bv fraude, maar vroeger had je geen sociale wetgeving waardoor je ook geen sociale fraude had. Strafrechtelijk beleid is het kiezen voor die domeinen waarvoor je de strafrechtelijke middelen zal gebruiken. het is nu eenmaal zo, indien je aantal magistraten zou dubbelen, in Europees verband hebben we niet te weinig magistraten. Magistraten zeggen wel “wij zijn onderbemand”, maar dat is niet waar. Bv parketmagistraten moeten veel adviezen geven in burgerlijke zaken, maar is dat nodig? Hierdoor hebben zij minder tijd voor de strafrechtelijke zaken. We zitten rond het gemiddelde, het zeggen dat we weinig hebben is eigenlijk niet waar. § Strafrechtelijk beleid is het inzitten van schaarse middelen en kiezen van de middelen. o
Heeft de MvJ juridische hulpmiddelen? § Ja, positieve injunctierecht. • Hij heeft het recht om vervolging te bevelen in bepaalde gevallen. Maar het is zeker niet de bedoeling dat hij in elke zaak tussenkomst. Het moet werken als een uitlaatklep, “ik beveel je om te vervolgen”. Minister kan ook opdracht geven aan het parket om hoger beroep in te stellen tegen een zaak. §
o
Het omgekeerde, negatief injunctierecht? • Dat kan niet d.i. het parket bevelen om geen vervolging in te stellen. Dat zou een aantasting zijn van een democratisch rechtsstelsel.
Andere beleidsorganen? § Ja, college van procureurs-generaal. • D.i. de vergadering van 5 procureurs-generaal van de 5 hoven. Het is van boven naar onder toe. Zij zijn de gesprekspartner van MvJ, MvJ zal ten minste overleggen met de college van procureurs-generaal. College heeft ook een taak naar de leden van het O.M. toe, om strafrechtelijk beleid te gaan implementeren. §
Daarnaast heb je procureur des Konings als beleidsorgaan, maar beperkter dan de twee voorgaande. • PdK mag binnen zijn arrondissement prioriteiten leggen, maar nooit ingaan tegen de richtlijnen van het college en de MvJ. Indien MvJ zegt “bezit van cannabis voor eigen gebruik” laagste prioriteit is, dan is dit een richtlijn waar PdK enkel lokale accenten kan leggen maar niet in strijd mag zijn met richtlijnen van de MvJ.
§
Raad van procureurs des Konings en Raad van arbeidsauditeurs, het is wel nuttig dat dat bestaat. Maar wel op een ander niveau.
v Beheersorganen van justitie, we zullen daarover niet spreken aangezien binnenkort een aantal veranderingen zullen komen. o We gaan, zeer duidelijk, de richting uit van een verzelfstandiging van het beheer van justitie. § Men bedoelt hiermee dat men een soort van enveloppen krijgt, het financieringssysteem “je krijgt een enveloppe, je krijgt dit jaar zoveel en je moet maar zelf zien hoe je dat gaat gebruiken”. Je moet met dat geld zien toekomen. Bij justitie is dat nog niet zo, maar de MvJ wil dat invoeren. In Nederland zijn er overeenkomsten tussen overheid en justitie, overheid zegt dan, het bedrag kan afhankelijk gemaakt worden van de resultaten.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
22
v Vorderingen die uit een misdrijf voortvloeien. o In ruil voor veiligheid en andere prestaties die wij krijgen in ruil ervoor ons te verplichten de wet na te leven. Je geeft een stukje van je vrijheid op om de wet na te leven, in ruil daarvoor krijg je een aantal dingen terug. De overheid zal je beschermen, idee van het sociaal contract. Voorbijgestreefde idee, hoe dan ook een verhouding tussen individu en de maatschappij. Je mag als burger van de overheid bepaalde zaken verwachten, omgekeerd moet je bepaalde verplichtingen naleven. De centrale idee in het zogenaamde burger-manifest, waar je eigenlijk idee van sociaal contract zag in een nieuw kleedje. § Indien er een misdrijf gepleegd wordt, dan steeds een publiek aspect. De regels bepalen hoe we met z’n allen op de aardbol zich moeten gedragen. § HvC heeft herhaaldelijk gezegd in de laatste 5-10 jaar, de strafvordering ontstaat door het plegen van het misdrijf zelf. Plegen van het misdrijf doet een strafvordering ontstaan om de burger die een niet-toelaatbare daad gesteld heeft, om die burger te vervolgen. § Daarnaast gaat een misdrijf niet steeds een burgerlijke vordering veroorzaken. Indien een misdrijf gepleegd wordt, dan zal sowieso een strafvordering hebben. Indien geen slachtoffer aanwezig, dan een strafvordering zonder burgerlijke vordering. • Milieumisdrijven, bij zeer veel milieumisdrijven is er geen identificeerbare slachtoffer. Indien je geen identificeerbaar slachtoffer hebt dan heb je geen burgerlijke vordering. Je hebt altijd een strafvordering, maar niet steeds een burgerlijke strafvordering (identificeerbare, individuele strafvordering). Morele schade is ook schade, maar iets moeilijker te begroten. o
Wie oefent strafvordering uit? § Art. 1 Voorafgaande Titel Sv. • De rechtsvordering tot toepassing van straffen kan niet worden uitgevoerd dan de ambtenaren die de wet heeft belast. Het is de wet die bepaalt wie belast is met de uitoefening. Welke ambtenaren zijn dat? Ø Ambtenaren van het O.M., magistraten van O.M. De regel is dat het O.M. de strafvordering uitoefent, het is niet de slachtoffer, niet de rechter, niet de minister van justitie. Minister van Justitie kan uitzonderlijk zijn injunctierecht wel gebruiken, maar zeer uitzonderlijk. §
Welke ambtenaren zijn dat dan? De PdK, Procureur-Generaal en federale procureur. Procureur-Generaal oefent de strafvordering uit in twee gevallen. • Ten eerste, indien de zaak in hoger beroep voor HvB komt, de strafvordering zal uitgeoefend worden door Procureur-Generaal. • Ten tweede, inzake van voorrang van rechtsmacht, in eerste aanleg onmiddellijk voor HvB, uitoefening van de strafvordering door Procureur-Generaal. Algemene opsporings- en vervolgingsbevoegdheid. De vervolgingsmagistraat bij uitstek, binnen zijn arrondissement. Binnen dat arrondissement heeft hij een algemeen vervolgingsbevoegdheid.
§
Federale procureur heeft ook een vervolgingsbevoegdheid, maar d.i. een bijzondere bevoegdheid. De bevoegdheid tot vervolgen is eigenlijk een combinatie van twee systemen. • Er is een veiligheids- en geografisch criterium. Misdrijven die zich uitstrekken over meerdere arrondissementen (bv seksueel misbruik van minderjarigen, in principe niet tot de exclusieve bevoegdheid van de federale bevoegdheid aangezien de feiten zich op geografisch gezien groter gebied voordeden). • Zijn er uitzonderingen op regel dat het O.M. de strafuitvoering uitoefent? Ø Ja, uitzondering m.b.t. douanemisdrijven. Voor douane misdrijven wordt de strafvordering uitgevoerd door de Minister van Financiën. Quid bevoegdheidsconflicten? Dat komt niet zo veel voor. Op niveau van parket, waar theoretisch een betwisting zou kunnen ontstaan. Indien geen akkoord is, de wet is op dat punt zeer simpel. Indien een meningsverschil, dan krijgt de federale procureur zijn zin. Federale procureur heeft op dat vlak voorrang.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
23
Ø Tweede mogelijke bevoegdhedenconflict, m.b.t. gerechtelijke onderzoeken. Er is geen federale onderzoeksrechter. Het kan zich voordoen dat er verschillende gerechtelijke onderzoeken zijn en waar men vaststelt dat de feiten allemaal met allemaal verbonden zijn. Dan is het interessant om dat onderzoek te centraliseren bij 1 onderzoeksrechter. Het is beter dat men dat centraliseert, daarvoor is wel een procedure. Indien onderzoeken m.o.o. een goede rechtsbedeling beter samen gevoegd worden, dan zal HvC moeten beslissen ingeval van een betwisting. Meestal is er geen betwisting. o
Hoe wordt de strafvordering uitgeoefend? § Wordt uitgeoefend o.g.v. het strafrechtelijk beleid. Een keuze waarvoor men de justitiële middelen inzet. Het is de MvJ die verantwoordelijk is voor het strafrechtelijk beleid. Algemene richtlijnen komt van college. Uiteindelijk wordt de strafuitvoering uitgeoefend door de individuele substituten. Wat gaan we ermee doen, gaan we vervolgen, gaan we afwachten en verder onderzoeken, gaan we seponeren. Dat is beleid waarbij men rekening moet houden met verschillende elementen. Op zich zeggen “ene keer, zo’n kleine diefstal, we gaan daar geen dossier voor beginnen, maar indien 10de keer op drie jaar tijd en die zijn niet verjaard”. De rol van MvJ bij strafrechtelijk beleid bestaat er uit om de algemene richtlijnen vast te leggen. Individuele parketmagistraat zal een beslissing nemen over al dan niet vervolging. Er bestaat bij ons geen verplichting voor het parket om te vervolgen. § Opportuniteitsbeginsel wil zeggen dat het O.M. het recht heeft om de opportuniteit van vervolging te veroordelen, maar daartoe niet verplicht is. In Duitsland hanteert men het legaliteitsbeginsel, in de wet staat dat het parket moet vervolgen. § Op verschillende manieren, vier opgelijst: vervolgen, niet vervolgen, buitengerechtelijke afhandeling en administratief afhandeling. • Vervolging, als parket magistraat de strafvordering instellen. D.i. technisch gezien, het aanhangig maken van een zaak bij een rechter. Hoe kan je dat doen? Ø Je kan dat als parket magistraat op verschillende manieren doen. - Je kan dat doen door een vordering tot onderzoek (een onderzoek vorderen bij een onderzoeksrechter), dat gebeurt in zeer zware zaken. Nu, voor een huiszoeking heb je geen gerechtelijk onderzoek meer nodig wel nog steeds een huiszoekingsbevel van de onderzoeksrechter. Een rechter in de zaak betrekken. - Ook gebeuren via rechtstreekse dagvaarding of oproeping bij PV - Ten derde, maar is wel in onbruik geraakt, het bestaat juridisch nog maar wordt niet gebruikt. Het maakt een onderdeel uit van nieuw snel recht dat destijds is ingevoerd, dat snel recht is gedeeltelijk vernietigd door het GwH maar is ook niet hersteld, bevel tot onmiddellijke verschijning. Ø Algemene regel is dat de procureur de strafvordering instelt indien hij dit nodig vindt. Er zijn wel een aantal beperkingen t.a.v. het recht de strafvordering in te stellen. Hij moet voor sommige zaken wel een bijkomende machtiging hebben. - Een machtiging voor fiscale misdrijven, Art. 29, tweede lid Sv.dat enkel betrekking heeft op fiscale misdrijven dat de fiscale ambtenaren die een misdrijf hebben opgemerkt enkel doorgeven aan het parket slechts indien hij zijn overste hiervan op de hoogte heeft gebracht. Men heeft een poging om aangifte van de fiscale administratie gelijk te maken voor alle burgers “fiscale ambtenaar die iets vaststelt, mag aangifte doen, op voorwaarde hij een machtiging verkrijgt van zijn hiërarchisch overste. Zonder die machtiging kan men de strafuitvoering niet instellen”. Het geldt alleen voor fiscale misdrijven. - In sommige gevallen moet er een aangifte zijn, maar in andere gevallen is er dan een klacht van het slachtoffer/de benadeelde vereist. Er zijn in ons strafrecht zeer weinig klachtmisdrijven (stalken, belagen), indien slachtoffer geen klacht indient, dan zal het parket ook geen strafvordering instellen.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
24
Er is een zeer uitzonderlijke regeling, misdrijven die geen klachtmisdrijven zijn, speelt het bestaan van een klacht procedureel geen rol. Voor de rechtsgeldigheid speelt het bestaan van een klacht geen enkele rol. M.b.t. intrafamiliaal geweld, slachtoffer die de klacht wil intrekken, wie garandeert dat dat vrijwillig is gebeurd. Vermits slagen en verwondingen geen klachtmisdrijf zijn speelt klacht geen procedurele rol. Parket kan perfect vervolgen, misschien zal de vrouw zich geen burgerlijke partij stellen. •
Niet-vervolgen, is ook een vorm van iets doen. Prioriteiten vastleggen, verder niet onderzoeken. Het recht om een feit te seponeren, of het rangschikken zonder gevolg. Ø Men maakt daarbij een onderscheid - Processueel sepot: een seponering van de zaak omdat men technisch niet kan vervolgen, bv omwille van een verjaring, onbekende dader, parket is geen hulpcentrum. Iemand na jaren een klacht komt indienen, procureur moet vaststellen dat dat verjaard is, dan is dat pijnlijk voor slachtoffer. - Beleidssepot: een sepot om beleidsredenen, technisch gezien is vervolging wel mogelijk maar men doet dat niet om criminele redenen. Vervolging zou meer schade toebrengen aan een persoon dan een oplossing, laat ons kijken op voorbeeld van intrafamiliaal geweld. Indien de partners het onderling hebben geregeld en dat rust hersteld is in dat gezin, dan kan je als parket magistraat moeten nadenken, indien ik nu start met de vervolging, wat gaat het effect zijn van vonnis binnen 6 maand in een omgeving waar de toestand zich geregulariseerd heeft). In sommige gevallen zeer moeilijke beslissing om te nemen. In kader van een beleidssepot kan parket wel vervolgen, maar zal dat niet doen. Omdat men heel dat strafrechtelijk apparaat in gang zal zetten voor een pakje sigaretten. Wat zijn de gevolgen van een sepot? Eigenlijk niets. Het heeft zeer weinig gevolgen. Strafvordering vervalt niet. Een sepot is altijd voorlopig. PdK kan steeds daar op terugkomen. Stel na 2 weken dezelfde persoon, nieuwe aangifte. PdK zegt “ik ga seponeren”, maar een tijdje later opnieuw een aangifte. PdK kan zeggen “het begint welletjes te worden, nu ga ik vervolgen”. De vorige twee dossiers die je hebt geseponeerd kan je, zolang er geen verjaring is, kan je toch strafrechtelijk vervolgen. De strafvordering vervalt niet, maar de burgerlijke vordering vervalt ook niet. Je kunt nu toch nog een klacht indienen en een burgerlijke procedure opstarten. Door de seponering is het niet zo dat je geen burgerlijke procedure kan opstarten. De gevolgen zijn zeer beperkt.
•
Buitengerechtelijke afhandeling, bijzonder veel aandacht. Minnelijke schikking en bemiddeling. Respectievelijk Art. 216bis en 216ter Sv.. De naam zegt het zelf, afhandeling van een dossier buiten de rechtbank om. Men rangschikt niet zonder gevolg, maar men reageert op een dossier (parket probeert om een vorm van maatschappelijke sanctionering teweeg te brengen zonder rechtbanken te belasten). Ø Minnelijke schikking: verval van strafvordering mits betaling van een geldsom. De dader betaalt een geldsom aan de overheid, in ruil daarvoor vervalt de strafvordering. Dat kent men ook in de burgerlijke zaken. Het is een akkoord tussen de procureur aan de ene kant en de dader aan de andere kant, waarbij men bepaalde zaken overeenkomt. Aanbod van de procureur om tegen betaling af te zien van de vervolging. Eenmaal die geldsom betaald is, zal de strafvordering vervallen. - Het is een overeenkomst tussen procureur en overtreder. Voor welke misdaden kan dat? Alle overtredingen, wanbedrijven en correctionaliseerbare misdaden, maar de procureur moet voor zich afwegen “zou ik meer dan 2 jaar gevangenisstraf vorderen?” zo niet dan kan hij een minnelijke schikking aanbieden. Het is geen onderhandeling, het is te nemen of te nemen.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
25
-
Uiteindelijk zal de procureur de regels van het spel bepalen. Indien de procureur geen voorstel doet, dan zal de strafvordering gewoon doorgaan. Het is ook de procureur die het bedrag bepaalt, het is dan aan de overtreder, gaat hij dat bedrag betalen of niet. Het bedrag van geldsom mag niet hoger zijn dan maximale boete die op het misdrijf staat. Het akkoord, Art. 216bis Sv. is duidelijk dat het akkoord kan inhouden verbintenis van de dader om afstand te doen van bepaalde zaken. Wat is het plaats van het slachtoffer? Art. 216bis §4 Sv. voorziet in een relatief goede beveiliging. Het slachtoffer moet volledig vergoed zijn, en minstens niet-betwiste deel van schadevergoeding betaald zijn & de dader moet zijn aansprakelijkheid voor het misdrijf aanvaarden. Wanneer? In 2011 beslist, ook indien de procedure voor de vonnisrechter aanhangig is, sinds eergisteren kan de minnelijke schikking niet meer in graad van hoger beroep. Zolang het gerechtelijk onderzoek loopt, in eerste aanleg wel mogelijk. Wanneer de zaak behandeld wordt in de graad van hoger beroep, dan geen minnelijke schikking meer mogelijk. Men heeft gezegd, zolang er nog geen beslissing is over de grond van de zaak, zolang geen vonnis in 1ste aanleg, dan kan je een deal sluiten maar eens de rechter beslist heeft, dan kan je niet meer de zaak beëindigen via een minnelijke schikking.
Ø Bemiddeling in strafzaken, daar speelt procureur een zeer belangrijke rol. Maar niet een eenzijdig aanbod dat te nemen of te laten is, maar een onderhandeling onder leiding van procureur des Konings. Dezelfde misdrijven, niet meer dan 2 jaar bestraft worden volgens de procureur. De procureur kan een onderhandeling opstarten waarbij het slachtoffer ook betrokken is. De onderhandeling heeft betrekking op de tegenprestatie die de dader zal moeten verrichten, bv dat kan een opleiding zijn die hij moet volgen, een maatschappelijke dienstverlening die moet gevolgd worden in ruil voor het verval van de strafvordering. - Het gevolg is hetzelfde, indien in dat akkoord de dader zich ertoe verbindt om een opleiding te volgen of een therapie dan zal de strafvordering vervallen. Alleen mechanisme is ietsje anders, hier het verrichten van een bepaalde prestatie of het volgen van een therapie. De rechten van het slachtoffer wordt ook hier beschermd, want voorwaarde houdt herstel van schade in. Wat de procedure betreft, de verdachte wordt opgeroepen en mag zich laten bijstaan door een advocaat. Je zit met een procureur die in een relatieve machtspositie zit. Vermits dit een onderhandeling is en leidt tot een bindend akkoord, dan mag hij zich laten bijstaan door een advocaat. Vorige week gekomen aan de uitoefening van de strafvordering, buitengerechtelijke afhandeling. We spraken over de minnelijke schikking en bemiddeling. Mail, opmerking, fout in de cursus wat minnelijke schikking betreft. Op 1 plaats verruimde minnelijke schikking is aangepast in de cursus en of dat de misdaden ook in aanmerking komen, maar op een ander plaats niet aangepast. Dat zal recht gezegd worden dat de komende weken twee documenten via Minerva openbaar gemaakt zullen worden. Een update-document met de wijzigingen aan de cursus en wijzigingen die gekomen zijn door de potpourri 2wet. Daarin zal dus die fout die in de cursus staat m.b.t. minnelijke schikking recht gezet worden.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
26
Ø Buitengerechtelijke afhandeling die in opgang is, de gemeentelijke administratieve sancties. - Administratieve afhandeling is algemeen in opgang, ook in de omringende landen. Men heeft vastgesteld dat de strafrechtelijke autoriteiten duidelijk niet meer in staat zijn om alle inbreuken, ook dus de kleinere inbreuken, te beteugelen. Het is niet meer mogelijk om alle inbreuken te vervolgen. Men geeft voorrang aan de zware strafrechtelijke inbreuken. Maar na een tijd, een sfeer van straffeloosheid. “Kleine inbreuken worden toch NIET vervolgd”. Dan zie je, een evolutie van 10 jaar, dat men dat probeert op te lossen via GAS en andere administratieve mechanismen. GAS is maar een voorbeeld, dat is gecreëerd om overlast te beteugelen (inbreuken die soms strafrechtelijke inbreuken zijn maar in de meeste gevallen toch niet). Bij de specifieke GAS-sancties is er een wet, een kader gemaakt waarbij gemeenten kunnen instappen en waar men dus als gemeente een sanctioneringsmechanisme op poten kan zetten natuurlijk onder de voorwaarden die in de wet zijn geregeld. Elke gemeente zal zelf moeten beslissen of men in zo’n systeem stapt op niet en zo ja dan regeling bij gemeentelijk reglement. De voorrang gaat natuurlijk nog steeds naar de procureur. Indien hij niet wenst op te treden, dan kan men een gemeentelijke administratieve sanctie opleggen. F Gemeentelijk reglement moet bestaan. F Geldboete mag slecht max. 350 euro (voor minderjarigen 175 euro) waarop geen opdeciemen van toepassing zijn. F Er is een procedure die uitgewerkt wordt waardoor de betrokken persoon kans moet krijgen om gehoord te worden (recht van verdediging). F Gemeente moet een sanctionerend ambtenaar instellen die voor de procedure zal zorgen. -
-
Het is maar een voorbeeld van GAS, er zijn nog andere voorbeelden. Bv mechanisme in de ‘voetbalwet’, indien je als toeschouwer je misdraagt dan kan je een administratieve boete oplopen (dat is een boete die wordt opgelegd door de MvBinn.Z. opgelegd door Cel Voetbal). Er moet steeds een rechterlijke controle mogelijk zijn. Je kan tegen zo’n gemeentelijke, administratieve geldboete in beroep gaan bij de rechter. Bij GAS is dat de politierechter. Indien je een GAS van max. 350 euro krijgt, dan moet jij een keuze maken. Ofwel betalen, ofwel naar de politierechter stappen. In 1ste aanleg, een administratieve overheid die een boete oplegt, maar de burger kan indien hij wenst een rechterlijke controle bekomen. In se is dat geen goed systeem. Het mag niet zo zijn dat de gemeente strafrechtelijke boetes oplegt. Een gemeente moet besturen, en zorg dragen voor de inwoners. Maar je moet wel ook praktisch en pragmatisch zijn. Het parket kan niet altijd, niet alle inbreuken beteugelen en een gevoel van straffeloosheid is ook niet goed. F (-) Ook heeft de gemeente de ervaring, de onafhankelijkheid en de afstand niet die een rechterlijke autoriteit heeft. Eigenlijk staat voor te springen, maar anderzijds moet je ook toegeven dat je zonder zo’n systeem ook niet kunt. Je moet zo’n systeem nu eenmaal hebben, maar het zou beter zijn dat de onafhankelijke autoriteiten erbij betrokken zijn. Er is nu beterschap, maar indien je ziet welke gedragingen die gemeenten beteugelen, dan stelt de gewone burger zich hierbij een aantal vragen. Bij kleine gemeenten is dat soms een probleem, hoe groter het gevaar voor partijdigheid. Is de sanctionerende ambtenaar onafhankelijk? Natuurlijk niet. Het is in se geen ideaal systeem.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
27
o
Tegen wie wordt de strafvordering uitgeoefend? Zal snel behandeld worden. § Het principe is duidelijk, de strafvordering wordt uitgeoefend tegen persoon die een misdrijf heeft begaan. • Sinds 1999 kunnen ook rechtspersonen, vennootschappen, verenigingen strafrechtelijk vervolgd worden. Rechtspersoon kan dus voor de strafrechter vervolgd worden, net zoals een natuurlijke persoon die een misdrijf heeft begaan. Tegen de daders dus, maar niet vergeten! • Ook tegen de mededaders en de medeplichtigen. Strafbare deelneming, Art. 66 en 67 Sw waarin staat aangegeven, ook al heb je misdrijf niet zelf begaan, je kan mededader of medeplichtig zijn. Indien je noodzakelijke medewerking verleent, dan ben je een mededader. Indien je een bijkomstige hulp verleent (dan 2/3 van de straf van hoofddader) dan ben je een medeplichtige. §
Er zijn een aantal immuniteiten: d.w.z. dat men immuun is voor strafvervolging. Situaties waarbij een persoon niet strafrechtelijk vervolgd kan worden. er zijn nogal wat soorten immuniteiten. Bv volkenrechtelijke vs staatsrechtelijke immuniteiten, gehele of gedeeltelijke immuniteiten, absolute vs machtigingsimmuniteiten. Machtigingsimmuniteit is een immuniteit die eventueel kan opgeheven worden door een machtiging. Wie kan zich op immuniteiten beroepen? We gaan enkel punt een en punt twee behandelen. De rest behoort tot volkenrecht, politieke discussies. • Punt 1, Koning. De koning is immuun, een absolute immuniteit (Art. 88 GW). Zijn ministers zijn evident, politiek verantwoordelijk (niet burgerrechtelijk en niet strafrechtelijk verantwoordelijk). Op strafrechtelijk gebied heeft de Koning een absolute immuniteit. Voor geen enkele misdrijf kan hij worden vervolgd en dat die immuniteit ook niet kan worden opgeheven. Let wel, dat geldt enkel voor de persoon van de koning zelf. “De persoon des koning”, niet de leden van de koninklijke familie (die genieten geen immuniteit). Vroeger, koninklijke prinsen die deel uitmaakten van de Senaat, men heeft dat eerst afgeschaft, dan volledige afschaffing van Senaat, maar dus voordien vielen ze onder de onschendbaarheid van de parlementsleden. Ø Geen privaatrechtelijke vorderingen tegen de koning? Jawel, deze zijn mogelijk maar moeten worden ingesteld tegen de civiele lijst. Iemand die slachtoffer werd, die kan geen strafrechtelijke procedure beginnen maar een schadevergoeding vragen lastens de civiele tijd. Kijk naar Frankrijk, opeenvolgende presidenten hebben ook immuniteit. •
Punt 2, federale en regionale parlementsleden. Inhoud van systeem is hetzelfde bij regionale en federale parlementsleden. Voor de federale parlementsleden (Art. 58 en 59 GW). Je moet een onderscheid maken tussen misdrijven die gepleegd zouden worden in de uitoefening van de parlementaire functie die dus met parlementaire functie totaal niets te zien hebben. Voor de ambtsmisdrijven (gepleegd n.a.v. de uitoefening van de parlementaire functie) is er een absolute immuniteit. Art. 58 zegt “voor een misdrijf gepleegd bij een uitbrengen van een mening of een stem in de uitoefening van parlementaire functie”. Ø Wat is de ratio? Vrijheid van meningsuiting voor een parlementslid moet absoluut gelden. Indien wij als een particulier publiek Holocaust gaat ontkennen, dan is dat strafrechtelijk beteugeld. Indien iemand aanzet tot racistische daden, dan is dat strafrechtelijk beteugeld. Indien een parlementslid dat doet tijdens de uitoefening van zijn ambt, dan is hij volledig immuun. Is dat goed? Ja, zij moeten zich houden aan de wet zoals iedereen MAAR zij mogen niet verzwegen worden. Vrijheid van meningsuiting moet absoluut zijn, dus niet beperkt. Eigenlijk, indien hij een strafrechtelijke mening uit bij een bijeenkomst / congres, dan geldt die immuniteit in principe niet. In privésfeer is men niet immuun, het enige wat de grondwet doet “vervolgingen zouden niet misbruikt worden om een parlementslid de uitoefening van mandaat onmogelijk zouden maken”. Juridisch systeem moet gericht zijn op situaties die je niet verwacht.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
28
Ø Wat betekent dat? Als een parlementslid vervolgd wordt wegens een privémisdrijf, buiten de parlementaire zittijd, dan is er geen enkele vorm van bescherming. Dan heeft hij geen enkele bijzondere statuut. Indien geen parlementaire zittijd, dan kan de uitoefening van zijn mandaat niet onmogelijk gemaakt worden. Gebeurt dat veel? Neen, eigenlijk niet veel en dat is moeilijk omdat de parlementaire zittijd in ons land zeer lang duurt. Men heeft een aantal veiligheidsmechanismen ingevoerd. Een vervolging kan alleen op verzoek van O.M. (enkel O.M. kan initiatief tot vervolging nemen) en ENKEL met toestemming van het parlement. Assemblee moet toestemming geven om over te gaan tot de vervolging van een van zijn leden. Men zal voldoende elementen en bewijzen moeten aantonen om over te gaan tot de opheffing van de parlementaire onschendbaarheid. Indien aan die voorwaarden voldaan, dan kan de onschendbaarheid worden opgeheven. Ook bij een doorverwijzing heeft men de toestemming van parlement nodig. Ø Wat met dwangbevelen? Indien geen ontdekking op heterdaad, dan kunnen de dwangmaatregelen (huiszoeking, telefoontap) enkel worden bevolen door 1ste voorzitter van het HvB en de voorzitter van de betrokken kamer moet op de hoogte gebracht worden van dat feit. Pagina 811 in de cursus •
o
Kunnen ministers worden vervolgd? Ø Ja, zij hebben als dusdanig geen immuniteit. En zowel federale als regionale ministers kunnen strafrechtelijk worden vervolgd. Dat staat in Art. 103 en 125 GW. Daar is dus een regeling die heel specifiek is voor ministers waar inderdaad een onderscheid wordt gemaakt tussen ambtsdelicten en misdrijven gepleegd in de privésfeer. Wat is het verschil? Belangrijkste verschil met particulieren is dat ministers ONMIDDELLIJK voor het HvB worden gedaagd. Zij verliezen 1ste aanlegmogelijkheid. Voor ambtsdelicten sowieso HvB (altijd). De Kamer zal toestemming moeten geven. Ministers die een privédelict begaan, maar hij wordt vervolgd terwijl hij nog minister is, dat komt ook voor HvB. Het is het HvB van Brussel voor de federale ministers. Ø Voor de regionale ministers is dat de plaats waar de regionale regering haar zetel heeft (HvB van Brussel of Luik). Het is geen echte immuniteit. De bevoegdheid zal verschillend zijn naargelang van het geval (HvB), maar procedure zal ook verschillend zijn (toelating van Kamer). Een vrederechter die een misdrijf begaat, die zal niet door zijn collega’s worden berecht maar die zal onmiddellijk in 1ste en laatste aanleg door HvB worden berecht. Men heeft niet gewild dat je veroordeeld wordt door collega’s.
Extra-territoriale gelding van de strafvordering. Gelding in de ruimte van de Belgische strafwetgeving. Dat is de logische gevolg, strafwet is in principe territoriaal geldend op het Belgisch grondgebied. Dat betekent dat eigenlijk de strafprocedure, in principe, geldt territoriaal op het Belgisch grondgebied. Belgische justitie is volgens uitgangspunt enkel bevoegd voor misdrijven die gepleegd werden op het Belgisch grondgebied. § Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd, die ontsnappen aan jurisdictie: ambassades, consulaten en gebouwen van internationale organisaties en ook het koninklijk paleis. § Misdrijven in het buitenland gepleegd, maar de Belgische justitie is bevoegd om een misdrijf te berechten dat gepleegd is in het buitenland: door een Belg of een vreemdeling gepleegd (valsemunterij); genocide en oorlogsmisdaden (unilateraal zeggen wij “wij zijn bevoegd, ook al gepleegd in het buitenland”); misdaad door een Belg in het buiteland t.a.v. een vreemdeling (maar dan zal wel een klacht van die benadeelde vreemdeling vereist). Ne bis in idem, indien wij ons bevoegd verklaren voor een misdrijf in het buitenland, dan zijn er twee concurrerende bevoegdheden. Dat stelt een mogelijk probleem van Non bis in idem. Binnen EU stelt dat probleem zich niet meer, maar buiten EU stelt dit probleem zich soms wel nog steeds.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
29
o
Prejudiciële geschillen § Dat is relatief van belang. Wat zijn dat? Term zegt het zelf “prejudicieel”. Het is een geschil dat moet worden opgelost vooraleer het eigenlijke geschil kan worden opgelost. Voorafgaand geschil dat je moet oplossen alvorens je kan komen tot eigenlijke procedure. • Eerste soort, prejudiciële vragen. Dit is een juridische vraag die een strafrechter gaat stellen aan een andere rechter over een bepaald juridisch punt. Het gaat niet om een vraag aan de rechter “ik weet het niet, los jij mijn dossier op”, neen, maar een juridische vraag die opgelost moet worden om dan geschil te kunnen oplossen. Je hebt prejudiciële EU-recht en van Belgisch grondwettelijk recht. 1ste soort wordt gesteld aan het Europees HvJ in Luxemburg (28 lidstaten) dat als enige bevoegd is om EU-verdrag te interpreteren en uit te leggen. Ervoor zorgen dat een bepaald rechtsbron op een uniforme wijze wordt geïnterpreteerd. In strafzaken het belang niet onderschatten. In de zaak Salduz, daar is het GwH tussengekomen aangezien er twijfel bestond. Prejudiciële geschillen zijn geschillen die door de partijen zelf eventueel aanhangig worden gemaakt bij een andere rechter. Bv laster, meineed, oneerlijke handelspraktijken, arbeidsongevallenwet en milieumisdrijven.
o
Verval van de strafvordering § Een aantal omstandigheden waarbij de strafvordering komt te vervallen. D.w.z. dat de strafvordering niet meer verder kan uitgeoefend worden. Op een bepaald moment wordt er beslist dat strafvordering die op een correct manier is doorgevoerd en dat er geen strafvordering meer is. Door welke oorzaken kan verval ontstaan? § Een aantal evidente oorzaken: • Opheffing of vernietiging van de strafwet (Art. 2, tweede lid Sw, principe van nietterugwerkende kracht van de strafwet of anders de terugwerkende kracht van mildere strafwet). Dat betekent, als een strafwet wordt opgeheven of vernietigd (dat gebeurt nu minder) dat de strafvordering die daarop is geënt, dat die strafvordering ook komt te vervallen. Indien de wetgever vindt dat een misdrijf niet langer strafbaar wordt gesteld, dan zullen alle strafvorderingen (ook indien betrekking op misdrijven die gepleegd waren toen die nog strafbaar was) vervallen. Ø Bv overspel was ooit een misdrijf (tot 1967). Dat werd vervolgd en bestraft met de minimumboete, strafrechtelijke veroordeling werd gebruikt in de echtscheidingsprocedure, om de echtscheiding te verkrijgen in het voordeel van de bedrogen/beledigde echtgenoot. Men heeft gezet “we gaan dat niet langer meer strafbaar stellen”. Alle hangende strafvorderingen die daarop geënt waren, vervielen. •
Amnestie, een ingreep door de wetgever. Dat een feit zijn kenmerk van misdrijf verliest. Dat komt niet veel meer voor. Bij amnestie, verandert niets aan de rechten van derden. Die blijven bestaan. Grotendeels theorie geworden, die wetten bestaan quasi niet. Ø Niet te verwarren met de fiscale amnestie. Dat is een fiscaal gunstregime.
•
Klachtafstand bij klachtmisdrijven.Vermits dat we in ons recht zeer weinig klachtmisdrijven hebben is de invloed bijzonder beperkt. Ø De facto speelt die enkel nog bij laster, eerroof en belaging. Dan zal klachtafstand een invloed hebben.
•
Dood van de verdachte. Evidente oorzaak van strafverval. Ø Door de dood van de verdachte vervalt de strafvordering, MAAR de burgerlijke vordering vervalt niet. strafvordering is steeds PERSOONLIJK, het overlijden van de persoon doet de strafvordering vervallen. De burgerlijke vordering kan natuurlijk wel verder worden uitgeoefend. Dat is evident voor de natuurlijke personen, maar voor rechtspersonen moeten we een kanttekening maken.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
30
-
•
Een rechtspersoon kan gemakkelijker een einde stellen aan zijn bestaan dan een natuurlijke persoon. Een rechtspersoon die vreest voor een vervolging kan zich ‘doden’ door een procedure van vereffening te starten. Indien voor vereffening al in verdenking gesteld of indien de ontbinding enkel is gekomen om te ontsnappen aan de strafvervolging, DAN zal de strafvervolging NIET vervallen.
Verjaring (!) is een bekende, beruchte oorzaak. Dit is een relatief problematiek die zich in relatief veel dossiers kan stellen. De verjaring is nog steeds een punt van discussie, omwille van bijzonder complex karakter van de wetgeving. Wat is verjaring? D.i. het systeem waarbij de strafvordering vervalt als gevolg van doorlopen van een bepaalde periode. Ø Algemene regel, hoe zwaarder het misdrijf, hoe langer die periode. Periode waarbinnen de overheid kan vervolgen en waarbinnen men een veroordeling van de verdachte kan bekomen. Is die termijn verstreken, dan vervalt de strafvordering. Het is niet meer mogelijk om een persoon strafrechtelijk te veroordelen (burgerrechtelijk zal dat eventueel wel nog kunnen). Een systeem in quasi bijna alle landen. Het idee dat je na een extreem lange periode je iemand niet kan veroordelen, dat is in zeer veel landen hetzelfde. - Waarom heeft men dat gedaan? Veel mensen denken dat de verjaring een vorm/tegemoetkoming is aan de verdachte. Dat is het niet, dat is althans niet de bedoeling geweest. Het heeft maatschappelijk geen zin op een moment dat de openbare orde zichzelf hersteld heeft. Indien de maatschappij zichzelf heeft hersteld, dan is het maatschappelijk niet goed om de commotie weer op te graven. Tweede punt, hoe langer de tijd hoe moeilijker om bewijs te leveren. Het bewijs is moeilijker geworden naarmate de tijd is verstreken (voor de klassieke bewijsmethoden is het zo dat de tijd speelt tegen de bewijslevering). Getuigen? Indien je die ondervraagt lang na de feiten, dan twijfels, of dat die er niet meer zullen zijn. Pagina 833 onderaan – 834 is volledig voorbijgestreefd. Potpourri 2wet heeft dit volledig herzien. Systeem nu is ingewikkelder dan voorheen. De wetgever heeft geoordeeld dat men dat moest specificeren. Ø 10 jaar voor misdaden (principieel behoudens uitzonderingen 10 jaar, dat was vroeger ook zo MAAR met de nieuwe wet zijn bepaalde verjaringstermijnen opgetrokken. Termijn bedraagt 15 jaar voor reeks van misdrijven indien niet gepleegd op een minderjarige (doodslag, verkrachting met de dood tot gevolg, piraterij waarbij een slachtoffer sterft). Voor die misdrijven 15 jaar! Men had gehoopt dat het eenvoudiger ging worden. - Waarvoor is het ook 15 jaar? Voor een aantal seksuele misdrijven wanneer gepleegd op een minderjarige (aanranding en verkrachting van een minderjarige, aanzetten tot ontucht, uitbaten van een huis van ontucht, genitale verminking van vrouwen) deze verjaren niet na 10 jaar maar na 15 jaar. Ø Daarnaast 20 jaar, misdaden die strafbaar zijn met de levenslange opsluiting. Maar ook een andere categorie, specifieke misdrijven indien gepleegd op een minderjarige (dit is die eerste lijst van 15 jaar van doodslag, verkrachting met de door tot gevolg, … indien gepleegd t.a.v. een minderjarige). In principe, pagina 835 (dat wordt gedeeltelijk ook gewijzigd), het is de straf in concreto die de verjaringstermijn bepaalt. Straf in concreto bepaalt de verjaringstermijn MAAR met de potpourri 2-wet, voor misdrijven met een verjaringstermijn van 15 en 20 jaar, voor al die misdrijven zelfs indien deze gecorrectionaliseerd worden, blijven ze hun oorspronkelijke verjaringstermijn van 15 of 20 jaar behouden. Met potpourri 2-wet zijn alle misdrijven (mist aanneming van verzachtende omstandigheden) correctionaliseerbaar, voor die misdrijven blijft misdrijf sowieso 15 of 20 jaar.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
31
-
De wetten die de verjaringstermijn wijzigen, die hebben een onmiddellijke uitwerking in alle nog niet verjaarde zaken. Art. 2, tweede lid Sw is niet van toepassing op procedurewetten, die zijn van onmiddellijke toepassing. In Frankrijk zegt men “wet die de verjaring wijzigt, dat is een wet van materieel recht”. In België zeggen we “verjaring, dat is procedure”. Je moet op alle zaken die nog niet verjaard waren, die moet je opnieuw bekijken. Een verworven verjaring kan niet herleven, maar een verjaring die nog geen plaats heeft gevonden kan herzien worden.
Ø Hoe wordt de verjaring berekend? Op zich wordt dat iets moeilijker dan voorheen. Je hebt twee punten bij de verjaring. Wanneer begint die te lopen en wanneer stopt ze. Stopt bij de volledige afwikkeling van de procedure. Het is niet zoals in burgerlijke zaken. In burgerlijk recht is de verjaring gestuit eens de zaak aanhangig is bij de rechter (dagvaarden binnen de verjaringstermijn). Verloopt de verjaringstermijn terwijl strafprocedure plaatsvindt, dan zal de strafvordering komen te vervallen. - Wanneer begint de verjaring te lopen? In principe de dag waarop het misdrijf is gepleegd. Diefstal, verjaringstermijn 5 jaar. Indien vandaag diefstal gepleegd, dan zal het vandaag beginnen lopen en tot 8 maart 2021 lopen. Maar het is niet steeds zo simpel. Je hebt aflopende, collectieve en voortdurende misdrijven. Collectieve misdrijven zijn aparte misdrijven die door eenheid van opzet met elkaar verbonden zijn. Iemand die in een periode van 5 jaar 10 diefstallen pleegt, 2011-2016, eenheid van opzet (ja, daaruit blijkt een zeer criminele carrière. De misdrijven zullen samen vervolgd worden. Verjaringstermijn zal beginnen lopen vanaf het plegen van de laatste feit. Voortdurende misdrijven bestaan uit het in stand houden van een onwettige toestand (stedenbouw). - Misdrijven gepleegd tegen minderjarigen, die vinden pas aanvang bij de meerderjarigheid van het slachtoffer. Indien een seksueel misdrijf t.a.v. een minderjarige van 5 jaar, de verjaring zal beginnen lopen na 13 jaar. Eigenlijk kom je de facto aan een verjaringstermijn van 13+15=28 jaar. Ø Daarnaast moet je ook rekening houden met stuiting en schorsing van de verjaringstermijn. - Stuiting wil zeggen dat de lopende verjaringstermijn STOPT en een nieuwe termijn begint te lopen aan de oorspronkelijke termijn (men herbegint eigenlijk een beetje). - Schorsing wil zeggen dat de verjaringstermijn TIJDELIJK stopt en daarna verder loopt. Stuiting is van groot belang, dit wordt veroorzaakt door daden van onderzoek en daden van vervolging. Je zou kunnen zeggen dat de stuiting een soort van beloning is voor het parket in ruil voor het ontwikkelen van een zekere activiteit (Art. 22 Voorafgaande Titel Sv zegt dat daden van onderzoek (getuigenverhoor) of daden van vervolging (dagvaarding) stuiten op voorwaarde gesteld binnen de oorspronkelijke verjaringstermijn). Bv seksueel misdrijf t.a.v. een minderjarige op z’n vijfde jaar. Er loopt al 13 jaar voor dat de verjaring begint te lopen. Verjaringstermijn blijft ook na correctionalisering 15 jaar. Neem 2016+13 jaar + 15 jaar= 2044. Stel dat in 2043 een daad van onderzoek gebeurt (huiszoeking, aanstelling deskundige) dan zal de nieuwe verjaringstermijn gelijk zijn aan de oorspronkelijke (15 jaar) dan kom je terecht op 2058. Er is niet alleen stuiting, maar ook schorsing. Wat is dat? Dat is dus het tijdelijk stilstaan van de verjaringstermijn, zoals een klok die men stilzet en nadien opnieuw laat lopen. Waar kan je de oorzaken van schorsing terugvinden, Art. 24 Voorafgaande Titel Sv. Men heeft wel goed bedoeld, maar eigenlijk niet zo overzichtelijk. Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
32
Men heeft in dit laatste artikel een aantal nieuwe omstandigheden opgesomd die een schorsende werking hebben. F Uitstel tijdens de regeling van rechtspleging voor de raadkamer, we zullen later zien dat je voor dat de regeling van rechtspleging wordt aangevat dat je bijkomende onderzoeksdaden kan vragen. Je kan dan voor dat de raadkamer over de zaak beslist kan je bij de onderzoeksrechter een onderzoek vragen, dit is een oorzaak van de schorsing van de verjaring. F Ook schorsing van de verjaring bij uitstel van behandeling tijdens het onderzoek voor de terechtzitting uitstellen. Stel dat bijkomend onderzoek 6 maanden duurt, dan moet je aan al die termijnen opschuiven. F Bepaalde excepties voor vonnisgerecht. F Prejudiciële geschillen. F Buitengewone termijn van het verzet. •
Het rechterlijk gewijsde Ø Het rechterlijk gewijsde is een oorzaak van verval van de strafvordering, in die zin dat rechterlijk gewijsde, nl. een beslissing/rechterlijke beslissing die definitief is en in kracht van gewijsde is gegaan. Rechter die in een bepaalde strafzaak een definitieve beslissing heeft genomen, heeft tot gevolg dat een andere rechter over zelfde zaak geen andere beslissing kan nemen. Non bis in idem, men kan niet 2 maal berecht worden voor eenzelfde zaak. Eens een strafbaar feit definitief is berecht kan een andere rechter geen kennis meer nemen van zelfde feiten. Berechten? Iemand veroordelen voor een strafbaar feit. Daar zijn aan dit principe wel een aantal voorwaarden aan verbonden. Die voorwaarden hebben betrekking op: aan de ene kant de voorwaarden die gesteld moeten worden i.v.m. de vroegere uitspraak en aan de andere kant de voorwaarden i.v.m. de nieuwe vervolgingen. - Enkel strafrechtelijke uitspraken. - Over de grond van de zaak. - Beslissing/uitspraak moet in kracht van gewijsde getreden zijn (moet dus definitief zijn, niet meer aangevochten worden door enig rechtsmiddel: geen verzet, geen hoger beroep en geen cassatie). - Enkel uitspraken door een Belgisch strafgerecht, maar nu met de internationalisering is hier een evolutie. Ø Men had voordien enkel en alleen vertrouwen in eigen rechtscolleges, men wou uitspraken van buitenlandse rechtscolleges niet accepteren voor toepassing van non bis in idem. Nu is dat natuurlijk niet meer absoluut, dat principe geldt ook zeer duidelijk voor Schengen-landen en ook voor de lidstaten van EU. Naarmate de internationale samenwerking groter wordt is het logisch dat men die voorwaarde uitbreidt naar andere landen. Men heeft meer vertrouwen in elkaars rechtssystemen. Als men in Frankrijk veroordeeld is voor een misdrijf, en je wordt hier in België wegens dezelfde feiten gedagvaard, dan moet de Belgische rechter vaststellen dat de rechtsvordering/strafvordering is vervallen. Wat EU betreft, grotendeels hetzelfde principe. Exit van Groot-Brittannië betekent dat een aantal Europese rechtsinstrumenten, bv dit, niet meer zal gelden t.a.v. Verenigd Koninkrijk. Op juridisch vlak, dan zal men de gevolgen hiervan moeten dragen. Indien je niet bijdraagt kan je ook niets kunnen uithalen. Op vlak van internationale samenwerking zal men de gevolgen wel degelijk voelen.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
33
Ø Er zijn ook nieuwe voorwaarden: - Indien de nieuwe vervolgingen (na een definitieve beslissing) betrekking hebben op dezelfde persoon en i.v.m. dezelfde feiten. Stel dat een van de daders van diefstal definitief veroordeeld zijn, maar dat levert geen probleem op dat men de mededader pas later kan veroordelen. Het gaat over dezelfde feit, maar niet over dezelfde persoon. - In de cursus lezen en verwerken, “Buitenlandse rechterlijke uitspraken?”, pagina 854 t.e.m. 860. Buitenlandse vonnissen? Gemeenrechtelijke regeling, die alleen van toepassing zijn buiten landen van Schengen en buiten EU. •
Buitengerechtelijke afhandeling Ø Als minnelijke schikking door parket wordt aangeboden, overtreder betaalt, en stapt mee in de bemiddelingsakkoord. Indien men dat doet, dan vervalt de strafvordering. De betaling van de minnelijke schikking & beslissing van de rechter aan de minnelijke schikking voldoet, doet de strafvordering vervallen. Ø Onmiddellijke inning o.g.v. de Wegverkeerswet. Eigenlijk een vorm van minnelijke schikking, maar een systeem ontwikkeld in het kader van verkeersboetes. Dit houdt de inning/betaling van een geldsom. - Het verschil is dat bij de onmiddellijke inning niet gedaan wordt door O.M., maar gedaan wordt door de politie. Indien je geflitst bent, dan krijg je een brief om een geldsom te betalen, dan is dat een onmiddellijke inning. Je kan twee dingen doen: je betaalt dat (dan vervalt de strafvordering na een maand), of je betaalt niet (dan zal je gedagvaard worden door het parket). Een aantal speciale bepalingen: geen vaste woon- of verblijfplaats, die moeten onmiddellijk een bepaalde som in consignatie geven & voertuig niet meer teruggeven tot het betalen van die som. Men heeft in de Wegverkeerswet voor speciale verkeersinbreuken ook het systeem van bevel tot betaling ingevoerd, dat uitgaat van Procureur des Konings. Indien men ingaat op dat voorstel dan komt de strafvordering tot verval. Ø Dading door sommige administraties (bv douane en accijnzen), onderhandeling & akkoord vereist. Ook hier het betalen van een geldsom. Een andere vorm? Administratieve geldboete, indien men dit systeem aanwendt, dan komt de strafvordering ook te vervallen.
v De burgerlijke vordering o Aan het slachtoffer wordt in het strafrecht een plaats gegeven. Mogelijkheid om een burgerlijke vordering tot schadevergoeding ook in het debat te brengen, dit samen met de strafvordering. Dan worden beide vorderingen door dezelfde rechter behandeld. Dit is een evidentie, we zijn daar zo gewoon aan geraakt. Internationaal gezien is dit relatief uitzonderlijk. § Ten eerste, in landen van common law traditie is dat quasi onbestaande. Daar zegt men dat strafproces voor de dader en O.M. is, het slachtoffer moet zijn vordering voor de burgerlijke rechter brengen die uitspraak moeten maken over de schadevergoeding (een duidelijke scheiding tussen beide vorderingen). In ons systeem doen we dat niet, we zeggen “de burgerlijke vordering, laat maar komen”. § De behandeling van burgerlijke vordering samen met de strafvordering heeft een aantal voordelen. • Alle gevolgen van een misdrijf zal je in 1 en enkele proces behandelen, proceseconomisch is dit voordelig. • Slachtoffer kan betrokken worden in een strafprocedure, vooral om psychologische redenen eigen aan het slachtoffer. Meeste slachtoffers willen wel aan strafprocedure participeren.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
34
§
o
o
Maar ook nadelen, strafproces wordt zeer log en wordt vertraagd. Daarnaast zit men dan met zeer veel procespartijen. Strafrechters moeten ook beslissen over juridische geschilpunten, zuiver burgerrechtelijk van aard. Hoe kan je dat oplossen? Enige oplossing die je zou kunnen bedenken is het beperken van het aantal procespartijen, maar dit zou voor een vertraging in de burgerlijke rechtscolleges zorgen. Er zijn niet zo echt oplossingen daarvoor. Bovendien moet je zeggen dat een aantal landen relatief jaloers zijn op ons systeem van ruime aantal procespartijen. Nederlandse juristen vinden dit zeer interessant.
De burgerlijke vordering is uiteindelijk een vordering tot schadevergoeding, Art. 1382 BW (fout = misdrijf, schade = moet bewezen worden door de burgerlijke partij, verband = ook te bewijzen door de burgerlijke partij). Dit is geen vordering tot bestraffing. Burgerlijke partij heeft zich met bestraffing van de dader niet in te laten. Personen die burgerlijke vordering uitoefenen § Rechtstreeks benadeelden: personen die door het misdrijf schade hebben opgelopen (rechtstreeks); § Rechtsopvolgers (morele schade is ook schade, maar is moeilijk te begroten) bv erfgenamen van het slachtoffers EN voor eigen schade EN voor schade geleden door hun voorganger; § Gesubrogeerden (wettelijk of contractueel gesubrogeerden, dat gebeurt vrij veel à wettelijke subrogatie? De mutualiteiten, indien je tijdens cafébezoek slachtoffer wordt van slagen en verwondingen, je wordt in het ziekenhuis opgenomen, mutualiteit kan zich ook wettelijke partij stellen, “door die slagen hebben we uitgaven moeten doen, voor dat bedrag zijn we in de plaats gesteld van het slachtoffer”. Contractuele subrogatie? Auto gestolen, omniumverzekering, indien men die auto niet terugvindt, dan zal men een vergoeding krijgen. In de contracten staat dat de verzekeringsmaatschappij gesubrogeerd wordt in de rechten van het slachtoffer. Indien men na een tijdje de dader terugvindt, dan zal het slachtoffer hem aanspreken voor vrijgestelde deel dat niet werd betaald door de verzekering en de verzekeraar zal vordering instellen tegen hem als contractueel gesubrogeerde. • Zeer uitzonderlijk kunnen verenigingen en instellingen van openbare nut zich burgerlijke partij stellen. Centrum voor Gelijke Kansen kunnen ze zich burgerlijke partij stellen, krachtens de wet aangezien ze zelf geen schade lijden.
o
Tegen wie? § Tegen de verdachte zelf. MAAR ook tegen de burgerlijk aansprakelijke partij (bv indien werkgever als burgerlijk aansprakelijke partij in het proces betrokken is, werkgever is meer solvabel dan de verdachte zelf) en de rechtsopvolgers van de verdachte. Ook zich rechtstreekse burgerlijke partij stellen tegen de tussenkomende verzekeraar. § Een strafvordering is strikt persoonlijk, terwijl een burgerlijke vordering dat niet is. Je kan je ook burgerlijke partij stellen tegen de rechtsopvolgers van de verdachte/erfopvolgers van de verdachte. Je kunt nooit strafrechtelijk aangesproken worden wegens de stommiteiten van je ouders.
o
Gevallen waarin geen burgerlijke partijstelling mogelijk is? § Gevallen waarin er GEEN KLACHT met burgerlijke partijstelling mogelijk is. Ons systeem is in dat opzicht ‘slachtoffervriendelijk’ dat een slachtoffer niet alleen de keuze heeft om de burgerlijke vordering voor de strafrechter te brengen MAAR ook een KLACHT te doen bij de onderzoeksrechter met burgerlijke partijstelling bij dezelfde onderzoeksrechter, dit zonder dat procureur dit kan verhinderen. Dat kan niet in een aantal gevallen. • Ten eerste NIET tegen minderjarigen. Indien minderjarigen een als misdrijf omschreven feit begaan, dan enkel door O.M. • Ten tweede NIET ingeval van immuniteiten, voorrecht van rechtsmacht (niet mogelijk tegen ministers). • Ten derde, een aantal bijzondere regels wat internationale misdrijven betreft, daar is er een filter via federale procureur.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
35
§
o
Voorwerp van de burgerlijke vordering § Art. 1382 BW e.v. Het foutcriterium op dit moment hetzelfde in het burgerlijk recht dan wel in het strafrecht. Men hanteert het principe van culpa levissima, lichtste fout volstaat. Dat is van belang bij onopzettelijke misdrijven (onopzettelijke slagen en verwondingen waar lichtste onvoorzichtigheid aanleiding kan geven tot een strafrechtelijke vervolging). Dat wordt bekritiseerd, in Nederland zegt men dat lichtste fout niet volstaat ó in België hanteert men nog steeds de identiteit van de penale en de civiele fout. • Dat heeft zijn voordelen voor het slachtoffer, hij kan gemakkelijker naar de rechter. Maar dit is nadelig voor de verdachte! Moet je strafrecht gaan loslaten op gedragingen waarvan men eerlijk moet erkennen dat ook de voorbeeldige burger, bonus pater familias, die kan stellen. • In Nederland zegt men “een momentane onoplettendheid kan geen aanleiding geven tot strafvervolging”, het is een fout ja maar een zeer lichte fout die niet wijst op een criminele ingesteldheid, die iedereen kan begaan, dat blijft bij burgerrechtelijke en verplichting tot schadevergoeding blijft wel. §
o
Waarom heeft men dat gedaan? Vermijden dat slachtoffers het vervolgingsbeleid van O.M. al te zeer zouden doorkruisen & die bevoegdheid misbruiken. Eens zo’n vordering ingesteld dan loopt die strafvordering tot wanneer de rechterlijke beslissing tot stand is gekomen.
Een strafsanctie is iets meer dan de burgerlijke. Een strafsanctie heeft een onterend effect, het is ook zo bedoeld (bv bestaan van strafregister).
Hoe wordt de burgerlijke vordering uitgeoefend voor de strafrechter? § Het is niet omdat je als slachtoffer de mogelijkheid hebt dat je dat ook moet doen. Er is een principieel keuzerecht tussen de burgerlijke rechter en de strafrechter. Het slachtoffer kan kiezen, zelfs al procureur beslist heeft om te vervolgen op strafrechtelijk gebied, dan nog blijft dat keuzerecht voor het slachtoffer bestaan. § Gelet op de maatschappelijke impact van een strafprocedure en een strafrechtelijke uitspraak heeft men de voorrang gegeven (dan moet de burgerlijke rechter wachten) aan de strafrechter aangezien dit tot de kerntaak behoort. Indien twee procedures, dan primeert de strafrechter. § Indien de burgerlijke vordering voor de strafrechter wordt gebracht, kan die burgerlijke partij dat op verschillende manieren doen. Onderscheid tussen twee hypothesen: • Strafvordering was reeds aanhangig. Indien procureur gedagvaard heeft voor de strafrechter, je wenst aan te sluiten, dan zal je op de hoogte gesteld worden van de datum waarop de zitting plaats zal vinden. Je kan je op de zitting burgerlijke partij stellen en jij maakt op die manier je vordering aanhangig. Dit is kosteloos en zeer eenvoudig systeem. Je haakt je burgerrechtelijke wagon aan die strafrechtelijke trein, vanaf dan ben je een volwaardige procespartij. Je MOET dat doen in 1ste aanleg, dit kan niet in graad van hoger beroep. Je kan niet zeggen “ik ga trein van 1ste aanleg voorbijgaan, indien de zaak voor het HvB komt, dan ga ik mijn vordering beoefenen”. • Strafvordering was nog niet aanhangig. We zijn onvoldoende bewust van de belangrijke positie van het slachtoffer. Wat kan je in België doen? Je kan zelf de strafvordering in werking stellen. Indien O.M. zegt “we gaan seponeren” dan kan je twee dingen doen. Ofwel kan je een rechtstreekse dagvaarding opbrengen lastens de dader, dan kan je zelf een rechtstreekse dagvaarding gebruiken waarmee je de strafvordering in werking stelt zonder O.M. zich daartegen kan zetten. Ofwel kan je klacht met burgerlijke partijstelling voor de onderzoeksrechter instellen. Indien parket zegt “ik seponeer” en je weet niet wie de dader is of je bent niet zeker, dan kan je naar de onderzoeksrechter gaan en een klacht doen met burgerlijke partijstelling. Dan ga je naar de onderzoeksrechter, je dient daar een klacht in en stelt je je burgerlijke partij.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
36
Het effect is hetzelfde, de strafvordering is in werking gesteld. Je moet wel een borgsom betalen aan de onderzoeksrechter, die bedragen niet zo veel. Onderzoeksrechters zien dat niet graag. Dat zijn meestal zaken die zeer sterk civielrechtelijk van aard zijn. Bv erfeniskwesties. Het is de klacht die de strafvordering in werking stelt, eens de strafvordering inwerking is gesteld, dan moet de onderzoeksrechter wel overgaan tot het onderzoek.
o
§
Slachtoffers maken gebruik van systeem dat voor hen gecreëerd is. Je kunt advocaat/cliënt niet verwijten dat zij hiervan gebruik maken. Moest men bij de parketten bij zulke zaken iets meer aandacht besteden, dan zullen er minder klachten met burgerlijke partijstelling voor de onderzoeksrechter zijn. • Waarom doet men dat ingeval van de verdeling van nalatenschap? Om een bewijs/dossier te hebben, wegens bepaalde feiten kan je/moet je uitgesloten worden van de nalatenschap. De gevolgen zijn burgerrechtelijk, maar indien je als erfgenaam geen bewijs hebt van diefstal (door familielid) hoe kan je in je burgerrechtelijke procedure verder? Indien men klacht met burgerlijke partijstelling voor de onderzoeksrechter wil beperken, dan moet men een alternatief voorzien voor die zaken waarbij de partijen zich geen ander bewijs kunnen verkrijgen. Desnoods een burgerlijke procedure voorzien waar de rechter zegt “ik beveel een bankonderzoek”. Het puur afschaffen.
§
Strafrechter is verplicht om burgerlijke belangen ambtshalve aan te houden. • Wettelijke verlichting die voortvloeit om de burgerlijke belangen aan te houden, telkens als jij op strafrechtelijk gebied uitspraak doet en hij merkt dat er personen zijn die benadeeld zijn door het misdrijf maar die zich geen burgerlijke partij gesteld hebben hij moet die burgerlijke belangen aanhouden. • Wat is de bedoeling daarvan? Op die manier wordt de mogelijkheid gecreëerd om hun vordering nadien aanhangig te maken bij dezelfde strafrechter. Het is als het ware een gunstmaatregel, ter bescherming van de belangen van de slachtoffers. Indien de strafrechter de burgerlijke belangen niet zou aanhouden, dan einde procedure, daarom moet het slachtoffer naar de burgerlijke rechter gaan. Dan kan die uitspraak doen over de burgerlijke belangen.
Verval van burgerlijke vordering? § Ja, natuurlijk, maar die zijn iets beperkter en eenvoudiger. Er zijn er 3 (waarvan tweede voornamelijk van belang). • Ten eerste, afstand van rechtsvordering of dading. In principe geen akkoorden over de strafvordering ó over de burgerlijke vordering kan dat wel. Over de schadevergoeding kan men wel degelijk een akkoord bereiken. Het slachtoffer zal afstand van rechtsvordering doen, dan zal de burgerlijke vordering vervallen. Tijdens strafprocedure onderhandelingen tussen dader en slachtoffer, die leiden dan tot een akkoord? Dan vervalt de burgerlijke vordering. De strafvordering blijft natuurlijk wel bestaan. Het is niet omdat je een akkoord hebt bereikt i.v.m. de burgerlijke vordering dat de strafvordering ook vervalt. • Ten tweede, verjaring. Dat is in principe niet echt strafrechtelijk, Art. 26 Voorafgaande Titel Sv. “burgerlijke vordering tot schadevergoeding voortvloeiend uit een misdrijf verjaart volgens de regels van burgerlijk recht”. Art. 2262bis BW zegt “5 jaar vanaf moment waarop het slachtoffer kennis heeft van de schade en de identiteit van de dader”. Bv gezondheidsschade, vanaf moment waarop je op de hoogte bent van het bestaan van de schade en de identiteit van de persoon die daarvoor verantwoordelijk is, dan heb je 5 jaar de tijd om je vordering in te stellen. Op moment dat je een vordering in te stellen. Op moment waarop je de schade kent en je weet wie de verantwoordelijke is, dan heb je twee elementen die vereist zijn. Er is een tweede termijn, er is een termijn van 20 jaar vanaf het ontstaan van schade. Principiële termijn is 5 jaar vanaf het ontstaan en kennis van identiteit van schade & dader, maar omwille van rechtszekerheid heeft men gezegd “na 20 jaar verjaart elke vordering”.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
37
•
Het is natuurlijk wel zo, in tegenstelling van de strafvordering, volstaat dat je de burgerlijke vordering hebt ingesteld (vooraleer de termijn verstreken is, die zal niet meer verjaren, je moet geen definitieve beslissing hebben). Ten derde, non bis in idem. Dit is ook een oorzaak van verval, het rechterlijk gewijsde. Het enig verschil is dat dit niet van openbare orde is. Men heeft niet gewild dat het mogelijk zou zijn dat je voor dezelfde schade 2 maal veroordeeld zou worden. Voor burgerrechtelijk kader is dat niet van openbare orde.
o
Samengaan van burgerlijke en strafrechtelijke vordering § Het slachtoffer heeft een wettelijk, strikt, keuzerecht. Hij zal kiezen voor welke rechter hij zijn vordering brengt. Indien je dan twee procedures hebt, dan potentieel probleem van mogelijke tegenstrijdigheden van de strafrechter en de burgerlijke rechter. Het is mogelijk dat de strafrechter vrijspreekt. • De wetgever heeft dan ingegrepen! “Als er twee procedures zijn voor eenzelfde feit, dan moet de burgerlijke rechter wachten op wat de strafrechter zal beslissen, de strafrechter heeft voorrang”. Eens de strafrechter beslist heeft, in welke mate is de burgerlijke rechter gehouden aan het strafrechtelijk gewijsde. • Wat is de omvang van strafrechtelijk gewijsde t.a.v. de burgerlijke gewijsde. Burgerlijke rechter moet de essentie van de uitspraak van de strafrechter respecteren. Indien de strafrechter de beklaagde heeft vrijgesproken, ook al wegens twijfel, dan kan de burgerlijke rechter niet meer beslissen dat de feiten wel bewezen zijn en dus ook niet veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding.HvC heeft beslist, zeer terecht overigens, dat het principe van strafrechtelijke gewijsde t.a.v. de burgerlijke rechter dat dat moet wijken voor de rechten van verdediging. Indien gezag van strafrechtelijke gewijsde in conflict komen met de rechten van verdediging, dan moeten deze laatste voorrang krijgen aangezien deze rechten supranationaal ook verankerd zijn. Ø Waarom heeft HvC dat gezegd? Een zeer eenvoudige zaak waar een slachtoffer zich geen burgerlijke partij had gesteld, een verkeerszaak waarbij twee automobilisten bij betrokken waren, strafrechter zei “ik ga A vrijspreken, ongeval is te wijten aan rijgedrag van bestuurder B, maar deze laatste was niet vervolgd”. De strafrechter had gezegd, vrijspraak van A was ondersteund op het feit dat B aansprakelijk was. Vordering van burgerlijke partijen was niet mogelijk tegen A. Zij stappen naar de burgerlijke rechter en zij richtten hun vordering tegen B “strafrechter heeft zeker, noodzakelijk en hoofdzakelijk beslist dat B aansprakelijk is”, dus jij moet onze vorderingen tegen B gegrond verklaren. De burgerlijke rechter doet dat ook, MAAR HvC zei “dat gaat niet, aangezien B zich nergens heeft kunnen verdedigen voor. Hij was daar niet aangezien hij geen partij was, voor de burgerlijke rechter kan hij zich ook niet verdedigen. Door dat principe toe te passen heb je eigenlijk B veroordeeld zonder dat die beklaagde noch voor de strafrechter noch voor de burgerlijke rechter zijn rechten van verdediging heeft kunnen uitoefenen. Je kan dat enkel toepassen t.a.v. iemand die ook in de strafprocedure betrokken was.
o
Slachtofferfonds § Dat is belangrijk voor de slachtoffers. Juridisch gezien is dat niet zo belangrijk, maar feitelijk gezien wel van belang. Dat komt eigenlijk enkel in beeld eens de procedure is afgewikkeld. § Opgericht in 1985 “fonds tot hulp aan slachtoffers van OPZETTELIJKE gewelddaden”. Indien je slachtoffer bent van ONopzettelijke feiten, dan kan je geen beroep doen bij fonds. Indien slachtoffer van ONopzettelijke feit, de kansen om een schadevergoeding te krijgen zijn groter dan bij opzettelijke daden. In Wegverkeer heb je geen Slachtofferfonds nodig, ofwel ben je in fout ofwel beroep op Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds. Daar stelt zich geen probleem van insolvabiliteit van de dader, daar is geen risico dat het slachtoffer niet vergoed wordt. Het risico dat een slachtoffer niet aan schadevergoeding kan geraken is bij onopzettelijke feiten minder.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
38
§
Men heeft tot de vaststelling gekomen dat inderdaad in nogal wat gevallen bij opzettelijke gewelddaden zag het slachtoffer zich geconfronteerd met een feitelijke insolvabiliteit van de dader. Als dader niets heeft, dan kan je in werkelijkheid niets recupereren. Men heeft dat fonds opgericht. Twee vragen? Wie kan beroep doen op dat fonds? • ENKEL slachtoffers van opzettelijke gewelddaden. Hoe wordt dat fonds gefinancierd? Door al wie veroordeeld wordt tot een criminele of een correctionele straf wordt verplicht om 25 x opdeciemen te betalen als bijdrage aan het fonds. Ook al veroordeling wegens onopzettelijke, dan nog zulke bijdrage. • Je kan maar beroep doen indien je de gewone middelen hebt uitgeput. Je bent slachtoffer van opzettelijke gewelddaad, je moet je burgerlijke partij stellen. Indien je een vonnis krijgt, dan moet je eerst proberen om dat vonnis uit te voeren. Pas via juridische middelen niet aan een vordering geraken naar die fonds gaan. Men noemt het een billijke genoegdoening/het is maar een tussenkomst en GEEN echte schadevergoeding. Men heeft zich ingedekt, je kan natuurlijk nooit garantie geven dat dat fonds voldoende middelen zal hebben, daarom slechts een tegemoetkoming aan slachtoffers van gewelddaden die wel eerst moeten geprobeerd hebben om via juridische en normale wegens schadevergoeding te bekomen.
Deel III: het vooronderzoek in strafzaken. Belangrijkste onderdeel !!! v Hoe komen misdrijven ter kennis van de overheid? o Op dit moment kennen we twee types (opsporingsonderzoek en gerechtelijk onderzoek) van vooronderzoek. Opsporingsonderzoek wordt geleid door de PdK (zonder rechters) vs gerechtelijk vooronderzoek waar je met een bijzondere situatie zit waar een rechter (onderzoeksrechter) het onderzoek leidt. § In het opsporingsonderzoek dat veel wordt gebruikt heb je een parketmagistraat, die mag GEEN daden stellen die inbreuk kan maken op rechten van personen. Filosofie van systeem is: indien je een inbreuk wil plegen, dan heb je een bevel van een rechter voor nodig. Dat mag een parketmagistraat niet op eigen houtje beslissen. Wil je iemand in de gevangenis stoppen, terwijl dat die nog niet veroordeeld is, dat kan de procureur niet doen, dat moet gebeuren door de rechter. We gaan zien dat we steeds een onderscheid moeten maken “wie kan dat doen, en in welke omstandigheden”. o
Hoe komen de misdrijven ter kennis van de overheid? Daar zijn twee- of drietal mechanismen. § Ofwel via een particulier: door klacht of aangifte à verschil? Dat verschil is minimaal: klacht gaat uit van iemand die benadeeld is, aangifte is dat iemand zelf geen nadeel heeft ondervonden maar informatie deelt. § Ambtelijke aangifte: dit gebeurt door een ambtenaar in de brede betekenis. Iemand die krachtens de wet daartoe verplicht is. Elke ambtenaar, publieke persoon, die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van misdaad / wanbedrijf is verplicht om aan te geven. Men is ervan uitgegaan dat je van een ambtenaar een zekere loyauteit t.a.v. de overheid mag verwachten. Het is een niet-gesanctioneerde verplichting. Notarissen vallen daar ook onder. Notaris is een ministerieel ambtenaar, een magistraat ook terwijl advocaat GEEN ambtenaar is. • Vorige week waren we gestopt bij Art. 29 Sv., indien je chronologisch kijkt naar het van start gaan van gehele strafprocesrechtelijke keten waar alles begint bij het ter kennis komen van de overheid van de misdrijven. Misdrijven waar de overheid niet in kennis gesteld is, daar kan de overheid niets mee doen. het traject daarvoor is een niet-juridisch traject, voor sommige misdrijven is aangiftebereidheid zeer laag bv seksuele misdrijven. Dat is geen juridisch, maar criminologisch-maatschappelijk probleem. Indien we spreken van strafprocesrecht dan is het evident dat dat traject waar een aanvang kan nemen als de overheid op de hoogte is van een misdrijf. Hoe kan dat? Dat kan door een klacht van een particulier, dat kan door een aangifte van een particulier maar ook door een ambtelijke aangifte. En in Art. 29 Sv. wordt dat geconcretiseerd wat nu een ambtelijke aangifte is.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
39
Ø Dat is een aangifte door een persoon die een bepaalde ambtelijke hoedanigheid heeft. De wetgever is ervan uitgegaan, destijds, dat een ambtenaar of een openbaar officier in de zeer brede betekenis van het woord (niet enkel de klassieke ambtenaar, maar iedereen die een overheidsfunctie uitoefent bv notarissen) dat die als ware bijkomende loyauteitsverplichting hebben t.a.v. de overheid. Wanneer zo’n persoon kennis krijgt van het bestaan van de misdrijf in de uitoefening van zijn ambt, dat hij verplicht is te melden aan de procureur des Konings. Dus een openbaar officier moet dat melden als hij ergens een misdrijf hoort, ook al heeft hij dat niet zelf vastgesteld, ook al was hij op dat moment niet aanwezig. Het feit dat hij kennis krijgt van een misdrijf volstaat om een verplichting te genereren om dat te melden aan de procureur des Konings, omdat men dus van die personen een bijzondere loyauteit t.a.v. de overheid verwacht, terecht. Een openbaar officieer die dat niet zou doen, tegen dat Art. 29 Sv. handelt, die kan niet rechtstreeks bestraft worden aangezien er geen sanctie bestaat in Art. 29 Sv.. Onrechtstreeks kan men wel bestraffen, eventueel kunnen optreden via het misdrijf schuldig verzuim (in zoverre je kennis krijgt van het bestaan van een misdrijf en waarbij tegelijkertijd gevaartoestand bestaat voor persoon die slachtoffer is van dat misdrijf. Dat laatste is essentieel! Schuldig verzuim kan je niet hebben indien je gewoon kennis krijgt van een misdrijf zeer lang geleden gepleegd is, en waar dus de gevaartoestand voor de betrokken persoon, het slachtoffer, niet meer bestaat dan kan je natuurlijk niet weg met schuldig verzuim. Ø Rechtstreekse bestraffing is er niet, bovendien Art. 29 Sv. heeft in een aantal uitzonderingen voorzien: uitzondering die geldt voor de fiscale ambtenaren (de ambtenaren van alle fiscale administraties m.i.v. BTW, inkomstenbelastingen). Ambtenaren vallen in principe om de ambtelijke verplichting van Art. 29 Sv., maar men heeft in 1986 een lid toegevoegd aan dit artikel waarbij gezegd wordt dat fiscale ambtenaren dergelijke aangifte alleen maar mogen doen nadat ze eerst toestemming hebben gekregen van hun gewestelijke directeur. F Een fiscale ambtenaar mag niet zomaar op eigen houtje een aangifte doen van het fiscaal misdrijf dat hij zou vaststellen in een dossier. Hij zou daarvoor eerst toelating moeten vragen van de gewestelijke debiteur. En pas dan mag hij die aangifte aan de procureur doen. Waarom heeft men dat gedaan? Men stelde toen vast, dertig jaar geleden, dat de vervolging van fiscale misdrijven in België lokaal of geografisch gezien zeer ongelijk verspreid is. F Men stelde vast dat er arrondissementen waren waar zeer veel aangiften werd gedaan door fiscale ambtenaren van fiscale misdrijven. Men stelde vast dat er in andere regio’s er nauwelijks aangifte gedaan werd en dat creëert natuurlijk een ongelijkheid in de vervolging van onder meer en vooral fiscale misdrijven. Kanalisatie door gewestelijke debiteurs in de zogenaamde Charter van de Belastingplichtige van 1986. Heeft dat zin? Eigenlijk kan men dat afschaffen om 2 redenen. •
Ten eerste, die ongelijkheid in de vervolging van fiscale misdrijven is natuurlijk verplicht, nu nog, daar heeft dat Art. 29 Sv. niets aan veranderd. Ø Waarom hebben zoveel bedrijven een maatschappelijk zetel in Brussel? Omdat een aantal dingen niet in het Brussel werken, maar in de rest van het land ;-). M.a.w. die regionale ongelijkheid is er nog altijd, niet alleen in de strafvervolging maar spreekt men eender welke fiscale specialist, er wordt veel minder gecontroleerd in Brussel dan in de rest van het land. De kans dat je in Brussel een fiscale controle krijgt is uiterst minimaal. Dat Art. 29 Sv. heeft niet bereikt wat men wilde bereiken op vlak van gelijkheid.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
40
•
§
Ten tweede, de rechtspraak heeft nooit zeer erg van Art. 29 Sv. gehouden en van in het begin heeft het HvC alles gedaan om die verplichting tot het bekomen van toestemming van gewestelijke debiteurs sterk af te zwakken. Ø In principe is het zo, door een aangifte door een fiscale ambtenaar die niet behoorlijk gemachtigd is door zijn gewestelijke directeur, een dergelijke aangifte is onregelmatig. De strafvordering is dus onontvankelijk. Er is een recent arrest van het HvC (januari 2016) waarbij gezegd wordt dat je dat niet kunt oplossen met de Antigoonrechtspraak. Dus een ambtenaar die op eigen houtje aangifte doet, zonder zijn gewestelijke directeur te kennen, die verknoeit de hele zaak aangezien de rechter de strafvordering onontvankelijk zal verklaren. Maar men heeft dan in de rechtspraak gezegd “dat geldt bv niet dat het parket via een anonieme bron inlichtingen krijgt”. Ø Dus indien je kunt bewijzen dat je de toestemming van de gewestelijke directeur niet verkrijgt, wat kan je doen? Dan steek je die documenten die het misdrijf bewijzen onder een omslag, zonder afzender, en dat stuur je dan naar procureur. Procureur zal die documenten interessant vinden en vervolgen. Is er een probleem? Neen, indien procureur die documenten heeft, dan mag hij vervolgen. Indien je anoniem documenten krijgt, dan kan je niet weten dat het van de fiscale ambtenaar komt. Rechtspraak heeft alles gedaan om de draagwijdte van Art. 29 Sv. te beperken, maar zeker onthouden dat dit artikel niet bereikt heeft wat het wilde te bereiken. Prof zou dat speciaal regime voor fiscale misdrijven gewoon afschaffen. Als advocaat in fiscale zaken moet je wel attent zijn en nagaan in het dossier hoe dat dossier is begonnen. Hoe en van wie heeft de procureur de inlichtingen gekregen.
Melding door particulieren, ambtelijke aangifte. Dat resulteert ALTIJD in een proces verbaal en het eerste proces verbaal in het dossier noemt men een aanvankelijk proces verbaal. • Dat heeft juridisch niet zo veel betekenis. Het pv waarmee het dossier begint. Handig voor de advocaten en de magistraten aangezien zij attent moeten zijn op de inhoud van pv. Hoe begint een dossier? Zeer veel discussies m.b.t. de start van het onderzoek. Dat hangt voor een deel af van de politie, maar als een aanvankelijk proces verbaal begint met de woorden “van een persoon die vooralsnog onbekend wenst te blijven, vernemen wij dat…”. Dan moet er een belletje rinkelen. Dat betekent dat men inlichtingen vernomen heeft van iemand die niet wil gekend zijn. Is dat onregelmatig? Op zich niet, de politie mag natuurlijk melding maken van inlichtingen die men verkrijgt van de persoon die zijn naam liever niet in het proces verbaal zien verschijnen. Maar dan moet je als advocaat u wel de vraag stellen “waarom?”. Is dat omdat die persoon de inlichtingen heeft gekregen door schending van zijn beroepsgeheim? • Op zich is dit niet verboden. Sommige pv’s beginnen ook met “via openbare geruchten vernemen wij dat…” dat is eigenlijk cafépraat, roddels. Kan dat de start zijn van een onderzoek? Ja, dat kan. Je kunt als procureur een opsporingsonderzoek opstarten o.b.v. geruchten. Alleen is het natuurlijk van belang dat men natuurlijk indien men zo’n aangifte hebt uit een niet-gekende bron, maar die inlichtingen mogen niet op een onrechtmatige manier verkregen zijn. Ofwel een getuige die anoniem wenst te blijven, ofwel heb je een anonieme tip maar je moet natuurlijk steeds de herkomst van die zaken ten minste als parket kunnen lanceren. • Je moet niet altijd in pv schrijven waar uw inlichtingen vandaan komen, maar de rechtspraak van het HvC is natuurlijk zeer duidelijk “anonieme informatie mag in een strafdossier gebracht worden, de procureur is niet verplicht om alle informatie met naam te geven maar de procureur is wel verplicht om het beginsel van loyauteit van de strafvordering te respecteren”. Procureur moet alle nuttige informatie aan het dossier toevoegen.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
41
Ø Pv komt in een strafdossier en het strafdossier is in principe geheim. Wat is een strafdossier? Dat is gewoon een verzameling van processen verbaal. Principe is dat het strafdossier geheim is. Natuurlijk bestaan er mogelijkheden om toegang te hebben tot dat dossier in het gerechtelijk onderzoek. Art. 21bis Sv. bepaalt, voor wat het opsporingsonderzoek betreft, “elke belanghebbende kan inzage vragen aan de procureur des Konings”. Procureur zal zelf beslissen of dat wordt toegestaan, zonder enig beroepsmogelijkheid tegen deze beslissing. Ø Er is 1 dossier dat je nooit mag inzien: vertrouwelijk dossier. Dat is het dossier dat aangelegd wordt, sinds 2003, in het kader van bijzondere opsporingsmethode (BOM). BOM-wet (:D) bepaalt dat er een vertrouwelijk dossier wordt aangelegd. Maar dit is een dossier waar je als verdediging nooit toegang tot hebben, net omdat die vertrouwelijk is. Er zijn een aantal mechanismen die moeten garanderen dat er geen misbruik gemaakt wordt van de vertrouwelijkheid van dat dossier. v Hoe worden misdrijven opgespoord en vastgesteld? o Richtlijnen terug te vinden in Sv. en Wet op Politieambt. § Elk onderzoek gebeurt onder leiding en verantwoordelijkheid van de leidinggevende magistraat. Wie is de leidinggevende magistraat? In het gerechtelijk onderzoek is dat de onderzoeksrechter en in een opsporingsonderzoek is dat de procureur des Konings of in het geval van zware en arrondissement overstijgende misdrijven is dat de federale procureur. o
Wat is de algemene regel wat de vervolging betreft? § Vroeger hanteerde men de permissieve regel, alles wat niet verboden was, was toegelaten. Men heeft dat bijgesteld, je kunt alles opsommen wat politiemensen mogen doen en wat ze niet mogen doen. Je kunt nooit bij wet alle mogelijke situaties voorzien. Men is paar jaren geleden tot de vaststelling gekomen dat het misdrijf voyeurisme niet strafbaar was. Kon je dat voorzien? Ja, maar niet in alle gevallen.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
42
v Voor de paasvakantie begrippen m.b.t. opsporingsonderzoek. Nu zullen begrippen m.b.t. gerechtelijk onderzoek aan bod komen. Er zijn twee typen van onderzoek nl. opsporingsonderzoek dat geleid wordt door de PdK en het gerechtelijk onderzoek dat geleid wordt door een rechter, in ons systeem is dat de onderzoeksrechter. o Onderzoeksrechter is de coördinator van het gerechtelijk onderzoek. In de praktijk, nauwelijks 5% (dat aantal is dalend) neemt de vorm aan van het gerechtelijk onderzoek. Dat 5% is doorgaans, niet altijd, zware strafbare feiten. § Dat heeft ook te maken met de bevoegdheden van de onderzoeksrechter die ruimer zijn dan de bevoegdheden van de PdK. • Onderzoeksrechter mag dwangbevelen uitvaardigen (dat mag PdK niet), dat zijn de verrichtingen die in zware onderzoeken meest worden gehanteerd. Toekomst van het gerechtelijk onderzoek is een beetje onzeker. Om de zoveel tijd wordt de discussie gesteld “moeten we zo’n aparte vorm van onderzoek hebben?”. Dat is een discussie die opnieuw relatief actueel is, maar op dit moment zijn nog geen concrete wetgevende teksten waarin men een uitspraak doet. Die keuze is een politieke keuze, maar ook een beleidskeuze. o
Het gerechtelijk onderzoek § Begrip: dat is een onderzoek, Art. 55 Sv., dat plaats vindt onder de leiding en het gezag van de onderzoeksrechter. De onderzoeksrechter die de leider is, draagt ook de verantwoordelijkheid. Net zoals PdK die verantwoordelijkheid draagt voor het opsporingsonderzoek. § Taakomschrijving van de onderzoeksrechter • Wat is de taak van de onderzoeksrechter? Vrij eenvoudig, het zit in de benaming zelf vervat. Hij moet onderzoeken. Hij is een rechter die onderzoekt. Hij is GEEN vervolgingsmagistraat. Ø ó PdK is vervolgingsmagistraat EN is tegelijk ook onderzoeksmagistraat. De sterke verdedigers van de onderzoeksrechter zeggen dat dat niet gezond is dat diegene die onderzoekt ook vervolgt. Strikt juridisch is dat juist, indien die mensen dezelfde zijn, dan bestaat gevaar dat diegene die het onderzoek heeft gedaan nadien niet meer objectief kan optreden. Gaat dat onderzoek dan onpartijdig gebeuren? Dat is inderdaad een zeer theoretisch, terechte opmerking. Anderzijds is het ook zo dat O.M. en PdK plicht hebben tot objectiviteit en loyauteit. Ø Bij de onderzoeksrechter is de situatie anders, hij is GEEN vervolgingsmagistraat maar enkel een onderzoeksmagistraat. Het is O.M. dat beslist over de eventuele vervolging. Enkel de taak om te onderzoeken, hij moet dat doen ten laste en ten onlaste. Hij moet dus alle elementen verzamelen tijdens zijn onderzoek, niet alleen de negatieve elementen maar ook de elementen die in voordeel van de beklaagde kunnen worden gevonden. De rechter is onpartijdig en is objectief. Art. 56 Sv., hij moet onpartijdig zijn, wat impliceert dat hij ook moet waken over de wettigheid van vooronderzoek. §
Saisine van de onderzoeksrechter • Hoe komt die onderzoeksrechter in de zaak? Hoe kan de onderzoeksrechter in een zaak komen? Bij een onderzoeksrechter is het zo, vermits hij rechter is, zelf niet de zaken kiest maar dat de zaken bij hem moet worden aanhangig gemaakt. Daarom spreekt men van de saisine van de onderzoeksrechter. Wat betekent dat? ‘Onderzoeksrechter vatten’. Hij kan maar een zaak behandelen indien bij hem aanhangig gemaakt. Via een vordering tot onderzoek of via een klacht met burgerlijke partijstelling. Ø Art. 47 Sv., vordering tot onderzoek komt zeer vaak voor. Dat is een bevel/vordering van de procureur om een of andere te onderzoeken. Die feiten moeten worden omschreven in die vordering. De procureur beslist om al dan niet te vervolgen, maar het is ook de procureur die beslist of er een gerechtelijk onderzoek moet worden gebruikt.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
43
De modelformulieren waarop die vorderingen worden neergeschreven zijn van licht groene kleur. Bijzonder belangrijk document. Welke feiten zijn bij de onderzoeksrechter aanhangig gemaakt, is de onderzoeksrechter niet buiten zijn saisine gegaan. Stel iemand die feiten van oplichting heeft gepleegd maar daarnaast ook zedenfeiten, dan mag de onderzoeksrechter niet zomaar die vordering uitbreiden maar dient hij dat te melden aan de PdK. Onderzoeksrechter kan privacy aantastende maatregelen nemen maar die bevoegdheid is beperkt tot de zaken en feiten die bij hem aanhangig zijn gemaakt. Wat met samenhangende zaken? HvC heeft neen gezegd “alleen de feiten die in de vordering staan”. Je moet zeker naar de vordering kijken. Als je zou vaststellen dat de onderzoeksrechter buiten zijn saisine is gegaan, het gevolg is dat al die onderzoeksdaden nietig zijn. De rechter moet binnen zijn bevoegdheden blijven, al wat hij buiten zijn bevoegdheid doet zal nietig geacht worden. Ø Art. 63 Sv., klacht met burgerlijke partijstelling, door de benadeelde. Uitdrukkelijk de bevoegdheid aan de benadeelde om strafvordering in werking te stellen. Via een klacht met burgerlijke partijstelling, ook al meent O.M. dat het niet onderzocht worden. De onderzoeksrechter zal de feiten die in de klacht zijn opgesomd onderzoeken. Ook hier is de vraag, i.v.m. de toekomstige hervorming van strafprocesrecht, of we dat moeten behouden. Dat lijkt evident, maar in andere landen hebben ze zo’n systeem niet. Moeten we dat behouden? Dat vergt natuurlijk een nuchtere en rustige afweging niet. Ø Zeer uitzonderlijk, het gebeurt nooit meer, kan de onderzoeksrechter zichzelf vatten. Auto-saisine als hij zelf een misdrijf op heterdaad vaststelt, dan mag hij een gerechtelijk onderzoek starten, ook al is er geen vordering van PdK. Ø Ten slotte, via de mini-instructie, systeem waarbij de PdK aan de onderzoeksrechter een verzoek mag richten om een bepaald onderzoeksdaad te stellen waarvoor hij zelf niet bevoegd is en dit zonder het opstarten van het gerechtelijk onderzoek. Bv Art. 88bis Sv., telefoonregistratie dat is een bevoegdheid die voorbehouden is aan de onderzoeksrechter, PdK mag dat in principe niet doen. Maar via mini-instructie mag hij aan de onderzoeksrechter vragen om dergelijk onderzoeksdaad te plegen, zonder een gerechtelijk onderzoek te starten (1 specifieke en geen toestand van gerechtelijk onderzoek ontstaat). N.a.v. zo’n mini-instructie kan de onderzoeksrechter de zaak naar zich trekken. Mini-instructies gebeuren regelmatig, maar dat de onderzoeksrechter het dossier bij zich houdt naar zich trekt gebeurt minder. •
Wat is de omvang van de saisine? Ø De saisine van de onderzoeksrechter is in rem en niet in personam. De bevoegdheid van de onderzoeksrechter is in rem, is beperkt tot de zaak/de feiten zelf. Hij moet die feiten onderzoeken, maar zijn bevoegdheid is niet beperkt in personam. Hij mag bij zijn onderzoek alle personen betrekken die iets met die feiten te maken heeft. Laat ons bv nemen van terroristische misdrijven, op moment dat de PdK een gerechtelijk onderzoek vordert zijn bv 2 namen gekend. Ø Wat doet PdK? De onderzoeksrechter start zijn onderzoek maar komt tot de vaststelling dat daar ook andere personen zijn die iets te maken hebben met het onderzoek, dan moet hij niet aan PdK vragen om ook die personen bij te betrokken. De onderzoeksrechter doet onderzoek naar die feiten, maar als hij personen ontdekt die met die feiten iets te maken hebben, dan mag hij ook naar die personen uitbreiden.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
44
§
•
Samenhangende en ondeelbare misdrijven? Ø Beperkt of strekt de saisine zich ook uit tot die? NEEN, er is wel een periode geweest dat in de literatuur aangenomen werd dat dat zo was. HvC heeft in 1997 gezegd “neen, saisine strekt zich niet uit tot de samenhangende misdrijven, enkel de misdrijven die in de vordering of in klacht zijn opgesomd/vermeld”. De feiten mogen niet te ruim worden omschreven. Hoe ruimer uw omschrijving, hoe onduidelijker de omschrijving wordt. GEEN samenhangende maar wel ondeelbare misdrijven.
•
De gevolgen van de saisine? Eens de onderzoeksrechter in de zaak is gebracht: Ø Onderzoeksrechter moet onderzoeken. Hij heeft de verplichting tot onderzoek. Hij kan niet weigeren te onderzoeken. Die zou zich schuldig maken aan rechtsweigering. Een onderzoeksrechter moet onderzoeken. Ø Er zijn een aantal vormen van buitengerechtelijke afhandeling die niet meer mogelijk zijn eens de onderzoeksrechter is gevat. Bv bemiddeling in strafzaken is dan niet meer mogelijk. In geval van minnelijke schikking (verval van strafvordering n.a.v. de betaling van een geldsom) moet men weten dat dat alleen maar kan in eerste aanleg. Tot 2011 kon dat alleen maar indien geen enkele rechter in de zaak was, in 2011 heeft men gezegd “kan altijd, in eerste aanleg, hoger beroep, zelfs in cassatie”. Maar nu zegt men “minnelijke schikking kan t.e.m. procedure voor eerste aanleg”. Bemiddeling in strafzaken kan niet eens een gerechtelijk onderzoek aanhangig is.
Verhouding onderzoeksrechter vs PdK • Hoe zit die bevoegdheid/verhouding tussen onderzoeksrechter en PdK tijdens het gerechtelijk onderzoek? Ø Vanaf moment dat er geen opsporingsonderzoek maar gerechtelijk onderzoek is, vermindert de verantwoordelijkheid van de PdK maar wordt niet 0. De PdK mag NIET een parallel onderzoek gaan voeren, achter de rug van de onderzoeksrechter. Dat gaat niet, maar hij kan wel ten allen tijde vorderingen richten tot de onderzoeksrechter. Ø PdK, niet omdat er een gerechtelijk onderzoek is dat hij veroordeeld is tot pure inactiviteit, PdK mag ten allen tijde vorderingen richten tot de onderzoeksrechter. PdK mag ten allen tijde het dossier opvragen en inkijken. De onderzoeksrechter is niet verplicht om daar op in te gaan, vaak staat men dat toe maar men is niet verplicht. •
§
Strijdig bevel? Ø Tegen zo’n bevel kan de PdK eventueel in beroep gaan. PdK kan ook beroep aantekenen tegen de inwilliging van bepaalde verzoeken van de partijen (inzage, kortgeding en bijkomende onderzoeken). Daartegen kan PdK in beroep gaan en dat beroep wordt behandeld door KI. Als een beroep wordt ingesteld tegen een beslissing van de onderzoeksrechter in de loop van een gerechtelijk onderzoek, dan is KI die bevoegd is om de beroepen te behandelen. Tegen die beslissing van KI is cassatie mogelijk door PdK.
Rechten van verdachte en slachtoffer • In het vooronderzoek zijn in essentie twee partijen: verdachte en slachtoffer. Er zijn twee typen van onderzoek dan is dat natuurlijk meer dan een louter historische erfenis maar heeft ook gevolgen in de praktijk. In dat gerechtelijk onderzoek, in 5%, dat de participatierechten van verdachte en slachtoffer in het gerechtelijk onderzoek een stukje uitgebreid zijn. Tot 1998 had men quasi geen participatierechten in strafrechtelijk onderzoek. We doelen in de eerste plaats inzage tijdens het vooronderzoek. Dat bestond voordien niet, je kon natuurlijk naar de procureur stappen of naar de onderzoeksrechter en vragen of je dat dossier mocht inkijken maar meestal kreeg men zelfs geen antwoord. Voor de rest had men geen enkele wet die magistraat verplichtte om te antwoorden.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
45
Ø In 1998 is de Wet Franchimont gekomen, die wet voorzag een aantal rechten in het gerechtelijk onderzoek en opsporingsonderzoek maar vooral in het gerechtelijk onderzoek. De partijen moeten bepaalde rechten kunnen uitoefenen, ook in de fase vooronderzoek. Men heeft de optie genomen om die partij-rechten voornamelijk in het gerechtelijk onderzoek in te voeren. Vandaar “is het een opsporingsonderzoek, dan zijn uw rechten in het vooronderzoek stuk beperkter dan tijdens het gerechtelijk onderzoek”. •
Inzage in het strafdossier Ø Maar eigenlijk is het recht om inzage te vragen. Het is een recht om vriendelijk te vragen aan de onderzoeksrechter (hetzij dossier als in verdenking gestelde hetzij als burgerlijke partij). Wie heeft het recht? Diegene die in verdenking is gesteld. Inzagerecht in het gerechtelijk onderzoek bestaat uit een dwingende procedure. Je mag inzage vragen, de onderzoeksrechter moet beslissen binnen bepaalde termijnen. En hij mag dat toestaan of hij mag dat weigeren. Als hij toestaat dan zal hij de modaliteiten ook zelf gaan bepalen. Wat de onderzoeksrechter mag doen is inzagerecht gedeeltelijk toestaan. Een uitgewerkte procedure om inzage te vragen. Dat is geen recht op inzage, als er een negatieve of positieve beslissing is moet je 3 maand wachten voor een nieuw verzoek. Als je inzage krijgt is er in strafwetboek een artikel die misbruik van inzage bestraft. Waaruit kan misbruik bestaan? Als je de gegevens gaat misbruiken om bv andere partijen te chanteren of om die bv in de pers te brengen en andere mensen onder druk te brengen. Dat is niet de uitoefening van uw rechten om u te verdedigen. Als er stukken in de pers verschijnen, dan kan je niet achterhalen wie die gegevens met de pers heeft gedeeld aangezien je zit met de bronnengeheim van de journalist.
•
Het recht om bijkomende onderzoekshandelingen te vragen Ø Meestal verkrijgt men eerst inzage in het dossier en dan kan men weten welke bijkomende onderzoekshandelingen men kan vragen. Vrij evident, wat zijn die onderzoekshandelingen? Het aanstellen van een deskundige, ondervraging van de getuigen, … als je als partij oordeelt dat een bepaalde onderzoeksdaad die niet gesteld die gesteld moet worden vragen aan de onderzoeksrechter. Ø De onderzoeksrechter beslist nog altijd. Het is de onderzoeksrechter die zal beslissen of die handelingen al dan niet komen. Ook daartegen kan je een beroep instellen bij de KI. Hier opnieuw is er een wachttermijn van 3 maanden om tot een nieuwe aanvraag te vorderen. Is dat nuttig? Prof vindt niet. Waarom heeft men dat ingevoerd? Men antwoordde meestal niet op de verzoeken. Dan heeft men gezegd “we gaat dat in de wet verankeren”.
•
Strafrechtelijk kortgeding Ø Totaal iets anders en nuttig. Dat is het recht (dat bestaat OOK in het opsporingsonderzoek terwijl de voorgaande niet in de opsporingsonderzoek bestond), verzoek tot opheffing van een opsporingshandeling m.b.t. goederen. Dat zal meestal, in meer dan 90% van de gevallen gaat dat beslag zijn. Beslag is een opsporingshandeling m.b.t. goederen, dat is een essentieel onderzoeksmaatregel die natuurlijk strikt noodzakelijk is in het onderzoek. Als je techniek van beslag niet zou hebben, dan zouden de bewijzen gewoon verdwijnen. Zowel PdK als de onderzoeksrechter hebben zeer verregaande bevoegdheden. “Alles dat nuttig is” kan in beslag genomen worden. Dus men heeft de neiging om zeer breed in beslag te nemen. In financiële zaken neemt men de hele boekhouding in beslag. De politionele diensten gaan niet alles ter plaatse bekijken, achteraf zal men al die bewijzen doornemen en de stukken die men niet nodig heeft teruggeven. Beslagname is een belangrijke maatregel.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
46
Maar ook beslag op rekeningen (bankrekeningen kunnen in beslag genomen worden, rekeningen blokkeren) dat betekent dat je die bankrekening niet meer kunt gebruiken. Ø Al het geld dat door derden wordt overgeschreven valt ook onder dit verbod. Beslag hoe lang duurt dat? Tot wanneer de rechter ten gronde een beslissing neemt. Er kunnen jaren tussen liggen. Men heeft de procedure ingericht om opheffing te vragen van dergelijke opsporingshandelingen. Waarom? Niet alles is van dubieuze oorsprong. Men kan daar ook voorwaardelijk op ingaan. KI kan zeggen “beslag wordt opgelopen tot belope van dat bedrag, op voorwaarde dat dat bedrag effectief wordt gebruikt om die betalingen te doen”. Die vrijgave kan ook onderworpen worden aan bepaalde voorwaarden. Bij weigering kan men in beroep gaan bij KI, voor een nieuw verzoek moet men ook wachten en dus een wachttermijn in acht nemen. Ook hier wordt misbruik gesanctioneerd. Wat is hier misbruik? Kort geding wordt toegestaan onder bepaalde voorwaarden en achteraf blijkt dat die voorwaarden niet werden nageleefd. §
Regeling van de rechtspleging • Procureur is onderzoeksmagistraat en vervolgingsmagistraat. Onderzoeksrechter is alleen onderzoeksmagistraat. Dat betekent dat hij na het beëindigen van zijn onderzoek zelf geen beslissing kan nemen i.v.m. de eventuele vervolging. Aan de ene kant wordt dat gerechtelijk onderzoek geëvalueerd en verder wordt beslist wat er met het dossier zal gebeuren. Het moet een andere rechter zijn die zal moeten beslissen over de vervolging. • Hoe gebeurt die regeling van de rechtspleging? Ø Als strafprocessen in België lang duren, zij duren relatief lang dan heeft dat zeer veel te maken met de regeling van rechtspleging. Verhoudingsgewijs, in de dossiers van gerechtelijk onderzoek het onderzoek zelf een aantal jaren kan duren. Die regeling van rechtspleging kan zelf ook maanden duren. Dan heb je de procedure voor de vonnisrechter. Hoe begint die? Je hebt een procedure die voorafgaat aan de eigenlijke regeling. Als de onderzoeksrechter vindt dat zijn onderzoek rond is, dan zal hij zijn dossier bezorgen aan de PdK. Op het einde ontstaat een beschikking tot mededeling, onderzoeksrechter gaat dat dossier meedelen aan de PdK. Het dossier wordt terug meegedeeld aan de PdK. Dan moet PdK standpunt innemen, hij moet een eindvordering opmaken. Wat is dat? Dat is een schriftelijke vordering van de PdK waarin hij standpunt kiest wat er naar zijn oordeel met het dossier moet gebeuren. Hij moet het dossier volledig doornemen en als vervolgingsmagistraat zijn standpunt bepalen. Ø Ofwel een vordering buiten vervolging stellen nemen ofwel een vordering tot verwijzing nemen naar de vonnisrechter. Buitengerechtelijke afhandeling is op dat moment niet meer mogelijk, minnelijke schikking is wel mogelijk. PdK kan het dossier terugsturen naar de onderzoeksrechter en dan een vordering nemen t.a.v. de onderzoeksrechter, hij is dan van mening dat er bepaalde onderzoekshandelingen moeten gebeuren. Stel dat de PdK van oordeel is dat dat dossier volledig is onderzocht dan neemt hij standpunt in en gaat het dossier naar de raadkamer. Het is de raadkamer die zal beslissen over de regeling van de rechtspleging. De raadkamer en in hoger beroep de KI. Dit is een van de wezenlijke taken van de onderzoeksgerechten, de regeling van de rechtspleging. De zaak wordt voor behandeling vastgesteld voor de raadkamer. De advocaten worden verwittigd van de datum en zij krijgen minstens 15 dagen inzage in het dossier. Op dat moment is het een inzageRECHT. Logisch, de procedure voor de raadkamer is een tegensprekelijke procedure maar je kunt je maar verdedigen tegen een dossier dat je hebt mogen lezen. Inzagetermijn gedurende 15 dagen, in de praktijk is dat langer. Dit is een minimumtermijn.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
47
Ø Wat kan er gebeuren tijdens die inzagetermijn? Men kan het dossier inzien en men kan aanvullende onderzoeksverrichtingen vragen. Dat betekent dat de partijen die het dossier hebben ingezien tijdens die termijn van 15 dagen, als ze van mening zijn dat dat dossier niet volledig is, dan kunnen zij bijkomende onderzoeksverrichtingen aanvragen. Ø Als je onderzoeksverrichtingen vraagt en de onderzoeksrechter weigert om die daden/verrichtingen te stellen, dan kan je in beroep gaan bij KI. Die procedure van bijkomende onderzoeksverrichtingen, die kan aangewend worden in de loop van het gerechtelijk onderzoek wordt getransponeerd naar de fase van de regeling van de rechtspleging. De zitting van de raadkamer kan niet doorgaan, je moet eerst de beslissing van de onderzoeksrechter afwachten. Je zit snel enkele maanden verder vooraleer de zaak terug voor de raadkamer komt. De zitting van de raadkamer is een tegenwerpelijk procedure. Onderzoeksgerechten zetelen steeds achter gesloten deuren en de vonnisgerechten altijd publiek. De onderzoeksrechter is aanwezig, procureur is aanwezig en alle partijen met hun advocaten. Onderzoeksrechter doet verslag, procureur licht zijn vordering toe en dan moet de raadkamer beslissing nemen. •
De raadkamer kan een aantal zaken doen: Ø Buiten vervolging stellen, als er onvoldoende bezwaren zijn. Wat is een bezwaar? Dat is niet hetzelfde als bewijs. Bezwaar wordt omschreven als “als het vrijwel uitgesloten is dat een rechter o.b.v. de gegevens van dat dossier tot een veroordeling kan komen”. Weegt dat dossier voldoende zwaar? Ø Verwijzen, als er wel voldoende bezwaren zijn dan zal men de zaak verwijzen naar de vonnisgerechten. Als het gaat over een feit behorend tot de bevoegdheid van de politierechter dan naar de politierechtbank verwijzen. Meestal verwijst men naar de correctionele rechtbank. Men verwijst naar de bevoegde rechters. Als een zaak voor HvA moet komen, dan zal men eerst de zaal over maken naar procureur generaal en zal de verwijzing gebeuren door de KI. Als men vindt dat onderzoek rond is zal men verwijzen of buiten vervolging stellen. Ø Men kan ook beslissen dat men niet zal beslissen, dat is ook een beslissing. Men gaat beslissen dat de zaak niet in staat is. Dat komt af en toe voor. D.w.z. dat raadkamer niet mee eens is met de onderzoeksrechter en PdK. De zaak is niet in staat van wijzen. De raadkamer vindt dat het onderzoek niet volledig is. Ø Ontslag van onderzoek, omdat het dossier moet overgeheveld worden. Ø Beslissingen over de grond van de zaak: interneren, de raadkamer kan ook beslissen over de opschorting. De raadkamer kan uitzonderlijk over de grond van de zaak beslissen en opschorting bevelen. Wat de raadkamer nog kan doen, dat is het dossier zuiveren van nietigheden. De raadkamer, als men een dossier verwijst naar de vonnisrechter, dat men tegelijk het dossier gaat zuiveren. Men gaat de stukken, naar oordeel van de raadkamer, nietig zijn uit het dossier halen.
•
Kan daar een rechtsmiddel tegen aan worden aangewend? Ø Ja, hoger beroep bij KI. Raadkamer en KI zijn onderzoeksgerechten, dat betekent dat KI de gebruiklijke beroepsinstantie is t.a.v. de beslissingen van de raadkamer. Je moet een onderscheid maken tussen het appelrecht van de inverdenkinggestelde aan de ene kant en O.M. en burgerlijke partij aan de andere kant. Zij hebben niet even uitgebreid recht van hoger beroep. Het O.M. en de burgerlijke partij die kunnen tegen alle beslissingen van de raadkamer hoger beroep aantekenen. Die hebben een algemeen recht van hoger beroep, maar moeten wel belang hebben. Burgerlijke partij kan een beroep instellen tegen een beslissing van buiten vervolging stellen. Het O.M. kan dat ook doen. Zij hebben daarvoor een belang. O.M. heeft theoretisch belang om tegen een verwijzing ook hoger beroep in te stellen.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
48
O.M. handelt in het algemeen belang dus, dat is een mogelijkheid waar in de praktijk weinig gebruik van gemaakt wordt. Het is quasi tegen altijd tegen beslissingen van buiten vervolging stellen. Als er een beslissing is die door in verdenking gestelde niet geapprecieerd worden, dat is de beschikking tot verwijzing. Ø Hij heeft in principe dat belang niet (ofwel buiten vervolging ofwel verwezen naar het vonnisgerecht en dan moet je een onderscheid maken als verwijzingsbeslissing gesteund is op de betwisting van de bewijzen dan heeft hij geen recht om hoger beroep aan te tekenen. Die bezwaren zullen evident nog voor de vonnisrechter komen). O.M. en burgerlijke partij hebben een belang aangezien een buiten vervolging stelling eindpunt is. als de raadkamer ook uitspraak doet over opgeworpen nietigheid, en de raadkamer verwerpt dat argument van in verdenking gestelde dan kan hij op dat punt wel hoger beroep instellen. Als de inverdenking gestelde voor de raadkamer niet alleen aangevoerd heeft dat de huiszoekingen nietig zijn en de raadkamer zegt dat die wel geldig zijn “we verwijzen u naar het vonnisgerecht”, kan hij hoger beroep instellen? Ja enkel i.v.m. de vordering tot nietigheid van die huiszoeking. De procedure ook voor KI een tegensprekelijke procedure. De partijen worden samen met advocaten uitgenodigd en worden in kennis gesteld van de gegevens van het dossier. Ø Is cassatieberoep mogelijk tegen beslissing van KI? Ja, maar beperkt. De in verdenking gestelde zal zijn cassatieberoep m.b.t. huiszoeking niet onmiddellijk cassatieberoep moeten aantekenen, maar samen met eindbeslissing/arrest dat gewezen wordt ten gronde. •
Controle door KI Ø Toezicht n.a.v. de langdurige voorhechtenis is geschrapt. - KI is uitgegroeid tot het centrale controlepunt van de gerechtelijke onderzoeken binnen een bepaald ressort. Dat betekent dat zij in de eerste plaats ambtshalve toezicht kunnen uitoefenen, zonder dat een of andere instantie hen daartoe uitnodigt waarbij mijn evocatierecht heeft en men ambtshalve dossier kan zuiveren van nietigheden dit overeenkomstig Art. 235bis Sv. Ø Toezicht regelmatigheid van de rechtspleging - De KI heeft de bevoegdheid, telkens als men kennis neemt van een dossier, om het dossier te zuiveren van nietigheden. Voor 1998 was het zo dat alle discussies over nietigheden samen met de grond van de zaak werd gevoerd voor de vonnisrechter. Waarom dan ingevoerd? Als er een nietigheid in het dossier zit, als het duidelijk is dat het dossier om zeep is, heeft het geen zin om dossier te doorlopen als je dat weet op moment van de rechtspleging, dan kan je misschien dan al een einde maken aan het dossier. We gaan in die fase van de rechtspleging gaan we een zuiveringssysteem van nietigheden invoeren door de KI. Doel was om de nietigheden, beweerde nietigheden dan te laten beslissen door de rechter. Misschien kan men die nietigheid herstellen of als je die nietige stukken reeds voor de uitspraak uit het dossier haalt zal er geen probleem meer zijn. In de regeling van de rechtspleging heeft men de toezicht aan KI en de bevoegdheid om de eventuele stukken te verwijderen en het dossier zo te zuiveren.
•
Zuivering van nietigheden door KI Ø Welke nietigheden? - Vormverzuimen, nietigheid huiszoeking/telefoontap omwille van het ontbreken van handtekening.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
49
Ø Wanneer? - Wanneer KI kennis neemt van het dossier. Dat kan ook vroeger zijn, bv op moment dat KI geconfronteerd wordt met een hoger beroep door de inverdenking gestelde tegen de afwijzing van onderzoeksverrichtingen. Ø Belangrijk is dat men in dat systeem een soort van non bis in idem principe heeft ingevoerd. Men heeft gezegd “de nietigheden waarover is beslist door KI in de ene of andere zin dat die niet meer ter sprake kunnen worden gebracht door de vonnisrechter. De verdachte komt voor de raadkamer en zegt dat de huiszoeking nietig is, raadkamer zegt dat dat niet klopt. Verdachte komt in hoger beroep voor KI, KI zegt ook dat dat geldig is. - KI bevestigt de verwijzing naar de correctionele rechtbank. Dan kan men dat argument m.b.t. de nietigheid niet meer brengen voor de vonnisrechter. Logischer wijze non bis in idem wat de zuivering betreft. Als in verdenking gestelde kan je maar doen na beslissing ten gronde. De bedoeling van systeem was om een discussie over een bepaalde nietigheid definitief te laten beslissen, maar als je moet wachten tot einde dan kan je niet zeggen dat die discussie niet definitief is beslist. Bv men heeft gezegd geen cassatieberoep, want cassatie heeft veel zaken. In strafzaken is er een enorme toevloed van zaken voor HvC. - Men heeft een aantal maatregelen genomen en heeft men gezegd dat men onmiddellijk cassatieberoep gaan afschaffing. Je gaat minder cassatieberoepen hebben & je procedure gaat sneller gaan. Maar wat zal er gebeuren als je zegt huiszoeking is nietig (raadkamer en KI zegt huiszoeking is perfect geldig), nu kan je slechts nog na de eindbeslissing cassatie instellen. En dan kan je ook in cassatie gaan tegen die beslissing van 1-2 jaar terug van KI over die huiszoeking. stel dat HvC zegt “huiszoeking is nietig”, wat is het gevolg? Arrest van KI wordt vernietigd, heel de procedure voor de vonnisrechter 1ste aanleg en hoger beroep, die gaan allemaal niet meer kloppen. Stel KI wel een nietigheid aanneemt, dan zullen die stukken uit het dossier verdwijnen. Ø De wetgever moet hier een beslissing nemen ofwel heb je een systeem van zuivering van nietigheden dan moet je het systeem volledig toepassen ofwel overstappen naar het vroegere systeem maar dan moet je de nadelen erbij nemen. Alle discussies voor de vonnisrechter, die beslist over alles. Dat is een systeem dat vroeger was, maar nu zonder dat cassatieberoep zal de zuivering van nietigheid nog weinig zin hebben. Dat is nu een halve zuivering.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
50
v Onderzoeksverrichtingen o In totaal 21 onderzoeksverrichtingen, een aantal daarvan gaan we grondiger behandelen. Bij elk van die verrichtingen gaan we aanduiden onder welke voorwaarden die kunnen worden bevolen. § 1. Opnemen van klachten en aangiften • Geen echte onderzoeksdaad, maar logische begin van elke strafzaak. Klachten en aangiften worden door politiemensen genoteerd. Klachten en aangiften worden opgenomen, dan een PV opgesteld + ter lezing. Wordt dan doorgestuurd aan het parket. Er wordt in de wet ook gezegd, diegene die klacht neergelegd, hij moet dat ondertekenen. Of je dat doet of niet doet, dat heeft geen belang. • Iemand die weigert te ondertekenen zal niet voor een andere rechtsgevolg zorgen. Klacht zal naar PdK worden toegezonden. Of klacht/aangifte ondertekend is of niet, maakt niet uit aangezien PdK autonoom beslist. §
2. Identiteitscontroles • Art. 34 Wet op Politieambt, die zijn toegelaten. Om identiteit van personen te controleren (van diegene die van zijn vrijheid wordt beroofd, maar de politiediensten mogen identiteiten van alle personen controleren indien zij op grond van gedragingen/materiële aanwijzingen om te denken op te sporen, dat hij de openbare orde zou kunnen verstoren/heeft verstoord). Die bevoegdheid is zeer ruim omschreven, maar is dat nodig? Nadeel is dat je in praktijk riskeert geconfronteerd te worden dat je wettelijk de bevoegdheid niet zou hebben. Nu hebben de politiemensen discretionaire bevoegdheid om over te gaan tot identiteitscontroles. Vermeende raciale conflicten die soms kan leiden tot een aantal onrusten. • Zeer ruime bevoegdheid waar men een verstandig gebruik van moet maken. Je kan eenmaal niet anders dan een relatief ruime bevoegdheid aan politiemensen te geven. Gegevensbestanden, er is een algemene gegevensbank binnen de federale politie. Heeft ook een wettelijke grondslag. Die staat onder toezicht van een magistraat, daar worden de persoonsgegevens verwerkt. Verwerking van persoonsgegevens moeten een wettelijk doel hebben. Het is de verantwoordelijkheid van de politie om de gegevens daar op te slaan. • Misdaadanalyses bestaan, maar wat is dat? Een wetenschappelijke analyse van een misdrijffenomeen. Op zich is dat geen bewijs, maar kan zeker en vast gunstig en begunstigend werken om een onderzoek bewijzen.
§
3. Plaatsbezoek • Onderzoeken van de plaats of een plaats die een belangrijke rol heeft gespeeld bij het plegen van een misdrijf. PdK kan dat doet, onderzoeksrechter kan dat natuurlijk ook doen. daar zijn geen bijzondere voorwaarden aan verbonden. Indien die dat nodig vinden, dan kan dat zonder verder probleem plaatsvinden. Wedersamenstelling, bij zware misdrijven wordt dat georganiseerd. • M.b.v. alle deelnemers het misdrijf opnieuw weder samengesteld. Is in feite een variant van plaatsbezoek, partijen en/of advocaten kunnen zij aanwezig zijn. Wedersamenstelling is tegensprekelijk (en de partijen en hun advocaten worden uitgenodigd om daarbij aanwezig te zijn) ó plaatsbezoek is niet tegensprekelijk.
§
4. Observatie • Het observeren van een persoon of van een plaats. Een onderscheid tussen de gewone observatie en de stelselmatige observatie. Stelselmatige observatie wordt aan een bijzondere procedure onderworpen (technische hulpmiddelen, kadert binnen de bijzondere opsporingswet). De gewone observatie kan gewoon aangewend worden, geen bijzondere procedurevereisten. Het gewoon schaduwen van personen op de openbare wet. Er is geen bijzondere procedure nodig. • Gewoon occasioneel schaduwen, gesprekken mee beluisteren, het volgen van iemand op de openbare wet, …
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
51
§
5. Ondervraging van de verdachte ! • Een zeer belangrijke onderzoeksverrichtingen aangezien de verdachte centrale figuur is. Het is belangrijk omdat de verdachte een belangrijke bron van informatie is (enige die alles weet van wat hij gedaan heeft, autoriteiten/burgerlijke partij/getuigen weten niet alles) en er bestaat het gevaar dat hij onder druk wordt gezet om bepaalde dingen te zeggen. De kans bestaat dat men ‘gespierde’ onderzoeksmethode te gebruiken om de medewerking van de persoon te krijgen. De wetgever heeft, al voor de Salduz-wet, een aantal minimumrechten in de wet ingevoerd waarover die elke ondervraagde persoon beschikt. Art. 47bis Sv. Er is ook Salduz-wet, de rechtspositie van de verdachte werd zeer sterkt uitgewerkt, wat recht op bijstand van advocaat regelde. Specifiek het recht op bijstand van advocaat dat is geregeld in 2012 en zal waarschijnlijk nog eind dit jaar toenemen omdat de Europese Unie via richtlijn uitdrukkelijk het recht op bijstand van advocaat heeft uitgebreid. Het recht op een advocaat moet ook gegarandeerd zijn indien men niet van vrijheid is beroofd. Het mag nog niet, eerst moet de Europese Unie-richtlijn omgezet worden. Ø Minimumrechten voor ondervraagde persoon, Art. 47bis Sv, die gelden voor elke ondervraagde persoon. Niet alleen een verdachte, maar eenieder die wordt ondervraagd in het kader van een opsporings- of gerechtelijk onderzoek. Bv men kan aan de persoon uitdrukkelijk zeggen dat hij kan vragen dat alle vragen en antwoorden worden genoteerd in de gebruikte bewoording. In principe zal de politieman niet de letterlijke, maar gewoon weergave van inhoud geven en dit laten nalezen en ondertekenen. Dat is omdat men niet letterlijk noteert wat gezegd wordt. Verklaringen kunnen als bewijs in rechte gebruikt worden. •
Recht op een advocaat, dat is bijzonder belangrijk. De regeling is ingevoerd met de wet van 2011, met inwerkingtreding 2012. Die regeling is ingevoerd n.a.v. een arrest van EHRM 2008, dat was een zaak van Salduz vs Turkije. Hij werd verdacht van actieve daden van PKK, hij bekent maar voor de rechter trekt hij zijn bekentenissen in. De rechter veroordeelt dan, Salduz trekt naar EHRM aangezien Turkije partij is bij EVRM. Turkije is geen lid van EU maar wel lid van RvE en dus gebonden door EVRM en krijgt daar gelijk. Ø Wat zegt het EHRM? Men zei letterlijk “het recht op verdediging is in principe onherstelbaar geschonden als je als gearresteerde verdachte niet de bijstand hebt gehad van een advocaat en de verklaringen gebruikt worden”. Een aantal landen, de meerderheid, dat recht op bijstand van advocaat had reeds in de wetgeving. België, Nederland,… hadden zo’n recht op bijstand tijdens de periode van de politie-arrestatie niet. Je hebt aan de ene kant het recht op vertrouwelijk overleg voor het verhoor (verdachte die in België gearresteerd wordt heeft recht op bijstand van een advocaat, hij heeft recht op een vertrouwelijk overleg met advocaat + de advocaat mag aanwezig zijn tijdens het verhoor bij de politie en de onderzoeksrechter).
•
Verdachte heeft een zwijgrecht en t.a.v. hem heeft de overheid een cautieplicht (uitdrukkelijke mededeling aan een verdachte dat hij niet verplicht is om zichzelf te beschuldigen, men moet dat hem ook zeggen). Liegen is toegestaan, de overheid moet dat maar onderzoeken. Verdachte heeft een absoluut zwijgrecht. In alle teksten is dat geïncorporeerd. Is het verstandig om gebruik te maken van uw zwijgrecht. Zwijgrecht is een ding, maar komt niet sympathiek over. Ø Elke ondervraagde persoon heeft recht op kopie van PV van zijn verhoor, een kosteloze kopie. De kopie moet door de onderzoeksrechter binnen onmiddellijk of 48u doen. PdK mag in geval van ernstige en uitzonderlijke omstandigheden beslissen dat overhandiging van kopie wordt uitgesteld voor maximum 6 maanden. PdK heeft bevoegdheid om te zeggen “je hebt daar recht op, maar nu niet”.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
52
•
Hoe verloopt de ondervraging? Ø Ondervraging binnen opsporingsonderzoek - Het verhoor gebeurt altijd door politiemensen. Het gebeurt zeer zelden dat de politierechter het verhoor van de verdachte doet. Van elke ondervraging wordt er een PV opgemaakt. Van belang is dat het verloop van de ondervraging uit PV moet blijken. De wet schrijft voor dat het begin uur en eind uur moet worden genoteerd, ook eventuele wijzigingen. De rechter moet ten gronde moet in staat zijn of de ondervragingen niet onnodig langdurig hebben plaats gevonden. Langdurige ondervragingen zijn in strijd met de rechten van de mens. Je kan dat natuurlijk maar controleren indien je een PV hebt. - Arrestatietermijn van 24 uur, maar in de toekomst gaat dat 72 uur worden (zonder tussenkomst van de rechter). De fase van de arrestatie is een fase waarbij je door de politie van je vrijheid wordt beroofd, zonder tussenkomst van gewone rechter of onderzoeksrechter. Ø Ondervraging binnen gerechtelijk onderzoek - Ook hier kan verdachte worden opgeroepen, ook hier kan onderzoeksrechter een verdachte van zijn vrijheid beroven. Opnieuw PV met begin- en eind uur moet worden genoteerd. Ook hier een zwijgrecht, maar niet onder eed ondervragen worden. De eedaflegging is de belofte dat je de waarheid zeggen, maar hij is niet verplicht om de waarheid te vertellen. Bij ondervraging kan men ook audiovisuele media mogelijk (videoconferentie, wanneer onmogelijk is om de verdachte persoon te horen). Maar je kunt steeds een rogatoire commissie sturen en de persoon daar ondervragen.
§
6. Inverdenkingstelling van de verdachte • Het is de officiële mededeling door de onderzoeksrechter aan een verdachte dat hij verdacht wordt. Er zijn personen die worden opgeroepen en vragen “wordt ik hier ondervraagd als verdachte of getuige”. Vanaf de inverdenkingstelling heb je een aantal rechten (bv bijkomende onderzoeksdaden vragen). Als de onderzoeksrechter meent “er zijn ernstige schuldaanwijzingen, dan moet men hem inverdenkingstelling. Ø Impliciete inverdenkingstelling, klacht met burgerlijke partijstelling wordt ingediend of een vordering van PdK tegen de verdachte persoon. Waarom impliciet? Omdat dat niet door de onderzoeksrechter gebeurt, maar de gevolgen zijn wel dezelfde. Ø Tegen de inverdenkingstelling kan je niets tegen doen, je kunt daar niet in beroep gaan. Gewoon een mededeling waarbij geen rechtsmiddel bestaat. Maar de onderzoeksrechter kan ook zeggen “ik ga die niet inverdenkingstelling omdat die veel bijkomende onderzoeksdaden gaat krijgen”, wat kan je dan doen? Je kunt dan zeggen dat je rechten van verdediging zijn geschonden. •
Omgekeerde van een inverdenkingstelling, disculpatie is niet mogelijk. Eens er inverdenkingstelling is, dan blijf je dat tot de rechter tot een oordeel komt.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
53
§
7. Getuigenverhoor • Evident, naast verdachtenverhoor een belangrijke onderzoeksdaad. Loopt gelijk met verdachtenverhoor. Minimumrechten die gegarandeerd worden aan elke persoon worden ook gegarandeerd aan een getuige. Deze kunnen gehoord worden binnen een opsporingsonderzoek en gerechtelijk onderzoek. Zij kunnen mondeling, schriftelijk worden opgeroepen. Zelfs gedwongen voor de onderzoeksrechter gebracht worden. Ø I.t.t. de verdachte bevindt de getuige zich niet in een positie om zich te verdedigen. Een getuige, als die gehoord wordt voor de rechter, dan moet hij de eed afleggen. Zeker als die gehoord wordt door rechter ten gronde. Wat voor de onderzoeksrechter? Als een getuige door de politie, in opdracht van de politie, wordt verhoord dan geen verplichting tot eedaflegging. Je kunt geen eed afleggen t.a.v. iemand die geen rechter is. Wanneer de getuige verhoord wordt door de onderzoeksrechter, persoonlijk, dan zal de eedaflegging verplichting zijn. In principe moet de eed door een getuige wel worden afgelegd door de onderzoeksrechter. Het feit dat de getuige in een andere situatie zich zorgt ervoor dat de getuige geen zwijgrecht heeft maar een spreekplicht. •
•
•
Verdachte: geen spreekplicht maar zwijgrecht ó getuige: spreekplicht maar geen zwijgrecht. Wel zwijgrecht voor de getuige wanneer men hem zaken vraagt die vallen onder zijn beroepsgeheim (artsen, advocaten) en wanneer de getuige door zijn antwoorden zichzelf zou incrimineren dan heeft hij het recht om te weigeren te antwoorden op die vraag. Wat minderjarige getuigen en slachtoffers betreft, de minderjarige slachtoffers van seksuele misdrijven dat die minderjarige het recht hebben om zich te laten vergezellen door een vertrouwenspersoon. Ø Ook het audiovisuele opname van het verhoor is ook mogelijk. Voor bepaalde misdrijven (seksuele misdrijven) is dit de regel. Niet-verbale reactie van een persoon kunnen worden vastgelegd tenzij de verbalisanten in PV noteren. Tweede voordeel is dat je bij een audiovisueel verhoor kans op herhaaldelijke verhoren veel kleiner is. Je kunt een keer die persoon verhoren. Ook andere misdrijven waarvoor een audiovisuele verhoring ook kan worden bevolen (aanzet tot ontucht. Anonieme getuigen dat zijn getuigen die geen naam hebben, althans niet in een dossier. Is dat een probleem? Juridisch gezien is dat niet evident. Om de betrouwbaarheid van de getuige te beoordelen moet men zeggen wat de getuige zegt maar ook wie die getuige is. Ø De kennis behoort tot het recht van de verdediging. EHRM heeft gezegd dat anonieme getuigen in strijd is met het recht van de verdediging, maar dat dat kan in uitzonderlijke omstandigheden op voorwaarde dat je in je wetgeving een procedure invoert die handicap voor verdediging neutraliseert en als anonieme getuige niet enige doorslaggevende element is. de regeling kan je terugvinden in Art. 75bis (gedeeltelijke anonimiteit, het feit dat niet de volledige anonimiteit niet vermeld wordt) en Art. 86bis Sv (volledige anonimiteit). Men kan geen klacht indienen want je weet de identiteit niet. Je moet daar een evenwicht in vinden. Het is alleen de onderzoeksrechter die daarover beslist. Kan niet via mini-instructie, ook niet na potpourriwet. De onderzoeksrechter, indien hij meent dat statuut toe te kennen, dan moet de onderzoeksrechter zelf een anoniem getuigenverhoor organiseren. Maar de verdediging kan vragen stellen aan de getuige. Van dat getuigenverhoor moet er een PV worden opgesteld, dat wordt dat aan het dossier gevoegd. Bewijswaarde mag nooit enige, doorslag voerende gegeven zijn.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
54
•
•
• •
§
8. Inwinnen van bankgegevens • Verschillende vormen van onderzoeksmaatregelen, Art. 46quater SV, een zeer eenvoudige onderzoeksmaatregel. PdK kan op grond van dat artikel gegevens opvragen van de bank. De PdK kan aan de bank een aantal inlichtingen opvragen zoals de lijst van bankrekeningen, lijst van bankkluizen, bepaalde bankverrichtingen die uitgevoerd zijn. • Men heeft die bepaling ingevoerd omdat de banken, destijds weigerachtig waren om gegevens te verstrekken aangezien zij claims vreesden met cliënten. Indien een bank, zonder wettelijke basis, inlichtingen zou geven dat is niet evident. Nu is dat probleem opgelost, bank is safe, de klant moet niet komen reclameren en gewoon zeggen “de wet verplicht mij uitdrukkelijk tot medewerking”. In die zin is de rechtspositie van de instelling zeer duidelijk. • Wat kan ook? Ø Banktegoeden bevriezen. Dat betekent dat de procureur het bevel kan geven aan de bank om een voorgenomen transactie te bevriezen. Voor een periode van max. 5 dagen kan men de transactie met die rekening te bevriezen (zonder eigenaar van de rekening in te lichten). Die 5 dagen moet het parket in staat stellen om onderzoek te stellen. Ofwel rekening in beslag nemen ofwel de verrichtingen effectief uitvoeren. •
§
Anonieme tip is een doodgewone inlichting. Rechtspraak van HvC is zeer duidelijk “dat is gewoon een inlichting die wel start van onderzoek kan uitmaken maar geen bewijs vormt, in de loop van verder onderzoek kan men dat nagaan”. Bedreigde getuigen, getuigen die niet anoniem zijn maar beschermingsmaatregelen krijgen want bedreiging. Men kan een nieuwe identiteit verkrijgen en relocatie van de persoon voor een periode van meer dan 45 dagen. Medewerkers van het gerecht, spijtoptanten. Verhoor m.b.v. audiovisuele media: verhoor op afstand via een videoconferentie (conferentie met verbinding), verhoor via een televisiecircuit (ook verbinding, maar waar de verhoorder en verhoorder zich in zelfde gebouw maar op verschillende plaats bevinden) en teleconferentie (enkel een auditieve verbinding).
Er is een wettelijk verankerde medewerkingsplicht voor de instellingen.
9. Deskundigenonderzoek • Deskundigen die beslagen in een bepaald technische domein (schriftdeskundigen, geneeskundige deskundigen). De stand van wetenschap evolueert, het feit dat wetenschap evolueert en dat we nu meer kunnen dan vroeger heeft dat gevolg dat die technieken ook in gerechtelijk kader worden gebruikt. Je hebt deskundigen in opsporingsonderzoek, wettelijk nauwelijks geregeld behoudens bepaling rond autopsie. Rechtspraak zegt “binnen opsporingsonderzoek beschikt PdK steeds over mogelijkheid om een deskundige aan te stellen. • Op dit moment is het zo dat de keuze van deskundigen volkomen vrij is. Wie stelt men als deskundigen aan? PdK beslist volkomen zelf. Doorgaans werken magistraten ook met dezelfde deskundigen. De wet van 2014 die nog niet in werking is (eind 2016 waarschijnlijk) wordt er een register van deskundigen in gevoerd in ons systeem. Je gaat als gerechtsdeskundigen een erkenning moeten krijgen en in een register komen om te kunnen worden aangesteld door een magistraat. Magistraten mogen dan maar kiezen uit de lijst van gerechtsdeskundigen. • In het vooronderzoek moet deskundigenonderzoek niet-tegensprekelijk zijn
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
55
§
10. DNA-onderzoek • Is dat een deskundigenonderzoek? Ja, maar eigenlijk spreken over vergelijkend onderzoek. Dat is bijzonder performant om materiële aanwijzingen mee te analyseren. Een absoluut bewijs van schuld is dat niet. “Men heeft sporen van hem genomen in quasi al die safe-houses, ook diegene die gebruikt zijn in kader van de aanslagen in Parijs”. Dat zal gebaseerd zijn op DNA-onderzoek. • Strikt genomen, je komt te weten dat die daar in al die huizen geweest is. Dat is belangrijk maar daarmee is de bewijslevering niet rond. Het materieel feit van seksueel contact kan je met DNA bewijzen. Maar je kunt misdrijf verkrachting niet bewijzen. Je moet ook de afwezigheid van toestemming bewijzen. Is bijzonder wettelijk geregeld in de wet van 1999, die recent herziend is (technische herziening). Het kan binnen een opsporingsonderzoek en gerechtelijk onderzoek. • DNA binnen opsporingsonderzoek kan enkel met toestemming en medewerking van een persoon. Maar in gerechtelijk onderzoek, daar kan de onderzoeksrechter een persoon dwingen om DNA af te geven, wangslijmvlies. Het is nodig, want het is vergelijkend DNA-onderzoek. Met alleen een spoor dat je hebt gevonden ben je niets, je hebt maar een DNA-match indien die profielen identiek zijn. • Bij opsporingsonderzoek kan procureur kan men niemand dwingen ó gerechtelijk onderzoek kan wel dwingen.
§
11. Inobservatiestelling • Bijzonder wettelijk geregeld deskundigenonderzoek. Bijzonder, bedoeld om na te gaan of een persoon al dan niet toerekeningsvatbaar is. het is een deskundigenonderzoek dat gevoerd wordt terwijl de persoon inobservatie wordt gesteld. Dat kan zijn voor een periode va maximum 6 maanden. Dat kan enkel bevolen worden door de raadkamer, niet onderzoeksrechter. Juist omwille van aspect vrijheidsberoving.
§
12. Fouillering • Wordt geregeld in de Wet op Politieambt. Veiligheidsfouillering is een preventieve maatregel (toegang voetbalstadion), je wordt niet verdacht van enig misdrijf maar gewoon in kader van handhaving van de openbare orde. Je kunt niet langer dan een uur opgehouden worden. Gerechtelijke fouillering heeft tot doel om een misdrijf op te sporen. Je kunt voor een periode van maximum 6 uur opgehouden worden.
§
13. Onderzoek aan het lichaam • Dat is in feite ook een deskundigenonderzoek dat uitgevoerd wordt door een arts dat heel specifiek gericht is op de betrokkene (kan een verdachte zijn maar ook een slachtoffer) in zijn seksueel eergevoel kan schenden. Onderzoek van intieme lichaamsdelen. In het kader van verkrachtingszaken kan dat ook aan het lichaam van slachtoffer gebeuren. • Waarom is dat wettelijk geregeld? Men heeft in Art. 90bis Sv het recht voorzien om de bijstand/aanwezigheid te eisen van een arts naar keuze. Het onderzoek gebeurt door een arts die aangesteld is door de onderzoeksrechter, maar diegene die voorwerp is van het onderzoek mag vragen dat er ook een andere arts erbij is. Niet met de bedoeling dat die bijkomende arts zich in de plaats gaat stellen van arts die het onderzoek uitvoert. Meer een soort van vertrouwenwekkende maatregel t.a.v. diegene die aan dat onderzoek wordt onderworpen. Wordt door een onderzoeksrechter bevolen.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
56
Vraag: recht op bijstand door een advocaat, i.v.m. pagina 1030 van de cursus. “De gearresteerde verdachte heeft recht op bijstand van advocaat tijdens verhoor, maar daarna niet meer”. Het is inderdaad zo dat in de huidige stand van Salduz, men met de Salduz-wetgeving bijstand heeft ingevoerd voor de politiearrestatie. Eventueel verlengbaar tot 48 uur, eens betrokkene onder aanhoudingsmandaat wordt geplaatst speelt dat niet meer. Iemand die in voorhechtenis zit en in die periode ondervraagd wordt, hij zal geen recht hebben op bijstand door advocaat tijdens het verhoor. Het is in elk geval zo dat er een Europese richtlijn is die in principe eind dit jaar moet omgezet worden, in dat Europese richtlijn wordt bijstand door advocaat doortrokken naar alle verhoren. Zelfs indien men niet van z’n vrijheid is beroofd, dus altijd als je verhoord wordt, EU vertrekt van idee dat je steeds het recht moet hebben op bijstand van een advocaat. We spreken dan enkel over een verdachtenverhoor, de getuigen niet aangezien deze zich in een totaal andere situatie bevinden. §
14. Huizoeking • Begrip Ø Is een zeer belangrijke onderzoeksverrichting, een klassieke verrichting. Heeft niets te maken met technische manieren, die natuurlijk vanuit het juridisch oogpunt ook commentaar verdienen. Wel een zeer indringende onderzoeksmaatregel. Uitermate, een sterke aantasting van het privéleven zoals vervat in Art. 8 EVRM. Maar ook de Belgische grondwet voorschrijft het principe van de onschendbaarheid van de woning. Dat is een bijzonder belangrijk principe. Waarom wordt de woning bijzonder beschermd? Privéleven. De oorsprong van de reglementering rond huiszoeking is het bestaan van de privacy. Een zoeking op een plaats waar de overheid in principe geen zaken mee heeft. •
Voorwaarden Ø Er is voor een huiszoeking een rechterlijk bevel van de onderzoeksrechter nodig. Voor de rest niet zo veel grondvoorwaarden. De onderzoeksrechter mag huiszoeking bevelen waar hij denkt dat er nuttige elementen kunnen worden verzameld. Plaatsen waar immuniteiten gelden, daar kan de onderzoeksrechter geen bevel tot huiszoeking geven aangezien dat die een uitzondering zijn op het principe. Het mag in een privéwoning zijn, dat mag in een bedrijfsgebouw zijn of zelfs een lokaal van een televisiezender. Ø Zijn er uitzonderingen op de regel dat een rechterlijk bevel vereist is? - Situatie van heterdaad (Art. 35 Sv): ingeval van heterdaad heeft PdK bevoegdheid om een huiszoeking te bevelen, maar alleen in de woning van de verdachte. Bij heterdaad heeft PdK een zekere recht, maar zijn recht is beperkt. Daar is geen bevel van onderzoeksrechter vereist. - Met toestemming van de bewoner: de huiszoeking gebeurt zonder rechterlijk bevel maar met toestemming van de bewoner. F Vermits de vormvoorschriften bedoeld zijn om privacy van de bewoner te beschermen, wanneer de bewoner akkoord gaat met de huiszoeking dan is er geen reden om een rechterlijk bevel te eisen. Hypothese: verkeerde huisnummer op huiszoekingsmandaat. De politie let daar niet op, met een bevel voor huisnummer 16 zoeken zij in huisnummer 18. Advocaat merkt dit fout op en zegt “dat klopt niet”. Men heeft een aantal keren de toestemming van de eigenaar gevraagd. F Maar het is de bewoner (huurder) die daar zijn privéleven uitoefent. Het is net de bedoeling om de privacy van die bewoner te beschermen. Er is ook rechtspraak i.v.m. hotelkamers, daar volstaat de toestemming van de hoteluitbater. F Bovendien moet de toestemming (Huiszoekingswet) schriftelijk en voorafgaand aan de huiszoeking worden gegeven. In 1992 ingevoerd omdat voor 1992 ook rechtspraak was over die toestemming.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
57
Het volstond toen dat de politie in PV noteerde “de bewoner gaf toestemming”. Maar ingeval van betwisting kon men niets bewijzen, er ontstonden dan discussies. Men heeft dan gezegd “er moet een schriftelijke toestemming zijn”, het is een formulier dat ingevuld moet worden voor het begin van huiszoeking en ondertekend. De wetgeving is duidelijk, voorafgaand en schriftelijke toestemming. •
Sanctie Ø Wanneer de huiszoeking gebeurd is, zonder dat de privacy werd gerespecteerd, wat kan men dan doen? De sanctionering is relatief beperkt aangezien die niet voorgeschreven is op straffe van nietigheid.
•
Beperkingen Ø Tijdstip van huiszoeking - Nu nog altijd kan geen nachtelijke huiszoeking uitgevoerd worden. Huiszoeking op heterdaad kan ook ’s nachts plaatsvinden. Hoe dan ook het is een discussie die zal verdwijnen omdat in het parlement in het kader van Antiterrorisme maatregelen een voorstel ligt om het verbod van nachtelijke huiszoeking op te heffen. Men onderschat de huiszoeking in totaal, maar je wordt aangetast in uw diepste van uw privacy. De overheid heeft geen zaken met wat zich in je woning gebeurt en het is bovendien ’s nachts die een extra dimensie geeft. Het gaat over een huiszoeking bevolen door een rechter. Dat bestaat nu nog, maar zal binnenkort beperkt worden. Ø Plaats van huiszoeking - Er zijn een aantal immuniteiten. Ø Huiszoeking vs beroepsgeheim - De stafhouder van de Orde van Advocaten moet aanwezig zijn wanneer de huiszoeking in kantoor van de advocaat plaatsvindt. Dit om te vermijden dat men onder mom van huiszoeking iets anders zou onderzoeken en gegevens. - Idem in kabinet van een arts. Het is mogelijk, een lokaal gebruikt door iemand met een beroepsgeheim kan onderworpen zijn aan huiszoeking maar er zijn een aantal bepaalde procedure voorwaarden die moeten worden vervuld.
§
15. Inkijkoperatie • Begrip Ø Een soort van huiszoeking, maar het heeft een volstrekt heimelijk karakter. Men betreedt ook een privé plaats maar zal steeds een heimelijk karakter hebben. De betrokkene die het genot heeft zal in beginsel niet weten dat men binnen is geweest. Bij een huiszoeking ga je dat weten. Je gaat niets merken. De bedoeling bestaat erin om een private plaats op een heimelijke wijze te betreden. Dat kan op een openbare plaats zijn, dat kan zijn op een private plaats maar die niet dient als woning en dat kan zijn in een woning of een lokaal die voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt. •
Doel Ø De plaats op te nemen, rondkijken of er zaken zijn die eventueel later bij een normaal, reguliere opzoeking kunnen worden opgespoord. Ø Het verzamelen van bewijzen. Een woning die men heimelijk betreedt, indien men daar een wit poeder aantreft dan zal men een stukje van dat poeder meenemen. Het plaatsen van bespiedingsapparatuur. Plaatsen van een videocamera. Dat mag allemaal.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
58
Maar moet gebeuren op een moment dat de bewoner niet van op hoogte is. het is een vrij ingrijpende onderzoeksmaatregel. Je weet het niet, terwijl een huiszoeking steeds plaatsvindt met kennis van bewoner of in aanwezigheid van hem. Een inkijkoperatie is compleet heimelijk. Het heeft geen zin als je dat doet met medeweten van de bewoner. •
§
Vereisten Ø Proportionaliteit. Het kan niet voor om het even welk misdrijf. Het moet gaan om ernstige misdrijven. Ø Een voorafgaandelijk schriftelijk bevel zijn van de onderzoeksrechter. Het GwH en de RvSt hebben gezegd “voor klassieke huiszoeking bevel van onderzoeksrechter, dan is dat ook vereist voor een inkijkoperatie”. Ø Te allen tijde. Er is geen nachtelijk verbod, een inkijkoperatie kan 24/24. Als die schending te allen tijde mag, waarom zou een klassieke huiszoeking niet te allen tijde gebeuren.
16. Inbeslagneming • Begrip Ø Een belangrijke onderzoeksmaatregel die eigenlijk een annex is, een bijkomstigheid, aan een huiszoeking. Huiszoeking en inbeslagneming vormen een eenheid. Het is het tijdelijk genot van een zaak dat overgaat van de eigenaar naar de overheid. Een zaak die tijdelijk ontnomen wordt aan bezitter. Ø Anders dan verbeurdverklaring! Verbeurdverklaring, echte confiscatie aangezien het eigendomsrecht overgaat naar de staat. Bij inbeslagneming zal op het einde van de procedure beslist worden over de goederen. Soms als het gaat om verboden goederen (wapens), dan zullen die verbeurdverklaard worden in algemeen belang. •
Wat kan in beslag genomen worden? Ø Bijna alles. Het principe ook terug te vinden in Art. 35 Sv en Art. 37 Sv. Het is simpel, “alles wat kan dienen om de waarheid aan het licht te brengen”. Alles wat door de onderzoekers nuttig wordt geacht in de loop van de verdere onderzoek, dat kan in beslag worden genomen. - Dat kunnen roerende goederen, maar ook onroerende goederen. Deze laatste wordt overgeschreven op register van hypotheekbewaarder. Eigenaar blijft nog eigenaar, maar kan dat onroerend goed niet verkopen. Ook roerende goederen, bankrekeningen. Deze laatste is in zekere zin een beslag op een schuldvordering (schuldvordering verdachte op de bank). Bankrekening kan niet worden gebruikt (geen geldafhalingen, geen betalingen). Alles wordt geblokkeerd.
•
Kunnen zaken die zich bevinden bij derden in beslag genomen worden? Ø Het is niet dat je zelf niet verdacht wordt van een bepaald misdrijf dat er geen beslag kan worden gelegd op zaken die je bij jou hebt. Stel op vraag van vriend iets bij u bewaren maar dat goed heeft iets te maken met misdrijf gepleegd door uw vriend. Dan kan men daarop beslag leggen. Je wordt dan niet verdacht, als je te goeder trouw bent, maar dat maakt een voorwerp van een misdrijf uit. Een zeer ruime bevoegdheid.
•
Zijn er zaken die niet in beslag kunnen worden genomen? Ø Er zijn enkele zaken die niet in beslag kunnen worden genomen. Dat zijn dus in principe bv stukken die gedekt zijn door beroepsgeheim. In relatie advocaat-cliënt, correspondentie tussen advocaat en cliënt is niet beslagbaar. Ø Correspondentie, dat behoort tot beroepsgeheim omdat er zaken staan die vertrouwelijk zijn. Anderzijds bewijsstukken zijn wel beslagbaar. Als stukken van een dossier, een origineel van een contract (valsheid), dat maakt geen deel uit van een beroepsgeheim dat is dan wel beslagbaar.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
59
•
Beheer inbeslaggenomen goederen Ø Dat gebeurt door COIV, centraal orgaan voor inbeslagneming en verbeurdverklaring. Er wordt zeer veel in beslag genomen en verbeurd verklaard. De mogelijkheden zijn wettelijk toegenomen en heeft justitie zich gefocust op vermogenscriminaliteit. Instelling die over het hele land al die in beslag genomen goederen beheren. Als staat een goed in beslag neemt, dan is de staat ook verantwoordelijk voor goede beheer. COIV heeft de bevoegdheid om bepaalde goederen tegen een goede prijs te verkopen en op die tegenwaarde beslag te leggen. Ø Voertuigen kunnen in beslag genomen worden en gebruikt worden door de politie. Onroerende goederen kunnen in beslag genomen worden. Het kan zelfs in het buitenland. Maar je moet dat koppelen aan strafrechtelijk kortgeding. Mogelijkheid om een opheffing van beslag te vragen.
§
17. Databeslag & netwerkzoeking • Databeslag is minder verregaand, er is geen bevel van onderzoeksrechter voor nodig. Dat is het in beslag nemen van elektronische gegevens door ze te kopiëren. Art. 39bis Sv, de gegevens onbeschikbaar maken. Zoals elk ander beslag een bevoegdheid van PdK. • Netwerkzoeking is iets anders, behoort tot de bevoegdheden van de onderzoeksrechter. Art. 88ter Sv, ook een elektronische huiszoeking. Via netwerk krijgt men toegang tot gegevens die elders zijn opgeslagen. De impact, praktische impact van netwerkzoeking is veel groter dan die van databeslag. De particulieren hebben een medewerkingsplicht. Als er een of andere specifieke beveiligingssleutel op netwerk zit, particulieren die houder zijn en betrokken gegevens kennen, die zijn verplicht om die mee te delen.
§
18. Uitgestelde tussenkomst • Uitgestelde tussenkomst: onderzoeksverrichtingen? Ja, maar eigenlijk tactieken en technieken. De tussenkomst van overheidswege kunstmatig gaan uitstellen. Men wil uitstellen tot wanneer er meer gegevens zijn. Al die technieken (uitgestelde tussenkomst, gecontroleerde aflevering en gecontroleerde doorlevering) zijn gegroeid door onderzoek naar drugmisdrijven, Art. 40bis Sv. Politiemensen volgen het vervoer van de betrokken goederen en zullen tussenkomen bij de aflevering. • Gecontroleerde aflevering: dat is eigenlijk hetzelfde maar verschild. De politie verleent spandiensten bij het vervoer van de goederen. Politiemensen doen zich als lid van criminele organisatie en nemen ook deel aan transport. • Gecontroleerde doorlevering: dat gebeurt niet zo veel. Dat is in feite een gecontroleerde aflevering (politie werkt mee) maar waarbij men nog een beetje wacht om tussen te komen. Dat doet men niet zo veel omdat dat ook een bijzonder gevaarlijke techniek is. 19. Contacten • Brieven die men schrijft, briefgeheim behoort tot de privacy. Er zijn bepalingen m.b.t. briefgeheim. Kan briefgeheim doorbroken worden? Ja, enerzijds door het onderscheppen van post en anderzijds het lezen van de post. Ø Onderscheppen is het tegenhouden van post. Een brief onttrekken aan zijn normale bestemming, dat is een bevoegdheid van PdK, Art. 46ter Sv. Ø Lezen van de post is verdergaand. Men neemt kennis van de inhoud van die schriftelijke mededeling. Voor het lezen is het dan een bevel van de onderzoeksrechter nodig maar dat kan via mini-instructie, dat kan perfect in een opsporingsonderzoek.
§
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
60
§
20. Telefoontap • Begrip Ø Art. 90ter Sv, een zeer ingrijpende maatregel. Een maatregel die maximaal de privacy aantast. Er wordt een opname gemaakt van de privécommunicaties, telefoongesprekken die gevoerd worden. Men gaat de volledige inhoud van de gesprekken te weten komen. Ingevoerd in 1994, bestaat enige tijd. Is juist omwille van de invasieve aard aan heel wat voorwaarden onderworpen. •
3 aantastingen Ø Identificatie van telefoonnummers, Art. 46bis Sv - Bevoegdheid PdK om aan telefoonoperatoren de naam te vragen. Geheime nummers zijn niet geheim voor de PdK. Waarom niet bevoegdheid van de onderzoeksrechter? Omdat de schending minimaal is. Beperkte aantasting van de privacy. Ø Opsporen of lokaliseren van telecommunicatie - Bevoegdheid van onderzoeksrechter. - Het opsporen van oproepgegevens van telecommunicatiemiddelen van waaruit of waarnaar bepaalde oproepen werden gemaakt. - Het nagaan naar waar met dat toestel wordt gebeld en van waaruit naar dat toestel wordt gebeld. Art. 88bis Sv, lokaliseren van oorsprong van telecommunicatie. GSM kan je lokaliseren, a.d.h.v. de signalen die opgevangen worden door een gsm-mast. Daarvoor is een bevel van onderzoeksrechter nodig. F Waarom hier onderzoeksrechter? Hier houdt dat een aantasting in van de privacy. Maar de inhoud van de communicatie kom je niet te weten, maar de vraag waar je je bevindt (dat behoort tot uw privacy), de vraag naar wie je belt en vanop welk toestel getelefoneerd wordt (dat behoort ook tot uw privacy). Hoeveel keren dat ik naar iemand bel, de overheid heeft daar geen zaken mee. Dat mag wel bij wijze van mini-instructie. F Het is een maatregel die kan bevolen worden voor een periode van 2 maand. Dat is verlengbaar. Voor gegevens uit het verleden zijn er geen beperkingen. Ø Het afluisteren van privécommunicaties. Het opnemen van de gesprekken en kennis nemen van de inhoud daarvan. Art. 90ter Sv.
•
Voorwaarden Ø Proportionaliteit - Een dergelijke ingrijp kan enkel in het kader van ernstige misdrijven. Vormgegeven door niet te verwijzen naar een bepaalde abstracte strafmaat. Men heeft in Art. 90ter Sv een lijst opgenomen van misdrijven waarvoor telefoon tap mogelijk is. Art. 90ter Sv is een vrij omvangrijk artikel. Dat zijn logischerwijze de ernstigste misdrijven zoals terroristische misdrijven, moord, doodslag, mensenhandel, roofmoord, witwassen. F Dit is een goede techniek aangezien duidelijk voorschreven is voor welke feiten. Die lijst wordt in andere bepalingen ook hernomen. Als we spreken over de proactieve recherche dan is dat enkel mogelijk op de misdrijven die in de lijst van Art. 90ter Sv staan. Als de wetgever een misdrijf toevoegt aan die lijst betekent dan niet alleen dat een telefoon mogelijk wordt maar de andere verrichtingen ook in aanmerking komen.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
61
-
•
Als je wijzigingen aanbrengt aan Art. 90ter Sv, dan ga je inwerken op de mogelijkheid van andere onderzoeksmethoden. Beperkte lijst van misdrijven, evident is enkel een reactieve telefoontap mogelijk. Telefoontap kan niet via mini-instructie, ook niet na potpourri-wet. Die wet heeft de huiszoeking mogelijk gemaakt via mini-instructie, maar niet de telefoontap.
Voorwerp van afluistermaatregel Ø Het kan worden bevolen t.a.v. verdachten, verdacht worden van een strafbaar feit, maar ook t.a.v. plaatsen waar de verdachte vermoed wordt zich te verbergen en zelfs t.a.v. derden indien die in verbinding staan met de verdachte”. Een telefoontap kan ook uitgevoerd worden t.a.v. communicatiemiddelen die gebruikt worden door mensen die zelf geen misdrijf hebben begaan. - Alle gesprekken worden op band opgenomen, niet alleen gesprekken die rechtstreeks verband houden met een misdrijf maar ook ‘onschuldige’ gesprekken worden opgenomen. Ook dus wat de correspondent zegt, ook al is hij niet betrokken bij de feiten. Er zijn gesprekken die gevoerd worden met niets vermoedende personen die op band worden opgenomen. Ø Het moet worden bevolen door onderzoeksrechter. Ø Maximaal voor de periode van 1 maand, maar die periode is verlengbaar van maand tot maand. Maar er is een absolute maximum van 6 maanden. Telefoontap, voor zelfde feit, voor langer dan 6 maanden kan niet. - Waarom kan dat niet? Je moet ergens een limiet op zetten, dat is een intensieve onderzoeksmaatregel. Deskundigenonderzoek en telefoontaps kosten de justitie handenvol geld. De kosten stijgen jaar na jaar en er worden ook veel telefoontaps bevolen. We maken daar vrij veel gebruik van. Maximum 6 maanden om die reden, maar ook omdat er geen resultaten zijn opgeleverd. Dan zijn twee mogelijkheden: ofwel is hij onschuldig ofwel weet hij dat hij getapt wordt. Ø De onderzoeksrechter moet dat bevelen en moet dat concreet motiveren. - Tot voor de potpourri-wet waren de vormvoorwaarden voorgeschreven op straffe van nietigheid. Zaken gehad waar een telefoontap niet volgens regels van Art. 90quater Sv werd bevolen. Hierdoor heeft de wetgever de nietigheidssanctie afgeschaft. Dan heeft men geen probleem meer. Wat is de sanctie die in de plaats komt? Het is enkel de sanctie die men heeft laten vallen. Maar wat als de onderzoeksrechter onvoldoende concreet zijn beschikking heeft gemotiveerd, dan kan de rechter beslissen dat dit een aantasting van privéleven is en daarom telefoontap niet gebruiken als bewijsmiddel.
•
Afluistering en beroepsgeheim Ø Niet toegelaten tenzij aanwijzingen zouden zijn dat die advocaat zelf verdacht wordt van een misdrijf. Maar dan moet een speciale procedure gevolgd worden. Men zal dan de stafhouder van de Orde van Advocaten verwittigen. Het zou veel te veel gevaren creëren in kader van andere dossiers.
•
Bewaring Ø Alle opnames worden bewaard, maar zij worden niet allemaal uitgeschreven. In de oorspronkelijke versie van de wet stond “alle opnames moeten worden uitgeschreven”. Het is niet zinvol om die gesprekken ook zinvol uit te schreven. De onderzoeksrechter beslist samen met de onderzoekers welke de relevante opnames zijn, die worden op bevel van de onderzoeksrechter uitgetypt en bewaard.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
62
Ø Met de potpourri-wet is men nog een stapje verder gegaan. Nu staat er “enkel de relevante delen van de relevante opnames moeten worden uitgetypt”. Dat is verdedigbaar, stel een gesprek van halfuur waar 5 minuten gesproken wordt over het misdrijf, dan kan de onderzoeksrechter beslissen om het relevante deel van de opname uit te typen. Opname blijft bewaard, maar als de vonnisrechter wil, dan kan de vonnisrechter zeggen “ik wil de opname volledig beluisteren”. §
21. Bijzondere opsporingsmethoden (BOM) • BIM? Wat is dat? Ø BIM staat voor Bijzondere Inlichtingen Methode, dat is de verzamelnaam van bestaande onderzoeksmethoden die worden aangewend op verzoek van de inlichtingendiensten (bv staatsveiligheid). Ø Ook de staatsveiligheid, geen politiedienst maar een burgerlijke inlichtingendienst, mag bepaalde methoden toepassen zoals observatie, telefoontap. •
BOM? Wat wel door reguliere politiediensten wordt toegepast, dat zijn de bijzondere opsporingsmethoden. Er zijn eigenlijk 3 bijzondere opsporingsmethoden die specifiek in de wet worden geregeld. Ø Stelselmatige observatie, Art. 47sexies Sv - Vertrouwelijk dossier dat nooit ter inzage zal gelegd worden van de verdediging, maar de inhoud wordt gecontroleerd door de KI. Om zeker te zijn in dat vertrouwelijk dossier die eigenlijk in het open dossier moeten zitten. Je hebt een gewone observatie (niet onderworpen aan vormvoorwaarden, die moet geen toestemming hebben van procureur of geen toestemming hebben van de onderzoeksrechter). Dat is wel het geval als we spreken over een stelselmatige observatie. - Wanneer wordt een observatie stelselmatig? F Meer dan 5 opeenvolgende dagen duurt of meer dan 5 nietopeenvolgende dagen over 1 maand. De eerste 5 dagen is dat dus een gewone observatie, maar de 6de dag is het een stelselmatige observatie. F Gebruikmaking van technische hulpmiddelen m.u.v. fototoestel. Als men gesofistikeerde toestellen gebruikt, dan ga je een stelselmatige observatie. F Internationale observaties die zijn altijd stelselmatig. F Observaties gevoerd door de leden van de federale politie. -
Voorwaarden F Er is een machtiging vereist door de PdK en er moet voldaan zijn aan voorwaarden van proportionaliteit. Een gewone observatie is aan geen enkel voorwaarden onderworpen. Met technische middelen kan enkel voor laagdrempelige misdrijven. Maar met technische middelen die men privacy aanpast, dat is alleen maar mogelijk voor misdrijven die opgesomd zijn in Art. 90ter Sv. PdK kan zijn machtiging aanvullen, intrekken, verlengen. Vertrouwelijke verslagen worden gevoegd in het vertrouwelijk dossier. Dat dossier zal dan door KI worden gecontroleerd.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
63
Ø Infiltratie, Art. 47octies Sv. - Vertrouwelijk dossier dat nooit ter inzage zal gelegd worden, maar de inhoud wordt gecontroleerd door de KI. Om zeker te zijn in dat vertrouwelijk dossier die eigenlijk in het open dossier moeten zitten. - Wat? F Undercover-agenten, politieambtenaar die onder een fictieve identiteit duurzaam contact onderhoudt met een aantal personen die misdrijven zouden plegen. De lijst van Art. 90ter Sv. is enorm belangrijk. Men zegt “infiltrant mag een gelegenheid stellen, maar niet iemand aanzetten om een misdrijf te plegen die in normale omstandigheden die misdrijf niet zou plegen”. Waar stopt interesse? De rechter zal beslissen. -
Voorwaarden F Proportionaliteit en subsidiariteit. Beperkte lijst & als de gewone middelen van onderzoek niet volstaan. Hier is het zo dat de verslagen die opgesteld worden door de infiltranten ook in vertrouwelijk dossier binnenkomen en worden bewaard. F Maximumduur infiltratie bedraagt 3 maanden, PdK kan dat verlengen maar het is een gevaarlijke techniek voor de integriteit van de politiemensen en bij lange duur bestaat ook gevaar op besmetting van de infiltrant. Iemand die te lang infiltreert begint zich te vereenzelvigen met zijn onderzoeksobject en stap zet naar criminele milieu. Hoe langer de infiltratie duurt hoe groter risico bestaat dat infiltrant wordt ontdekt en wordt ontmaskerd.
Ø Gebruik van informanten, Art. 47decies Sv. - Wie? F Iemand die op geregelde wijze samenwerkt met de justitiële diensten maar die geen politiemand is en nauwe banden heeft met de criminele milieu. Persoon die in criminele milieu zit en samenwerkt met de justitie. Eenmalig een tip geven behoort niet tot de informantenwerking. Er moet een stabiliteit zijn, zowel lokale als nationale beheerders die informanten aansturen. -
Beloning? F U gaat in de cursus een aantal zaken zien over de mogelijkheid van beloning van tipgevers. Kunnen tipgevers en informanten beloond worden? Ja, er worden bedragen betaald. Maar er bestaat nog steeds geen wettelijke regeling rond de beloning. De identiteit van tipgevers kunnen worden afgeschermd, maar ook hier bestaat geen wettelijk systeem. De rechtspraak bepaalt dat de politiemensen mogen weigeren om de identiteit bekend te maken. Identiteit kan afgeschermd worden en de informanten krijgen een code en worden bij de politie gecodeerd. Een tipgever niet!
§
22. Voorlopige maatregel t.a.v. rechtspersonen • Sinds 1999 zijn de rechtspersonen strafrechtelijk vervolgbaar. In het kader van dat gerechtelijk onderzoek, kan de onderzoeksrechter voorlopige maatregelen nemen. Bv verbod van vereffening, verbod van een transactie.
§
23. Maatschappelijke enquête (niet behandeld)
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
64
v Voorlopige hechtenis o Begrip § Juridisch gezien de meest ingrijpende maatregel die men t.a.v. een persoon kan treffen. Ten eerste, de vrijheid van gaan en staan is bijzonder belangrijk. Twee hoogste goed (leven en vrijheid). Vrijheidsstraf is het benemen van de vrijheid van de persoon. Stop je iemand in de gevangenis, als iemand veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf van 5 jaar, dan is die ook aangetast in zijn persoonlijke vrijheid. Een onafhankelijke rechter is tot dat besluit gekomen. • Maar bij voorlopige hechtenis weet je dat niet. Het is de vrijheidsberoving van een persoon die nog niet schuldig is bevonden door de rechter. Je zit met iemand die nog niet veroordeeld is. Art. 6 §2 EVRM zegt “iemand die nog niet veroordeeld is, is onschuldig”. Er zijn personen die nu schuldig lijken en naderhand onschuldig zullen blijken. o
Bronnen § Bronnen gaan we niet uitgebreid behandelen. Deze zijn terug te vinden enerzijds in de grondwet maar ook in de Voorlopige Hechtenis Wet. § Wat het EVRM betreft is de bron zeer duidelijk, Art. 5 EVRM. Duidelijk onderscheid maken tussen Art. 5 EVRM en Art. 6 EVRM. Art. 5 EVRM legt de minimumdrempel op wat voorlopige hechtenis betreft. De manier van uitwerking is ver boven de minimumdrempel. België heeft een sterk geavanceerd systeem dat meer garanties biedt dan anders. EVRM is een minimumstandaard, maar je mag altijd ietsje meer doen.
o
Kenmerken § Zeer makkelijk in voorlopige hechtenis geplaatst wordne. § Geen straf, maar wordt toegerekend op een straf (op zich geen straf!). § Wordt in mindering gebracht op straf die de rechter zal opleggen. § Kan enkel door een rechter worden bevolen. En steeds voorlopig.
o
Andere vrijheidsberovingstitels § Bestuurlijke aanhouding, fouillering § Vattingsbevel (iemand die voor HvA moet verschijnen wordt opgepakt)
o
Arrestatie, Art. 1 en 2 Voorlopige Hechtenis Wet § Fase van politiearrestatie • Nog voor aanhoudingsbevel onderzoeksrechter. Heterdaad / op beslissing van PdK. • Je mag maximum 24 uur van je vrijheid worden beroofd zonder bevel van de onderzoeksrechter. Ø Art. 1 Voorlopige Hechtenis Wet op heterdaad. - Politie mag iemand arresteren (zelfs zonder bevel onderzoeksrechter). Ø Art. 2 Voorlopige Hechtenis Wet niet op heterdaad. - Welke situaties zijn vatbaar? Misdrijven strafbaar gesteld met minstens 1 jaar gevangenisstraf. Wat zijn de rechten van gearresteerde? F Bijstand van een advocaat (!). Bijstand die de vorm aanneemt van twee zaken. Bijstand voor het verhoor dat volgt op de arrestatie, recht op voorafgaandelijk overleg van maximum 30 minuten. En dat de advocaat aanwezig mag zijn bij verhoor door de politie. Indien iemand gearresteerd wordt zal men hem onmiddellijk op de hoogte stellen en hij geen afstand doet van dat recht zal de politie een periode van 2 uur moeten wachten tot de komst van advocaat. Als advocaat 2 uur na de verwittiging niet komt zal men beginnen zonder advocaat. Afstand van gearresteerde moet schriftelijk gebeuren. Sanctie is onbruikbaarheid verklaringen. F Gearresteerde mag een vertrouwenspersoon inlichten. F Recht op medische bijstand
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
65
§
We waren gekomen aan de voorlopige hechtenis. En we hadden gesproken over de arrestatie. In feite hoort dat niet echt thuis in de voorlopige hechtenis omdat er iets is dat zich situeert voor de eigenlijke voorlopige hechtenis. • De termijn van 24 uur heeft een grondwettelijke oorsprong Ø Het is, nu nog, zo dat niemand van zijn vrijheid beroofd worden voor een termijn van 24 uur dan op bevel van een rechter. Arrestatie kan maar 24 uur duren. Als die 24 uur verstrijkt, dan moet de procureur beslissen om die persoon voor die 24 uur vrij te laten ofwel zich tot de onderzoeksrechter wenden om een aanhoudingsbevel te bekomen. In België is die termijn grondwettelijk verankerd. Eigenlijk al zolang de Belgische staat bestaat. Waarom is die termijn van 24 uur belangrijk. - Het is van belang dat de vrijheidsberoving voor een langere periode dat daar over geoordeeld wordt door een rechter. Rechter, die onafhankelijk en onpartijdig is. Die termijn start vanaf het moment van de werkelijke vrijheidsberoving. In PV zal het uur van de vrijheidsberoving opgenomen worden, dit om achteraf te kunnen beoordelen wanneer die termijn van 24 uur aanvang heeft genomen. De termijn van 24 uur, als die niet gerespecteerd wordt, dan is de sanctie dat de persoon moet worden vrijgelaten. Enige mogelijke sanctie. Als je iemand berooft van zijn vrijheid, langer dan de grondwettelijk bepaalde termijn, dan moet je die vrij laten - Met Salduz-wet, mogelijkheid bevel tot verlenging van de termijn door de onderzoeksrechter. Sinds de inwerkingtreding van de Salduz-wet heeft men mogelijkheid gecreëerd om de termijn van 24 uur te verlengen tot maximaal 48 uur. Bij de invoering van de Salduz-wet dacht men aan rechten van bijstand, wachttijden en vertrouwelijk overleg met advocaat, dan bleef niet veel tijd meer over om onderzoek te doen. Op aandringen van de politiediensten en de parketten heeft men die termijn verlengd. Men kon dat doen door eenvoudig de grondwet te wijzigen. Onderzoeksrechter is een rechter, en met op zijn bevel kan die termijn verlengd worden. De voorstellen uit commissie, bepaalde misdrijven zouden de termijn brengen naar 72 uur. - Men zou op dat punt de grondwet zelf wijzigen. Het is lang, je kunt daarover discussiëren. Is dat strijdig met het EVRM? Neen, er is rechtspraak van EHRM over andere landen, Noord-Ierse toestanden waarbij men 72 uur niet heeft afgestraft. Het is natuurlijk wel lang! Op dit moment is het nog 24 uur met een mogelijkheid van eenmalige verlenging door de onderzoeksrechter. Ingeval van verlenging heeft betrokkene opnieuw recht op een vertrouwelijk overleg met advocaat. •
o
Art. 3 en 4 Voorlopige Hechtenis Wet: onderzoeksrechter heeft bevoegdheid om getuige of verdachte gedwongen voor zich te verschijnen (bevel tot medebrenging).
Aanhoudingsbevel § Dit is de start van de eigenlijke voorlopige hechtenis. Art. 16 Voorlopige Hechtenis Wet, alle voorwaarden terug te vinden die nodig zijn opdat de onderzoeksrechter een aanhoudingsbevel kan verlenen. Eigenlijke voorlopige hechtenis met daaraan gekoppeld het systeem van de regelmatige, ambtshalve, controle op de voorlopige hechtenis dat dat systeem start met aanhoudingsbevel door de onderzoeksrechter. Daaraan wordt niets veranderd door potpourriwet. Daar is men afgebleven. Alle wijzigingen aan wetgeving rond voorlopige hechtenis waren op gericht om te proberen minder voorlopige hechtenis te hebben. Maar het lukte niet. § Grondvoorwaarden • Even belangrijk als vormvoorwaarden. Voorlopige hechtenis is een leerstuk waar de procedurevereisten cruciaal zijn. Bij niet-naleving is de sanctie het in vrijheidstellen van de verdachte. Wie kan je aanhouden?
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
66
• •
•
•
Ernstige schuldaanwijzingen, appreciatie door onderzoeksrechter wegens misdrijf. Dat misdrijf moet strafbaar zijn met een gevangenis van 1 jaar of meer. Dit is een zeer lage grens (in Nederland 4 jaar gevangenisstraf). In feite alle misdrijven die iets of wat ernstig zijn, komen theoretisch in aanmerking. Kunnen we de grens niet optrekken naar 2-3 jaar? Je kunt dat doen, maar dan zullen bepaalde misdrijven dan niet in aanmerking komen voor de voorlopige hechtenis. Als je de grens optrekt naar 3 jaar, dan zal onopzettelijke doding niet meer vatbaar zijn voor voorlopige hechtenis. Aan die grens van 1 jaar heeft men dus niet geprutst. Er moet bovendien een volstrekte noodzaak zijn voor de openbare veiligheid en daarbovenop als het gaat over een misdrijf niet strafbaar met niet meer dan 15 jaar dan moeten een van die 4 feitelijke omstandigheden voorhanden zijn. Ofwel recidivegevaar, vluchtgevaar (wordt vaak gebruikt), collusiegevaar en verduisteringsgevaar (bewijzen doen verdwijnen indien men in vrijheid zou worden gelaten). Dat zijn de grondvoorwaarden. Die strafgrens betekent niets. Maar dan belangrijk zijn die motiveringsvoorwaarden. Bij misdrijf strafbaar met meer dan 15 jaar volstaat de vaststelling dat noodzaak is m.b.t. de openbare veiligheid. Men is daar vrij soepel in. Men kan zich afvragen of men in de praktijk niet te soepel mee omspringt. De ernst van het misdrijf betekent niet dat er volstrekte noodzaak is voor de openbare veiligheid. Ingeval van een seriemoordenaar zal er een volstrekte noodzaak zijn. Onderzoeken tonen aan dat overgrote meerderheid van voorlopige hechtenissen twee of drie maanden duurt.
§
Vormvoorwaarden • De onderzoeksrechter is verplicht om eenieder die voor hem wordt geleid, om zelf die persoon te ondervragen. Dat moet gebeuren binnen de 24 uur. 24 uur is kort, binnen die termijn moet er een aanhoudingsbevel zijn. Er moet een aanhoudingsbevel zijn, dat betekent dat de betrokkene door de onderzoeksrechter persoonlijk wordt ondervraagd en bevel met de motivering met al die voorwaarden & binnen 24 uur betekend worden. Zeer simpel 24 uur is 24 uur, dus 10 minuten te laat mag niet. Waarom is men zo streng? Je bent bezig met het tweede hoogste goed, persoonlijke vrijheid van mensen die nog niet zijn veroordeeld. Zij worden enkel verdacht. Die grens moet strikt gehanteerd worden. Als er een bevel tot verlenging is geweest, komt daar 24 uur bij. • Ondervraging door onderzoeksrechter. • Motivering vereist. • Betekening binnen 24 uur. Wat onderzoeksrechter ook in aanhoudingsbevel moet preciseren, zijn de modaliteiten van uitvoering. Vroeger werd voorlopige hechtenis altijd uitgevoerd in de gevangenis, maar nu ook mogelijk via elektronisch toezicht.
§ §
Sanctie niet-naleving voorwaarden: invrijheidsstelling van verdachte. Wat kan onderzoeksrechter nog toevoegen aan aanhoudingsbevel? • Verbod van vrij verkeer, Art. 20 Voorlopige Hechtenis Wet. • Je hebt de oorspronkelijke vorm die lang bestaat, op secreet stelling. Onderzoeksrechter beslist dat iemand gedurende 3 dagen (niet verlengbaar) met niemand contact mag hebben behalve zijn advocaat. Ook geen familie en vrienden. • Dan heb je andere vormen, onderzoeksrechter kan daarnaast (niet in de tijd beperkt) contact kan beperken met andere specifieke personen die hij aanduidt. Dat verbod van vrij verkeer wordt veel gebruikt, zeker de eerste vorm. Ø Waarom is dat nuttig? Als je iemand aanhoudt, zeker in zaken meerdere verdachten in vizier zijn, de eerste 3 dagen zijn belangrijk. De verdachte worden meer dan 1/dag ondervraagd. Het is van belang dat persoon die aangehouden is zijn verdediging alleen met zijn advocaat kan bespreken en niet met vrienden. Waarom? In een onderzoek zijn de eerste dagen en de eerste verklaringen belangrijkste. Waarom heeft men bijstand van advocaat in de fase van de politiearrestatie? Men heeft dat ingevoerd omdat de eerste verklaringen die de verdachte aflegt belangrijkste verklaringen zijn.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
67
Men legt die verklaringen op moment dat men nog niet gedacht heeft over de gevolgen van die verklaringen. §
o
Kan anhoudingsbevel opgeheven worden? • Ja, Art. 25 Voorlopige Hechtenis Wet. Bevel kan ten allen tijde door de onderzoeksrechter worden opgeheven. Op elk moment, zonder dat daar tegen de PdK beroep kan worden aangetekend. Onderzoeksrechter beslist, onafhankelijk van de handhaving, zelf om al dan niet een einde te maken. • Mogelijkheid Art. 28 Voorlopige hechtenis Wet. In vrijheid gelaten verdachte: iemand die voor de onderzoeksrechter is gebracht, aanhoudingsbevel, maar de onderzoeksrechter gaat niet op in. De persoon zal in vrijheid gelaten worden. In vrijheid gestelde verdachte: wel een aanhoudingsbevel maar in vrijheid gesteld.
Rechterlijk toezicht op voorlopige hechtenis § Art. 5 EVRM, basis wat voorlopige hechtenis betreft, is zeer soepel • Het enige wat dit artikel in wezen zegt “je moet in je nationaal rechtssysteem de mogelijkheid creëren om zijn aanhouding te laten controleren door een rechter. Een systeem waarbij iemand, als hij dat wil, naar de rechter kan stappen om de wettigheid van aanhouding te laten beoordelen. In België is men verder gegaan, men heeft geopteerd voor een automatische controle op de voorlopige hechtenis. Een controle die niet op aanvraag is, maar automatisch is. iemand onder aanhoudingsbevel, maar die niets vraagt, die zal onderworpen worden aan systeem van rechterlijk toezicht op voorlopige hechtenis. Je kunt tegen aanhoudingsbevel niets doen, de geldigheid van aanhoudingsbevel is beperkt tot 5 dagen (een geldigheidsduur, dag van de aanhouding inbegrepen). De eerste controle gebeurt door de raadkamer binnen 5 dagen. Zij zullen eerst de geldigheid van bevel controleren (ondervraging door onderzoeksrechter, gemotiveerd, gevaar voor de openbare orde,..) en daarna als dat in orde is zal de raadkamer beslissen of het nog nodig is dat de persoon verder wordt aangehouden. Indien die persoon niet wordt vrijgelaten, dan zal de aanhouding verlengd worden voor een periode van 1 maand. En dan opnieuw de raadkamer opnieuw de voorlopige hechtenis al dan niet handhaven. Na het verstrijken van 1 maand zal men opnieuw naar de raadkamer moeten gaan. De voorlopige hechtenis steunt op het systeem van de ambtshalve controle, en die controle gebeurt in eerste aanleg door de raadkamer. In hoger beroep gebeurt die door KI. Op dit moment is het systeem nog zo. • Maar veranderingen met ingang van potpourriwet 01/07/2016. Nu nog dat je eerste controle hebt na 5 dagen, verlenging voor een maand, nadien nogmaals verlenging voor een maand. Maar in de toekomst zal dat veranderen en eenvoudiger worden. Het handhavingssysteem wordt hetzelfde voor alle misdrijven. Na 5 dagen eerste controle, na een maand tweede controle en derde controle opnieuw een maand later. Dan telkens voor twee maanden. En geen onderscheid meer tussen correctionaliseerbare misdrijven of niet-correctionaliseerbare misdrijven. Men heeft gezegd dat de controle om de twee maanden gelden na de eerste periodes. Het is een ambtshalve, rechterlijke controle. Ook al legt EVRM dat niet op, maar dat is een goede zaak. §
Een tegensprekelijk debat maar achter gesloten deuren. Onderzoeksrechter moet verslag uitbrengen over onderzoeksdaden en dossier. Hoger beroep is mogelijk, maar binnen de 24 uur. Dat beroep wordt dan behandeld door KI binnen 15 dagen. Vergeet men dat? Dan moet men de verdachte vrijlaten. Vroeger kon je tegen elke handhaving ook cassatieberoep aantekenen, maar nu is dat niet meer mogelijk in kader van voorlopige hechtenis. Behalve bij de eerste handhaving waar ook de wettigheid van aanhoudingsbevel wordt gecontroleerd, dan is het eerst raadkamer-KI-HvC. Wat ook opgeheven is, dat is Art. 136ter Sv. Dat is de bepaling die voorzag in een controlemogelijkheid van KI bij een langdurige voorlopige hechtenis.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
68
§
o
Dat systeem van automatische handhaving door rechterlijk toezicht op voorlopige hechtenis, tot wanneer duurt dat? Eens dat de regeling van rechtspleging er is, wanneer aan het gerechtelijk onderzoek een einde wordt gemaakt, vanaf dat moment stopt het systeem van de automatische controles. Eenmaal iemand verwezen naar vonnisgerecht, dan stoppen de controles maar worden die vervangen door facultatieve controles.
Voorlopige hechtenis en verloop van de procedure § Het is evident indien buitenvervolgingstelling dat dan de betrokkene vrij gelaten wordt. Bij een verwijzing naar de correctionele rechtbank kan de persoon vrijgelaten worden of de hechtenis kan worden gehandhaafd. De raadkamer mag een keuze maken, men moet die beslissing/keuze dan ook motiveren. § Wat kan ook? • Dan procedure ten gronde, dat is een onmiddellijk aanhouding ter terechtzitting. Art. 33 Voorlopige Hechtenis Wet. Iemand die tot gevangenisstraf wordt veroordeeld van minstens een jaar effectief (niet met uitstel) dat die persoon door de vonnisrechter onmiddellijk kan aangehouden worden. Zaak is ten gronde behandeld, rechter velt een vonnis en beslist straf minstens 1 jaar gevangenis, dan kan O.M. de onmiddellijke aanhouding van de persoon vorderen. De rechter kan hiermee akkoord gaan wanneer er redenen zijn dat de persoon zich aan de uitvoering van zijn straf zou uittrekken. Iemand die met niets gebonden voelt, daar is objectief gezien, de kans dat die persoon gaat weglopen dan bij iemand die tot dezelfde straf wordt veroordeeld maar hier een beroep en gezin heeft. De kans is dan een stukje kleiner. De rechter moet rekening houden met de omstandigheden en zo tot een beslissing komen. Indien onmiddellijk aanhouding wordt gevraagd, en de persoon is niet aanwezig, dan zal men vaak redeneren dat de persoon niet wil meewerken met het gerecht. Parketten vorderen dat te snel. §
Alternatieven voor voorlopige hechtenis • Vrijheid onder voorwaarden, als de onderzoeksrechter geconfronteerd wordt met vordering van procureur, dan kan de onderzoeksrechter altijd beslissen dat de persoon onder aanhoudingsmandaat wordt geplaats, maar onder voorwaarden. • De voorwaarden, geschikt voor personen die relatief ernstig misdrijf hebben begaan maar geen gevaarlijkheid vertonen. De voorwaarden staan niet in de wetgeving, maar worden door de onderzoeksrechter opgelegd. Bv geen contact met bepaalde personen, geen misdrijven meer plegen, uw melden als je opgeroepen wordt, geen interviews meer afleggen in de pers. • Die voorwaarden gelden voor 3 maanden maar verlengbaar. Via die voorwaarden mag men geen fundamentele rechten aantasten. Via dat systeem kan je iemand beletten om vrijheid van meningsuiting uit te oefenen. Je mag iemand niet zeggen “je mag niet naar moskee of synagoge gaan”. Wanneer blijkt dat u de voorwaarden niet naleeft, dan zal de persoon opnieuw via de normale procedure, gevangenis in voorlopige hechtenis worden geplaats. • In Angelsaksische landen gebeurt dat zeer veel. Je wordt vrijgelaten mits betaling van een borgsom. Ook bepaald door de onderzoeksrechter. Sommigen zeggen dat dat klasse-justitie is. als borgsom betaald wordt wordt die betaald aan de staat. Men krijgt die borgsom terug als men verschijnt op alle zittingen. Indien je vrijgelaten wordt, en je stuurt je kat naar de terechtzitting, dan ben je die borgsom kwijt en zal eigendom worden van de staat.
§
Onwerkzame hechtenis • Onrechtmatige hechtenis: onwettige hechtenis. • Onwerkdadige hechtenis: voorlopige hechtenis die opgelegd wordt die minstens 8 dagen duurt en die niet gevolgd wordt door een effectieve veroordeling. Bij begin van de zaak, iemand aangehouden met zeer zware aanwijzingen. Vergoeding naar billijkheid, Minister van Justitie en hoger beroep. • Pagina’s 1179-1180 in het handboek zijn niet te kennen. Pagina’s 1186-1201 in het handboek zelf doornemen.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
69
o
Europees aanhoudingsbevel § Vroeger bestond alleen de uitlevering. Situatie waarbij de verdachte wordt uitgeleverd naar een andere staat. Verdachte op je eigen grondgebied van zijn vrijheid beroven en uitleveren naar een andere staat. Een vrij omslachtige procedure. Wat men in 2003 gedaan heeft, de wet van 19/12/2003 is gevolg gegeven aan een Europees kaderbesluit en dat omgezet in Belgische wet. In de verhouding tussen de landen EU onderling. • Europees aanhoudingsbevel geïntroduceerd, een soort van uitlevering maar onder meer uniforme en gestroomlijnde procedure. Resultaat is dat nu op dit moment in onze verhoudingen die België heeft met andere lidstaten van de EU, in die verhouding speelt de uitlevering geen enkele rol meer. In de verhouding tussen de lidstaten van EU wordt exclusief gebruik gemaakt van de Europese aanhoudingsbevel. Met de landen die geen lid zijn van de EU worden de uitleveringsverdragen (bilaterale, multilaterale) toegepast. Bij Europees aanhoudingsbevel komt de regering niet tussen, dat is dwingend t.a.v. de andere lidstaten van de EU en moet ook worden gerespecteerd en uitgevoerd. Discussie of Abdeslam meteen moest worden uitgeleverd naar Frankrijk of niet? Door Frankrijk is een Europees aanhoudingsbevel uitgevaardigd en naar de overheden toegestuurd. Als uitvoerende macht mogen zij niet tussenkomen. Het is een overlevering, zij moeten dat eenmaal uitvoeren. Dat is ondertussen al gebeurd. Men spreekt over een overlevering op grond van Europese aanhoudingsbevel. §
Op grond waarvan kan België een uitleveringsbevel uitvaardigen? • Ten eerste zegt de wet “er moet een drempelstraf zijn van 12 maanden”, wat betekent dat? Dat betekent dat er een aanhoudingsbevel maar kan uitgevaardigd worden als het feit in land waar gepleegd is, strafbaar is met een maximale duur van 12 maanden. Maximumstraf moet minstens 12 maanden zijn. Nogal wat feiten komen in aanmerking voor een Europees aanhoudingsbevel. 12 maanden is minder dan een jaar, maand is 30 dagen = 360 dagen terwijl een jaar 365 bedraagt. Je ziet soms rechters die gevangenisstraf van 12 maanden uitspreken, dat is geen 1 jaar. • Is dubbele incriminatie vereist? Wat bedoelt men? Systeem dat het feit in de beide landen strafbaar moet zijn. In de klassieke uitlevering speelt dat. Men kan uitlevering vragen/toestaan indien feit strafbaar is zowel in het land die de uitlevering vraagt als land waarin persoon wordt opgepakt. Kaderbesluit heeft gezegd dat de dubbele incriminatie niet strikt genomen vereist is maar de individuele lidstaten de mogelijkheid hebben om de dubbele incriminatie in te voeren. België heeft dat gedaan, maar er zijn 32 misdrijven opgesomd (de belangrijkste, zwaarste) waarvoor de EU stelt dat er geen dubbele incriminatie kan worden ingevoerd. Bv seksuele uitbuiting kinderen & kinderpornografie, je kunt niet zeggen “we gaan daar niet op in, dat feit is bij ons niet strafbaar”. • Dubbele jurisdictie en dubbele verjaring. Jurisdictie, situatie waarbij twee landen gelijkelijk bevoegd zijn om een misdrijf te gaan berechten. Indien Europees aanhoudingsbevel gericht aan België, Belgen komen tot de vaststelling dat het feit ook in België kan vervolg worden, dan kan men de overlevering weigeren maar dan moet men natuurlijk zelf vervolgen. Overlevering kan worden geweigerd indien geheel of gedeeltelijk gepleegd op Belgisch grondgebied. Verjaring? Wordt uitlevering geweigerd indien verjaard in aangezochte staat, de tenuitvoerlegging wordt geweigerd indien strafvordering volgens de Belgische wet verjaard is. De verjaring is maar een oorzaak van niet-overlevering indien dat feit ook in België vervolgbaar zou zijn geweest.
§
Voorwaarden i.v.m. gezochte persoon • In zeer veel landen geldt de regel dat men geen eigen onderdanen uitlevert. Dat is een wijdverspreide regel, geldt niet in het kader van het Europees aanhoudingsbevel. Als een Duitse onderzoeksrechter een Europees aanhoudingsbevel uitvaardigt met verzoek Belgische onderdaan op te pakken en uit te leveren. Dan zullen we zeggen “we gaan die persoon je niet geven, dat speelt niet binnen de Europese context”. Maar dat mag niet zomaar.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
70
•
Louter dat je Belg bent speelt niet. Indien een Bulgaarse een Europees aanhoudingsbevel uitvaardigt, dan zijn we verplicht om die Belg over te leveren. De nationaliteit vormt geen beletsel aangezien we in zelfde ‘clubje’ van de EU zetten. Daarom zullen we de mensen gelijk behandelen. Minderjarigen niet!!
§
Voorwaarden i.v.m. rechtsbedeling • De vrees dat men gediscrimineerd zal worden zal niet spelen als een weigeringsgrond. Men heeft discriminatieclausule niet opgenomen omdat we mekaar zodanig vertrouwen en dat we niet aan discriminatie zullen doen. • De vrees voor de schending van de fundamentele rechten van de persoon? België heeft clausule ingevoerd. De Belgische wet op Europees aanhoudingsbevel heeft een verplichte weigeringsgrond opgenomen indien ernstige gronden bestaan dat de uitvoering van Europees aanhoudingsbevel een schending van de fundamentele rechten van die persoon zou betekenen. Die weigeringsgrond wordt niet veel gebruikt. Waarom? Niet zeer vriendelijk om de overlevering te weigeren om te zetten “wij vrezen dat je de fundamentele rechten van die persoon zullen respecteren”, dat is een blijk van wantrouwen t.a.v. andere staat van de EU. • Er zijn specifieke bepalingen m.b.t. de doodstraf en de levenslange gevangenis. Doodstraf bestaat niet meer in de landen van de EU. Wat de levenslange gevangenisstraf betreft, bestaat wel een probleem. Er zijn veel landen die principe kennen. België kent dat ook, wat kan men daar eisen? Men kan eisen dat men de garantie geeft dat die persoon op zijn minst theoretisch de kans maakt om zijn straf eventueel vervroegd te kunnen beëindigen. In België vervroegde invrijheidsstelling.
§
Weigeringsgronden • Amnestie ne bis in idem. Gewone procedure en verkorte procedure. Verkorte procedure is de procedure in geval van instemming. Als de betrokkene die aangehouden is op verzoek van een andere lidstaat van EU instemt met overlevering. De persoon zal hier worden opgespoord, indien hij gevonden wordt zal hij voor de onderzoeksrechter worden geleid. Onderzoeksrechter heeft de rol van de postbus. Geen appreciatiebevoegdheid als het gaat om een Europees aanhoudingsbevel. Hij zal de persoon op de hoogte te stellen, informeren over de mogelijkheid in te stemmen & recht op bijstand van advocaat garanderen. De beslissingsbevoegdheid van de onderzoeksrechter is op dat moment zeer beperkt. Hij kan de persoon in vrijheid laten tot wanneer de beslissing wordt genomen.
§
Procedure • Als de onderzoeksrechter tijdens dat eerste verhoor het vermoeden, aanwijzingen heeft dat er een manifeste reden zou bestaan om de tenuitvoerlegging van aanhoudingsbevel na te leven, dan zal hij beslissen om zelf de beslissing te nemen. Dat gebeurt zeer zelden. Bv minderjarigen. • Wat indien de onderzoeksrechter geen weigeringsgronden vaststelt. Dan zal de raadkamer binnen de 15 dagen beslissen over Europees aanhoudingsbevel. Tegen de beslissen kan men beroep aantekenen bij KI, die moet binnen 15 dagen een beslissing nemen. Daarna bestaat de mogelijkheid tot cassatieberoep. Nadien zal de persoon worden overgeleverd. Dus, de uitvoerende macht komt daar niet in tussen. De klassieke uitlevering is wel beslissing van UM. • Maar Europees aanhoudingsbevel is een puur rechterlijke beslissing geworden. Dit voor rechtszekerheid en uniformiteit. Als er instemming is door de betrokkene, dan gaat het allemaal zeer vlug. Moet worden gegeven t.a.v. de PdK, moet gegeven worden in het bijzijn van de advocaat. en de PdK beslist binnen de 10 dagen over de overlevering. Dan wordt de uitvoering van de overlevering, dat maakt voorwerp uit van aantal afspraken tussen de parketten van de verschillende landen.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
71
v Het onderzoek ter terechtzitting o Bevoegdheid strafgerechten § Het eerste wat de rechter moet doen dat is zijn bevoegdheid controleren. “Ben ik bevoegd”, indien antwoord neen, dan vaststellen dat men niet bevoegd is en dat de procedure niet verder kan gaan. § 3 criteria die ook gelden in het burgerlijk recht • Ratione materiae Ø Materiële bevoegdheid. Overtredingen, wanbedrijven en misdaden. De drieledige indeling. Overtreding voor de politierechtbank, wanbedrijven voor correctionele rechtbank en de misdaden komen in principe voor het HvA. Dat laatste moet je sterk relativeren. Misdaden kunnen gecorrectionaliseerd worden, door de aanneming van verzachtende omstandigheden, misdaad wordt een wanbedrijf. Het feit is eigenlijk een misdaad, maar met aanneming van verzachtende omstandigheden wordt misdaad een wanbedrijf. Ø Sinds de potpourri II-wet kunnen alle misdaden gecorrectionaliseerd worden. Hoe dan ook voor het HvA komen, zoals moord, maar dat is nu verandert. De drieledige indeling bestaat wel nog, maar we gaan evolueren dat quasi alle misdaden omgezet kunnen worden naar wanbedrijven waardoor men 2 soorten misdrijven meer hebben. HvA is juridisch niet afgeschaft, bestaat nog, maar de zaken die reeds verwezen zijn zullen behandeld moeten worden. Maar de bedoeling is om HvA geen werk meer te geven.
§
•
Ratione personae Ø M.b.t. de persoon. Minderjarigen die als misdrijf omschreven feit plegen, die gaan niet voor de correctionele rechtbank komen maar voor jeugdrechtbank berecht worden.
•
Ratione loci Ø Territoriale bevoegdheid. Hoe wordt die bepaald? Art. 23 Sv is duidelijk welke strafrechtbanken territoriaal bevoegd zijn. Het gaat om plaats waar misdrijf is gepleegd, plaats waar verdachte verblijft en plaats waar verdachte kan teruggevonden worden.
Uitzonderingen op bevoegdheidsregels? Ja. • M.b.t. samenhang. Ø Bv diefstal in Gent, Brugge. In verschillende gerechtelijke arrondissementen. Indien die persoon wordt gevat, dan is het evident dat men al die zaken in 1 keer behandelen. Welke rechtbank ga je dan nemen? We gaan dan beslissen om drie diefstallen in Gent te vervolgen, ook die in Brugge. In de dagvaarding zal dan staan “correctionele rechtbank wegens diefstal Gent, bij samenhang diefstal in Brugge”. Wat is samenhang? Art. 227 Sv situatie waarbij verschillende misdrijven toch samen gaan worden behandeld omdat dit in het belang is van een goede rechtsbedeling. Dat gebeurt in de praktijk zeer veel. Dan moet je niet zeggen “je bent niet bevoegd voor diefstal in Brugge”. De rechter zal dan zeggen “al die misdrijven zijn samenhangig, en ik ben als rechter Oost-Vlaanderen ook bevoegd om kennis te nemen van misdrijven gepleegd in West-Vlaanderen”. • •
M.b.t. ondeelbaarheid. M.b.t. verwijzing ex Taalwet Gerechtszaken Ø Indien grootse meerderheid van de daders Franstalig zijn, dan bestaat de mogelijkheid (geen verplichting) om de zaak te verwijzen naar zelfde rechtbank maar van andere taalrol. Dat gebeurt niet zo veel, maar wordt soms gevraagd. Het is een opportuniteitsbeslissing, stel 20 beklaagden waarvan 18 Franstalig. Voor die 18 Franstaligen een tolk voorzien en stukken naar Frans laten vertalen. Het is een afweging die je moet maken. Al dan niet verwijzen naar rechtbank met een andere taalrol. Dat gebeurt soms wel.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
72
§
o
Bevoegdheidsconflicten • Ja, maar niet zo veel. Indien positieve bevoegdheidsconflict, als zaak aanhangig wordt gemaakt bij 2 rechtbanken tegelijk, dan eerste rechtbank die eerste uitspraak doet die geldig zal zijn. Als je een keer veroordeeld wordt dan non bis in idem. Negatieve bevoegdheidsconflicten zijn moeilijker. • Verzachtende omstandigheden bestaan niet, dus je hebt eigenlijk verkeerd gecorrectionaliseerd, we zijn onbevoegd. Vroeger moest men de zaak terugsturen. Nu kan de vonnisrechter zelf de juiste verzachtende omstandigheden in de plaats stellen. Zelf als vonnisgerecht recht zetten.
Saisine vonnisgerechten § Hoe zit het met de saisine van de vonnisgerechten? • O.b.v. wat we vroeger gezien hebben over het opsporings- en gerechtelijk onderzoek ligt dat relatief voor de hand hoe dat de vonnisgerechten geallieerd worden en dan moet je natuurlijk een onderscheid maken tussen aan de ene kant de procedure die in 99% van de gevallen gevolgd wordt dat is met betrekking de zaak die je voor de gewone beroepsrechtelijke instanties (polietierechtbank en de correctionele rechtbank) en daarnaast moet je iets zeggen over de procedure voor het HvA. §
Politierechtbank & correctionele rechtbank • Als we spreken over de procedure voor de politierechtbank en de correctionele rechtbank, die instanties waar de strafzaken in de eerste aanleg worden behandeld, dan is dat vrij voor de hand liggend hoe een zaak voor die rechtbanken worden gebracht. In de meerderheid van de gevallen gebeurt dat via een rechtstreekse dagvaarding. Meer dan 90% van de zaken die voor de politierechtbank of correctionele rechtbank komen worden aanhangig gemaakt door rechtstreekse dagvaarding. Meestal uitgaande van het O.M. Opsporingsonderzoek en de manier waarop een opsporingsonderzoek wordt beëindigd, als het O.M./procureur vindt op een bepaald moment dat zijn onderzoek ten einde is dat hij een dossier heeft samengesteld dat volgens hem voldoende sterk is om daarmee naar de rechter te trekken, dan dagvaardt hij gewoon die persoon die volgens hem verantwoordelijk is voor die rechtbanken. • Rechtstreekse dagvaarding gebeurt meestal op verzoek van O.M., maar ook de burgerlijke partij (de benadeelde) kan rechtstreeks dagvaarden voor de vonnisrechter. Iemand die benadeeld is door een misdrijf en die weet wie de dader is en die vindt dat hij voldoende bewijzen heeft, die kan zelf dagvaarden voor de rechtbanken. Dat gebeurt niet zo veel, maar af en toe toch wel. Ø Wat de dagvaarding zelf betreft moeten we verwijzen naar het gerechtelijk wetboek. Dat is gewoon een officiële akte die bij gerechtsdeurwaardersexploot (door een gerechtsdeurwaarder op een officiële wijze) ter beschikking wordt gesteld. Dat is zo in de burgerlijke procesrecht, maar ook zo in strafprocesrecht. Ø In Sv zal je geen bepalingen terugvinden over de dagvaarding en hoe dat moet gebeuren en aan welke vormen dat dat moet beantwoorden. Waarom? De bepalingen uit het gerechtelijk wetboek m.b.t. de dagvaarding, die zijn onverkort van toepassing in strafzaken. Art. 2 Ger.W. zegt dat het gerechtelijk wetboek ook van toepassing is op andere rechtsplegingen behoudens uitzonderingen. De vorm van de dagvaarding en de wijze waarop de dagvaarding opgesteld moet worden, Art. 32 t.e.m. 40 Ger.W., die zijn integraal van toepassing instrafzaken. De dagvaarding moet ook hier door een gerechtsdeurwaarder worden betekend aan de betrokkene. En je kent de bepalingen, indien geen woon- of verblijfplaats in België, dan moet de dagvaarding naar de PdK gaan.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
73
Ø Er is 1 verschil en dit m.b.t. de dagvaardingstermijn: in strafzaken bedraagt de dagvaardingstermijn 10 dagen ó burgerlijke zaken 8 dagen. De dagvaardingstermijn is de termijn die moet gelaten worden, dwingend, tussen de dag waarop je gedagvaard wordt en de dag van de zitting. •
Oproeping per PV (Art. 216quater Sv.), systeem waarbij de procureur iemand die van zijn vrijheid beroofd is voor hem oproept. Het oude snelrecht en meteen ondervraagt. Met de kopie van het PV die overhandigd wordt aan de betrokkene, hem meteen ook een datum geven waarop de persoon gaat moeten verschijnen. Een datum die minstens 10 dagen verder moet gelegen zijn. Maar niet verder gelegen zijn dan 2 maanden! Dus tussen de 10 dagen en 2 maanden. Ø Nu niet zo veel meer toegepast. Men is tot het besef gekomen dat wat je doet bij oproeping bij PV of wat je bereikt ‘een versnelde oproeping’ dat je dat eigenlijk even goed kan bereiken via de gewone middelen. Je kan met een gewone dagvaarding een zaak even snel voor de rechtbank brengen als via een oproeping bij PV.
•
Bevel tot onmiddellijke verschijning, nieuwe vorm van snelrecht, maar ingevolge van een arrest van het GwH vernietigd werd en nooit werd hersteld door wetgever. Verwijzingsbeschikking van het onderzoeksgerecht
•
Ø Er zijn 2 vormen van vooronderzoek - Opsporingsonderzoek: 90%, in de regel wordt een einde gemaakt als het gevolgd wordt door een rechtstreekse dagvaarding op verzoek van O.M.. Het is O.M. die zal dagvaarden voor de vonnisrechter. - Gerechtelijk onderzoek: 10%, de regeling van de rechtspleging door de raadkamer. Daar is het niet de procureur maar de raadkamer die een bepaalde bestemming geeft aan dat dossier. Buitenvervolging stellen indien geen bezwaren vs verwijzen naar het vonnisgerecht indien wel voldoende bezwaren. In dat geval, als er dus wel voldoende bezwaren zijn, gaat de raadkamer verwijzen naar het vonnisgerecht. Dan is het die verwijzingsbeschikking (beslissing van het onderzoeksgerecht) die de zaak aanhangig maakt bij de correctionele rechtbank. Het is die beschikking die de zaak aanhangig maakt bij het onderzoeksgerecht. Er volgt een officiële dagvaarding op die verwijzingsbeschikking maar die dagvaarding dient eigenlijk enkel maar als een soort van ‘dagstelling’. Om de betrokkene op de hoogte te stellen van datum, uur en plaats. Indien raadkamer verwijst naar het vonnisgerecht, dan bepaald men zelf geen datum maar men zegt “er zijn genoeg bezwaren en we verwijzen de inverdenking gesteld naar het vonnisgerecht”. Men gaat niet zeggen “je moet dan verschijnen”. Omvang van saisine van het vonnisgerecht wordt bepaald door die verwijzingsbeschikking. Het is enkel voor de feiten die in die verwijzingsbeschikking zijn vermeld dat de betrokkene verwezen wordt. Achteraf volgt er dus een dagvaarding maar die dagvaarding, die ook gebeurt via een gerechtsdeurwaar, vormelijk gezien een klassieke dagvaarding mar juridisch gezien dient dat enkel om de betrokkene op de hoogte te stellen van de datum van de zitting. Men moet zeker zijn dat de betrokkene op de hoogte gesteld is, op een officiële manier van de datum waarop zijn zaak zal vorden behandeld. Het is dus die verwijzingsbeschikking die de zaak aanhangig maakt bij het vonnisgerecht.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
74
•
Vrijwillige verschijning van de beklaagde Ø Situatie waarbij een beklaagde zonder dat hij opgeroepen wordt, vrijwillig, voor het vonnisgerecht verschijnt om berecht te worden voor een misdrijf die hij heeft begaan. Meestal is dat in geval van een fout of een onvolkomenheid die aan de oorspronkelijke dagvaarding kleeft. Bv parket wil vervolgen voor een reeks van 10 diefstallen, men dagvaardt de dader en bij vergissing wordt de dagvaarding betekent en er staan maar 9 diefstallen. 10de diefstal is men vergeten J. Dat is geen groot probleem op strafrechtelijk vlak, maar voor het slachtoffer is dat wel problematisch. Als die 10de niet opgenomen is in de dagvaarding mag de rechter daar ook niet over oordelen met als gevolg dat het slachtoffer zich geen burgerlijke partij kan stellen daarvoor. Ø Wat in die omstandigheden? Dan zal dikwijls aan de beklaagde gevraagd worden of hij eventueel bereid is om vrijwillig te verschijnen voor die 10de dieftstal. Hij weet ook wel, o.g.v. het dossier, dat het de bedoeling was om 10 diefstallen te vervolgen en die zal wel ook gezien hebben dat men eentje heeft vergeten. De beklaagde kan neen zeggen (‘je moest je werk maar goed doen’) of ja zeggen. Als je neen zegt, dan zal de voorzitter uitstellen op een maand. In die maand zal de procureur zal je in die maand een nieuwe dagvaarding betekenen, deze keer zonder fout.
§
HvA • Zeer kort, aangezien een uitstervende procedure is. Hoe een zaak voor het HvA brengen? Een zaak die voor de raadkamer komt en waarvan duidelijk is dat ze niet gecorrectionaliseerd wordt en dus voor het HvA zal moeten verschijnen (bv levenslang), dan zal de raadkamer de zaak verwijzen naar de Procureur Generaal (raadkamer mag dat niet rechststreeks doen!) en hij zal dan ervoor zorgen dat de zaak via de KI verwezen wordt naar het HvA. • KI, de term verwijst naar de inbeschuldigingstelling voor het HvA. Het was de rechtsinstantie die de zaak verwees naar het HvA. De naam verwijst eigenlijk naar de assisenprocedure.
§
Omvang van saisine • Wat is de bewegingsvrijheid van de vonnisrechter, waarover mag hij uitspraak doen, waarover moet hij uitspraak doen? Eigenlijk is dat zeer eenvoudig. De omvang wordt bepaald, is beperkt in rem en in personam. Ø De vonnisrechter mag enkel uitspraak doen over de feiten die bij hem aanhangig zijn gemaakt, maar ook alleen maar over die beklaagden die voor hem zijn gebracht. Al de rest is vervolgingsbeleid, en dat is de taak van O.M., de rechter heeft in feite een passieve houding. Hij kan niet de zaken kiezen waarin hij uitspraak gaat doen. De rechter mag en hij moet het (anders rechtsweigering!) uitspraak doen in de zaken over de feiten en de personen die bij hem worden aangebracht. Als O.M. bepaalde feiten niet wil vervolgen, dan kan de rechter daar niets aan doen. Als O.M. in kader van de vervolging bepaalde personen beperkt houden, de rechter kan dan niet zeggen dat het aantal verdachten uitgebreid moet worden. •
De rechter beslist wel over de kwalificatie. Het is zo dat als een zaak aanhangig wordt gemaakt bij de vonnisrechter, dat het altijd de feiten zijn die aanhangig gemaakt worden en dat het nooit de kwalificatie is die bindend is. M.a.w. het kan zijn dat een rechter zegt “procureur, je hebt hier de rechten bij mij aanhangig gemaakt, je hebt dat gekwalificeerd als een oplichting, wel nu ik vind dat die feiten geen oplichting zijn maar dat dat misbruik van vertrouwen is”. De rechter is ertoe gehouden om de feiten te gaan herkwalificeren wanneer hij van mening is dat de feiten door het O.M. verkeerd werden gekwalificeerd.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
75
§
o
Gevolgen van saisine • Vonnisgerecht zal zich moeten uitspreken, de rechter is verplicht anders maakt hij zich schuldig aan rechtsweigering. • Rechten van verdediging kunnen volledig worden uitgeoefend (in het vooronderzoek kan men de rechten van verdediging beperken want geheime karakter). Indien voor de vonnisrechter, dan moeten alle rechten van verdediging kunnen worden uitgeput en gerespecteerd. Ø Informatie over beschuldiging: de tenlastelegging moet in voldoende duidelijke termen omschreven zijn. Bv dagvaarding moet bevatten diefstal van geld (eventueel ook van wie). Ø Voldoende tijd & faciliteiten om verdediging voor te bereiden, Art. 6 EVRM. Je moet inzage hebben in het strafdossier, je moet een kopie kunnen vragen. Ø Contact met raadsman
Rechtspleging vonnisgerechten § Verschijning der partijen • Eenmaal de zaak bij de vonnisrechter aanhangig is gemaakt, eenmaal dat de rechter weet voor welke feiten en welke personen er voor hem moeten terechtstaan, hoe gebeurt de procedure voor de vonnisgerechten? Eigenlijk is de procedure voor de vonnisgerechten is een zeer eenvoudige en vrij logische procedure. • Hoe moeten partijen verschijnen? Ø Persoonlijke verschijning of vertegenwoordiging? Er bestaat een algemeen recht op vertegenwoordiging voor de vonnisgerechten. Alle partijen mogen zich laten vertegenwoordigen door een advocaat. Persoonlijk verschijnen moet niet. Dus: zelf, zelf maar bijstand van advocaat of enkel vertegenwoordiging door je advocaat. De meeste rechters appreciëren/verkiezen dat de beklaagde zelf ook persoonlijk aanwezig is. Ø Het is wel mogelijk dat de rechter de persoonlijke verschijning van de partijen beveelt. Het kan zijn dat de beklaagde zich laat vertegenwoordigen door een advocaat maar de rechter op de zitting zegt “ik wil dat je cliënt hier is”. Meestal wordt dat informeel opgelost, zaak uitstellen op een maand. Rechter kan bij tussenvonnis de persoonlijke verschijning van de beklaagde bevelen. Verschijnt de beklaagde dan nog niet persoon? Dan kan de rechter zelfs een bevel tot medebrenging uitbrengen. Dat betekent dat de betrokkene manu militari zal opgespoord worden en opgepakt worden. §
Voorlezing van PV’s door de griffier • Dat gebeurt niet meer ook al staat dat nog steeds in het wetboek.
§
Eigenlijke onderzoek ter terechtzitting • Met potpourri-wet niet fundamenteel gewijzigd, maar op enkele punten wel. We kennen de inleidende zitting ook in het strafprocesrecht, vroeger bestond dat niet. Dat is de 1ste zitting waarop de zaak voorkomt. Dat is eigenlijk de zitting waarop gedagvaard is. Waarom noemt men dat zo? Ook in strafzaken is voortaan sprake van conclusietermijnen. De wet bepaalt nu dat op de inleidende zitting, als men wil concluderen, dat men conclusietermijnen moet vragen en dat de rechtbank dan de termijnen bepaald zoals het gerechtelijk recht. De rechter kan de termijnen kort houden, maar werkelijk weigeren is niet goed. Nu zal de voorzitter, zoals in het burgerlijk recht de conclusietermijnen zeggen “beklaagde tegen die datum, O.M. tegen die datum, burgerlijke partijen enzovoort”. En hij meteen ook de datum van de zitting bepalen. Eigenlijk, conclusietermijnen net zoals in het gerechtelijk recht. Met dezelfde sanctie. Sanctie is dat conclusies die niet binnen die termijn zijn ingediend, dat die dus uit de debatten worden geweerd. Men heeft eigenlijk de regeling van de conclusietermijnen op een aantal details na gewoon getransponeerd naar de strafprocedure. Sanctie is de wering van de conclusies uit het dossier, tenzij partijen akkoord gaan om die laattijdige conclusie toch te aanvaarden, maar dan nog zou de voorzitter eventueel kunnen ingrijpen.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
76
•
Waarom heeft men dat gedaan, die inleidende zitting? Ø In grote zaken kwam men tot de vaststelling dat de op de eerste zitting advocaten in rij stonden en we willen uitstel. Bovendien de zaak werd dan uitgesteld om de partijen toe te laten om te concluderen. Dat was soms een probleem en dus heeft men gewoon de regeling uit het gerechtelijk recht overgenomen. Maar O.M. is een partij zoals een ander! Als je niet gaat concluderen, dan ga je ook geen termijn krijgen en kan je later NIET van gedacht veranderen. Ook het O.M. neen zegt en niet wenst te concluderen zal geen tijd en geen tweede kans meer krijgen.
•
Hoe gebeurt de behandeling van de zaak? Ø Men begint met de ondervraging van de beklaagde. De voorzitter gaat eerst de beklaagde ondervragen. Bv nagaan van de identiteit van de beklaagde en de bevestiging “meneer, u weet waarvoor dat u hier terecht staat?”. Vragen na pleidooi van advocaat, dan kan. Getuigenverhoor Ø Dit als getuigen opgeroepen worden. Wie kan de getuigen oproepen? Parket kan het initiatief opnemen maar de verdediging kan dat ook. Ongeacht wie getuigen oproept, de rechter is altijd vrij om te beslissen of die getuigen gehoord worden ja dan neen. M.a.w. het is altijd de rechter die uiteindelijk beslist of de getuigen al dan niet worden gehoord. Er bestaat nooit een verplichting voor de rechter om getuigen die worden opgeroepen is te horen. Zelfs al staat die getuige daar, zelfs al is die aan het wachten in de gang. De rechter is altijd de enige die kan beslissen. Getuige die gehoord wordt voor het vonnisgerecht moet altijd de eed afleggen. Hij is daartoe verplicht. Daarnaast is hij ook verplicht om op de vragen te antwoorden. Getuige heeft geen zwijgrecht, heeft een spreekplicht. Ten slotte is de getuige een medewerking van het gerecht. Hij is in principe verplicht om te antwoorden op de vragen TENZIJ de vragen die betrekking hebben op het beroepsgeheim van de getuige of dat hij door het antwoorden zichzelf zou intimineren. Dan mag getuige weigeren te antwoorden. In alle andere gevallen is getuige verplicht.
•
•
Deskundigenonderzoek Ø Gebeurt niet zo veel! Het aanstellen van deskundigen. Er zijn twee mogelijkheden: ofwel gaat de rechter een deskundige die al eerder aangesteld is in het dossier (bv in de loop van vooronderzoek) die deskundige horen en toelichting laten geven bij zijn verslag maar dan is dat eigenlijk een getuigenverhoor. Een deskundige die gewoon op de zitting komt om toelichting te geven over een verslag dat hij destijds op vraag van de onderzoeksrechter opgesteld heeft, die deskundige is een gewone getuige. Die wordt gehoord om toelichting te geven over zijn verslag. Wat ook mogelijk is, en dat gebeurt ook wel af en toe, dat is dat de vonnisrechter zelf een deskundigenonderzoek beveelt. Er is een bepaald punt waar de rechter zegt “dit is een technisch punt, dat niet uitgeklaard is en hier is onduidelijkheid” en hij raadpleegt een deskundige van het gerecht terwijl de verdediging een andere deskundige raadpleegt en tot andere conclusies komt. Er ontstaat dan een tegenspraak tussen de 2 verslagen. Wat men dan soms doet, dat is een derde deskundige aanstellen een nieuw deskundigenonderzoek vragen. De rechtbank kan dat altijd, maar is daartoe niet verplicht. Het is wel zo, dat natuurlijk een deskundigenonderzoek dat opgestart wordt door een vonnisrechter, dat dergelijke deskundigenonderzoek ALTIJD tegensprekelijk zal moeten verlopen (ó in het vooronderzoek mag dat wel eenzijdig). HvC zei dat de rechter zelf van geval tot geval moet bepalen in welke mate een deskundigenonderzoek tegensprekelijk zal zijn. Maar dus het is wel duidelijk dat zowel in de visie van het GwH als in de visie van het HvC een deskundigenonderzoek bevolen door de vonnisrechter tegensprekelijk zal moeten zijn, zeker op burgerlijk gebied en ook op strafrechtelijk gebied.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
77
§
Eis van de burgerlijke partij • Burgerlijke partij krijgt altijd als eerste het woord. Vordering burgerlijke partij met eventueel ook het pleidooi van raadsman van burgerlijke partij (m.b.t. het bewijs van de feiten, de schade en de schadevergoeding). De strafmaat is iets waar de burgerlijke partij zich NIET heeft mee in te laten en dat ook niet zal doen.
§
Vordering van O.M. • Essentieel onderdeel, er wordt verwacht dat toegelicht wordt wat volgens O.M. bewezen is dat de beklaagde wel degelijk het misdrijf heeft begaan dat ten laste wordt gelegd. Gepaste straf vorderen & antwoorden op het verweer dat namens de beklaagde is naar voren gebracht. O.M. vordert altijd mondeling maar het kan ook (in complexe zaken) dat O.M. ook schriftelijk concludeert. Een schriftelijke conclusie door O.M. zoals de advocaten namens cliënten, dat is zeker geen uitzondering.
§
Verdediging van beklaagde • Dat gebeurt d.m.v. een pleidooi, dat mestal wordt ondersteund door een schriftelijke conclusie. Conclusies moeten nu vooraf ingediend worden. Dat betekent dat de rechter voor dat je pleidooi begint weet wat de inhoud is van je verweer. De rechter zal die conclusies in principe hebben gelezen. Dat vraagt een zekere aanpassing, dat vergemakkelijkt anderzijds ook het debat.
§
Replieken • Dat staat niet in het wetboek, elk van de partijen krijgt het woord om nog eventueel iets toe te voegen. Gewoonte is dat beklaagde het laatste woord krijgt. Dat staat uitdrukkelijk in het wetboek i.v.m. de procedure voor het HvA maar niet voor de procedure voor de beroepsrechters. De voorzitter vraagt altijd aan de beklaagde of hij nog iets toe te voegen heeft alvorens de debatten worden gesloten.
§
Beraadslaging • Debatten worden gesloten na de replieken en na de eventuele laatste woord van de beklaagde en begint de beraadslaging. Dat is zoals in burgerlijke zaken, net zoals in het gerechtelijk recht. Rechtbank trekt zich terug om te beraadslagen. • Men kan ofwel uitspraak doen op dezelfde zitting (dat gebeurt soms wel als er geen conclusies zijn ingediend bv politierechtbank) ofwel voor uitspraak plaatsen op een bepaalde datum. Als beraadslagen afgelopen is, dan volgt het vonnis of het arrest.
§
Vonnis (of arrest) • Vonnis indien in 1ste aanleg, arrest van HvB. • Het moet aan een aantal eisen beantwoorden aangezien het gaat om een rechterlijke, bindende beslissing. Ø Onderscheid tussen eindbeslissingen en beslissingen alvorens recht te doen - Dat onderscheid kennen we ook in het burgerlijk procesrecht. - Eindbeslissing is een beslissing waarbij de rechter uitspraak doet over alles wat tot zijn saisine behoorde, bv een beslissing over de grond van de zaak is een eindbeslissing. De omvang of het begrip kan men best definiëren a.d.h.v. het tegengestelde, negatieve definitie, door te zeggen wat geen eindbeslissing is. Wat is geen eindbeslissing? Dat zijn beslissingen alvorens recht te doen. Beslissing tot veroordeling, beslissing tot vrijspraak dat is wel een eindbeslissing. Ook de beslissing die de verjaring van de strafvordering vaststelt, dat is eindbeslissing. - Beslissingen alvorens recht te doen zijn geen eindbeslissingen. Dat zijn beslissingen die de rechtsmacht van de rechter niet uitputten, bv beslissingen die een onderzoeksmaatregel bevelen zoals een rechter die bij tussenvonnis een deskundigenonderzoek beveelt.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
78
Ø Motivering van vonnissen en arresten - Het is van belang omdat je als burger/partij bij een proces het recht hebt om te weten waarom bepaald verweer dat je hebt ontwikkeld afgewezen is. Je hebt conclusie gemaakt met daarin alle mogelijke verweerargumenten en de rechter wijst dat af en veroordeelt jouw cliënt toch, uw cliënt heeft het recht om te weten waarom dat dat verweer niet is aangenomen. EHRM zegt dat ook “de verplichting tot motivering hangt samen en vormt een onderdeel van het recht van verdediging”. - In het kader van de rechtsmiddelen is de motivering ook van belang voor de beroepsrechter. Een vonnis dat gemotiveerd is stelt de rechter in beroep in staat om te weten waarom de eerste rechter tot een bepaalde beslissing gekomen is. Standaardformules zijn niet voldoende. - Algemene motiveringsplicht: puur formeel, heeft ook niet zo veel om het lijf. Aantal essentiële vermeldingen in het vonnis zoals beslissing, toegepaste wetsbepalingen, verwijzing naar vonnis 1ste rechter. - Bijzondere motiveringsplicht: boven op die algemene plicht nog een bijzondere plicht ingevoerd. Twee daarvan zijn vrij belangrijk. De eerste is dat de rechter o.g.v. Art. 195 Sv. uitdrukkelijk verplicht is om straf en de strafmaat in het bijzonder te motiveren. Als een rechter een bepaalde straf uitspreekt, dan moet hij dat motiveren (bv waarom een gevangenisstraf en geen geldboete). De strafmaat moet ook gemotiveerd worden bv waarom een gevangenisstraf van 1 jaar uitspreekt en geen 6 maanden. De tweede is dat de rechter ook verplicht is om te antwoorden op de conclusies van de partijen. Schriftelijke conclusies moeten worden beantwoord. Als je enkel mondeling concludeert, dan is de rechter niet verplicht om al je argumenten te beantwoorden. Natuurlijk enkel beantwoorden indien partij ongelijk heeft. Bv beklaagde voert schriftelijk aan dat de huiszoeking nietig is en je gaat in dat verweer mee, dan natuurlijk moet de rechter dat niet motiveren en mag zeggen dat de beklaagde gelijk heeft. Ø Algemene regels i.v.m. uitspraak - 1.De uitspraak moet in het openbaar worden gewezen, altijd. Ook als de debatten achter gesloten deuren hebben plaatsgevonden, dan nog moet de uitspraak in openbare terechtzitting plaatsvinden. De grondwet heeft op die regel geen enkele uitzondering voorzien. - 2.De rechter moet uitspraak doen in een en dezelfde beslissing over de schuld en de strafmaat. Regel die niet zo logisch is, HvC hanteert de regel dat een rechter de uitspraak over de schuld en de straf niet mag splitsen. Bv rechter mag niet doen: in vonnis zeggen dat A schuldig is aan de feiten die hem ten laste gelegd zijn maar de strafmaat komt pas binnen 6 maanden. Dat mag hij niet doen, want anders een onwettige en nietige uitspraak. Hij moet over de schuld en de straf samen beslissen. Beslissing op burgerlijk gebied mag uitgesteld worden. Dat leidt soms voor de advocaat tot onwenselijke situatie aangezien je eerst de vrijspraak vraagt maar dat je in hetzelfde pleidooi meteen ook je verdediging moet voeren over de strafmaat. Als je vrijspraak vraagt, de rechtbank gaat daar niet op in, rechtbank moet meteen beslissen over de strafmaat waardoor je in ondergeschikte onder naast de vrijspraak bv een werkstraf vragen. Ø Vormvereisten i.v.m. uitspraak - In strafzaken beslist men met meerderheid (2/3 is voldoende, unanimiteit is niet vereist). Wanneer is unanimiteit nodig? Wanneer men in beroep de straf verzwaren. - Beginsel van de continuïteit van de zetel. Vonnis moet gewezen worden door rechters die de behandleing van zaak volledig hebben bijgewoond. Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
79
Ø Uitvoering van vonnissen en arresten - Wat strafvordeirng betreft gebeurt de uitvoering door O.M., is belast met het uitvoeren van de rechterlijke uitspraken op strafgebied. Als iemand veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf (op initaitie van O.M.) dat beslist zal worden waar en wanneer die gevangenisstraf wordt uigevoerd. Op burgerlijk gebied is het de zaak van de burgerlijke partij. Ø Gerechtskosten & rechtsplegingsvergoeding - Rechtsplegingsvergoeding behoort in feite tot de gerechtskosten. Wat is dat? Hetzelfde begrip als in burgerlijke zaken. - Gerechtskosten, de wet zegt dat een beklaagde ook veroordeeld wordt ook tot de gerechtskosten. Wat zijn die kosten? Het zijn kosten van bv deskundigenonderzoek, dagvaardingskosten. Beklaagde die vrijgesproken wordt, wat dan? Dan zullen de gerechtskosten ten laste van de staat gelegd worden. - Geen rechtsplegingsvergoeding? Beklaagde-O.M. (geen verhaal van verdediging op staat). Burgerlijke partij & beklaagde wel. o
Rechtspleging HvA § Procedure is eigenlijk relatief simpel. • Verschijning van partijen, partijen zijn verplicht + bevel van gevangenneming dat uitgevaardigd wordt nog voor de procedure start. • Voorbereidende zitting & een procedure zelf voor het HvA. De voorbereidende bestaat uit preliminaire zitting dat is de zitting zonder jury (dient enkel om de lijst van de getuigen vast te stellen, zitting waar iedereen zijn wensen inzake het getuigenverhoor kan komen ventileren J) dan beslist de voorzitter van het HvA over de lijst van getuigen. Dan hebben we de samenstelling van de jury, de jury bestaat uit 12 leden (gezwonerenen) die uitgeloot worden. Ø Voor het begin van de debatten gaat men eerst die kandidaat-juryleden allemaal oproepen, moet gebeuren minstens 2 werkdagen voor het begin van de procedure. Er moet een zekere tijd verlopen. De beklaagde heeft wrakingsmogelijkheden, die hij niet moet motiveren. Het is ook zo dat er een gendervoorschrift is wat de jury betreft. 12 juryleden, daarvan mogen er niet meer dan 2/3 (dus 8) mogen van dezelfde geslacht zijn. Dat betekent dat je maximum 8 mannen of 8 vrouwen in de jury mag hebben. Enige tijd geleden heeft men die bepaling ingevoerd om een zo representatief mogelijke groep van burgers te krijgen. Op die manier komt men aan 12 juryleden, met een aantal plaatsvervangende juryleden. Er worden ook altijd minstens 2 plaatsvervangende juryleden uitgeloot. De bedoeling is gewoon, tijdens het assisenproces een van de juryleden zou uitvallen bv wegens ziekte dat een van die plaatsvervangers effectief jurylid wordt en de plaats gaat gaan innemen. •
Verloop van de zitting zelf Ø Getuigen, deskundigen worden opgeroepen. Ook altijd de onderzoeksrechter die het onderzoek heeft geleid. Dat onderdeel, het horen van die mensen, neemt natuurlijk grootste deel van de tijd in beslag. Ø Dan volgend de pleidooien: burgerlijke partij krijgt eerst het woord, dan O.M. en dan de beklaagde/verdediging. Ø Beraadslaging - Hier heeft potpourri-wet iets aan gewijzigd. Het is nu zo dat waar vroeger de schuldvraag enkel werd beslist door 12 juryleden dat het nu veranderd is. Over de schuldvraag wordt nu beslist door het college. Wie is dat college? Dat is de jury + de 3 beroepsrechters. Dus 15 om te beraadslagen, maar de beroepsrechters hebben als dusdanig geen stemrecht. Zij zetten er bij , mar zij nemen geen deel aan de beslissing.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
80
-
-
o
Vroeger was het zoe dat de jury met z’n twaalfden beslisten over de schuldvraag en dat dan na een debat over de strafmaat de jury en de beroepsrechters met hun vijftienen beslisten over de strafmaat. Dat laatste is gebleven, maar wat de schuldvraag betreft beslist de jury nog altijd maar de beroepsrechters zijn er bij. Waarom heeft men dat gedaan? Men heeft dat gedaan omdat de jury die een beslissing neemt, moet nadien de beslissing motiveren. Maar die motivering moet opgesteld worden door de beroepsrechters. Beslissingsprocedure binnen de jury is gebleven wat ze was. 6-6= vrijspraak want twijfel in het voordeel van de beschuldigde. 8-4 en 9-3= meerderheid. Indien 7 van de juryleden overtuigd zijn van de schuld van de beklaagde en 5 niet, dan wordt gevraagd aan de 3 beroepsrechters om wel mee te stemmen! Beroepsrechters nemen in principe geen deel aan de stemming, BEHALVE als er bij de juryleden de uitslag van de stemming 7-5 is.
Bewijs in strafzaken § Bewijs wordt verzameld gedurende het hele vooronderzoek, dat wordt allemaal in een PV neergeschreven en dan komt het moment waarop geoordeeld gaat moeten worden over de waarde van al dat bewijs. Hoe ziet het met de bewijsvoering (wie moet bewijzen?)? Met welke middelen mag iets bewezen worden? En de vraag naar de bewijswaardering, de bewijswaarde nl. hoe kan de rechter het bewijs beoordelen en evalueren. § Bewijsvoering • Bewijslast & aanvoeringslast Ø Wie moet wat bewijzen? In strafzaken, volgt uit het vermoeden van onschuld & Art. 6 tweede lid EVRM, eenieder wordt geacht onschuldigd te zijn tot zijn schuld volgens de wet bewezen is. Diegene die iets wil veranderen aan de bestaande toestand, die moet bewijzen dat dat nodig is. Rechtszekerheid wil zeggen dat aan je juridische toestand niets zomaar veranderd worden zonder dat daar een gegronde reden voor is & zonder dat dat gebeurt met respect van een aantal fundamentele rechten. Dat verklaart waarom het vermoeden van onschuld belangrijk is en men zegt aan O.M. “als je die persoon, om redenen die misschien terecht zijn, voor x aantal jaren in de gevangenis wil zien belanden, dan ga jij moeten bewijzen dat dat nodig is”. Ø O.M.moet bewijzen dat een beklaagde schuldig is, beklaagde moet niet bewijzen dat hij onschuldig is. Ø Wat houdt een aanvoeringslast in? Als in z’n verweer de beklaagde iets aanvoert dat voor hem gunstig is, zelfs daarvan moet het O.M. bewijzen dat dat niet klopt en dat dat niet met de werkelijkheid overeenstemt, voor zover dat element aangevoerd is met enige grond van geloofwaardigheid. Bv caféruzie “ik heb misschien geslagen maar ik heb dat gedaan uit wettige verdedigiing”, wettige verdediging is een rechtvaardigingsgrond en als dat zo is dan is er geen misdrijf meer. Wat is het bewijsstatuut van dat argument van de verdediging? Mag je zeggen aan de beklaagde “als je zegt dat wettige verdediging is, dan moet je maar bewijzen”, neen de rechter mag dat niet zeggen! Wat mag de rechter wel zeggen, als je met enige grond van geloofwaardigheid aanvoert, ook dan moet het O.M. bewijzen dat dat niet met de werkelijkheid overeenstemt. •
Actieve rol van rechter Ø Als je argumenten wilt aanhalen in het voordeel van cliënt, dat doe je best! De houding om te zeggen “het bewijs is niet geleverd en ik moet hier niets bewijzen” kan gevaarlijk zijn aangezien je rekening moet houden met het feit dat de rechter een actieve rol heeft en dat hij het hele dossier beooreelt en dat hij natuurlijk die bewijslastverdeling zelf zal hanteren en uitspraak zal doen zoals hij meent.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
81
§
Bewijsmiddelen • Regel: bewijs mag met alle middelen worden geleverd Ø Wat zijn die middelen? Dat zijn in de eerste plaats de gegevens van het strafdossier, maar dat zijn PV, getuigen, deskundigenverslagen, vaststellingen van agenten ter plaatse,… bijkomende bewijzen die voorgelegd zijn ter terechtzitting. Het is niet omdat er een bepaald dossier is aangelegd dat je als beklaagde niet mag bijkomende bewijzen mag aanbrengen op de zitting, dat mag altijd! Ook feitelijke vermoedens mogen. En de algemeen bekende gegevens, wat zijn dat? Dat zijn gegevens waarvan men aanneemt dat elke modale burger ze kent (bv iedereen wordt geachte de wet te kennen). •
Uitzondering: uitsluitingsregel Ø Een aantal bewijzen die niet mogen worden gebruikt. Sv. opteert niet voor een opsomming van de bewijsmiddelen, maar men zegt “bewijs is vrij, alle middelen zijn goed maar er zijn een aantal die niet mogen”. Een aantal middelen die niet mogen, middelen die uit hun aard niet toegelaten zijn. Bv hypnose. Ø Daarnaast heb je de zeer bekende uitsluitingsregel in het strafrecht: bewijzen die niet mogen worden gebruikt omwille van de manier waarop ze zijn verkregen. Het onrechtmatig verkregen bewijs. We komen uit een periode, jaren 1980-1990, dat de onrechtmatigheid van het bewijs leidde op een automatische wijze tot uitsluiting. In die periode was het zeer duidelijk. Het was zeer radicaal, maar het was ook simpel. Die bewijzen mochten absoluut niet meespelen in het dossier. Ø 2003 Antigoonrechtspraak: HvC heeft het principe-arrest gewezen waarbij men die automatische en radicale uitsluitingsregel terzijde schuift. Die Antigoonrechtspraak is dan later in 2013 in Art. 32 VTSv. opgenomen. Dat is de letterlijke overname van de rechtspraak van het HvC. De onrechtmatigheid leidt niet meer automatisch tot bewijsuitlsuiting. - Als men zegt “ja er is een onrechtmatigheid gepleegd, dan stelt men een tweeede vraag” à Hoe gaan we dat nu sanctioneren? Vroeger stelde men die tweede vraag niet omdat de uitsluiting een automatische gevolg was. Nu zegt men, het is onrechtmatig verkregen “die huiszoeking, dat is inderdaad met toestemming maar mondelinge i.p.v. schriftelijke dus onregelmatig aangezien de wet niet is nageleefd. Moet dat bewijs daarom uit het dossier worden geweerd? Neen, want het bewijs dat niettegenstaande onrechtmatig is moet maar in bepaalde gevallen uit het dossier worden geweerd. Historiek: ontoelaatbaarheid > Antigoon 2003 > Art. 32 VTSv. Ø Wanneer wordt er in geval van onrechtmatig verkregen bewijs nog een bewijsuitlsuiting toegepast? Slechts in 3 gevallen. Indien bewijs op een onrechtmatige manier is verkregen, dan zal de rechter moeten nagaan of aan een van die 3 vorowaarden voldaan is. - Is er een schending van een op straffe van nietigheid voorgeschreven vormvoorwaarde? Ja of neen. Meestal neen, aangezien zeer weinig op straffe van nietigheid voorgeschreven vormvoorwaarden zijn. - Is misschien de betrouwbaarheid van het bewijs aangetast? Als antwoord ja is, dan moet je het bewijs uitsluiten. Een bewijs dat onbetrouwbaar is, daar mag je als rechter nooit op af gaan. - Derde, wat voor discussies zorgt, is het gebruik van dat onrechtmatig verkregen bewijs in strijd met het recht op een eerlijk proces, Art. 6 EVRM? Als het antwoord hierop ja is, dan moet men het bewijs uitsluiten. Is het antwoord neen, dan zal het bewijs toch in het dossier aanwezig blijven. Bv huiszoeking met mondelinge toestemming i.p.v. mondelinge toestemming, wat zegt het HvC?
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
82
Is er een onrechtmatigheid? Ja, want de wet zegt dat er een schriftelijke toestemming moet zijn. Is het onwettig? Ja! Moet het uit het debat gesloten worden? HvC zegt neen, want het is niet op straffe van nietigheid voorgeschreven. Is betrouwbaarheid van het bewijs aangetast? HvC zegt neen, wat je vindt of dat je dat nu vindt met schriftelijke of mondelinge toestemming, de betrouwbaarheid op zich van je bewijs is niet aangetast. En is dat in strijd met het recht op eerlijk proces? Neen zegt het HvC, want je hebt je perfect kunnen verdedigen over de wettigheid van die huiszoeking in eerste aanleg, hoger beroep en zelfs in HvC. En dus zegt het HvC “bewijs is onwettig, maar het moet niet uit het debat geweerd worden”, dat bewijs zal toch gewoon mogen meespelen en gebruikt worden. Ø Er is sinds de Antigoonrechtspraak van 2003 geen automatische uitsluiting meer is van onrechtmatig verkregen bewijs. Zelfs als je een bewijsmiddel onrechtmatig verkregen, er is enkel uitsluiting mogelijk in 3 gevallen. De vraag naar onrechtmatigheid is losgekoppeld van het gebruik daarvan. 1. Is het bewijs onrechtmatig verkregen? Zo ja tweede vraag, is voldaan aan criteria? Ø Ofwel is het bewijs verkregen in strijd met op straffe van nietigheid voorgeschreven vormvoorwaarde is betrouwbaarheid van bewijs daardoor aangetast en is het gebruik van bewijs strijdig met het recht op een eerlijke proces. Rechtspraak 2003 heeft criterium van eerlijk proces verduidelijk in de laatste 10 jaar door daar een aantal subcriteria aan toe te voegen. 6-tal, niet dwingende, maar de rechter helpen om de vraag te beantwoorden. - Bv of de onregelmatigheid al dan niet opzettelijk is gegaan. Dat wil niet zeggen als de onrechtmatigheid onopzettelijk gegaan is dat dat bewijs niet zomaar uitgesloten mag worden. we hebben gesproken over de huiszoeking met toestemming. Toestemming moet gevraagd worden aan de bewoner van het huis. Wat als men toestemming vraagt aan de eigenaar en niet de huurder. Dat is natuurlijk manifest onwettelijk. Het is de bewoner die al dan niet toestemming geeft. Ook al is die fout niet opzettelijk, maar het is dan een niet verontschuldigbare fout. Politiemensen moeten dat weten. - Bv de verhouding tussen de onregelmatigheid en de ernst van het misdrijf. HvC zegt “als de ernst van het misdrijf veruit de ernst van onregelmatigheid overstijgt (een zeer duidelijke wanverhouding dus zeer ernstig misdrijf en de onregelmatigheid is niet zo ernstig) dan mag de rechter daarmee ook rekening houden om bewijs niet uit te sluiten. Criterium lijkt logisch, maar EHRM zegt anders om. - Bv louter materieel bestaan van het misdrijf. - Bv onregelmatigheid geen weerslag op norm beschermde recht. Indien norm geschonden maar door onregelmatigheid geen schade toegebracht aan de achterliggende norm. Beelden die onwettig verkregen zijn, camera geplaatst zonder aankondiging. HvC heeft gezegd “er is wel een onregelmatigheid, maar uit de feiten blijkt dat de plaatsing van camera dermate was dat de achterliggende norm bescherming van privacy van de werknemers nooit in gedrang is gekomen. Het privéleven van betrokkene werknemers werden op geen enkel moment aangetast door die beelden, dus men kan die beelden toch gebruiken”. - Bv puur formeel karakter van de onregelmatigheid. - Bv de rechter moet ook rekening houden met procesregels van openbare orde, zoals de regels van de rechterlijke organisatie. Dat is een algemeen principe. Een huiszoekingsbevel door een niet-bevoegde rechter, daar moet men wel consequenties ervan dragen.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
83
Ø Bij een radicale uitsluitingsregel wist iedereen dat bewijsuitsluiting zal komen. Nu kan men dat niet zeggen! Nu zal het zeer sterk afhangen van rechter tot rechter. Er zijn rechters die ook problemen hebben met Antigoon “je moet een zeer zware fout begaan om bewijsuitsluiting te hebben”. Er zijn ook een aantal risico’s. Vroeger wist de politie “als we hier fouten maken, dan zal de rechter het bewijs uit het dossier halen” en daarom was men bijzonder oplettend. Antigoon, politie kent dat zeer goed. Het gevaar van beperkte uitsluiting is dat de je een ‘laissez aller’ mentaliteit creëert. - Onrechtmatig bewijs maar strafvermindering geven? “We gaan bewijs toch gebruiken, maar wel een beetje van de straf afdoen”. Dat is een redenering die een beetje wringt. Men erkent dat men onwettig gehandeld heeft. - Onrechtmatig bewijs alleen gebruiken als steunbewijs? Vrij beperkt als voorstel en dus niet volledig. Je zou kunnen zeggen dat Antigoon een redelijk evenwicht toelaat, maar alles hangt af van concrete rol van de rechters. Het is onvoorspelbaar wat de rechter zal zeggen §
Bewijswaardering • Uitgangspunt: het vrije bewijsstelsel Ø Bewijs volkomen vrij, een complete intellectuele vrijheid bij de beoordeling van het bewijs. Rechter mag afgaan op een getuigenverklaring, en hij oordeelt volkomen autonoom volgens eigen inzichten. Er zijn in andere rechtssystemen, “als je maar 1 getuigen hebt, dan heb je geen getuigen, dus minstens 2 getuigen”, die regel bestaat niet in Belgisch recht. In België, stel 4 getuigen die zeggen dat verdachte niet de dader is en 2 getuigen zeggen dat de verdachte wel de dader is. De rechter zal motiveren op rationele gronden en mag getuigenverklaring van die 2 getuigen gebruiken. •
Uitzonderingen op het beginsel van het vrije bewisstelsel Ø Bewijskracht van PV Ø Wettelijke vermoedens Ø Steunbewijzen (bv anonieme getuigen, verklaringen m.b.t. audiovisuele media, verklaringen in strijd met Salduz-wet) Ø Lege ferenda: spijtoptanten Ø De bewijskracht van bepaalde PV. Er zijn bepaalde PV in specifieke sectoren van het recht (wegverkeersrecht bv als je met auto/fiets door rode licht rijdt, als politieman daar staat en hij ziet dat gebeuren en maakt een PV daarvan op, dan zegt de wet dat PV als bewijs wordt aanvaard tot dat je tegenbewijs levert à omkering van bewijslast), (sociaal strafrecht)… en dan natuurlijk is de rechter niet zo meer vrij in de beoordeling van de bewijsmiddelen. De rechter zal moeten geloven wat er in dat PV staat. In dit geval is er een beperking aan de vrije bewijswaardering. Anonieme getuigenverklaringen, dat kan in ons recht. Dat is iets dat wettelijk ook is geregeld. Het mag slechts een steunbewijs uitmaken. Als dossier gebouwd is op 1 bewijselement, dan zal de rechter je moeten vrijspreken waarom? Omdat een anonieme getuigenverklaring alleen als steunbewijs kan worden gebruikt. Ook zo indien verklaringen m.b.t. audiovisuele media
•
Bewijsstandaard Ø Algemeen Ø Innelijke overtuiging Ø Boven elke redelijek twijfel Ø Vanaf welk moment mag de strafrechter iemand veroordelen? Welke graad van zekerheid moet een rechter hebben om iemand te kunnen beoordelen. Men heeft traditioneel aangenomen dat rechter iemand kan veroordelen indien hij een innerlijke overtuiging heeft.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
84
Dat zei men ook aan de juryleden van het HvA. De vraag die gesteld wordt is “ben je in gemoede overtuigd, ben je zeker dat die persoon schuldig is”. Het gaat over overtuiging, maar het moet over een rationele overtuiging gaan. Een buikgevoel is genoeg voor politiemensen (niet verkeerd, maar je moet opletten). Wat bedoelt men als iemand zegt “ik heb een buikgevoel dat het zo of zo is”? Dat is een vorm van intuïtie, op zich is dat nog geen bewijs. Tal van tips (mensen die dezelfde persoon gezien hebben, ene waardevoller dan andere) maar dan moet je de keuze maken, welke tip gaan we verder onderzoeken. Dat is een keuze die je moet maken, daar speelt buitgevoel een rol. Maar bij een rechterlijke beslissing, daar moet het gaan om een overtuiging maar om een rationeel te motiveren overtuiging waarbij de rechter moet kunnen oordelen op rationele gronden. Nu staat er in de assisenprocedure dan aan de juryleden wordt gezegd dat zij zich de vraag moeten stellen of beklaagde schuldig is boven elke redelijke twijfel. Is dat anders? Prof denkt dat er niet zo veel verschillend is van innerlijke overtuiging. Het gaat over een bewijs boven elke redelijke, logische, menselijke twijfel.
•
o
Motivering van bewijs Ø Het bewijs moet kunnen worden gemotiveerd. De motiveringsplicht ligt in Art. 149 GW. Als partij of als advocaat kan je de rechter dwingen om zijn beslissing te motiveren a.d.h.v. schriftelijke conclusies. Het is door de tegenspraak dat de rechter gedwongen wordt van na te denken. En door die conclusies die hij moet lezen, beantwoorden, dat hij verplicht wordt om het bewijs te motiveren. Rechtspraak HvC zegt “ook al geen conclusies, de rechter is verplicht om voornaamste grond van zijn beslissing geven.
Rechtsmiddelen § Inleiding • Juridische instrumenten die partijen bij een rechterlijke beslissing in staat stellen om die rechterlijke beslissing te laten toetsen door een andere instantie of door een instantie dezelfde is maar dan in andere omstandigheden. In strafzaken zijn de mogelijke rechtsmiddelen dezelfde als in burgerlijk recht. Verzet, hoger beroep en cassatie. In wezen verschillen die niet, maar de uitwerking is wel verschillend. • Algemene beginselen Ø Vereiste van belang - Men moet een belang hebben bij het aanwenden van een rechtsmiddel. Tegen een vrijspraak kan je niet in beroep gaan. Het kan sowieso niet beter worden. Ook iets minder evident als de rechter verjaring van strafvordering vaststelt, dan ook geen rechtsmiddel. In dat geval is strafvordering vervallen, HvC zegt ook hier dat je geen belang bij hebt. Juridisch klopt dat aangezien de rechter over de grond van de zaak dan geen uitspraak meer kan doen, maar het zou kunnen worden dat de beklaagde moreel graag heeft dat hij vrijgesproken is. Dat staat publiek vast dat je niet schuldig bent. Als de vordering verjaard is, dan ben je niet veroordeeld. Voorwaardelijke gevangenisstraf (met uitstel) kan je rechtsmiddel tegen aantekenen? JA, en heb je belang hierbij? Ja, aangezien je veroordeeld bent! Wat ingeval van opschorting? Je hebt belang om daar tegen op te komen. Je krijgt geen straf maar je wordt schuldig verklaard waardoor je belang bij hebt.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
85
Ø Geen nadelig effect - Alleen de betrokkene kan het rechtsmiddel inleiden. Daarentegen als je als beklaagde beroep aantekent en O.M. volgt in hoger beroep dan gaat de straf alle richtingen uit kunnen. het kan minder kunnen aangezien je zelf in beroep bent gegaan, maar het kan ook meer kunnen aangezien O.M. hoger beroep heeft aangetekend. Dus geen nadelig effect, maar voor een stuk te relativeren. Ø Schorsend effect - In strafzaken heeft het instellen van een rechtsmiddel een schorsend effect. Stel veroordeling voor 1 jaar gevangenisstraf. De straf zal niet kunnen worden uitgevoerd zolang men niet beslist heeft over hoger beroep. Men moet wachten tot wanneer beroepsinstantie zich heeft uitgesproken. Ø Devolutieve werking - Exact dezelfde als in burgerlijke zaken. Bv je bent veroordeeld op strafrechtelijk gebied. Schuldvraag betwist je niet maar je vindt strafmaat overdreven. Wat kan je doen? Je kan beroep aantekenen (beperkt tot de strafmaat). Bv je wordt veroordeeld voor twee betichtingen, je kan hoger beroep beperken tot een van de twee. §
Verzet • Potpourri-wet Ø Een aantal zaken gewijzigd en beperkt. Vroeger was het zo dat in België een algemeen recht op verstek en algemeen recht op verzet bestond. Men heeft de keuze om te verschijnen of om niet te verschijnen. Dat is je goed recht. De rechter zal je bij verstek veroordelen (dagvaarding is betekend en hij weet dat hij hier moest verschijnen). Dit is niet veranderd, gebleven zoals het was. Wat heeft men wel veranderd? Om onbeperkte mogelijkheid daar verzet aan te tekenen heeft men ingeperkt. Men heeft het verzet niet volledig afgeschaft, maar men heeft het beperkt. •
Algemene beginselen inzake het verzet Ø Verstek laten gaan is in principe een recht Ø Tegen eenzelfde vonnis/arrest slechts eenmaal verzet worden uitgeoefend Ø Verzet & hoger beroep kunnen worden gecumuleerd
• •
Beslissingen vatbaar voor verzet Partijen die verzet kunnen aantekenen Ø Wie kan een verzet aantekenen? Een persoon die bij verstek is veroordeeld m.u.v. O.M. aangezien die ook geen verstek kan laten gaan. Een strafrechter kan NOOIT een zitting houden zonder een vertegenwoordiging van O.M. Anders een volstrekt nietige zitting. Het O.M. moet altijd aanwezig zijn.
•
Wijze waarop verzet wordt aangetekend Ø Verzet wordt zoals vroeger aangetekend bij gerechtsdeurwaardersexploot. Het verzet moet worden aangetekend door gerechtsdeurwaardersexploot. Je moet dat verzet laten betekenen aan diegene tegen wie het verzet is gericht. Indien enkel verzet m.b.t. burgerlijke vordering, dan enkel betekenen aan de burgerlijke partij. Maar indien tegen alle beslissingen dan en aan het O.M. en aan de burgerlijke partij. Verzet aangetekend op een andere manier kan niet.
•
Termijnen om verzet aan te tekenen, Art. 187 Sv. Ø Gewone termijn Ø Buitengewone termijn
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
86
Ø De termijnen van verzet zijn ongewijzigd gebleven, in principe 15 dagen vanaf de betekening van verstekvonnis. Niet vanaf de uitspraak maar vanaf de betekening loopt een termijn van 15 dagen om verzet aan te tekenen. Stel vandaag betekening verstekvonnis, uiterlijke datum zal 28/05/2016 (laatste dag om verzet aan te tekenen maar dat is een zaterdag, dus verleng worden tot maandag 30/05/2016). Iemand bij verstek veroordeeld en aan wie verstekvonnis niet is betekend aan persoon (niet persoonlijk betekening in handen gekregen) dan begint termijn pas te lopen op moment dat de persoon kennis krijgt van de betekening. Stel persoon niet thuis bv op vakantie dat is geen betekening aan persoon, dan gaat die termijn pas beginnen lopen als die persoon terugkeert van zijn reis. Is dat 3 maand later? Geen kwaad, dan pas begint termijn van 15 dagen te lopen. Dat is dan een buitengewone termijn, termijn die loopt indien geen betekening aan de persoon is en na die betrokken 15 dagen kennis krijgt van betekening. •
§
Wat heeft Potpourriwet wel gewijzigd? Ø Mogelijkheid van het aantekenen van verzet. Als verzet wordt aangetekend zal rechter 2 zaken controleren. Ten eerste de ontvankelijkheid van het verzet (indien 16de dag aangetekend dan onontvankelijk aangezien termijnen op straf van verval zijn voorgeschreven) of niet volgens vormen (gerechtsdeurwaardersexploot) of vooraf hoger beroep aangetekend. Ø Indien verzet ontvankelijk is gaat de rechter nog moeten beslissen over de gegrondheid. Vroeger was het zo, als de rechter altijd over de zaak opnieuw moest oordelen. Als er geen overmacht aanwezig is, of geen wettige redenen van verschoning waardoor de eerste rechter niet aanwezig was. Dus tijdig? Gerechtsdeurwaarders? Geen hoger beroep aangetekend.
Hoger beroep • Algemene beginselen Ø Partijen kunnen hoger beroep aantekenen, elk wat hun belangen betreft Ø Hoger beroep kan geen nadeel betrokken aan degene die het rechtsmiddel aanwendt - Veel belangrijker. Waarom? Omdat dat meer gebeurt dan verzet en omdat hoger beroep een rechtsmiddel is waar we niet kunnen van afwijken. De mogelijkheid van dubbele aanleg is ons opgelegd en is opgenomen in 7de aanvullende protocol bij EVRM. Hoger beroep kan je moeilijk beperken. In burgerlijke zaken heeft men het Potpourriwet ingeperkt, maar in strafzaken kon men dat niet. Het hebben van een veroordeling, ook al zit je 1 dag in gevangenis, kan je toekomst serieus hypothekeren. •
Hoofdberoep en incidenteel beroep Ø Incidenteel beroep ook geïncorporeerd in strafzaken, dat is een beroep dat enkel op burgerrechtelijk gebied kan aangetekend worden door een tegenpartij tegen door wie hoger beroep is aangetekend. Bv burgerlijke partij vraagt 10.000 euro als schadevergoeding, de rechter veroordeelt beklaagde op strafrechtelijk gebied en zegt “je krijgt 7.000 euro”. De beklaagde kan zelf hoger beroep aantekenen op burgerlijk gebied. Wat kan jij als burgerlijke partij doen? Je moet geen hoger beroep aantekenen, je kan op de zitting bij conclusie incidenteel beroep instellen. Je gaat dan uw oorspronkelijke vordering van 10.000 euro hernemen. MAAR enkel m.b.t. burgerlijke normen, op strafrechtelijk gebied bestaat geen incidenteel.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
87
•
Beslissingen vatbaar voor hoger beroep Ø Bij straffen die niet zo zwaar zijn, dat is een afwegen dat je moet maken. Bv 1 jaar met uitstel en wettelijke maximumstraf is 5 jaar. 1 jaar met uitstel (en je houdt je vrijspraak vol). Als je hoger beroep aantekent, dan volgt O.M. je ook in hoger beroep. Men moet dan wel weten dat 1 jaar uitstel een vrijspraak kan zijn maar misschien strafverzwaring. Moeilijke afweging, dan moet je als advocaat zeggen “je wilt hoger beroep? Ik zal dat doen, maar je moet rekening houden met de mogelijkheid dat het voor je slechter gaat worden”. Je moet alle hypothesen op tafel leggen en zeggen “jij moet beslissen”. Ø Beslissingen gewezen in eerste aanleg, ofwel politierechtbank à correctionele rechtbank à HvB.
•
Partijen die hoger beroep kunnen aantekenen Ø Iedereen, ook het O.M. Elk wat hun belangen betreft. Dat betekent dat een burgerlijke partij enkel hoger beroep kan aantekenen m.b.t. burgerlijke vorderingen.
•
Termijnen om hoger beroep aan te tekenen Ø Die termijnen zijn met potpourri-wet gewijzigd. Waarom? Men heeft alle termijnen verlengd omdat hoger beroep in strafzaken gemotiveerd moest worden. Je moet motiveren waarom je hoger beroep aantekent. Vroeger was dat niet zo, je moest dat pas achteraf in conclusies motiveren. Nu zegt men “wel motivatie” en daarom heeft men de korte beroepstermijnen aangepast en verlengd. De principiële termijn is nu 30 dagen. Voordien was dat 15 dagen. GEEN 1 MAAND, maar 30 dagen. 1 maand is meer dan 30 dagen. Vandaag vonnis gewezen, laatste dat om hoger beroep aan te tekenen pas beginnen rekenen vanaf 14/05/2016, de laatste dag zal 12/06/2016 zijn. Reken je een maand dan 13/06/2016. 30 dagen vanaf wanneer?? Vanaf de uitspraak ó bij verzet vanaf de betekening. Ø Bij beroep vanaf de dag van de uitspraak tenzij het gaat om een verstekvonnis. Je kan dat doen binnen de 30 dagen vanaf het betekenen van de vonnis. Ook de burgerlijke partij moet het beroep motiveren. Ø Wanneer bijkomende termijn voor de burgerlijke partij? Situatie hoger beroep door beklaagde tegen burgerlijke partij waarbij burgerlijke partij andere beklaagden in de zaak wil houden. Je hebt 2 beklaagden: B1 en B2, je hebt een burgerlijke partij die zich stelt tegen de beide beklaagden. Stel rechter zegt B2 veroordeling B1 vrijspraak. Dan zal B2 hoger beroep aantekent tegen zijn veroordeling. Burgerlijke partij heeft incidenteel beroep, de B1 zal geen beroep aantekenen indien die geen belang heeft. Burgerlijke partij heeft nu dagen over vrijgesproken beklaagde. Stel dat in beroep die beklaagde gelijk krijgt en zegt B2 moest vrijgesproken worden, dan krijg je uw vordering als burgerlijke partij tegen B1 ook te vervallen en als je als burgerlijke partij geen hoger beroep hebt getekend tegen de vrijspraak van B1 dan kan je niets doen. dat is de reden waarom men een bijkomende partij geeft aan burgerlijke partij. Ø Het O.M. krijgt ook een termijn. Als O.M. een beroep aantekent, dan zal dat binnen 30 dagen zijn. Maar indien O.M. zelf hoger beroep aantekent dan hebben die een langere termijn. Vroeger 25 dagen, nu 40 dagen geworden.
•
Wijze waarop hoger beroep wordt aangetekend Ø Men heeft het aantekenen van hoger beroep ook gewijzigd. Vroeger stond dat men alleen beroep aantekende verklaring ter griffie. Je moest toen niet motiveren. Nu zegt men “we willen dat hoger beroep gemotiveerd wordt”. Meer nadenken over het hoger beroep, partijen dwingen om toch na te denken. En aanduiden waarover het hoger beroep gaat (enkel strafmaat of op burgerrechtelijk gebied). Dat zorgt ervoor dat beroepsinstantie op voorhand weet wat er wordt betwist. Hoe heeft men dat gerealiseerd?
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
88
Ø Er moeten twee documenten worden ingediend: verklaring ter griffie (zeggen “ik wil beroep aantekenen” en ondertekenen namens cliënt) maar daarnaast ook een verzoekschrift houdende de middelen van hoger beroep. Dat laatste is nieuw. Gaat het alleen over de schuldvraag, bepaalde betichtingen. Ø Je mag zelf een verzoekschrift opmaken of een grievenformulier (invulformulier om beroepen te motiveren). Doe je dat niet zo, dan is je beroep onherroepelijk te laat. •
§
Mogelijke beslissingen van beroepsinstantie Ø Verschillende zaken, dat is niet echt veranderd door Potpourri-wet. Beroepsinstantie kan de beslissing bevestigen, gedeeltelijk beslissen (= hervormen). De beroepsrechter zal alleen nog maar uitspraak doen over de grieven die in het verzoekschrift zijn aangebracht. De beroepsrechter zal zeggen “uw grievenformulier is beperkt tot strafmaat, dus daarover mag je pleiten en daarover zullen we uitspraak doen, maar over de schuldmaat zal je geen grieven meer uitbrengen want niet opgenomen”.
Voorziening in cassatie • Beslissingen vatbaar voor cassatieberoep Ø Buitengewone rechtsmiddel dat anders uitgewerkt is in strafsancties. Functie in strafzaken is dezelfde als in burgerlijke zaken. Zorgen voor eenheid van rechtspraak door wettigheidscontrole uit te oefenen. Ø Tegen welke beslissingen? Tegen eindbeslissingen in laatste aanleg gewezen. Dus een beslissing tegen een tussenvonnis dat een deskundige aanstelt dat is geen eindbeslissing (daartegen geen cassatie), dat kan je hoogstens doen op het einde na het eindarrest. • •
Partijen die cassatieberop kunnen aantekenen: iedere belanghebbende, ook het O.M. Termijn om cassatie in te stellen Ø 15 dagen. Vandaag 13/05/2016 wordt een arrest van HvB gewezen, cassatieberoep uiterlijk op 28/05/2016 maar aangezien dat valt op een zaterdag dus 30/05/2016. Cassatieberoep moet niet gemotiveerd worden bij het aantekenen ervan. Er is hier een afwijkende procedure, indien beroep aangetekend, dan beschik je over een termijn van 2 maanden om een memorie tot staving in te dienen (middelen formuleren die je tegen het arrest van HvB wil inbrengen). Procedure op zich is gelijk gebleven maar termijn is gewijzigd en men heeft de betekeningsverplichting opnieuw ingevoerd.
•
Wijze waarop cassatieberoep wordt ingeseteld Ø EN (belangrijkste) vanaf 01/02/2015, niet elke advocaat kan cassatieberoep aantekenen. Vroeger was dat iedereen cassatieberoep kon aantekenen, zelfs partijen persoonlijk (zonder een advocaat). Dan heeft men beslist dat de cassatieberoep enkel kan aangetekend worden door een advocaat (niet meer door cliënt persoonlijk) en sinds 2016 enkel nog door een advocaat maar die houder is van een bijzondere opleiding cassatieprocedure.
• •
Gevolgen van cassatierberoep: schorsende werking Mogelijke beslissingen Ø Ofwel beroep afwijzen, dat is zoals in burgerlijke zaken (beslissing van het HvB kracht van gewijsde en wordt definitief) ofwel wijzigt men de bestreden beslissing geheel of gedeeltelijk en als men vernietigt gaat HvC niet zelf oordelen in de plaats maar gaat het HvC de zaak verwijzen naar een andere rechtsinstantie. HvC mag niet over de feiten oordelen. Andere HvB zal geheel of gedeeltelijk uitspraak moeten doen over de zaak zelf. Ø Bijzondere vormen van cassatieprocedure & mogelijkheid herziening. Na veroordeling bestreden arrest teniet doen bestaat ook. Dat deel lezen in cursus.
Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
89
v P. 699-706 & p. 720-725 o Recht op toegang tot de rechter § Het recht dat men heeft als men gesanctioneerd wordt om zich tot de rechter aan te wenden om die sanctie aan te vechten. Administratieve boete? Politierechter. Toegang tot de rechter is een waarborg in een rechtstaat. Die sanctie kan je dan gaan aanvechten voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter. § Eigenschappen van de rechter • Het volstaat niet dat men het recht heeft, het moet bovendien een rechter zijn die aan bepaalde kwaliteitseisen beantwoorden. • Die rechter moet onafhankelijk. Die rechter die heeft een statuut dat hem volledige onafhankelijkheid garandeert t.a.v. partijen en t.a.v. andere staatsmachten, geen commerciële activiteiten samen met je ambt. • En onpartijdig, er zijn twee aspecten hier, je hebt de objectieve onpartijdigheid dat je bepaalde functies in een strafzaak niet kunt cumuleren bv eerst onderzoeksrechter en dan rechter ten gronde. Het is gewoon institutioneel dat men dat niet aanvaard dat je eerst onderzoeksrechter bent en dan rechter ten gronde. De subjectieve onpartijdigheid heeft te maken met de persoonlijke eigenschappen. Bv voorzitter HvA is gedwongen geweest om te stoppen met procedure omdat hij een beklaagde een pipo noemde. o
Recht behandeling van de zaak binnen een redelijke termijn § Art. 6 EVRM speelt ook een rol in burgerlijke zaken • Elke burger heeft het recht op een behandeling van zijn zaak voor een burgerlijke of strafrechter binnen een redelijke termijn. Dit artikel zegt niet hoelang die redelijke termijn duurt. In een eenvoudige termijn zal de redelijke termijn korter zijn. Die redelijke termijn moet beoordeeld worden van geval tot geval door een rechter. §
HvC en EHRM heeft als criteria voor de redelijkheid 4 omstandigheden aangeduid. • Complexiteit van de zaak: dun dossier kan je snel voor de rechter brengen en zeer snel laten behandelen. Fiscale fraude? Rogatoire commissie sturen naar het buitenland met heel veel betwistingen? Termijn van 7 jaar is dan niet onredelijk. • Gedrag van de overheid: snelheid, ijver waarmee de overheid heeft voortgewerkt aan dat dossier. Bv gerechtelijk onderzoek, gedurende 2 jaar niets gebeurd dan zal de redelijke termijn overschreden zijn. De rechter zal dan zeggen “de zaak mag complex zijn, maar er is een periode van ongerechtvaardigde stilstand indien men daar geen reden voor kan aangeven”. • Gedrag van de verdachte. • Het belang van de zaak: hoe belangrijker de zaak voor iemand is, hoe strikter men op de naleving van de zaak toeziet. Hoe meer men vraagt dat die zaak met bekwame spoed zou behandeld worden.
§
Sanctie • Onontvankelijkheid Ø Belgische wetgever heeft zelf de sanctie bepaald voor de overschrijding van de redelijke termijn. Rechter die vaststelt dat redelijke termijn overschreden is, de rechter kan ofwel strafvermindering toestaan ofwel straf beneden wettelijk minimum opleggen of zich beperken tot de loutere schuldigverklaring. Art. 21ter SV regelt de sanctionering. Ø Wanneer door de overschrijding van de redelijke termijn het recht van verdediging aangetast is. als je je niet meer kunt verdedigen dan onontvankelijk.
Dit document is samengesteld n.a.v. de nota’s die ik heb genomen tijdens de hoorcolleges van Strafvordering (3de jaar bachelor) van het academiejaar 2015-2016. Ik, Emine ÖZEN, ben niet verantwoordelijk voor de eventuele onnauwkeurigheden, typefouten en andere fouten. Veel succes! Notities Strafvordering – Emine Özen © 2015-2016 – UGent
90