openbaar ministerie jaargang 14 nummer 2
FEBRUARI 2008
‘Strafbeschikking biedt nieuwe kansen’ Hugo Hillenaar, projectleider OM-afdoening (thema)
02
Alle afdoeningsvormen op een rij (schema) CIE-officieren hebben (bijna) niets te verbergen
OPPORTUUN
Hoek van Jan
tijdschrift voor het openbaar ministerie JAARGANG 14 NUMMER 2 FEBRUARI 2008
Opportuun is het personeels- en relatiemagazine van het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen, onder vermelding van het nummer op de adreswikkel, naar
[email protected]. Redactieadres Afdeling Communicatie, Parket-Generaal, kamer 5.19, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840.
Onvergeeflijk De jongen kreeg een straf. Natuurlijk. Hij had zijn daad toch ook ruiterlijk toegegeven. Maar de straf van de rechter was maar de helft van het verhaal. De straf die hem thuis zou wachten. De toorn van zijn kersverse echtgenote. Daar draaide het uiteindelijk om.
En toen ging het mis. Heel erg mis. Ik zag de jongeman een beweging inzetten. Wilde hem nog toeroepen: ‘doe het niet!’ Maar het onvergeeflijke voltrok zich. Onvermijdelijk. Hij draaide zich om, keek naar zijn jonge bruid en sprak: ‘wanneer was dat ook al weer?’
Het was een zaak als zovele. Ik weet niet eens meer wat hij fout had gedaan. Een kleine kraak gezet, geloof ik. De behandeling op de zitting kabbelde wat voort. De rechter vroeg, de jongen antwoordde. Hij bekende. Ja, het was een domme actie. Nee, hij kon niet precies zeggen waarom hij het had gedaan. Spijt? Uiteraard. En de schade was al vergoed.
Op dat moment zag hij zijn fout in. De straf van de rechter nam hij gelaten. Maar hij verliet toch met hangend hoofd en zwaar gemoed de zaal.
Uiteindelijk belandden we bij zijn persoonlijke omstandigheden. Het ging eigenlijk heel goed met hem. Hij had werk, een leuke baan. Beviel hem goed. Net verhuisd naar een mooi huis. Druk aan het inrichten. Ook was hij sinds kort getrouwd. Zijn lief zat achter hem in de zaal. Hij was heel blij met haar. Terloops vroeg de rechter wanneer het huwelijk had plaats gevonden.
Jan Hoekman
Eindredactie Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected]. Vaste medewerkers Linda Bregman, Linda van Bruggen, Thea van der Geest, Jan-Willem Grimbergen, Jan Hoekman, Willem Hoogendoorn, Josine ten Kate, Koos Spee, Gerard Strijards. Aan dit nummer werkten verder mee Anne Hoeksema, Leo den Hollander, Sjaak Klunder, Manon Nooteboom, projectgroep OM-afdoening, Juriaan Simonis, Gerard Trentelman Foto omslag Onno Kummer Ontwerp Fabrique, Delft Druk Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage 7.650
OPPORTUUN
Inhoud
Nummer 2 – 2008
3
‘We vullen elkaar prima aan’ De Doeners van de OM-afdoening, pagina 14
Februari 2008
Thema: OM-afdoening
Grensverleggend vervolgen 6 Parketten Den Bosch en Den Haag reageren op de Nationale ombudsman die het OM in vorige Opportuun “grensverleggend vervolgen” verweet.”
Rijksrecherche
8
‘Organisaties moeten naïevelingen tegen zichzelf beschermen en er voor zorgen dat hebzuchtigen geen kans krijgen.’ Rijksrecherche-directeur Harm Trip contra graaiers en goedgelovigen.
Tweede Spoor
22
In het tweede spoor van het Versterkings programma staat professionele ambitie centraal.
‘Niets te verbergen’
24
Hans Pieters en Dirk van der Bel schreven een boek over informatie en opsporing. ‘Wat buitenstaanders verrast, is hoe transparant het werk van de CIE is.’ Dubbelinterview.
Bejaardenoplichter
28
Met een babbeltruc ontfutselde John de M. tienduizenden euro’s bij kwetsbare bejaarden. Officier Ronald Steen en secretaris Elsa de Heer Kloots startten operatie-Slechtvalk.
In vogelvlucht
12
De OM-afdoening in hoofdlijnen.
Strafbeschikkingsofficier
Rubrieken De Hoek van Jan
2
‘Onvergeeflijk’
13
‘Ik wil dat bestraften kunnen leven met hun straf’. Dat zegt Meint Geerds, sinds 1 oktober 2007 “Landelijk officier van justitie Strafbeschikkingen”.
KortOM
4
OMgeslagen
17
Leo den Hollander
27
‘Topcrimineel’
De Afdoeners
14
Hard werken, maar ook samen naar de Ierse stamkroeg en een concert van Peter Gabriel. ‘Niemand neemt ons deze ervaring meer af’, zeggen de leden van de projectgroep OM-afdoening.
Afdoeningsschema
18
De weg kwijt in het woud der transacties, bestuurlijke boetes en strafbeschikkingen? Haal het Grote Afdoeningsschema uit het hart van dit themanummer.
‘OM, reken je niet rijk’
20
Een strafrecht- en een bestuursrechtwetenschapper over de kansen van en grenzen aan de strafbeschikking. ‘Het zou kunnen gaan werken.’
Personalia
30
Uitgelicht
32
‘Nattigheid’
Verkeer
34
2e etage
34
Gerard Strijards
35
‘Tante Severa’
AchterOM
36
4
KortOM Belangrijke verandering jeugdstrafrecht Per 1 februari 2008 treedt de Wet Gedragsbeïnvloedende maatregel voor jeugdigen in werking. De belangrijkste wijziging is de invoering van een pedagogische aanpak van langere duur. Leo de Wit, hoofdofficier Amsterdam, sprak tijdens zijn nieuwjaarsspeech over de maatregel. ‘Een jongere die deze maat-
regel krijgt opgelegd, wordt begeleid en moet aan gedragstrainingen deelnemen. Het doel is tot gedragsverandering te komen en de kans op recidive te verkleinen. De maatregel is een vorm van vrijheidsbeperking, niet vrijheidsontneming. Qua zwaarte bevindt de maatregel zich tussen de voorwaardelijke veroordeling met bijzondere voorwaarden en de taak-
straf aan de ene kant. En een plaatsing in een jeugdinrichting aan de andere kant.’ De eindregie van de gedragsmaatregel ligt bij het Openbaar Ministerie en de feitelijke uitvoering vindt plaats onder coördinatie van de jeugdreclassering. Tekst: Thea van der Geest Fotograaf: Richard Hilgeman
Landelijke implementatie GPS gestart in Zutphen Op 1 februari is de landelijke implementatie van GPS gestart in Zutphen. In eerste instantie worden er transactiezaken zonder slachtofferzorg, beslag en rijbewijzen verwerkt in GPS. Gekozen is om in de eerste fase een beperkt aantal overtredingen
(aanrijdingen materiële schade) en verkeersmisdrijven (7 WvW94) in GPS te behandelen. De CVOM handelt vanaf 1 februari 2008 de feitgecodeerde 8WVW-zaken die in aanmerking komen voor de OM-strafbeschikking van de parketten Amsterdam en Den Bosch in GPS af.
Na 1 februari gaan meer parketten GPS implementeren. De laatste stand van zaken en de planning van de landelijke implementatie zijn te vinden op OMtranet, onder Organisatie > GPS.
OPPORTUUN
KortOM
Nummer 2 – 2008
YouTube als TOM voor Sietze Tempel opsporingsmiddel Bij zijn afscheid als hoofdadvocaatYouTube als opsporingsmiddel. Die mogelijkheid werd op 17 januari besproken door het dagelijks bestuur van de Landelijke selectiecommissie opsporingsberichtgeving (LSO). Hoofdofficier Diederik Greive, voorzitter van de LSO, constateerde dat de website YouTube in korte tijd zeer populair is geworden als het gaat om opsporingsberichtgeving. Verschillende korpsen hebben daar al berichten geplaatst of zijn van plan dit te gaan doen. Of YouTube daadwerkelijk een mogelijkheid kan bieden voor de opsporing zal worden onderzocht door de selectiecommissie. De regiefunctie van het Openbaar Ministerie moet worden gewaarborgd, meent Greive.
generaal van ressortsparket Leeuwarden ontving Sietze Tempel een TOM-beeldje uit handen van procureur-generaal Rieke Samson-Geerlings.
’Sietze heeft een leven lang het OM gediend, niet alleen het noorden, maar het héle OM. Voor landelijke taken was hij altijd te porren’, zei Samson in haar toespraak bij Tempels afscheid. ‘Het noorden heeft vaak bewezen dat bepaalde concepten werkten, die andere parketten nog niet aandurfden. Dat is zeker ook aan Sietze Tempel te danken.’ Daarbij wees de PG op diens functie als plaatsvervangend hoofdofficier in Assen en de laatste acht jaar als hoofdadvocaat-generaal in Leeuwarden. ‘Kenmerkend was de nuchterheid waarmee hij dat steeds gedaan heeft. Zorgvuldig, integer, maar ook buitengewoon betrokken. Betrokken bij de strijd tegen onrecht en onveiligheid, en ook intens betrokken bij het wel en wee van zijn eigen mensen.
Dat alles doet hij zonder bombarie: “Doch dyn plicht en lit de lju mar rabje”, ofwel doe je plicht en laat de mensen maar kletsen. Sietze, dat lijkt me bij uitstek jouw motto.’ Tempel (61) begon in 1974 als raio. In 1980 begon hij als substituut-officier in Groningen, waar hij van 1981 tot 1986 als arrondissementsofficier werkte. Voordat hij in 1994 plaatsvervangend hoofdofficier in Assen werd, werkte hij als arrondissementsofficier eerste klasse in Middelburg en Assen.
Werkbezoek aan Bossche veiligheidshuis Drie PG’s kwamen op werkbezoek in Den Bosch om het project “Veiligheid begint bij voorkomen”, dat deel uitmaakt van het kabinetsprogramma, in de praktijk te zien. Veiligheidshuizen spelen een belangrijke rol bij de realisering van het programma. Het OM in Den Bosch participeert in vier veiligheidshuizen.
Op 8 januari stond het werkbezoek op de agenda. Drie PG’s en vertegenwoordigers van het ministerie van Justitie, Binnenlandse Zaken en de VNG namen kennis van de Bossche situatie. Ook het lokale bestuur en maatschappelijke organisaties waren aanwezig. Het Bossche veiligheidshuis kent twee unieke eigenschappen. Een geautomatiseerd doelgroepensysteem (personenindex - PIX) zorgt voor een goede informatievoorziening en uitwisseling voor de casusoverleggen. Daarnaast is gekozen om niet onder één dak met elkaar samen te werken, maar in een virtuele vorm. Men komt slechts bij elkaar voor het voeren van het casusoverleg. Tijdens het werkbezoek werd voor de aanwezigen een real life casus nagespeeld, om daarna zelf aan een volgende casus deel te nemen. Er ontspon zich een levendige discussie die een aantal knelpunten/dilemma’s bloot legde. Zo werd de ‘menselijke factor’ gemist en vond men dat er te veel nadruk
lag op repressie en te weinig op preventie. PG Han Moraal constateerde dat er dikwijls een tekort is aan doorzettingsmacht aan de zorgkant. De zorgsector stelde overigens dat hun caseload een snelle opvolging (‘spring er maar op’), hoe menselijk wenselijk ook, in de weg staat. Tekenend is dat Bureau Jeugdzorg ook niet telkens kan deelnemen aan dit overleg door een tekort aan menskracht.
Tips? Heeft u tips voor de rubriek KortOM? Neem contact op met de redactie via
[email protected] of 070 3399840.
5
6
Grensverleggend vervolgen? Reacties op de column van de Nationale ombudsman in vorig nummer. In zijn column in de vorige Opportuun (nummer 1 pagina 19) besteedt Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer aandacht aan de zaak van de Nederlandse vrouw uit Boxtel die enige weken in voorarrest heeft doorgebracht op verdenking van het plegen van een illegale abortus op een levensvatbare foetus van ruim 27 weken oud. Hij refereert aan de visie van oppositiepartijen in de Tweede Kamer die het ‘stuitend’ vonden dat de vrouw vast zat en de commotie die hierover in de media is ontstaan. Hij merkt op dat die publieke onrust naar zijn mening een indicator vormt voor de behoorlijkheidsvraag die kennelijk met deze grensverleggende vervolging verbonden is. Ik stel voorop dat ik het opmerkelijk vind dat de Nationale ombudsman zich bij het formuleren van zijn mening over een individuele strafzaak (nota bene een strafzaak die zich nog in de fase van het opsporingsonderzoek bevindt) laat leiden door informatie die hij kennelijk uit de media verneemt. Zo schrijft hij dat zowel in Spanje als in Nederland abortus na de 22e week niet meer is toegestaan. Het voert in het kader van deze reactie te ver om de ingewikkelde Spaanse abortuswetgeving te beschrijven, maar de bewering dat in Spanje abortus na de 22e week niet meer is toegestaan is - zonder verdere nuancering - niet correct. Belangrijker vind ik de - apert onjuiste stelling van de heer Brenninkmeijer dat de keuze voor vervolging van de Nederlandse vrouw kennelijk is ingegeven door het feit dat de Spaanse arts en de Spaanse kliniek buiten het bereik van de Nederlandse Justitie liggen. Op 12 december 2007 heeft het OM in Den Bosch in een uitgebreid persbericht uitleg gegeven over deze zaak. Aan de inhoud van dit persbericht is door de serieuze media de
nodige aandacht geschonken. Hieruit blijkt dat het strafrechtelijk onderzoek is gestart naar aanleiding van de verklaring van de vader van het kindje. De vader was er namelijk kort daarvoor achtergekomen dat zijn vriendin niet meer zwanger was en dat het verhaal dat zij hem vertelde, namelijk dat zij in het ziekenhuis bevallen was van hun doodgeboren kindje, niet kon kloppen. De vader vroeg de politie letterlijk om hulp omdat hij wilde weten waar zijn kindje was. Omdat zijn kindje levensvatbaar was, kon het immers nog in leven zijn en als het niet meer leefde, wilde hij de mogelijkheid hebben om zijn kindje te kunnen zien en te begraven. Wat had OM anders moeten doen in deze situatie dan een strafrechtelijk onderzoek instellen? Als het OM een dergelijke melding krijgt, heeft het de taak én de verantwoordelijkheid een adequaat opsporingsonderzoek uit te voeren. Er zou ook – en terecht – publieke onrust ontstaan als het OM niets zou doen. In het belang van het onderzoek heeft de vrouw enige weken in voorarrest gezeten. Zodra het onderzoeksbelang dit toeliet, is de voorlopige hechtenis van de vrouw geschorst. Het is mij als zaaksofficier opgevallen dat vanaf het moment dat de media de beschikking kreeg over het uitgebreide persbericht, er in de media geen sprake meer was van wat de heer Brenninkmeijer in zijn column ‘publieke onrust’ noemt. Kennelijk is het handelen van politie en OM in de fase van het opsporingsonderzoek voor veel mensen niet onbegrijpelijk. De Nationale ombudsman stelt dat nog nooit een vrouw is vervolgd wegens het plegen van een abortus op haar eigen lichaam en dat het wellicht niet behoorlijk is om een vrouw hiervoor te gaan vervolgen, zonder dat een vooraankondiging door het OM is gedaan van het (gewijzigd) vervolgingsbeleid.
Hij verliest hierbij uit het oog dat het in deze strafzaak gaat om de abortus van een levensvatbare foetus. Uit cijfers van het parket-generaal blijkt dat het Openbaar Ministerie in het verleden verschillende malen vrouwen heeft vervolgd voor kindermoord en kinderdoodslag en dat hiervoor ook meermalen gevangenisstraffen zijn opgelegd. De wetgever heeft de artikelen van kindermoord en kinderdoodslag ook toepasbaar verklaard op het doden van een foetus die in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijven. Het is dus nog maar de vraag of het bereik van de strafwet in deze zaak zo onvoorspelbaar is als door de heer Brenninckmeijer wordt gesteld. Daarnaast kan zeker niet worden gesteld dat er in Nederland een vervolgingsbeleid is (geweest) waarbij vrouwen die levensvatbare foetussen laten aborteren niet zouden worden vervolgd. Een gewijzigd vervolgingsbeleid zoals door de heer Brenninkmeijer geschetst zou immers betekenen dat het Openbaar Ministerie eerder bij vergelijkbare zaken ervoor gekozen heeft níet te vervolgen, en er nu voor zou kiezen dit wél te doen. Van een dergelijk - gewijzigd - vervolgingsbeleid is naar mijn oordeel geen sprake. Zoals gezegd bevindt de strafzaak tegen de Nederlandse vrouw zich nog in de fase van het opsporingsonderzoek. In dit onderzoek wordt zowel belastend als ontlastend bewijs betrokken. In deze zaak zal de beslissing óf de vrouw verder zal worden vervolgd nog worden genomen. Mocht het OM tot deze beslissing komen, dan zal deze beslissing uiteraard pas worden genomen na zeer zorgvuldige afweging. Mariska Wijnbelt, officier van justitie parket Den Bosch
OPPORTUUN
Ingezonden
Nummer 2 – 2008
De column is een bijzonder genre. Doorgaans mogen columnisten zich van de redacties die hen hebben aangezocht veel permitteren en mede daardoor permitteren columnisten zich dan ook heel veel. De wetten van de verslaggevende journalistiek zijn de op de column niet van toepassing. De column is puur opiniërend. Overdrijving en andere literaire vrijheden zijn toegestaan. In het geval van Alex Brenninkmeijer hebben we te maken met een bijzondere columnist, namelijk iemand die in het dagelijks leven de belangrijke functie van Nationale Ombudsman vervult. Een eerste vraag is of de Nationale Ombudsman zich evenveel kan permitteren als iedere andere columnist. In beginsel moet het antwoord op die vraag natuurlijk bevestigend luiden. Maar het wordt wel riskant als de (kennelijk vooral op mediaberichten gebaseerde) column, zoals in het januarinummer van Opportuun, de vorm aanneemt van een beoordeling van een tweetal overheidsgedragingen. Nog riskanter wordt het wanneer die column de schijn oproept dat het tot het normale takenpakket van de Nationale Ombudsman hoort om vervolgingsbeslissingen van het OM te beoordelen en dat bij een dergelijke beoordeling de (in het strafrecht onbekende) maatstaf zou gelden of de gedraging ‛al dan niet behoorlijk’is. Gelet op de kop boven de column zou de lezer zomaar kunnen denken dat Brenninkmeijer hier aan het woord is in zijn hoedanigheid van Nationale Ombudsman. Maar goed, laten we de columnist Brenninkmeijer volgen en doen alsof voor een strafrechtelijke vervolging het behoorlijkheidscriterium geldt van artikel 9:27, eerste lid, Awb. Wat is dat dan voor norm die hij het OM voorhoudt? Wat had het OM anders moeten doen in de zaak tegen de gezinsvoogd van Savanna?. Hij haalt het ‘sine lege’-beginsel tevoorschijn en schrijft
daarover: “Het “sine lege” heeft niet alleen die betekenis dat de vervolging en veroordeling moeten berusten op een voorafgaande strafbepaling. Ook speelt een rol de “behoorlijkheidsvraag” of het bereik van de strafwet al dan niet voorspelbaar is”. De onbehoorlijkheid zou dan hierin hebben bestaan dat een verdachte, in ons geval de gezinsvoogd van Savanna, met een vervolging is geconfronteerd die afweek van het gangbare vervolgingsbeleid, terwijl die afwijking niet tevoren als zodanig aangekondigd was. Maar: het “sine lege” (of, zo u wilt, het nulla poena-beginsel) heeft die betekenis niet, althans niet volgens wet, vaste (straf)rechtspraak of heersende doctrine. Brenninkmeijer mag natuurlijk best wensen dat dit ooit anders wordt, maar hij moet niet doen alsof dit nu al zo is.
Zoals gezegd, een behoorlijkheidcriterium zoals Brenninkmeijer zich blijkbaar voorstelt, kent het strafrecht niet. Wel is de beslissing om de gezinsvoogd van Savanna te vervolgen, tweemaal voorwerp geweest van een toetsing door de rechter en daarbij zijn nadrukkelijk ook ongeschreven rechtsbeginselen aan bod zijn gekomen. Het verweer van de verdediging dat het OM niet-ontvankelijk zou zijn omdat vervolging strijdig zou zijn geweest met het gelijkheidsbeginsel en het beginsel van een redelijke en billijke belangenafweging, werd door de rechtbank uitgebreid gemotiveerd verworpen. Zo onbehoorlijk is het OM dus blijkbaar niet. We vertrouwen er maar op dat de Nationaal Ombudsman in onderzoeken de zorgvuldigheidslat aanzienlijk hoger legt dan de Nationale Ombudsman als columnist.
Het door Brenninkmeijer geschetste beeld van een OM dat als een olifant door de porseleinkast van de vervolgingsbeslissingen gaat is niet fair tegenover tegenover ons als nauwst bij de zaak-Savanna betrokken OM’ers. Het feit dat, in het geval van de vervolging van de gezinsvoogd van Savanna, veel andere gezinsvoogden zich niet konden vinden in de beslissing van het OM om te vervolgen, wil nog niet zeggen dat het OM die beslissing lichtvaardig heeft genomen. Integendeel. Zelden zal door alle betrokkenen binnen het OM zo zorgvuldig een vervolgingsbeslissing zijn afgewogen als in deze zaak. Het feit dat er nog niet eerder een gezinsvoogd was vervolgd betekende niet dat voordien het OM-beleid zou zijn geweest dat gezinsvoogden immuniteit genoten. Dit was eenvoudigweg de eerste zaak waarin de voogd zodanig langdurig op essentiële punten heeft nagelaten te handelen waar zij behoorde te handelen, dat in dit geval na langdurige afweging van alle belangen, inclusief die van de gezinsvoogd, besloten is om een strafrechtelijk traject te volgen.
Ingrid Degeling, Nicole Vogelenzang, officieren van justitie arrondissementsparket Den Haag
7
8
Tegen naïviteit en hebzucht Rijksrecherche-directeur Harm Trip contra graaiers en goedgelovigen
Wie beweert dat hij in het gespreide bed van de doorgaans integere Nederlandse overheid is gekomen, vindt de nieuwe Rijksrecherchedirecteur niet aan zijn zijde. Nee, zegt Harm Trip. Als de aandacht afneemt, glijden graaiers en goedgelovigen de gevarenzone in. ‘Want naïviteit en hebzucht is van alle tijden.’ Obligaat begint hij. Bescheiden. Met inwisselbaar managersjargon over kwaliteitsslagen, meer samenwerken en expertise delen, antwoordt Harm Trip op de (even obligate) vraag over waar de vorig jaar februari begonnen directeur met zijn Rijksrecherche de komende jaren naar toe wil (Zie kader). Maar dan is Trip nog niet terug in de Haagse snackbar. Waarschuwt hij nog niet voor Hyves-gebruik. Leest hij nog niet met stemverheffing, lopend door zijn werkkamer, wetsartikelen voor.
’n Obligate start, zo’n zin als: ‘Een integere overheid is een voorwaarde voor een democratische rechtsstaat.’ Ja keurig, geen speld tussen te krijgen. Alleen, de vraag was: Wat is de Harm-Tripfactor in Rijksrecherches “kompas naar 2012”. Maar de directeur, eerder werkzaam bij politie Haaglanden en het KLPD, relativeert. Geen grote woorden over de weg naar 2012. Accéntverschuivingen zijn het. Bovendien al door zijn voorganger ingezet. De indruk dat hier een fletse manager spreekt die op-de-winkel-past die toeval-
lig Rijksrecherche heet, verdwijnt echter. Corruptiebestrijding trok Trip al een kwart eeuw geleden. Den Haag, 1982, het is al na twaalven. Harm Trip, dan nog studerend aan de Politieacademie, draait voor het eerst mee met een nachtdienst. ‘Omdat we trek hadden gekregen, besloten we een patatje te halen. Een collega betaalt, met een briefje van tien gulden. Krijgt ‘ie twee briefjes van vijf piek terug! Toen dacht ik: Hé, klopt dat wel? Of ik dat ook hard op zei? Eh, da’s een goeie. Ja, volgens mij heb ik toen wel gezegd dat het wisselgeld niet klopte. Toen werd ik me voor het eerst heel bewust van corruptie. Want die meneer van de snackbar deed dat natuurlijk niet omdat hij ons zo aardig vond, hè? Hij deed dat met een reden. Wat in je in zo’n geval moet doen? Om het goede wisselgeld vragen. En daarna het geval op het werkoverleg aan de orde stellen. Ja, ik had de patatboer ook direct de cautie kunnen geven, haha, maar ik vind dat je eerst naar binnen moet kijken. Integriteit begint bij jezelf, daarna bij je collega’s en je organisatie, en daarna bij de omgeving. Vraag je direct om het goede wisselgeld dan geef je een potentiële omkoper geen kans.’ Inmiddels is er bij de politie heel veel aandacht voor, weet Trip. “Naggen en dalven” – Trip zegt niet dat het nooit meer gebeurt, maar veel minder dan vroeger. ‘Een integere overheid als voorwaarde voor de rechtstaat’, zegt Trip dus. Meer indruk maakt het als Trip zich daarna opricht en het eenvoudig formuleert. ‘Mijn passie? Nederland is een fijne plek om te wonen en dat wil ik graag zo houden.’ Een integere overheid, zo zag hij bij de KLPD-dienst Internationale Netwerken, is niet vanzelfsprekend. Op dienstreizen in het buitenland, op conferenties en bij Interpol, ging Trip het steeds scherper zien: ‘Hoe plezierig het hier is, ook al is Nederland niet
Harm Trip: ‘Je krijgt niet zo maar ineens een grote zak met geld toegeschoven.’
OPPORTUUN
Integriteit
Nummer 2 – 2008
ideaal. Dat je hier niet bang hoeft te zijn voor de overheid, dat maakt voor mij mijn functie veel waard. Ik zie wel wat er mis is -en daar leven we bij de Rijksrecherche vanmaar we zijn in staat om onpartijdig onderzoek te doen, tot op het hoogste niveau.’ ‘Naïviteit en hebzucht. Dát bedoel ik als ik zeg dat ik zie wat er mis is. Naïevelingen hebben niet in de gaten dat anderen misbruik van hen maken. Hebzuchtigen zijn bereid alles, inclusief de integriteit van de overheid, opzij te zetten om te krijgen wat ze willen hebben, terwijl ze het vaak al heel goed hebben. Organisaties moeten de naïevelingen tegen zichzelf beschermen en er voor zorgen dat de hebzuchtigen geen kans krijgen. Van belang is dan dat er een sfeer heerst waarin mensen elkaar op hun gedrag kunnen aanspreken zonder bang te hoeven zijn.’ Nederland heeft een goede naam, schenkt veel aandacht aan integriteitsbeleid, is een vaste klant in de top van ranglijsten van minst corrupte landen. Het is voor Trip geen reden achterover te leunen. Omdat het van alle tijden is dat er naïevelingen en hebzuchtigen zijn is integriteit “geen rustig bezit”. ‘Als je je gaat wentelen in genoegzaamheid en de aandacht voor integriteit laat verslappen, ben ik er van overtuigd dat het snel afglijdt.’ Dus waarschuwt hij de naïevelingen: corruptie ís niet ver weg. ‘Je krijgt als ambtenaar niet zo maar ineens een grote zak met geld toegeschoven; de tactiek van de omkopers is subtieler. Het begint met een kleine kadootje, een flesje wijn die je aangeboden krijgt voor een bijdrage aan een bijeenkomst. Niks mis mee. Tenzij je een Château Petrus uit 1961 krijgt toegeschoven kun je dat aan iedereen uitleggen en ben je nog niet aan het afglijden. Maar dan volgt na de fles het etentje. Breng je een bezoek aan de skybox. En voor je het weet neem je de
overbodig geworden lease-auto van iemand over.’ Voor wie het nog niet in de gaten heeft, dán is een nette zakelijke relatie gekanteld in een corrupt contact. ‘Ja, er zijn aanwijzingen dat er criminele organisaties zijn die geld opzij zetten om opsporingsfunctionarissen ertoe trachten te bewegen informatie te geven. Of ze corrumperen een ambtenaar door zijn imago te beschadigen. Door geruchten de wereld in te slingeren. En dan kom ik weer bij naïviteit, bij kwetsbaarheid en onbevangenheid. MSN, Hyves, weblogs – je kunt er snel informatie en geruchten mee verspreiden. En deze informatie tegelijkertijd manipuleren. Politiemensen of OM’ers melden zich soms op een site aan en laten vanuit hun onbe-
vangenheid veel te veel los over hun werk of collega’s. Ze lijken zich niet te realiseren dat zo’n site niet alleen openstaat voor een beperkt aantal collega’s of vrienden, maar dat miljoenen mensen erbij kunnen. Je zult alert moeten zijn, want geruchten over ambtenaren kunnen heel beschadigend zijn. Met diezelfde kennis over communicatie en internet kan Rijksrechercheonderzoek dergelijke valse geruchten overigens ook weer aan het licht brengen. Want iedereen die bijvoorbeeld dingen op het net zet, laat digitale sporen achter. Dus leiden we onze medewerkers goed op ’ Zijn organisatie pakt niet elke zaak op. Capaciteit dwingt de Rijksrecherche tot inzetcriteria (zie kader ‘Inzet
Inzetcriteria Rijksrecherche Wanneer wordt de Rijksrecherche ingezet? Er zal steeds van geval tot geval over de inzet van de Rijksrecherche worden beslist. Wel gelden de volgende algemene uitgangspunten; 1. De onderzoeken richten zich op (semi-)overheidsfunctionarissen; 2. Het gaat om onderzoeken naar een mogelijk gepleegd misdrijf dat de integriteit van de overheid ernstig kan aantasten; 3. Het betreft gedragingen waarbij het onderzoek daarnaar niet alleen onpartijdig is, maar waarbij zelfs de schijn van partijdigheid moet worden vermeden; 4. De inzet van de Rijksrecherche is gewenst vanwege haar bijzondere expertise of vanwege de delicate verhoudingen die in een zaak een rol spelen. “Typische rijksrecherchezaken” betreffen aan de functie te relateren verdenkingen van misdrijven, gepleegd door opsporingsambtenaren, functionarissen werkzaam bij het OM en Rechtspraak, en politieke en bestuurlijke ambtsdragers. Andere “typische” zaken betreffen gevallen van vuurwapengebruik door opsporingsambtenaren met de dood of lichamelijk letsel tot gevolg, overige confrontaties met opsporingsambtenaren met de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg, en gevallen waarin aan de zorg van opsporingsambtenaren/het opsporingsapparaat toevertrouwde personen zijn overleden of zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen. De inzetcriteria worden toegelicht in de publicatie “Taken en inzet van de Rijksrecherche”, te downloaden via www.rijksrecherche.nl > Inzetcriteria Rijksrecherche.
9
10
Rijksrecherche), opdat de - vaak gevoelige - zaken echt uitgerechercheerd kunnen worden. Maar de Rijksrecherche wordt soms ook buiten de deur gehouden, weet Trip. ‘Met name in gemeenteland, maar ook elders in het openbaar bestuur zie je dat men bij vermeende misstanden vaak eerst een particulier, commercieel werkend onderzoeksbureau inschakelt. Die hebben weliswaar veel financiële expertise, maar ze missen opsporingsbevoegdheden. En dat kan ten koste van de bewijsgaring gaan. Stel dat een particuliere speurder van Deloitte tegen een gemeenteambtenaar zegt: “Mag ik uw administratie even inzien?” Als de ambtenaar dan “nee” zegt, heeft de particuliere rechercheur geen strafvordelijke bevoegdheden. Als er stukken thuis worden bewaard door de ambtenaar wordt het nog moeilijker voor de particuliere onderzoeker. Het gevolg kan zijn dat stukken verdwijnen of dat hij zijn verklaring afstemt met andere collega’s. Maar als een rijksrechercheur om de administratie vraagt en “nee” te horen krijgt, kan hij de boel in beslag nemen. Ook kan er een ‘zoeking’ in de woning of elders plaatsvinden. Ik pleit er dus voor dat voordat een gemeentesecretaris of een secretaris-generaal een beslissing neemt, hij eerst met de Rijksrecherche of met de officier van justitie afstemt. Soms werkt goedbedoelde zorgvuldigheid belemmerend als blijkt dat er echt iets aan de hand is.’ Is die zorgvuldigheid wel altijd goedbedoeld? Trip “kan natuurlijk niet kijken in de hoofden van anderen”, maar erkent dat met het instellen van particulier onderzoek inderdaad het strafrecht buiten de deur wordt gehouden. Trip staat op, zet zijn leesbril op het puntje van de neus, en pakt een wetboek. ‘En dáárom’ zegt de directeur terwijl hij door het wetboek bladert, ‘is het goed om het Wetboek van strafvordering in het oog te houden.’ … ‘Hier, artikel 162, lid 1 Wetboek van strafvordering luidt: “Openbare colleges en ambtenaren die in de uitoefening van hun bediening kennis krijgen van een misdrijf met de opsporing waarvan zijn niet zijn belast, zijn verplicht daarvan onverwijld aangifte te doen, met afgifte van de tot de zaak betrekkelijke stukken, aan de officier van justitie of aan een van zijn hulpofficieren”.’ De politie is ver in het oppikken van signalen van klokkenluiders, veegt zaken niet meer onder de tafel. Dat geldt ook voor sommige departementen, zoals het
Ministerie van Verkeer en Waterstaat dat relatief veel meldingen van integriteitsschendingen krijgt. ‘V&W, dat vind ik nu juist een mooi voorbeeld van waar het goed gaat. Na de Bouwfraude heeft het departement in een directeur Integriteit aangesteld. Daarmee is aandacht in de ambtelijke top verankerd. Dat er vervolgens veel meldingen komen is juist erg goed. ‘Transparantie moet in de cultuur zitten. Dáár hangt het vanaf of een klokkenluiders regeling werkt. Je kunt het ook op papier
doodregelen, hè? Dan tuig je een ondoorzichtige bureaucratie op en stuur je vervolgens een klokkenluider weg omdat die het verkeerde formulier heeft ingevuld. Dan gaat het niet werken. Sommige departementen hebben núl meldingen over integriteitsschendingen en corruptie. Dat zijn nou net degene waarover ik me zorgen maak.’ Tekst: Pieter Vermaas
Rijksrecherche-doelen op weg naar 2012 Hoe zal de Rijksrecherche er in 2012 uit zien? Harm Trip ziet zes doelen. 1. Een kwaliteitsslag. ‘Dan zijn onze mensen nog beter opgeleid, ook als gevolg van het Programma Versterking Opsporing en Vervolging. We vinden dat we onze voorsprong moeten behouden, dus de kwaliteit van het optreden gaat omhoog.’ 2. Meer samenwerking tussen RR en andere opsporingsdiensten. ‘Omdat we zien dat opsporingsonderzoeken van politie en bijzondere opsporingsdiensten steeds complexer worden. We hebben hun kennis nodig en willen hun onze kennis van bestrijding van corruptie aanbieden. We zijn zelf ook niet groot genoeg om een eigen technische recherche en observatieteam in dienst te hebben.’ 3. Meer dan nu kijken naar de omkoper. ‘Nu onderzoeken we vooral de ambtenaar die zich misschien heeft laten omkopen. Dat verandert. Immers beide partijen, omkoper en omgekochte, hebben er belang bij hun activiteiten in het verborgene te houden.’ 4. Meer focus op het openbaar bestuur. ‘Nu heeft grofweg de helft van de Rijksrechercheonderzoeken betrekking op de politie, net als het OM een frontlijnorganisatie die werkt met gevoelige informatie en dicht op criminelen zit. De politie heeft al lang integriteitsbeleid, en kent veel Bureaus Interne Onderzoeken die in staat zijn onpartijdig onderzoek te doen. Het openbaar bestuur kent dat veel minder. Onze indruk - maar we gaan dat nu in kaart brengen - is dat we te weinig meldingen krijgen vanuit gemeenten, provincies en rijk.’ 5. Advies geven. ‘Als we in een onderzoek stuiten op elementen die het erg makkelijk hebben gemaakt om de verkeerde dingen te doen, geven we advies. Soms tref je aan dat grote aanbestedingen met slechts één handtekening kunnen worden bezegeld. Dat individuen heel zelfstandig kunnen beslissen. Dat er nauwelijks toezicht is, of -als dat er wel is- dat er geen cultuur is waarin je elkaar ergens op kunt aanspreken. Dat is misschien niet relevant voor het strafbare feit, maar wel voor de organisatie. Die adviesfunctie is toch een aparte tak van sport en dat willen we vaker en professioneler gaan doen. Vaak zeggen organisaties: ja die medewerker was een rotte appel, maar de organisatie treft geen blaam. Maar vraag je toch ook maar eens af of de appel niet in een verkeerd mandje heeft gelegen.’ 6. Capaciteitsuitbreiding. ‘Het College van PG’s en de minister willen in het kader van de aanpak van financieel-economische criminaliteit en corruptiebestrijding extra middelen naar OM en Rijksrecherche, zodat er een kwaliteitsverbetering tot stand komt en we kunnen uitbreiden. Dat geeft aan dat integriteitsbestrijding bij dit kabinet op de kaart staat.’
OPPORTUUN
Nummer 2 – 2008
Thema
OM-afdoening
De OM-afdoening Deze maand trad de Wet OM-afdoening in werking. Daarmee kan het OM misdrijven waarop maximaal zes jaar gevangenisstraf staat en overtredingen zélf bestraffen door een strafbeschikking. Anders dan bij de transactie, strekt de strafbeschik king niet ter voorkoming van vervolging. Met deze afdoeningsvorm kan het OM een zaak vervolgen én bestraffen. Bestraften kunnen alsnog naar de rechter, door -zelf- “verzet” in te stellen. De Wet OM-afdoening treedt gefaseerd in werking. Sinds 1 februari kan het CJIB namens het OM (parketten Den Bosch en Amsterdam) voor een aantal categorieën “rijden onder invloed” (artikel 8, WVW94) een strafbeschikking uitvaardigen. Het is de eerste stap. De strafrechter ontlasten, dat is uiteindelijk het doel van de Wet OM-afdoening. Dit themanummer beschrijft onder meer de OMafdoening in vogelvlucht. Biedt een uitneembaar schema voor wie het onderscheid tussen transacties en verschillende soorten beschikkingen nog niet paraat heeft. Maar schenkt uiteraard aandacht voor de “Doeners van de OM-afdoening”: de leden van de projectgroep die de afgelopen tweeënhalf jaar het OM-concern voorbereidde op de strafbeschikking. En wat vinden wetenschappers eigenlijk van de strafbeschikking (die ook in handen van bestuurs organen komt)? Scharen zij zich achter de OMafdoening. Of doen ze er heel wat aan af? Lees dit, en méér, in dit themanummer.
11
12
De Wet OM-afdoening in vogelvlucht 1.
De Wet OM-afdoening is een nieuwe wet. Door de invoering van deze wet mag het Openbaar Ministerie voor een aantal veel voorkomende strafbare feiten zélf straffen opleggen. Dit heet dan een strafbeschikking. Voorheen mocht het OM alleen een transactie aanbieden. Nu het OM ook zelf kan straffen, heeft de rechter meer tijd voor zwaardere strafzaken.
2.
Bij een transactie komt het OM in actie als een verdachte het transactievoorstel niet betaalt. Bij de strafbeschikking moet de verdachte, als hij het niet eens is met de strafbeschikking, zèlf in actie komen. Dit doet hij door verzet in te stellen bij het OM. Als de verdachte in verzet gaat, komt de zaak alsnog voor de rechter. Vanaf 1 februari 2008 kan het CJIB namens het OM (parketten Den Bosch en Amsterdam) voor een aantal categorieën ‘rijden onder invloed’ (artikel 8, WVW94) een strafbeschikking uitvaardigen.
3.
Dit kan er bijvoorbeeld zo uitzien: de politie geeft een bestuurder een stopbevel en vraagt hem te blazen. Hij blijkt teveel gedronken te hebben. De politie checkt de formaliteiten en de waarborgen en stelt vast dat de bestuurder een strafbaar feit heeft begaan. De politie meldt de bestuurder dat de zaak door justitie zal worden afgedaan. De politie voert de gegevens in het systeem in. Er gaat een bericht van het systeem van de politie naar het systeem van het CJIB. 4.
Het CJIB controleert de persoonsgegevens en schrijft de zaak in in VIP (Verwijs Index Personen). Het CJIB checkt in JDS (Justitieel Documentatie Systeem) of de persoon een recidivist is. Als dit niet het geval is, stuurt het CJIB namens het OM de strafbeschikking naar de bestrafte. De bestrafte ontvangt de strafbeschikking en besluit te betalen. Hij erkent hierdoor schuld en kan niet meer in verzet gaan. Het CJIB informeert JDS, VIP en de politie over de afloop van de zaak. Uiteindelijk komen alle misdrijven met een maximale strafbedreiging van zes jaar en alle overtredingen voor deze nieuwe manier van afdoen in aanmerking. Met betrekking tot misdrijven zal de zaak over het algemeen op een OM-zitting worden afgedaan. Zodra voor een bepaald soort zaken een strafbeschikking kan worden opgelegd, is een transactie voor zo’n zaak voortaan uitgesloten.
OPPORTUUN
OM-afdoening
Nummer 2 – 2008
13
‘Ik wil dat bestraften kunnen leven met hun straf’ Landelijk strafbeschikkingsofficier Meint Geerds Meint Geerds is sinds 1 oktober 2007 de “Landelijk Officier van Justitie Strafbeschikkingen”, oftewel: de strafbeschikkings officier. Deze officier is verbonden aan het arrondissements parket Leeuwarden. Een logische plek, aangezien het onder houden van de relaties met het CJIB een belangrijke taak is. Tot het takenpakket van Geerds behoort verder o.a.: het zorgdragen voor de implementatie van de nieuwe wetgeving, het beoordelen van de door het CJIB aangemaakte vorderingen gijzeling, het onderhouden van contacten met de Rechtspraak, het nemen van beslissingen omtrent het wel of niet voortzetten van executie na gijzeling en het adviseren van het College van procureurs-generaal over de strafbeschikking. Hoe word je strafbeschikkingsofficier? ‘De vacature sprak mij erg aan, dus heb ik gesolliciteerd. Ik hou van nieuwe dingen. Ik ben bijvoorbeeld ook betrokken geweest bij de lancering van de ontnemingswetgeving (pluk-ze). Ook de complexiteit trekt mij. De OM-afdoening lijkt op het eerste gezicht misschien eenvoudig, omdat het om standaardzaken gaat, maar dat is het beslist niet. Uiteindelijk gaat het om alle overtredingen en misdrijven met een maximale gevangenisstraf van zes jaar, dat is nogal wat. Ik ben daarom ook erg blij met de stapsgewijze invoering.’ Wat vind je eigenlijk van de Wet OM-afdoening? ‘Het is een wens vanuit de politiek. Wat mij betreft had ook de mogelijkheid om transacties aan te bieden uitgebouwd kunnen worden. Maar de wet is een gepasseerd station. Het gaat nu om vindingrijkheid en een goede communicatie met de “bestraft’’. Ik vind dat we ervoor moeten zorgen dat mensen kunnen leven met hun straf: dat ze
het eens zijn met de feiten, met het feit dat ze strafbaar zijn en tot slot met de sanctie die wij hen opleggen. In die zin zie ik een bestrafte ook als een gesprekspartner. Als voor iemand een taakstraf nadelige gevolgen heeft voor zijn of haar baan, kijken we naar alternatieven. Net als bij een “gewone” rechtszaak.’ Hoe kijk je terug op het project? ‘De Wet OM-afdoening is een van de eerste wetten die zo zorgvuldig is voorbereid. Vroeger moest je bij nieuwe wetgeving vaak zelf proefondervindelijk uitzoeken wat je ermee moest. Nu is er van tevoren één werkwijze vastgesteld, inclusief standaardformulieren en dergelijke. Dat vind ik de sterkte van het project. Je zult zien dat het hierdoor straks in de praktijk allemaal sneller opgepakt wordt.’ Straks komt ook de bestuurlijke strafbeschikking eraan. Wat verwacht je daarvan? ‘De bestuurlijke strafbeschikking raakt de capaciteit binnen de keten. Het is belangrijk dat er goede afspraken gemaakt worden tussen de afdelingen verwerving en het CJIB. Zonder duidelijke rapportages van het CJIB zit je straks bij de driehoeksoverleggen met gebakken lucht.’
met alle wissels en overgangen. Maar als je als reiziger van Groningen naar Den Haag rijdt, merk je daar niets van. In je beleving is dat gewoon één traject. Een burger wordt straks, als hij een overtreding begaat, ook maar met één afdoeningsmodaliteit geconfronteerd en heeft dus geen weet van het hele systeem dat daaronder ligt.’ Tekst: Manon Nooteboom
Wordt het straks allemaal niet te ingewikkeld voor de burger met de OM strafbeschikking, de bestuurlijke strafbeschikking, de bestuurlijke boete… ‘Je moet het vergelijken met het spoorwegnet. Dat zit ook ingewikkeld in elkaar
Een deel van dit interview is eerder verschenen op OMtranet.
14
Doeners van de OM-afdoening Hard werken, maar ook samen naar de Ierse stamkroeg en een concert van Peter Gabriel. ‘Niemand neemt ons deze ervaring meer af’, zeggen de leden van de projectgroep OM-afdoening. Nieuwe collega’s van het OM nemen het stokje over. De huidige projectgroepleden, die er binnenkort mee ophouden, blikken terug op tweeënhalf jaar OM-afdoening.
‘Deze ervaring neemt niemand mij af’ Hugo Hillenaar, projectleider OM-afdoening
Hoe lang ben je betrokken geweest bij de invoering van de Wet OM-afdoening? ‘In juli 2005 werd ik in Praag gebeld door Harm Brouwer. Gezeten in het zonnetje op een fraai terras aan de Moldau, achter een lekker glas wijn, heb ik enthousiast ja gezegd ondanks de waarschuwingen van Harm dat het een zwaar project zou worden. Mijn ja werd vooral ingegeven doordat Harm zei dat het voor het OM een heel belangrijk project was, en uiteraard was ik dus vereerd hiervoor te worden gevraagd.’ Wat was jouw rol in de projectgroep? ‘Mijn rol was projectleider. Mijn projectteam was al geformeerd en later bleek dat de projectleden elkaar prima aanvulden en al snel een hecht team vormden. Dat is naar mijn mening cruciaal voor het slagen. De dynamiek is groot in een projectteam,
er wordt veel van eenieder verwacht en er moet onder druk worden gepresteerd. Dat betekent ook vaak ’s avonds en in de weekenden doorgaan. Ik vergelijk het altijd met een snelkookpan. Dat kan alleen als de onderlinge band heel goed is en iedereen bereid is veel voor elkaar te doen en eerlijk en duidelijk naar elkaar te zijn. “Een soort huwelijk met elkaar”. Intensief, maar heel erg leuk.’ Wat zal je het meest bijblijven van jouw jaren ‘OM-afdoening’? ‘Allereerst vond ik het erg leuk om naast mijn baan als plaatsvervangend hoofdofficier, waarin je toch iets meer in een keurslijf zit, één à twee dagen per week in spijkerbroek heel intensief met een klein clubje mensen bezig te zijn om bij te dragen aan een stukje organisatieverandering. We gaan immers als gevolg van dit project het overgrote deel van de kantonzaken onderbrengen bij de CVOM. Hiernaast leverde de complexiteit van dit project wel een permanente uitdaging. Naast genoemde organisatieverandering, zijn we bezig met wet- en regelgeving: veel contacten met het departement; maken van Amvb’s en besluiten; aanpassen van vele tientallen regelingen; discussie en congressen over de OM-afdoening naast de bestuurlijke boete, etc. Ook doen we aan opleiding: ontwikkelen van trainingen en cursussen; opleiden OM-ers; een GPS-knoppencursus, etc. Verder de interne communicatie: rondje langs de MT’s; presentaties; brieven, etc. En automatisering. Ik weet nog dat ik Ruud Daverschot vroeg of de aanpassing in GPS een probleem zou zijn. Nou dat viel wel mee, zei Ruud, maar al snel bleek hoe dominant automatisering in dit project werd, want niet alleen
GPS, maar ook de politie, het CJIB en het departement waren bezig met majeure ICTprojecten en dit kwam allemaal samen in het project OM-afdoening. Daar heb ik erg veel van geleerd. Inmiddels weet ik alles van ketenprocesmodellen, informatieanalyse, regressietesten, GAT, PAT en FAT, issues, patches etc. Sturen op automatisering is een vak apart, ketenautomatisering is helemaal ingewikkeld, daar word je als projectleider erg nederig van. Mijn respect voor Henk van Brummen, die GPS aanstuurt, was al groot, maar is alleen nog maar gestegen.’ Is er leven na de projectgroep OM-afdoening? ‘Ik zal dit project als ik ermee klaar ben zeker gaan missen. Ik denk dat ik mijn projectgroep nog regelmatig zal zien, want zo’n project schept wel een band voor het leven. Gelukkig hoef je binnen het OM echter nooit zorgen te maken over nieuwe uitdagingen om je schouders onder te zetten. Bovendien kan ik mijn hart ophalen in mijn huidige functie. Hoofdofficier van Breda is iedere dag genieten. Er is dus nog wel degelijk een leven na de projectgroep, maar deze ervaring kan niemand me meer afnemen.’ Heb je nog een advies voor de medewerkers op de parketten die straks met de OM-afdoening te maken krijgen? ‘Organisatorisch is het belangrijk te anticiperen op de zaakstromen die overgaan naar de CVOM. Maak je niet teveel zorgen over inhoudelijke verandering. De OM-afdoening geeft nieuwe kansen en verantwoordelijkheden. Het is belangrijk dat we de verruimde bevoegdheden professioneel invullen en laten zien dat het OM het vertrouwen van de wetgever waarmaakt.’
OPPORTUUN
De Afdoeners
Nummer 2 – 2008
‘Straks kan ik als officier het resultaat zien’ Roel Krijtenburg, projectsecretaris OM-afdoening
Hoe lang ben je betrokken geweest bij de invoering van de Wet OM-afdoening? ‘Vanaf augustus 2005 heb ik fulltime deel uitgemaakt van de projectgroep. Als parketsecretaris in Lelystad ben ik ook al betrokken geweest bij de lokale invoering van de Wet Taakstraffen, dus dit was een mooi vervolg daarop.’ Wat was jouw rol in de projectgroep? ‘Ik ben projectsecretaris en daardoor eigenlijk overal bij betrokken. Ik ben lid van de landelijke kerngroep, een overleg met de projectleiders van de betrokken ketenpartners (politie, ZM, CJIB, Ministerie van Justitie, RDW en JustID). Daarnaast ben ik ook betrokken bij de communicatie, opleidingen, ontwikkelen van beleid, etc. Juist die afwisseling tussen alle verschillende deelgebieden maakt het werk zo leuk.’
automatiseringsprojecten tegelijk (OM, CJIB, Politie, Ministerie) wel veel is om in één project te laten samenkomen. En wat ik zeker niet zal vergeten zijn de goeie borrels met de projectgroep, eerst op het stations plein in Amersfoort en daarna in onze Ierse stamkroeg bij het centraal station van Utrecht en de leuke projectuitjes, waarvan het concert van Peter Gabriel absoluut het hoogtepunt was.’ Is er leven na de projectgroep OM-afdoening? ‘Jazeker! Ik ga per 1 april 2008 in Rotterdam aan de slag als enkelvoudig officier. Een functie die ik mede door mijn ervaringen in de projectgroep met enthousiasme tegemoet zie. Als het een beetje meezit, kan ik straks als officier op de OM- en de verzetszittingen het resultaat zien van tweeënhalf jaar intensieve voorbereidingen. Kan ik gelijk zien of we ons werk een beetje goed hebben gedaan…’ Heb je nog een advies voor de medewerkers op de parketten die straks met de OM-afdoening te maken krijgen? ‘Zorg dat je op tijd bij bent met je kennis. We krijgen als OM een unieke kans om te laten zien dat we professioneel en vakbekwaam zelf de zaken kunnen afdoen. Schrik er niet voor terug, maar neem zelfbewust de goede beslissingen. En ook al verlaten we de projectgroep, we blijven allemaal verbonden aan het OM. Dus als je vragen hebt, kun je ons altijd bellen of mailen.’ En gelukkig zijn er collega’s die het werk van ons in de projectgroep gaan overnemen.
‘We wilden draagvlak bij de praktijkmensen’ Jack Bekers, beleidsmedewerker
Wat zal je het meest bijblijven van jouw jaren “OM-afdoening”? ‘Dat het erg leuk en leerzaam is om een tijd een project te draaien. Ik kan het iedereen aanbevelen omdat je in een relatief korte tijd heel veel bij kunt leren. Veel vrijheid, veel leuke en afwisselende contacten op de parketten en het Parket-Generaal en met verschillende ketenpartners. Ik denk dat het goed is dat het College heeft besloten een omvangrijke operatie als de OM-afdoening te beleggen bij een fulltime projectgroep. Wat ik ook heb geleerd, is dat automatisering een steeds belangrijkere rol speelt in alle nieuwe ontwikkelingen en dat vier
Hoe lang ben je betrokken geweest bij de invoering van de Wet OM-afdoening? ‘Ik heb vanaf de start in augustus 2005 deel uitgemaakt van de projectgroep OM-afdoening. We zijn begonnen als projectgroep vanuit het parket Dordrecht, daarna bij Het OM Verandert in Amersfoort en vanaf oktober 2006 huizen we bij de CVOM in Utrecht.’ Wat was jouw rol in de projectgroep? ‘Ik had en heb binnen de projectgroep nog steeds de automatisering en de werkprocessen in mijn portefeuille, maar als projectgroep zijn we met elkaar ook op alle andere deelterreinen actief. Over alle raakvlakken van de wet brainstormen we regelmatig met elkaar. Voorts hebben we over tal van onderwerpen gezamenlijk diverse workshops gehouden in het land om zodoende raakvlak te behouden met de praktijkmensen en van hen “input” te krijgen over de uitwerking van de wet.’ Wat zal je het meest bijblijven van jouw jaren “OM-afdoening”? ‘Dat het zeer dynamisch en leerzaam werken was met leuke collega’s en dat ik veel mensen heb leren kennen, zowel binnen de justitiewereld als binnen de diverse ketenpartners. Maar natuurlijk ook de gezellige borrel avonden en de etentjes die we hebben gehad nadat we samen weer één van vele “deadlines” hadden gehaald.’ Is er leven na de projectgroep OM-afdoening? ‘Natuurlijk! Ik ga weer aan de slag met een heel nieuwe uitdaging bij de DVOM-I.’ Heb je nog een advies voor de medewerkers op de parketten die straks met de OM-afdoening te maken krijgen? ‘Een zaak afdoen met een strafbeschikking vraagt om een andere benadering dan met een transactievoorstel. Bij een strafbeschikking “bestraft” het OM; bij een transactie doet het OM een voorstel om strafvervolging te voorkomen. Dit vereist nog meer zorgvuldigheid in de afdoening van een strafzaak, zonder iets af te doen aan de zorgvuldigheid die nu al wordt betracht door de OM-medewerkers.’
15
16
‘Geluk gehad met deze eerste OM-baan’ Tanja de Vette, projectsecretaris beleidsregels / projectgroepmedewerker
Hoe lang ben jij betrokken geweest bij de invoering van de Wet OM-afdoening? ‘In september 2005 begon ik als rechtenstudent van de Universiteit van Amsterdam
een onderzoeksstage bij het ParketGeneraal naar de gevolgen van deze wet voor het slachtofferbeleid van het OM. Daarvoor ben ik direct ook deels aan de slag gegaan bij de projectgroep.’ Wat was jouw rol in de projectgroep? ‘Na mijn afstuderen ben ik bij het ParketGeneraal projectsecretaris aanpassing beleidsregels OM-afdoening geworden; ik draag zorg voor het aanpassen van ongeveer negentig beleidsregels. Daarnaast ben ik ook projectgroepmedewerker. Officieel hebben we allemaal onze eigen portefeuille - voor mij beleid - maar in feite houden we ons allemaal met alle onderdelen van het project bezig. Qua persoonlijkheden vullen we elkaar ook prima aan. Roel als de contactlegger- en houder met de ketenpartners, Jack als harde werker die zonder een onvertogen woord de grootste (automatiserings)klussen uitvoert, Michel als geweten dat altijd eerder ingenomen standpunten onderzoekt om “tunnelvisie” te voorkomen, ik als juridisch puzzelaar en aanjager van onze actiepunten en Hugo als stimulator
‘De ZM is afwachtend’ Leon Nuijten, projectleider OM-afdoening bij de ZM Wat is jouw rol in het project? ‘Ik ben in de zomer van 2006 begonnen als projectleider voor de zittende magistratuur. Voor die tijd is de ZM wel gekend in het project, maar er was nog weinig overleg. Ik heb geprobeerd zoveel mogelijk mensen bij het project te betrekken en afstemming te zoeken, ook binnen de ZM.’
en bewaker van “the big picture”. De ideale combinatie dus.’ Wat zal je het meest bijblijven van jouw jaren ‘OM-afdoening’? ‘Onder andere de ontdekking wat een impact een nieuwe wet kan hebben op een organisatie als het OM. Deze wet heeft alleen bij het OM al een projectgroep tweeënhalf jaar fulltime werk bezorgd. Daarnaast besteden binnen en buiten het OM ook nog vele anderen een deel van hun werkzaamheden aan deze wet.’ Is er leven na de projectgroep OM-afdoening? ‘Natuurlijk! Ik heb zeer veel geluk gehad met deze eerste baan binnen het OM. Ik heb in sneltreinvaart vele aspecten van het werk leren kennen. De combinatie tussen beleid en praktijk komt goed tot uiting in een project. Wel zou ik nog meer van de praktijk willen meemaken.’ Heb je nog een advies voor de medewerkers op de parketten die straks met de OM-afdoening te maken krijgen? ‘Hou de voor de Wet OM-afdoening ontwikkelde en aangepaste beleidsregels goed in de gaten. Dan ben je precies op de hoogte van wat deze wet allemaal voor consequenties heeft.’
‘Omarm de nieuwe wet’ Michel Beks, projectmedewerker
Een deel van de zaken die eerst door de rechter werden gedaan, komt nu bij het OM te liggen. Wordt er bij de ZM reikhalzend uitgekeken naar 1 februari? ‘Zo zou ik het niet stellen. Het is bekend dat de wet eraan komt en dat de verwachting is dat rechters ontlast gaan worden, maar veel hangt af van hoe de wet straks in de praktijk uitgevoerd gaat worden. De houding bij de ZM is dan eerder te typeren als afwachtend dan als reikhalzend. Het staat in ieder geval wel regelmatig op de agenda van zowel het LOVS (Landelijk Overleg van Voorzitters van de Strafsectoren) als het LOK (Landelijk Overleg van Kantonsectorvoorzitters).’ Wat verwacht je verder van de wet? ‘Als een bestrafte het niet eens is met zijn strafbeschikking, moet hij zelf in actie komen. Het initiatief ligt dus bij de bestrafte, terwijl bij een transactie het initiatief bij het OM ligt. In die zin wordt de toegang tot de rechter lastiger. Als een bestrafte verzet instelt zal het OM, indien de strafbeschikking wordt gehandhaafd, in een “gewone procedure” bewijs moeten leveren. De executie kan echter doorgaan indien naar het oordeel van het OM de bestrafte te laat verzet heeft ingesteld (waarover een rechter anders kan oordelen). Ik sluit niet uit dat een advocaat dan aanleiding ziet om naar het Hof van de Rechten van de Mens te stappen. De wetgever tilt hier overigens niet zwaar aan.’
Hoe lang ben jij betrokken geweest bij de invoering van de Wet OM-afdoening? ‘In juni 2006 werd ik door de parketleiding in Den Bosch benaderd voor dit project. Ik hoefde daar niet zo lang over na te denken. Dat de politiek het OM meer taken toevertrouwt - in tijden dat het OM nogal eens het mikpunt is van selectieve nieuwsgaring - is
OPPORTUUN
Nummer 2 – 2008
OMgeslagen
een mooi signaal. Voor mij betekent dat dan ook een uitdaging om dat vertrouwen zo goed mogelijk te beantwoorden. Vanaf 1 september 2006 ben ik fulltime bij de projectgroep gekomen.’ Wat was jouw rol in de projectgroep? ‘Er was wel een formele rolverdeling in de groep. Zo had ik onder andere de portefeuille Opleiding. Maar we waren zo betrokken met elkaars werk dat we ons overal mee bemoeid hebben. Binnen de groep speelde ik vaak een beetje de rol van bedachtzame.’ Wat zal je het meest bijblijven van jouw jaren “OM-afdoening”? ‘De magie van een complementaire club zoals deze was. Een volmaakte Roos van Leary die daardoor boven zichzelf uit kon stijgen.’ Is er leven na de projectgroep OM-afdoening? ‘Ik geloof niet in reïncarnatie. Maar ik krijg mijn wedergeboorte op het parket ’s-Hertogenbosch. Dit project was heel leuk maar ik kan het veldwerk ook niet missen. Ik ben benieuwd hoe snel ik me weer inpas. Maar bij het OM is altijd wat te be-léven.’ Heb je nog een advies voor de medewerkers op de parketten die straks met de OM-afdoening te maken krijgen? ‘Ja, twee algemene: 1. Omarm de nieuwe wet als een verrijking van je taken. 2. En bedenk dat jouw beslissing over een zaak straks een rechtstreeks gevolg heeft voor bestrafte. Er zit geen rechterlijk filter meer tussen.’ Samenstelling: Manon Nooteboom
OMgeslagen ‘En als je dan vraagt “Waarom?”, dan krijg je te horen: “Op basis van mijn jarenlange ervaring.” In feite geven deze gedragsdeskundigen een persoonlijk oordeel dat op geen enkele manier wetenschappelijk te toetsen is.’ Hoogleraar forensische psychologie Corine de Ruiter hekelt de gedragsdeskundigen van het Pieter Baan Centrum. Volgens De Ruiter werkt het PBC nu met “waardeloze” klinische oordelen, en laat het nieuwe, gestructuureerde risicotaxatiemethoden onbenut. Blauw, 2 januari 2008 ‘Ik kom nog steeds politiemensen tegen die denken dat je aan de buitenkant kunt zien of iemand liegt of de waarheid spreekt.’ Opnieuw forensisch psycholoog De Ruiter Blauw ‘Ik geef ook les aan rechters en heb gemerkt dat zij geen kritische denkers zijn. Kijk alleen maar naar hun vonnissen, die zijn vaak slecht onderbouwd en niet te snappen.’ Wederom De Ruiter Blauw ‘Het stappen is veranderd. Ik ging als student naar de kroeg om met vrienden over van alles en nog wat te praten. Woorden waren de muziek van het uitgaansleven.’ Ernst Hirsch Ballin schreeuwt boven de stampende basdreunen uit in een Tilburgse discotheek, waar de minister van Justitie, samen met Koninklijke Horeca Nederland, aandacht vraagt voor verboden wapenbezit en agressie in het uitgaansleven. Algemeen Dagblad 14 januari 2008 ‘Het project is mislukt maar de Nederlandse politie heeft er ontzettend veel van geleerd.’ Directeur Informatie Huub Stiekema van politie Brabant Zuid-Oost over het gestrande, dertig miljoen euro kostende ICT-project “Politie Suite Opsporing II”, een systeem dat alle rechercheprocessen moest ondersteunen. Blauw, 2 januari 2008 ‘Als het gaat over lopende rechtzaken mag er geen mediatrial ontstaan, een rechtzaak in de media die zich buiten de rechtbank afspeelt.’ Deken Willem Bekkers van de Nederlandse Orde van Advocaten over OM tv. Hij voegt er in hetzelfde artikel aan toe dat het een ‘goede zaak’ is dat het OM haar voorlichting verbetert. De Journalist, 10 januari 2008
17
18
Het afdoeningsschema Transactie
OM strafbeschikking
Strafbeschikking uitgevaardigd door opsporingsambtenaren
Bron
Strafrecht (art. 74 WvSr)
Strafrecht (art. 257a WvSv)
Strafrecht (art. 257b WvSv)
Mogelijk sinds/vanaf
1922
2008
2009 (planning)
Terminologie
Getransigeerde
Bestrafte
Bestrafte
Feiten
Misdrijven waarop maximaal zes jaar gevangenisstraf staat en alle overtredingen.
Misdrijven waarop maximaal zes jaar gevangenisstraf staat en alle overtredingen.
Feiten uit het Besluit OM-afdoening (gelijk aan Transactiebesluit 1994).
Type sanctie
Geldsom, afstand of uitlevering van bepaalde voorwerpen, ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel, vergoeden schade, leer/werkstraf.
Verschillende straffen, maatregelen en aanwijzingen. Voorbeelden: geldboete, taakstraf, ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, schadevergoedingsmaatregel en gedragsaanwijzing (zoals een stadionverbod).
Geldboete tot en met 350 euro.
Bevoegd orgaan
OM, en organen aan wie deze bevoegdheid is gemandateerd, zoals de politie, RDW of een andere opsporingsinstantie.
OM
Opsporingsambtenaar
Bevoegde ambtenaren
Officieren van justitie, gemandateerde medewerkers van het OM, politieambtenaren, buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s).
Officieren van justitie, gemandateerde medewerkers van het OM
Opsporingsambtenaar
Rechtsmiddelen
Geen. Bij niet voldoen aan de voor waarden wordt gedagvaard.
Verzet. Wordt ingediend bij OM en door strafrechter behandeld. Daarna volgt de reguliere procedure ter terechtzitting (hoger beroep, cassatie).
Verzet. Wordt ingediend bij OM en door strafrechter behandeld. Daarna volgt de reguliere procedure ter terechtzitting (hoger beroep, cassatie).
Griffierecht
Nee
Nee
Nee
Schorsende werking rechtsmiddel
N.v.t.
Verzet tegen de strafbeschikking schorst de tenuitvoerlegging of schort deze op.
Verzet tegen de strafbeschikking schorst de tenuitvoerlegging of schort deze op.
Tenuitvoerlegging door
CJIB (Uitvoering taakstraf door Reclassering)
CJIB. Ontzegging bevoegdheid besturen motorrijtuig (OBM) door OM. Uitvoering taakstraf door reclassering.
CJIB
Opbrengst
Staatskas of - bij schadevergoeding het slachtoffer
Staatskas of - bij schadevergoeding het slachtoffer
Staatskas
Gevolgen voor Justitiële documentatie
Wordt opgenomen in de Justitiële documentatie bij overtredingen met een boete van 100 euro of meer en bij misdrijven.
Wordt opgenomen in de Justitiële documentatie bij overtredingen met een boete van 100 euro of meer en bij misdrijven.
Wordt opgenomen in de Justitiële documentatie bij overtredingen met een boete van 100 euro of meer en bij misdrijven.
OPPORTUUN
OM-afdoening
Nummer 2 – 2008
Bestuurlijke strafbeschikking
Fiscale strafbeschikking
Bestuurlijke boete overlast openbare ruimte
Wet Mulder (WAHV)
Strafrecht (art. 257ba WvSv)
Strafrecht (art. 76 AWR)
Bestuursrecht
Bestuursrecht
2009 (planning)
2009 (planning)
Nog vast te stellen
1994
Bestrafte
Bestrafte
Betrokkene
Betrokkene
Feiten uit het Besluit OM-afdoening. De bestuurlijke strafbeschikking kan door gemeenten worden ingezet voor APV-overtredingen in het publieke domein en door de waterschappen ter handhaving van de keur.
Specifieke bij Belastingwet strafbaar gestelde feiten.
Wordt bepaald door de gemeenteraad, binnen grenzen van de Wet bestuurlijke boete en Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s).
Verkeersvoorschriften
Nader vast te stellen naar aanleiding van AMvB.
Geldboete, afstand of uitlevering van bepaalde voorwerpen, betaling bedrag geschatte voordeel, voldoen aan belastingwet-verplichting.
Bestuurlijke boete. Hoogte wordt bepaald door de gemeenteraad, binnen grenzen van de Wet bestuurlijke boete en AMvB’s.
Administratieve sanctie
In AMvB genoemd orgaan
Douane en Belastingdienst
Het college van burgemeesters en wethouders
In AMvB genoemd orgaan
Boa’s van gemeenten, waterschappen en de in het Transactiebesluit Milieudelicten genoemde organen.
Opsporingsambtenaren van de Douane- en Belastingdienst.
Boa’s
Bij AMvB aangewezen ambtenaren
Verzet. Wordt ingediend bij OM en door strafrechter behandeld. Daarna volgt de reguliere procedure ter terechtzitting (hoger beroep, cassatie).
Verzet. Wordt ingediend bij OM en door strafrechter behandeld. Daarna volgt de reguliere procedure ter terechtzitting (hoger beroep, cassatie).
Bezwaar bij gemeente (College van burgemeester en wethouders), beroep bij de bestuursrechter.
Bezwaar bij de Officier van justitie en beroep bij de kantonrechter.
Nee
Nee
Nee. Geen kosten bezwaar OvJ, beroep kantonrechter zekerheidsstelling ter hoogte van de boete.
Nee. Geen kosten bezwaar OvJ, beroep kantonrechter zekerheidsstelling ter hoogte van de boete.
Verzet tegen de strafbeschikking schorst de tenuitvoerlegging of schort deze op.
Verzet tegen de strafbeschikking schorst de tenuitvoerlegging of schort deze op.
Het bezwaar heeft een schorsende werking. Bij beroep op de bestuursrechter moet eerst zekerheid gesteld worden voor de betaling van de sanctie.
Het bezwaar heeft een schorsende werking. Bij beroep op de kantonrechter moet eerst zekerheid gesteld worden voor de betaling van de sanctie.
CJIB
Douane en Belastingdienst
Gemeente. Eventueel na dwangbevel van het college of de burgemeester.
CJIB
Vergoedingsregeling is nog niet vastgesteld. In de komende periode overlegt het ministerie van Justitie met de betreffende bestuursorganen over de regeling.
Staatskas
Gemeente
Staatskas, met mogelijkheid voor vergoedingsregeling.
Wordt opgenomen in de Justitiële documentatie bij overtredingen met een boete van 100 euro of meer en bij misdrijven.
Wordt opgenomen in de Justitiële documentatie, bij overtredingen met een boete van 100 euro of meer en bij misdrijven.
Nee
Nee
19
20
‘OM, reken je niet rijk’ Bestuurs- en strafrechtwetenschapper over de mogelijkheden van Hij is hoofddocent strafrecht in Rotterdam. Zij hoogleraar bestuursrecht in Utrecht. Hij geldt als geestelijk vader van de OM-afdoening. Zij wil zijn kindje –de strafbeschikking- wel een kans geven. Interview met Arthur Hartmann en Gerdy Jurgens. Over wildgroei, rechtsbescherming en handhavingstekort. ‘Met de Wet OM-afdoening’, zegt hoofddocent straf- en procesrecht aan de Erasmus Universiteit Arthur Hartmann, ‘haal je heel veel zaken weg bij de kanton- en politierechter. Eenvoudige zaken en rijden onder invloed, die in feite bijna altijd “hamerstukken” zijn. Daarnaast heeft de strafbeschikking ook in vergelijking met de huidige transactie meerwaarde, omdat het aantal feiten dat er onder valt verruimd wordt, wat het sanctiearsenaal van het OM ruimere armslag geeft, denk bijvoorbeeld aan de ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van een motorvoertuig (“OBM”).’ Wie verwacht dat Gerdy Jurgens, hoogleraar bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht, de bestuursrechtelijke hakken in het zand zet, treft een milde opponente. ‘Ja, dat heeft voordelen. Nu er een strafbeschikking komt op terreinen waar men nu nog aan het transigeren is, ben je niet meer zo afhankelijk van de medewerking van de betrokkene. Ben je meteen klaar. De OM-afdoening is op zich zelf ook best een mooi systeem.’ Beiden weten het: de burger dreigt door de bomen het bos niet meer te zien. Er zijn agenten. Bijzondere opsporingsambtenaren. Lichtblauwe brigades. Toezichthouders. Officieren. Parketsecretarissen. Dat leidt tot politie- en OM-transacties. Strafbeschikkingen (eventueel in handen van bestuurlijke organen). Bestuurlijke boetes. Als de wildgroei “alleen maar” voor burgers problemen zou opleveren, zou het al erg genoeg zijn. Maar ook de daadwerkelijke handhavers op straat hebben er moeite mee. En juristen. Strafrechtdocent Arthur Hartmann ontwijkt het harde debat, paait Gerdy Jurgens: ‘Binnen het bestuurrecht ben jij één van de weinigen die over de schutting naar “ons” strafrecht kijkt. En onder strafrechtjuristen is men nog meer in
zichzelf gekeerd. Ja, ik ben bang dat dat ook voor OM’ers geldt. Je ziet het in de rechtszaal. Als een advocaat met een verweer komt dat zijn cliënt bestuurlijk al gestraft is, dus niet ook nog een keer strafrechtelijk gestraft mag worden, weten officieren daarmee slecht om te gaan. Ook de rechter weet het vaak niet. In een socialezekerheidszaak was er op dit punt twijfel omdat de verdachte al een bestuurlijke boete opgelegd had gekregen. Maar de Hoge Raad oordeelde dat niets een straf in de weg stond omdat de bestuurlijke boete nog niet definitief geworden was. Dat is gezien het standpunt van de wetgever zeer discutabel, hoor.’ Hartmann pleitte in 2005 al voor snoeiwerk in de wildgroei. In Justitiële Verkenningen (jrg 31, nr 6) bezag hij de komst van zowel de Wet OM-afdoening als van het wetsvoorstel bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte en het (inmiddels ingetrokken) wetsvoorstel bestuurlijke boete fout parkeren en andere lichte verkeersovertredingen. Waarom moeilijk doen, schreef hij. De laatste twee vormen van bestuurlijke boetes moesten maar vervangen worden door de OM-afdoening. Dat ruimt al aardig op, terwijl de Wet OM-afdoening de mogelijkheid gaat bieden om de strafbeschikking óók in handen te stellen van bestuursorganen. Gerdy Jurgens nu: ‘Ik zou daarom zeggen dat we, nu we de OM-afdoening hebben, beter kunnen wachten of misschien wel afzien van het introduceren van bijvoorbeeld bestuurlijke boetes voor overlast in de openbare ruimte of voor fout parkeren en andere lichte verkeersovertredingen (NB: Op 18 december j.l. heeft de Eerste kamer het wetsvoorstel voor introductie van een bestuurlijke boete voor overlast in de openbare ruimte aangenomen en voor fout parkeren en lichte verkeersovertredingen verworpen).’
In de ontwikkeling van de laatste jaren ziet Gerdy Jurgens overigens ook een strijd tussen bestuur en OM. Daar waar het straffende bestuur de laatste jaren aan landje-pik deed, zou het OM met de OM-afdoening weer wat terrein willen terugwinnen. ‘Maar ik zie nog steeds een grote rol voor de bestuurlijke boete’, zegt Jurgens. Het liefst ziet ze eigenlijk een systeem waarin, als er voor bestuurlijke boetes wordt gekozen, het strafrecht ook geheel wordt uitgesloten. En waar dat echt niet kan, dan maar liever de strafbeschikking. Allereerst omdat ze voor een una via systeem is, anders gezegd: dreigende overlap moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Gerdy Jurgens heeft nog twee argumenten pro bestuurlijke boete. Want is de keuze voor de strafbeschikking ten faveure van de bestuurlijke boete niet een trendbreuk, vraagt ze zich af. ‘We willen kleine zaken toch “decriminaliseren”? Ook De Wijkerslooth, bijvoorbeeld, pleit ervoor de eenvoudige zaken uit het strafrecht te halen.’ Hartmann is het er niet mee eens. ‘Het is irreëel om van de politieman te verwachten dat die niet zou optreden tegen feiten die ook bestuurlijk kunnen worden afgedaan, dan zou je ook een probleem krijgen. En de symbolische werking van het strafrecht -het stigma van criminalisering- is zeker bij kleine delicten beperkt.’ Jurgens speelt nog een “bestuursrechtelijke troef” uit. Haar tweede argument: Waarom schoenen weggooien die prima lopen? ‘Ik zie nog steeds een grote rol voor de bestuurlijke boete, omdat er bij de betreffende bestuursorganen veel specifieke expertise zit. Neem het mededingingsrecht, waar toezichthouder NMA nu kan beboeten. Moet je dat úit het bestuur, en ín het strafrecht willen trekken? Geld elders weghalen om zwaar te investeren in middelen en expertise op terreinen waarop bestuursorganen prima uit de voeten kunnen? Dat moet je dus niet willen, je wint er niets mee. Ook de Voedsel en Waren Autoriteit is bang dat de geboekte winst daarmee zou verdwijnen. Want op dit moment weet die sector: als je van de VWA een procesverbaal krijgt, háng je ook.’
OPPORTUUN
OM-afdoening
Nummer 2 – 2008
de strafbeschikking Wie verwacht dat Arthur Hartmann nu, met de OM-afdoenings-oogkleppen op, zijn strafrechtelijke stokpaardje bestijgt, komt bedrogen uit. ‘Nee, het heeft inderdaad geen meerwaarde om het pluizige gehaktballetje in het strafrecht te trekken. Je hebt gelijk: vergunning intrekken, de tent sluiten; dat is al krachtig.’ En sterker: ook bij grote zaken meent Hartmann niet dat bestuursorganen hun boetebevoegdheden maar moeten inleveren omdat zaken zonodig (meer) via het strafrecht afgedaan zouden moeten worden. Het OM zou zich daaraan inderdaad wel eens kunnen vertillen, spreekt hij Jurgens na. ‘Als een directeur van een bouwbedrijf nu al een bestuurlijke boete opgelegd kan worden, waarom zou je dan naar de strafrechter moeten? Vorig jaar zijn er honderd bouwfraudezaken geseponeerd, terwijl bij handhaving door de NMA efficiënter zou zijn opgetreden.’ Dan stapt ook bestuursjurist Jurgens uit haar rol en start van de weeromstuit een “strafrechtelijk verweer”: ‘Ja, maar Arthur, dan moet je toch ook kijken waaróm er is geseponeerd. Als dat is gebeurd omdat het bewijs gewoon niet rond kan komen, zou er ook geen bestuurlijke boete kunnen worden opgelegd, en maakt het niet uit langs welke “kolom” je zaken aanpakt. Maar in algemene zin ben ik met je eens: waar in de handhaving de meeste expertise zit, daar is de pakkans het grootst.’
Arthur Hartmann en Gerdy Jurgens Foto: Onno Kummer
Jurgens heeft in een preadvies voor de Vereniging voor Wetgeving en Wetgevings kwaliteit de regeling van de strafbeschikking en die van de bestuurlijke boete met elkaar vergeleken. Zij kwam toen tot de conclusie dat er vaak onnodige verschillen in de regelingen van beide sancties voorkomen. Voor sommige onderwerpen heeft het bestuursrecht een betere regeling, voor andere is die van de strafbeschikking aantrekkelijker.
door de strafrechter. Alsof die de ultieme waarborg biedt. Maar het bestuursrecht is op dit punt zoveel beter. Omdat het meer eisen stelt aan datgene wat het boete-opleggende bestuursorgaan doet. Er geldt een zware motiveringsplicht: waarom een sanctie wordt opgelegd moet meteen duidelijk zijn. Betrokkenen moeten al vanaf een boete van 350 euro gehoord worden. En de bestuursrechter rekent een bestuursorgaan er hard op af als de regels niet goed zijn nagevolgd of als de boete niet past binnen het handhavingsbeleid van het bestuursorgaan. Niets belet de strafrechter om het net zo te doen als de bestuursrechter, maar daar is er de cultuur niet zo naar.’ Hartmann voelt geen behoefte om Jurgens tegen te spreken, integendeel. ‘In het strafrecht bestaat die toets ook wel, maar die moet vooral van de verdediging komen. Als een bestrafte in verzet gaat, fungeert de tekst die op de oproeping staat als beschuldiging. Er wordt door de strafrechter gekeken of dat bewezen is, maar niet of de strafbeschikking in het strafrechtelijke beleid past.’
Wat rechtsbescherming betreft, zijn de twee het ook eens. Jurgens: ‘Er wordt vaak getamboereerd op de waarborgen die het strafrecht biedt en dat het model van de strafbeschikking zo aantrekkelijk is omdat de zaak dan uiteindelijk toch kan worden beoordeeld
Wat vinden de twee van de mogelijkheid van de strafbeschikking-in-handen-vanbestuursorganen, waarvoor Hartmann als gezegd eerder had gepleit in Justiële Verkenningen. Jurgens is niet per se tegen, maar weet wel wanneer het juist niét gaat
werken. De uitoefening door bestuursorganen van deze bevoegdheid gebeurt onder toezicht en volgens richtlijnen van het College van Procureurs-Generaal, weet ze. ‘En wat nu spannend is: hoe gaat het College dat doen? Gaat het tegen een bestuursorgaan zeggen: je mag maar honderd strafbeschikkingen opleggen, en alleen voor die en die feiten, want anders trekken we de zaak in als de bestrafte verzet instelt? Als het College zich inhoudelijk teveel mee gaat bemoeien, dan gaat het bestuur de strafbeschikking niet gebruiken.’ ‘Maar als het College op basis van kwaliteitseisen regie voert, kan het werken. Dan kan de strafbeschikking in handen van het bestuur zelfs heel mooi uitpakken: twee handhavingsinstanties die elkaar nodig hebben. Contáct in plaats van eilanden die van elkaar afdrijven.’ Hartmann: ‘Helemaal eens, Gerdy. Dán krijgt de bestuurlijke strafbeschikking meerwaarde. Als de onderlinge band tussen OM en bestuur wordt bepaald door de handhaving, gaat de handhaving naar een hoger niveau. Dan werkt het strafrecht aanvullend op het bestuur. En dan vermindert het handhavingstekort in Nederland.’ Tekst: Pieter Vermaas
21
22
Rollenspel als flightsimulator “Professionele ambitie” kern van tweede spoor Versterkingsprogramma
In het “tweede spoor” van het Versterkingsprogramma Opsporing en Vervolging staat de OM-professional van de komende jaren centraal. Hoe componeert die het requisitoir? Wat is de rol van de secretaris, naast die van de zaaksofficier of AG? Hoe gaan OM’ers om met ingrijpende ervaringen en twijfels? Over de zoektocht naar professionele ambitie via het rollenspel. ‘Stap maar eens in die OM-flightsimulator.’ ‘Kijk, normaal “doe je je ding” op de zitting. Alleen. Weliswaar is er intervisie, waarbij collega’s in de rechtszaal observeren of je rechtop staat, of het requisitoir goed overkomt en of je duidelijk spreekt. Maar dit nieuwe rollenspel geeft een bredere blik. Biedt veel aangrijpingspunten voor inhoudelijke discussies met collega’s.’ Het is september vorig jaar als officier bij parket Roermond Neeltje Keeris het Requisitoir-rollenspel “Avondwinkel” speelt. De casus Avondwinkel in het kort: Als de 16-jarige Sebastiaan van Kemenade een greep doet in de kassa van avondwinkelier Jan Smeets, overmeestert Smeets de jongen en pakt zijn geld weer terug. Beveiligingscamera’s leggen vast dat Sebastiaan zich losrukt en weg wil rennen. Smeets slaat de knul met een knuppel tegen de knie. Sebastiaan valt. Nóg een keer haalt Smeets uit, ditmaal op het hoofd van Sebastiaan, die twee weken in coma zal geraken. Smeets wordt aangehouden wegens poging doodslag. In de rechtszaal van Den Bosch rekwireert Keeris voor OM’ers die als verdachte, advocaat, nabestaande, publiek, rechter, griffier en journalist toehoren. Zo speelt hoofdofficier Roermond Nicole Zandee de moeder van slachtoffer Sebastiaan en is procureurgeneraal Herman Bolhaar in de huid van de
verdachte winkelier Jan Smeets gekropen. Twee keer rekwireert Keeris. In een eerste, “rechtbankgericht” requisitoir horen de toehoorders een formeel-juridisch verhaal dat hoofdzakelijk tot de rechter is gericht. In een tweede, “publieksgericht” requisitoir, richt de aanklager zich meer tot het publiek. Jargon vermijdt ze of legt ze uit. Het leed voor de nabestaanden brengt ze voor het voetlicht en ook de verdachte trekt ze rechtstreeks het requisitoir binnen. ‘Het was grappig,’ zegt Keeris achteraf, ‘want hoe vaak krijg je de kans een PG vermanend toe te spreken?’ Na de twee requisitoir-varianten discussiëren de deelnemers. Wat vinden ze opvallend aan de twee typen requisitoiren? De rollenspelers hebben zich flink ingeleefd in hun rol, zo blijkt. “Slachtoffers” en “publiek” waarderen vooral het publieksgerichte requisitoir. “Moeder van het slachtoffer” Nicole Zandee hoort “dat het echt over haar zoon gaat” en “verdachte” Herman Bolhaar voelt zich echt aangesproken. De “leden van de rechtbank”, echter, vinden het publieksgerichte requisitoir soms “over the top” en nemen genoegen met het rechtbankgerichte requisitoir, blikt Neeltje Keeris inmiddels terug. Waar moet je als officier of AG voor kiezen, voor een publieksgericht of voor een rechtbankgericht requisitoir? ‘Onze werkgroep heeft géén keuze willen maken’, zegt Neeltje
Keeris. ‘We willen niet tot eenheid dwingen. Het gaat erom dat helder wordt dat de verschillende benaderingen bij de verdachten, advocaat, rechter, publiek en journalist verschillend overkomen. Toon, opbouw, aanhef, jargon, gebruik van audiovisuele hulpmiddelen, non-verbale communicatie - allemaal onderdelen waarover je kunt discussiëren. Zodat je je bewust wordt van de gevolgen van allerlei publieksgerichte en rechtbankgerichte elementen die je in je requisitoir opneemt.’ Ronald de Brouwer, officier in Breda en coördinator van de werkgroep-Requisitoir, onderschrijft dat. ‘We hadden natuurlijk ook een Handboek Requisitoir kunnen schrijven, maar onze werkgroep heeft geprobeerd een prikkelend product te ontwikkelen.’ In zijn Haagse werkkamer tikt Herman Bolhaar op een oranje doos op zijn ovalen tafel. “Wat is dát voor ding?” vragen bezoekers de Versterkingsprogramma-PG de laatste dagen vaak. Bolhaar opent “het ding” en toont de gebruiksaanwijzing en kaartjes uit dit Rollenspel Requisitoir. ‘Ik heb het daar expres neergezet, omdat ik er goed mee kan uitleggen dat ons verhaal over professionele ambitie geen abstract verhaal is, maar concreet. Dat het rechtstreeks met het vak ter zitting te maken heeft Men vindt het mooi en interessant.’ Het rollenspel “Requisitoir”, zo zegt de ook aangeschoven coördinator van het Tweede spoor, officier Roel Dona, is eind januari verzonden naar alle hoofdofficieren van justitie en hoofdadvocaten-generaal. De kwaliteitsofficieren -binnen het parket “de trekkers” van het tweede spoor- wordt gevraagd dit rollenspel met officieren, AG’s en andere betrokkenen binnen het parket te spelen. Ook voor de drie andere thema’s binnen dit tweede spoor (“Professionele ambitie”) van het Versterkingsprogramma Opsporing en
OPPORTUUN
Versterkingsprogramma
Nummer 2 – 2008
Illustratie: Sjaak Klunder
Vervolging worden spellen ontwikkeld. Dat zijn: de rol van de secretaris bij grote onderzoeken, secundaire traumatisering, en vrijheid in verbondenheid. ‘In het “Eerste spoor” van het Versterkingsprogramma’, zo kijkt Herman Bolhaar terug, ‘was de blik noodzakelijkerwijs gericht op het verleden: wat stond ons als reactie op “Schiedam” te doen? Dat is met veel energie opgepakt. Het leek me goed om nu ook met de blik naar vóren te opereren. Waar willen we goed in zijn? Wat is onze professionele ambitie? Hoe manifesteer je je in de zittingszaal? Wat heb je nodig, welke accenten leggen we? Dat geldt voor officieren en AG’s. Maar ook voor parketsecretarissen, zegt de PG. ‘Wat doe je als parketsecretaris als je met een brandende vraag zit waarvoor je de officier nodig hebt, die er op dat moment niet is? Het antwoord op die vraag zegt veel over de kwaliteit van de samenwerking, over de wijze waarop je elkaar durft op te zoeken, over of je de grenzen van je bevoegdheden weet. Hoe dan ook gaat het erom dat je elkaar niet in de steek laat.’ Ziedaar de ingrediënten voor een binnenkort op te leveren film met vragen voor parketsecretarissen en officieren. Het requisitoir een prikkelend product - dan ook een prikkelende vraag. Waarom een verkennend, vrijblijvend rollenspelletje? Heeft een ervaren PG als Bolhaar zelf het antwoord
niet op de vraag hoe een requisitoir eruit moet zien? Of erger nog, is het OM inmiddels niet in staat om, als concern, de juiste professionele houding met vriendelijke dwang op te leggen aan het veld? Bolhaar: ‘Na 23 jaar werken binnen het OM durf ik wel te zeggen dat ik juist het uiterste vertrouwen in de vakmatigheid van onze mensen heb. Wij hebben bewust niets anders gevraagd dan: hoe ziet een goed requisitoir eruit? Dan zie je dat er enthousiast de tanden in deze vraag worden gezet. Een fantastische terugkoppeling.’ Coördinator Roel Dona: ‘In de werkgroepen is er gezocht naar thema’s die dichtbij het dagdagelijke werk aan liggen. Dat uit de werkgroepen nu een aantal rollenspelen komen, was helemaal geen eis. We hebben slechts gezegd: kunnen jullie een product leveren dat reflectie over het eigen optreden stimuleert en dat overdraagbaar is voor alle parketten? Dat leidt tot discussies waarin je elkaar voedt vanuit je ervaringen. En zo ontstaat een leereffect. Want leren, dát is de visie binnen het tweede spoor.’ ‘De komende jaren worden de jaren van de vakinhoud’, doet Bolhaar er nog een schep bovenop. ‘Dat vinden we als College. Dat zie je terug in het Loon & Functiegebouw waarin het belang van vakkennis gestalte is gegeven.’ Bovendien relativeren Bolhaar en Dona de gesuggereerde “vrijblijvendheid”. Nu al, zeggen ze, zijn er data geprikt waarop de “tweede spoor”-producten geëvalueerd zul-
len worden. Misschien moeten dan thema’s worden aangepast, al is de indruk dat de gekozen thema’s erg veel raken. En daarna worden de producten van het tweede spoor verwerkt in opleidingsprogramma’s. Nieuwe OM-medewerkers gaan de rollenspelen in hun introductieprogramma’s spelen. Er komt een “Oefenrechtbank” in het opleidingsprogramma van de SSR. Dona: ‘In deze “OM-werkplaats”, compleet met camera’s ingericht, kunnen officieren en AG’s hun vaardigheden trainen.’ En op “het concern” wil PG Bolhaar ook nog wel even ingaan. ‘Die concernvorming beoogt dat, welke functie je binnen het OM ook bekleedt, je je heel goed verplaatst in de verschillende rollen, posities en bijbehorende verantwoordelijkheden. Je doet het met zijn allen. Vergelijk het OM en de officier eens met een vliegmaatschappij en gezagvoerder. Wie de startblokken voor het wiel wegtrekt, wie de juiste hoeveelheid kerosine bijtankt, de rol van het cabinepersoneel - dat is óók van belang. Het gáát niet alleen om de gezagvoerder. Je moet verdraaid goed kunnen vliegen, maar het behoort ook tot je professie dat je samenwerkt met anderen. Dat geldt ook voor de officier van justitie. Dus stap maar eens in de flightsimulators die de werkgroepen je bieden. Leer van je ervaringen.’ Tekst: Pieter Vermaas
23
24
‘Wij hebben niets te verbergen’ Dirk van der Bel en Hans Pieters schreven een handboek over informatie en opsporing
Ze krijgen van judassen uit het criminele milieu nuttigere informatie dan van pastoors. Maar CIE-officieren hebben niets te verbergen, zeggen Dirk van der Bel en Hans Pieters. Beiden zijn al jaren intensief betrokken bij het werk van de Criminele Inlichtingen Eenheid. Als officieren van justitie, als SSRdocenten en nu ook als auteurs van een handboek. ‘In de wereld van de CIE kan een bepaalde oplossing juridisch volstrekt in orde zijn en toch verkeerd zijn wanneer je rekening houdt met de afscherming van een informant.’ Dirk van der Bel (officier van justitie Landelijk Parket) legt uit waarom voor hem als officier CIE-werk zo fascinerend is. ‘Een voorbeeld is de pseudokoop. Dat mag op zich, als het maar transparant is. Bij een XTC-verkoper die per maand honderden pillen aan tientallen klanten verkoopt, kan je zonder pardon in het proces-verbaal vermelden dat de informant die is opgetreden als pseudokoper, zijn pillen in de maand januari heeft gekocht. Maar diezelfde transparantie kan levensgevaarlijk worden als het gaat om de aankoop van een vuurwapen. Zoveel wapens verkoopt men in de regel niet in een maand. De verkoper kan dan op zijn vingers natellen wie hem erbij heeft gelapt.’ Hans Pieters (officier van justitie en lector strafrecht SSR) vult aan. ‘CIE-werk is doortrokken van belangenafwegingen. Wij verzorgen samen een cursus aan de SSR. Als wij onze cursisten vragen in hoeverre een politie-informant anonimiteit verdient, krijgen we nogal eens te horen dat het hier om een burgerplicht gaat: iedereen zou zonder schroom naar de politie moeten willen stappen. Maar als je dan doorpraat over concrete bedreigingen, krijgen de cursisten steeds meer begrip voor het belang van
afscherming. Zelf zou men misschien toch ook niet meer zo makkelijk naar de politie toestappen om vandalen aan te geven, wanneer er een kans is dat het eigen huis in vlammen opgaat. Bovendien hebben veel informanten vaak al te grote illusies van de bescherming die de politie kan bieden. Moet je die dan maar aan de wolven overleveren door hun namen gewoon in het proces-verbaal te zetten? Ik dacht het niet.’ Van der Bel wijst erop dat een groot deel van de informanten crimineel is. ‘Misschien wel negentig procent. Het is misschien niet zo netjes om met zulke mensen contact te houden, maar daar zit nu eenmaal de informatie waar wij iets aan hebben. Wij hebben veel meer aan judassen uit het criminele milieu dan aan pastoors en dominees. Nuttig overigens is dat ook criminelen wel degelijk een eigen morele standaard hanteren. Zo zijn er overvallers die ons graag helpen om drugsdealers aan te pakken en drugsdealers die geheel uit vrije wil informatie verschaffen over handelaren in kinderporno.’ Is het niet onnatuurlijk voor een officier van justitie om in het schemerduister van de CIE te werken? Dirk van der Bel : ‘Wat buitenstaanders verrast, is hoe transparant het werk van de CIE juist is. Er wordt zeer veel vastgelegd.
Er is één belangrijk maar: wij zwijgen over alles dat zou kunnen leiden tot de onthulling van de identiteit van de informant. Dat is – vaak letterlijk – van levensbelang. Maar over onze methodieken hebben wij niets te verbergen. Het is grappig, maar als een wijkagent af en toe een kop koffie drinkt met de zwaarste crimineel uit zijn buurt, zijn daar geen regels voor. Maar als de CIE met een informant wil praten, moeten de runners altijd met zijn tweeën zijn. Bovendien moet dat contact uitgebreid in een rapportage worden vastgelegd.’ ‘De verantwoordelijkheid voor de transparantie en de integriteit van de CIE ligt nadrukkelijk ook bij de CIE-officier. Bronnen worden alleen met diens goedvinden ingeschreven. Bovendien laat de CIE-officier zich steekproefsgewijs voorlichten. Hij kijkt wat er met de informatie is gebeurd, wat de aard van de contacten met de runners was en hoe het traject zich verder heeft ontwikkeld. Heeft een informant het bijvoorbeeld gehad over een wapen in een kofferbak, dan is het van belang na te gaan wat er met die informatie is gedaan. Is er ingegrepen of is er op zijn minst contact met de officier gelegd?’ Hans Pieters: ‘Ik heb wel een bepaalde CIE meegemaakt waar op dergelijke kritische vragen geen adequaat antwoord kwam. Bovendien was ook nog eens sprake van slordigheden die raakten aan de betrouwbaarheid van de informatie. Dat zijn dus de momenten dat de CIE-officier met zijn vuist op tafel slaat.’ Zijn runners daarvan onder de indruk? ‘Natuurlijk is die nieuwe rol van het OM wennen geweest voor de politie’, geeft Van der Bel toe. ‘Ook met de gedetailleerde regelgeving en verslaggeving hadden de
OPPORTUUN
CIE
Nummer 2 – 2008
runners van het oude stempel moeite. Gelukkig heeft de nieuwe generatie goed door dat juist door deze “bureaucratie” het vertrouwen in de CIE is teruggekomen.’ ‘Ik wil daar aan toevoegen dat de CIEofficier niet alleen een rol heeft met betrekking tot de kwaliteit van de CIE-informatie’, merkt Pieters op. Voor hem is een andere belangrijke vraag of men die informatie ook benut. ‘Niet zo lang geleden gaf een politieregio geen prioriteit meer aan bedrijfsinbraken, ik geloof onder meer omdat de slachtoffers toch verzekerd zijn. Wat er ook zij van die keuze, het effect was in elk geval dat de CIE geen informatie over bedrijfsinbraken meer door ging geven. Tactisch kwam er toch geen opvolging. Het gevolg was dat niets werd gedaan met de melding dat in een bepaalde loods voor miljoenen aan gestolen laptops lagen. Dat kan dus niet. Al heb je dan geen mensen om een grootscheeps opsporingsonderzoek te draaien, je moet natuurlijk wel gewoon zorgen dat die schuur wordt leeggehaald en de laptops weer bij de eigenaar terugkomen.’ Strafrechtgeleerde Buruma heeft voorgesteld het toezicht op de CIE bij het OM weg te halen en het neer te leggen bij een externe commissie, zoals ook bij de AIVD. Een goed plan? Van der Bel vindt van niet. ‘Dat voorstel miskent dat – anders dan bij de AIVD – gebruikte CIE-informatie wel steeds onderwerp van rechterlijke toetsing is, ook al ziet die toetsing dan niet op de identiteit van de informant. Zelf voel ik veel meer voor een oplossing, zoals ze nu in Engeland hebben. Een speciale raadkamer mag over alle CIE-gegevens beschikken, ook die over de informant. Als de raadkamer dan vaststelt dat het om rechtmatig verkregen informatie gaat, dan staat
Hans Pieters: ‘Moet je die informant dan maar aan de wolven overleveren?’. Foto: SSR
dat ook voor de rechtbank vast. Zo heb je optimale toetsing, zonder dat de veiligheid van informanten in het gedrang komt.’
‘Maar we zwijgen over alles wat leidt tot de onthulling van de identiteit van de informant’ Overigens is Pieters buitengewoon tevreden over de AIVD. ‘In de Europese rechtshulp geldt het vertrouwensbeginsel. Dat betekent dat wij er op moeten vertrouwen dat buitenlandse opsporingsdiensten netjes hun werk hebben gedaan. Nou, ik kan ver-
25
26
zekeren dat ik aanmerkelijk liever zaken doe met de AIVD, dan dat ik blind moet vertrouwen op wat bepaalde Europese opsporingsdiensten aanleveren.’ Tussen alle bedrijven door heeft u onlangs samen een boek geschreven, Informatie en Opsporing. Waar kwam die schrijfbehoefte vandaan? Voor Hans Pieters was dat boek een logisch uitvloeisel van de cursus die hij met Van der
Bel voor de SSR verzorgt. ‘Daar leren we de mensen die in de praktijk met informatie uit de CIE werken – offcieren, secretarissen, maar ook rechters – wat voor wereld er achter die CIE schuilt gaat. Een mooie cursus is dat om te geven, sterk praktijkgericht met veel rollenspel. Bij vrijwel elke zaak tegen een criminele organisatie is wel sprake van CIE-betrokkenheid. Wij noemen de CIE dan ook “de aorta van de opsporing”. Maar vreemd genoeg bestond er nog geen
gestructureerd juridisch handboek over dit belangrijke onderwerp.’ Dirk van der Bel: ‘Dat was voor Hans en mij aanleiding om vanuit onze kennis en ervaring aan het schrijven te gaan, overigens samen met onze medeauteur Anne-Marie van Hoorn, senior beleidsmedewerker van de rechercheofficier in Amsterdam. Behalve CIE-informatie behandelen we een aantal andere verwante thema’s, zoals het gebruik van gegevens afkomstig van de AIVD, van Meld Misdaad Anoniem of uit Internationale Rechtshulp. Laat ik meteen toegeven, dat het geen boek is geworden dat je met rode oortjes leest. Vanwege de onderwerpen moesten we nu eenmaal een grote hoeveelheid tamelijk droge regelgeving behandelen. Ons hoofddoel was een naslagwerk te maken dat handvatten biedt voor de beantwoording van de meest voorkomende vragen van mensen uit de praktijk.’ De bedoeling van de drie auteurs was ook om met het boek bij te dragen aan demystificatie van het inlichtingenwerk ten behoeve van de opsporing. Hans Pieters legt uit: ‘Er hangt ten onrechte een waas van geheimzinnigheid rond het CIE-werk en aanpalende informatietrajecten. We wilden laten zien dat we niets te verbergen hebben. Natuurlijk kan het zo zijn dat we met ons boek allerlei vragen uitlokken, maar dat zijn dan tenminste vragen die ergens over gaan. Bij de presentatie van Informatie en Opsporing zeiden sommige advocaten: “Hadden we tien jaar geleden maar zo’n boek gehad, dan hadden we niet van die domme vragen gesteld”. Kijk, daar doen we het voor!’ Tekst: Juriaan Simonis D. van der Bel, A.M. van Hoorn, en J.J.T.M. Pieters, Informatie en opsporing, Uitgeverij Kerckebosch/Stichting Studiecentrum Rechtspleging, 2007.
Dirk van der Bel: ‘CIE-werk juist heel transparant’. Foto: Joop Reyngoud
OPPORTUUN
Column
Nummer 2 – 2008
“Topcrimineel” Dit stukje gaat over de “versoaping” van het strafproces. Daarmee bedoel ik dat de strafzaak, met name in de media, in toenemende mate wordt voorgesteld als een wedstrijd van het OM tegen de crimineel en zijn advocaat, waarin “gescoord” moet worden, het OM een zware nederlaag lijdt of het 1-0 of 3-2 staat voor OM of verdediging, en meer van dit soort aan de sport ontleende terminologie. Een tweede dimensie van die “versoaping” is de grote aandacht voor de persoon van de officier en de rechters die de desbetreffende strafzaak “doen”. Zij worden vanwege de behoefte aan human interest zoveel mogelijk uit hun toga gehaald, hoewel die toga toch symboliseert dat zij die strafzaak nu juist níet als privépersoon behandelen. Zo kopte een krant als treffende illustratie van deze beide elementen van de “versoaping” in een artikel over onze collega Koos Plooy: “Lieve crimefighter moet nú presteren in hét proces”. In dat klimaat is het evenmin verwonderlijk dat Nederland de afgelopen jaren met een nieuw fenomeen te maken heeft gekregen: de topcrimineel, een woord dat om de haverklap valt als er weer een liquidatie in het misdaadmilieu heeft plaatsgevonden of een strafproces in de sfeer van de zware en georganiseerde criminaliteit plaatsvindt. Nu kan ik me bij topmensen in het bedrijfsleven, topambtenaren, topsporters etc. wat voorstellen bij de toevoeging van het adjectief “top”. Het gaat dan steeds om mensen die veel hebben bereikt en bij de top horen vanwege hun maatschappelijke positie, prestaties en verdiensten. En dat geldt ook voor topadvocaten, al wordt die term ten
onrechte bijna uitsluitend gebruikt voor de beperkte groep die de zogenaamde topcriminelen verdedigt. Anders dan bij de zojuist genoemde beroepsgroepen, bestaan de al dan niet vermeende “prestaties” van die topcriminelen echter uit ontvoering, overvallen, drugsen vrouwenhandel, afpersing, moord en doodslag. Dat verdient dus helemáál geen bewondering maar integendeel diepe afkeer. In plaats daarvan wordt echter met het woord “topcrimineel” een aureool van moderne Robin Hoods geschapen, ontstaat er iets van stiekeme bewondering, en wordt soms zelfs een beeld opgeroepen dat het toch wel goeie jongens zijn als je ze beter kent. Nu wil ik niemand als mens afschrijven, maar bij de delicten die ik zojuist noemde behoort absoluut geen taalgebruik dat een zekere waardering of bewondering uitdrukt. Ik zou dan ook wensen dat de media deze term niet meer gebruiken: hij versluiert en vergoelijkt ten onrechte maatschappelijk totaal onaanvaardbaar gedrag. Maar ik realiseer me ook dat misdaad altijd al, maar zeker in het huidig tijdsgewricht, verkoopt, en dat het begrip “topcrimineel” inmiddels ingeburgerd lijkt te zijn: het komt zelfs al in de elektronische Van Dale voor. Terug naar de terminologie van de sportwedstrijd als het om door het OM aangebrachte zaken gaat. Die is onjuist en ongepast. Het gaat immers niet om een particulier geschil tussen de dienstdoende officier of AG en een verdachte. Die officier of AG staat er namens de samenleving, en het is de
sámenleving die van de verdachte rekenschap over zijn gedrag vraagt. In zoverre is de Amerikaanse aanduiding van een strafproces: “the people versus X of Y” treffend juist. Bovendien behoort het er die officier of AG niet om te gaan dat hij wint, maar dat de objectieve waarheid boven tafel komt; en voorts dat het strafrecht wordt gehandhaafd, en wel op een zodanige wijze dat recht geschiedt. Recht aan de verdachte én het slachtoffer, recht aan de maatschappij én aan het individu. Dát is wat ons werk tot zo’n mooi, maar soms ook moeilijk vak tegelijk maakt. Leo den Hollander, hoofdadvocaat-generaal ressortsparket Den Haag Leo den Hollander sprak deze tekst eerder uit, in iets andere vorm, als requisitoir bij de installatie van nieuwe collega’s.
27
28
De bejaardenoplichter Operatie-Slechtvalk
Al vanaf eind 2005 maakte John de M. (47) een dagtaak van het oplichten van oude dametjes. Met een geraffineerde babbeltruc praatte hij via minstens 26(!) telefoons tienduizenden euro’s los bij zijn overwegend zeer kwetsbare slachtoffers. Aan zijn oplichtingspraktijken kwam pas een einde toen een speciaal fraudeteam onder supervisie van officier van justitie Ronald Steen de werkloze man in oktober 2006 arresteerde. Hij kreeg vier jaar celstraf. ‘Conform mijn eis’, verklaart de aanklager niet zonder trots.
Ronald Steen en Elsa de Heer Kloots: ‘Je eigen oma zou slachtoffer kunnen worden.’ Foto: Gerhard van Roon
Wanneer Ronald Steen (41), officier van justitie bij het parket Den Haag, op 17 augustus 2006 de operatie-Slechtvalk gaat leiden, hoeft hij geen enkel lid van het Interregionaal Fraude Team (IFT) West-Nederland extra op te peppen. Want iedereen, politie- of justitiefunctionaris, wil maar één ding: zo snel mogelijk de Grote Onbekende in de boeien slaan die al vanaf eind 2005 op een valse, genadeloze manier hoogbejaarde dametjes in het hele land geld weet af te troggelen. Zo’n dertig meldingen van slachtoffers zijn er inmiddels alleen al in de politieregio’s Hollands Midden en Haaglanden geregistreerd, dus de dader komt voor hen dichterbij. ‘In meerdere opzichten,’ aldus Steen in een terugblik op de curieuze zaak, ‘want dergelijke laffe delicten raken ook je eigen gevoelsbeleving. Je privédomein wordt binnengedrongen, je eigen oma zou slachtoffer kunnen worden. Ze had kunnen gaan behoren tot die veelal weerloze groep oude tot stokoude dames die gefrustreerd, erg angstig of zelfs helemaal getraumatiseerd achterblijven na zo’n misdrijf. Iedereen was dus verontwaardigd, verbeten. We gaan deze zaak gewoon oplossen, was onze simpele afspraak.’ Die verbetenheid in de jacht op een perfide oplichter voelde ook Elsa de Heer Kloots (32), parketsecretaris in de operatieSlechtvalk. ‘Natuurlijk associeer je deze ergerlijke delicten ook met je eigen grootouders. ’t Komt allemaal wel heel erg dichtbij en dat bleek mij ook nadat de zaak al was opgelost. De oma van een vriendinnetje van me was ook slachtoffer van John de M. Echt, als secretaris heb ik veel grotere fraudezaken gedaan dan deze, maar deze reeks misdrijven vind ik wel héél laaghartig. Alleenstaande, erg kwetsbare oude dames, soms tegen het dementerende aan, zo van hun (spaar)centen beroven. Het ging steeds om bedragen tussen de 850 en 2500 euro… Nou, een paar ton voor een bank is niets, maar 1000 euro voor een aow’er is een kapitaal.’
OPPORTUUN
Alles afwegende
Nummer 2 – 2008
Uitvoerig, met oog voor detail, analyseren de twee collega’s samen de belangrijkste dossierstukken van de spraakmakende oplichtingszaak, die op 21 februari 2007 uitmondde in een rechterlijk vonnis dat beiden, gelet op de twinkeling in hun ogen, ‘tot grote tevredenheid stemt’. De in Leiden geboren John de M. wordt veroordeeld tot vier jaar onvoorwaardelijke celstraf en moet bijna 24000 euro teruggeven aan de (verreweg meeste) slachtoffers en er ruim 6000 afdragen aan de Staat. Steen benadrukt, veelbetekenend glimlachend, dat die straf conform zijn eis is en citeert uit het vonnis van de rechtbank, ‘die zich zelden zó expliciet uitlaat’: De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij als slachtoffers uitsluitend bejaarde vrouwen uitzocht, die veelal minder weerbaar zijn en een gemakkelijk doelwit vormen. Verdachte heeft hun vertrouwen ernstig beschaamd. Naast de financiële schade brengt een dergelijke gebeurtenis bij bejaarde slachtoffers niet zelden blijvende angst en verwarring teweeg. Laag, laag-bij-de-gronds en laaghartig zijn de termen die passen bij het gedrag van deze verdachte. De openbare aanklager: ‘Het gevaar bestaat dat je bij zo’n gemeen delict, vanuit de onderbuikgevoelens, extra hoog gaat zitten in je strafeis, maar in feite vond ik vier jaar een terechte straf. Best fors voor een dergelijke fraudezaak en het doet me deugd dat de rechters dat hebben gehonoreerd.’ Parketsecretaris De Heer Kloots: ‘Professio neel gezien ben ik erg content met het vonnis, hoewel de meningen die je op verjaardagen hoort om een nog hogere straf zouden vragen.’ Met als wapens een heel arsenaal van telefoons en (steeds wisselende) telefoonnummers belt een onbekende man op grote schaal alleenstaande oude dames op. Hun namen verzamelt hij uit telefoongidsen en wijken waar veel bejaarden wonen. In die eerste gesprekken vist de charmant klin-
kende heer slim naar de voornaam van een mannelijk familielid van oma. Een tijd later meldt zich plotseling oma’s “neef Klaas” of “kleinzoon Gerrit” paniekerig weer aan de telefoon. Hij staat met een kapotte auto in de garage en heeft snel veel geld nodig. Of iemand van de garage – de oude dame zou een eigen bloedverwant natuurlijk herkennen – even een x-bedrag bij haar kan komen incasseren. Steen: ‘De politie achterhaalde ruim tachtig meldingen van oplichting c.q. poging tot oplichting met steeds deze zelfde modus operandi. We bleken te maken te hebben met een gladde babbelaar, iemand die heel erg op z’n hoede was, de zaken goed voorbereidde, werkte met vermommingen bij het afhalen van de buit en téchnisch vooral moeilijk grijpbaar was. Omdat de oplichter door het hele land actief was, probeerden we te bedenken wat voor iemand dit kon zijn. Zou hij in de buitendienst werken en, bijvoorbeeld, verzekeringen verkopen? Zodat hij tijdens zijn werk (waar ook een goede babbel voor nodig is) ook bejaarde vrouwen kon zoeken en bellen? Een heel geraffineerde oplichter.’ Zijn parketsecretaris: ‘Klonk een dametje aan de lijn vief en helder dan was het snel einde gesprek… De onbekende sloeg alleen toe bij brak, krakkemikkig klinkende vrouwenstemmen.’ Maandenlang wordt er fanatiek en inventief jacht gemaakt op de fraudeur, maar successen blijven uit. Dan, in een fase waarin het onderzoek al “slapend” is, is het bingo. Op 27 oktober 2006 wordt in Sassenheim een verdachte aangehouden die op het punt staat geld te incasseren van een 100-jarig slachtoffer. Het is John de M., een werkloze, netjes ogende “gewone man” van 47 jaar. Steen: ‘Dat telefoontje van de politie was een hoogtepunt voor mij in deze case. Dolenthousiast ging er meteen een sms’je naar Elsa uit… Wat later hoorde ik pas hoe goed De M. in Sassenheim zijn zaakjes weer had voorbereid. De 100-jarige was boos dat de politie haar maar stond op te houden,
want zij was immers op weg naar haar arme neef Gerrit? Het kostte heel veel moeite haar van de waarheid te overtuigen.’ In zijn requisitoir zal de aanklager in de rechtszaak van 7 februari 2007 uiteindelijk 43 aangiften van oplichting c.q. pogingen daartoe opsommen. Het laatste woord van de verdachte blijkt voor Ronald Steen een tweede highlight in de operatie-Slechtvalk. ‘De M. was 25 keer gehoord, maar had alleen de eerste twee keer wat gezegd. Verder beriep hij zich steeds op het zwijgrecht. Nu ging hij in de rechtszaal volledig de mist in. Het spijt me voor deze oude dames, zei hij. Ik had echter niet de bedoeling hun angst aan te jagen… Iemand zit drie maanden in voorarrest, het ene verhoor na het andere, bijna vier uur rechtszitting waarbij hij zich steeds op zijn zwijgrecht beroept en dan zo’n laatste woord met een verkapte bekentenis. Ik zag zijn advocate, een uitstekende pleiter, door de grond gaan.’ De twee OM-collega’s kwalificeren de zaak van de bejaardenoplichter niet als uniek, maar het raffinement en de harteloosheid van de dader plus de frequentie waarmee deze opereerde, hebben diepe indruk op hen gemaakt. De Heer Kloots: ‘Schokkend, dit misbruik maken van de zwakheid van dametjes met een gemiddelde leeftijd van 86 jaar. Dramatisch ook hoe aangeslagen, ontredderd slachtoffers zijn achtergebleven. Er zijn hele familieruzies ontstaan, bijvoorbeeld doordat een slachtoffer maar blíjft volhouden geld te hebben gegeven aan de echte neef Jan of kleinzoon Piet.’ En Steen: ‘De grote winst van deze zaak? John de M. zit achter de tralies en de dametjes krijgen hun geld terug.’ Op de avond na het interview zendt National Geographic een boeiende documentaire uit over de wonderbaarlijke fysiologie en de ingenieuze jachttechnieken van de slechtvalk. Toeval natuurlijk. Tekst: Gerard Trentelman
29
30
Personalia Arrondissementsparket Alkmaar In: Uit:
Huub Bruijstens (interim personeelsadviseur) Annelies Gillich Sonja Groot, Kim Broek, Sibel Yurdakadim, Evelien Schaper
Arrondissementsparket Almelo In:
D. Dubbink-Murad (secretaresse)
Arrondissementsparket Dordrecht In: Uit:
Jan Spaans (ovj enkelvoudig) Marissa Vugts, Desha Lourens, Erica Droogendijk, Corali Evegroen, Malika Haddouch
Arrondissementsparket Middelburg In: Uit:
G.V. van der Hofstede (ovj) D.C. Westveer, I. Willeboordse
Ressortsparket Arnhem Eric van Arragon (informatiebeveiligingsfunctionaris AP/ RP Arnhem, AP Zutphen en SSR) Switch: Paul van Hilten (ag, van AP Roermond) In:
Arrondissementsparket Breda In: Stephanie Boeijmeer (adm. medewerker) Switch: Astrid Leusink (van DVOM/P Den Bosch) Uit: Jolanda van de Griend, Erika de Jong, Suzanne Lapre, Sandra Timmermans
Arrondissementsparket Leeuwarden Dickey Gardenier (communicatie-adviseur) Sonja Coevert (management-assistente) Germ van der Meulen, Nienke Schram (call-center medewerkers) Elly Mol (postmedewerker) Switch: Marcella Jansen (naar RP Leeuwarden) Uit: J.C Molema, P.F. Mooij In:
Ressortsparket Leeuwarden Arrondissementsparket Den Bosch In: Switch: Uit:
M.J.A. van Thiel (officier KOV) B.J.M. van Griensven (parketsecretaris) S.N.S.J. van Boekel (adm. juridisch medewerker) M.B.J. van Oers ( adm. medewerker) M.P.C.A. van den Heuvel-Donders (naar RP Den Bosch) A. Kalicharan, D.M.C. Booij
In: Switch:
J.B.H.M. Simmelink (advocaat-generaal) A. van der Velde (managementassistent) W.K. Vlietstra, S. Meijer, M.A. Jansen (van AP Leeuwarden) C. Leffring (naar RvdK) S. Tempel (naar rechtbank Groningen) O.C.F. de Haan (naar rechtbank Leeuwarden)
Arrondissmentsparket Rotterdam Ressortsparket Den Bosch H.T.J.C.M. Faber-Doll, H.E.P. van Eldik-van Heertum (allround adm. medewerkers) Switch: Ger van Poll, Marleen Swartjes (50% FP Parket Den Bosch Bregje van Griensen (naar AP Den Bosch) Jasmin Bax-Kormannshaus (van rechtbank Den Bosch) Uit: B.J.M. van Griensven, D.A.C. Ploeg In:
Arrondissementsparket Den Haag In: Switch: Uit:
M. Amakran (senior adm. medewerker) C.A.C. Moerland – Sebel (secretaresse) S.L.M. Staals (wordt RAIO) G. Soekhan - Nandpersad
Ressortsparket Den Haag In: Switch:
Miranda de Meijer (advocaat-generaal) B. Akrouh (adjunct-secretaris) F. de Vries (secretaris) B.A.C. Looijestijn (secretaris) Derk J.A. Kuipers (van LP) Wendy R. Oostenbrink (van AP Den Haag) Henriette I. den Hartog (van AP Middelburg)
D. van Boxel (junior secretaris) M. Waterreus, N.M. de Weerd, V. Silva Gregorio Concalves (administratief medewerkers) Switch: T. Polescuk, D. Doense (van LP) C. Karso (van DVOM) In:
Arrondissementsparket Utrecht P.P.H. Hogenhuis (accountmanager AJB) M.E. Visscher, E.G.S. Jansen (stagiaires) A. Demirbas, S.L. Krooder, A. Borms, I.E.J. van Schaik (adm. medewerkers) Switch: J.R. Bac (van AP Arnhem) C.D.M. Geldermans (van AP Den Bosch) K. Lith, M.N. Kaplanian (van rechtbank Utrecht) R. van Puffelen (naar AP Den Haag) J.I.M. Kuin (naar NIFP) P.J.M. Ehren (naar FP) C.E.A. Hopman, M. Albertsma, B.A. Bleij (naar CVOM) R.F. Schouten (naar BOOM) A.D. Moennasing (naar rechtbank den Haag) C. Echten (naar AP Zwolle) C.T. Korssen-van Dijk (naar DVOM-P Den Bosch) Uit: J.F.M. Flesch, I.R. Albert, D.E. Wiggers, S. Driehuijs, P. Koreman, S. Gunal, B.R. Schilders In:
OPPORTUUN
Arrondissementsparket Zutphen In:
Personalia
Nummer 2 – 2008
Esther Duijts (rechercheofficier) Eric van Arragon (informatiebeveiligingsfunctionaris)
DVOM In:
Arrondissementsparket Zwolle / Lelystad In:
Bionda Visscher (medew. Servicedesk) Jerney van Duijvenvoorde (adm. medewerker)
Functioneel Parket In: Switch: Uit:
Salima Rhazi (adm. medew. FP Zwolle) Cornelie Backer (ovj FP Rotterdam) Jan Paul Verboom (parketsecretaris FP Zwolle) Margot Stoové (beleidsmedewerker V&E FP Den Haag) Joyce van Gelder (naar RP Den Haag) Meta van der Horst
Uit:
Coby van de Hoek (projectleider Bureau Reizen OM DVOM/Bedrijfsvoering) Murat Honca, Karin Zoutman (adm. medew. financiële adm. DVOM/F Zwolle) Rachida Elmahi (adm. medew. financiële adm. DVOM/F Amsterdam) Mandy Doreleijers (adm. medew. financiële adm. DVOM/F Den Bosch) Geke Stam (P&O-medewerker DVOM/P Zwolle) Jo-ann Vers, Angelique Bihari (P&O-medewerker DVOM/P Amsterdam) Rowena Saro, Annelies Blokland, Astrid Leusink, Canan Karso
BOOM Landelijk Parket P.W. Nap (informatie beveiligingsfunctionaris) L. Stempher (ovj) M.E. Cuppen (junior secretaris) Christian Cents, Paul Visser, Sjarai Lestrade (stagiairs LP Zwolle) Switch: Jessica Jansen (van rechtbank Den Haag) Dorine Stahlie (naar AP Amsterdam, enkelvoudig ovj) Tea Polescuk, Dennis Doense (naar AP Rotterdam) Derk Kuipers (naar RP Den Haag) Uit: M.A. Hageman, Ingrid Mulder In:
BVOM In: Uit:
Kees van Wijngaarden (accountmanager) Manon Penris, Didy van Houwelingen
CVOM In:
Uit:
Nicole van de Wouw, Hava Bekir, Corrina Soesbergen-van den Broek, Petra van der Fange, Margaret Albertsma, Cornelis Hopman, Ron Kroes, Bouchra Salim (adm. medewerkers) Diana Zerilli-ter Veer (medew. kwaliteit AO/IC) Brenda van der Mark (P&O adviseur) Rogier Mulder (adm. juridisch medewerker) Julitta Beerthuizen (adm. beoordelaar) Chantal Taal, Angelien Haaken-Vogel Klaas Jonkers (met pensioen)
Parket-Generaal In: Switch: Uit:
W.A. van der Heide (hoofd financiën & facilities) M.C.P. Korten (senior medewerker BJZ) T. Bergwijn (medew. functioneel beheer) Marcel van Hattum, Mahender Poedai, Stephen Haye, Theo Romeijn, Petra Sprado (naar DVOM) C. Boekschoten, A. Visser, A. Ismail, M. Hoogendam, J.C. Tonnon
S.J.A.J. Walraven, W.G.A.J. Dalleu, E.M. Bloemendaal (parketsecretarissen) R.F. Schouten (sr adm. medewerker) D.J. Gardenier (communicatieadviseur) Switch: S.M.A.F. Tielens (ovj gedetacheerd van parket Den Haag) In:
Oriënterende jurist op de administratie Nicole van de Wouw is dit jaar als administratief medewerkster bij de CVOM (Centrale Verwerking Openbaar Ministerie) begonnen. Ze werkt voor de unit Straf en heeft als specifieke taak executie. ‘Wij doen binnen de unit Straf twee zaakstromen: onverzekerd rijden en rijden onder invloed, de zogenaamde artikel 30 WAM en artikel 8 WVW zaken.’ Nicole verwerkt vonnissen van de rechtbanken en verzorgt de executie hiervan. ‘Het gaat meestal om geldboetes of ontzeggingen van de rijbevoegdheid. Bij voorwaardelijke veroordeling stuur ik een kennisgeving. Soms komen dossiers terug, omdat de dagvaarding nietig is. Die zaken moeten opnieuw op zitting.’ Nicole van de Wouw heeft rechten - richting strafrecht - gestudeerd. ‘Na mijn studie heb ik een reis naar Australië gemaakt. Bij terugkomst had ik duidelijk dat ik rechten écht leuk vond.’ Daarom volgt ze nu een masteropleiding “Nederlands strafrecht in Europa” aan de universiteit van Tilburg, en werkt ze parttime (24 uur) bij het OM. ‘Zo leer ik de organisatie alvast goed kennen. Eind dit jaar ben ik klaar met mijn studie. Dan zou ik daarmee graag iets bij het OM willen doen.’ Wat? ‘Daar ga ik me dit jaar op oriënteren.’
31
Uitgelicht
32
Nattigheid Sommige mensen blijken over profetische gaven te beschikken. Zo ook de vrouw die met haar aanstaande ex-man en elf maanden oude dochtertje een uitstapje naar een nabij gelegen Mac Donalds restaurant ging maakt. “Ik ben een stukje rijden met X. Ik voel nattigheid”, zo schrijft ze op een papiertje dat ze in haar huiskamer achterlaat. Een tekst waarmee ze – niets vermoedend en onbedoeld – de spijker op de kop slaat. Het is 24 december 2005, een dag voor kerstmis. Maar de vredige kerstsfeer wordt al snel wreed verstoord. De man, die de auto bestuurt, kiest een ongebruikelijke route naar het restaurant. Een route die langs het Lekkanaal loopt. Op een kwaad moment wijkt de auto plotseling en heftig van de route af: met een bocht van bijna negentig graden rijdt de auto richting kanaal en binnen luttele seconden raakt het voertuig met zijn drie inzittenden te water. De vrouw weet zich, net als de man, uit de auto te redden. Bovendien slaagt de man er ook in om het kindje levend en wel aan de oever te krijgen. Uitgebreid politieonderzoek volgt. Bovendien verricht een particulier bureau dat zich bezig houdt met ongevallenanalyse nog aanvullend onderzoek. Daaruit blijkt dat het te water raken van de auto moet zijn veroorzaakt door twee korte en heftige stuurbewegingen. De man, die al snel als verdachte wordt aangemerkt, heeft geen eenduidige verklaring voor het feit dat het
voertuig in het Lekkanaal is geraakt. Als mogelijke scenario’s schetst hij dat een wiel van zijn auto in de berm terechtkwam waardoor hij meteen naar de linkerkant werd getrokken, dan wel dat zijn vrouw een ruk aan het stuur heeft gegeven. De Utrechtse rechtbank gelooft hem niet en veroordeelt hem voor poging tot doodslag op zijn vrouw en zijn dochter tot een gevangenisstraf van vier jaar.
blijft echter onduidelijk. Wellicht is de redenering erachter dat de man van meet af aan juist niet heeft gewild dat het kindje het leven zou verliezen. Maar veroorzaakte het gedrag van de man niet een aanmerkelijke kans dat het meisje het leven zou laten en heeft hij die kans niet willens en wetens aanvaard? En wat als zij onverhoopt toch zou zijn verdronken: zou dan ook zijn vrijgesproken van doodslag?
Met die veroordeling kan de man niet leven en hij gaat in hoger beroep. Maar ook het Gerechtshof Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, gelooft niet dat de auto door een andere oorzaak in het kanaal is terechtgekomen dan door twee bewuste stuurbewegingen van de man. Wel doemt een ander probleem aan de horizon op: is ten aanzien van zijn dochtertje eigenlijk geen sprake van vrijwillige terugtred? “Voorbereiding noch poging bestaat indien het misdrijf niet is voltooid tengevolge van omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk”, zo bepaalt artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht. Door nu direct na het te water raken van de auto zijn kind te redden is een dergelijke situatie inderdaad aan de orde, zo redeneert de advocaat-generaal ter zitting.
Voor de man scheelt het een jaar gevangenisstraf: hij wordt in hoger beroep veroordeeld tot drie jaar. Tot groot ongenoegen van de vrouw, die sinds het gebeuren is ondergedoken. (Hof Amsterdam 3 december 2007, parketnr. 21-003931-06).
Het hof komt tot een andere conclusie – overigens met dezelfde consequentie (namelijk straffeloosheid): “het hof heeft niet de overtuiging dat de verdachte opzet had om zijn dochtertje om het leven te brengen, ook niet voorwaardelijk opzet daartoe”. Het waarom van die conclusie
Jan-Willem Grimbergen, advocaat-generaal ressortsparket Arnhem
33
(advertentie)
Je hebt genoeg van veelplegers en winkeldiefstallen en zoekt een andere omgeving? Dan zijn wij op zoek naar jou! Als ervaren officier van justitie ken je het klappen van de zweep. Voor een winkeldiefstal draai jij je hand niet meer om. Maar hoe zit het met de uitdaging in je werk? Je verantwoordelijkheden, de volgende stap in je carrière, de verdieping in je functie?
Voordat je op de ‘automatische piloot’ gaat werken, willen wij graag met je kennismaken. Het Functioneel Parket (FP) is als landelijk onderdeel van het OM verantwoordelijk voor de strafrechtelijke handhaving van de milieu-, economie- en fraudewetgeving. Met zo´n 250 FP-collega´s werken wij vanuit Den Haag, Amsterdam, Den Bosch, Rotterdam en Zwolle. Stuk voor stuk enthousiaste collega´s die werken aan de aanpak van fraude en milieudelicten of strafzaken die betrekking hebben op wat er misgaat op de Noordzee. Collega´s die zich dagelijks bewegen in de complexe omgeving van bestuurders, departementen, waterschappen, provincies, bijzondere opsporingsdiensten, politie en belangenorganisaties. Zowel op nationaal als internationaal niveau.
Ben jij toe aan milieu bij het FP? Voor de uitbreiding van onze milieuteams zijn wij op zoek naar officieren van justitie die toe zijn aan een volgende stap in hun carrière. Je bent maatschappelijk betrokken, hebt ruime werkervaring, bent sociaalvaardig, houdt van leidinggeven, vindt het leuk in kleinere teams te werken, houdt van complexe vraagstukken en ziet de aanpak van milieudelicten als een uitdaging.
Wat biedt het FP? Het FP ziet het als zijn primaire taak om te zorgen voor een zorgvuldige en evenwichtige rechtsbedeling. Daarnaast bevordert het FP de integriteit en het milieubewust gedrag in het maatschappelijk verkeer. Zoals we zorgvuldig en rechtvaardig met onze externe omgeving om willen gaan, gaan we ook om met onze collega’s. De officieren van justitie die bij ons komen werken kunnen rekenen op goede ondersteuning van ervaren collega’s. Het salaris bedraagt schaal 9 RM-2007, minimaal € 5.149,42 en maximaal € 6.328,62.
Interesse? Voor meer informatie over het FP of over één van onze vacatures, kun je contact opnemen met de teamleiders milieu: Yvonne van der Meer (FP Amsterdam), 020–5419149, Frans Gelissen (FP Den Bosch), 073-6207435, Rob de Rijck, 010-8883355 (FP Rotterdam), Arie de Muij (FP Zwolle), 038-4962844 of met Marianne Bloos, plaats vervangend hoofdofficier, 070-3023239. Een sollicitatiebrief met curriculum vitae kun je sturen aan het Functioneel Parket, t.a.v. Cluster P&O, Postbus 19518, 2500 CM Den Haag, of per e-mail
[email protected].
34
verkeer Niet zichtbaar geplaatst verkeersbord?
Inschakeling Europese Hof van Justitie?
Gerechtshof Leeuwarden 4 december 2007
Gerechtshof Leeuwarden 9 januari 2008 WAHV
WAHV 07/01100
07/01472
onmogelijk.
De betrokkene bestrijdt niet dat hij een snel-
De betrokkene stelt (in het kader van al dan niet
Gerechtshof Leeuwarden 19 november 2007
heidsovertreding heeft gepleegd, maar is van
zekerheidstelling) dat niemand in Nederland
WAHV 07/00435
mening dat de sanctie onterecht is opgelegd
schuldig mag worden verklaard voordat hij
omdat het bord dat de maximumsnelheid aan-
schuldig is bevonden en verzoekt de zaak voor
De betrokkene ontkent niet dat het keuringsbe-
gaf niet zichtbaar was geplaatst. Het bord “30
te leggen aan het Europese Hof van Justitie
wijs voor zijn auto zijn geldigheid heeft verloren,
km-zone” en het bord “bebouwde kom” stonden
te Luxemburg. Het hof begrijpt dat de betrok-
maar stelt dat de auto al vanaf de aanschaf een
namelijk achter een boom geplaatst. Hierdoor
kene duidt op de in artikel 6 EVRM gewaar-
restauratieproject kan worden genoemd waar-
verkeerde de betrokkene in de veronderstelling
borgde onschuldpresumptie en verwijst naar de
aan hij sindsdien werkt. De auto kan niet rijden
dat de maximumsnelheid 50 km/h bedroeg. De
bestaande jurisprudentie van de Hoge Raad van
en staat in een werkruimte. Om zich tegen het
wegbeheerder was zich ook bewust van deze
9 november 1993 (NJ 1994, 198). Nu het verweer
ontstaan van schade tijdens de werkzaamhe-
onduidelijke situatie en heeft naderhand een
van de betrokkene geen betrekking heeft op
den aan de auto te verzekeren, heeft hij een
extra sticker met daarop “30 km-zone” aange-
enige regeling waarover het Hof van Justitie van
verzekering op grond van de WAM afgeslo-
bracht. Het hof stelt voorop dat iedere bestuur-
de Europese Gemeenschappen bij wege van
ten. Hierdoor ontstond echter een dilemma.
der zijn snelheid zodanig dient aan te passen
prejudiciële beslissing kan oordelen is kenne-
Uitsluitend voertuigen waarvan de geldigheid
dat hij in staat is verkeersborden zo tijdig waar
lijk bedoeld het Europese Hof voor de Rechten
van het kenteken niet is geschorst kunnen op
te nemen dat hij zijn weggedrag tijdig aan de
van de Mens. Het Verdrag tot bescherming van
grond van de WAM worden verzekerd. Zodra
door die borden gegeven ge- of verboden, waar-
de rechten van de mens en de fundamentele
een kentekenbewijs wordt geschorst, eindigt de
schuwingen of andere informatie kan aanpassen
vrijheden kent echter niet de mogelijkheid dat
verzekering automatisch. Het was dus kiezen
(Hof Leeuwarden 4 april 2001, WAHV 00/00267,
een rechterlijke instantie een prejudiciële vraag
uit twee kwalen, aldus de betrokkene. Of het
LJN:ZJ0143, VR 2001, 131). Het hof stelt aan
stelt aan het Europese Hof voor de Rechten van
kentekenbewijs schorsen, of de auto verzeke-
de hand van de door de betrokkene overge-
de Mens. Het hof (te Leeuwarden-JS) zal dit
ren, nu beide tegelijkertijd niet mogelijk was.
legde foto’s vast dat het bord “30 km-zone” van
verzoek dan ook afwijzen. Ten overvloede wijst
Er is dan ook, volgens hem, sprake van een
afstand weliswaar niet goed zichtbaar is, maar
het hof er echter op dat, gelet op het bepaalde
overmachtsituatie. De kantonrechter had tot
dat wel zichtbaar is dat er een bord is geplaatst.
in artikel 34 van voormeld Verdrag, iedere
matiging van de opgelegde sanctie over kunnen
Derhalve is het hof van oordeel dat de betrok-
natuurlijke persoon die beweert het slachtoffer
gaan. Het hof is dit laatste met de betrokkene
kene zich had moeten vergewissen wat er op het
te zijn van een schending door een van de Hoge
eens, maar is van oordeel dat de betrokkene niet
bord stond vermeld. Van enige onmogelijkheid
Verdragsluitende partijen van de rechten die in
aannemelijk heeft gemaakt dat de betreffende
het bord waar te nemen is het hof niet geble-
het Verdrag of de Protocollen daarbij zijn vervat,
auto niet d.m.v. een andere verzekering dan een
ken. Anders dan de betrokkene wil, volgt uit de
een verzoekschrift kan indienen bij het Europese
verzekering op grond van de WAM kon worden
omstandigheid dat inmiddels een extra sticker
Hof voor de Rechten van de Mens. Volgt bevesti-
verzekerd, nu de betrokkene zijn stelling dat
“30 km-zone” is aangebracht, die de weggebrui-
ging van de beslissing van de kantonrechter tot
dit niet mogelijk is niet met stukken, bijv. een
ker ter plaatse attenderen op een snelheidsbe-
ongegrondverklaring van het beroep.
verklaring van een verzekeringsmaatschappij of
perking, niet dat de waarneembaarheid van de
assurantieadviseur, heeft onderbouwd. Nu niet
borden niet was verzekerd. Deze extra maatregel
Tekst: Koos Spee,
is komen vast te staan dat de betrokkene niet
kan immers ook zijn genomen om, los van de
Bureau Verkeershandhaving OM.
zo’n andere mogelijkheid had, kan niet gezegd
waarneembaarheid van het bord die de snel-
Voor complete teksten, bel 0346-333310.
worden dat er sprake was van een overmacht-
heidbeperking aangeeft, de naleving van een
situatie. Volgt bevestiging van de beslissing van
snelheidsbeperking te stimuleren. Volgt bevesti-
de kantonrechter tot ongegrondverklaring van
ging van de beslissing van de kantonrechter tot
het beroep.
ongegrondverklaring van het beroep.
Overmacht? Kentekenbewijs schorsen of auto verzekeren. Beide is tegelijkertijd
2e etage
Strip: Linda van Bruggen
OPPORTUUN
Column
Nummer 2 – 2008
Tante Severa Vroeger had ik een tante Severa, van moederszijde. U zult opponeren: ik heb zoveel tantes, mij hóór je daar niet over. Maar deze tante was een moeder-overste van de (houd u vast) zusters Fransiscanessen penitentenrecollectinen van Etten-Leur. Eens per jaar bezochten wij tante Severa, die daartoe opgediept werd uit een eindeloos neogothisch gebouwencomplex. Wij wachtten in de wachtkamer totdat ijl gerinkel van een rozekrans tantes nadering aankondigde. Wanneer de deur was opengekierd vertoonde zich voor het ontstelde jongensoog een zwarte textiel-kolom. Omdat een klein jongetje van onder naar boven kijkt bij volwassenen, trof mij reeds aanstonds dat tante zich voortbewoog op zware blinkende heren-molières die, nauwelijks waarneembaar, onder de zware zwarte stootrand van het habijt uit piepten. Bewoog tante zich voort, dan schoof de rokzoom rukkend over de tegelvloer, hetgeen tante iets stoomtramachtigs gaf. Daarboven de eindeloze baan van de kovel, onderbroken door een wit koord, met op borsthoogte een soort heuveling die de Fransman discreet aanduidt met “il y a du monde au balcon”. Dan een zwaar gesteven witte kraag en daarop de bekro-
ning van de zwarte kap die alleen mond, neus en ogen vrijliet. De ganse familie stond reverent op, evenals de plaatselijke boerenbevolking eerbiediglijk klak en hoed lichtte wanneer tante zich verwaardigde zich in het openbaar te vertonen, in welk geval het snelverkeer werd lamgelegd door de plaatselijke koddebeier. Die combinatie van herenschoenen en boezem fascineerde mij en mijn oudste broer hogelijk. Hier hadden we te maken met een hermafrodiet, al kenden we dat woord nog niet. Eéns per jaar verscheen tante óók bij ons thuis in Rotterdam. Vader had tot taak haar daartoe herwaarts te transporteren per auto, want per trein, dat was bij nonnen (toen nog) uitgesloten. Van driehoog zagen wij de textiel-kolom zich aan het volkswagen-kevertje ontworstelen, waarna geklos in het trapportaal de aankomst van deze gruwwekkende verschijning aankondigde. Wij, mijn broer en ik, waren reeds onder de tafel gedoken. Als oudste neven hadden wij opdracht tante te begroeten met een “wensje”, een vers voor deze gelegenheid door moeder ontworpen. Het begin (steevast) met “dag, eerwaarde moeder”, de titelatuur waar tante canoniek recht op had.
Wij daarentegen, de herenschoenen en de boezem indachtig, brachten het nimmer verder dan een gestotterd “dag vader-enmoeder”, waarna wij terug onder de tafel doken. De kap, met een vaag vermoeden van gelaat, neeg dan. Aan tante Severa moet ik steeds denken wanneer ik lees over het regeringsvoornemen om ter bescherming van de openbare orde en veiligheid een wettelijk verbod op gelaatsbedekkende kleding te introduceren. Augustinus wist het al: de tijden veranderen en wij met de tijden. Gelukkig is tante al lang dood. Een terechtzitting had moederoverste niet overleefd. Tekst: Gerard Strijards
35
Tijdens de eindejaarsbijeenkomst van AP Groningen kruipen Jan Noorda, Piet Hoving, Veron Denninger, Ineke Wapsenkamp en Antje de Wit op hilarische wijze in de huid van de skeletbezetting. Op de foto staan Jan (links) en Piet (rechts).
21 december 2007: Het kleinste en kleurrijkste ressortsparket van het Koninkrijk op vergaderlocatie om de werkprocessen in beeld te brengen en te verbeteren. v.l.n.r. Robert van der Ende, Ivy Doorstam, Jacky Snijders, Nally Regina, Lucet Verlaan, Arlene Tramm, Ton van der Schans en Shaida Martis.
De Bredase weekdienstofficier Ria Lemstra probeert op vrijdagmiddag tevergeefs de hond van haar collega Anja Janssen enthousiast te maken voor een zoeking...
De kerstman vond dat de Bredase OR voorzitter toch wel erg vaak op borrels kwam. Gelukkig kon Natalie van Diggelen daar zelf (en collega’s Faouzi en Eddy) wel om lachen.
Lelystad is een jong en dynamisch parket. De medewerkers doen er alles aan om deze naam hoog te houden. In zeven maanden tijd werden er maar liefst acht baby’s geboren. Op de foto zes daarvan met hun moeders. En Lelystad is voorlopig nog niet uitgegroeid; in maart zijn alweer twee baby’s op komst.
Basisschool de Wildschut uit Gilze werd - bij wijze van uitzondering - ontvangen met een heuse zitting in de rechtbank Breda. ‘Verdachte’ Tycho Carbaat en ‘advocaat’ Frank-Jeroen Claassen kwamen niet onder een veroordeling uit...
PG Dick Piar en hoofdofficier Gilbert Joubert van de Nederlandse Antillen kwamen naar Nederland om een kijkje in de keuken te nemen bij het programma Opsporing Verzocht. V.l.n.r. Elke Kool (OM), hoofdofficier Diederik Greive (OM), Gilbert Joubert (OM), Kees Weijman (KLPD), Dick Piar (OM), Astrid Rijsdorp (OM), Anniko van Santen (AVRO), Gerard Brinksma
Op 16 januari opende staatssecretaris van Justitie mevrouw mr. N. Albayrak het Veiligheidshuis Fryslân. Het Friese Veiligheidshuis is gevestigd in het gerechtsgebouw van Leeuwarden. Kijk voor de film over het Veiligheidshuis Fryslân ook op: www.om.nl
Het hele parket is uitgelopen voor de premiere van de film ‘Er gaat niets boven parket Groningen’. In de film vertellen collega’s over hun werk en wat er bij hen leeft. Ze stellen ook vragen waarop Harm Brouwer reageert. Sommige collega’s blijken potentiële Oscar-winnaars...
Samenstelling: Thea van der Geest