Stille week Bijeenkomsten in de Stille Week 2015
Door de ogen van Mattheüs
Vesper maandagavond 19.30 uur: Rehobothkerk
Vesper dinsdagavond 19.30 uur: Pniëlkerk
Vesper woensdagavond 19.30 uur: Schuilhof
Vesper Witte Donderdag 19.30 uur: Grote Kerk
Vesper Stille Zaterdag 19.30 uur: Diependaalse Kerk
2|
DOOR DE OGEN VAN MATTHEÜS In de komende week lezen we in de dagelijkse vieringen het lijdensevangelie volgens de beschrijving van Mattheüs. Hoofdstuk 26 opent met de vierde aankondiging van het lijden – nog maar twee dagen te gaan voordat het zover is. Op Stille Zaterdag zien we hoe soldaten de wacht betrekken bij het graf. Tussen deze twee momenten zien we hoe Jezus als het Lam de zonden van de wereld op zich neemt. U vindt in dit programmaboekje voor elke viering een liturgie. Voor de opzet daarvan is dankbaar gebruik gemaakt van materiaal van de Noorderkerkgemeente in Amsterdam. De liturgieën voor de diensten op de Goede Vrijdag worden apart verzorgd door de voorgangers. Het is de bedoeling dat de liturgie gevolgd wordt zonder verdere aankondigingen. Wilt u de boekjes op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag in de kerk achterlaten? Op zaterdag kunt u gerust een exemplaar meenemen.
KAARSEN DOVEN Elke dag doven we één van de adventskaarsen die we in de weken voor de viering van het Kerstfeest hebben aangestoken. De kaarsen symboliseren het licht dat in de wereld is gekomen met de komst van de Zoon van God naar deze aarde. Zijn licht doorbreekt de duisternis van de wereld. Nu, in deze Stille Week, wordt het steeds donkerder rondom Hem. De duisternis lijkt het weer te gaan winnen van het licht. Als Jezus sterft op Goede Vrijdag is het helemaal donker geworden. Daarom doven we op deze dag de grote kaars. Maar op Paasmorgen, de dag van de opstanding uit de dood, straalt voor ons opnieuw zijn licht.
Maandag 30 maart | Locatie: Rehobothkerk | 3
Maandag 30 maart Locatie: Rehobothkerk Kleine Drift 63
BEGROETING Aanvangstekst: Jesaja 53:3
Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht. SAMENZANG: PSALM 2: 1 EN 4 Wat drijft de volken, wat bezielt ze toch? Wat is de waanzin toch die zij beramen? De groten staan gewapend tot de slag, de machtigen der wereld spannen sa-men. ‘t Is tegen het gezag van God den HERE en tegen zijn gezalfde vorst gericht: “Komt”, zeggen zij, “laat ons hun banden scheuren, tot alle macht in onze handen ligt!” O machtigen, o koningen, weest wijs. Laat u gezeggen, rechters zonder rede.
Vreest God den HEER en dient Hem naar zijn eis, verheugt u bevend, zoekt bij Hem uw vre-de. Kust toch de zoon, opdat gij niet te gronde gaat op uw weg. Te licht wordt hij getart en kan zijn gramschap tegen u ontbranden. Maar zalig zijn die schuilen aan zijn hart.
SCHRIFTLEZING: MATTHEÜS 26:1-16 1 En toen Jezus al deze woorden geëindigd had, gebeurde het dat Hij tegen Zijn discipelen zei: 2 U weet dat over twee dagen het Pascha is, en dan zal de Zoon des mensen overgeleverd worden om gekruisigd te worden. 3 Toen kwamen de overpriesters en de schriftgeleerden en de oudsten van het volk bijeen in het paleis van de hogepriester, die Kajafas heette; 4 en zij overlegden met elkaar om Jezus met list te grijpen en te doden,
4 | Maandag 30 maart | Locatie: Rehobothkerk
5 maar zij zeiden: Niet tijdens het feest, opdat er geen opschudding onder het volk komt. 6 Toen Jezus in Bethanië was, in het huis van Simon, de melaatse, 7 kwam er een vrouw naar Hem toe die een albasten fles met zeer kostbare zalf had; en zij goot die uit op Zijn hoofd terwijl Hij aanlag. 8 Toen Zijn discipelen dat zagen, waren zij verontwaardigd en zeiden: Waartoe deze verkwisting? 9 Deze zalf had immers duur verkocht kunnen worden en de opbrengst aan de armen gegeven. 10 Maar Jezus, Die dit merkte, zei tegen hen: Waarom valt u deze vrouw lastig? Want zij heeft een goed werk aan Mij verricht. 11 De armen hebt u immers altijd bij u, maar Mij hebt u niet altijd. 12 Want toen zij deze zalf op Mijn lichaam goot, deed zij dat als voorbereiding op Mijn begrafenis. 13 Voorwaar, Ik zeg u: overal waar dit Evangelie gepredikt zal worden in heel de wereld, zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden over wat zij gedaan heeft. 14 Toen ging een van de twaalf, die Judas Iskariot heette, naar de overpriesters 15 en zei: Wat wilt u mij geven, als ik Hem aan u overlever? En zij kenden hem dertig zilveren penningen toe. 16 En van toen af zocht hij een geschikte gelegenheid om Hem over te leveren.
SAMENZANG: GEZANG 187: 1, 2 EN 3 Daar gaat een lam en draagt de schuld der wereld met zich mede; het boet in eindeloos geduld voor al wat wij misdeden. Daar gaat het en het wordt zo moe, stil gaat het naar de slachtbank toe, ‘t vindt nergens meer een weide. Smaad neemt het op zich, hoon en spot, wonden en doodsangst zijn zijn lot en zegt: dit wil ik lijden. Ik zal daarvoor mijn leven lang U danken, dit gedenken: de liefde, die ‘k van U ontvang, U, Jezus, wederschenken. Gij zijt het licht, Heer, van mijn hart; wanneer het in de dood verstart, dan zijt Gij nog mijn leven. Niets heb ik van mijzelve meer, zie, alles wat ik ben, o Heer, zij in uw hand gegeven.
Ik zal mij in uw lieflijkheid bij dag en nacht verblijden; ik wil mijzelf nu en altijd U tot een offer wijden. Ik wil voor U mijn hartebloed uitstorten, Heer, want Gij zijt goed, uw naam zij hooggeprezen. Al wat Gij voor mij zijt geweest, dat zal diep in mijn hart en geest voorgoed besloten wezen.
SCHRIFTLEZING: MATTHEÜS 26:17-35 17 Op de eerste dag van de ongezuurde broden kwamen de discipelen naar Jezus toe en zeiden tegen Hem: Waar wilt U dat wij voorbereidingen voor U treffen om het Pascha te eten? 18 Hij zei: Ga de stad in naar een zeker persoon en zeg tegen hem: De Meester zegt: Mijn tijd is nabij; Ik zal bij u het Pascha houden met Mijn discipelen. 19 En de discipelen deden zoals Jezus hun opgedragen had, en maakten het Pascha gereed. 20 Toen het avond geworden was, lag Hij aan met de twaalf. 21 En toen zij aten, zei Hij: Voorwaar, Ik zeg u dat een van u Mij zal verraden. 22 En zij werden zeer bedroefd en ieder van
hen begon tegen Hem te zeggen: Ik ben het toch niet, Heere? 23 Hij antwoordde en zei: Wie de hand met Mij in de schotel indoopt, die zal Mij verraden. 24 De Zoon des mensen gaat wel heen zoals over Hem geschreven is, maar wee die mens door wie de Zoon des mensen verraden wordt! Het zou goed voor die mens zijn als hij niet geboren was. 25 Judas, die Hem verraadde, antwoordde en zei: Ik ben het toch niet, Rabbi? Hij zei tegen hem: U hebt het gezegd. 26 En terwijl zij aten, nam Jezus het brood en toen Hij het gezegend had, brak Hij het en gaf het aan de discipelen en Hij zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam.
Maandag 30 maart | Locatie: Rehobothkerk | 5
27 Hij nam ook de drinkbeker en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die, en zei: Drink allen daaruit, 28 want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden. 29 Ik zeg u dat Ik van nu aan van de vrucht van de wijnstok niet zal drinken tot op de dag wanneer Ik die met u nieuw zal drinken in het Koninkrijk van Mijn Vader. 30 En toen zij de lofzang gezongen hadden, vertrokken zij naar de Olijfberg. 31 Toen zei Jezus tegen hen: U zult in deze nacht allen aanstoot aan Mij nemen, want er is geschreven: Ik zal de Herder slaan en de schapen van de kudde zullen uiteengedreven worden. 32 Maar nadat Ik opgewekt zal zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea.
33 Maar Petrus antwoordde Hem en zei: Al zouden zij ook allen aanstoot aan U nemen, ik zal nooit aanstoot aan U nemen. 34 Jezus zei tegen hem: Voorwaar, Ik zeg u dat u in deze nacht, voordat de haan gekraaid zal hebben, Mij driemaal zult verloochenen. 35 Petrus zei tegen Hem: Al moest ik ook met U sterven, ik zal U beslist niet verloochenen! Hetzelfde zeiden ook al de discipelen.
OVERDENKING MUZIKAAL MOMENT
6 | Maandag 30 maart | Locatie: Rehobothkerk
GEBED GEDICHT: STILLE WEEK
- Cor van Vliet
SAMENZANG: GEZANG 259: 1 EN 2 Halleluja! Lof zij het Lam, die onze zonden op zich nam, wiens bloed ons heeft geheiligd; die dood geweest is, en Hij leeft; die ‘t volk, dat Hij ontzondigd heeft, in eeuwigheid beveiligt!
Aanbidt de Vader in het woord! Aanbidt de Zoon, aan ‘t kruis doorboord! Aanbidt de Geest uit beiden! Van zijn gemeenschap, zijn gena, zijn liefd’ en trouw, halleluja, zal ons geen schepsel scheiden.
DOVEN VAN DE EERSTE KAARS WE VERLATEN IN STILTE DE KERK Wilt u de boekjes in de kerk laten liggen?
Dinsdag 31 maart | Locatie: Pniëlkerk | 7
Dinsdag 31 maart Locatie: Pniëlkerk Van Ghentlaan 47
BEGROETING Aanvangstekst: Jesaja 53:4
Voorwaar, onze ziekten heeft Híj op Zich genomen, ons leed heeft Hij gedragen. Wíj hielden Hem echter voor een geplaagde, door God geslagen en verdrukt. SAMENZANG: PSALM 22: 1 EN 2 Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij en blijft zo ver, terwijl ik tot U schrei, en redt mij niet, maar gaat aan mij voorbij ? Hoe blijft Gij zwijgen ? Mijn God, ik doe tot U mijn kreten stijgen bij dag, bij nacht. Tot U slechts kan ik vluchten, maar krijg geen rust, geen antwoord op mijn zuchten in klacht op klacht. Nochtans, op U, o God die heilig zijt en troont op lofgezangen, U gewijd door Israël dat Gij hebt uitgeleid,
steunt ons vertrouwen, immers, de vaadren bleven op U bouwen, dat Gij hen naamt in heilige bescherming: Gij hebt, als zij U riepen om ontferming, hen niet beschaamd.
SCHRIFTLEZING: MATTHEÜS 26: 36-46 36 Toen ging Jezus met hen naar een plaats die Gethsémané heette, en zei tegen de discipelen: Ga hier zitten, terwijl Ik daar ga bidden. 37 En Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met Zich mee en begon bedroefd en zeer angstig te worden. 38 Toen zei Hij tegen hen: Mijn ziel is zeer bedroefd, tot de dood toe; blijf hier en waak met Mij. 39 En nadat Hij iets verder gegaan was, wierp Hij Zich met het gezicht ter aarde en bad: Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt.
8 | Dinsdag 31 maart | Locatie: Pniëlkerk
40 En Hij kwam bij de discipelen en trof hen slapend aan en Hij zei tegen Petrus: Kon u dan niet één uur met Mij waken? 41 Waak en bid, opdat u niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. 42 Opnieuw, voor de tweede keer, ging Hij heen en bad: Mijn Vader, als deze drinkbeker aan Mij niet voorbij kan gaan zonder dat Ik hem drink, laat Uw wil dan geschieden. 43 En toen Hij bij hen kwam, trof Hij hen opnieuw slapend aan, want hun ogen waren zwaar geworden. 44 En Hij liet hen achter, ging nogmaals heen en bad voor de derde keer met dezelfde woorden. 45 Toen kwam Hij bij Zijn discipelen en zei tegen hen: Slaap nu maar verder en rust; zie, het uur is nabijgekomen dat de Zoon des mensen overgeleverd wordt in de handen van zondaars. 46 Sta op, laten wij gaan; zie, hij die Mij verraadt, is dichtbij.
SAMENZANG: GEZANG 180: 1-7
(wisselzang)
(allen) Gethsémane, die nacht moest eenmaal komen. De Heiland heeft bewust die weg genomen. Hij laat zijn doel niet los, wijkt niet terzijde, aanvaardt het lijden.
(vrouwen) Hoe dichtbij is de hof, waar Gij gewaakt hebt; verstaanbaar is de klacht, die Gij geslaakt hebt. Nog leeft de haat, die U kwam overvallen: zo zijn wij allen. (mannen) Wie heeft gewaakt van die het naaste stonden? Hij heeft hen driemaal slapende gevonden. hij ging terug en heeft alleen geleden, eenzaam gebeden: (allen) Laat Vader, deze beker Mij voorbijgaan; waar zijn de eng’len die Mij kunnen bijstaan? Maar, zo Ik niet dit lijden mag ontvlieden, uw wil geschiede. (mannen) Altijd zal Jezus weer in doodsstrijd wezen, tot aan het eind der wereld moet Hij vrezen, zijn eigen jongeren in slaap te ontdekken. Wat zou hen wekken? (vrouwen) In angst en tranen werd zijn strijd gestreden. Toen kon Hij toebereid naar voren treden. De duisternis kon, wat zij mocht verzinnen, Hem niet verwinnen. (Allen) Hier zijn wij, Heer, een afgeweken schare, wij, die zo zorgeloos, zo ontrouw waren.
Dinsdag 31 maart | Locatie: Pniëlkerk | 9
Verander ons en reinig onze harten, o Man van smarten!
SCHRIFTLEZING: MATTHEÜS 26: 47-56 47 En terwijl Hij nog sprak, zie, Judas, een van de twaalf, kwam er aan en met hem een grote menigte, met zwaarden en stokken, gestuurd door de overpriesters en oudsten van het volk. 48 Hij die Hem verraadde, had met hen een teken afgesproken en gezegd: Degene Die ik kussen zal, Die is het; grijp Hem. 49 En hij ging meteen naar Jezus toe en zei: Gegroet, Rabbi! En hij kuste Hem. 50 Maar Jezus zei tegen hem: Vriend, waarvoor bent u hier? Toen kwamen zij dichterbij, sloegen de handen aan Jezus en grepen Hem. 51 En zie, een van hen die bij Jezus waren, stak zijn hand uit, trok zijn zwaard, trof de slaaf van de hogepriester en sloeg hem het oor af. 52 Toen zei Jezus tegen hem: Doe uw zwaard terug op zijn plaats, want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen. 53 Of denkt u dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking stellen? 54 Hoe zouden anders de Schriften vervuld worden, die zeggen dat het zo geschieden moet? 55 Op dat moment sprak Jezus tot de menigte: Bent u er met zwaarden en stokken opuit
gegaan als tegen een misdadiger om Mij te vangen? Dagelijks zat Ik bij u in de tempel om onderwijs te geven en u hebt Mij niet gegrepen, 56 maar dit alles is geschied, opdat de Schriften van de profeten vervuld zouden worden. Toen verlieten al de discipelen Hem en vluchtten.
OVERDENKING MUZIKAAL MOMENT GEBED GEDICHT: GETSEMANE
- Ria Borkent
SAMENZANG: OPWEKKING 124: 1-3 Ik bouw op U, mijn Schild en mijn Verlosser. Niet eenzaam ga ik op de vijand aan. Sterk in uw kracht, ) gerust in uw bescherming. )2x Ik bouw op U en ga in uwe naam. ) Gelovend ga ik, eigen zwakheid voelend. En telkens meer
10 | Dinsdag 31 maart | Locatie: Pniëlkerk
moet ik uw kracht verstaan. Toch rijst in mij een lied ) van overwinning. )2x Ik bouw op U en ga in uwe naam. ) Ik bouw op U, mijn Schild en mijn Verlosser. Gij voert de strijd, de huld’ is U gewijd. In ‘t laatste uur ) zal ‘k zegevierend ingaan )2x in rust met U ) die mij hebt voortgeleid. )
DOVEN VAN DE TWEEDE KAARS WE VERLATEN IN STILTE DE KERK
Wilt u de boekjes in de kerk laten liggen?
Woensdag 1 april | Locatie: Schuilhof | 11
Woensdag 1 april Locatie: Schuilhof Dalweg 8a
BEGROETING Aanvangstekst: Jesaja 53:5
die zich in ontrouw van U wenden. Maar ‘t is mijn ziel en zaligheid te zijn bij God, die zelf mij leidt. ‘k Vertrouw op Hem geheel en al, den HEER, wiens werk ik roemen zal.
Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen. SCHRIFTLEZING: MATTHEÜS 26:57-68 SAMENZANG: PSALM 73: 10 EN 11 Wien heb ik in den hemel, Heer, behalve U, mijn troost en eer ? Wat kan op aarde mij bekoren ? Alleen bij U wil ik behoren. Al zou mijn vlees en hart vergaan, toch zal ik, God, voor U bestaan, wien ik mijn leven toevertrouw, Gij zijt de rots waarop ik bouw. 11 Want allen die U verre staan, zij zullen eens te gronde gaan. Gij stort hen neer in de ellende,
57 Zij die Jezus gegrepen hadden, leidden Hem weg naar Kajafas, de hogepriester, waar de schriftgeleerden en oudsten bijeengekomen waren. 58 Petrus volgde Hem op een afstand, tot aan het paleis van de hogepriester, en toen hij naar binnen gegaan was, zat hij bij de dienaars om het einde te zien. 59 De overpriesters en de oudsten en heel de Raad zochten een valse getuigenverklaring tegen Jezus, zodat zij Hem zouden kunnen doden, maar zij vonden niets. 60 En hoewel er veel valse getuigen gekomen waren, vonden zij niets. 61 Maar ten slotte kwamen er twee valse ge-
12 | Woensdag 1 april | Locatie: Schuilhof
tuigen, die zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan de tempel van God afbreken en hem in drie dagen opbouwen. 62 En de hogepriester stond op en zei tegen Hem: Antwoordt U niets? Wat getuigen dezen tegen U? 63 Maar Jezus zweeg. En de hogepriester antwoordde Hem: Ik bezweer U bij de levende God, dat U ons zegt of U de Christus bent, de Zoon van God. 64 Jezus zei tegen hem: U hebt het gezegd. Maar Ik zeg u: Van nu aan zult u de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand van de kracht van God en zien komen op de wolken van de hemel. 65 Toen scheurde de hogepriester zijn kleren en zei: Hij heeft God gelasterd. Waarom hebben wij nog getuigen nodig? Zie, nu hebt u Zijn godslastering gehoord. 66 Wat denkt u? En zij antwoordden en zeiden: Hij is schuldig en verdient de dood. 67 Toen spuwden zij in Zijn gezicht en sloegen Hem met vuisten. 68 En anderen sloegen Hem in het gezicht en zeiden: Profeteer ons, Christus: wie is het die U geslagen heeft?
SAMENZANG: GEZANG 183: 1 EN 5 O hoofd vol bloed en wonden, bedekt met smaad en hoon, o hoofd zo wreed geschonden, uw kroon een doornenkroon, o hoofd eens schoon en heerlijk
en stralend als de dag, hoe lijdt Gij nu zo deerlijk! Ik groet U vol ontzag. Ik dank U o mijn vrede, mijn God die met mij gaat, voor wat Gij hebt geleden aan bitterheid en smaad. Geef dat ik trouw mag wezen, want Gij zijt trouw en goed. Ik volg U zonder vrezen wanneer ik sterven moet.
SCHRIFTLEZING: MATTHEÜS 26:69-75 69 Petrus zat buiten op de binnenplaats; een dienstmeisje kwam naar hem toe en zei: Ook u was bij Jezus, de Galileeër.
70 Maar hij ontkende het in het bijzijn van allen en zei: Ik weet niet wat u zegt. 71 Toen hij naar buiten ging, naar de poort, zag een ander dienstmeisje hem, en die zei tegen hen die daar waren: Hij was ook bij Jezus de Nazarener. 72 En hij ontkende het opnieuw, met een eed, en zei: Ik ken de Mens niet. 73 Kort daarna zeiden zij die daar stonden en dichterbij kwamen, tegen Petrus: Werkelijk, u bent een van hen, want uw spraak verraadt u. 74 Toen begon hij zich te vervloeken en te zweren: Ik ken de Mens niet. 75 En meteen kraaide de haan; en Petrus herinnerde zich het woord van Jezus, Die tegen hem gezegd had: Voordat de haan gekraaid
zal hebben, zult u Mij driemaal verloochenen. Toen ging hij naar buiten en huilde bitter.
Woensdag 1 april | Locatie: Schuilhof | 13
MUZIKAAL MOMENT
Ja, ik kost Hem die slagen, die smarten en die hoon; ik doe dat kleed Hem dragen, dat riet, die doornenkroon; ik sloeg Hem al die wonden, voor mij moet Hij daar staan; ik deed door mijne zonden, Hem al die jamm’ren aan.
GEBED
DOVEN VAN DE DERDE KAARS
GEDICHT: PETRUS
WE VERLATEN IN STILTE DE KERK
OVERDENKING
- Nel Benschop
SAMENZANG: GEZANG 43
(Bundel ’38): 1 en 2
Is dat, is dat mijn Koning, dat aller vaad’ren wens, is dat, is dat zijn kroning? Zie, zie, aanschouw de mens! Moet Hij dat spotkleed dragen, dat riet, die doornenkroon, lijdt Hij die spot, die slagen, Hij, God, uw eigen Zoon?
Wilt u de boekjes in de kerk laten liggen?
14 |
Donderdag 2 april | Locatie: Grote Kerk | 15
Donderdag 2 april Locatie: Grote kerk Kerkbrink
BEGROETING Aanvangstekst: Jesaja 53:6
SCHRIFTLEZING: MATTHEÜS 27:11-32
Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg. Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen.
11 Jezus stond voor de stadhouder en de stadhouder vroeg Hem: U bent de Koning van de Joden? Jezus zei tegen hem: U zegt het. 12 En toen Hij door de overpriesters en de oudsten beschuldigd werd, antwoordde Hij niets.
SAMENZANG: PSALM 93: 1 EN 4 De Heer regeert; de hoogste Majesteit, Bekleed met sterkt’, omgord met heerlijkheid, Bevestigt d’ aard’ en houdt door Zijne hand Dat schoon gebouw onwankelbaar in stand. Uw macht is groot, Uw trouw zal nooit vergaan; Al wat Gij ooit beloofd hebt, zal bestaan. De heiligheid is voor Uw huis, o Heer, Eeuw uit, eeuw in, tot sieraad en tot eer.
13 Toen zei Pilatus tegen Hem: Hoort U niet hoeveel zij tegen U getuigen? 14 Maar Hij antwoordde hem op geen enkel woord, zodat de stadhouder zich zeer verwonderde. 15 Nu had de stadhouder de gewoonte, op het feest voor de menigte een gevangene los te laten, wie zij ook maar wilden. 16 Ze hadden toen een beruchte gevangene, die Barabbas heette. 17 Toen zij dan bijeenwaren, zei Pilatus tegen hen: Wie wilt u dat ik voor u zal loslaten, Barabbas of Jezus, Die Christus genoemd wordt? 18 Want hij wist dat zij Hem uit afgunst overgeleverd hadden. 19 Toen hij op de rechterstoel zat, stuurde zijn vrouw hem een boodschap: Laat je toch
16 | Donderdag 2 april | Locatie: Grote Kerk
niet in met deze Rechtvaardige, want ik heb vandaag in een droom veel om Hem geleden. 20 Maar de overpriesters en de oudsten haalden de menigte over dat zij om Barabbas zouden vragen en Jezus zouden ombrengen. 21 De stadhouder antwoordde hun en zei: Wie van deze twee wilt u dat ik voor u zal loslaten? Zij zeiden: Barabbas. 22 Pilatus zei tegen hen: Wat zal ik dan doen met Jezus, Die Christus genoemd wordt? Zij zeiden allen tegen hem: Laat Hem gekruisigd worden! 23 Maar de stadhouder zei: Wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan? Maar zij riepen des te meer: Laat Hem gekruisigd worden! 24 Toen Pilatus zag dat hij niets bereikte, maar dat er veeleer opschudding ontstond, nam hij water, waste zijn handen voor de ogen van de menigte en zei: Ik ben onschuldig aan het bloed van deze Rechtvaardige. U moet maar zien. 25 En heel het volk antwoordde en zei: Laat Zijn bloed maar komen over ons en over onze kinderen! 26 Toen liet hij Barabbas voor hen los, maar nadat hij Jezus gegeseld had, gaf hij Hem over om gekruisigd te worden. 27 Toen namen de soldaten van de stadhouder Jezus met zich mee in het gerechtsgebouw en verzamelden heel de legerafdeling om Hem heen. 28 En toen zij Hem ontkleed hadden, deden zij Hem een scharlakenrode mantel om, 29 vlochten een kroon van dorens, zetten die op Zijn hoofd en gaven Hem een rietstok
in Zijn rechterhand. Zij vielen op hun knieën voor Hem neer en bespotten Hem met de woorden: Gegroet, Koning van de Joden! 30 Ook bespuwden zij Hem, pakten de rietstok en sloegen Hem op Zijn hoofd. 31 En toen zij Hem bespot hadden, trokken zij Hem de mantel uit, trokken Hem Zijn kleren aan en leidden Hem weg om Hem te kruisigen. 32 Toen zij op weg gingen, troffen zij een man uit Cyrene aan, van wie de naam Simon was; die dwongen zij om Zijn kruis te dragen.
SAMENZANG: GEZANG 182: 1 EN 2 Jezus, leven van ons leven, Jezus, dood van onze dood, Gij hebt U voor ons gegeven,
Gij neemt op U angst en nood, Gij moet sterven aan uw lijden om ons leven te bevrijden. Duizend, duizendmaal, o Heer, zij U daarvoor dank en eer. Gij die alles hebt gedragen al de haat en al de hoon, die beschimpt wordt en geslagen, Gij rechtvaardig, Gij Gods Zoon, als de minste mens gebonden, aangeklaagd om onze zonde. Duizend, duizendmaal, o Heer, zij U daarvoor dank en eer.
SCHRIFTLEZING: MATTHEÜS 27:33-54 33 En gekomen bij de plaats die Golgotha genoemd wordt, wat Schedelplaats betekent, 34 gaven zij Hem wijn vermengd met gal te drinken; maar toen Hij die geproefd had, wilde Hij die niet drinken. 35 Nadat zij Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn kleren door het lot te werpen, opdat vervuld zou worden wat gezegd is door de profeet: Ze hebben Mijn kleren onder elkaar verdeeld en om Mijn kleding hebben ze het lot geworpen. 36 En zij gingen zitten om Hem daar te bewaken. 37 En zij brachten boven Zijn hoofd een opschrift aan met de beschuldiging tegen Hem: DIT IS JEZUS, DE KONING VAN DE JODEN. 38 Toen werden met Hem twee misdadigers gekruisigd, een aan Zijn rechter-, en een aan Zijn linkerzijde. 39 En de voorbijgangers lasterden Hem, schudden hun hoofd, 40 en zeiden: U Die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelf. Als U de Zoon van God bent, kom dan van het kruis af! 41 En evenzo spotten ook de overpriesters, samen met de schriftgeleerden en de oudsten en de Farizeeën, en zij zeiden: 42 Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen. Als Hij de Koning van Israël is, laat Hij nu van het kruis afkomen en wij zullen Hem geloven. 43 Hij heeft op God vertrouwd; laat Die Hem nu verlossen als Hij Hem welgezind is, want
Donderdag 2 april | Locatie: Grote Kerk | 17
Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. 44 Hetzelfde verweten Hem ook de misdadigers die met Hem gekruisigd waren. 45 En vanaf het zesde uur kwam er duisternis over heel de aarde, tot het negende uur toe. 46 Ongeveer op het negende uur riep Jezus met een luide stem: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat betekent: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten? 47 Sommigen van hen die daar stonden, zeiden, toen zij dit hoorden: Hij roept Elia. 48 En meteen snelde een van hen toe, nam een spons, doordrenkte die met zure wijn, stak hem op een rietstok en hij gaf Hem te drinken. 49 Maar de anderen zeiden: Houd op, laten wij zien of Elia komt om Hem te verlossen. 50 Jezus riep nogmaals met luide stem en gaf de geest.
51 En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën, van boven tot beneden; de aarde beefde en de rotsen scheurden; 52 ook werden de graven geopend en veel lichamen van heiligen die ontslapen waren, werden opgewekt; 53 en na Zijn opwekking gingen zij uit de graven, kwamen in de heilige stad en zijn aan velen verschenen. 54 En toen de hoofdman over honderd en zij die met hem Jezus bewaakten, de aardbeving zagen en de dingen die gebeurden, werden zij erg bevreesd en zeiden: Werkelijk, Dit was Gods Zoon!
18 | Donderdag 2 april | Locatie: Grote Kerk
OVERDENKING MUZIKAAL MOMENT KINDERKOOR ‘GRACE’ ZINGT: 1. Eli Eli 2. De vrouwen hebben zo’n verdriet 3. God waarom hebt U mij verlaten?
GEBED GEDICHT: PILATUS
- Jan Mul
SAMENZANG: OP TOONHOOGTE 95: 1, 2 EN 4 Ik wil zingen van mijn Heiland, van zijn liefde, wondergroot, die Zichzelve gaf aan ‘t kruishout en mij redde van de dood. Refrein: Zing, o zing van mijn Verlosser. Met zijn bloed kocht Hij ook mij: Aan het kruis schonk Hij genade, droeg mijn schuld en ik was vrij.
‘k Wil het wonder gaan verhalen, hoe Hij op Zich nam mijn straf. Hoe in liefde en genade Hij ‘t rantsoen gewillig gaf. Refrein Ik wil zingen van mijn Heiland, hoe Hij smarten leed en pijn, om mij ‘t leven weer te geven, eeuwig eens bij Hem te zijn. Refrein
DOVEN VAN DE VIERDE KAARS WE VERLATEN IN STILTE DE KERK
Wilt u de boekjes in de kerk laten liggen?
Goede Vrijdag 3 april | 19
Goede Vrijdag 3 april U en jij worden van harte uitgenodigd voor de diensten in de Diependaalse Kerk, om 19.30 voorganger ds. G. Kansen Uitgevoerd wordt het oratorium The Crucifiction van John Stainer
Grote Kerk, om 10.00 uur, voorganger ds. C. Boele uit Oud-Beijerland om 19.30 uur, voorganger ds. W.H.Th. Moehn
Pniëlkerk,
CGKV De Verbinding, om 19.30 uur, voorganger ds. K. de Vries
Zaterdag 4 april | Locatie: Diependaalse Kerk | 21
Zaterdag 4 april Locatie: Diependaalse kerk Diependaalselaan 138
BEGROETING Aanvangstekst: Jesaja 53:9
SCHRIFTLEZING: MATTHEÜS 27:57-66
Men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in Zijn mond geweest is.
57 Toen het avond geworden was, kwam er een rijke man van Arimathea, van wie de naam Jozef was en die ook zelf een discipel van Jezus was. 58 Die ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus. Toen gaf Pilatus bevel dat
SAMENZANG: PSALM 31: 1 EN 4 Op U vertrouw ik, HEER der heren, Gij die mijn sterkte zijt. Om uw gerechtigheid wil nimmer mij de rug toekeren. Betoon mij uw nabijheid en stel mij in de vrijheid. In uwe handen, God almachtig, beveel ik nu mijn geest. Mijn hart is onbevreesd. Ik ben altijd uw trouw indachtig, mijn God, die als ik schreide mij troostte en bevrijdde.
het lichaam aan hem gegeven zou worden. 59 En Jozef nam het lichaam in ontvangst, wikkelde het in zuiver fijn linnen, 60 en legde het in zijn nieuwe graf, dat hij in de rots uitgehakt had; en nadat hij een grote steen voor de ingang van het graf gewenteld had, ging hij weg. 61 En daar waren Maria Magdalena en de andere Maria, die tegenover het graf zaten. 62 De volgende dag, dat is de dag na de voorbereiding, kwamen de overpriesters en de Farizeeën bij Pilatus bijeen, 63 en zeiden: Heer, wij herinneren ons dat deze verleider gezegd heeft toen Hij nog leefde: Na drie dagen zal Ik opgewekt worden. 64 Geef dan bevel dat het graf tot de derde
22 | Zaterdag 4 april | Locatie: Diependaalse Kerk
dag toe beveiligd wordt, opdat Zijn discipelen Hem ‘s nachts misschien niet komen stelen en tegen het volk zeggen: Hij is opgewekt uit de doden. En dan zal de laatste dwaling erger zijn dan de eerste. 65 Pilatus zei tegen hen: Hier hebt u een wacht; ga heen, beveilig het naar uw beste weten. 66 Zij gingen erheen en beveiligden het graf met de wacht, nadat zij de steen verzegeld hadden.
SAMENZANG: GEZANG 195: 1-5 Nu valt de nacht. Het is volbracht: de Heer heeft heel zijn leven voor het menselijk geslacht in Gods hand gegeven.
De wereld gaf Hem slechts een graf, zijn wonen was Hem zwerven; al zijn onschuld werd Hem straf en zijn leven sterven. Hoe slaapt Gij nu, die men zo ruw aan ‘t kruishout heeft gehangen. Starre rotsen houden U, rots des heils, gevangen. ‘t Is goed, o Heer, Gij hoeft de eer
van God niet meer te staven. Leggen wij ons bij U neer, in uw dood begraven. Hoe wonderlijk, uitzonderlijk een sabbath is gekomen: eens voor al heeft Hij het juk van ons afgenomen.
OVERDENKING MUZIKAAL MOMENT GEBED GEDICHT: ZOVEEL NACHT
- Hans Bouma
SAMENZANG: GEZANG 221: 2 EN 3 Op uw woord, o Leven van ons leven, werpen wij het doodskleed af! Door de kracht uws Geestes uitgedreven, treden we uit ons zondengraf. Leer ons daag’lijks, leer ons duizendwerven, in uw kruisdood meegekruisigd sterven, en herboren – opgestaan, achter U ten hemel gaan!
In uw hoede zijn wij wèl geborgen, en schoon eerlang ‘t oog ons breek’, open gaat het op de grote morgen na deez’ aardse lijdensweek. Welk een dag der ruste zal dat wezen, als we onsterf’lijk, uit de dood verrezen, knielen voor uw dankaltaar! Amen, Jezus, maak het waar!
WE VERLATEN IN STILTE DE KERK
Zaterdag 4 april | Locatie: Diependaalse Kerk | 23
WIJ WENSEN U EN JOU GEZEGENDE PAASDAGEN
U en jij wordt van harte uitgenodigd voor de kerkdiensten Zondag Eerste Paasdag Grote Kerk: 10.00 uur ds. W.H.Th. Moehn 17.00 uur ds. P. Molenaar uit Barneveld Diependaalse Kerk: 10.00 uur ds. G. Kansen Pniëlkerk: 10.00 uur ds. W. van ’t Spijker Rehobothkerk: 10.00 uur ds. B. Renkema Schuilhof: 10.00 uur ds. K. de Vries 17.00 uur ds. J. Wesseling uit Putten (gezamenlijke dienst van De Verbinding) Maandag Tweede Paasdag Grote Kerk: 9.00 uur ds. W.H.Th. Moehn