Stigma en media Lezing voor bijeenkomst GGZNederland, donderdag 15 okt 2015 Malou van Hintum Wat moet er gebeuren om stigmatiserende berichtgeving over mensen met psychische aandoeningen de wereld uit te helpen? Dat ben ik op verzoek van Samen Sterk zonder Stigma aan verschillende betrokkenen bij die berichtgeving gaan vragen. Ik sprak met ervaringsdeskundigen; woordvoerders van politie, justitie en ggz; journalisten en mediadeskundigen; en met psychiaters die regelmatig op radio en tv komen. Wat ze me vertelden kun je lezen in het advies ‘Te gek voor woorden. Stigma en media’. Belangstelling genoeg… Tegenwoordig zijn er allerlei programma’s, films en documentaires waarin een of meer psychische aandoeningen aan de orde komen. We hoorden net al over ‘Anita wordt opgenomen’ en ‘Levenslang met dwang’, we konden onder meer kijken naar de 10-‐ delige serie ‘Doe even normaal’ (met psychiater Robert Schoevers) over psychische aandoeningen, we zagen de documentaires ‘Jeroen Jeroen’ en ‘De regels van Matthijs’, over autisme. Ook in kranten en tijdschriften lezen we vaker dan ooit over psychische aandoeningen. Dus de belangstelling is er wel, en veel goede informatie ook. Maar goede kennis is er niet altijd bij de ‘gewone’ journalisten. En, andersom, kunnen zij niet altijd aan de informatie komen die ze nodig hebben. … maar goede informatie ontbreekt Daar komt bij dat verschillende psychische aandoeningen ook een verschillend imago hebben. ADHD is zo langzamerhand een synoniem voor ‘gewoon een druk kind’; mensen met schizofrenie worden nog altijd vaak in verband gebracht met onberekenbaarheid, agressiviteit en een gevaar voor anderen; autisme valt in de categorie ‘niet normaal, wel speciaal’; en een depressie is óf ‘een dipje’, óf zo’n akelige bodemloze put, dat over degenen die eraan overlijden, vaak wordt gezegd dat ze ‘nu rust hebben gevonden’. Alsof zelfmoord een courante oplossing is voor een leven dat je niet wilt omdat je het niet kunt verdragen. Sinds de onder meer aan depressies lijdende piloot van German Wings een vliegtuig liet crashen, is depressie er trouwens ook een stuk enger op geworden. Antisociaal gedrag ten slotte is een stoornis die helemaal in het verdomhoekje zit. Ziek zijn is één ding, slecht zijn nog wat anders. De eerste hobbel: kort, snel en spraakmakend Documentaires geven de ruimte om mensen goed te informeren: ze duren 20 tot 45 minuten, de scenario’s zijn ruim van tevoren bedacht, er is alle tijd voor de regie en de montage. Veel moeilijker is het dagelijkse nieuws, waarin weinig tijd is en journalisten vaak terugvallen op publieke kennis en publieke sentimenten. Dan is de berichtgeving te vaak schematisch en stereotiep. Dat heeft ook te maken met de eisen die eraan worden gesteld, zeker als het om nieuws gaat. Nieuws moet: • spraakmakend zijn (zodat het kijkers en luisteraars vasthoudt), • spiksplinternieuw (een primeur is in medialand statusverhogend) en liefst ook • sensationeel of spectaculair – ook dat is goed voor de kijk-‐ en oplagecijfers. Het s-‐woord dat journalisten absoluut niet willen horen over hun werk, is ‘saai’.
1
Er is bovendien weinig tijd om nieuws te maken, dus informatie en informanten moeten snel beschikbaar zijn. Nieuws is in de regel snel en kort, dus er is ook weinig tijd voor diepgang. Zoals NOS-‐journalist Rinke van den Brink zegt in ‘Te gek voor woorden’: ‘Het is heel moeilijk om een ingewikkeld onderwerp dat ineens en onverwacht in het nieuws komt, in korte tijd te behandelen. We kunnen kwesties nauwelijks uitdiepen en moeten kiezen voor één invalshoek, wardoor de berichtgeving al snel een beetje eendimensionaal wordt.’ De tweede hobbel: waar vind je mediawijze deskundigen? Wat journalisten dan zoeken en niet gemakkelijk vinden, is een deskundige die in enkele zinnen de kern van de zaak kan weergeven en in de goede context plaatsen. Dat is een vak apart, en daar kunnen communicatieadviseurs goede diensten bewijzen. Door zulke mensen beschikbaar te hebben, en ervoor te zorgen dat ze op een adequate en aansprekende manier hun zegje kunnen doen. Waar ikzelf als journalist benieuwd naar ben, is: Zijn die mensen er niet? Hebben ze er geen zin in? Vinden ze het eng? Zijn ze bang om af te gaan? Voelen ze zich te goed voor de media? Vinden ze journalisten dom? Of is er wat anders aan de hand? Investeer in persoonlijke contacten Er is nog wel meer werk aan de winkel. Als journalist zie ik heel vaak onpersoonlijke persberichten waarin je moet zoeken naar de kern van de zaak, en waaronder de namen en contactgegevens ontbreken van wie je zou willen spreken. Het allerergste zijn persberichten die als bijlage worden verstuurd. Zou iemand nou serieus denken dat je die gaat openen? En wat ook niet helpt: de naam van de ontvanger boven een persbericht dat overduidelijk naar iederéén wordt gestuurd. Dat is zo verschrikkelijk nep, dat werkt juist contraproductief. Persoonlijke contacten leggen en relaties onderhouden, dat werkt dan weer wel. Er zal altijd een zekere spanning zitten tussen wat een journalist wil weten en zijn publiek meedelen, en wat een professional kan en wil vertellen. Dat heeft te maken met de eigen dynamiek van het mediabedrijf aan de ene kant, en de zorg om de veiligheid en privacy van de patiënt aan de andere kant. En, wellicht ook, met de zorg om het imago van een instelling. Van de GGZ bestaat, terecht of niet, nog steeds de indruk dat het een tamelijk gesloten, of in elk geval in zichzelf gekeerde, wereld is. Je zou bijvoorbeeld verwachten dat de petitie tegen de transitie van de jeugdzorg destijds mede geïnitieerd zou zijn door de GGZ, maar het waren vier individuele psychiaters die zich, samen met nog een paar vrijwilligers, over de kop hebben gewerkt om dit probleem bij de politiek onder de aandacht te brengen. Misschien is er achter de schermen heel veel steun en hulp geweest, maar daarvóór niet. Of heb ik al die interviews op radio en tv en felle stukken in de kranten gemist? Alles begint met aandacht (1) Media en psyche zijn vaak een lastige combinatie, voor beide partijen. Maar alles bij elkaar is meer aandacht voor psychische aandoeningen prima. Zoals Leo Schenk,
2
hoofdredacteur van de glossy ‘Hello Gorgeous’ over mensen met hiv, in het advies ‘Te gek voor woorden’ zegt: ‘De huidige aandacht voor psychische aandoeningen is een goede ontwikkeling. Een taboe kwijtraken, begint met zichtbaarheid. Hiv is onzichtbaar, en het taboe bestaat nog steeds. Wij kunnen niet eens zeggen dat de media mensen met hiv stigmatiseren, omdat ze ons negeren.’ Ambassadeur van Samen Sterk zonder Stigma Michel Verheul zei het net ook: ‘Er wordt eindelijk over ons gesproken’. Alles begint met aandacht, maar daar hoort onvermijdelijk bij dat die aandacht soms verkeerd gericht is en een ander – negatief – effect heeft dan je wilde. Tanja Hoekstra, inmiddels oud-‐persvoorlichter van de Parnassia Groep, zegt dat journalisten toch wel erg vaak op zoek zijn naar extreme gevallen: ‘Er is veel aandacht voor anorexia, maar nauwelijks voor de eetbuistoornis die veel vaker voorkomt.’ Je moet dan ook steeds afwegen of de geboden vorm en tijd voldoende ruimte geven om je kernpunt te kunnen maken. Als het antwoord op die vraag meestal ‘nee’ is, dan zul je je eigen criteria moeten bevragen. Alles begint met aandacht (2) Wat verder zou helpen, is een proactieve benadering. Ik las een paar dagen geleden in de krant dat de redactie van De Wereld Draait Door al vanaf 7 uur ’s ochtends potentiële gasten belt voor de uitzending ’s avonds, en soms zelfs nog eerder. Ze zitten er bovenop. De redactie lijkt een soort sekte die bijna 24 uur per dag in touw is – ik zou er niet voor willen pleiten om dat te kopiëren. Maar had je maar de helft van de eagerness waarmee ze werken, dan zou dat waarschijnlijk al veel uitmaken. Communicatieadviseurs zouden ook bovenop het nieuws moeten zitten, met een lijstje telefoonnummers van radio-‐ en tv-‐redacties in de hand, om onmiddellijk deskundigen – hulpverleners en ervaringdeskundigen – naar voren te schuiven die nieuws kunnen duiden waarin mensen met psychische aandoeningen een rol spelen. Wat niet totdat je wordt gebeld; bel zelf! Ook kun je zelf items aanleveren die interessant kunnen zijn. Let daarbij steeds op het format van het betreffende blad of programma – afijn, dat hoef ik jullie niet te vertellen. Lever ook stukken aan voor de brieven-‐ en, vooral, opiniepagina’s in de dagbladen. Dat hoeven niet meteen enorme stukken te zijn, al is het zeker zo dat een blikvanger helpt om ook elders weer je boodschap kwijt te kunnen. Al werkt het niet altijd. Zelf vind ik het nog steeds onbegrijpelijk dat psychiater en suïcidespecialist Jan Mokkenstorm nog nooit bij Jeroen Pauw aan tafel heeft gezeten. Andersom was ik blij verrast om psychiater Robert Vermeiren bij Humberto Tan te zien. Doe beter je best bij media Ik heb voor het advies ‘Te gek voor woorden’ met 16 mensen gesproken. Sommigen daarvan zijn erg uitgesproken, zoal psychiater Bram Bakker, die zegt: ‘Psychiaters moeten opkomen voor de kwetsbare kant van mensen met een psychische stoornis; wij zijn de advocaten van hen allemaal.’ En hij zegt ook: ‘Het is beter dat er iets gezegd wordt dan niets, en alleen maar vanuit je ivoren toren te mopperen dat de media de zaak zo slecht verslaan.’ Ook psychiater Jan Mokkenstorm zegt dat het belangrijk is om aan kranten-‐ en televisieredacties uit te leggen hoe belangrijk goede berichtgeving over – in zijn geval – suïcide is, en waaraan die moet voldoen. Maar de bal ligt niet alleen bij de media: psychiaters moeten zelf ook actiever zijn en beter hun best doen om de beeldvorming over mensen met psychische aandoeningen te verbeteren, vindt hij.
3
Doe een beroep op professionele journalistieke standaarden Het is belangrijk om binnen de media partners te zoeken die je kunt aanspreken op de kwaliteit van de berichtgeving – die vinden ze altijd belangrijk, dus die is voor dit onderwerp ook belangrijk. Het is beter een beroep te doen op professionele standaarden die binnen de journalistiek gelden, dan op iemands morele verantwoordelijkheid. Journalisten zijn er verantwoordelijk voor dat de kennis en informatie klopt die zij verspreiden. Verhalen mogen geen schade toebrengen, maar moeten duidelijkheid verschaffen. En, op de derde plaats: media hebben (ook) een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ze zijn veel meer dan ‘alleen maar’ de boodschapper. Journalisten zijn ook gewoon mensen Hou in je achterhoofd dat journalisten ook maar gewoon mensen zijn. En ze hebben allemaal familieleden en vrienden die ook maar gewoon mensen zijn. Iedereen kent wel iemand die een depressie heeft gehad of een verslaving, een trauma heeft meegemaakt, aan een angststoornis lijdt, of worstelt met een ‘moeilijk kind’. Je zag aan de zelfdoding van Joost Zwagerman en eerder aan die van Antonie Kamerling dat ook journalisten verbijsterd zijn over zoiets, en niet begrijpen dat niemand het zag aankomen. Kies voor de vlucht naar voren Wat we allemaal met elkaar delen, is dat we beter willen begrijpen waar mensen met psychische aandoeningen mee worstelen. En wat beter verteld moet worden, is dat de meeste van deze mensen gewoon een relatie en werk hebben. Zoals Marieke Sweens in ‘Te gek voor woorden’ zegt: ‘Mensen zeggen weleens tegen me: “Wat dapper dat je vertelt dat je borderline hebt”. Maar zo bén ik gewoon. Ik ben Marieke en ik heb allerlei kwaliteiten; en daarin word ik weleens gedwarsboomd door mijn aandoening.’ Ze zegt ook: ‘In de GGZ blijven ze je als patiënt zien, ook als je zelf weer aan de slag wilt. Ik wilde gewoon een baan, en daar heb ik werk van gemaakt. Dat werd heel negatief beoordeeld: “Marieke, je vlucht in gezondheid”.’ Voor mij als buitenstaander is dat onbegrijpelijk. Marieke Sweens’ boek ‘Werken als een gek. De handleiding voor werken met een psychische aandoening voor werkgevers én werknemers’ ligt februari volgend jaar in de boekhandel. Marieke kiest voor de ‘vlucht’ naar voren. Dat zouden veel meer mensen moeten doen. Malou van Hintum Voor GGZNederland 15 oktober 2015 www.malouvanhintum.nl
4
5