Strategisch Beleidsplan Stichting Woonzorgcentrum De Zeeg 2013 – 2016
‘zorg met de menselijke maat, voor mensen met een verstandelijke beperking,
midden in de wijk’
maart 2013
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 2 van 39
Inhoudsopgave Voorwoord
4
Hoofdstuk 1 – Uitgangspositie - Interne Analyse
5
Hoofdstuk 2 – Uitgangspositie - De omgeving – Externe analyse
8
2.1
Politieke en economische ontwikkelingen
8
2.2
Maatschappelijke ontwikkelingen
2.3
Ontwikkelingen m.b.t. de sector Verstandelijke Gehandicaptenzorg
10
2.3.1
Algemeen
10
9
2.3.1.1 Incidentie en Prevalentie
10
2.3.1.2 Verwachtingen m.b.t. de VG-zorgconsumptie in de toekomst
13
2.3.1
Toetredingsbarrières
14
2.3.2
Substituten
14
2.3.3
Afnemersmacht
14
2.4
Leveranciers
16
2.5 2.6
Concurrentie binnen de bedrijfstak Technologische ontwikkelingen
16 17
Hoofdstuk 3 – Sterktes / Zwaktes en Kansen / Bedreigingen: De Confrontatie
19
3.1 3.2 3.3 3.4
19 19 20 20
Sterktes Zwaktes Sterktes Zwaktes
en en en en
Kansen Kansen Bedreigingen Bedreigingen
Hoofdstuk 4 – Scenario-keuze
22
4.1
Wijkgebonden zorg
22
4.2
De Wijk Elderveld
23
Hoofdstuk 5 – Missie en Visie
25
Hoofdstuk 6 – Strategisch Beleid 2013 - 2016
26
6.1
Uitbreiding dienstverlening met het extramurale marktsegment in de wijk Elderveld
26
6.2
Commercieel / Omgevingsbeleid
26
6.3
Medewerkersbeleid
27
6.4 6.5
Bedrijfsvoering Financieel beleid
29 30
Hoofdstuk 7 – Planning van de speerpunten op hoofdlijnen
31
Bijlagen Bijlage 1 - Waar zijn we goed in – wat zijn onze sterke kanten?
34
Bijlage 2 - Waar zijn we minder goed in – wat zijn onze zwakke kanten?
35
Bijlage 3 - Welke ontwikkelingen in de wereld om ons heen bieden ons kansen
36
Bijlage 4 - Welke ontwikkelingen in de wereld om ons heen vormen voor ons een bedreiging?
37
Bijlage 5 - Marktgegevens VG-sector Arnhem (juli 2012)
39
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 3 van 39
Voorwoord Stichting Woonzorgcentrum De Zeeg bestaat momenteel al bijna 40 jaar. In 1976 opgericht op initiatief van de Schreuderhuizen, als een gezinsvervangend tehuis voor verstandelijk gehandicapten, onder de naam ‘g.v.t. A.G.S.V.’. Pas later, in december 2006, is de stichting A.G.S.V.. omgevormd naar een zelfstandige stichting onder de naam Woonzorgcentrum De Zeeg. Vanaf het ontstaan van Woonzorgcentrum De Zeeg en haar rechtsvoorganger heeft zij zich toegelegd op de meer complexe zorg en begeleiding van verstandelijk gehandicapten in een kleinschalige woonvorm midden in een woonwijk, Elderveld, in Arnhem, met een huiselijk karakter waar cliënten zich thuis voelen en waar de menselijke maat het uitgangspunt is. In die bijna 35 jaar is de gehandicaptenzorg m.b.t. de visie, de inhoud van de zorg en de manier waarop zorg wordt geboden, sterk veranderd als gevolg van maatschappelijke, technologische en medische ontwikkelingen. Vooral in de laatste jaren hebben deze ontwikkelingen een steeds grotere impact op de gehandicaptenzorg in Nederland, mede door de veranderingen in de financiering middels de AWBZ vanwege de forse stijging van de kosten in het laatste decennium en de te verwachte toename door de komende vergrijzing. De Zeeg heeft met het door haar gehanteerde visie en zorgconcept ruimschoots voorop gelopen in al deze ontwikkelingen en, ondanks de verschraling in de bekostiging de kwaliteit van zorg en begeleiding op peil kunnen houden en waar mogelijk kunnen verbeteren cq ‘zelfs verder kunnen uitbreiden met de erkenning van de functie ’behandeling in combinatie met verblijf, met behoud van een gezonde financiële positie. Met het beleid van het vorige en huidig kabinet om de AWBZ-zorg verder te beperken en deels over te hevelen, met beperkte financiële middelen, naar de Gemeentes is het van belang ons te herbezinnen ten aanzien van de strategische koers van De Zeeg en een duidelijke ‘stip aan de horizon’ te bepalen om daarmee de kwaliteit en de continuïteit van zorg te kunnen blijven waarborgen en zelfs verder te ontwikkelen. Om die redenen heeft het Management Team van De Zeeg in de afgelopen maanden door middel van een aantal workshops een in- en externe analyse uitgevoerd en op grond hiervan een tweetal toekomstscenario’s geformuleerd. Deze zijn vervolgens getoetst aan een aantal strategische uitgangspunten voor de diverse beleidsterreinen en aan de ambities met betrekking tot de missie waarvoor De Zeeg staat waarna de definitieve keus voor de strategische koers is bepaald voor de komende jaren. Op grond hiervan zijn de diverse beleidsterreinen uitgewerkt. Het resultaat treft u aan in de volgende pagina’s. Dit Strategisch Beleidsplan is de basis voor de koers van De Zeeg voor de komende jaren en zal verder uitgewerkt worden in jaarplannen, voor het eerst voor het jaarplan 2013 dat op korte termijn zal worden opgesteld. Anja Dijkman-Oosting Bestuurder Woonzorgcentrum De Zeeg Arnhem, maart 2013
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 4 van 39
Hoofdstuk 1 – Uitgangspositie - Interne Analyse Woonzorgcentrum De Zeeg is een kleinschalige zorgaanbieder die algemene ondersteunende begeleiding (individueel en in groepsverband), ondersteunende begeleiding dag (in de vorm van huiskameractiviteiten), verblijf, kort verblijf (“logeren”) behandeling en verpleging biedt aan volwassen mensen met een verstandelijke beperking. De Zeeg beschikt over kleinschalige woonvormen op een viertal locaties, gelegen in de woonwijk Elderveld in Arnhem-Zuid. De hoofdvestiging is eveneens in deze woonwijk gevestigd. De accommodaties zijn deels eigendom van De Zeeg en deels worden de panden gehuurd van een woningbouwcorporatie. De huisvesting van De Zeeg heeft een bijzonder karakter door de combinatie van enerzijds de privacy die de appartementen aan de bewoners biedt en anderzijds het huiselijke karakter van de hoofdlocatie met mogelijkheden voor gezamenlijke ontmoeting en gezamenlijke activiteiten. In totaal is er capaciteit voor 51 bewoners met een ZZP-VG indicatie, waarvan 24 plaatsen zonder en 27 plaatsen met behandeling. (per ultimo 2011 waren er 24 cliënten op basis van een zzp met dagbesteding, 24 cliënten met een zzp zonder dagbesteding en 1 cliënt op basis van ‘volledig pakket thuis). Het grootste deel van de bewoners heeft intensieve zorg, behandeling en begeleiding nodig. Circa 2/3 deel van de bewoners heeft een ZZP-VG 4 of hogere indicatie. Er wordt geen extramurale zorg geleverd. Het aantal personeelsleden bedraagt 46 personen (34,65 fte’s). Het opleidingsniveau ligt bovengemiddeld t.o.v. de bedrijfstak. Door de kennis en expertise is er in de Zeeg een optimaal therapeutisch klimaat aanwezig. De medewerkers voelen zich zeer nauw betrokken bij De Zeeg. Het verloop is laag en het ziekteverzuim ligt lager dan het landelijk gemiddelde verzuimcijfer (4,33 % in 2011). De medewerkerstevredenheid is groot. De Zeeg is destijds als gezinsvervangend tehuis gestart , maar later als woonzorgcentrum t.b.v. volwassenen met een verstandelijke beperking verder gegaan. Vanaf het begin is er gekozen voor kleinschaligheid vanuit het perspectief dat naast goede deskundige zorg, gezelligheid, veiligheid en een ‘mooi huis in een prettige leefomgeving’ minstens zo belangrijk zijn. Uitgangspunt in de zorgverlening van De Zeeg is ‘de menselijke maat’. De missie van De Zeeg is het bieden van zorg en ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking, zodanig dat zij zich naar vermogen kunnen ontwikkelen en volwaardig burger kunnen zijn. Deze ondersteuning wordt gegeven vanuit de visie dat mensen met een verstandelijke beperking net als ieder andere burger in staat moeten worden gesteld om deel te nemen aan het maatschappelijke leven. En dus moeten de bewoners van De Zeeg:
kunnen wonen in een gewoon huis in een gewone straat; kunnen werken of activiteiten ontplooien in een bedrijf of dagcentrum; in de vrije tijd bezig kunnen zijn met educatieve, (re)creatieve en culturele activiteiten.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 5 van 39
Resultaat van de dienstverlening vanuit deze missie en visie is een zeer hoge cliënttevredenheid. De kleinschaligheid van De Zeeg heeft als keerzijde de kwetsbaarheid m.b.t. de kennis en ervaring, daar men niet in eigen huis kan beschikken over alle benodigde deskundigheid. Daarbij komt dat de meeste kennis en ervaring bij het tweekoppige MT zit. Ten aanzien van de zorg, behandeling en begeleiding is hierin voorzien door samenwerking met derden, zoals: met Fatima Zorg in Wehl is een overeenkomst afgesloten voor het inhuren van een AVG-er; met Schreuderhuizen Zorg in Arnhem wordt samengewerkt op het gebied van kwaliteit (HKZ-certificering) en t.a.v. het onderzoek ‘Beelden van Kwaliteit’; tevens kan een beroep gedaan worden op hun orthopedagogen; een duurzame overeenkomst met een zelfstandig psycholoog; de financiële- en salarisadministratie wordt in zijn geheel uitgevoerd door advies en servicebureau AAG; ‘ZorgOntknopen’, een kennisknooppunt in de zorg voor mensen met een handicap en voor ouderen, regelt het traject van zorginkoop en maakt zonodig de vertaalslag naar AAG; met de thuiszorg, huisartsen, apotheken en tandartsen zijn afspraken gemaakt over het verrichten van medische handelingen op cliëntniveau; De Zeeg participeert in de Alliantie M3 (‘Menselijke Maat mobiliseren’), een samenwerkingsverband waarin 17 instellingen onderling kennis en ervaringen delen en van waaruit een kennisportal is opgezet t.b.v. de aangesloten leden. Op andere gebieden, zoals het volgen van ontwikkelingen in de wet- en regelgeving, ontwikkelingen ten aanzien van automatisering en technologie (domotica en eHealth), is het als kleine organisatie, met nauwelijks enige staffunctie, moeilijk de veranderingen cq mogelijkheden goed bij te houden. Daarbij komt dat taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot het volgen van deze ontwikkelingen niet altijd duidelijk belegd zijn. Door de praktische instelling is men binnen De Zeeg minder snel geneigd zaken ‘aan het papier toe te vertrouwen’. Veel kennis zit ‘in hoofden’, alhoewel daarin een duidelijke verandering is te onderkennen. Management en medewerkers zijn nauw betrokken bij het ‘wel en wee’ van de bewoners waardoor het risico ontstaat dat de ‘waan van de dag’ (bewonersgerelateerd) te snel gaat overheersen. Een ander nadeel van het zijn van een kleine organisatie is de zeer beperkte doorgroeimogelijkheden voor de medewerkers. De Zeeg kent weinig of geen functiedifferentiatie. Desalniettemin is de motivatie en betrokkenheid van de medewerkers groot en scoort De Zeeg hoog ten aanzien van medewerkerstevredenheid (vorig jaar werd De Zeeg zelfs genomineerd als ‘de beste werkgever van Nederland’ en eindigde uiteindelijk op de 7e plaats en voor de Zorg-sector zelfs op de 3e plaats!) Ondanks dat veel instellingen in de gehandicaptenzorg, onder meer door de steeds toenemende druk op de tarieven, het financieel moeilijk hebben, heeft De Zeeg een uitermate gezonde financiële positie. De financiële kengetallen over het boekjaar 2011 laten de volgende cijfers zien: resultaatratio : 12,43 % solvabiliteit : 84,67 %
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 6 van 39
liquiditeit : 484,26 % (= current ratio) vermogensratio: 67,68 %
Deze uitermate gezonde financiële positie van De Zeeg is mede te danken aan een zeer beperkte overhead (nauwelijks enig staffunctie), een klein MT, dat actief meedraait in de dagelijkse werkzaamheden, de ‘doe-mentaliteit’ van de organisatie met daarbij de pragmatische insteek en de interne gerichtheid. Zoals hiervoor al is aangegeven zit in de kleinschalige omvang van De Zeeg met nauwelijks enige ondersteunende staffuncties een mogelijke valkuil, zeker in een sector die sterk aan veranderingen onderhevig is. Overigens wordt dit door het management duidelijk onderkent en wordt hier momenteel aan gewerkt. Als de belangrijkste sterke en minder sterke kanten van De Zeeg kunnen hier genoemd worden: Sterke kanten: - kleine flexibele organisatie, met korte lijnen; - door kennis en expertise m.b.t. complexe zorgvragen is er in De Zeeg een therapeutisch klimaat waarbij de menselijke maat voorop staat; - Missie en Visie zijn duidelijk en weloverwogen; - medewerkers zijn zeer betrokken bij de organisatie - zowel cliënttevredenheid alsmede de medewerkerstevredenheid scoren hoog; - huisvesting is toekomstbestendig (individuele privacy gecombineerd met element saamhorigheid en huiselijkheid). Minder sterke kanten: - door kleinschaligheid kwetsbaar m.b.t. de niet zorginhoudelijke kennis en ervaring; veel kennis en ervaring zit bij ‘2-koppig MT’; - samenwerkingsverbanden zijn tot nu toe slechts beperkt onderzocht; - als kleine zorgorganisatie weinig contact met beleidsbepalende instanties; kunnen minder makkelijk en stellig stelling nemen in bepaalde kwesties; - de waan van de dag (met name bewonersgerelateerd) overheerst snel; - door kleinschaligheid weinig doorgroeimogelijkheden voor groepsleiding / geen functiedifferentiatie; - met een paar jaar gaat door vertrek in korte tijd veel kennis verloren. In de bijlagen (bijlage 1 en 2) zijn de totaal overzichten van de sterke resp. van de minder sterke kanten van De Zeeg (als onderdeel van de SWOT-analyse) opgenomen.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 7 van 39
Hoofdstuk 2 – Uitgangspositie - De omgeving – Externe analyse 2.1 Politieke en economische ontwikkelingen De zorg groeit al sinds 2001 sneller dan het bruto binnenlands product. In 2008 was het verschil in groei sinds 1999 opgelopen tot ongeveer 15%. Maar waar na 2008, als gevolg van de financiële crisis, het Nederlandse BBP kromp, groeide de zorg gestaag door. Om de kostenontwikkeling beheersbaar te krijgen / houden zijn in de afgelopen jaren maatregelen genomen om de financiering van de zorg te wijzigen, cq. bezuinigingen door te voeren; daarnaast staan nieuwe maatregelen1 op stapel, zoals onder meer: Zo is er een nieuw bekostigingssysteem ingevoerd (Zorg-Zwaarte-Pakketten) waarbij instellingen niet meer gefinancierd worden op basis van de aanwezige capaciteit maar op basis van de geïndiceerde zorgprestaties. Door de gefaseerde invoering van de Normatieve Huisvestingscomponent worden de kapitaallasten en het onderhoud van voorzieningen per 1 januari 2018 volledig in de tarieven opgenomen, waarbij gestreefd wordt om binnen de AWBZ zoveel mogelijk voor deze regeling uniforme tarieven te gaan hanteren. Dat betekent dat de huisvestingsvergoeding productiegerelateerd wordt. Invoering van ‘scheiden wonen en zorg’, waarbij het gaat om een functionele indicatie, zonder verblijf waardoor de zzp-financiering niet van toepassing is). Hierbij huurt men van de zorginstelling of de woningbouw-corporatie een aangepaste woning / appartement en betrekt van de zorgaanbieder de zorg en begeleiding. De cliënt krijgt op deze wijze meer keuzevrijheid. In 2013 komen nieuwe cliënten, die voorheen nog in aanmerking zouden komen voor een licht zorgzwaartepakket (ZZP 1-2) en een indicatie voor zorg in een instelling (intramuraal) vanaf dan nog slechts in aanmerking voor een indicatie voor zorg thuis (Volledig Pakket Thuis - extramuraal). Momenteel kent de Zeeg één bewoner die dit pakket heeft. Verder heeft het Kabinet Rutte II plannen aangekondigd om verdere bezuinigingen op de AWBZ te bewerkstelligen. Het is nog onzeker of en in welke vorm deze aangekondigde kabinetsvoornemens zullen worden doorgevoerd, te meer daar het kabinet voor een meerderheid in de Eerste Kamer afhankelijk is van steun van de oppositiepartijen. Het gaat om de volgende kabinetsvoornemens: In 2015 resp. 2016 zal op grond van de voornemens deze extramuralisatie t.a.v. de ZZP 3 en 4 voor nieuwkomers plaatsvinden. Dit betekent dat binnen een paar jaar alleen cliënten met een zeer zware beperking in aanmerking komen voor intramurale zorg en begeleiding op grond van de AWBZ. Extramurale verpleging gaat van de AWBZ over naar de Zvw met een budgetkorting van hoogstwaarschijnlijk 5%. Dit geldt eveneens voor de extramurale behandeling ‘Individueel’ en voor behandeling ‘Groep’. Daarnaast worden een aantal zaken vanuit de ABWZ overgeheveld naar de Wmo (zie hieronder). 1
Een aantal van deze maatregelen zijn nog slechts aangekondigde plannen van het kabinet die nog om verdere, gedetailleerde uitwerking vragen; hier en daar zal dat nog tot enige bijstelling kunnen leiden.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 8 van 39
De resterende ABWZ (‘romp-AWBZ’) wordt omgevormd tot een landelijke voorziening voor verblijfscliënten met een ZZP 5 en hoger. Het budget voor deze groep wordt mogelijk gekort met 4%.
Overheveling van aanspraken vanuit de AWBZ naar de gemeenten in het kader van de Wmo. Hierdoor kan ingespeeld worden op de locale situatie, waardoor het voorzieningenaanbod beter afgestemd kan worden op de behoeften van de burgers. De WMO is een participatiewet, in tegenstelling tot de AWBZ, die een verzekering is met recht op bepaalde vormen van zorg, voorzieningen als daarvoor een indicatie is afgegeven. De WMO gaat uit van eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht van burgers. Het gaart hierom: - Extramurale begeleiding en dagbesteding. Deze gaan over naar de Wmo met, naar verwachting, een budgetkorting van 25%. - Extramurale persoonlijke verzorging. Deze gaat eveneens over naar de Wmo en zal ook hoogstwaarschijnlijk worden beperkt.
2.2 Maatschappelijke ontwikkelingen Naast de hiervoor genoemde ontwikkelingen m.b.t. de financiering en de bekostiging zijn er ook maatschappelijke ontwikkelingen te onderkennen: Maatschappelijke trends zoals individualisme, behoefte aan eigen regie, behoefte aan (grotere) eigen woonruimte, werken ook door in de verstandelijke gehandicaptenzorg. Ook aspecten als het gebruik van verdovende middelen en agressie nemen toe. Mensen met verstandelijke beperkingen hebben bijzondere gezondheidsrisico’s, zoals kans op epilepsie, slechtziendheid en slechthorendheid. Ook leven mensen met verstandelijke beperkingen, onder meer door betere voeding, de controle op infectieziekten en vroeg ingrijpen bij ziekten, langer dan vroeger. Met het ouder worden neemt ook de kans op comorbiditeit toe, waardoor de zorgintensiteit en –complexiteit zal toenemen. Naast de ‘dubbele vergrijzing’ van de bevolking krijgen we te maken met de problematiek van de ‘ontgroening’ waardoor het arbeidspotentieel zal afnemen. Op de langere termijn zal de arbeidsbehoefte in de sector zorg en welzijn – met name als gevolg van de vergrijzing – een sterke groei te zien geven. Bij een veronderstelde volumegroei van 2,5% per jaar en een evenredige toename van personeel zal het aandeel werkenden in zorg en welzijn tot 2025 ten opzichte van de gehele beroepsbevolking in Nederland toenemen van 13% naar 22%. Dit betekent dat in 2025 maar liefst één op de vier werknemers in de sector zorg en welzijn zou moeten werken. Nog onafhankelijk van de vraag of dit financieel haalbaar is, zal het werk in de gehandicaptenzorg zo aantrekkelijk mogelijk moeten worden gemaakt, er is een actieve – en onconventionele – werving vereist voor opleidingen en banen, er moet ruimte komen voor nieuwe functies en beroepen en zuinig worden omgesprongen met het zittende personeel. En alsof dat allemaal nog niet genoeg is zal ook de arbeidsproductiviteit moeten worden verhoogd, echter zónder dat de kwaliteit van zorg en arbeid daaronder te leiden hebben. Het verhogen van de arbeidsproductiviteit staat – mede met het oog op grote toekomstige personeelstekorten – hoog op de agenda van werkgevers in de zorg, zo bleek uit een enquête van Zorgvisie in het voorjaar van 2005 (Lingsma 2005). Meer doen
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 9 van 39
met minder mensen. Het gaat dan niet zozeer om mensen langer en harder te laten werken, het nieuwe motto is ‘slimmer werken’. Er is winst te halen in een verbetering van de werk- en bedrijfsprocessen, vermindering van de administratieve lasten, verhoging van de kennis en vaardigheden van medewerkers, taakherschikking en het toepassen van ICT, voor de dossiervorming, maar ook met monitoring van cliënten op afstand waardoor bijvoorbeeld minder slaapdiensten nodig zijn. Ook moet kritisch gekeken worden of de trend naar schaalvergroting niet ten koste gaat van de arbeidsproductiviteit. En tenslotte kan het vergroten van de zelfredzaamheid van cliënten de vraag naar zorg – en daarmee de vraag naar arbeid – mogelijk beperken. Tot nu toe heeft De Zeeg op regelmatige basis ‘nieuw bloed’ qua nieuwe medewerkers kunnen werven door middel van het beschikbaar stellen van stageplaatsen mede dankzij de goede relatie met opleidingsinstituten. Ook kent De Zeeg een vrij laag verloopcijfer, dankzij de motivatie en betrokkenheid van medewerkers, zowel bij de bewoners als ten aanzien van de organisatie. Desalniettemin zal een evenwichtige opbouw van het ‘medewerkersbestand’ in de toekomst structureel aandacht moeten blijven krijgen. De aandacht voor ‘het slimmer werken’, om zodoende de arbeidsproductiviteit te kunnen verhogen en de kwaliteit van zorg te kunnen blijven garanderen zal in het toekomstige beleid een duidelijke plek moeten krijgen. 2.3 Ontwikkelingen m.b.t. de sector Verstandelijke Gehandicaptenzorg 2.3.1 Algemeen De gehandicaptenzorg biedt als deelsector van de gezondheidszorg intra- en extramurale zorg voor ruim 200.000 mensen met een beperking, waarvan een kleine 150.000 mensen met een verstandelijke en/of meervoudige beperking. Alle graden van licht tot zeer ernstig verstandelijk en/of lichamelijk beperkt in combinatie met auditieve stoornissen of psychiatrische problematiek komen voor. De sector kent een eigen koepelorganisatie, de VGN. In Nederland worden tot de groep verstandelijk gehandicapte mensen, in termen van grondslag voor de AWBZ, personen gerekend met een IQ onder de 70 en personen met een IQ tussen de 70 en 85 (zwakbegaafden) met bijkomende problematiek. Deze IQgrens tussen de 70 en 85 staan ter discussie. 2.3.1.1 Incidentie en Prevalentie Het aantal mensen met een verstandelijke beperking, dat wil zeggen de uitstaande vraag om voorzieningen, groeide tussen 1998 en 2008 met 9% per jaar. Individuele begeleiding zonder verblijf en/of dagbesteding steeg met gemiddeld 20% per jaar het snelst, en dit pakket neemt inmiddels bijna de helft van de uitstaande vraag naar extramurale zorg voor zijn rekening. Tabel 1: Ontwikkeling in het aantal personen met een uitstaande vraag, naar pakket, 1998-2008 (in absolute aantallen en in procenten per jaar*) 2008 langdurig verblijf kortdurend verblijf dagbesteding Begeleiding behandeling totaal
69.676 21.511 20.238 34.516 1.252 147.193
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
gemiddelde groei 1998-2008 5% 19 % 9% 20 % 11 % 9%
Pagina 10 van 39
*Het gaat hier om zogenoemde zorgpakketten. Dit betekent dat in het pakket dagbesteding wel individuele begeleiding en/of behandeling kan zitten, maar niet verblijf.
Bron: zrs’98-’02, ciz’05-’08 (scp-bewerking) Deze groei komt deels doordat meer mensen voor het eerst met een zorgvraag komen (instroom), deels doordat minder mensen het systeem verlaten (uitstroom). Achterliggende oorzaken zijn: langere levensverwachting, onder andere door betere zorg, door het succesvol inzetten op het wegwerken van wachtlijsten heeft waarschijnlijk de bestaande latente vraag zich gemanifesteerd, de mogelijkheden van het persoonsgebonden budget hebben vermoedelijk geleid tot een grotere vraag omdat hierdoor ook van alternatief aanbod gebruik gemaakt kon worden (zoals Thomashuizen, ouderinitiatieven, zorgboerderijen), toename in de zorg van het aantal licht verstandelijk gehandicapten en zwakbegaafden die onder meer door de complexere maatschappij te maken kregen met gevolgen van bijkomende problematiek. Deze laatste oorzaak wordt in de praktijk herkend. Veel instellingen voor gehandicapten krijgen in toenemende mate te maken met licht verstandelijk beperkte personen in combinatie met een beperkt sociaal aanpassingsvermogen, ADHD, autisme, ernstige gedragsproblemen, psychiatrische problemen, verslavingsproblematiek, dak- en thuisloosheid, problematiek rond gezin en ouderschap (voogdij, ouder zelf onder begeleiding), criminaliteit of buurtproblematiek (gemarginaliseerde groepen). Het zijn veelal jonge mensen die qua voorzieningen tussen de wal en het schip vallen en bij wie zorginstellingen zich moreel verantwoordelijk voelen voor opvang en ondersteuning. Voor mensen met een verstandelijke handicap met een indicatie langdurig verblijf kennen we de ZZP-indeling. In de tabel op de volgende pagina zien we de ZZP-indeling onderverdeeld naar leeftijdsgroepen. Deze tabel laat zien dat de leeftijdsverdeling binnen de ZZP-pakketten zeer verschillend is. Het ZZP-pakket voor licht verstandelijk gehandicapten (LVG0, bestaande uit vijf pakketten, te weten LVG1 t/m LVG5) is met name bedoeld voor jongeren en dat is vanzelfsprekend ook duidelijk terug te zien in de leeftijdsverdeling binnen dat pakket. Datzelfde geldt, weliswaar in mindere mate, voor het pakket sterk gedragsgestoorde licht verstandelijk gehandicapten (SGLVG). Verder valt op dat een vijfde tot een kwart van de populatie in de zware pakketten (de pakketten VG06 en VG07) jonger is dan 23 jaar.Dit is meer dan in de andere VG‑pakketten. De pakketten VG04 en VG05 worden juist veel door 50-plussers gebruikt (46%). Een belangrijke verklaring hierbij is dat bij de pakketten 3, 6 en 7 het accent inhoudelijk ligt op gedragsproblematiek, hetgeen relatief meer voorkomt bij de jongere populatie. Bij de pakketten 4 en 5 ligt het accent meer op verzorging en verpleging. Het ligt voor de hand dat binnen deze pakketten meer ouderen zijn terug te vinden.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 11 van 39
Tabel 2:ZZP-indeling langdurig verblijf, onderverdeeld naar leeftijdsgroepen Kijken we naar de extramurale VG-zorg dan blijkt dat de groei veel forser is geweest, wat ze verantwoordelijk maakt voor het leeuwendeel van de groei van het aantal personen met vraag naar VG‑zorg. De groei van begeleiding en kortdurend verblijf is spectaculair te noemen, jaarlijks gemiddeld 20% respectievelijk 19% in de periode 1998‑2008. Er zijn geluiden dat vooral begeleiding te ‘gemakkelijk’ is geïndiceerd. Vanaf 2009 is daarom een maatregel genomen om de toegang minder eenvoudig te maken. Per saldo kwamen er sinds 1998 bijna 30.000 personen met een uitstaande vraag naar begeleiding bij, naast 18.000 personen met een uitstaande vraag naar kortdurend verblijf. De groei in het aantal jonge vragers tot 23 jaar is met gemiddeld 13% per jaar duidelijk hoger dan die van oudere vanaf 23 jaar (7%). De 7% groei bij alle 23‑plussers tezamen is flink te noemen, en valt niet alleen uit de langere levensverwachting te verklaren. Dit zullen vooral mensen zijn die door veranderde omstandigheden (dit kan bijvoorbeeld gebeuren als ze uitstromen uit Jeugdzorg in verband met de leeftijdsgrens, als ze nog ouder worden of als hun ouders overlijden) alsnog bij de VG‑zorg aankloppen. In 2008 vormden jeugdigen bijna de helft van de uitstaande vraag; in 1998 minder dan een derde. Andere mogelijke verklaringen voor de groei in de vraag, die niet gestaafd kunnen worden met cijfers, zijn de medicalisering en de hogere eisen van de maatschappij, de verschuiving van informele naar formele zorg, de gestegen kwaliteit van de zorg, het bekender worden van de pgb-regeling, de instroom vanuit andere voorzieningen en de rol van de zorgaanbieders bij het aanvragen van een indicatie. Ongetwijfeld speelt hierbij ook nog een rol dat verstandelijk gehandicapten tegenwoordig
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 12 van 39
op jonge leeftijd gebruik maken van AWBZ-zorg (denk daarbij bijvoorbeeld aan cliënten – vaak tussen 18 en 23 jaar - in kleinschalige wooninitiatieven). Voorheen verbleven deze jonge cliënten langer bij hun ouders in het ouderlijke huis wonen. Tot zover de VG-zorgconsumptie uit het verleden. Wat zijn de verwachtingen naar de toekomst toe? 2.3.1.2 Verwachtingen m.b.t. de VG-zorgconsumptie in de toekomst Door de extramuralisatie in de AWBZ-zorg zal de groei van de intramurale VG-zorg in de gehandicaptensector omslaan naar een afname. Voor de VG-sector zal dit betekenen dat, afhankelijk van de besluitvorming ten aanzien van de ZZP03 en ZZP04, deze afname zich in de toekomst verder zal voortzetten. Wel is de algemene verwachting dat cliënten die nu geïndiceerd worden in de lage ZZP’s (onder ZZP05) dan hoger geindiceerd zullen worden als blijkt dat ze zich in de samenleving, gezien hun beperkingen en gedragsproblematiek niet staande kunnen houden. Dit kan de afname enigszins afremmen, maar zeker niet substantieel. Onduidelijk is het toekomstig effect met betrekking tot de instroom vanuit de hoek van allochtonen uit landen zoals Marroko en Turkeije waar huwelijken tussen bloedverwanten nog steeds voorkomen en de incidentie van verstandelijk gehandicapten hoger ligt in vergelijking met de incidentie onder autochtonen. Hierover is helaas weing informatie beschikbaar. Ten aanzien van de intramurale zorg kan hier nog opgemerkt worden dat de zorgvraag in de toekomst in zijn algemeenheid complexer zal worden gezien het beleid dat voor nieuwe indiceringen alleen de ZZP05 en hoger in aanwerking zullen komen voor intramurale zorg. Ook het steeds ouder worden van mensen met een verstandelijke handicap zal de complexiteit van zorgvragen doen toenemen. Dit sluit overigens goed aan bij de expertise en kennis waarover De Zeeg juist beschikt. Met betrekking tor de extramurale VG-zorg zal er enerzijds vanuit het beleid van extramuralisatie van de AWBZ-zorg een toename te zien zijn (met name voor wat betreft behandeling/verpleging) waarvoor geen verblijf meer geïndiceerd zal worden en deze behandeling / verpleging via de zorgverzekering zal worden afgenomen. Anderzijds dreigt de functie dagbesteding te verdwijnen waarvoor o.m. ‘loonvormende arbeid’ in de plaats zal komen, terwijl persoonlijke verzorging onder de Wmo komt te vallen. De verwachting daarbij is dat er op de voorziening fors zal worden bezuinigd. Door de sterke extramuralisatie mag verwacht worden dat de extramurale VG-zorg (behandelen / verplegen via de ZVW en de persoonlijke verzorging en begeleiding via de Wmo) in de toekomst zal toenemen, alhoewel ‘aan de onderkant’ veel burgers ook niet meer in aanmerking zullen komen voor zorg en ondersteuning. Zij zullen hierin via hun eigen netmerk moeten voorzien. Op dit moment verleend De Zeeg geen extramurale zorg. Voor De Zeeg betekent deze toekomstige ontwikkeling dat de vraag naar intramurale zorg zal afnemen terwijl, bij een ongewijzigd beleid t.a.v. extramurale zorg, dit niet gecompenseerd kan worden met de groeiende vraag naar extramurale VG-zorg. Tot zover de ontwikkelingen t.a.v. de incidentie en prevalentie en de VG zorgvraag. In de volgende paragrafen zullen we ons buigen over ontwikkelingen in de bedrijfskolom van de sector Verstandelijk gehandicaptenzorg.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 13 van 39
2.3.1 Toetredingsbarrières Oorspronkelijk werden door wet- en regelgeving hoge toetredingsbarrières opgeworpen door de overheid. Met de invoering van het Persoons Gebonden Budget (PGB) in 1994 ontstond ruimte voor nieuwe toetreders. Met name zelfstandigen zonder personeel (ZZP) traden dan toe. In 2003 wordt de modernisering van de AWBZ ingevoerd met functiegerichte indicatie, scheiding tussen intra- en extramurale zorg en wijzigingen in de toetredingsbarrières tussen de verschillende zorgsectoren. Op kleine schaal worden dan ook nieuwe, vooral private, zorgaanbieders toegelaten. Grote invloed heeft het opheffen van de contracteerplicht voor de extramurale zorg in 2004, en vanaf 2011 ook voor de intramurale zorg. Dit zorgsegment wordt daardoor een aanbestede dienst. De aanbestedingen die in verschillende regio’s vanaf 2005 worden uitgevoerd, geven nieuwe toetreders uit het private domein, maar ook uit andere sectoren, een kans. Zorgboerderijen zijn daar een goed voorbeeld van. De reactie vanuit de sector (de VGN) was destijds het introduceren van nieuwe toetredingsdrempels via de kwaliteitscertificering en de Zorgbrede Governancecode. Deze reactie heeft echter niet het gewenste effect gehad omdat de regels met name gelden voor bestaande aanbieders. Fusies om kostenvoordelen te behalen en een ‘machtspositie’ ten opzichte van de zorgkantoren te verkrijgen, zijn een andere bekende reactie geweest. Onder druk van de publieke opinie (te veel misbruik) draait de overheid de mogelijkheden van het PGB nu drastisch terug, vooral voor burgers met een lichte ondersteuningsvraag. Verder is er nu sprake van een opgelegd krimpmodel voor de AWBZ wat voor nieuwe, kleine toetreders een negatief effect zal hebben. De Zeeg heeft van nieuwe toetreders niet echt last gehad. Daarbij behoort de kanttekening dat De Zeeg tot nu toe enkel intramurale zorg verleent (dus geen extramurale zorg). Van de grote zorgaanbieders, die uit de diverse overnames en fusies in de regio zijn ontstaan, heeft De Zeeg tot nu toe weinig of geen concurrentie ondervonden. Er is eerder een tegenovergestelde ontwikkeling waar te nemen: de grote instellingen verwijzen cliënten met een complexere zorgvraag door naar De Zeeg omdat zij in onvoldoende mate hierop kunnen inspelen cq dit minder goed past in hun zorgorganisatie. 2.3.2 Substituten Als substituten kunnen hier genoemd worden de Thomashuizen, de ‘gezinshuizen’ van De Driestroom en de Zorgboerderijen. Daarnaast vormt het Persoons Gebonden Budget waarmee zorg wordt ingekocht van zelfstandige zorgverleners en mantelzorgers een substituut van de traditionele zorginstelling. Gezien de complexe (verblijfs-)zorg en de leeftijdscategorie die De Zeeg verleent zijn deze vormen van substituten geen enkele bedreiging geweest en zullen dat naar verwachting in de toekomst ook niet zijn, zeker gezien de aanpassingen die aangebracht zijn en worden in de regeling van het PGB. 2.3.3 Afnemersmacht
Cliënten en verwanten Mensen met een beperking zijn in deze bedrijfstak de feitelijke zorgconsumenten. Zij worden bijna altijd bijgestaan door directe familieleden of vrienden.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 14 van 39
Traditioneel hebben deze zorgconsumenten weinig invloed. Wel is er tegenwoordig een trend waarneembaar dat Patiëntenverenigingen zich actiever gaan opstellen en door Zorginstellingen meer bij het beleid worden betrokken. Deels worden deze contacten / samenwerkingsinitiatieven tevens als marketingtool benut. Desondanks is er een tendens waarneembaar dat participatie en medezeggenschap veel meer is verschoven naar cliëntenraden en dat de landelijke belangenverenigingen aan invloed en macht hebben ingeboet. De Zeeg ervaart de betrokkenheid van naasten en familie zeker niet als een ‘afnemersmacht’. Deze betrokkenheid wordt eerder gestimuleerd en als positief gewaardeerd. De Cliëntenraad is lid van de Cliëntenvereniging ‘Sien’. Er is momenteel echter weinig contact hiermee. Naast de Cliëntenvereniging ‘Sien’ is er nog een Belangennetwerk Verstandelijk Gehandicapten ‘KansPlus’ dat zich inzet voor een goed leven van de mens met een verstandelijke beperking.
Zorgverzekeraars, Zorgkantoren en Gemeentes Na de laatste stelselherziening (deelherziening) is de rol van zorgkantoren formeel gewijzigd. Waar in het verleden sprake was van partnerschap via het ROZ, is het zorgkantoor nu de actor die aanbieders contracteert. En in verband met dreigende overschrijding van het macrobudget ook degene die zware inkoopeisen kan stellen aan zorgaanbieders (prijsprikkels). Er is al sprake van zeer grote concentratie van zorgverzekeraars (de actoren die de zorgkantoren in concessie aansturen) met een toenemend inkoopvolume. De voorgenomen overheveling van de taakuitoefening van de AWBZ van de Zorgkantoren naar de Zorgverzekeraars is met de komst van het Kabinet Rutte II op de valreep uitgesteld. Het is nog onduidelijk of hier sprake is van afstel. T.a.v. de AWBZ gaan steeds meer stemmen op om deze zorg, al dan niet met de nodige beperkingen, onder te brengen in de ZVW (zie in dit kader ook de recente rapporten van het CPB ‘Toekomst voor de Zorg – Tussen keuze en solidariteit’ resp. van McKinsey ‘Een visie op de Nederlandse zorg in 2040’). De Zeeg heeft met het Zorgkantoor Arnhem echter een goede relatie. Het zorgkantoor kent de sterke kanten van De Zeeg en vervult vaak bij cliënten, die complexe zorg nodig hebben, de rol van ‘verwijzer’. De rol van gemeentes bij de gehandicaptenzorg was relatief klein maar zal in het kader van de transitie ‘3D’ enorm toenemen. Zij zullen via subsidieregelingen en aanbestedingen voor de Wmo de meest invloedrijkste partij worden. Er bestaat voor zorgconsumenten geen recht op zorg binnen de Wmo. Meerdere politieke partijen zijn nu voorstander van het opheffen van de AWBZ en volledige overheveling naar de Wmo. Dan is er geen rol voor de zorgverzekeraars meer. Gezien de kabinetvoornemens is een dergelijke wijziging op korte / middellange termijn niet te verwachten. Voor De Zeeg zou een dergelijk wijziging overigens een bedreiging kunnen vormen, gezien enerzijds de goede relatie met het Zorgkantoor en anderzijds de onbekendheid van De Zeeg als kleine zorgaanbieder bij de gemeentes. Ook is de kans aanwezig dat de gemeentes uit het oogpunt van efficiency, hoogstwaarschijnlijk eerder met een grote zorgaanbieder op het gebied van VG een contract zal willen afsluiten. De Zeeg zou dan afhankelijk worden van
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 15 van 39
de bereidheid van een dergelijke grote zorgaanbieder óf zij De zeeg als onderaannemer willen contracteren en zo ja, tegen welke tarieven.
De verwijzers Ten slotte is er altijd nog de invloed van zogenaamde verwijzers van zorgconsumenten. Voor De Zeeg zijn in dit kader van belang: - het sociale netwerk van potentiële cliënten, De Zeeg krijgt via ‘mond-op-mond’-reclame (o.a. via dagbestedingscentra’s) regelmatig nieuwe cliënten. - het zorgkantoor Arnhem beveelt De Zeeg met regelmaat aan bij mensen die complexe zorg nodig hebben. - MEE Gelderse Poort te Arnhem Ook van grote VG-zorgaanbieders uit de regio krijgt De Zeeg regelmatig potentiële cliënten doorverwezen, gezien de expertise van De Zeeg voor mensen die complexe zorg behoeven én de geschikte accommodatie (kleinschaligheid en huiselijkheid). Ondanks dat De Zeeg een goede bezettingsgraad kent, is het voor de toekomst van groot belang, gezien de extramuralisatie, gestructureerd en gericht (op professionele wijze) aandacht te besteden aan marketing en PR ten aanzien van verwijzende instanties.
2.4 Leveranciers Met betrekking tot de leveranciers waarvan De Zeeg afhankelijk ten aanzien van een deel van haar huisvesting is, kan hier genoemd worden de woningbouwcorporaties, te weten ‘Volkshuisvesting’ en ‘Vivare’. Met deze instantie bestaat een goede en evenwichtige relatie en samenwerking. Dit geldt overigens ook met de overige leveranciers, zoals de collega zorginstellingen waarmee De Zeeg contracten heeft voor de levering van specialistische zorg en het administratie- en accountantskantoor AAG. 2.5 Concurrentie binnen de bedrijfstak Binnen de regio Arnhem onderhoud De Zeeg goede contacten met collega zorgaanbieders. Met een aantal collega-instellingen wordt er middels de ‘Alliantie M3’ samengewerkt, ondermeer door kennis en ervaringen met elkaar op een gestructureerde manier te delen. Ook wordt naar buiten toe, bijvoorbeeld naar beleidsmakers, de politiek en het kabinet, gezamenlijk opgetreden met het doel beleidsvoornemens die negatieve effecten zullen hebben ten aanzien van de zorg voor cliënten waar mogelijk ten gunste te wijzigen. Met andere collega-instellingen, buiten de Alliantie M3 om, wordt op een zakelijke manier een goede relatie onderhouden. Van echte concurrentie is tot op heden niet echt sprake. Met het oog op de toekomst, mede gezien de extramuralisatie van de ZZP1 t/m 3 (en misschien zelfs ook ZZP4) én ten aanzien van het mededingen van de contracten van de gemeentes in het kader van de Wmo, zou dit kunnen wijzigen. Nu nog krijgt De Zeeg vanuit collega-instellingen cliënten met complexe zorgvragen doorverwezen. De kans is groot dat dit in de toekomst minder zal plaatsvinden. Voor De Zeeg betekent dit dat een actief en gericht marketing en PR-beleid gevoerd moet worden om haar marktpositie te kunnen behouden cq te kunnen uitbreiden. De Zeeg zal zich meer naar buiten toe moeten richten. Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 16 van 39
2.6 Technologische ontwikkelingen Op het gebied van de medische technologie vinden nog bijna dagelijks ontwikkelingen plaats die zowel positieve als negatieve effecten kunnen hebben op de behoefte aan VGzorg: enerzijds ontwikkelt de medische wetenschap zich zodanig dat men de oorzaken van het voorkomen van beperkingen kan achterhalen en daar mogelijkerwijs passende oplossingen voor kan ontwikkelen ter voorkoming of vermindering van de beperkingen cq ouders tijdens de vroege fase in de zwangerschap de mogelijkheid krijgen deze te beeindigen. anderzijds de technologie zich steeds verder ontwikkelt zodat levens daardoor gered kunnen worden, maar ten aanzien van het verdere leven de burger te maken krijgt met (verstandelijke) beperkingen. Naast de technologische ontwikkeling m.b.t. geneeskunde en de technologie t.b.v. de geneeskundige behandelingen vindt er momenteel een aanzienlijke technolgische ontwikkeling plaats op het gebied van eHealth (incl. domotica en robotica). Ook deze ontwikkeling is voor de VG-sector van groot belang. Hiervoor hebben we gezien dat de sector met betrekking tot de benodigde menskracht vanwege de ‘ontgroening’ te maken krijgt met krapte/tekort op de arbeidsmarkt. Op dit moment kan De Zeeg nog prima nieuwe medewerkers werven, o.a. door instroom van jonge medewerkers die bij De Zeeg stage hebben gelopen. Voor de toekomst is het van belang om te bekijken in hoeverre en met welke tools m.b.t. eHealth aan ‘slimmer werken’ invulling kan worden gegeven. Tot zover de externe analyse. Op grond van deze analyse kunnen we hier als belangrijkste kansen en bedreigingen noemen: Kansen - Intramurale zorg wordt complexer door extramuralisatie. De Zeeg is hierin juist gespecialiseerd - ook door vergrijzing wordt, o.m. door comorbiditeit, de zorgvraag complexer. - Door de verdergaande bezuinigingen zal de druk op de tarieven verder toenemen. Gezien de kleinschaligheid en de platte organisatie met weinig overhead is De Zeeg in staat dit op te vangen met behoud van kwaliteit. - De tendens naar kleinschalige woonvormen in de wijk en wijkgerichte zorg (‘zichtbare schakels’) sluit uitstekend aan bij de dagelijkse praktijk van De Zeeg. De Zeeg kan hier dus goed op in spelen. - De Zeeg heeft slechts een beperkt eigen onroerend goed, waardoor goed ingespeeld kan worden op ‘scheiden van zorg en wonen’. Ook m.b.t. de ‘Normatieve Huiscomponent’ loopt de Zeeg een zeer beperkt risico. - Door de ‘dubbele vergrijzing’ zal steeds meer personeel in de zorg nodig zijn, terwijl door de ‘ontgroening’ het steeds moeilijker wordt om medewerkers te werven. De Zeeg is onder meer middels de contacten met opleidingsinstituten (o.a. door het beschikbaar stellen van stageplaatsen) prima in staat geregeld nieuwe medewerkers aan haar te binden. Ook de uitstraling van een hoge score bij de verkiezing van ‘beste werkgever van Nederland’ resp. ‘beste werkgever in de zorg’ hebben een positief effect op het werven van personeel.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 17 van 39
Bedreigingen - De extramuralisatie kan op termijn een bedreiging voor De Zeeg zijn 1/3 e deel van de huidige bewoners heeft een indicatie ZZOP VG01 t/m ZZP VG04. Aangezien deze maatregel alleen geldt voor nieuwkomers zal het pas op termijn invloed kunnen hebben. Naar verwachting moet De Zeeg dit kunnen opvangen met nieuwkomers met een ZZP VG05 of hoger, gezien haar expertise en kennis m.b.t. de complexere zorgvraag - De Zeeg verleent geen extramurale zorg waardoor de extramuralisatie een bedreiging vormt voor De Zeeg waardoor dit groeiende marktsegment buiten de scope van De Zeeg valt. - Door overheveling van zaken naar de gemeentes in het kader van de Wmo loopt De Zeeg het risico als kleine zorgaanbieder niet gecontracteerd te worden. De Zeeg heeft weinig of geen bekendheid bij de Gemeente Arnhem. - Ditzelfde risico loopt De Zeeg indien de ‘romp-ABWZ’ landelijk zal worden ingekocht. - De concurrentie binnen de VG-sector zal, zeker t.a.v. de cliënten met een complexere zorgvraag, toenemen. Nu verwijzen grote VG-instellingen deze cliënten nog door naar De Zeeg. Voor een totaal overzicht van de kansen en bedreigingen, zie bijlage 3 resp. bijlage 4.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 18 van 39
Hoofdstuk 3 – Sterktes / Zwaktes en Kansen / Bedreigingen: De Confrontatie In dit hoofdstuk zetten we de sterktes en zwaktes af tegen de kansen en bedreigingen om te zien hoe we de kansen goed kunnen benutten en de bedreigingen kunnen reduceren of zelfs kunnen omzetten naar kansen. 3.1 Sterktes en Kansen Met welke sterktes kunnen we welke kansen benutten?
Door de ‘kleine flexibele organisatie’ die De Zeeg is, vergroot ze haar kansen t.a.v. ‘de grote betrokkenheid van medewerkers’, ‘de wijkgebonden zorg’ en kansen t.a.v. de huisvesting (kleinschalig, privacy en huiselijkheid). Door de aanwezige kennis en expertise m.b.t. de complexere zorgvraag bij De Zeeg (bovengemiddeld kennisniveau van de medewerkers) kunnen de kansen die door de extramuralisatie en door de vergrijzing zullen ontstaan (namelijk meer behoefte aan complexere zorgverlening) prima opgepakt worden. Ook m.b.t. de ontwikkelingen t.a.v. de ‘wijkgebonden zorg’ is De Zeeg in de gelegenheid om deze sterkte in te zetten en op dit terrein een regierol te nemen voor de VGdoelgroep! Huisvesting (privacy in combinatie met huiselijkheid) biedt De Zeeg als sterkte bij meerdere kansen voordeel. De hoge cliënt- én medewerkerstevredenheid als sterke punten van De Zeeg zorgen ervoor dat zowel de aantrekkingskracht voor nieuwe cliënten alsmede voor nieuwe medewerkers weinig inspanning kost. Voor de toekomst biedt dit positieve perspectieven. De uitermate sterke financiële positie van De Zeeg met haar o.m. lage overheadkosten geeft extra ruimte voor tijdelijke opvang van de steeds verder toenemende druk op de tarieven. Dit geldt dester meer in vergelijking met de meeste van de concurrenten van De Zeeg die veelal aanmerkelijk hogere overheadkosten hebben.
3.2 Zwaktes en Kansen Met welke zwaktes kunnen we welke kansen niet benutten? En hoe zouden we deze zwaktes kunnen ombuigen naar sterktes?
Met name m.b.t. de kansen t.a.v. overheveling van zaken van de AWBZ naar de gemeentes spelen een aantal zwaktes van De Zeeg een negatieve invloed hierop, die overigens ten dele zeker zijn om te buigen naar minimaal een neutrale positie. Het gaat hier dan met name om acties naar de Gemeente Arnhem toe om zowel pr t.a.v. De Zeeg te bewerkstelligen alsmede om daarbij een passend aanbod (in het kader van wijkgerichte zorg) te kunnen presenteren. Aanvullend hierop verdient het aanbeveling om bij o.m. de zorgverlenende en maatschappelijke instanties die in de wijk Elderveld actief zijn, De Zeeg te promoten en te sonderen hoe zij tegen een actieve samenwerking vanuit de wijkgerichte zorgverlening aankijken. M.b.t. de zwakte ‘verantwoordelijkheden t.a.v. volgen ontwikkelingen niet duidelijk belegd: dit moet met beperkte inspanning om te buigen zijn. T.a.v. de zwakte m.b.t. kennis en ervaring op het gebied van ict, maar ook op het gebied van eHealth, zal bekeken moeten worden hoe collega instellingen in de Alliantie M3 hiermee omgaan en in hoeverre hiervoor op dit punt samengewerkt kan worden.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 19 van 39
Het verdient in ieder geval aanbeveling om de informatievoorziening van De Zeeg in kaart te brengen en te bekijken waar efficiëncyverbeteringen mogelijk zijn.
3.3 Sterktes en Bedreigingen Zijn de sterktes voldoende om de bedreigingen de baas te kunnen? Met welke sterktes kunnen we de bedreigingen zeker aan? M.b.t. de meeste bedreigingen geldt dat met de sterktes van De Zeeg men de bedreigingen kan afzwakken cq de baas kan. Uitzonderingen hierop zijn: * Risico van centrale inkoop van ‘romp-AWBZ-zorg’ (overigens is het nog niet duidelijk of dit ook daadwerkelijk wordt doorgevoerd of dat deze taak wordt belegd bij de Zorverzekeraars in de regio). Het risico dat De Zeeg hier loopt, is dat men slechts met een beperkt aantal (grote) zorgaanbieders contracten wil afsluiten. Indien dit zich voor zal doen is het zaak voor De Zeeg om als ‘onderaannemer’ voor een bepaald werkgebied en bepaalde specifieke doelgroepen minimaal de intramurale de VG-zorg te verkrijgen. Dit is en blijft vooralsnog een risico! * Het in onvoldoende mate ingevoerd zijn in de gemeentelijke organisatie m.b.t. de Wmo cq onvoldoende kennis heeft m.b.t. de ‘Wmo-wensen’ van de Gemeente Arnhem. Overigens is er op dit punt nog wel een inhaalslag te maken, waar momenteel al aan gewerkt wordt. Het risico dat De Zeeg hier loopt is dat de gemeente er de voorkeur aan geeft om slechts met een beperkt aantal (grote) zorgaanbieders contracten wil afsluiten. Indien dat het geval zal zijn, is het zaak voor de Zeeg om als ‘onderaannemer’ voor de wijk Elderveld (minimaal de intramurale) de VG-zorg te verkrijgen. Dit is en blijft vooralsnog een risico! * In de mogelijke ‘concurrentieslag’ met de grotere VG-instellingen, m.b.t. de cliënten met complexere zorgvragen, kan De Zeeg het moeilijk krijgen. Vraag hierbij is hoe we uit deze concurrentieslag kunnen blijven? 3.4 Zwaktes en Bedreigingen Maken de zwaktes het onmogelijk om de bedreigingen de baas te kunnen worden? Zijn er mogelijkheden de zwaktes zodanig om te buigen zodat we de bedreigingen alsnog de baas kunnen worden? En wat is hiervoor nodig? Onder 3.3 staan een tweetal risico’s genoemd, waarvan het nog niet zeker is óf deze bedreigingen zich voor zullen doen. Daarnaast is het zaak dat De Zeeg proactief hierop gaat / blijft inspelen. De bedreiging van minder budgetten bij overheveling van taken van de AWBZ naar de Wmo waardoor de tarieven waartegen de gemeente wil inkopen lager zullen zijn dan de huidige vergoedingen, zal door de beperkte overheadkosten en de sterke financiële positie van De Zeeg minder zwaar drukken, maar blijft een punt van zorg / aandacht. Anderzijds betekent het zijn van een kleine organisatie met weinig functiedifferentiatie en staffuncties dat hiermee op een slimme manier moet worden omgegaan, zoals externe inhuur van specialistische kennis, verantwoordelijkheden goed verdelen en beleggen, op specialistische gebieden mogelijke samenwerking aangaan in bv. allianties. Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 20 van 39
Overigens verdient het aanbeveling om t.a.v. de functiedifferentiatie nog eens kritisch te bekijken in hoeverre en op welke wijze een beleidswijziging wenselijk cq mogelijk is. Gezien de leeftijd van het management van De Zeeg is het in het kader van de continuïteit van De Zeeg van belang hierop vroegtijdig in te spelen.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 21 van 39
Hoofdstuk 4 – Scenario-keuze 4.1 Wijkgebonden zorg Op grond van de uitkomsten van de confrontatie van de sterktes / zwaktes met de kansen / bedreigingen zijn de volgende twee mogelijke scenario’s geformuleerd voor de strategische koers voor De Zeeg, te weten:
Scenario 1: Huidige koers aanscherpen (voortzetten huidige koers waarbij een aantal knelpunten zwaktes en bedreigingen - worden opgelost cq worden afgezwakt).
Scenario 2: De huidige koers uitbouwen naar een sterk gerichte wijkgebonden zorg, zowel intra als extramurale zorgaanbieder, met zo mogelijk in de rol als ‘regisseur’ t.b.v. de VG-zorg voor de wijk Elderveld.
Het Management Team van de Zeeg heeft in samenspraak met de Raad van Toezicht gekozen voor scenario 2 als uitgangspunt voor de komende strategische koers. Als argumentatie hierbij gelden: één van de peilers onder de strategie van De Zeeg is altijd geweest om zorg te bieden midden in de samenleving, vanuit een woonwijk, ‘in een gewone straat’. Dit past uitstekend bij het huidige beleid van de overheid om de zorg, waar dat kan, dichtbij de eigen leefomgeving van de burgers te organiseren: een wijkgerichte aanpak; in aansluiting hierop wil de overheid een deel van de intramurale zorg vervangen door extramurale zorg: de ZZP’s VG01 en 02 krijgen i.p.v. zorg in de eigen thuis/woonsituatie. Op korte termijn wil de overheid ditzelfde gaan doen met de ZZP’s VG03 en 04. Voor De Zeeg betekent dit dat een deel van de huidige zorg buiten haar scope komt te liggen, bij ongewijzigd strategisch beleid. Dat zou kunnen betekenen dat De Zeeg de door haar, door de jaren heen, opgebouwde expertise en kennis (en wat haar gemaakt heeft tot specialist in complexe zorgvragen van mensen met een verstandelijke beperkingen) onbenut laat2;
2
Overigens zal dit effect zich pas over enige jaren voordoen, daar de Staatsecretaris van VWS, de heer Van Rijn, recentelijk heeft toegezegd dat er niet getornd zal worden aan bestaande rechten. De huidige cliënten met een ZZP VG01 t/m 04 blijven derhalve hun intramurale zorg houden. Het in gang gezette overheidsbeleid geldt slechts voor nieuwe cliënten die een indicatie ZZP VG01 t/m 04 zouden hebben gekregen. Uitgaande van de ervaringscijfers m.b.t. de sterfte van bewoners van De Zeeg – gemiddeld 3 per jaar – én met een actief acquisitiebeleid, moet het voor De Zeeg mogelijk zijn om de bezettingsvraag vooralsnog op peil te houden. Het betreden van het extramurale marktsegment zal derhalve vooralsnog een uitbreiding van activiteiten betekenen.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 22 van 39
het risico van ongewijzigd strategisch beleid om alleen intramurale zorg te bieden, is dat De Zeeg haar capaciteit moet inkrimpen waardoor De Zeeg té kleinschalig wordt om nog tot een verantwoorde rendabele bedrijfsvoering te komen3; De Zeeg de ambitie heeft om een totaal pakket van zorg (behandeling, begeleiding en zorg) voor mensen met een verstandelijke beperking te kunnen bieden. Gezien de Kabinetsplannen (extramuralisatie en wijkgerichte zorg) hoort daar dan eigenlijk automatisch de extramurale zorg bij; het in samenwerking met andere zorgaanbieders in een zorgketen betekent voor De Zeeg en haar medewerkers dat zij zich verder kunnen ontwikkelen / ontplooïen binnen hun vakgebied en biedt een nieuwe uitdaging.
Alvorens in te gaan op de missie en visie van De Zeeg en de Strategische beleidsplannen voor de komende jaren, volgt hier eerst nog een korte impressie van de wijk Elderveld. 4.2 De Wijk Elderveld Elderveld is een woonwijk in Arnhem-Zuid. De wijk is een typische jaren 70-wijk met enkele flats, veel eengezinswoningen en ruim doorsneden door groenpartijen. Elderveld heeft 9.288 inwoners, verdeeld over 4213 woningen, waarvan 53% huur- en 47% koopwoningen. Volkshuisvesting beheert ruim 1000 woningen in Elderveld, waarvan 208 studentenwoningen en ruim 300 seniorenwoningen. Voor betaalbare huisvesting van ouderen en studenten speelt Volkshuisvesting dus een belangrijke rol. Daarnaast heeft Volkshuisvesting een steeds minder grote rol bij de huisvesting voor lagere inkomensgroepen in Elderveld, omdat vrijkomende woningen duurder aangeboden worden. Naast Volkshuisvesting is Vivare ook een belangrijke woningbouwcorporatie in Elderveld. De bereikbaarheid van Elderveld is als zeer goed te kwalificeren, zeker sinds in 2006 het NS-station Arnhem Zuid in gebruik is genomen. Het centrum van de wijk wordt gevormd door het winkelcentrum Elderhof. Naast dit wijkwinkelcentrum beschikt de wijk over enkele basisscholen, een wijkcentrum, een jongerencentrum, een dienstencentrum voor ouderen, enkele woonzorgcomplexen, enkele (medische) zorgvoorzieningen en een sporthal. De medische zorgvoorzieningen in de wijk omvat zo goed als alle eerstelijns zorg, incl. thuiszorg (Thuiszorg wordt geleverd door o.m. STMG en Groot Gelre). Het in de wijk gevestigde Woonzorgcentrum Drie Gasthuizen biedt huisvesting, zorg en dienstverlening aan 130 ouderen. Zelfstandig thuiswonende ouderen uit de wijk kunnen deelnemen aan sociaal-culturele activiteiten en gebruik maken van de dienstverlening van(uit) het woonzorgcentrum. Denk hierbij aan de kapper, de pedicure, het restaurant, de bibliotheek, algemene activiteiten, dagopvang en dagverzorging. De geboden dagopvang is bedoeld voor ouderen die om verschillende redenen niet in de 3
Uit een recente studie van Bureau Berenschot t.b.v. Philadelphia Zorg naar de optimale schaalgrootte voor gehandicapten met een intensieve zorgvraag blijkt dat bij een schaalgrootte van 48 cliënten het financieel rendement het meest optimaal is. Men plaatst daarbij wel de kanttekening dat bij deze omvang de huiselijkheid en de persoonlijke aandacht voor cliënten verloren gaat. Van dat laatste is bij De Zeeg in ieder geval geen sprake.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 23 van 39
gelegenheid zijn sociale contacten te onderhouden. Dagverzorging is bedoeld voor ouderen die in het bezit zijn van een verzorgingshuisindicatie. Deze ouderen kunnen ter overbrugging van de definitieve opname langer zelfstandig blijven wonen. Elderveld beschikt over een multifunctioneel centrum (de Kandelaar – direct naast De Zeeg) dat naast de functie van kerkgebouw dienst als accomoditie voor bijeenkomsten en activiteiten. Daarnaast heeft Het Leger des Heils in de directe omgeving van De Zeeg een gebouw met accommodatie voor verhuur aan groepen. De leeftijdsopbouw van Elderveld is anders dan in de meeste andere wijken in Arnhem. In Elderveld wonen veel gezinnen met kinderen. Toch vergrijst de wijk de komende jaren relatief snel. In 2015 is 17% van de bewoners 65+. Het aandeel alleenwonenden is met 30% laag. Er zijn weinig uitkeringsgerechtigden en allochtonen. Het huishoudinkomen ligt boven het stedelijk gemiddelde. Elderveld kent een zeer actieve wijkvereniging die allerlei activiteiten door het jaar heen organiseert voor jong en oud. Tot slot kan hier nog vermeld worden dat de wijk een wijkplatform kent, geïnitieerd door de Gemeente Arnhem met als doel de bewoners actief te betrekken bij de ontwikkeling en beheer van het leefklimaat in de wijk.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 24 van 39
Hoofdstuk 5 – Missie en Visie Missie Woonzorgcentrum De Zeeg biedt, met haar specialistische expertise en kennis én met de menselijke maat, aan mensen met een verstandelijke beperking, behandeling, begeleiding en zorg zodanig dat zij zich naar vermogen kunnen ontwikkelen en volwaardig burger kunnen zijn, samen met hun (buurt-)bewoners en waar mogelijk in hun eigen vertrouwde huiselijke kring van naasten / familie. Visie Mensen met verstandelijke beperkingen moeten net als elke andere burger in staat worden gesteld om deel te nemen aan het maatschappelijk leven. Om hiertoe in staat te zijn dienen zij in een zo optimaal mogelijke conditie te zijn. Hiervoor stellen wij onze specifieke expertise en kennis m.b.t. behandeling, begeleiding en zorg ter beschikking vanuit onze professie die wij daartoe continu onderhouden zodat wij onze taakuitoefening volgens de meest actuele richtlijnen en inzichten kunnen uitvoeren. Bij onze zorgverlening, waarbij wij de cliënt centraal stellen en ons laten leiden door de menselijke maat, streven wij naar een optimale zelfredzaamheid met een zo groot mogelijke eigen regie, met als doel: het kunnen wonen in een gewoon huis in een gewone straat, waarbij, als het mogelijk is, in de eigen woonomgeving, te midden van hun naasten en hun sociaal netwerk; werken of activiteiten kunnen ontplooien in een bedrijf, dagcentrum of thuis, in de vrije tijd bezig kunnen zijn met educatieve, (re)creatieve en culturele activiteiten. Doelstellingen met betrekking tot:
De cliënten: de begeleiding (behandeling, zorg en en/of ondersteuning) is afgestemd op het individu. Met elke cliënt wordt bekeken wat de wensen en behoeften zijn. Het handelen van de medewerkers is gericht op een zo zelfstandig en zo groot mogelijke kwaliteit van bestaan.
De medewerker: zij zijn verantwoordelijk voor de indeling van hun eigen werk en nemen binnen afgesproken kaders zelfstandige beslissingen. Er wordt veel waarde gehecht aan eigen initiatief, het aanreiken van eigen oplossingen bij problemen en een stichtingsbrede inzetbaarheid op basis van meerdere specialismen.
De organisatie: de stichting kent een platte organisatiestructuur; de medewerkers dragen zelfstandig verantwoordelijkheden en voeren zelf de regie over de indeling en vormgeving van hun werkzaamheden. Dit alles binnen de grenzen van de functiebeschrijving en de taakopvatting van het management.
De samenleving: alle locaties liggen in de wijk dichtbij winkels, openbaar vervoer en maatschappelijk organisaties als gezondheidscentra en wijkcentra. Hierdoor zijn de condities optimaal om inhoud te kunnen geven aan volwaardig burgerschap.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 25 van 39
Hoofdstuk 6 – Strategisch Beleid 2013 - 2016 6.1
Uitbreiding dienstverlening met het extramurale marktsegment in de wijk Elderveld.
Zoals hiervoor is aangegeven is het Management van De Zeeg voornemens om haar werkterrein uit te breiden met het extramurale marktsegment in de wijk Elderveld. Deze uitbreiding zal, om een compleet product- en dienstenpakket te kunnen aanbieden, in de vorm van wijkgerichte ketenzorg dienen te worden opgezet. De uitbreiding van activiteiten en het opzetten van ketenzorg met een aantal nog te bepalen samenwerkingspartners is veelomvattend en zal alle beleidsterreinen van De Zeeg raken. Om dit initiatief te laten welslagen is een projectmatige aanpak een absolute randvoorwaarde. Er dient op korte termijn hiervoor een beleidsplan uitgewerkt te worden dat inzicht geeft in de consequenties voor alle beleidsterreinen van De Zeeg. Tevens zal bij een aantal partijen (o.a. de Gemeente Arnhem, zorgaanbieders, welzijnsen maatschappelijke organisaties die in de wijk Elderveld reeds actief zijn en waarmee gezamenlijk een totaal pakket aan diensten in de mark gezet kan worden) gesondeerd moeten worden omtrent hun interesse voor een dergelijke ketensamenwerking. Op basis van de verdere uitwerking, waarbij de veranderingen / aanpassingen op alle beleidsterreinen in kaart zijn gebracht, kan uiteindelijk de definitieve besluitvorming plaatsvinden. Voor een goed en alles omvattend beleidsplan zal op korte termijn een intern werkgroepje samengesteld worden die aan de hand van een concrete opdracht het voorstel t.a.v. de wijkgerichte extramurale dienstverlening uit gaat werken. Het streven is dit voorstel nog vóór 1 augustus aan de Raad van Toezicht te presenteren voor besluitvorming. In het voorliggende Strategisch Beleidsplan zal, waar mogelijk, op hoofdlijnen reeds ingegaan worden op noodzakelijke aanpassingen in de richting van de uitbreiding van de dienstverlening. 6.2
Commercieel / Omgevingsbeleid
Doelgroepen De Zeeg richt zich met haar kennis en expertise op mensen met een verstandelijke beperking waarbij 2 doelgroepen worden onderscheiden: - mensen met een complexe zorgvraag (indicatie ZZP VG04/VG05 en hoger die in aanmerking komen voor intramurale zorg (verblijf in combinatie met behandeling, begeleiding en zorg); - mensen die geïndiceerd zijn voor extrammurale VG-zorg (behandeling, begeleiding en zorg) in de wijk Elderveld in Arnhem. In het uit te werken beleidsvoorstel t.a.v. de wijkgerichte extramurale dienstverlening zal getracht worden beide doelgroepen voor de komende jaren te kwantificeren.
Producten / Diensten De Zeeg biedt momenteel intramurale langdurige zorg aan volwassenen met verstandelijke beperkingen, bestaande uit de functies persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding (zowel individueel als in groepsverband), behandeling en verblijf aan. Er wordt momenteel in principe geen extramurale zorg geleverd, er zal tenminste
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 26 van 39
niet actief op worden geacquireerd. In exceptionele gevallen, bijvoorbeeld indien huidige bewoners bij her-indicatie in een lager zorg-zwaarte-pakket zouden worden ingedeeld (of dit zal gebeuren is nog onduidelijk), is het management van De Zeeg voornemens om de mogelijkheid te bekijken om vormen van zorg in de thuissituatie aan te bieden, waarbij de betreffende cliënt een appartement van De Zeeg / Woningbouwcorporatie huurt. De bekostiging van de te leveren producten / diensten vindt plaats o.g.v. de AWBZ, ZVW, Wmo en/of eigen bijdragen. Waar nodig, vanwege een te beperkt volume om op verantwoord bedrijfseconomische redenen zelf intern bepaalde gekwalificeerde producten / diensten te kunnen leveren, betrekt De Zeeg deze van derden. Bij uitbreiding van de zorg voor Verstandelijk Gehandicapten in het extramurale marktsegment in de wijk Elderveld zal De Zeeg VG-zorg (behandeling, begeleiding en zorg) gaan aanbieden, in samenwerking met andere zorgaanbieders en maatschappelijke organisaties in deze wijk, aan alle leeftijdsgroepen. De Zeeg zal t.b.v. deze doelgroep geen algemene Thuiszorg gaan aanbieden. De bekostiging van de te leveren producten / diensten in het extramurale marktsegment vindt plaats o.g.v. de AWBZ, ZVW, Wmo en/of eigen bijdragen. De Zeeg wil in samenwerking met derden (bv. de wijkvereniging in de Elderveld) meer/gestructureerd activiteiten in de recreatieve sfeer (concerten e.d.) aan haar intramurale en extramurale cliënten aanbieden. Voor de financiering van deze activiteiten zal gezocht worden naar sponsoring
Acquisitie, Marketing / PR T.a.v. de acquisitie en het marketing- en PR-beleid onderkent De Zeeg een 3-tal soorten relaties, te weten: - de betalende instanties (Zorgkantoren – zowel in Arnhem als in de regio/Zorgverzekeraars, Zorgloketten Gemeenten – met name de gemeente Arnhem); - verwijzers (Zorgkantoren – zowel in Arnhem als in de regio, huisartsen, wijkverpleegkundigen, collega-zorginstellingen, Speciaal onderwijs, belangenverenigingen/zorgvragers/cliëntenorganisaties – bv. Zorg Belang) - (potentiële) cliënten en hun sociale netwerk Gezien de vele huidige en toekomstige ontwikkelingen in de (gehandicapten) zorg is dit beleidsterrein voor de continuïteit van De Zeeg van essentieel belang. Ieder van deze relatiegroepen vraagt om een eigen acquisitie en marketing / pr benadering. Er zal derhalve een overall acquisitie, marketing / pr plan worden opgesteld met een verbijzondering van elk van de relatiegroepen.
6.3 Medewerkersbeleid Goed opgeleide en ervaren medewerkers vormen hét werkkapitaal van De Zeeg en zijn van essentieel belang om hoog gekwalificeerde en complexe zorg te kunnen bieden. Zoals we hiervoor bij de externe ontwikkelingen al zagen zal onder meer door de vergrijzing en de daaruit voortvloeiende comorbiditeit de zorgvragen steeds complexer worden. Daarnaast zal door de extramuralisatie van de lagere ZZP’s het aantal bewoners met complexere zorgvragen relatief toenemen. Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 27 van 39
Een van de sterke kanten van De Zeeg is dat zij beschikt over bovengemiddelde gekwalificeerde medewerkers t.o.v. collega-VG-instellingen. Gezien de ontwikkelingen in de markt biedt dit juist de nodige kansen voor De Zeeg. Ook uit de rapportage van het IGZ naar aanleiding van het inspectiebezoek van oktober 2012 blijkt dat De Zeeg op het punt van de kwaliteit van personeel en organisatie goed scoort: “…. Omdat er voldoende doelgericht geschoolde medewerkers zijn en de uitvoering van de zorg voorziet in de zorgbehoefte waarbij wensen en behoeften van de individuele cliënt uitgangspunt zijn.” Om deze voorsprong te kunnen behouden, is het van groot belang te blijven investeren in opleiding en bijscholing en vraagt dit om een structurele aanpak middels een middellang opleidingsplan met daarbij POP- en functionerings- / jaargesprekken. Dit zal bovendien weer extra bijdragen aan de motivatie en betrokkenheid van de medewerkers, die overigens al als zeer goed is te kwalificeren. Naast opleiding en bijscholing is het in het kader van de continuïteit van belang dat de leeftijdsamenstelling van de medewerkers redelijk evenwichtig is. Ook dit vraagt om een structurele aanpak zodat bij aanname van nieuwe medewerkers hier rekening kan worden gehouden. De Zeeg onderhoudt goede contacten met opleidingsinstituten onder meer door het structureel aanbieden van een aantal stageplaatsen. In de praktijk blijkt dat dit ook een uitstekend middel is voor de werving van gemotiveerde jonge medewerkers. In het kader van de hiervoor aangegeven problematiek van de ‘ontgroening’ is het van belang om op dit punt te blijven investeren. M. b. t. het medewerkersbeleid tot slot nog aandacht voor het aspect ’functiedifferentiatie’. De Zeeg kent slechts in beperkte mate voor de begeleiders functiedifferentiatie. Het gedachtegoed hierbij is dat de betrokkenheid van medewerkers groter is, terwijl het voordeel voor cliënten is, dat zij een ruimere keus hebben met wie zij zaken willen regelen. De inspectie (IGZ) maakt in haar rapportage n.a.v. het recente inspectiebezoek hierover een de volgende opmerkingen: “Dit is een bijzondere maar ook een kwetsbare werkwijze. Het systeem wordt voornamelijk gedragen door de bestuurder en het hoofd voorzieningen. Dat maakt het een kwetsbaar systeem. Tijdens het bezoek is opgevallen dat een groot deel van de kennis en deskundigheid aan hen is toebedacht. Het vraagt veel van medewerkers om van alle cliënten op de hoogte te zijn en te blijven. Dit kan de werkdruk verhogen en de kans op het niet nakomen van ad-hoc gemaakte afspraken vergroten. Van belang is een duidelijke verantwoordelijkheidstoebedeling en het bewust delegeren van taken en kennis. De Zeeg is inmiddels begonnen om enige taakdifferentiatie in te voeren.” Tot zover de passage in het inspectieverslag. In hoeverre functiedifferentiatie in een relatief kleinschalige instelling mogelijk en gewenst is, zal nader bekeken worden, waarbij zeker de risico’s van een te hoge werkdruk en het niet nakomen van ad-hoc afspraken alsmede het draagvlak binnen de organisatie in de overwegingen hieromtrent zal worden meegenomen. In het kader van het beleidsvoornemen om het extramurale marktsegment te gaan bedienen, zal de personele behoefte, zowel kwantitatief als kwalitatief, in kaart worden gebracht. Daarbij zal tevens bekeken worden in hoeverre hier mogelijkheden liggen voor functiedifferentiatie binnen De Zeeg.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 28 van 39
6.4 Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering in een gezondheidszorginstelling is een zeer divers aandachts-gebied, te meer gezien de vele ontwikkelingen / veranderingen in wet- en regelgeving, zorginhoudelijke aspecten, medische wetenschap en technologie. Ook de visie t.a.v. de dienstverlening, het te hanteren zorgconcept en de organisatieinrichting spelen hierbij een belangrijke rol. Daarnaast maakt de samenwerking van De Zeeg met externe partijen t.a.v. de ondersteunende en/of randvoorwaardelijke processen het aandachtsgebied van de bedrijfsvoering complex en vraagt om een integrale benadering, transparantie en inzicht. T.a.v. de bedrijfsvoering zijn de volgende deelgebieden te onderscheiden: - primaire processen, met daarbij de protocollen, procedures, planningen / werkroosters, zorg-/ondersteuningsplannen e.d. - secundaire processen - risicomanagement - kwaliteitsmanagement - informatisering Bij De Zeeg zijn de primaire processen, de protocollen en procedures beschreven. Voor iedere cliënt wordt er een individueel ondersteunings-/zorgplan opgesteld dat vanuit het cliëntperspectief concreet geformuleerde doelen bevat. Zowel de cliënt en/of zijn wettelijke vertegenwoordiger en alle relevante disciplines zijn betrokken bij het formuleren van de doelen. T.a.v. de kwaliteit is De Zeeg HKZ gecertificeerd. In 2011 heeft er een externe audit plaatsgevonden waarbij geen tekortkomingen zijn geconstateerd. Het HKZ-certificaat is verlengd tot augustus 2013. T.a.v. het risicomanagement worden regelmatig evaluaties uitgevoerd en worden zo nodig zaken aangepast cq verbeterd/geoptimaliseerd. In de hiervoor reeds aangehaalde rapportage van het IGZ naar aanleiding van het inspectiebezoek maakt de inspectie op onderdelen t.a.v. de bedrijfsvoering een paar kritische kanttekeningen en doet daarbij aanbevelingen tot verbetering. Deze zijn reeds uitgevoerd en/of zullen op korte termijn worden opgepakt. M.b.t. de personele en financiële administratie en de AO en IC wordt De Zeeg ondersteund door een extern accountantsorganisatie (AAG). Voor de ondersteuning van de geautomatiseerde informatievoorziening (ict-toepassingen) maakt De Zeeg gebruik van externe ondersteuning. Vraag hierbij is in hoeverre hier gewerkt wordt volgens een planmatige aanpak.
Door de vergrijzing en de ontgroening, maar ook door een steeds grotere druk op de tarieven is het van belang om kritisch naar de efficiency te kijken. Efficiencyverbeteringen zullen veelal niet gerealiseerd kunnen worden door harder te werken maar zal moeten komen door ‘slimmer te werken’. De informatievoorziening t.b.v. de ondersteuning van het primaire proces bestaan deels nog uit op zich staande administraties en databases waardoor doublures in werkzaamheden ontstaan. Onderzocht zal moeten worden in hoeverre een integrale Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 29 van 39
informatievoorziening, naast kwaliteitsverbetering, efficiencyverhogend zal werken. Ook t.b.v. mogelijke toekomstige ketensamenwerking is het kunnen beschikken over een geïntegreerde informatievoorziening (bv. planningen en werkroosters, een geautomatiseerd toegankelijk ECD) een randvoorwaarde. In het kader van ‘slimmer werken’ is het raadzaam om, naast het te hanteren zorgconcept, ook de toepasbaarheid van de ontwikkelingen t.a.v. domotica en eHealthtoepassingen in ogenschouw te nemen en te toetsen op een rendabele inzetbaarheid hiervan. Voor een relatief kleine zorginstelling als De Zeeg is dit, zeker als men dit zelfstandig zou moeten doen, een kostbare zaak. Overwogen moet worden om dit werkterrein samen met andere partijen (bv. de alliantie M3) op te pakken. T.a.v. de bedrijfsvoering is er in de afgelopen jaren bij De Zeeg veel gebeurd en heeft men forse vorderingen gemaakt. Voor een organisatie als De Zeeg, met weinig overhead en een pragmatische instelling (een zgn. ‘doe-cultuur’) zit er nog steeds veel kennis ‘in hoofden’ en niet op papier gedocumenteerd. Juist in een tijd van veranderingen, waarbij nieuwe werkverbanden gaan ontstaan (denk bv. in deze de relatie met de gemeente Arnhem m.b.t. de Wmo) is het van belang de kennis en ervaringen goed te documenteren. Ook t.a.v. de continuïteit van De Zeeg is dit van belang. 6.5 Financieel beleid Zoals we bij de interne analyse al hebben geconstateerd, is De Zeeg een financieel uiterst gezonde organisatie, met een sterk eigen vermogen en een zeer goede resultaatsratio. Dit is mede te danken aan de relatief lage overheadkosten, de zeer gemotiveerde medewerkers die waar nodig extra inzet verrichten (zo is er in het bestaan van De Zeeg nog nooit nodig geweest om een beroep te doen op uitzendkrachten) en aan de goede afweging van het zelf in huis hebben van bepaalde deskundigheid of het inhuren hiervan voor die momenten dat er behoefte aan is.. Uit globale berekeningen van de accountant blijkt dat, indien de verblijfscomponent van de ZZP VG01 t/m 03 geheel zouden wegvallen (voor de huidige indicaties van de cliënten van De Zeeg zie bijlage 5), dit een terugval van inkomsten voor De Zeeg betekent van ruim € 160.000 op jaarbasis Het gaat hier om een theoretische exercitie . Zoals we hiervoor al hebben aangegeven zal een dergelijke terugval in inkomsten zich vooralsnog niet in zijn geheel voordoen gezien het geleidelijk verloop van het wegvallen van de ZZP VG01 t/m 03 (en mogelijk in de toekomst ook nog ZZP VG04). Overigens indien ook ZZP VG04 zal worden omgezet naar extramurale zorg, zal het effect op terugval in inkomsten beduidend groter zijn. Derhalve is er alle reden om enerzijds kritisch te blijven omgaan met de kosten en waar mogelijk efficiencyverbeteringen te traceren en door te voeren en anderzijds de activiteiten van De Zeeg verder uit te breiden (zoals de wijkgerichte extramurale zorg). T.a.v. deze wijkgerichte extramurale zorg zal overigens de bekostiging nog nader onderzocht moeten worden indien deze zorg in de vorm van ketenzorg gezamenlijk met andere zorgaanbieders zal worden aangeboden Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 30 van 39
Hoofdstuk 7 – Planning van de speerpunten op hoofdlijnen Met onderstaande globale planning wordt een eerste aanzet gegeven voor de uitvoering van de in het Strategisch Beleidplan 2013 - 2016 genoemde speerpunten. Deze moeten nog concreter worden uitgewerkt. In hoofdlijnen ziet de planning er als volgt uit: 2013 1e halfjaar 2013 1. Opstellen Beleidsplan voor de uitbreiding met extramurale wijkzorg. 2. In kaart brengen van mogelijke samenwerkingspartners t.b.v. de extramurale wijkzorg, incl. het ‘sonderen’ van de mogelijke bereidheid bij mogelijke partners. 3. Overleggen met gemeente Arnhem over contracteringsmogelijkheden extramurale VG-zorg voor de wijk Elderveld. 4. Participeren activiteiten Gemeente Arnhem in het kader van de Wmo. 5. De mogelijkheden voor functiedifferentiatie onderzoeken en verwerken in een voorstel. Zo mogelijk kan dit in samenhang met punt 1 (Beleidsplan extramurale wijkzorg) worden opgepakt. 6. Beoordelen en voorbereiden wettelijke maatregelen in het kader van het Kabinetsbeleid m.b.t. de langdurige zorg. 2e halfjaar 2013 1. Na goedkeuring van het beleidsplan ‘extramurale wijkzorg’ de praktische uitwerking hiervan in een operationeel plan. 2. Samenwerking met toekomstige ketenpartners voor de extramurale wijkzorg uitwerken met potentiële partners die willen participeren hierin. 3. Voorbereiden van contract met Gemeente Arnhem 4. Voorbereiden van samenwerkingscontracten t.b.v. ketenzorg. 5. Beoordelen en voorbereiden wettelijke maatregelen in het kader van het Kabinetsbeleid m.b.t. de langdurige zorg. 6. Het monitoren / beoordelen van ontwikkelingen m.b.t. de nog in te voeren nieuwe wet ‘Wet Cliëntenrechten Zorg’. 7. Het verder doorvoeren van de plannen t.a.v. het werken met de zorgplannen 2014 1. Implementeren van de wijkgerichte ketenzorg samen met ketenpartners. 2. Implementeren contract met Gemeente Arnhem. 3. Doorvoeren wettelijke maatregelen m.b.t. langdurige zorg en Cliëntenrechten Zorg 4. Het opzetten van beleidsplan Integrale Informatievoorziening. Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 31 van 39
5. Analyse primaire en secundaire processen t.b.v. efficiëncyverbeteringen opzetten. 6. Opzetten Marketing- / PR-plan. 7. Opzetten pilot eHealth 2015 1. Uitvoeren / implementatie verbeteringen 1e fase Informatieplan 2. Implementeren procesverbeteringen 3. Doorvoeren van acties uit Marketing / PR-plan
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 32 van 39
Bijlagen
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 33 van 39
Bijlage 1 Waar zijn we goed in – wat zijn onze sterke kanten?
Kleine flexibele organisatie. Korte lijnen qua organisatie (de wijze waarop de zorg, behandeling en begeleiding is ingevuld); Door de kennis en expertise is er in De Zeeg een optimaal therapeutisch klimaat aanwezig; ‘menselijke maat’ – primair proces staat altijd voorop (soms ook zwakte, indien dit te vaak op ad-hoc basis plaatsvindt); Missie en Visie zijn duidelijk en weloverwogen; Op gebied van product-/marktportfolio zijn heldere keuzes gemaakt: we bieden uitsluitend zorg binnen VG – met eventueel meerdere grondslagen. Met name m.b.t. de complexere zorgvraag (VG-cliënten met dementie en bijkomende klachten door ouderdom /gedragsproblemen) weet men De Zeeg te vinden; Daar zijn we goed in! Individuele benadering van de cliënt met ‘de groep als middel’; Er is volledig zicht op de wensen en de zorgvragen van de cliënten; Het herkennen van de zorgvraag / het in kaart brengen van de zorgvraag is een sterk punt van de medewerkers van De Zeeg. Individueel, cliënt-gerichte dienstverlening met concrete meetbare doelen; Kennis van de medewerkers is bovengemiddeld t.o.v. hetgeen in de branche gebruikelijk is (7 verpleegkundigen uit de oude “Z”); Open relatie tussen cliënten en medewerkers; Cliënttevredenheid is zeer groot; Er wordt gewerkt met kwaliteitsprotocollen; Dit werkt goed. Er is bovendien ruimte voor ‘verantwoord anders werken’. Kwaliteit wordt steeds verder verbeterd (HKZ); Kwaliteits Management Systeem is van De Zeeg zelf (‘niet moeilijker doen dan nodig is’); Medewerkers zijn zeer betrokken bij de organisatie; Door deze betrokkenheid zijn ze graag bereid om ‘iets extra’s te doen’. Structureel aandacht voor opleidingen; Medewerkerstevredenheid scoort zeer hoog. Binnen de organisatie is er bereidheid tot verandering mits dit voor de cliënten een verbetering is Innovatieve ideeën worden daadwerkelijk vertaald in beleid. De Zeeg heeft een zeer gezonde financiële positie; Kwaliteit van huisvesting is toekomstbestendig (individuele privacy gecombineerd met element van saamhorigheid, huiselijkheid); Er wordt in geldstromen gedacht (er wordt getoetst aan financiële kaders), maar zeker niet altijd; De Zeeg koopt in wat ze zelf niet in huis heeft cq wat om bedrijfs economische redenen niet verantwoord is om ‘in huis te hebben’; Er is een goed zicht op de kosten en opbrengsten; Er is sprake van een transparante en relevante verslaglegging. Belangrijke interne risico’s zijn volledig in beeld.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 34 van 39
Bijlage 2 Waar zijn we minder goed in – wat zijn onze zwakke kanten?
Kleinschaligheid heeft als keerzijde dat we kwetsbaar zijn m.b.t. kennis en ervaring. De meeste kennis en ervaring zit bij het ‘2-koppig MT’; I.v.m. continuïteit: Hoe borgen we naar de toekomst deze kennis en ervaring? Is er voldoende zicht op wat de meest optimale schaalgrootte voor De Zeeg zou zijn? Huidige schaalgrootte is bepaald op grond van de beleving van de leiding van De Zeeg; Samenwerkingsverbanden zijn slechts beperkt onderzocht; Als kleine stichting is het moeilijk om de vele veranderingen in wet- en regelgeving volledig te volgen en om daarop op adequate wijze te anticiperen; Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekkingen tot het volgen en implementeren van nieuwe ontwikkelingen is niet altijd duidelijk belegd; Als kleine zorgorganisatie hebben we weinig contacten met beleids bepalende instanties; We kunnen ook minder makkelijk en stellig stelling nemen in bepaalde kwesties. Doordat we minder contact hebben met Zorgverzekeraars en Gemeente(s), weten we ook onvoldoende welke wensen deze partijen hebben; We zijn onvoldoende bij de partijen ‘ingevoerd’, kennen de weg hier ook onvoldoende. Hierbij moeten we onderscheid maken tussen landelijk, regionaal en plaatselijk; Op plaatselijk niveau (te denken valt o.m. aan collega-instellingen, zorgkantoor e.d.) is De Zeeg zeker om zijn reputatie m.b.t. de complexere zorgverlening bekend. Te weinig zakelijk gericht (kan soms ook een sterkte zijn: cliënt staat centraal en daarbij is niets te veel); Organisatiedoelen en keuzes zijn niet altijd op papier uitgewerkt en worden niet altijd formeel geregistreerd gemeten; Verander-/Innovatietrajecten verlopen langzaam; Verantwoordelijkheden niet altijd duidelijk belegd; De waan van de dag (met name bewonersgerelateerd) overheerst snel; Personeelsbeleid / Talentmanagement onvoldoende gestructureerd toekomstgericht; Weinig doorgroeimogelijkheden voor groepsleiding / geen functiedifferentiatie; Groepsleiders krijgen wel extra taken toebedeeld. Met een paar jaar gaat door vertrek in korte tijd veel kennis en ervaring verloren; We denken niet altijd in geldstromen; Business Cases worden wel gemaakt maar daarna meestal niet meer gevolgd; Bijhouden van ontwikkelingen op het gebied van ICT is moeilijk; Beperkte kennis op dit terrein voorhanden. Gebruik van / bekendheid met kwaliteitshandboek / kwaliteitsprotocollen heeft te weinig structurele aandacht
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 35 van 39
Bijlage 3 Welke ontwikkelingen in de wereld om ons heen bieden ons kansen
In het kader van de verder gaande terugdringing van de kosten van de AWBZ zien we een duidelijke tendens van ‘extramuralisatie’. ZZP VG 1 en 2 krijgen per 1 jan. 2013 geen indicatie voor intramurale zorg meer. In een latere fase zal dit ook gaan gelden voor de ZZP VG 3 (per 1 jan. 2015) en 4 (per 1 jan. 2016). Aangezien De Zeeg zich al jarenlang heeft toegelegd op de meer complexere zorgvragen liggen hierin kansen voor De Zeeg. De Zeeg staat hierom bekend bij o.m. MEE, Zorgkantoor en de ‘club in OverBetuwe’.
Door verdergaande ‘vergrijzing’ (dit geldt zeker ook m.b.t. mensen met verstandelijke beperkingen) wordt de zorgvraag steeds complexer. De Zeeg heeft relatief veel oudere cliënten. De Zeeg beschikt over erkenning van alle AWBZ functies (ook behandeling).
Door de bezuinigingen zal de druk op de tarieven verder toenemen. Gezien de beperkte overhead van De Zeeg is zij in staat deze financiële druk binnen de tarieven op te vangen zonder dat dit consequenties heeft op de kwaliteit van de geboden zorg.
De Zeeg maakt reeds deels gebruik van woonvoorzieningen van de woningbouwcorporatie. Het eigen onroerend goed is relatief beperkt. De aanpassing naar ‘scheiden wonen en zorg’ heeft derhalve een beperkte impact voor De Zeeg. Vanaf 2018 zal de Normatieve Huisvestingscomponent (NHC) geleidelijk worden ingevoerd. De Zeeg loopt hiermee slechts een zeer beperkt risico.
Door de ‘dubbele vergrijzing’ zullen steeds meer zorgmedewerkers nodig zijn. Echter door de ‘ontgroening’ zullen steeds minder mensen voor het werk in de zorg beschikbaar zijn. Gezien de kleinschaligheid van De Zeeg en de grote betrokkenheid van de medewerkers bij het beleid zit De Zeeg in een meer gunstiger positie in vergelijking met de grote VG-instellingen.
De tendens naar kleinschalige woonvormen in de wijk is voor De Zeeg reeds realiteit, terwijl we zien dat grote VG-instellingen hierin nog de nodige slagen met de daarmee gepaard gaande investeringen en tijd moeten maken.
In het kader van de overheveling van begeleiding en verzorging van de AWBZ naar de Gemeenten (Wmo) heeft De Zeeg het voordeel t.o.v. veel van haar concurrenten, dat zij slechts met één gemeente van doen heeft waarmee zij afspraken moeten maken.
Met de specialistische kennis en ervaring in combinatie met de kleinschaligheid en laagdrempeligheid kan De Zeeg inspelen op de ontwikkelingen van wijkgebonden zorgfuncties en samenwerking aangaan met andere zorgaanbieders.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 36 van 39
Bijlage 4 Welke ontwikkelingen in de wereld om ons heen vormen voor ons een bedreiging?
De verdergaande tendens van extramuralisering gaat op termijn niet geheel aan De Zeeg voorbij. Van de huidige bewoners heeft circa 1/3 deel een indicatie ZZP VG1 t/m 4 (betreft met name ZZP VG3 en 4).
Zien we nu nog regelmatig dat cliënten met complexere zorgvragen van andere (veelal grotere) zorginstellingen naar De Zeeg verhuizen, deze instellingen zullen door de marktomstandigheden steeds meer moeite moeten doen om ook deze meer complexe zorgvragen aan te kunnen en op dit vlak de concurrentie moeten aangaan, waarbij zij mogelijke voordelen kunnen hebben m.b.t. hun netwerken, naamsbekendheid, marketingbudgetten e.d. Er is een duidelijke tendens waarneembaar dat ook deze grotere instellingen op zoek zijn om hun bestaansrecht te legitimeren. Ook zij zijn hierin zoekende. Om deze bedreiging het hoofd te kunnen bieden zal De Zeeg meer inspanningen moeten verrichten om zich op een slimme manier in de markt te onderscheiden. Met daarbij de vraag met welke doelgroepen binnen de VG/sector en met welke producten/diensten. Is er een niche-markt waarin de Zeeg kan excelleren en waar de concurrentie zeer beperkt is. Hierbij kan gedacht worden aan enerzijds de wooncomponent: ·individuele privacy met daarnaast de centrale huiskamer met elementen van saamhorigheid, huiselijkheid.
Deze ontwikkeling van verdergaande extramuralisering betekent dat cliënten die nu nog intramurale zorg en ondersteuning bij De Zeeg kunnen krijgen buiten de toekomstige doelgroepen van de Zeeg zullen vallen. De Zeeg zou hierop in kunnen spelen door het ‘product’ ambulante zorgverlening te gaan leveren waardoor dit groeiende marktsegment binnen het bereik van de Zeeg komt te liggen.
In het kader van de overheveling van zaken, die nu nog onder de AWBZ vallen, naar de gemeenten (Wmo) wordt De Zeeg afhankelijk van de gemeente Arnhem. Het budget dat de gemeenten bij de overheveling van taken ‘meekrijgen’ is rekening gehouden met een te realiseren bezuiniging. Dat betekent dat er gekort moet worden op de financiële middelen cq op de toekenningen. Dit kan consequenties voor o.m. De Zeeg hebben.
Gemeenten hebben slechts in beperkte mate kennis van de Verstandelijke Gehandicaptenzorg. Veel gehandicapten instellingen spelen hier al enige tijd op in door hun diensten aan gemeenten aan te bieden in de vorm van kennis en expertise en/of met specifiek ontwikkelde producten in het kader van de Wmo. Zeker de wat grotere instellingen hebben hiervoor zowel menskracht ter beschikking en hebben hun netwerken hiervoor. Met name op deze punten is De Zeeg als kleine instelling in het nadeel en vormt deze ontwikkeling een mogelijke bedreiging. Ook zit het gevaar erin dat Gemeenten voor het gemak, zeker gezien de beperkte kennis die zij zelf hebben, in zee gaan met een grote partij voor een bepaalde regio
Door zowel medische technologische als demografische ontwikkelingen zien we de (dubbele) vergrijzing op ons afkomen. Een van de consequenties is dat de
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 37 van 39
zorgvraag steeds complexer wordt (mede door comorbiditeit vanwege o.m. ouderdomsaandoeningen). Bij de kansen hebben we geconstateerd dat juist de complexere zorgvraag voor De Zeeg mogelijkheden biedt. Anderzijds vraagt dit om steeds meer kennis/expertise (zowel op het gebied van behandeling, verpleging als verzorging) van onze medewerkers, waarbij de vraag rijst in hoeverre, gezien de beperkte omvang van De Zeeg, dit een belemmerende factor kan worden.
In het kader van de ´ontgroening´ zal het steeds moeilijker worden om goed opgeleide medewerkers te krijgen én te behouden. Dit betekent dat een gestructureerd opleidingsbeleid en talentmanagement steeds belangrijker zal worden. Voor De Zeeg zal de bedreiging hierin liggen dat zij de goed opgeleide medewerkers te weinig toekomstperspectief qua doorgroei kan bieden waardoor goed opgeleide en ervaren medewerkers de organisatie gaan verlaten en overstappen naar de concurrent. Tot nu toe is de ervaring hiermee uiterst gering. Daar komt bij dat De Zeeg op jaarbasis een aantal stageplaatsen biedt. Deze stagiaires vormen vaak, na hun opleiding, potentiële nieuwe medewerkers voor De Zeeg.
De gezondheidszorg is op vele fronten volop in beweging, zowel o.m. op het gebied van wet- en regelgeving, medische wetenschap, gedragswetenschappen en technologie. Voor organisaties in de gezondheidszorg vraagt dit een constante blik op de buitenwereld om deze ontwikkelingen te volgen en te ´vertalen´ naar de strategische en tactische niveau´s binnen de eigen organisatie. Ook zien we dat deze ontwikkelingen zich in een steeds hoger tempo voordoen. Voor een kleine organisatie met relatief weinig overhead en specialismen is dit een moeilijke opgave en kan dit een bedreiging vormen.
eHealth toepassingen beginnen in de gehandicaptenzorg steeds meer gemeengoed te worden. Het aantal toepassingen neemt met de dag toe en geven mensen met beperkingen steeds meer mogelijkheden om hun zelfredzaamheid te vergroten en zelf in steeds grotere mate de regie over hun eigen leven te kunnen voeren. Met behulp van eHealth toepassingen kan mogelijkerwijs ook een deel van de problematiek m.b.t. de ´ontgroening´worden opgevangen. Om deze innovatieve ontwikkelingen te kunnen volgen is specialistische kennis op o.m ICTgebied onontbeerlijk. Voor de kleine organisaties in het ondoenlijk om deze kennis in eigen huis te hebben. Deze ontwikkeling kan een bedreiging vormen, tenzij de kleine organisaties op dit gebied hun inspanningen gaan bundelen.
Indien de ‘romp-AWBZ’ beperkt blijft tot cliënten met een zware/complexe zorgvraag bestaat het risico dat de inkoop hiervan op landelijk niveau zal worden geregeld. Hierdoor kan het interessante aanbod van De Zeeg als kleine regionale zorgaanbieder in de verdrukking komen.
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
Pagina 38 van 39
Bijlage 5 Marktgegevens VG-sector Arnhem (juli 2012)
Aantal VG cliënten - w.v. 0 – 17 jr. 18 jr. en ouder
Totaal Arnhem 1.755 310 1.445
De Zeeg
47
Aantal VG cliënten extramuraal - w.v. 0 – 17 jr. 18 jr. en ouder
735 200 535
1
Aantal VG cliënten intramuraal - w.v. 0 – 17 jr. 18 jr. en ouder
980 70 910
46
Aantal cliënten intramuraal per ZZP - VG01 - VG02 - VG03 - VG04 - VG05 - VG06 - VG07 - VG08
25 135 240 85 165 140 110 15
0 1 15 3 6 21 0 0
Strategisch beleidsplan 2013 – 2016 Woonzorgcentrum De Zeeg Versie: april 2013 – 1.1
%
3,25 %
0,18 % (VPT)
5,05 %
0,74 % 6,25 % 3,52 % 3,63 % 15,0 % 0 0
Pagina 39 van 39