2e openbaar verslag ex art. 73a Faillissementswet in het faillissement van
Stichting Solace Zorg, gevestigd te 8141 SH Heino, aan de Statenweg 3 Faillissementsnummer: Uitspraak faillissement: Rechter-commissaris: Curator: Datum verslag:
C/08/14/151 F 11 februari 2014 mr J.M. Marsman mr S.J. de Vries te Zwolle 11 juni 2014
Voorzover de tekst in dit 2e verslag afwijkt van die in het 1e verslag, is de tekst cursief en vetgedrukt! I.
Inventarisatie
1.0 algemeen Bij vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, d.d. 11 februari 2014 is op eigen aangifte het faillissement uitgesproken van Stichting Solace Zorg te Heino. De stichting is gevestigd en houdt kantoor te Heino aan de Statenweg 3. De stichting houdt zich blijkens de inschrijving bij de Kamer van Koophandel bezig met “het bieden van zorg en/of (tijdelijke) huisvesting overeenkomstig de daartoe geldende regelgeving aan personen die deze zorg en/of (tijdelijke) huisvesting behoeven”. Concreet werd tot de dag van faillissement huisvesting en AWBZ geïndiceerde zorg geboden aan 33 cliënten met somatische zorg of psychogeriatrische zorg. De stichting beschikt over een BOPZaanmerking voor 16 cliënten met psychogeriatrische zorgvragen. De zorg werd verleend via een drietal zorgteams op de verpleegafdeling en een zorgteam voor de cliënten op de somatiek afdeling. De zorgzwaarte (ZZP) van de cliënten varieert van ZZP 4 tot ZZP 8. De curator heeft, samen met kantoorgenote mr J.C.E. Siebenga-Moggré, op de dag dat het faillissement is uitgesproken op de locatie van Solace Zorg gesproken met de heer I. Knuivers, bestuurder, en met mevrouw T.W. Zwienenberg-Weernink, voorzitter van de Raad van Toezicht. Hierbij bleek dat de stichting voorafgaand aan het faillissement de inkoop-afspraak bij het Zorgkantoor had teruggegeven aan het Zorgkantoor, waarna het Zorgkantoor uit hoofde van haar zorgplicht ex artikel 5 en 6 AWBZ de organisatie Carinova Woonzorg bereid had gevonden om vanaf datum faillissement als interim aanbieder voor de tot dan toe door de stichting verleende zorg op te treden voor een periode van maximaal drie maanden. De dag na het uitspreken van het faillissement heeft de curator vervolgens hierover gesproken met de heer J. Smid van het Zorgkantoor en met de heer J.G.M. Griepink van Carinova Woonzorg.
e
blad 2 – 2 verslag inzake Stichting Solace Zorg
1.1 Directie en organisatie In het bestuur van de stichting hebben vanaf 2010, het jaar van oprichting, de nodige wisselingen plaatsgevonden. De volgende personen zijn bestuurder (geweest): van 26-05-2010 tot 27-06-2013 : dhr. R. van Laar (per laatstgenoemde datum geschorst) van 01-04-2011 tot 01-06-2013 : dhr. H.T.M. Brevink van 27-06-2013 tot 03-12-2013: dhr. R.J.A. van Doorn (per laatstgenoemde datum geschorst) van 03-12-2013 tot heden: I.M. Knuivers als waarnemer uit de Raad van Toezicht De Raad van Toezicht bestaat uit : Mevr. T.W. Zwienenberg-Weernink, voorzitter Dhr. W.J. Kranendink, penningmeester Dhr. I.M. Knuivers (vanaf 03-12-2013 fungerend als waarnemend bestuurder) Mevr. J.G.M. Stassen Dhr. H. Dijk
1.2 Omzet, winst/verlies Uit de ontvangen jaarrekeningen 2011 en 2012 en de interne stukken over 2013 blijkt het volgende over de omzet en het resultaat: omzet 2011 2012 2013
1.3 Balanstotaal Uit de jaarrekeningen balanstotalen: 2011 2012 2013
€ € €
winst/verlies 889.996 1.522.204 2.491.895
€ € €
15.029 - 53.569 - 104.266
2011 en 2012 en de interne stukken over 2013 blijken de volgende € € €
545.972 323.567 687.410
1.4 Lopende procedures Er is sprake van twee tegen de vennootschap aanhangig gemaakte procedures. De eerste procedure is aanhangig gemaakt bij dagvaarding d.d. 31 december 2013 door de besloten vennootschappen Residentiële en Ambulante Service en Zorg BV en European Care Residences Hotels and Resorts BV. Gefailleerde is gedagvaard tegen een rolzitting bij de rechtbank Overijssel, sector kanton, locatie Deventer, van 25 februari 2014. Deze procedure is niet bij de rechtbank aangebracht en omdat de vordering betrekking heeft op voldoening van een verbintenis uit de boedel (betaling van huur dan wel gebruiksvergoeding), heeft de curator de betreffende vordering op de lijst van voorlopig erkende concurrente crediteuren geplaatst.
e
blad 3 – 2 verslag inzake Stichting Solace Zorg
De tweede procedure betreft een door ECH Beheer BV tegen gefailleerde bij de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, aanhangig gemaakte procedure tot terugbetaling van een geldlening, die aan de zijde van gefailleerde op de rol stond van 19 februari 2014. Deze procedure is geschorst wegens het faillissement. Voor de betreffende vordering is echter een bankgarantie afgegeven door de ING Bank voor € 65.000,-, waarin is bepaald dat in geval van faillissement van de schuldenaar (Solace) de crediteur een procedure tegen de ING Bank kan starten waarin de betalingsverplichting van de bank wordt vastgesteld, zulks tot een maximu van het bedrag van de garantie. Met de crediteur vindt thans overleg plaats over de afwikkeling, nu de crediteur heeft aangekondigd een dergelijke procedure te willen starten. Het bedrag waarvoor een garantie is afgegeven, staat op een geblokkeerde bankrekening op naam van gefailleerde. Voor zover minder uitbetaald wordt dan het bedrag van de garantie, zal het meerdere in de boedel vallen. In latere verslagen zal dit onderdeel dan ook terugkeren onder paragraaf 3.11, ‘’andere activa”. 1.5 Verzekeringen Er werden de gebruikelijke bedrijfsverzekeringen aangehouden. De verzekeringen zijn wegens het faillissement beëindigd. 1.6 Huur Tot juli 2013 waren in het pand aan de Statenweg 3 te Heino zowel de nu gefailleerde stichting als ECH BV gevestigd. Laatstgenoemde vennootschap was hoofdhuurder en Solace Zorg was onderhuurder. ECH BV is op 24 juli 2013 in staat van faillissement verklaard en de huurovereenkomst van ECH BV is per 22 augustus 2013 beëindigd. Vervolgens is door verhuurder een huurovereenkomst gesloten voor het gehele pand met Residentiële en Ambulante Service en Zorg BV (RAZ). Tussen RAZ en Solace Zorg is in ieder geval geen schriftelijke huurovereenkomst tot stand gekomen. Wel is er door Solace Zorg na beslaglegging een betaling aan RAZ gedaan om tot opheffing van het beslag te komen. De titel die aan het gebruik van een deel van het pand door Solace Zorg ten grondslag ligt is de curator (nog) niet duidelijk. De curator heeft de huur/het gebruik van het pand opgezegd met inachtneming van het bepaalde in art. 39 Faillissementswet en heeft aangegeven dat een eventuele huurovereenkomst hierdoor in ieder geval zal eindigen per eind mei 2014. In de hierna nog te noemen activa-overeenkomst is afgesproken dat de huur/het gebruik in ieder geval zal eindigen per 31 maart 2014 en dat door RAZ vanaf die datum jegens de curator geen aanspraak meer zal worden gemaakt op huur/gebruiksvergoeding. Door de curator is de vordering van verhuurder voor de periode tot datum faillissement vooralsnog voor een bedrag ad € 74.886,32 op de lijst van voorlopig erkende concurrente crediteuren geplaatst. De boedelvordering is vooralsnog pro memorie genoteerd. Deze boedelvordering bedraagt maximaal € 52.193,57 voor de periode 11 februari 2014 tot en met 31 maart 2014. De curator heeft jegens RAZ het standpunt ingenomen dat Carinova voor de huur/ gebruiksvergoeding verantwoordelijk is, nu Carinova vanaf faillissementsdatum als interimzorgaanbieder heeft opgetreden en van het Zorgkantoor daarvoor ook de volledige vergoeding heeft ontvangen. 1.7 Oorzaak faillissement Bij de aangifte van faillietverklaring is door Solace Zorg als oorzaak voor het faillissement – kort samengevat – het volgende genoemd als achtergrond/oorzaak voor het faillissement.
e
blad 4 – 2 verslag inzake Stichting Solace Zorg
Oorspronkelijk was de stichting gekoppeld aan een BV (ECH BV). De stichting verleende AWBZ-zorg en de BV particuliere zorg. Het bestuur van beide instellingen lagen echter aanvankelijk in één hand en de kosten van de huisvesting en zorg zouden voor een onevenredig deel aan de stichting zijn toegedeeld. Toen dit in het voorjaar van 2013 werd geconstateerd door de RvT van de stichting, zijn de bestuurders van de stichting en de voorzitter van de RvT ontslagen en is een bestuurder benoemd die nog uitsluitend met het bestuur van de stichting belast was. Daarna zou echter toch nog circa € 400.000, - aan liquiditeiten van de stichting zijn overgeboekt aan de BV en gelieerde vennootschappen, waardoor liquiditeitsproblemen bij de stichting ontstonden. In juli 2013 is vervolgens de BV gefailleerd, waarna de nieuwe huurder van het gehele pand volgens de stichting niet bereid bleek op voor de stichting acceptabele voorwaarden het door de stichting gebruikte deel onder te verhuren aan de stichting. De gevraagde huurprijs zou hoger zijn dan het aandeel dat de stichting gebruikte, terwijl de huurprijs ook hoger was dan de wooncomponent in het AWBZ-budget. Nadat vervolgens door de huurder van het pand ten laste van de stichting beslag was gelegd, verergerden de financiële problemen. Toen bleek dat het niet lukte kandidaten te vinden die bereid waren de stichting inclusief lusten en lasten over te nemen, is besloten aangifte van faillissement te doen. De werkzaamheden in het kader van de inventarisatie zijn hiermee afgerond en dit onderdeel zal in latere verslagen dan ook niet terugkeren.
II.
Personeel
2.1 aantal werknemers ten tijde van faillissement Ten tijde van het faillissement waren er 62 werknemers in dienst. 2.2 aantal werknemers in jaar voorafgaand aan faillissement Niet bekend. 2.3 datum ontslagaanzegging De werknemers zijn na verkregen toestemming van de rechter-commissaris ontslag aangezegd bij brieven d.d. 14 februari 2014. Voordien zijn de relevante vakbonden door de curator uitgenodigd voor overleg ex artikel 3 Wet Melding Collectief Ontslag. Op 20 februari 2014 heeft er vervolgens een bijeenkomst plaatsgevonden, waarbij de curator het personeel heeft geïnformeerd over de situatie en waarbij het UWV aansluitend de vorderingen van de werknemers terzake achterstallig salaris c.a. heeft opgenomen en uitleg heeft gegeven over de positie van de werknemers. De dienstverbanden zijn inmiddels als gevolg van de gedane opzeggingen geëindigd en de werkzaamheden ten aanzien van personeel zijn afgerond. Dit onderdeel zal in latere verslagen dan ook niet terugkeren.
e
blad 5 – 2 verslag inzake Stichting Solace Zorg
III. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Activa onroerende zaken taxaties verkoopopbrengst hoogte hypotheek boedelbijdrage
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
3.6 bedrijfsmiddelen De stichting gebruikt allerhande zaken voor de uitoefening van haar werkzaamheden. Concreet gaat het dan om kantoorinrichting, inrichting van de huiskamers, (gedeeltelijke) keukeninventaris, standaardinrichtingen van de kamers van de bewoners. Over de eigendom van de door de stichting gebruikte zaken is inmiddels – zowel voor als na datum faillissement - de nodigde discussie gevoerd. Na het faillissement van ECH BV in juli 2013 heeft de curator van ECH BV, mr Meulenberg te Zwolle, alle aangetroffen zaken in het pand in Heino aan de Statenweg 3 – dat zowel door ECH BV als door stichting Solace Zorg werd gebruikt – verkocht aan RAZ BV. In de overeenkomst van curator Meulenberg met RAZ is wel een clausule opgenomen, inhoudende dat eigendomsrechten van de stichting dienen te worden gerespecteerd en dat zaken waarop de stichting terecht aanspraak maakt, aan de stichting dienen te worden teruggegeven. In dat geval zal vermindering van de door RAZ betaalde koopsom plaatsvinden naar rato van de getaxeerde waarde van de betreffende activa. De curator (van de stichting) heeft na datum faillissement het nodige onderzoek gedaan in de administratie, waaruit blijkt dat een groot deel van de door de stichting gebruikte zaken ook door de stichting is gekocht en betaald. De bewijsstukken hiervan zijn door de curator ook aan (de advocaat van) RAZ BV toegestuurd. Op basis van dit onderzoek heeft de curator jegens RAZ het standpunt ingenomen dat de stichting eigenaar is van de door de stichting gebruikte zaken. Belangrijkste argument daarvoor is dat de stichting deze zaken zowel voor als na de verkoop door de curator altijd heeft gebruikt en dat deze zaken door curator Meulenberg (van ECH) daarmee nooit aan RAZ zijn geleverd en RAZ daarmee ook nooit eigenaar is geworden. De stichting is bezitter en dat veronderstelt eigendom. Door facturen en betaalbewijzen kan van een groot deel van de zaken de eigendom ook worden bewezen. Voor zover mocht blijken dat RAZ wel eigenaar is van een deel van de door de stichting gebruikte zaken, dienen deze rechten te worden gerespecteerd. Met RAZ is overgelegd gevoerd over een praktische oplossing die recht doet aan alle belangen. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een overeenkomst tussen de curator en RAZ, waarbij – naast andere zaken hierna nog nader te omschrijven – de door de stichting gebruikte kantoorinventaris en voorraden aan RAZ zijn verkocht voor een bedrag van € 30.000,-. In de overeenkomst is opgenomen dat in de hoogte van deze koopsom de onzekerheid is begrepen over de discussie over de eigendom en dat met betaling van de koopsom aan die discussie een einde wordt gemaakt. Via de overeenkomst is vastgelegd dat RAZ jegens de curator geen beroep meer zal doen op eventuele al vóór het faillissement van Solace Zorg verkregen eigendomsrechten op die zaken. 3.7 Taxaties De bedrijfsmiddelen zijn op 25 februari 2014 getaxeerd door Cees Lubbers Taxaties. Er is een uitvoerig taxatierapport inclusief foto’s van de aangetroffen zaken opgesteld.
e
blad 6 – 2 verslag inzake Stichting Solace Zorg
3.8 Verkoopopbrengst De verkoopopbrengst van de aangetroffen bedrijfsmiddelen bedraagt € 30.000,-, zoals hiervoor aangegeven. 3.9 Boedelbijdrage Er is geen sprake van zekerheidsrechten van derden, zodat een boedelbijdrage niet aan de orde is. 3.10 bodemrecht fiscus Niet relevant, nu geen sprake is van pandrechten. 3.11 andere activa Het kasgeld van de stichting ad € 147,30 is op de faillissementsrekening gestort. Verder zijn in de 1e verslagperiode een bij de ING Bank aangehouden banksaldo ad € 1.364,41, een bij Van Lanschot aangehouden banksaldo ad € 24.000,- en een bij de Rabobank aangehouden banksaldo ad € 166,67 op de faillissementsrekening overgeboekt. In de 2e verslagperiode is ditzelfde gebeurd met saldi bij de SNS Bank ad € 383,46 en € 973,41. Er is verder sprake van een saldo van € 65.000,- bij de ING Bank op een geblokkeerde rekening, waartegenover een aan ECH Beheer BV afgegeven bankgarantie staat voor eenzelfde bedrag in verband met de door ECH Beheer BV vóór faillissement al tegen gefailleerde aanhangig gemaakte vordering (zie par. 1.4). Met (de advocaat van) ECH Beheer vindt overleg plaats over de wijze van afwikkeling. De curator gaat er van uit dat op grond hiervan een deel van het geblokkeerde saldo op de faillissementsrekening zal kunnen worden overgeboekt. Op basis van een nacalculatie over 2013 is op basis van een voorlopige inschatting van de productie over 2013 van het Zorgkantoor Midden IJssel nog een nabetaling te verwachten van € 24.438,04. De curator heeft een verzoek tot uitbetaling hiervan ingediend bij het Zorgkantoor. De stichting heeft verder geen vergoeding ontvangen voor de in de periode van 1 t/m 10 februari 2014 (tot datum faillissement) verleende zorg. Volgens een eerste berekening van de curator bestaat aanspraak op een vergoeding van € 66.240,05 en de curator heeft aanvankelijk een verzoek tot uitbetaling van dit bedrag gericht aan Carinova Woonzorg, nu dit bedrag betaald dient te worden uit het door het Zorgkantoor aan Carinova voor de gehele maand februari 2014 toe te kennen budgetbedrag. Carinova heeft vervolgens aangegeven dat het voor februari 2014 tot datum faillissement te betalen bedrag rechtstreeks aan Solace dient te worden betaald en heeft aangegeven dat dit ook aan het Zorgkantoor is aangegeven. De curator heeft het Zorgkantoor opnieuw tot uitbetaling van thans beide bedragen aangeschreven. Betaling heeft nog niet plaatsgevonden. Door de curator zijn verder met Carinova Woonzorg de hierna nog nader te noemen afspraken over het beschikbaar stellen van personeel vanaf datum faillissement tijdens de opzegtermijn gemaakt, zulks tegen vergoeding van de daaraan verbonden kosten. Op verzoek van de curator is hierop in de 2e verslagperiode door Carinova een voorschot betaald van € 50.000,-. De definitieve omvang moet nog worden bepaald, zulks nadat het UWV haar vordering over deze periode bij de curator heeft gemeld. Dat is tot dusver nog niet gebeurd.
e
blad 7 – 2 verslag inzake Stichting Solace Zorg
Tot slot dient de curator nog onderzoek te doen naar rekening-courantverhoudingen en de onder de oorzaak van het faillissement (zie par. 1.7) genoemde overboekingen van circa € 400.000,- en naar de vraag in hoeverre daaruit mogelijk nog baten kunnen volgen.
IV. Eigendomsvoorbehoud Er is door crediteuren tot dusver geen beroep op een eigendomsvoorbehoud gedaan. De curator gaat er dan ook vanuit dat in dit kader geen werkzaamheden te verrichten zijn en dit onderdeel zal in latere verslagen dan ook niet terugkeren.
V. Debiteuren 5.1 omvang debiteuren Door cliënten van Solace Zorg dienden maandelijks (beperkte) vergoedingen te worden betaald voor extra diensten als waskosten en telefoonabonnementen. De betreffende bedragen over de periode tot datum faillissement zijn in de 2e verslagperiode gefactureerd en via automatische incasso bij de cliënten geïncasseerd.. 5.2 inschatting incasso De bedragen zijn via automatische incasso geïncasseerd. 5.3 opbrengst Op de faillissementsrekening is voor deze vorderingen € 1.394,78 bijgeschreven. Daarmee zijn de debiteuren uitgewonnen. 5.4 boedelbijdrage Niet van toepassing. De werkzaamheden in dit kader zijn dan ook afgerond en dit onderdeel zal in latere verslagen dan ook niet terugkeren.
VI.
Bank/financiers
6.1 Vordering van de bank Er werden bankrekeningen aangehouden bij Van Lanschot, Rabobank Vaart en Vechtstreek, ING Bank en SNS Bank. Bij geen van de rekeningen is sprake van een vordering van de banken. De saldi op de rekeningen zijn overgeboekt op de faillissementsrekening, met uitzondering van het geblokkeerde saldo ad € 65.000,- bij de ING Bank waartegenover een door de ING Bank afgegeven bankgarantie staat (zie hiervoor onder 3.11). De afwikkeling hiervan zal in latere verslagen onder de overige activa worden meegenomen. 6.2 Lease Er is in ieder geval sprake van twee leasecontracten, te weten een financiële leaseovereenkomst voor een steamer (keuken) en een operationele leaseovereenkomst voor een copier. De copier is door de leverancier retour genomen en de leverancier heeft zijn vordering uit hoofde van deze overeenkomst bij de curator gemeld.
e
blad 8 – 2 verslag inzake Stichting Solace Zorg
De steamer werd geleaset op basis van financiële lease van Gro-Tech Beheer. Op de steamer zat nog een restschuld van € 2.790,75. De curator heeft deze schuld ingelost en de steamer is met de overige bedrijfsmiddelen verkocht aan RAZ voor € 6.000,-. Per saldo heeft de inlossing en verkoop voor de boedel derhalve een bate opgeleverd van € 3.209,25. 6.3 Beschrijving zekerheden Niet van toepassing. 6.4 Afwikkeling separatistenpositie Niet van toepassing. 6.5 Bedongen boedelbijdragen Niet van toepassing. De werkzaamheden ten aanzien van bank/financiers zijn daarmee afgerond en dit onderdeel zal in latere verslagen dan ook niet terugkeren.
VII. Doorstart/voortzetten De curator is op de datum van faillissement geconfronteerd met het feit dat Carinova Woonzorg door het Zorgkantoor uit hoofde van zorgplicht ex artikel 5 en 6 AWBZ bereid was gevonden om voor de voorheen door de stichting verleende zorg op te treden als zorgaanbieder voor een interim-periode van maximaal drie maanden. Door de RvT van de gefailleerde stichting was hiermee voor faillissement ingestemd. Binnen de kaders van wet en regelgeving is Carinova Woonzorg vanaf datum faillissement daarmee ook verantwoordelijk op medisch en paramedisch terrein. De curator heeft met Carinova Woonzorg afspraken gemaakt die er op neer komen dat Carinova vanaf datum faillissement garant staat voor de verplichtingen van de voorheen door de stichting geleverde zorg en dat Carinova zelf afspraken maakt met leveranciers over de voorwaarden waaronder diensten in dit kader aan Carinova worden geleverd. Door de curator is verder afgesproken dat de werknemers van Solace Zorg voor ten hoogste de periode totdat hun dienstverband eindigt door het door de curator gegeven ontslag, kunnen worden ingezet voor de zorgverlening door Carinova, zulks tegen vergoeding van de personeelskosten. Door de curator zijn geïnteresseerde partijen uitgenodigd een bieding uit te brengen op – kort gezegd – de roerende zaken (inventaris en voorraad) en de goodwill bestaande uit de handelsnaam, de website en de gegevens/informatie betreffende de personen met wie zorgovereenkomsten zijn gesloten. Door de curator is daarbij aangegeven dat slechts met de hoogstbiedende partij zal worden gesproken over een uiteindelijke overeenkomst. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een overeenkomst met RAZ waarbij aan RAZ zijn verkocht: de inventaris/voorraad voor € 30.000,-; de steamer voor € 6.000,- waarbij de curator de financiele leaseovereenkomst voor deze steamer heeft ingelost; de goodwill voor een minimumbedrag van € 10.000,-, waarbij de goodwill hoger zou kunnen uitkomen afhankelijk van het aantal bewoners dat met RAZ afspraken maakt over het voortzetten van de zorg en afhankelijk van de wijze van financiering van die voortzetting. De minimale totale koopsom ad € 46.000,- is in de 2e verslagperiode aan de curator voldaan.
e
blad 9 – 2 verslag inzake Stichting Solace Zorg
Door het Zorgkantoor is separaat een vereenvoudigd inkoopproces gestart, op basis waarvan de opdracht voor zorgverlening is gegund aan Carinova Woonzorg. In de door de curator met RAZ gesloten overeenkomst is uitdrukkelijk vastgelegd dat RAZ zelf tot afspraken dient te komen met het Zorgkantoor over de inkoop van zorg en dat de curator er op geen enkele wijze voor instaat dat dergelijke afspraken tot stand zullen komen. Door RAZ dient krachtens de overeenkomst aan de curator nog gespecificeerd opgaaf te worden gedaan van het aantal bewoners/cliënten van Stichting Solace Zorg met wie afspraken zijn gemaakt over het voortzetten van de zorg en de wijze van financiering. Op basis hiervan dient te worden bepaald of het minimumbedrag dat voor de goodwill is betaald al dan niet dient te worden aangevuld op basis van de gemaakte afspraken. Deze opgaaf dient nog te worden ontvangen.
VIII. Administratie 8.1 toestand administratie De administratie werd geautomatiseerd bijgehouden via Exact online. De administratie lijkt op het eerste gezicht goed bijgehouden. 8.2 goedkeurende verklaring accountant De curator heeft bij de controlerend accountant de correspondentie rond de jaarrekeningen 2011 en 2012 opgevraagd.
IX. Pauliana/verrekening 9.1 verdachte transacties De curator dient onderzoek te doen naar de betalingen die medio 2013 zouden zijn gedaan aan ECH BV en gelieerde ondernemingen. 9.2 Maatregelen (Nog) niet aan de orde.
X. Bestuurdersaansprakelijkheid 10.1 Boekhoudplicht Op het eerste gezicht lijkt sprake te zijn van een adequaat gevoerde boekhouding. 10.2 depot jaarrekeningen De jaarrekeningen zijn tijdig opgemaakt. 10.3 stortingsverplichting aandelen Niet van toepassing. 10.4 onbehoorlijk bestuur Op basis van hetgeen namens de stichting bij de aangifte van faillietverklaring als oorzaak van het faillissement is aangegeven, is er aanleiding voor onderzoek naar de wijze waarop de stichting is bestuurd en de wijze waarop daarop toezicht is gehouden. 10.5
Maatregelen: Niet aan de orde.
e
blad 10 – 2 verslag inzake Stichting Solace Zorg
XI.
Boedelschulden/fiscus/bedrijfsvereniging
11.0 boedelschulden De boedelschulden bestaan uit de reeds betaalde taxatiekosten ad € 1.058,75 inclusief BTW. Door de curator is verder aan Exact Online een bedrag betaald van € 268,63 om de online gevoerde administratie toegankelijk te houden. Indien dit bedrag niet zou betaald, dan zouden de bestanden zijn verwijderd van de servers van Exact. De boedelschulden zullen verder in ieder geval bestaan uit de door het UWV overgenomen loonverplichtingen vanaf faillissementsdatum en uit salaris/verschotten curator. 11.1 vordering van de fiscus Door de Belastingdienst is tot dusver een vordering aangemeld van € 139.042,-. Dit heeft volledig betrekking op loonheffing. Voor zover hier aanslagen tussen zitten voor de periode dat het UWV de loonverplichtingen heeft overgenomen, dient de vordering nog te worden gecorrigeerd. 11.2 vordering van de UWV Door het UWV is nog geen vordering aangemeld. 11.3 overige preferente vorderingen Door een werkneemster is een vordering gemeld terzake een niet door het UWV overgenomen vordering van openstaande verlofuren voor een bedrag van € 7.688,68.
XII.
Crediteuren
12.1 aantal concurrente crediteuren De uit de administratie van de vennootschap blijkende crediteuren zijn door de curator via een mailing aangeschreven met het verzoek hun vordering ter verificatie aan te melden. Inmiddels is door 48 crediteuren een vordering gemeld. 12.2 bedrag concurrente crediteuren Het door de zich inmiddels gemeld hebbende crediteuren ter verificatie aangemelde vorderingsbedrag bedraagt € 619.472,46. Eén vordering voor een bedrag van € 54.382,75 is door de curator voorlopig betwist. Dit betreft de hiervoor onder 3.11 vermelde vordering van ECH Beheer waarvoor een procedure aanhangig was op de datum van faillissement. Aan dit verslag is een voorlopige crediteurenlijst gehecht naar de stand per de datum van dit verslag – productie 1. 12.3 wordt het eigenlijke opheffer De curator kan nog niet aangeven op welke manier het faillissement dient te worden afgewikkeld. Daarvoor is nog sprake van teveel onzekerheden over de hoogte van uiteindelijk te realiseren baten. 12.4 een vereenvoudigde afwikkeling Zie 12.3
e
blad 11 – 2 verslag inzake Stichting Solace Zorg
12.5 wordt aan concurrente crediteuren uitgedeeld? Zie 12.3
XIII. 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 13.6 13.7 13.8 13.9
Rechtbank toestemming afkoelingsperiode toestemming voortzetting bedrijf toestemming ontslag toestemming opzegging/beëindiging huur toestemming activatransacties toestemming procederen anderszins termijn afwikkeling faillissement plan van aanpak
13.10 indiening volgend verslag
n.v.t. n.v.t. 12 februari 2014 n.v.t. 25 maart 2014 n.v.t. 14 februari 2014 (afspraken Carinova) n.n.b. onderzoek activa, afwikkeling vorderingen op Zorgkantoor en Carinova, onderzoek onregelmatigheden en rekening-courant. 11 september 2014
XIV. Overig Als bijlage is aan dit verslag een staat van baten en lasten en een print van de mutaties op de faillissementsrekening gehecht – productie 2. Het saldo op de faillissementsrekening bedraagt per de datum van dit verslag € 120.482,36. Aan dit verslag is verder een specificatie van de in deze verslagperiode verrichte werkzaamheden gehecht - productie 3. Door de curator en kantoorgenoten is over deze periode aan de afwikkeling 43,4 uur besteed, waarmee het totale aantal aan de afwikkeling bestede uren komt op 114,5 uur.
Zwolle, 11 juni 2014
mr S.J. de Vries, curator
Dit faillissement is in behandeling bij: mr S.J. de Vries Postbus 289 8000 AG ZWOLLE telefoon: 038 – 4238348 telefax: 038 – 4238349 email:
[email protected]