Dienst Regelingen
Stichting RAVON de heer R. van Westrienen Toernooiveld 1, kamer A1 - 24 B 6525 ED NIJMEGEN
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
datum
ff75a.06.toek.012.gs
11 mei 2006
onderwerp
doorkiesnummer
bijlagen
Flora- en faunawet, art 75, 5e lid onderdeel a
0800-22 333 22
1
Geachte heer Van Westrienen, Op 20 maart 2006 heeft u een aanvraag voor een ontheffing ingevolge art. 75, 5e lid, onderdeel a van de Flora- en faunawet ingediend voor het vangen van amfibieën ten behoeve van onderzoek. Bij de beoordeling is gebleken dat uw aanvraag aan de voorwaarden voldoet. Hierbij ontvangt u de gevraagde ontheffing. Deze staat geregistreerd onder nummer: FF/75A/2006/012.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Dienst Regelingen Burg. de Raadtsingel 59 Postadres: Postbus 1191 3300 BD Dordrecht Telefoon: 0800-22 333 22 Fax: 078-63 95 394 Web: www.minlnv.nl Email:
[email protected]
De aanvraag De Stichting RAVON (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland) vraagt ontheffing aan voor onderzoek naar het voorkomen en het voortplantingssucces van ondermeer inheemse amfibieën. De Stichting bezit een ontheffing (FEF27b/1441, geldig t/m 30-092006) voor onderzoek met gebruik van het schepnet. Deze aanvraag betreft een uitbreiding, voor het gebruik van amfibieënfuiken en een verzoek tot verlenging van de bestaande ontheffing. Overwegingen Wettelijk kader Beschermde soorten Op grond van artikel 4, lid 1, onderdeel c zijn alle van nature in Nederland voorkomende soorten amfibieën en reptielen beschermd. Op grond van artikel 4, lid 1, onderdeel d zijn alle van nature in Nederland voorkomende soorten vissen, met uitzondering van de soorten waarop de visserijwet 1963 van toepassing is, beschermd. Op grond van artikel 4, lid 3, van de Flora- en faunawet kunnen,ter uitvoering van internationale verplichtingen of bindende besluiten van organen van de Europese Unie of andere volken rechtelijke organisaties, inheemse diersoorten aangewezen worden als beschermd.
Datum
Kenmerk
Vervolgblad
11 mei 2006
ff75a.06.toek.012.gs
2
Verbodsbepalingen Op grond van artikel 9 en 10 van de Flora- en faunawet is het verboden beschermde diersoorten te verwonden, te vangen, te machtigen, met het oog daarop op te sporen en opzettelijk te verontrusten. Vangmiddelen Het schepnet en de amfibieënfuik zijn niet aangewezen als verboden vangmiddel. Ontheffing Op grond van artikel 75, lid 4 en 5, onderdeel a van de Flora- en faunawet kan ontheffing worden verleend van de artikelen 9 en 10 van deze wet, voor onderzoek. Van belang is dat geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort wordt gedaan en er geen andere bevredigende oplossing bestaat. De resultaten van de onderzoeken worden toegevoegd aan de databank van het Natuurloket, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ondersteund deze informatiebron. Het Natuurloket wordt geraadpleegd voor infrastructurele ingrepen of gebiedsinrichting volgens de Flora- en faunawet. Tevens vormen de resultaten een basis voor aanwijzing van Habitatrichtlijn gebieden . De onderzoeken dragen bij aan een duurzame bescherming van soorten en de gebieden waar zij in leven. Gelijkwaardige resultaten, verkregen door onderzoek met minder ongerief voor dieren, zijn niet mogelijk. Zorgplicht Op basis van de uit artikel 2 van de Flora- en faunawet volgende zorgplicht, is het noodzakelijk dat alle handelingen redelijkerwijs worden verricht of nagelaten om te voorkomen dat nadelige gevolgen voor flora en fauna veroorzaakt worden. Zorgvuldig werken is gezien de kwetsbaarheid en diversiteit van soorten in de onderzoeksgebied van groot belang. Besluit Gelet op het voorgaande verleen ik u bijgaande ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Aan deze ontheffing zijn voorwaarden verbonden. De ontheffing en de voorwaarden treft u hierbij aan. Betaling U heeft op het aanvraagformulier aangegeven akkoord te zijn met een éénmalige machtiging. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Dienst Regelingen, schrijft na verzending van deze brief éénmalig het bedrag van € 100,- van (post)bankrekening 459725 af. Bezwaar Het kan zijn dat u het met deze beslissing niet eens bent. U kunt dan (net als andere belanghebbenden) binnen zes weken na de verzenddatum van deze brief, bezwaar
Datum
Kenmerk
Vervolgblad
11 mei 2006
ff75a.06.toek.012.gs
3
maken. U doet dit door een brief te sturen aan Dienst Regelingen, afdeling Juridische Zaken, Postbus 1191, 3300 BD Dordrecht. Uw bezwaarschrift moet ten minste bevatten: − uw naam en adres − de vermelding: ‘ontheffing artikel 75 Flora- en faunawet’ en het aanvraagnummer − een afschrift van deze brief − de redenen van uw bezwaar − de datum van uw bezwaarschrift − uw handtekening De Unitmanager van Dienst Regelingen zal namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op het bezwaarschrift beslissen. Als u iemand machtigt namens u bezwaar te maken, vergeet u dan niet een door u ondertekende machtigingsverklaring mee te sturen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, voor deze, de teammanager uitvoering Dienst Regelingen,
Drs. Ing. S.N.J. Vreeburg
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Naar aanleiding van het verzoek van de heer R. van Westrienen op 20 maart 2006, namens de Stichting Reptielen Amfibieen en Vissen Onderzoek Nederland (RAVON) gelet op artikel 75, lid 5, onderdeel a van de Flora- en faunawet
Verleent hierbij aan: Adres: Postcode en woonplaats: Voor het tijdvak van:
Stichting Reptielen Amfibieen en Vissen Onderzoek Nederland (RAVON) (hierna: ontheffinghouder) Toernooiveld 1 6525 ED NIJMEGEN 11 mei 2006 t/m 1 april 2011
ONTHEFFING FF/75A/2006/012
Van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 9 en 10 van de Flora- en faunawet voor het verwonden, vangen, bemachtigen, met het oog daarop opsporen en het opzettelijk verontrusten van beschermde inheemse amfibïeen (Amphipia), reptielen (Reptiles), vissen (Pisces), libellarven (Odonata), waterkevers (Coleoptera) en de rivierkreeft (Astacus astacus) met gebruik van schepnet of amfibieënfuik, ten behoeve van onderzoek. De ontheffing geldt voor heel Nederland.
Aan deze ontheffing zijn de volgende voorwaarden verbonden: 1.
Het bestuur van de ontheffinghouder dient toe te zien op de strikte naleving van deze ontheffing met de daarin vermelde algemene en specifieke voorwaarden.
2.
De ontheffinghouder dient alle door of namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verstrekte of nog te verstrekken aanwijzingen in verband met de uitvoering van deze ontheffing nauwkeurig op te volgen.
3.
Voor het verrichten van de in deze ontheffing genoemde handelingen, voor wat betreft artikel 9 en 10 van de Flora- en faunawet, mogen vaste medewerkers van de ontheffinghouder middels een machtiging gebruik maken van deze ontheffing. Indien de ontheffinghouder een ander dan een vaste medewerker machtigt, dan dient de ontheffinghouder een kopie van de verleende machtiging aan Dienst Regelingen, Postbus 1191, 3300 BD Dordrecht te zenden. De machtiging vermeldt in ieder geval de volgende gegevens: a) volledige naam, adres, woonplaats en geboortedatum van degene aan wie de machtiging is verleend; b) soort(en) en eventuele aantallen waarvoor de machtiging geldt; c) kwalificaties met betrekking tot deskundigheid op het gebied van beschermde soorten; d) de handelingen die mogen worden verricht; e) plaats(en) waar de handelingen mogen worden verricht; f) periode waarvoor de machtiging geldt g) naam en handtekening ontheffinghouder.
4.
Gemachtigden dragen bij het verrichten van de handelingen waarvoor de ontheffing verleend is de machtiging bij zich. Deze machtiging dient te zijn gehecht aan een kopie van deze ontheffing. Gemachtigden dienen de machtiging op eerste vordering te tonen aan een bevoegd controleur of opsporingsambtenaar.
5.
De aangegeven handelingen mogen uitsluitend worden verricht ten behoeve van de landelijke databank van de Stichting RAVON, volgens de bij de aanvraag gevoegde onderzoeksomschrijving.
6.
De ontheffinghouder is verplicht elke gevangen dier in vrijheid te stellen op de plaats waar het is gevangen.
7.
De ontheffinghouder dient schriftelijke toestemming van de grondgebruiker te hebben voor de bovengenoemde handelingen.
8.
Soorten waarvoor geen ontheffing is verleend, dienen direct los gelaten te worden.
9.
Deze ontheffing kan bij het niet of niet voldoende naleven van de voorwaarden worden ingetrokken.
Dordrecht, 11 mei 2006
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, voor deze: de teammanager uitvoering Dienst Regelingen
Drs. Ing. S.N.J. Vreeburg