Stichting Bedrijfstakpënsiöénfonds voor de Groothandel inTextielgoederen en Aanverwante Artikelen
Stichting Bedrijfstakpensioenfcxids voor de Groothandel inTcxlielgoederen en Aanverwante Artikelen Akerstraat 92,6411 HD Heerlen Postbus 4471,6401 CZ Heerlen Telefoon; 045-5763 689 Telefax:
045-5741117
website: www.bpftex.nl Ingeschreven in het Handelsregislet van de Kamer van Koophandel en Fabrieken onder nummer 34168518
Verslag over het boekjaar M-2014t/m 31-12-2014 KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Paraaf voor identificatiedoelctj^en; KPMG Accountants N.
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
2 6 JUNI 2015 (medel betrekking heeft. Paraal voor identificaliedoeleii^ en KPMG Accountants N.V
r\
BpfTexnhoud
Pagina Bestuur en organisatie ultimo 2014
5
Meerjarenoverzicht Bestuursverslag
Profiel van de organisatie
9 9 10 10
Organisatie van het fonds
n
Uittiestede werkzaamheden
14 15 15 18 26 28 33 35 40 40 47 52
Algemeen Missie, visie en strategie Statutaire doelstelling
Waarmerking en advisering Pensioenen Fondsspecifieke ontwikkelingen Fondsdocumenten Goed pensioenfondsbestuur Pensioenparagraaf Beleggingen
Vooruitzichten 2015 Risicoparagraaf Samenvatting actuarieel verslag Vooruitblik 2015 Verslag van het verantwoordingsorgaan Reactie van het bestuur op het verslag van het verantwoordingsorgaan
59
Raad van Toezicht Oordeel Raad van toezicht
61
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
2 6 JUNI 2015 {mede) betrekking heeft. Paraaf voor identilicatiedot^indcn: KPMG Accountants NÏ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel InTextielgoederen en Aanvenwante Artikelen Jaarverslag 2014 3
Pagina Jaarrekening Balans per 31 december
66
Staat van baten en lasten
68
Kasstroomoverzicht
69
Grondslagen voor waardering en resultaattiepaling
70
Toekhllng op de balans per 31 december
77
Toelichting op de staat van baten en lasten
86
Risicoparagraaf
91
Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring
99 101
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
103
Bijlage Balans en staat van baten en lasten "VUTEGRO'
Me
105
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015
r
(mede) betrekking heeft. Paraal voor identilicatiedooleinrüfn: KPMG Accountants N.V.7
BpfTexBestuur en organisatie ultinno 2014
Bestuur per 31 december 2014 Leden werkgevers dhr. J.L Kelder
functie
Namens
Bestuurslid
Sociaal Comité van Werkgevers in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
dhr. A.T.W. van 't Westende
Bestuurslid
Sociaal Comité van Wericgevers in de Groothandel in Textielgoederen en AanvenArante Artikelen
dhr. HJ. Savenije
Bestuurslid
Sociaal Comité van Werkgevers In de Groothandel in Textielgoederen en Aanvenwante Artikelen
dhr I.F.lan?
Voorzitter
Sociaal Comité van Werkgevers In de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Leden werknemers
Functie
Namens
dhr. Cvan Loon
Bestuurslid
rrwv. M. Timmermans
Bestuurslid
FNV Bondgenoten
Bestuurslid
CNV Dienstenbond
Funaie
Namens
Secretaris
FNV Bondgenoten
dhr.GJ.Seffinga Ud pensioengerechtigden dhr. JAJM. Borm
De Unie, Vakbond voor Industrie en Dienstverlening
Wisselingen in het bestuur Benoemd per 27 februari 20 IS:
Afgetreden per / juli20l4:
dhr. C.VdnLuuii
dhr. I. Slikkerveer Verantwoordingsorgaan per 31 december 2014 Leden
funcrte
Nomens
Deelnemers dhr.G.Wijtvliet
Secretaris
gezamenlijk: FNV Bondgenoten, Ct*IV Dienstenbond en de Unie, Vakbond voor Industrie en Dienstverlening
vacature
Ud
gezamenlijk: FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en de Unie, Vakk)ond voor IrRtnui leip i Piei ittverlening
Werkgevers dhr. B. Jonkman
Voorzitter
Sociaal Comité van Werkgevers iiK
Gepensioneerden dhr R. van Adrichem
LkJ
gezamenlijk: FNV Bondgenoten, ^
DilUNln^OSen De
Unie, VakborKi voor Industrie en Dienstveriening |7 (mede) betrekking heeft. // Paraaf voor identificatiedoelcin/ en KPMG Accountants N V I Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanvenvante Artikelen Jaarverslag 2014
5{
Raad vanToezicht per 31 december 2014 ieden DhrH.V.R.Lepoutre Dhr R.P. Manning Dhr.EE.vandcLustgraaf
Functie Voorzitter Ud Lld
Organisatie per31 december 2014 Aansluitingscommissie Communicatiecommissie Commissie Riskmanagement
dhr. J.E. Kelder en dhr. J. Borm dhr. J.F. Lanz en dhr J. Borm dhr. J.F. Lanz, dhr. J.E. Kelder, dhr. J. Borm en dhr G J. Seffinga
Financiële commissie
dhr. H.J. Savenije, dhr. GJ. Seffinga en dhr A.T.W. van 't Westende
Uitbestedingscommissie
dhr H. I. Savenije. dhr G I. Seffinga en dhr A.T.W. van "t Westende
Vaste commissie Accountant Actuaris
dhr. G. Wijtvliet, mw. J. Bergervoet, drie vacatures dhr. J.C van Kleef RA. KPMG Accountants N.V. te De Meern mw. M. van Run AAG, AZL te Heerten (adviserend) dhr. TJ.R. Veerman AAG, Towers Watson Netherlands B.V. te Purmerend (certificerend)
Adviseur beleggingen Administratie en Bestuursadvisering Compliance officer Herverzekeraar Vermogenstwheer
dhr. H. Braker, Braker Investment Consulting B.V. te Gouda AZL te Heerien dhr. J. de Graaf, Cijf'rs te Lekischendam Zwitserieven te Amstelveen dhr C van Bruggea Aegon Asset Management te Den Haag
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
2 6 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Paraaf voor idenlilicatiedoGleind^ KPMG Accountants N.V.
BpfTexMeerjarenoverzicht
2014
2013
2012
2011
2010
1.177
1.018
1.039
1.108
1.115
0
1
1
1
t
89
85
93
87
105
1.266
1.104
1.133
1.196
1.221
Aantallen Aangesloten ondernemingen Gedispenseerde ondememingen prepensioenregeling Gedispenseerde ondememingen ouderdomspensioenregeling Totaal Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
5.028
4.709
4.657
4.910
4.630
12.058
11.280
10.460
13.590
13.217
111
214
226
299
350
16.203
15.343
18.799
18.197
Totaal Financiële gegevens (in duizenden euro) Voorziening pensioen verplichtingen Eigen rekening
155.108
104.617
96.742
86376
58.013
Reserves
28.468
16.059
14.851
-1.961
-517
19.918
18.067
17.676
13.825
126
80
1.715
1.297
Feitelijke (gefactureerde) premie werkgevers en werknemers Bijdragen ouderdomspensioen Bijdragen prepensioen
39
Pensioenuitkeringen
166
Prepensioenuitkeringen
6.175 "
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 /;
Waarvan&IOSdaoraHaxpklelneperaioenen.
(mede) betrekking heefl. Paraaf voor identificatiedoelcindejl KPMG Accountants N.V Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel inTextielgoederen en Aanverwame Artikelen Jaarverslag 2014
2014
2013
2012
2011
2010
21,2%
21,2%
20,9%
19,0%
18,0%
3,6%
3,6%
3,6%
3,6%
3,6%
177.400
114.618
109.415
82.758
53.275
-
-
-
11.329
46.849
-4330
19.751
14.036
3.676
13,1%
1,9%
22,7%
21,9%
9,2%
Aanwezige dekkingsgraad
118,4%
115,3%
115,4%»
Vereiste dekkingsgraad
108,9%
112,4%
112,0%
Premiepercentage " Pensioenregeling Prepensioenregeling Beleggingen voor risico pensioenfonds Beleggingen VUTEGRO' Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Beleggingsrendement' Dekkingsgraad 97,7%
99,1%
112,3%
113,9%
Toeslagen Indexatie actieven
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
Indexatie inactieven
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d. IJ TixXI0vmdikpremiegehevmovert>ettniSosalaiKl3(miw\mrdtdepremlegef^^ 3) Tolaclgewogengemlddeldrendement 3! De dMirtgsgroadvonafiOll Is indusiefhetellect wn * lentmlddellng tn de UFR.
26 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Paraal voor identificatiedoeleir|enKPMG Accouritants N.V
-BpfTexBestuursverslag
Algemeen Voor u ligt het verslag over het verslagjaar 2014 (hierna; het verslagjaar) van Stkrhting Bedrijfetakpenstoenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanvenivante Artiketen (BpfTex), hiema genoemd 'het fonds'. Het fonds heeft een stichting als rechtsvorm en is statutair gevestigd te Amsterdam. Overeenkomstig artikel 17 van de statuten wordt hierbij verslag uitgebracht over het verslagjaar 2014. De in het verslag vermelde bedragen zijn op IHSIS van duizenden euro opgenomen tenzij anders is aangegeven.
Missie, visie en strategie Missie Het pensioenfonds heeft als doel om de door CAO-partijen gewenste pensioenregeling voor de sector, voorde (gewezen) deelnemers en overige belanghebbenden, op een zo toegankelijk mogelijke, efficiënte en integere wijze uit te voeren. Het fonds ontleent haar bestaansrecht aan haar streven voor de gehele sector de beste Instelling te zijn voor de pensioenuitvoering van de betrokken werkgevers en werknemers. Het door de sector gewenste kwaBteitsniveau, de gewenste risicobereidheid en de kwaliteit van uitvoering dienen integer en tegen de meest gunstige kostprijs te worden uitgevoerd.
Visie Het pensioenfonds wil bovengenoemd doel bereiken door het onderhouden van goede en gestructureerde contacten met CAOpartijen, belanghebbenden (deelnemers, pensioengerechtigden, ex-deelnemers, werkgevers), en toezichthouders. Daarnaast worden met diverse externe partijen door het bestuur uitvoeringsovereenkomsten afgesloten en beheerd die dienen te resulteren in zo laag mogelijke uitvoeringskosten ten opzichte van het gewenste kv/aliteitsniveau. Het bestuur Is in alle opzichten integer. Dat houdt onder meer in dat wet- en regelgeving op een transparante, zorgvuldige en onafhankelijke wijze In het bestuursbeleid /ullen woiden geïntegreerd.Tevens zullen op een evenwichtige wijze de t3elangen van betrokkenen worden behartigd en zal op een professionele manier Inhoud aan het besturen van het fonds worden gegeven. Strategie Het bestuur stelt tieleid vast. bewaakt dit beleid en toetst dit beleid. Het betreft hier algemeen beleid, risicobeleW, integriteitbeleki, beleggingsbeleid, premiebeleid, toeslagbeleid en aansluitingsbeleid. Het bestuur kent commissies die zich met specifieke beteidsonderdelen in het bijzonder bezig houden. Het bestuur beslist in principe in haar geheel. Middels vaste algemene bestuursvergaderingen (een tiental per jaar) wordt sturing gegeven aan optimalisering van het beleid. Dit proces geschiedt steeds aan de hand van gemaakte kwaliteltsdoelen en -afspraken.
j'^J^j^
Het besluur onderzoekt mogelijkheden tot opschaling. LeWend in dit onderzoek is uitsluitend het belang van middellange en lange termijn. Hiertoe voert zij gesprekken met mogelijke partners.
Document waarop ons rapport d.d.
2 6 JUNI 20)5 (mede) betrekking heeft. Paraaf voor idemificatiedorffiinden: KPMG Accountants N W Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen Jaanrerslag 2014 9
Het bestuur evalueert zichzelf jaarlijks. Zij monitort de vereiste geschiktheid van het t)estuur als geheel en van de bestuursleden Individueel. Waar nodig of gewenst vindt individuele en/of gezamenlijke scholing c.q. training plaats.
Statutaire doelstelling Het doel van het fonds is overeenkomstig de bepalingen van de statuten en van de reglementen (gewezen) deelnemers te beschermen tegen de geldelijke gewlgen van (pre)pensionering. Het doel wordt bereikt door: -
overeenkomstig de bij het prepensioenreglement te stellen regelen uitkeringen toe te kennen blj prepensionering; en
-
overeenkomstig de t>ij het penskjenreglement te stellen regelen aanvullende uitkeringen toe te kennen bij pensionering en overiijden; en
-
andere wettige mkldelen, die tot het bereiken van het doel bevorderiijk kunnen zijn.
De pensioenaanspraken worden gefinancierd met bijdragen van wericgevers en werknemers. De pensioenregeling voorziet voor alle deelnemers in een ouderdomspensioen, een partnerpenskjen en een wezenpensioen. Deelnemers die geboren zijn vóór 1 Januari 1950 én op 31 december 2005 deelnamen aan de regeling kunnen aanspraak maken op een prepensioen.
Profiel van de organisatie De Stichting Prepenskipnfonds vnor de Groothandel inTextielgoederen en Aanverwante Artikelen (PRETEX) die met ingang van 2002 is opgericht, is per 1 januari 2006 gewijzigd in de Stichting Bedrijfstakpenstoenfonds voor de Grcxjthandel In Textielgoederen en Aanverwante Artikelen (BpfTex). Hel bestuur van de voormalige Stichting PRETEX heeft op tasis van het besluit van cao-partijen de prepensioenregeling per 1 Januari 2006 gewijzigd. Deze wijziging houdt onder andere in dat de prepensioenregeling aan de Wet aanpassingfiscalet)ehandeling VUT/Prepensioen en introductie Levensloopregeling is aangepast. Eveneens is er per 1 januari 2006 een ouderdomspenstoenregeling opgericht. De vernieuwde pensioenregeling, waarin deelnemers een volwaardig pensioen optxxiwen, is per 1 januari 2010 van kracht geworden. De'VUTEGRO'-regeling die hetfondsuitvoerde vanaf 1 januari 2011 is ultimo het verslagjaar beëindigd. De laatste statutenwijziging was in 2014. De notariële akte is in 2014 verleden. De Slichting is Ingeschreven bij de Kamer van Kcx)f)h3ndel onder nummer 34168518. Het fonds Is een bedrijfstakpensioenfonds en is aangesloten bi] dc Pensioenfederatie. Op 31 december 2014 bestond het totale bestand van deelnemers van hetfondsuit 5.028 actieve deelnemers, 12.058 ex-deelnemers (slapers) en 111 ge(pre)p)ensiot)eeitJeii. Eind 2014 lieeft liet fonds €177,4 miljoen euro aan tielegd vermogen. Op 31 decemfcier 2014 waren 1.266 ondernemingen opgenomen In de administratie, waarbij dc volgende verdeling gekit:
2014 Actieve vrijwillige aangesloten ondernemingen: Actieve verplicht aangesloten ondernemingen: Ondernemingen zonder personeel:
2013
13
12
821
755 252
Gedeeltelijk vrijgestelde ondememingen: Volledig vrijgestelde ondernemingen;
8 KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015
10
(mede) betrekking heeft. Paraal voor identilicatiedoeloicjoen KPMG Accountants N . v /
BpfTexDoelstelling Naast het statutaire doel
het fonds een aanvullende mariaconforme pensioenregeling met tevens een goede dekking voor
nabestaanden en arbeidsongeschikten bieden, waarbij het beleggingsbeleid gericht is oprisicoafdekkingen stabiele resultaten. Verpllchtstelling In de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf 2000) is neergelegd dat de sociale partners binnen de bedrijfstak (= cao-partijen) een verzoek tot verplichtstelling, wijziging of intrekking van die verplichtstelling kunnen doen. Met andere woorden: cao-partijen spelen een centrale rol blj de totstandkoming van de verplichtstelling, zonder hen is een verplichtstelling niet mogelijk. Gevolg van dc verplichtstelling is onder meer dat werkgevers en werknemers verplicht zijn de statuten en de reglementen van hel fonds na te leven. Door vcrplthtstelling van de deelneming in het fonds wordt deze deelneming voor iedereen gelijkgesteld met een deelneming op grond van een penskwntoezegging. Op 20 oktober 2006 is het verplichtstellingsbesluit per 22 oktober 2006 door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) afgegeven. In 2011 heeft het fonds ten genoegen van het Ministerie van Sociale Zaken afdoende aangetcwnd dat het georganiseerde bedrijfsleven, dat vcxjrtzetting van de verpllchtstelling wenst, een belangrijke meerderheW van de in de bedrijfstak werkzame personen vertegenwoordigt.
Organisatie van het fonds Bestuur Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan uitvoeringsorganisaties. De administratieopdracht voor de Stkrhting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanvenwante Artikelen Is vanaf 2013 aan de uitvoeringsorganisatie AZL versUekL Deze organisatie verstrekt ISAE 3402 type II rapportages. Hel bestuur heefteen vermogensbeheerovereenkomst gesloten met Aegon Asset Management. Het bestuur is verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en de reglementen van het fonds, overeenkomstig de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Het bestuur beslaat uit acht leden, drie namens de werknemers, één namens de pensioengerechtigden en vier namens de wericgevers. De leden van wericnemers- en werkgeverszijde zijn benoemd doot de organisaties die het t)edrijfstakpensioenfonds hebben opgerkht De werkgevers worden vertegenwoordigd door het Sodaai Comité van Wericgevers in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen teS-Giavenlwge. De werknemers worden vertegenwocKdigd door de volgende vakorganisaties; -
FNV Bondgenoten, gevestigd te Utrecht;
-
CNV Dienstenbond, gevestigd te Hoofddorp;
-
De Unie, vakbond VOCK industrie en dienstveriening, gevestigd te Culemborg.
De vertegenwoordiger van pensioengerechtigden vvordt benoemd docK het bestuur na verkiezing van de verlegenwcwrdiger door pensioengerechtigden. De samenstelling van hel bestuur is in het verslagjaar gewijzigd. In het verslagjaar bleek slechts één geschikte kandidaat beschikbaar waardoor de benoeming van hel lid namens de pensioengerechtigden zonder vericiezingen heeft plaats gevonden. De heer Borm zat reeds In hel bestuur namens de werknemers, maar zal vanaf 1 Juli 2014 de penstoengerechtigden in het besluur vertegenwoordigen. De Unie, vakbond voor industrie cn dienstverlening, heeft de heer Slikkerveer per yy|3'ï|>i4|wflp
bestuur van
BpfTex heeft Oe Unie verzocht om een nieuw biestuurslid voor te dragen.Ter Invufll^r/wffroe M s t ^ j ^ g t i ^ ^ g i j l f door De Unie voorgedragen heer C. van Loon op 23 oktober door het bestuur benoemd, waarmee DNB op 27 felgyyiiiHffliïthiW&ilogaMiSTiWlPPort d .d.
26 JUNI 2015 (mede) bettekking heeft. Paraaf voor identilicatiedoeleindt Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel In Textielgoederen en Aanverwante Artikelel^IaÈlJ^èr^SftlVÏ^^
11
De funaies van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter worden In de even kalenderjaren venmid door de werkgeversleden en In de oneven kalenderjaren door werknemersleden. Omgekeerd worden de functies van secretaris en plaatsvervangend secretaris in de oneven kalenderjaren vervukJ door de werkgeversleden en in de even kalenderjaren door werknemersleden. In verslagjaar 2010 is echter lijdelijk hiervan afgeweken.Toen Is besloten dat de voorzitter in 2010 en in 2011 een werkgeverslid is. In 2012 en 2013 is de voorzitter dan een werknemerslid. Vanaf hel verslagjaar wordl de reguliere prcxedure weer gevolgd en is de voorzitter een werkgeverslkJ. Bestuursleden mogen alleen worden bencxïmd indien zij vooraf ter toetsing zijn voorgedragen aan DNB en indien DNB geen tjezwaai heeft gemaakt. Naar het oordeel van DNB moeten de personen die het tieleid van een per sloenfonds bepalen of mede bepalen voldoende geschikt zijn met het oog op de belangen van de deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden. De bestuursleden worden getoetst op deskundigheid en integriteit. Daarbij wordt zowel gekeken naar de individuele deskundigheid als naar het collectief Hel besluur heeft aanvullend htorop een eigen geschiktheidsplan vastgesteld waarin de eisen die aan de tiestuursleden worden gesteld, zijn vastgelegd. Het besluur bepaalt het dagelijkse beleid van het fonds en draagt zorg voor de handhaving en uitvoering van de statuten. Het uitgangspunt hierbij is dal dit gebeurt door middel van een evenwichtige en zorgvuldige afweging van de belangen van alle belanghebbenden. Het bestuur laat zich bij het maken van beleid ondersteunen door rapportages, gemaakt door of in samenspraak met externe deskundigen. Het tiesti ii ir 7ipt er op tne dat de ulhroering voldoet aan de gestelde eisen van de externe loezichthcxiders. In hel verslagjaar vergaJerde het bestuur elf keer, namelijk op 24 Januari, 21februari,21 maart, 25 april, 26 mei, 23 Juni, 21 juli (extra vergadering), 9 september, 30 september, 23 oklober, 20 november en 16 december Het tjestuur van BpfTex wordt ondersteund door vijf commissies: Aans/u(0ng5comm/ss/e Deze commissie voert samen met AZL het aansluitingsbeleid uit. De commissie bestaat uit twee bestuursleden die In het verslagjaar zes keer vergaderden. Ook zijn er zaken per c-mail aan de aanskj itingscommissie v o o r g e l ^ . Commun/cof/ecomm/ss/e De communicatiecommissie beslaat uit twee bestuursleden. De commissie berekJt het communicatiebeleid voor ten behoeve van het tiestuur Daarnaast zorgt de commissie samen met AZL voor dc uitvoering van het communicatiebeleid van Bpf Tex, overeenkomstig de verplichtingen ln de Pensioenwei. De comiiiissk? heeft in 2014 zes maal vergaderd. Commissie Riskmanagement De Commissie Riskmanagement bestaal uit vier bestuursleden en vergaderde In het verslagjaar vier keer. De Commissie Riskmanagement houdt toezicht op de Interne- en exteme risicot)eheef maatregelen en adviseert het bestuur desgevraagd dan wel op eigen initiatief met betrekking tot risicobeheer van het fonds en over de wijze van uitvoering van het risicobeheer. De Commissie Riskmanagement is eerste aanspreekpunt voor de onafhankelijk adviseur vermogensbeheer Financiële commissie Definanciëlecommissie bestaat uit drie leden. Definanciëlecommissie is eerste aanspreekpunt voor certificerend actuaris en controlerend accountanL Definanciëlecommissie houdt zich voornamelijk bezig met het monitoren van definanciëledjfers van het fonds, de t)eoordeling van de rapportages van derden, contractuele afspraken erldclfean^ënvUerklng tussen het fonds en de administrateur Een andere belangrijke laak van de commissie Is het voorbereiden v^BlFQNnl€it6g. Hierover vind^n^besprekingen plaatsmetdeverslagleggersvandeadmlnistrateuralsmededeaccountantenactuarisvanhetfonds.'^'^'^^ „„„„^ j j * Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 '2
(mede) betrekking heeft. Paraaf voor identificatiedoeleind :n; KPMG Accountants N.V.('
BpfTexuitbestedingscommissie Het bestuur heeft in 2011 besloten om oen uitbestedingscommissie in te stellen. De uitbestedingscommissie bewaakt de kwaliteit, efficiency en prijs van alle activiteiten die hel bestuur heeft uitbesteed. Dit geldt ook voor de werkzaamheden van de controlerend accountant en de certificerend actuaris. De uitbestedingscommissie houdt bij de uitvoering van deze werkzaamheden nauw contact met de overige commissies. Onderdeel van de laken Is een tweejaarlijks toets vanaf datum onderlekening van alle aangegane overeenkomsten aan de hand van het overeenkomsienregister. Vaste commissie De Vaste commissie Is In het leven geroepen om geschilten te behandelen. Geschillen worden door één van de partijen of beide partijen bij het seaetariaat van de commissie schriftelijk aanhangig gemaakt. In het verslagjaar heeft de Vaste Commissie geen qeschillen in behandeling genomen. Deelnemersraad Per 1 juli 2014 is de deelnemersraad als gevolg van de inwericingtreding van de Wet verstertcing bestuur pensioenfondsen (Wvbp) komen te vervallen. Vanaf deze datum zijn detedenvan de deelnemersraad samen met de leden van het verantwoorcingsorgaan allen overgegaan naar het nieuwe verantwoordingsorgaan van hel fonds. Verantwoordingsorgaan In de Pensioenwet (artikel 33) is neergelegd dal een goed besluur moet zijn gewaarborgd. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdhekl een oordeel te geven over hel handelen, het gevoerde beleid en de beleidskeuzes van het bestuur De taken en bevoegdheden van hel verantwoordingsorgaan zijn vastgelegd in het reglement verantwoordingsorgaan. Het veranfAOordlngsorgaan kent de geledingen: deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers. Het verantwoordingsorgaan is per I juli 2014 omgevormd tot een verantwoordingsorgaan zoals bedoekl in de Wvbp. Het reglement van het verantwoordingsorgaan, dal gebaseerd was op cte principes voor goed pensioenfondsk>estuur, is vervangen door een reglement dat is gebaseerd op de bepalingen uit de Wvbp en op de Code Pensioenfondsen. Het nieuwe verantwoordingsorgaan beslaat uit vier leden: twee vertegenwoordigers uit de geteding van de deelnemers, één vertegenwoordiger uit de geleding van de pensioengerechtigden en één vertegenwoordiger uit de geleding van de werkgc^rers. De leden van het verantwoordingsorgaan worden benoemd voor de duur van vier jaar De leden worden als zcxlanig niet bezoldigd, maar ontvangen vacatiegekl en een reiskostenvergoeding. De leden van het verantwoordingsorgaan en de leden van de deelnemersraad die tot 1 Juli 2014 In beide organen in functie waren, zijn per 1 Juli 2014 benoemd in het'nieuwe'verantwoordingsorgaan. Binnen het verantwoordingsorgaan Is ultimo hel verslagjaar sprake van een vacature uit de geleding van de deelnemers. Hel verantwoordingsorgaan is volgens de Pensioenwet en de Ccxle Pensioenfondsen bevoegd jaarlijks een algemeen oordeel te geven over het bestuursbeleid, de titvoering daarvan en de beleidskeuzes voor de toekomst. Dit doet het verantvwwrdingsorgaan aan de hand van hel Jaarverslag, dejaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van de Raad van Toezicht. Het verantwoordingsorgaan vergaderde in het verslagjaar twee keer, waarvan één keer samen met het bestuur In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het nieuwe verantwoordingsorgaan ten|han«cn|an|het door het bestuur in 2014 gevoerde beleid.
B C P M G ^ , , ^ ^ , ^ , KPMG Audit Document waatop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015
/A /
(mede) betrekking hoeft. y Paraaf voor identilicatiedoelcinoïn: KPMG Accountants N . V . / Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandel inTextielgoederen en Aanverwante Artikelen Jaarverslag 2014
13
Intern toezicht - Raad vanToezicht (vanaf! juli 2014) en visitatiecommissie (lot 1 juli 2014) Het bestuur vukde het interne toezicht tot 1 Juli 2014 in door mkJdel van een visitatiecommissie die minimaal eens per driejaar hel functioneren van hct fonds evalueerde en toetste. Hel ging dan om een beoordeling van de beleids-, tiestuursprocedures en -processen en de controleomgeving van hetfonds.Tevensbehelsde het een beoordeling van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd alsmede een beoordeling van de wijze waarop door het bestuur v^rd omgegaan met de risico's op de langere termijn. De taken en bevoegdheden van de visitatiecommissie zljn vastgelegd ln het reglement visitatiecommissie. Eind 2013 is door het externe bureau Xudoo in opdracht van het fonds een visitatie gestart. De visltatfe is medio 2014 afgerond. De resuliaten zijn door de visitatiecommissie met het tiestuur tiesproken op 9 september 2014. Het Intern toezkht wordt vanaf 1 juli 2014, als gevolg van dc inwerkingtreding van de Wvbp bij het fonds, uitgevoerd door een nieuw opgerichte permanente Raad vanToezicht, bestaande uit drie onafliankelijke leden. In maart 2014 heeft het bestuur hel reglement van de Raad van Toezicht vastgesteld en profielschetsen en een vergoedingsregeling opgesteld voor de leden van de Raad van Toezicht. Na een zorgvuldig selectieproces heeft hel tiestuur de huidige leden van de raad van toezicht op 23 juni benoemd voor een termijn van vier jaar De voorgenomen benoemingen zijn voorgelegd aan DNB. DNB heeft aangegeven met deze benoemingen in te stemmen. De Raad van Toezicht heeft lot laak toezicht te houden op het beleid van het tiestuur en op de algemene gang van zaken In het fonds. De Raad is ten minste belast met het tcKZien een adequate risicotieheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur Tevens heeft dc? Raad van toezk:ht goedkeuringsrechten op een aantal beleklsterreinen. De Raad van Toeztehl heeft in het verslagjaar zelfstandig vergaderd op 9 september en een heeft aantal maal vergaderd met het dagelijks bestuurTevens heeft op 20 novemtjer een gezamenlijke vergadering plaatsgevonden met het bestuur De Raad van Toezicht heeft in deze gezamenlijke vergadering met het t)estuur een plan van aanpak vcxjr het intern toezicht bij BpfTex besproken. De Raad van toezicht rappxirteert zijn bevindingen schriftelijk aan hel bestuur. De rapportage van cte Raad vanToezicht alsmede de reactie van het bestuur en het verantwoordingsorgaan hierop worden opgenomen In hel jaarverslag van het fonds. De Raad vanToezicht rapporteert voor de eerste maal In het jaanrerslag 2014.
Uitbestede w e r k z a a m h e d e n Administratie De administratie van BpfTex Is vanaf 1 januari 2013 uitbesteed aan AZL le Heerten. De rechten en verplichtingen van uitvoerder en fonds zijn vastgelegd in een overeenkomst, inclustef een Service Level Agreement. AZL draagt zorg voor de volgende zaken: -
de pensioen- en deelnemersadministratie;
-
definanciëleadministratie;
-
dejaanrerslaggeving;
-
de tiestuursondersteuning en bestuursadvisering;
-
actuariële advisering.
Vermogensbeheer Het vermogensbeheer is uitbesteed aan Aegon Asset Management te Den Haag. Zowel AZL als Aegon Assel Management hebben een ISAE 34C2 type 11 rapportage. Dit DiMWjwlMS^^
waarmee tegemoet
wordt gekomen aan de behoefte van het bestuur aan zekerheid.
Audit
^^^^^^^^KPMG
Voor de meest relevante pKocessen is een tieschrijving van de AO/IC en een beschrijving van de beheersjDgysi^^gfllfförBpoode rappori d.d. betreffende processen opgesteld. De beheersmaatregelen van BpfTex zijn op)genomen in hetrisicobeleid,zoals omschreven in de
26 JUNI 2015 14
(mede) betrekking heeft. Paraal voor identificaticdoelei KPMG Accountants N
•BpfTex'Rlsicoparagraaf'in dit verslag. Voorts wordt het bestuur door middel van periodieke rapportages van zowel de uitvoeringsorganisatie alsmede van externe adviseurs in staat gesteld derisko'senfondssltualiegoed te monitoren. Herverzekeraar Alle verplichtingen uit hoofde van vooroverlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico's van het pensioenfonds waren in het verslagjaar geheel ondergebrachl bij en overgenomen door Zwitserleven. Compliance officer De taak van de compliance officer is uitbesteed aan de heer De Graaf van Cijf'rs te Leidschendam.
W a a r m e r k i n g en a d v i s e r i n g Actuariaat Hel bestuur heeft de adviserende actuariële werkzaamheden in het verslagjaar opgedragen aan AZL Actuariaat in Utrecht. De waarmerkende taken zijn belegd bij Towers Watson Netheriands B.V. in Purmerend. AZL stelt de actuariële rapportage bij het jaarwerk op. Controle De controle van dejaarrekening en de DNB-verslagstaten is toeverlrouvwJ aan KPMG Accountants N.V. In De Meern.
Pensioenen Algemene pensioenontwikkelingen Nieuw Financieel Toetsingskader eindelijk gerealiseerd De invoering van een nieuwfinancteeltoetsingskader (FTK) heeft het gehete boekjaar beheerst Door de aanvaarding van het betreffende wetsvoorstel aan het einde van het Jaar kwam definitief een einde aan een lange discussie over de herziening van het pensioenstelsel, die in de afgelopen vier jaar veel maatschappelijke onrust tev^eeg heeft gebracht. Een generatieconflict bleef evenwel uit. Aangezien de invoering van een ander type pensioencontract, de zogeheten reële ambitie-overeenkomst, als alternatief vcxir ei I naast liet nominale pensioencontracL maatschappelijken politiek onvoldoende steun
nieuwe
regelgewng en de virijze vvaarop sociate partners en fondsbesturen met de nfeuwe R l f k » r ^ M l f » 5 ? o r p ^ ^ g cji^i^ipllea waarin bdeidskeuzes kunnen of moeten worden gemaakt. Daarbij vwjrdt nog wel aangetekend dal zij tg^j-{j^|(^il %j:^Hi(^lwl*rapport d.d. om de diverse fbndsdocumenten aan te passen. In de eerste piaals zullen de actuariëte en bedrijfstechnische nota (abtn) en de
26 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel inTextielgoederen en Aanvenwnte Artikelen JaPBrerilatpWrtentificatiedoi KPMG Accountants N
uitvoeringsovereenkomst moeten worden herzten. Maar ook de piensioenreglementen behcaeven aanpassing. Wat betreft de implementatie moct overigens worden opgemerkt dat nog niet alte uitvoeringstieslulten, tiehorend bij de wetswijziging, bekend zijn. Inperking fiscale ondersteuning pensioenopbouw in twee stappen Op grond van wrijziging van defiscalewetgeving in 2013 gold voor een groot aantal pensioenfondsen dat de aanvullende pensioenopbouw In het onderhavige boekjaar door mkJdel van lagere opbouwpercentages moest worden Ingeperkt. Daarmee tileek die inpericing nog niel te zijn voltooid. In 2014 werden verdergaande wettelijke voorstellen ontwikkeld, zodat hetfiscale(Witteveen) kader met ingang van 1 Januari 2015 opnieuw wordt verkleind. Niet alleen de opbouwpercentages moeten worden verlaagd, ook hel pensioengevend salaris. Voortaan kan in de tweede piensksenpijler ofwel binnen de arbeidsrelatie geen piensioen worden opigebouwd over salarissen boven € 100.000. Overigens wordt niel elk pensioenfonds door deze aftopiping getroffen. Ter mitigering van laatstgenoemde maatregd bood de wetgever de mogelijkheid om bij het eigen fonds een vrijwillige netto piensfoen spaarfadliteit onder te brengen. Het bestuur heeft beskiten van deze mogelijkheid geen gebruik te maken. En passant werd de BTW-vrijstelling vcxjr koepelfondsen afgeschaft omdat deze concurrentieverstoring in de hand zou werken. De polittek heeft de verwachting uitgesproken dat het kleinerefiscalekader zou worden vertaald In lagere pensioenpremies, die vervolgens leiden tot een hoger besteedbaar inkomen, hetgeen weer gunstig Is voor de kwakkelende eccxiomie. Dit effect treedt echter niet automatisch op. De fondstiesturen van meerdere pensioenfondsen hebben aangegeven hel bestaande premieniveau te willen handhaven en daarmee definanciëlepositie van het fonds ncxxlzakelijkerwijs te verbeteren. Deze reactie Is voor De Nederiandsche Bank (DNB) aanleiding geweest om nadere, pirocedurele waarborgen te veriangen. Allefondstiesturenzijn met een enquête benaderd, waarin om informatte is gevraagd over het premiebesluit 2015. De toezichthoutter heeft hiermee willen benadrukken dat dit besluit moet kunnen worden gemotiveerd met toepassing van het beginsel van evenwichtige belangenafweging. In het hoofdstuk over de fondssp)ecifteke ontwikkelingen zal hierop nader worden Ingegaan. Implementatie Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen en andere
governance-aangelegenheden
Versterking van bestuur en Intern toezicht Met ingang van 1 juli 2014 moesten alte piensioenfondsen de Wet Versterking Bestuur Penskienfondsen (Wvbp) hebtsen gefmplementeerd. De uitleg van de wet ging gepaard met een ongekend aantal Q & A's van DNB. De betreff^ende voorbereidingen werden deels reeds in het vorige boekjaar getroffen. Feitelijk dienden de fondsbesturen reeds aan het einde van het eerste kwartaal van 2014 met de aanpassing van hun fondsdocumenien gereed te zijn en kon gedurende hel tweede kwartaal een dialoog met DNB over deze aanpassingen plaatsvinden. Terwijl de aanpassing van de fondsdocumenten In de regel kon rekenen op goedkeuring door de toezichthouder, zat'het venijn in de staart', te weten de uitdndelijke benoeming van (nieuwe) bestuurders en/of interne toezichthouders. Er vond een zwaardere toetsing op geschiktheid plaats dan voorheen. Code Pensioenfondsen In september 2013 hebben de Pensioenfederatte en de Stichting van de Arbeid (STAR) gezamënlijkde Code Pensioenfondsen vastgesteld. Deze ccxJe komt In de piaats van de uit 2(X)5 daterende STAR-principies voor goed pensioenfondsbestuur Kort gezegd, heeft de code tot doel hetfonctionerenvan de besturen van penskienfondsen verder te verbeteren en InzkhlelIJker te maken. Belanghebt)enden moeten zodoende er vertrouwen in hetitien dat het aan de fondsbesturen tcjevertrouwde geld goed wordt beheerd en de belangen van allo betrokkenen evenwktitig worcten afgeviragea De code heeft bij de hiervoor genoemde Wvbp een wettdijke grondslag gekregen. De fondsbesturen dienen over de naleving van de code verantwoording af le leggef^^^^i^^ll^fftfihèt onderhavige boekjaar. In het algemeen geldt het principe'pas toe of tegt uit (waarom niet)'. Dii tsetekent dat een penskienfonds dJ^S|men vanrde cc^
26 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Paraaf voor identilicatiedoele KPMG Accountants N.\
j jj
BpfTexin het Jaarverslag motiveert waarom een norm niet (volledig) wordt toegepast. Afwijking van de norm is mogelijk als daar een goede reden voor is. In dit Jaarverslag wordt in een afeonderlijk hcxjfdstuk hierop nader ingegaan. Handreiking geschikt penskienfondsbestuur De Pensioenfederatte heeft in het boekjaar een'Handrdking geschikt p)ensioenfondsbestuur' uitgebracht, die in de plaats komt van de 'Aanbevelingen deskundig en competent bestuur'uit 2011. Deze aantievelingen wanen in verband met de Wvbp niet meer actueel. De handreiking ondersteunt de fondsbesturen in het proces van zelftoetsing, van toewerken naar en bewaken van hun geschiktheid. Diverse toezichtmaatregelen en toenemende toezichtkosten DNB heeft te kennen geven zich zorgen te maken over de houdbaarhdd van hel bedrijfsmcxtel van de penstoenfondsen. De besturen worden geconfronteerd met een ongunstige kostenstructuur, beperkte piremieruimle. Ingrijpende ontwikkelingen in de wet- en regelgeving en een afnemend dednemersbestand door de vergrijzing. Daarom heeft cfe toezichthouder enige toezichtthema's bekend gemaakt die in dit Jaar extra aandacht hebben gekregen.Toekomstbescendigheid, herstel vanfinanciëlebuffers en beier risicobeheer stonden centraaL Door diverse onderzoeken wilde de toezichthouder bewerksldligen dat de fondsbesturen voldoende zicht hielden op derisico'svan de voornoemde ontwikkdingen er op tijd maatregden konden nemen om definanciëleopizet te versterken. Zo moesten de penstoenfbndsen een self assessment Invullen over het risico van belangenverstrengeling en de beheersing hiervan. Het betreffende onderzoek werd mede ingegeven door de diverse personele wijzigingen in de diverse fondsorganen in vertand met de Wvbp. Voorts publiceerde DNB een guidance over de beheersing van uitbestede t)edrijfsprocessen. Hierop wordt in het kader van onderzoek uitbesteding van het vermogenstKheer van BpfTex in de paragraaf'goed pensioenfondsbiestuur'nader ingegaan. In het bijzonder werd een dertigtalfondsenonderzocht of er voldoende controle tjestond op het betalingsproces c.q. op de toegang tot de betaalrekeningen. Tenslotte bracht DNB een guidance uit ten behoeve van die pensioenfondsen die zich In een Ikiuidatieproces bevinden. In het boekjaar behandelde cfe Tweede Kamer een wijziging van de Wet bekostigingfinancieeltoezicht 2015. De wijziging betrof de afschaffing van de overheidsbijdrage voor het door DNB en de Autoriteit Finandëie Markten (AFM) uit te oefenen toezicht. Deze afschaffing vlodde voort uit het regeerakkoord Rutte-ll. De kosten voor pensioenfondsen zulten in hel komende boekjaar hterdoor oplopen. Dankzij een aangenomen amendement wordt ccn onbepericte stijging van de toeztehtkosten aan banden gelegd. GeregeW wordt dat de huidige totale toezichtkosten in principe alleen met cte inflatiecorrectie mogen stijgen. In bijzondere omstandigheden heeft de regering de vrijheid om hogere kostenstijgingen goed te keuren. Een dergelijk tjeslull dient evenwel vooraf aan de Tweede Kdiiiei le worden voorgelegd. Andere communicatie over aanvullend pensioen Is wenselijk In hel begin van het onderhavige boekjaar publiceerde staatssecretaris Klijnsma een consultatiedocumem over verbeteringen van de communkatie op het aanvultende pensioenterrein. Na diverse maatschappielijke reacties hierop te hebben onlvangen, volgde in de loop van dit jaar de indiening van een wetsvoorstel bij deTweede Kamer Thans vindt de parlementaire behandeling plaats die naar verwachting In de eersie helft van 2015 zal vwjrden afgerond. De voorstellen worden op hoofdlijnen als onomstreden beschouwd. Reden voor deze wetgeving is dat de beslaande wettelijke Informatteverplichtingen onvoldoende begrijpelijk zijn, de terminologte en het taalgebruik te lastig en de hoeveelheid Informatie te omvangrijk en weinig doelgericht Bovendien wordt een te rooskleurig beeld over de hoogte van het penstoen gegeven en ontbreekt inzkrht in de risfco's. De verbeterlÏKj I/dl' Ijle Ujii i iiiiunlcatle moet het gedaalde vertrouwen onder deelnemers en gepensioneerden herstellen. Het kabinet baseert zijn ^(^Sejff^^f^ii/erss onderzoeken dte op dit terrein zijn gedaan, waaronder met name hel rappxirfPenstoen in duidelijke taal'genoemd kan worden. K P M G A u d i t Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 lmde) betrekking heeft. Paraaf voor ideritificatiedoel KPMG Accjouniarit'; N Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandel in Textidgoederen en Aanverwante Artikelen Jaanrerslag 2014 "=»
Algemeen pensioenfonds: alternatieve uitvoeringsvorm Vlak voor hel einde van het boekjaa' heeft staatssecretaris Klijnsma een wetsvcxjrstel naar deTweede Kamer gestuurd, waarin de mogdijkhdd wordt geboden om een zogenaamd algemeen pensioenfonds (APF) op le richten. Hiermee is het idee van de algemene pienstoenlnstelling (API) voorgoed van de baan. Aan het wetsvoorstel is eveneens een periode voorafgegaan van consultatie van de piensioen- en verzekeringssector aan de hand van een voorontwerp van wet. Het wetsvoorstd sp)edi in op de Ijehoefte van pensioenfondsen om met elkaar effectiever en tegen lagere uitvoeringskosten te kunnen samenwericen. Een en ander in combinatie met behoud van eigen identiteit en solidariteitskring. Het door het kabinet aangeboden uitvoeringsvehikd kent geen domeinafbakening, zodat fondsen kunnen kiezen voor een gezamenlijke uitvoering, zonder dal ze qua t)edrijfeacliviteiten een binding met elkaar hebtien. Europese pensioenontwikkelingen Al geruime tPjd wordt (foor cte Europese Commissie gewerict aan een herziening van cte lORP- of Pensioenfondsenrkrhtlijn. Onderwerpen van cte herztening zijn een goede govemance, inclusief risicomanagement, en adequate informatievoorziening richting de deelnemers, ln dit kader komt ook herhaaldelijk het beteidsvoorstel ler sprake om de solvabiliteitseisen die aan verzekeraars (zullen) worcten opgdegd, levens op pienskienfondsen toe te passen. Vanwege het sterk ontwikkdde, aanvullende pensioenstelsel hier te lancte, wordt Nederland steeds in cte rol gedrongen om dit alom geprezen stelsel te behoeden voor niet-passende voorsteilen vanuit Brussd. Zo ook In het onderhavige dossier. De Europese Commissie is in het oncferhavige boekjaar naar het oordeel van het kabinet in ruime mate tegemoet gekomen aan de Necferlandse bezwaren tegen onder meer voorstellen met betrekking tot het bdoningsbe:eid en de evaluatie van risico's. Naar venwachting zal in het komende boekjaar de wijziging van de rfchtlijn door de Europiese Raad van Ministers worcten vastgesteld Het is vcH'volgens aan de nationale wetgevingsautoritdten om de richtlijn uiteriijk eind 2016 in de dgen pensioenwetgeving te venwerken.
Fondsspecifieke ontwikkelingen Financiële positie van het fonds en gevolgen economische
ontwikkelingen
Finandën Het bdegd vermogen van hetfonds(indusieftapendeintrest en liquide mkldelen binnen de tieleggingsportcfeuille) stijgt in het verslagjaar met 6 62 miljoen tot € 177 miljoen (2013: € 115 miljoen) als gevolg van de beleggingsresuitaten en de gedane pensioenbeialingen. Het gemidddde rendement op basis van toial return bedroeg In 2014:13,1 % (2013:1,9%). De voorziening penstoenverpilfchtingen is ultimo 2014 vastgesteld op € 155 miljoen, hetgeen resulteert in een (aanwezige) dekkingsgraad van 118,4%. De berxxligde solvabiliteit onder FTK dient zcxdanlg tezijn dat fiet fonds met 97,5% zekerhekl volgend jaar nog vokloende vermogen heeft om cte verplichtingen op marktconforme basis over te dragen. De benodigde solvabllltdt wordt bepaald met tiehulp van een door DNB aangerdkt standaardmodel.
Me
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
2 6 JUNI 2015 18
V
(mede) betrekking heeft. Paraaf voor identifioaiiedoelei (denKPMG Accountants N.^
n
BpfTexDe vereiste dekkingsgraad ultimo 2014 bedraagt 108,9%. Het Bpf hoeft dethalve geen herstelplan In te dienen op 1 juli 2015. Uitvoeringskosten In november 2011 presenteerde de Pensioenfederatie de Aanbevelingen uitvoeringskosten. Hierin roept de Pensioenfederat'ie de pensioenfondsen op om de koslen van pensioenbeheer, vermogensbeheer en transacties te publiceren. Deze kosten moeten volgens de Penstoenfederatie volledig bekend zijn binnen het pensioenfonds en beschikbaar zijn voor deelnemers. De aanbevelingen luiden: -
Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro's per dednemer.
-
Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen.
-
Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in % van het gemkJdeld betegd vermogen.
Het fonds deelt de mening van de Pensioenfederatic on wil volledig transparant zijn over deze kosten. Dt gaat dus over meer dan alleen de kosten die direct In de jaarrekening verantwoord worden. Het transparant maker^ van alle kosten en deze mogelijk afeetten tegen een benchmaric hdpt ook om de kosten verder te beheersen. Met het kostenoverzfcht volgt het fonds de aanbevelingen van de Penskienfederatie. Kosfenoverz/c/if
2014
2013
2012
[a] Kosten in euro per deelnemer (indusief slapers)
€103,-
€105,-
€166,-
Kosten in euro per deelnemer (exclusief slapers)
€343,-
€344,-
€523,-
Vermogensbeheer [b] Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen
0,21%
0,31%
0,31%
[c] Transactiekosten in % van het gemkJddd belegd vermogen
0,32%
0,17%
0,43%
Pensioenbeheer
Kosten van het pensioenbeheer (zie categorie a) bestaan uit de kosten van uitbesteding, bestuurskosten, advieskosten en de kosten van toezteht De totale kosten bedragen € 1.763 duizend. Dit betreft reguHere kosten. De incidenlete koslen zijn hier buiten beschouwing gelaten Om de kosten per deelnemer te tierekenen is conform de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal dednemers en pensioengerechtigdea Gewezen dednemers tellen derhalve niet mee. De lichte daling van de kosten per deelnemer wordt veroorzaakt door een stijging van het aantal deelnemers in 2014. De stijging van het aantal dednemers is mede het gevolg van het actieve aansluitingsbeleid dat hct fonds in het verslagjaar heeft gevoerd. Kosten uitvoering vermogensbeheer Kosten van het vermogensbeheer (zie b en c) kunnen in twee categorieën worden onderscheiden. De eerste categorie betreft de koslen van de beheervergoeding aan de vermogenst>eheerder(s) en overige beheervergoedingen. Dit betreft een bedrag van € 303 duizend. De tweede categorie betreft kosten dte rechtstreeks ten laste van het tieleggingsrendement zijn gelxacht. Deze kosten zijn dus niet inbegrepen in de kosten van de vermogensbeheerder(s) zoals opgenomen in de eerste categorte en zijn geschal op € 470 duizend. Oe totale kosten vermogensbeheer komen daarmee uit op circa € 773 d uizend. Destiiginq van hel percentage transactiekosten van hel gemidcfeld bdegd vermogen wordt veroorzaakt door het gewiEi^Jl^b|l^iiQqsmandaat In 2014. Hieronder een overzicht van de totale kosten vermogensbeheer.
r ^ i i VttvJn ^ p ^ Q
Audit
Document waarop ons rapport d d
26 JUNi 2015 (mede) betrekking heeft. Stichting Bedrijfttakpenstoenfonds voor de Groothandel in Textidgoederen en Aanverwante Artlkden Jaantetltf^ ««4 identilicatiedotiij KPMG Accountants N.
Kosten vermogensbeheer 2014
Performance
Beheer- gerelateerde
Transactie-
kosten
kosten
kosten
Totaal
Vastgoed
41
0
6
47
Aandelen
41
28
130
199
Vastrentende waarden
88
0
282
370
9
0
1
10
3
0
2
5
Tolaal kosten toe te wijzen aan categorieën excl. overiay
182
28
421
631
Kosten overlay beleggingen
121
0
21
142
Totaal kosten toe te wijzen aan categorieën incl. overlay
303
28
442
773
Kosten vermogensl>eheer 2014 (x C1.000)
Kosten per beleggingscategorie
Hedgefunds Overige beleggingen
Het totaalbedrag aan kosten vermogensbeheer Is niel gdijk aan het tiedrag in dejaarrekening. Dit komt omdat de beheerkosten ingehouden worden in de fondsen. De beheerkosten ZIJT onderdeel van de koers van de fondsen en daarmee tiet resultaat. De tseheerkosten worden dus nlet apart in de rekening van talen en lasten vermeld. Transactiekosten 2014 De transactiekosten in 2014 bestonden uit de kosten van het aankopen en verkopen van participaties in diverse beleggingsfondsen. De totale transactiekosten bedroegen EUR 441.741. Deze kosten hadden een drukkend effect van 030% op hel rendement De transactiekosten kunnen worden uitgesplitst naar specifieke bronnen. In onderstaande tabd wordt deze uitsplitsing weergegeven, in aflopende onwang.
Bron van transactiekosten
Implementatie nieuw teleggingsbeldd in oktober en november Implementatie beleggingsbeleid 2014 in Januari Bdegging van premiegelden gedurende het jaar Maanddijkse rebalancing naar strategische portefeuille Herbetegging winsineming rente-afdekking in augustus Uitbrekling rente-afdekking In mei Totaal
Transactiekosten
Effect op
(in€)
rendement
307.914 64.250 29.151 26.830 12.724 872
-0,19% -0,05% -0X)2% -0,02%
441.741
-0,30%
•op\% 0,00%
Het merendeel van de transactiekosten houdt verband met de herschikking in oktoteTSrncftwSlM D b e ^ ^ ^ ^ ^ Hj^i^ijj^e^^,tpf|puIIIe teruggebracht van twaalf naar vier beleggingsfondsen. Door deze verkoopkosten en aankoopkosten vv^^-fgftfi9fagrtipieti§,l8^ort d.d gedrukt.
26 JUNI 2015 20
(mede) betrekking heeft. Paraal voor identificatiedoeleir KPMG Accountants N.
BpfTexVerder v.ndt jaariijkse aanpassing van de beleggingsportefeuille plaats conform het beleggingsplan voor hetjaar. De hiermee verband houdende kosten hadden in 2014 een negatief effect op het rendement van 0,05% Aan hot eind van iedere maand wordt de samenstelling van cfe portefeuille teruggebracht naar de strategische samenstelling. Deze zogenoemde rebalancing gaat gepaard met transactiekostea Ctoordat ook in beginsel iedere maand premiegelden worden gestort waarmee de portefeuilte al deels kan worden bijgestuurd, kunnen de ult hoofde van rebalancing benodigde transacties worden beperkt. Het gezamenlijke effect van rebalancing en belegging van premiegeWen was 0,04% negatief. In augustus werd de tot dan toe op de rente-aWekking gerealiseerde winst 'afgeroomd". De opbrengst hienran is pro rata in de overige fondsen betegd. De aankoopkosten van deze herbeleggingen hadden een negatief effect van 0,01 % op het rendement. Dit effea is venA/aarioostwar in het licht van de rendemenlsbijdrage van de rente-afdekking. Hel netto rendement van de portefeuille over het hele jaar was vrijwel gelijk aan het rendement van de benchmark. Dit tetekenl dat het drukkende effect van zowd de transactiekosten als de beheericosten is goedgemaakt door het binnen enkete van de bdeggingsfondsen geveerde actieve beheer.
MP
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d
2 6 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Paiaaf voor identificatiedoelciSBen oe|( , Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandel in Textidgoederen en Aanverwante Artlkden •'3ar|^^g25l^l4^^j^j^,^jg^^j^
Verzekerdenbestand
Gewezen Deelnemers Stand per 31 december 2013
Pensioen-
deelnemers gerechtigden 1U80
4.709
214
Totaal 16.203
Mutaties door: Nieuwe toetredingen Ontslag met premievrije aanspraak
1.826
1.826
-1.571
Waardeoverdracht Ingang pensioen
Overlijden
1571
0
-90
90
-31
-20
79
28
-4
-13
0
-17
-318
-22
-340
99
-352
-160
-413
319
778
-103
994
12.058
111
17.197
2014
2013
Prepensicen
71
181
Partner pens toen
17
18
Wezenpensioen
23
15
111
214
Aflccxjp Andere oorzaken Mutaties per saldo Stand per 31 december 2014
S.028 "
Specificatie pensioengerechtigden
Totaal
MB i;
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
Waaivan B detlnaneis met (gedeeltelfke) vrijslelng van premiebetaling.
26 JUNI 2015 22
(medo) betrekking heeft. Paraaf voor identificatiedoele KPMG Accountants N.V
BpfTexUitkomst performancetoets boven de grenswaarde De Z-score is een cijfer voor het rendement van een pensioenfonds. Hel is een maatstaf die laat zien wat de beleggingsresultaten van eenfondszijn ten opzichte van de vooraf door het pensioenfonds zelfgekozen normpcwtefeuille. Vcxjr het berekenen van de performancetoets worden de Z-scores van de afgetopen vijfjaar bekeken. Voor een verplicntgesteld bedrijfetakpensioenfonds moet de Z-score minimaal nul zijn. Bij een fonds dat minder dan nul scoort met do performancetoets, vervalt de vrettdijke vsrplichtstdiing. Bedrijven mogen er dan voor kiezen onder voorwaarden de pensioenregeling ergens anders onder te brengen. Voor het jaar 2014 is een Z-score behaald van 0,06. De performancetoets 2010-2014 komt hiermee uil op 2,09. Dit is de uiticomst op basis van de gewijzigde berekeningsmethode welke in 2007 is opgenomen In hel Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000. De waarde ligt Significant boven nut Het fonds voldoet hiermee ruimschoots aan de toets.
Z-scoie Performancetoets
2014
2013
2012
2011
2010
0,06 0,81
0,16
0,98 2.03
0,40 1,42
0^0 132
UI
Herstelplan Gedurende het gehele Jaar bleef het testuur de ontwikkeling van definanciëlepositie van het fonds alen volgen. Dit mede aan de hand van de door AZL Actuariaat aangdeverde QuickScans en RiskMaps. Dit zijn respectievelijk maanddijkse en kwartaalgewijze dekkingsgraadrapportages. Daarnaast wordt het bestuur geïnformeerd doorde risteorapportages van Braker Investirent Consulting en de kwartaalrapportages van Aegon Asset Management Het pensioenfonds evalueert aan het einde van dk verslagjaar zijn herstelplan. Uitde evaluatie moet blijken of de doelstdiingen van hel herstelplan worden gehaald. Als gedurende de \oopt\)ö van het herstelplan ingrijpende wijzigingen plaatsvinden, dan zal dat direct worden gemeld aan De Nederlandsde Bank. Vanwege definanciëtesituatie heeft het pensioenfonds in 2009 een herstdplan bij De Nederiandsche Bank ingediend. Naar aantelding van de opmerkingen van De Nederiandsche Bank Is in april 2011 een aangepast herstdplan ingediend en goedgekeurd door De Nederlandsche Bank. Het herstdplan uit 2009 laat ultimo 2023 een dekkingsgraad zien van 115,7%. Het bestuur heeft naar aantelding van de jaariijks verplichte evaluatie van het herstdplan begin 2014 geen aanvullende maatregelen hoeven nemen en in het derde kwartaal van 2014 is aan DND gemdd dal hel fonds 3 kwartalen op rij geen dekkingstekort heeft gerapporteerd. Daarom heeft begin 2015 geen evaluatie van hst herstdplan plaatsgevonden, omdat er geen herstdplan meer van toepassing is. Met de invoering van het nieuvve FTK is de herstdplanmelhodiek gewijzigd. Hierop wordt nader ingegaan in de toekomstparagraaf
Premiebelekl Conform de Penstoenwet, artikel 130, dient een penskenfonds in zijn jaarrekening en Jaarverslag de kostendekkende en de feitelijke preme op le nemen. De kostendekkende premie fungeert als (wendijk) ijkpunt blj de beoofdding van defeitelijkepremie dle het fonds in rekening tirengt Vocx het BprfTEXziJn deze premies in 2014als volgt: -
Kostendekkende premie:
€
-
Feltdijke premie
€
18.464
18.777
/OW K P M G .Audit Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel In Textidgoederen en Aanverwante Artiketen Jaarvtel8gf2(»4r identilicaticdöélei iden KPMG Accountants N V
De kostendekkende premie bestaat uit -
Actuated benodigde koopsom:
€
14.846
-
Opslag in stand houcten vereist vermogen:
€
1,752
-
Opslag voor uitvoeringskosten:
€
1.866
Het besluur heeft (in overleg met cao-partijen) besloten de premie vcxir 2014 niet te verhogen ten opizichte van 2013. De zuiver kostendekkende premie is vastgesteld op tasis van de rentetermijnstructuur per ultimo decemter van het voorgaande txekjaar en is icereikend voor een pensicenopibouw in 2014 van 1,60% per dienstjaar, blj een pensioenleeftijd van 65 jaar. De werkgever neemt tweederde van de totale premie voor zijn rekening. Het overige deel komt voot rekening van de werknemer. De bijdrage van de werkgever is vastgelegd in het Uitvoeringsreglement met het fonds. Premie prepensioenregeling De premie voor de prepensioenregeling blijft gehandhaafd op 3^% van het penstoengevend salaris. In de prepensioenregeling zitten vanaf 1 januari 2015 geen deelnemers meer Effecten van de nieuwe AG-prognosetafel Op 9 september 2014 heeft het Acluaried Genootschap (AG) een nieuwe overievingstafd gepubliceerd. In tteze tafel is de meest rpcpntp venwachting van de overievingskansen van de Nederlandse bevolking venwrkt Het AG heeft de vervanger van de "Prognosetafel AG 2012-2062'de naam 'Prognosetafel AG2014'meegegeven. Conform de Pensicenwet dienen penstoenfondsen rekening te houden met de meest actuele inzichten rondom O'rerlevingskansen. Het bestuur besloot om per ultimo 2014 over te stappen op de Prognoselafel AG20I4. Naar aanleiding hiervan zijn ook deflexibiliseringsfaaorenopnieuw vastgestdd. ALM studie Het bestuur houdt zich regelmatig bezig met de afttemming tussen de bezittingen versus de verplichtingen van het fonds. Hiertoe wordt periodiek een ALM (Asset Liability Ivlaragement) studte verricht. De uitkomsten van de ALM-studie leiden tot beleidsadviezen aan het testuur Ook bij bijzondere geteurtenissea zoals een introductie van een nieuw reglement, wijziging van toezlchtbelekj en/ of wijziging van beleggingsbeleid kan een ALM-studie aan de orde zijn. In 2010 Is een ALM-studte verrkht. Door micklel van een ALMstudie worden de beleidsuitgangspunten van het fonds bepaald nret tetrekking tot tte pensioenen, de beleggingen, de premie en de tceslagen. In 2014 is het testuur van BpfTex weer een ALM-studte gestart waarover in de alinea 'lmp)lementatie wetswijzigingen per 1 januari 2015' nadere toelichting volgt. Toeslagenbeleid Hetfondsverieent jaarlijks, voor zover de middelen daartoe toereikend zijn, een toeslag op de premievrije aanspraken van de actieve deelnemers, de ingegane pensicenen en slapersrechten van voormalige dednemers welke de pensioengerechtigde leeftijd nog nlet hebben teteikt Er testaat geen recht op toeslag. De toeslagen zijn voorwaardelijk toegezegd. Eventuele tceslagverleiing geschiedt jaarlijks op 1 januari. Voor dit vcxanwaardelijke toeslagbeleid vi/ordl geen bestemmingsreserve gevormd en er wordt ook geen premie voor betaald. Vanaf 2010 tol en met 2014 is conform afepraak met CAO partijen geen toeslag verieend. Omdat op de pensioenrechten en pensioenaanspraken niet dodgericht toeslag verieend wordt, is er geen sprake var. een achterstand In toeslagveriening. Met de invoering van het nieuwe FTK is zijn de voorwaarden waaronder het fonds loesIaGêrlfna^ vertenèn gewijzigd. Hierop viordt nader ingegaan ln de toekomstparagraaf
iirt
i¥é KJT KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015
24
(mede) betrekking heeft. Paraaf voor idenlificaiiedoeteintj/nKPMG Accountants N.V.
BpfTexMaatstaf toeslagverlening Over de toeslag waarmee de premievrije aanspraken van de actieve deelnemers, slapers en gepensioneerden jaariijks kunnen worden verhoogd besluit het bestuur jaartijks, rekening houdend met cfefinanciëlepositie van het pensioenfonds. Gedurende de herstelperiode wordt cr door het fonds geen toeslag verleend, het bestuur heeft dan ook besloten tot en met het verslagjaar geen toeslag te vertenen. Vanaf 2015 zal het toeslagenbeldd worden aangepas: naar aanleiding van de inwerkingtreding van het nieuwe FTK. Toeslagstaffel Vanaf 2010101 en met 2014 is conform afspraak met CAO partijen geen toeslag verieend. Indten de middelen wel toereikend zijn, wordl voor het door het besluur te nemen besluit over de toekenning van de toeslagen aan actieve deelnemers, gepensioneerden en slapers, ter ondersteuning onderstaande staffel gebruikt. Dekkingsgraad op basis van FTK normen
Toeslag verlening
Financiering
Dekkingsgraad < 105%
Geen toeslag
Nvt
105% < DekJcingsgraad< FTK dekkingsgraad + 5%
Naar rato van de betreffende maatstaf
Uit het vermogen van het fonds
Dekkingsgraad > RK dekkingsgraad + 5%
Volledig
Uit het vermogen van het fonds
Hierbij staat de dekkingsgraad vcwr de werkelijke dekkingsgraad van het fonds. De FTK dekkingsgraad is de vereiste dekkingsgraad in de evenwichtssituatie. In deze evenwkhtssituatie is hel eigen vermogen van het fonds zodanig dat met de wettelijk vastgestdde zekerhddsmaatstaf van 97,5% voor de onvoorwaardelijke aanspraken, wcxdt vooricomen dat het fonds binnen één jaar beschikt over minder middeten dan de hoogte van de technische voorzieningen. Toeslagenlabel Voor een begrijpelijke communicatte over het toeslagbeleid van het pensioenfonds voerde de Penstoenwet een toeslagenlabel in. Dit label stond op bijna alte communkiatlemiddelea Hiermee konden pensioenfondsen en verzekeraars dukjdijk maken of de pensicenen de komende jaren mee kunnen stijgen met de prijsstijgingen, met andere wcxirden ofde kcx)p)kracht op peil blijft. In het licht van de Inrichting van nieuwe pensioencontraclen waarover door socale partners gesproken wordt Week hel labd eerder lot verwarring dan lot bruikbare informatie voor de deelnemer tetelden.Daarom slekle de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in haar nieuwsbrief begin 2011 dal de pensioenuitvoerders zelfde inschatting mogen maken of het opnemen van hel label bijdraagt aan het begrip van de deelnemer over de toeslagverlening. Het fonds heeft er dan ook voor gekozen het toeslaglabel vanaf 2012 niel meer toe te passea Wel dient het fonds een voorwaardelijkheidsvericlaring te gebruiken. Daarin wordt hel toeslagbdeid verder uitgelegd. Het gaat dan om de ambitie die het fonds heeft voor de mate waarin tceslagen worden gegeven. En ook hoe toeslagen worden betaald. Verder geeft de voorwaardelijkheklsverklaring aan wat daan«n de laatste drte Jaar is waargemaakt. De AFM is de loezichihouder die ztoh concentreert op het gedragstoezicht van pensicenfondsen. In cte praktijk gaat het met name om communicatie.
Financieel beleid Het bestuur van het fonds voert een degdijkfinancieelbddd met enerzijds als dodstdiing voldoende middden op te bouwen om aan de verplichtingen Oees: de pensicenuitkeringen) te kunnen blijven voldoen en anderzijds om een stabiel premie- en toeslagbdeid te vceren. De inkomsten aan premies en de opbrengsten uit de beleggingen mceten voldoendegin om de penstoen'echten van de deelnemers te waartxwgen en de penstoenrechten van de huidige en de toekomstig F * " ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ }
kunnen blijven betalen.
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Paraal voor identificaticdoelei Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel InTextielgoederen en Aanvenwante Artikelen J a a r v e r ^ ^ f t ^ ^ ^ o u n t a n t s j ^ Vj
Incassobeleid Hel vanaf 2010 verscherpte Incassotelekl is in 2014 verder voortgezet en waar nodig verbeterd. Doelstelling hierbij is de financiële risico's voor het fonds te bepericen. Kostendekkende premie 2015 Het bestuur heeft in november 2014, na overteg met cao-partijen, bestoten om de premie voor 2015 en 2016 met 0,7% te verhogen ten opzkrhte van de preme in 2014. De maximate premie voor 2015 en 2016 komt daarmee uit op 21,9% De maximale premte is daarmee voor 2015 en 2016 naar verwachting kostendekkend. Het bestuur kiest bij het premiebesluit voor consistentie van belekl en voor premiestabilitelL Alvorens het premiebesluit te nemen heeft het bestuur het verantwoordingsorgaan in cfe gelegenheid gesteld om advies uit te brengen. Hel veranlwcxjrdingsorgaan onderschrijft de keuze van het bestuur Het bestuur antkipieert met dit voorgenomen besluit naar het oordeel van het verantwoordingsorgaan, op juiste wijze op de verwachte (premle)effecten van het nieuwe FTK voor BpfTex.
Fondsdocumenten Wijzigingen fondsdocumenten in 2014 De Wvbp is bij het fonds geïmpitenrenteerd per 1 juli 2014 (datum inwerkingtreding Wvbp). In maart 2014 heeft het testuur de voor de implementatie van de Wvb)p noodzakelijke wijzigingen dcxirgevoerd in de statuten en het reglement verantwcKirdingsorgaan. Daarnaast heeft het bestuur een verkiezingvegtenrent vertegenwoordiger pensioengerechtigden In het bestuur en een reglement raad van toezicht vastgestdd. Hel testuur heeft de statutenwijziging en het daarmee samen hangende gewijzigde reglerrent verantwoordingsorgaan en het reglement raad van toezicht vóór de daartoe door DNB aangegeven datum van 1 april 2014 vcxxgetegd aan DNE. DNB heeft vóór 1 Juli 2014 aangegeven in le stemmen met cte door hel fonds aan DNB voorgelegde fondsdocumenten. De In maart 2014 verschenen 'Handrdking geschikt penskenfondsbesluur" van de Pensioenfederatie was vc»r het testuur aantelding om een geschIktheWspilan te vervaardigen, die het deskundigheklsplan 2013 zal gaan vervangen. In Juni 2014 heeft de implementatie van de Cocfe Penskenfiandsen geleld tot wijzigingen In de statuten, het reglement verantwoordingsorgaan en het regtement raad van toezicht. De Code Penskenfondsen was voor het bestuur eveneens aanidding om het totegritdtsbeldd van BpfTex explictet vast te leggen in een beleidsdceument Daarnaast werkl het bestuur aan een incidenlenregding. De In juni 2014 door DNB geput)liceetde 'Guidance: uitbesteding door pensioenfondsen" heeft het bestuur doen besluiten om het uitbestedingsbeleid nader uit te werken en vast te leggen in een aparl beleidsdocument. Dc vorengencemde ontwikkelingen en virfjzigingen zijn levens aanlekling gevreest voor hel besluur om in hel boekjaar de abtn van het fonds te actualiseren. Het beleggingsplan is per 1 oktober 2014 tussentijds aangepast De twee redenen hiervoor zijn dat: -
het onderzoek uit maart 2014 naar risicobereklheid onder de deelnemers laat zien dat de deelnemers duidelijk minder beleggingsrisico accepteren dan de gemiddelde dednenrer aan een pensioenfonds;
-
naar aanidding van de helsesste van het bestuur op 27 Juni 2014 heeft het bestuur gb^plIidijtiMlu^k het pensioenfonds op korte termijn een strategische samenwerking dent na te streven
^^^^^^^^KPMG
Audit
Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 26
(mede) betrekking heeft. Paiaaf voor identificaticdoeIeinf(eri KPMG Accountants N V /
BpfTex Bdde redenen brengen met zich mee dat het risico van de dekkingsgraad wordt verkleind. De strategische beleggingsmix die dnd 2013 was vastgesteld voor het kalenderjaar 2014 Is niel meer passend, omdat die beleggingsmix was vastgesteld uitgaande van het risicoprofiel voor de lange termijn De nieuwe bdeggingsmix is meer passend gezien zowd de lagere risicoberddhdd van de dednemers als het voomemen lot strategische samenwerking. Wijziging van het pensioenreglement 2010 De basisregeling van BpfTex kende een penskenleeftijd van 65 jaar, een opbouwpercentage van 1,65% en een franchise dte net onder hetfiscaleminimum ligt. In de baslsregding vwrdt een salaris tot maximaal € 55.000 per jaar in aanmerking genomen. Uit een analyse van het bestuur Is gebleken dal deze basisregeling voor inkomens tot net boven het minimumloon na aanpassing van hetfiscalekader per 1 januari 2014 als bovenmatig wordt gekenmerkt, vanwege de inperking van het WItteveenkader Dit leidt ertoe dat de pensioenregding van BpfTex per 1 januari 2014 diende te worden aangepast, om te voorkomen dat de regeling (deels) als een onzuivere pensioenregeling wordt aangemerkt. Als gevolg hien/an heeft het bestuur bestoten het opbouwpercentage per I Januari 2014 te verlagen van 1 ^5% naar 1,60%, Het besluur heeft In november 2014 bestoten per jaardnde 2014 over te gaan op de nieuwe prognoselafel AG2014. Ir december gevolgd door wijzigingsbesluiien nret betrekking tot de actualisering van deflexibiliseringsfactoren,waarbij de nieuwe prognosetafel is gehanteerd. Wijziging van de vrijwillige excedentregeling De vrijwillige excedentregding van BpfTex kent een pensioenleeftijd van 65 jaar en een opbouwpercentage van 1,75% of 2,05%, naar keuze van de betreffende wericgever Een franchise is niet van toepassing bij een excedentregding. Er wordt pensken opgebouwd over het salaris boven € 55.000. Hel opbouwpercentage van 1,75% valt binnen defiscategrenzen en behoeft dus geen aanpassing. Het opbouwpercentage van 2,05% valt niet voor alte deelnemers binnen de grenzen. De leeftijd waarop het pensioen van BpfTex Ingaat blijft 65 jaar Het daarbij behorende maximate opbouv^ercentage in defiscaaloptimale aanvullende pensioenregding is 1,84%. Het bestuur heeft op grond daarvan besloten het opbouwpercentage van 2,05% dienovereenkomstig tc verlagen naar 1,84% per 1 januari 2014. Jaarverslag 2013 Het jaarverslag 2013 indusef het actuaride verslag is op 23 juni 2014 besproken en vastgötdd. Fusie met VUTEGRO In januari 2011 is de fuste lussen let fonds en VUTEGRO geëffectueerd. Na de effectuering van de fusie is de VUTEGRO verdwenen en wordt de "VUTEGRO'-regding uitgevoerd door het fonds. Alle VUTEGRO-dJfers zijn vana f verslagjaar 2011 opgenomen in de Jaarrekening van hel fonds. De geldmiddden (vermogens) voor de (pre)pensioenregeIingen en deWFEGRO'-regeling zijn, overeenkomstig de eisen van DNB, geschdden. Beleid verlenen vrijstellingen Werkgevers die onder de vcrplichtstdiing vallen, mceten zich aanmelden bij BpfTex. Daarnaast heeft BpfTex de plicht naar de aangesloten dednemers, wericgevers en andere belanghebbenden om de verplichtstelling te handhaven. Bpf Tex voert een actief aansluitingsbeteld. De bevoegdhekl inzake het verienen van vrijstdiing van de verpliditstdling van BpfTex en vrijwillige toetreding tot de pensioenregeling berust bij het bestuur Hel bestuur van BpfTex heeft besloten in 2013 te starten met een steekproef om onder|eii|aQ|i^fto
dle zich mogelijk
moeten aansluiten bij het fonds.Tevens voert het bestuur periodieke controles uit op S T \ f ^ é ^ ^ ^ ( i a r ^ ^ f ^ \ t ^ t s , ^ \ ^ r \ g van BpfTex. De controles hebben tot dod vast te slellen of alle werkgevers die onder de vefplichtstelling v a l l e r j ^ f t ^ r ^ i ^ g ^ o n s rapport d.d aangesloten Het bestuur heeft ook in 2014 hel aangescherpte beleid inzake het verienen van vrijstelling voortgezet. Daarnaast heeft
2 6 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Paraaf voor identificatiedoeleind Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandd in Textielgoederen en Aanverwante Artlkden Ja
tan ts N .^f?
het bestuur een aanvang gemaakt met het beter laten aansluiten van het vragenformulier aan de verpikhtstelling. De voorgaande acties hebben ertoe geldd dat in het verslagjaar 188 ondernemingen zijn aangesloten. Financieel crisisplan Tijdens een bijeenkomst voor bestuurcters van penstoenfondsen ln september 2011 introctoceerde De Nederlandsche Bank een financied crisisplan. Naar de mening van De Nederiandsche Bank waren ved pensioenfondsen tijdens de kredietcrisis namelijk onvoldoende voorberekl op een scenario waarin de dekkingsgraad snel verslechtert Alle pensioenfondsen moeten als onderdeel van de actuariële en bedrijfetechnlsche nota (abtn) eenfinancieelaisisplan opstdien. Hel besluur heeft op 20 ap>ril 2012 haar crisisplan vastgesteld en ingediend bij De Nederlandsche Bank Het Rnancieel crisisplan wordt Jaarlijks geëvalueerd aan de hand van actueterichtlijnenen voorwaarden van DNB. De evaluatie in 2014 heeft niel geteld lot aanpassing van het plan. In 2015 zal het bestuur bij de evaluatie van hetfinandeelcrisisplan de noodzakelijke wijzigingen ten gevolge van de implementatie van het nieuwe FTK doorvoeren in dil plan, waaronder het opnemen van een noodprocedure om In spoedeisende situaties te kunnen handeten. Integraal beleidsplan Begin 2015 heeft het besluur bestoten om In 2015 een Integraal bdeklsplan te implementeren. Onderded van dit bdeidsplan Is een Jaarplan. Hel jaarplan beoogt cxn het bestuur een overzicht te bieden van de activiteiten ter uitvoering van de verschillende pilannen die bij het fonds In gebruik zijn, en de overige activiteiten dte het fonds In het betreffende jaar dient uit te vceren. Service afspraken Het testuur heeft in het verslagjaar diverse malen overieg geveerd met de uitvoeringsorganisatie over de dfenstverlening. Daarnaast heeft er een evaluatie plaatsgevcxiden tussen het bestuur cn de directie van de uitvoeringsorganisatie ingevolge de overeenkcKnst verrichte diensten en kwalitdt daan/an. Onderdeel van de dienslveriening zijn de sendee afepraken. Alle producten en diensten vormen samen öe dienstenwaaier waarin alte input, output en service afepraken zijn opgenomen. Deze sen/ice afepraken dienen hel bestuur, samen met het Jaarplan, cte noodzakelijke handvatten te bieden om cte kwaliteit van de werkzaamheden van de uitvoeringsorganisatie goed te kunnen beheersen. Ctoor mkJcfel van een kwartaalrapportages en metingen wendt door het bestuur getoetst of aan de algesproken kwaliteitscriteria is voldaan.
Goed pensioenfondsbestuur Naleving Code Pensioenfondsen Halverwege het verslagjaar zijn de pxindpes voor goed pensloenfondsbestuur vervangen dc»r de Code Pensicenfondsen. Het bestuur onderschrijft de uitgangspunten van de Code Pensioenfondsea In de tweede helft van het verslagjaar heeft het besluur geïnventariseerd aan welke normen uit de code reeds wordt voldaan, welke normen nog aantelding geven tot actie en van welke normen het bestuur om moverende redenen wensl af le wijkea Gebleken is hierbij dal een groot ded van de normen die in de code zijn geformuleerd in de praktijk door het testuur worcten nageleefd. Op ondercfelen is dit echter nog niet het geval. Het bestuur heeft hier eind 2014 verschillende acties op geformuleerd. Voor enkde nomen geldt dat hel een bewuste keuze Is van het bestuur om van de Code Pensioenfondsen af te wijken. Voor dc onderdelen waarop de Ccxe Pensicenfondsen niet of gedecltdljk vvordt nagelegfdiArolgt hierna een toelichting: MIssk, visie en strategie (norm 3 en 18)
KPMG Audit
De missie, visie en strategte worden nader ingevuld met het uitwerken van een integraal beteidsplan. Document waatop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 2g
(mede) betrekking heeft. Paraaf voor idcntificatiedt idcntificatiedoetcindc KPMG Accountants N.V,
BpfTexNoodprocedure (norm 4) Het bestuur zal in 2015 hetfinancieelcrisisp)lan aanscherpen, waarin een noodprocedure om in spoeddsende situaties te kunnen handelen zal worden opgenonen. Integraal risicomanagement (norm 23) Het bestuur zorgt erwoi dat het integrale riskomanagement adequaat georganiseerd is. De risicoï zijn deer het bestuur In kaart gebracht volgens het FIRM-modet Op basis daarvan wordt een riskromanagementbeleidsplan opgesteld wat op reguliere basis wordt geagendeerd cn in 2015 zal worden opgenomen in de integrale beleidscyclus. Verantwoord beleggen (norm 29) Het beldd omtrent verantwoord beleggen is opgenomen In de Verklaring inzake beleggingsbeginselen. Het bestuur heeft relevante documentatie bij de vermogensbeheerder uitgevraagd zal op basis hiervan de dialoog met het verantwoordingsorgaan aangaan. Uitvoering, uitbesteding en kosten (norm 36) Het bestuur heeft begin 2015 bij de uitvoeringsorganisaties (Aegon en AZL) het beloningsbeleid en de klokkenluidersregeling uitgevraagd. Melding onregelmatigheden (norm 43 en 44) Het besluur werkt in 2015 aan een incidentenregeling. Het bestuur is van mening dat een klokkenluidersregdlng voor het bestuur niet nodig is, aangezien geen van de bestuurders of leden van de andere fondsorganen primakfinanciedaftiankelijk is van het fonds. Benoeming, ontslag en schorsing (norm 45) In de code is opgenomen dat een IkJ van de raad van toezicht wordt benoemd door het bestuur na bindende voordracht van het verantwcwdingsorgaan en ontslagen door het bestuur na bindend advies van het verantwoordingsorgaan. Het bestuur wijkt op dit punt ten dclc af van de Code Pensioenfondsen. Het bestuur volgt de wettelijke voorschriften en heeft deze vastgelegd in de statuten, het reglement verantwoordingsorgaan cn het reglement raad van toezicht. De code is uitgebreider dan de wet. De code meldt dat een Ikl van de Raad vanToezicht vvordt benoemd na bindende voordracht van verantwoordingsorgaaa Op basis van de wet hoeft het verantwoordingsorgaan alleen om advtes te worden gevraagd Het bestuur heeft besloten de wel le volgen, aangezien hierdoor de kans op geschikte kandklaten wordt vergroot. De belrokkenhdd van het veranlwcxjrdingsorgaan blj de benoeming is hiermee naar het ocxdeel van het bestuur vokloencte gewaartxirgd.
Diversiteit De hukJige samenstelling van hel bestuur is niet in overeenstemming met de normen zoals die zijn voorgeschreven öoor de Code Pensioenfondsen. Gelet op de bepericte beschikbaarheid van geschikte jongere vrouwelijke kandidaat bestuursleden Is het op korte termijn niet nnogelijk om hieraan tc voldoen en geeft het bestuur vooralsnog prioriteit aar het behoud van aanwezige deskundighekl en ervaring binnen het bestuur Zelfevaluatie en deskundigheid Sinds 2011 geldt de Beleidsregel deskundigheid. Bestuursleden van pensioenfondsen kregen te maken met aangescherpte deskundighddselsen. Het pensioenfonds heeft In 2012 de competentieprofielen vastgestdd en deze in 2013 verder aangepast aan de verscherpte eisen van DNB. Naast randvoonwaarden voor alle bestuursleden zijn voor bepaaldefoncliesaanvullende competenties gefonnuleerd.
,—«—ii—-ii—i
Oe geschikthekJ van bestuurders is een nog grotere rol gaan spelen. Er Is namelijk geblek8r|dBWBfe
complexitdt van
het besturen van een pensioenfonds vraagt om een andere organisatiestructuur en nog meer dan vroegRPi^)? Qn,«lefitótKiige bestuursleden die zelf In conlrol' zijn. Daarnaast zijn In de'Beleidsregd geschiktheid 2012; de dsenomsEhreuert>«*»^0P 0"^ rapport d.d bestuursleden moeten voldcen om door De Nederiandsche Bank (DNB) geschikt bevonden te worden voor een bestuursfunette.
26 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandel In Textielgoederen en Aanverwante Artikelen Jaa^|Slg^^^i||^^'^'^'^^'i^''^^™''
Volgens dte beteldsregel bestaal geschiktheid uit kennis, vaardigheden en professioneel gedrag. Het bestuur heeft deze onderdelen nader uitgewerkt In een geschikthe dsplan. Hierbij is gebruik gemaakt van de 'Handreiking geschikt pensicenfondsbestuur' van dc Pensioenfederatie aan de hand waarvan het bestuur het plan In december 2014 heeft geïnventariseerd. In hel geschiktheidsplan is een opleklingsplan opgenomen, dat Jaarlijks wordt vastgesteld. In vervolg hierop heeft het bestuur op 27 maart 2015 een aangepast Geschikthddsplan vastgesteld. Op 20 novemter 2014 heeft het bestuur uitgebreid stilgestaan bij de consequenties van hel nieuwe FK vceir het fonds. Ook zijn op 20 november cte dodstdiingen van een nieuw uit te voeren ALM- studie besproken. In de bestuursvergadering van 16 december zijn cfe uitgangspxjnten voor de ALM-studie vastgestdd en afgestemd met Towers Watson (uitvoerder van de ALM-studie). Op 20 sepxember 2013 heeft een zelfevaluatie plaatsgevonden onder begeleiding van Kartika Interim Management B V. Het bestuur heeft op 4 april 2014 zelfstandig een zelfevaluatie uitgevoerd. De zdfevaluatie is bedeeld om hel dgen functioneren, zoviel van het bestuur als geheel als van indivklude bestuursleden, te evalueien. Het bestuur is op grond van de zelfevaluatie van oordeel dat zij als geheel en individueel goed functtoneeit Kwaliteit van het functioneren van het bestuur en tijdigheid van cte besluitvorming zijn voldoerKle, heigeen werd bevestigd in het visitatterapport van Xudoo. Ftel bestuur hanteert bij de belekds- en conlrolecydus een Vcrgaderjaarplan en een Jaarpla n Bestuur, om de voortgang van de bestuursactivitdten goed te kunnen monitoren. Deskundigheidsbevordering Het bestuur besteedt actief aandacht aan deskundigheidsbevordering van bestuursleden. Hierbij wordt voor nieuwe bestuursleden gebruik gemaakt van de toetsingsmkldden van SPO (Sltehting Pensioen Opiddingen), op basis waarvan het bestuur mede de geschikthdd van voorgedragen bestuursleden toetst Hernaast wordt gebruik gemaakt va n Infonnatiesessies verzengd dcxK externe adviseurs. De bestuursleden hebben in het verslagjaar diverse opileidings- en themabijeenkomsten bijgewoond georganiseerel dcxx de toezkhthouder DNB, AZL en door andere externe partijen. Daarnaast is een opiddingsplan voor de bestuursleden onderdeel van het ctoor het bestuur vastgestelde gescNkthetosplan. Integere bedrijfsvoering Het bestuur is van mening dat in het verslagjaar zo ved als mogdijk is vcjidaan aan de meest recente principes van goed pensioenfondsbestuur en dat het heeft zorggedragen voor een integere bedrijfevoering. Gelijktijdig met de Wvbp is de Code Pensioenfondsen, die door de Stichting van de Arbeid en de Pensloenfederalie Is ontworpen, in werking getreden. Deze code heeft per 1 juli 2014 een wettdijke grondslag gekregen. Het bestuur onderschrijft de Code Penstoenfondsen, De code bevat 83 normen voor goed penstoenfondsbeheer De Code Pensicenfondsen is in hel boekjaar bij het fonds grotendeds gdmplementeerd. Eerder in dit hoofdsluk is nader ingegaan op de wijze waarop dit is geschied. Naleving wet- en regelgeving Het afgelopen jaar zijn aan hel fonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn doc-r DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van hel fonds gebonden aan toestemming van cte toezichthouder. Implementatie Wet versterking bestuurpensioenfondsen (Wvbp) Het besluur heeft In september 2013 reeds de penstoenjuristen van AZL verzeeht om een uitgebrel
2015 (mede) betrekking heeft. Paraaf voot idenlificaticdoej( inden KPMG Accountants N.J^
•BpfTexbetrokken stakeholders en de oriëntatie van het fonds op de toekomst Het bestuur geeft de voorkeur aan het paritair bestuursmodel om zo de binnen het bestuur vertegenwoordigde belanghebbenden op de meest rechtstreekse wijze tc kunnen betrekken bij eventude tesluiivorming en afwegingen over de toekomst van het fonds. In vervolg opde voorgenomen besluitvorming heeft het bestuur in december 2013 het voorlopige besluit inclusief argumentatie, ter consultatie voorgelegd aan de deelnemersraad. De deelnemersraad heeft nog in het verslagjaar een pxisitief advies gegeven ten aanzien van hel voorgenomen besluit tot keuze voor het paritaire bestuursmodd. De implementatie van de Wvtip bwj hel pensioenfonds is ln het verslagjaar verder In gang gezet. Het bestuur heeft besloten om vanaf 1 juli 2014 een vertegenwoordiger namens de pensioengerechtigden van hetfondszitting te laten nemen in het besluur De vertegenwoordiger in het bestuur namens pensioengerechtigden neemt de plaats in van één van de werknemersvertegenwoordigers. Een verkiezingsprocedure in Ql 2014 heeft geresulteerd in de benoeming van de heer Borm als bestuurslid narrens pensioengerechtigdea De Imptementatie van de Wvbp bij hetfondsheeft voons gelekl tot de benoeming van een drietal leden van de per 1 juli 2014 ingestelde raad van toezkrht. De vcxxgenomen benoeming van de leden van de raad van toeztehl Is aan DNB voorgelegd, die er venrtDigens mee heeft Ingestemd. De Wvbp was tevens aantekJing om tte deelnemersraad van het fonds per 1 juli 2014 te ontbinden. Aanpassingen ten gevolge van de gewijzigde fiscale kaders Met ingang van 1 januari 2014 is het wettelijkfiscalekader voor pensioenopbouw beperkt. De Wet Verhoging AOW- en penstoenrichtleeftljd heeft naast verhoging van de AOW-leeftijd, gevolgen voor de aanvullende pensioenen, ln de wel is geregeld datdefiscatepensioenleeftijd wordt verhoogd, net als de AOW-leeftijd, Per 1 Januari 2014 is defiscatepensioenleeftijd méén keer naar 67 Jaar gegaan. Hierbij worden de maximale opbouwpercentages voor een zuivere pensioenregeling, een etodloon- of mkJdeltoonregeling, verlaagd. Dc basisregeling van BpfTex kent een pensioenleeftijd van 65 Jaar, een opbouwpercentage van 1,60% en een franchise die net onder hetfiscaleminimum ligt In de basisregeling wordt een salaris tol maximaal € 55.000 per jaar in aanmerking genomen. Het besluur heeft in samenspraak metde cao-partijen bestoten om de penstoenteeftijd gedurende het verslagjaar te handhaven op65 Jaar Uit een analyse die is uitgevoerd door AZL is gebleken dat deze basisregeling voor Inkomens tot net boven het minimumicxwi na aanpassing van hetfiscalekader per 1 Januari 2014 als bovenmatig wordt gekenmerkt Dit Iddt ertoe dat de pensioenregeling van BpfTex dtent te worden aangepast om te voorkomen dat de regding (deds) als een onzuivere pensioenregding wordt aangemerkt. Vanaf 1 Januari 2015 heeft een veideie bepei king plaats gevonden. Het bestuur geeft er de voorkeur aan om de overige noodzakdijke wijzigingen in de basisregding (pensioenreglement 2010) van het pensioenfonds als gevolg van het gewijzigdefiscatekader per 1 januari 2015 door te voeren. Dit uit overwegingen van kostenbeperking en omdat dit naar de belanghebbenden van het fonds dukldijker te communiceren is. Onderzoek uitbesteding vermogensbeheer In een brief d.d. 18 oktober 2012 heeft DNB aan BpfTex laten weten dat DNB bij BpfTex een onderzoek heeft uitgevoerd naar de uitbesteding van het vermogensbeheer. Bij de brtef zond DNB een rapport met betrekking tot de specifiek door DNB bij BpfTex geconstateerde tekortkomingen. De bevindingen van DNB hebben voor een ded betrekking op het fdt dat BpfTex het vermogensbeheer heeft ondergebracht bij één partij, AEGON Asset Management. Het bestuur van BpfTex heeft in samenspraak met een jurkJisch specialist vermogensbeheer en de beleggingsadviseur van het Ibnel^ d^Jtëkj^ jmingen en de bevindingen geanalyseerd en waar nodig en mogelijk aanpassingen doorgevoerd en het bdec^r^lpèi^toaangescherpt. Door middel van beantwoording van de gestdde vragen naar aanlekling van het thema onderzoek V e r m o g e n s b e h ^ F | ™ ö p ^ | | V ( ^ van de antwoordea Naar aanleiding van deze beantwoording is het bestuur bij DNB uitgenodigd om de voortgang ten aanzten van de eerdere bevindingen die DNB had bi] het fonds ten aanzien van het themaonderzoek vermogens^e|^e<^j|j|,^01|g|^ef toe te
(mede) betrekking heeft. Pataal voor identificatiedodeindcn Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandel inTextielgoederen en Aanverwante ArtikdeR|J»l®rAaff2ftl»mants N .V. 31
Ikrhtea Hel besluur heeft na dit gesprek een extra bestuursvergadering gepland op 21 juli ler vaststdling van een p)lan van aanpak om de bevindingen nog in het verslagjaar op te lossen Ultimo verslagjaar is de eindrapportage confcxm pilanning in bet plan van aanpak bij DNB ingediend. DNB heeft op basis van deze eindrapportage door middel van een schrijven geconcludeerd dat de eerdere bevindingen vokloende zijn geadresseerd dat haar bevindingen naar tevredenhdd zijn afgehanddd. Prudent Person Conform artikel 135 van de Pensicenwet dtent het penskenfonds een beleggingsbelekl te voeren ln overeenstemmirg met de prudent-person regel. De waarden worden bdegd in het belang van de aanspraak- en pensioengerechtigden. De beleggingen worden gewaaroeerd tegen marktwaarde. Het pensioenfonds belegt op zodanige wijze dat de vdligheid, kwaliteit liquiditeit en het rendement van de portefeuille zoved als mogdijk zijn gewaarborgd. Gedragscode Het fonds heeft een gedragscode waarin de tegds en richtlijnen vocx bestuursleden en andere betrokkenen zijn opgenomen. Deze regds en richtlijnen zijn ter vooricoming van confliaen tussen de belangen van het fonds en de privébelangen van betrokkenen en ler vooricoming van het gebruik maken van vertrouwelijke informatie van het fonds voor p-ivédoeleinden. Jaarlijks wordt door de bestuursleden bevestigd dat zij de gedragscode nageleefd hebben. Dit is vastgelegd in de notuten van de bestuursvergadering van 16 december 2014. In 2015 werd door de Pensioenfederatie een aangepast model van de gedragsccxle gepubifceerd. Het besluur heeft begin 2015 tesloter de gedragscode hierop aan te passen. Compliance officer De compiliance officer bewaakt dat het fonds vokJoet aan de voor het fonds van toepassing zijnde actuete wet- en regelgeving op het gebied van compliance. De compliance oflicer, de heer J, de Graaf van Cijf'rs heeft In de afgdopen jaren geen opmerkingen gemaakt. Klachten- en geschillenregeling In 2012 is reeds een klachten- en geschillenregeling vastgesteld.Tijdens de bestuursvergadering van 23 oktober 2014 heeft het bestuur besloten de geschillenprocedure te wijzigen, waarbij hel bestuur de geschillen zelf behandelt en niet langer de Vaste Commissie. Tevens beeft het besluur besloten de klachtenregeling en de geschillenregeling te integreren en gelijktijdig te actualiseren. In het verslagjaar zijn geen klachten en geschil len gemeld. Risicomanagement Hel fonds Is verantwoorddijk vcwr de inrkihting en goede werking van het Interne risicobeheersings- en controlesysteem, hel risicomanagement Risicomanagement is een continu prcxres v/aarbij deriskro'sen de orga nisatie van het fbnds integraal worcten bekeken. Het risicomanagement speelt een voorname rol bij het bepalen van de strategie van het fonds. Het bestuur heeft het integraal riskomanagement vormgeven met een analyse van hetrisico.Dezeriskoanalysevindt pjlaats aan cte hand van het FIRM model (het Financiëte Instellingen Risico Model) van DNB. De Commissie Risk Managemenl heeft een risicomatrix opgestdd welke na het verslagjaar verder zal worden uitgewerkt en dient ter beleidsvorming. Implementatie wetswijzigingen per 1 Januari 2015 Het verslagjaar heeft voor een ded in het teken gestaan van de wetswijzigingen per lJaQuari.20l^-(nëuw FTK en wijziging fiscate kader). Het testuur heeft hiertoe overieg gevoerd met cao-partijen. Cao-partijen zijn w o g ^
gevraagd aan te geven wat
voor cao-partijen het maximaal acceptabele niveau van de pensioenpremie is en e e n ^ ' u l t le nemenl6tM/5ir^Kèli}j Van de ^ rapport d d pensioenregeling (opbouw en toeslagambitie) per 1 januari 2015.
Document waarop
26 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Paraaf voor identilicaticdodei KPMG Accountants N.*^
-BpfTexCao-partijen hebben in oktober 2014 een akkoord bereikt waarin de premie voor 2015 en 2016 op 21,9% Is vastgesteld. Het opbouwpercentage dat bij een Rentetermijnstructuur (RTS) ultimo september 2014 hiermee kan worden gerealiseerd bedraagt 1,52%. De belangrijkste besluiten ten aanzien van de inhoud van de basispensioenregding per 1 januari 2015 zijn: -
Hel opbouwpercentage wordt verlaagd naar 1,52%;
-
De franchise wordt vastgestekJ op de minimale Wiiteveenfranchlse;
-
De pensioenrkhileeftijd vvordt verhoogd naar 67 Jaar
Voor de vrijwillige excedentregeling geldt dat vanaf 1 januari 2015 pensken kan worden opgebouwd over een jaarsalaris van maximaal €100.003,-. Het bestuur zal in 2015, in nauwe samenwerking met cao-partijen en het verantwoordingsorgaan, invulling geven aar verdere wijzigingen van de penstoenregeling per 1 januari 2016 die voortvloeien uit het nieuwe FTK. Het bestuur heeft aanTowers Watson de opdracht gegeven tot het uitvoeren van een ALM-studie. Dod van deze ALM-studie is om de impact van het nieuwe FTK en de toekomstbeslendigheid van hetfondsnader le onderzoekon en input te kunnen geven aan het cao-overieg. De eerste uitkomsten van de ALM-studie zijn besproken in de bestuursvergadering van 23 januari 2015. In de bestuursvergadering van 27 maart 2015 zullen de vervolguitkomsten v/orden besproken.
Pensioenparagraaf Met ingang van 1 Januari 2006 is het Prepenstoenfonds veranderd in een Bedrijfetakpensioenfonds. Deze wijziging houdt onder andere in dat de prepensioenregding aan de Wet aanpassingfiscalebehandding VUT^epensioen en introductte Levenstoopregding is aangepast Met ingang van 1 Januari 2010 Is de aanvullende ouderdomspensioenregding veranderd in een volwaardige ouderdomspenskenregeling. Hteronder treft u ccn toclkrhting aan op dc prepensioea en de ouderdomspensioenregeling. Pensioenregelingen van het fonds Prepensioenregeling Wericnemers geboren vóór 11anuari 1950 en In dienst voor 1 |anuari 2010 Voor deelnemers geboren vóór 1 Januari 1950 Is de huidige prepensioenregeling op lioofdlijnen gdijkgeblevea Uitgangspunt van de regding Is dat een werknemer vanaf 613-jarige leeftijd van de regeling gebruik kan maken. Een vroegere of lateretogangsdatumis mogdijk. De eerste mogelijkheid is met ingang van de eerste van de maand waarin de werknemer 60 wordt De laatste mogelijkheid Is blj 64 Jaar en 11 maanden. Als gekozen wordt voor een vervroegde ingangsdatum, dan wordt het (premfevrlje) recht op prepensioen verlaagd aan de hand van een door het bestuur vastgestelde actuaride tabel. Als gekozen wordt voor een latere ingangsdatum, dan wordt hel (premievrije) recht op prepensicen verhoogd aan de hand van een door het bestuur vastgestelde actuariële tabel. De kernpunten van de prepensioenregeling zijn: -
De premie voor hel jaar 2014 is ongewijzigd vastgestdd op 3,6% van het heffingsloon. Van deze premte vvordt 23% op het salaris van de werknemer ingehouden en 1,1 % wordt door de werkgever betaald. Onder hfit h^pgiJoon wordl verstaan het voor de individuele deelnemer geldende brutoloon In geld over het lopende kalenderbarj Wertclooshddswet, herteld tot een Jaarbedrag. Het maximum is het op Jaarbasft Mr dag;oonvoordeWerklooshddswel(in2014:€51,414,00);
-
Penstoen wordt opgetiouvwJ op basis van het mkJddloonsysleem;
ste het maximum premiedagloon 3Q|^FN1G ngl^lsiciitm premieplichtig Document waarop ons rapport d.d ^^^^
(modo) betrekking heeft. • J»aiaal VflO' idejijificaticdoelcind. Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandd in Textielgoederen en Aanverwante ArtikdeiyaS^dSia^^^ N,V. f
-
De opbouw per gewerkt dienstjaar binnen de branche is VOCK 2014 gelijk aan 1,729% van de pensioengrondslag; De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend salaris. Het in aanmericing te nemen penstoengevend salaris is het op de datum van vaststdling van de prepensioengrondslag voor de deelnemer geldende vaste salaris In geld inclusief de vakantietoeslag, uitgaande van de normale bi] de werkgever gddende wekelijkse arbeidsduur.Tot het prepensicengevend salaris worden eveneens gerekend alte variabele Icenbestanddelen over het kalenderjaar voorafgaand aan de datum van vaststelling van de prepenslcengrondslag.
Aanvullendeouderdomspensloenregeling Werknemers geboren op of na 1 januari 1950 Voor werknemers die geboren zijn op of na 1 januari 1950, is de prepensioenregding per 1 januari 2006 afgeschaft. Per 1 januari 2006 hebben deze werknemers een nieuwe aanvultende ouderdomspensioenregding gekregen. Met ingang van 1 januari 2010 is de aanvullende ouderdomspensioenregding veranderd in een vemieuwde regeling. In deze vemieuwde regding wordt een volwaardig ouderdomspenstoen opgebouwd. De kernpiunien van de vernieuwde pensioenregding vanaf 2010 zijn: -
Cte premie voor het Jaar 2014 is vastgesteld op 21,9% van de pensioengrondslag;
-
Pensioen wordt opgebouwd op basis van het middelloonsysteem;
-
De opbouw per gewerkt dienstjaar binnen de branche is voor 2014 gdijk aan 1,60% van de pensioengrondslag;
-
De pensioengrondslag is gelijk aan het salaris onder aftrek van de franchise. Het In aanmerking te nemen pensioengevend salaris is het salaris, inclusief vakantiegeld en andere schriftdijk overeengekomen vaste onderdden (zoals dertiencte maand, ploegentceslag en provisie),Variabele tetoningen, zoals overwerk, bonus en het ntet gegarandeerde dsd van de provisie, teiten net mee vcxr het pensicengevend salaris. Het pensicengevend salaris bedraagt ten hoogste € 55.000,-.
-
De franchise is voor 2014 vaslgestekJ op € 12309,-.
Wericnemers geboren vóór 1 Ianuari 1950 en In dienst op of na 1 januari 2010 Voor werknemers die geboren zijn vóór 1 januari 1950 en in dienst zijn op of na 1 januari 2010 geldt de regeling die per 1 januari 2010 In weiking Is getreden. De kernpiunien van cfeze penskenregding zijn: -
De premie voor het jaar 2014 is vastgesteld op 21,9% van de pensicengrondslag;
-
Pensioen wordt opigebouwd op basis van het mkjddloonsysteem;
-
Dc opibiouw per gewerkt dienstjaar binnen de brancte is voor 2014 gelijk aan 1,60% van de pensioengrondslag;
-
De penskengrondslag is gelijk aan het salaris onder aftrek van de franchise. Het In aanmericing te nemen pensioengevend salaris is het salaris, inclusief vakantiegeld en andere schriftelijk overeengekomen vaste onderdelen (zoals dertiende maand, ploegentceslag en proviste). Variabele beloningen, zoals overwerk, bonus en het niet gegarandeerde deel van de provisie, tdlen niet mee voor het pensicengevend salaris. Het pensioengevend salaris bedraagt ten hoogste € 55.000,-.
-
De franchise is voor 2014 vastgestekl op € 12309,-.
Vrijwillige regeling Het pensioenfonds veert naast de basisregeling een vrijwillige excedentregding uit Deze vrijwillige excedentregeling kan gelden voor deelnemers waarop Pensioenreglement 2010 van toepassing is. In aanvulling op de basisregeling wordt dan aanvullend pensioen opgebouwd. De opbouw vindt plaatslpv^hdl locjhyior zover dit het maximum loon uit de basisregeling overschrijdt. Het optxxiwpercentage is naar keuze van de vverkge\estf'5lfl«Bp3ai^lii^ het midddloonsysleem.
e^.fe gebaseerd op
P^^^^^^, ^J^^^^p
,gpp„^
2 6 JUNI 2015 5^
(mede) betrekking heeft. Paiaaf voor identificatiedoeleii KPMG Accountants N.V
BpfTexDe aanvullende pensioenregeling kent net als de basispensioenregding optwuw partnerpensioen en wezenpensicen. Het partnerpensken bedraagt 70% van het ouderdomspensioen. Hel wezenpensioen bedraagt 20% van het partnerpensioen.
Beleggingen Terugblik 2014 In 2014 liep het beldd van de grote centrale banken in de wereld steeds verder uiteea De Anrerikaanse centrale bank bouwde zijn opkoopprogramma af, terwijl de Japanse centrale bank dit uitbreidde De ECB heeft enkete opkoopprogramma's opgestart om het fragiele herstel te ondersteunen en de deflatoire tendens tegen te gaan. Cte VS groeide hard door, terwijl Europa en Japan achterbleven. In de laatste helft van het jaar daalden grondstofprijzen hard. D l kan een positieve stimulans geven aan olie-importerende landen, zoals de VS, Europa en Japan. Ook kan het zorgen voor lagere Inflatie of zdfe deflate, maar zolang dit door energieprijzen wordt verocrzaakt is dit geen probleem voor de economie De groei in de VS was erg beweeglijk van kwartaal op kwartaal. Dit werd mede veroorzaakt door het slechte winterweer in het begin van het jaar Gemkldeld genonen Is de groei In de VS echter sterk. De werkkxishekl daalde In een rap tempo. In Europw wordtde groei nog steeds geremd door vprschiltende factoren. Mei name de tankensector verhoogde zijn kapitaalpositie om te voldoen aan nieuwe regelgeving. Dil had als gevolg dat minder makkelijk werd uitgeleend aan consumenten en bedrijven. Daarnaast probeerden overheden hun tekorten terug te dringen en probeerden consumenten en bedrijven te besparen door de onzekere economische situatie. Het goede nteuws is dat deze factoren langzaam opgelost worden. De banken lijken bijna klaar met het verhogen van hun kapitaal en overheden hetiben de grootste bezuinigingen reeds achter zfch. In Japan ging men door met'Atenomics'. Een programma van econcmische hervormingen dat tot doel heeft de deflatie te stoppen en de economische groei le vcrhogcxi. In 2014 vergrootte de Japanse centrale bank zijn opkcoppragramma, waardoor de Yen in waarde daalde. Dit zorgde voor hogere inflatie. De vraag is of dit ook doorzet in stijgendetonen.Daarnaast verhoogde de regering het BTWtarief, o n het overheklstekort terug te dringen. Het gevolg was echter een afewakkende g'oel. De Chinese eccnomie leek te vertragen in 2014. In sommige steden was er een overaanbod van woningen waardcxr de prijzen daalden. De regering probeert te voorkomen dat dit grote implicaties heeft voor de economische groei. Het Is echter gezcnd dat de overspannen bouwsector in China wat aflcodt. Het is mogdijk dat de groei komende jaren zal afnemen. Dit is echter een natuurlijke overgang van een economie die sleeds geavanceeidei wcrdt
M0 *
, KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Paraaf voor identificatiedt^einden: Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandd In Textidgoederen en Aanverwante Artiketen Jaarve«|afi/an A c c o u n t a n t s » .V
Beleggingsbeleid
Strategisch Beleggingscategorie
Minimum
Mandaat
Maximum
(%)
(%)
(%)
Aandelen
15,0
20,0
25,0
Vastrentende waarden
65,0
75,0
85,0
Vastgoed
0,0
5,0
10,0
Lk)ukliteiten
0,ö
0,0
5,0
Totaal
100,0
De strategische gewichten van vastrentende waardea aandden en vastgoed zijn in 2014 niet veranderd. De Invulling binnen de teleggingscalegcrteën is wel veranderd, ln 2014 is de portefeuille teruggebracht van twaalf naar vier beleggingsfondsen: een aanctelenfonds, een vastrentend fonds, een vastgoerifinnds en een fonds ter beheersing van hetrenterisicovan de balans. Hiermee is oncfer andere voldaan aan de bevindingen van DNB ten aanzien van de uitbesteding van het vermogensbeheer, zoals al is vermeld in cfe paragraaf goed pensioenfondsbestuur Daarnaast heeft het bestuur door het terugbrengen van de portefeuille naar vier beleggingsfondsen ruimte gecreëerd voer strategische samenwerkingsvormen. De vermogensbeheerder Aegon Asset Management heeft begin oktober 2014 de regionate aandelenfondsen opgeheven. Vanaf dat mement belegt BprfTex in een passef wereldwijd aandelenfonds. Het passieve wereldwijde aanddenfonds telegl in zowel ontwikkdde ab opkomende landen. Om dic reden is de bctegging in hct aanddenfonds specifiek vooropkomencte landen afgebouwd in oktober 2014. Binnen vastrentende waarden zijn de posites in bedrijfsobligaties, high yield en opkomende landen vericocht in oktober en november. Vanaf november 2014 wordt uitsluitend nog betegd in een passief Europees staatsobligatiefonds. Binnen de beleggingscategorie vastgoed vond geen verandering plaats. Binnen de portefeuille werd strategisch 65% van het verschil in durate lussen de bdeggingen en verpilfchtingen afgedekt via een nieuw fonds van Aegon Asset Management Hel feitelijke afdekkingspercentage bedroeg 673%, Beleggingscategorieën Aandelen De aandelenportefeuille van BpfTex haalde een rendement na kosten van 13,2% over 2014. Europese aandelen presteerden In 2014 niet onverdienstdijfc Per saWo was over 2014 het gemiddelde totale rendement (koers- en divldendrendeirent opigeldd) 73%. Gedurende het jaar was er w d sprake van behoorlijke koersfluctuaties. Er waren verschillende redenen voor deze koersvolatiliteit. De economische groei in het eurogebied vid tegeriDBBrr«jt nmw Europa vorigjaar le maken met oplopende geopolitfeke spanningen. Daarvoor zorgden de onrust In Oekraïne en o i > i f l f t ^ t o p W i e t | ^ j ^ ^ r ^ ^ | i j j p . Cfe tedrijferesultaten vokJeden aan de gematigde verwachtingen van analisten en beleggers. Ook bood h e ^ ^ c ^ i ^ ^ r ^ ^ y j ^ ( D f f f ^ ^ n d.d. tetekJ van de Europese Centrale Bank een steun voor aandelen.
26 JUNI 2015 36
(mede) betrekking hccft. Paraaf voor idcniificatiedoclj KPMG Accountants fi!
BpfTexVoor Noord-Amerikaanse aandelen was 2014 een goed Jaar Oe beweeglijkheid was vrij laag gedurende het jaar Er wa ren een paar kleine correcties en één grote in oklober. Do meest In het oog springende beursgang was die van het Chinese Alibaba, dat op de eerste handelsdag met maar liefst 38% steeg. Het aandeel sloot het jaar 51 % hoger. De winstcijfers waren bijzonder goed, net als de omzetten. De aandelenmarkten in Azië kenden een modzame start van het Jaar, maar konden dankzij een verbetering van het beurssentlment vanaf Juni de eerder opgelopen verliezen nagenoeg goedmaken. De Chinese aandelenmaricten stonden onder druk als gevolg van teteurstellende economische data. In de Japanse markt werd, na zeer sterke koersstijgingen in 2013. In de eerste maanden van 2014 winst genomen. De Japanse aandelenmarkt corrigeerde toen zo'n 10%. Over geheel 2015 liel de Japanse aanddenmarkt per saldo een bescheWen koerswinst van 7,6% noteren. Voor aandeten ln Latijns-Amerika was 2014 een volattd jaar. Aandelen in deze regto sloten het jaar uiteindelijk negatief af Het begin van het jaar werd vooral gedreven door de onzekertieid rond de verkrapping van het Amerikaanse monetaire beleid. Dit zorgde voor kapltaalvlucht uit de meeste opkonende regio's waaronder Latijns-Amerika. Per saldc een negatief jaar voor aandden binnen Latijns-Amerika. Indirect onroerend goed De wereldwijde vastgoedmarkten v;aren één van de best presterende beleggingscalegorieën in 2014. BpfTex behaalde binnen deze categorte in 2014 een rendement na kosten van 26,9% Door de dalende rente en de economische groei staat dezc beteggingscategorie weer in de belangstelling van beleggers. Met een dividendrendement van 3,5% Is de beleggingscategorie aantrekkdijk te noemen, zeker in vergdijking met werddwijde aandden en obligatfes. Telkens als er sprake was van een mogelijke renteverhoging ln de Verenigde Staten, daalden de vastgoedaandeten even, maar dit was nooit van lange duur Regionaal waren er grote verschillen. De Amerikaanse en Engdse vastgoedmarkt deden het heel 2014 bijzonder goed. In Europa was het sentiment gematigd. De grote achterblijver was Japaa Na het stimulerende economische beteid in 2012 en 2013 schoten de prijzen van vastgoedaandden omhoog. In 12 maanden tijd stegen de koersen met bijna 150%. Maar de betoverende werking van het Japanse bddd is verdwenen. De huizenprijzen in China zijn halvemvege 2014 doorde nullijn gezakt. Dit gaat gepaard met tdeurstellende cijfers op het gebied van kredietgroei en importcijfers. Vastgoed in Amerika deed het erg goed. De economische grod zorgde voor goede cijfers: zowel de huurinkomsten als de onderiiggende waarden lieten een Interessante stijging zien. Voor het eerst sinds 2009 steeg de leegstand van appartementen, een mogelijk teken dat Amerikaanse consunrenten voldoende vertrouvren hebben om een hu Is te kopen In de plaats van te huren. Vastrentende waarden De bdeggingen in vastrentende waarden (exdusief rente-afdekking) haaklen over 2014 een rendement na kosten van 11,7%. Vastrentende waarden: Staatsobligaties De staatsobligattemarkt werd In 2014 geconfronteerd met verschillende factoren die leidden tot een lagere rente. Het groeiherstd viel tegen, de inflattefvenwachting) nam af, de geopolitteke spanningen liepen op, de olieprijzen kdderden fors en er was een ruim moneta r beleid van centrale banken. De wereldwijde macro-economische groeiverwachtingen bleven gematigd. Wel worap ci duidelijke verschillen tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk enerzijds en Europa anderzijds. De ecorx)rn\eè(^tiaWl^^^^:k.nge\and vertoonden een duiddijk herstel terwijl Europa de groei maar nauwelijks posiltef wist te houdea De Amerikaanse cë6F?MGaiAiöÖi!iWde wel het
^
accommoderende bddd af De Europese Centrate Bank bond nog juist de strijd aan met een lage ^ d S W ^ ê M W ^ c f ö J r n ^ ^ i ' van extra stimulerend beldd. De Europese Centrate Bank worstelt met een nauwelijks groetende
drdgende
(medel betrekking heeft. Paraaf voor ideniificaiicdoeleind Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandel inTextielgoederen en Aanverwante Artikde^|l^er^^^(J)j^, .j^,^ ^ y
deflatie. Zij verlaagde de bdeidstarieven en nam additionele maatregelen om de kredietveriening te stimuleren en investeringen aan te Jagen. Qnd 2014 werden de verwachtingen steeds groter dat de ECB over zou gaan tot het opkopen van staatsobligaties, Docr de tegengestelde beweging van de centrale twnken van de Verenigde Staten en Europia daalde de euro aanzienlijk in waarde. De belangrijkste driver van zovrel de obligatie- als de geidmarict bleef de zoektocht naar rendement. Deze werd gesteund door het venuimende beleid van de centrale banken en de daardoor ruim aanvrezige liquiditdt Gedurende 2014 nam de Duitse 10-jaarsrente sterk af Bij de startvan het jaar was cte rente 1,93% om te eindigen op 0,54%, Vastrentende waarden: Bedrijfsobligaties BpfTex belegde tot november 2014 In bedrijfsobligaties. De Barclays Euro Aggregate Corpiorate Index behaalde tot en met het derde kwartaal een rendement van 6,7% De gemkJdelde vergoeding voor kredietwaardigheki daalde over die periode. Een groot ded van het rotate rendement van de index Is loe tc schrijven aan de da'ende rentes op Duitse slaatsot)ligatics. Net als bij staatsobligaties werd de mark: In belangrijke mate ondersteund docr het stimulerende beleid van centrale tanken. Samen mei eenrelatieveschaarste van obligaties zorgde dat vcxir een robuuste marict. Ondanks een gunstige marktomgeving hadeten ook hier de eerder genoemde geopwiitieke factoren een rol De bankensector bleef volatiel door cnzekerheden rondom het onderzcek naar bankbalansen door de ECB. Als laatste was er een immense stijging in fusies en overnames, met name in de telecom- en farmaceutische industrieën, wat leidde tot een toename van bedrijfespedfiek risfco. Ondanks deze schokken bleef het k imaat voor bedrijfeobligaties zeer robuust en daarmee ookde perfcrmance. Sectoren die het afgdopen jaar een goed rendement lieten zien, waren obligaties van bancaire instdiingen, media-, nuts- en farmaceutische bedrijven. Bdeggefs veelden zfch comfortabel met de gezoncte tMlansen, het prudentefinanciëlebeteid van bedrijven en de steeds sterker wordende kapitaalbuffers van banken.Tevens waren achtergestdde leningen van banken en verscheklende nietfinanckHcinstdlingcïn erg In trek. Supermarkten en verzekeraars waren minder geliefd In 2014. Vastrentende waarden: High Yield Obligaties BpfTex belegde lot november 2014 In High Yidd otjiigalies. Hel Jaar 2014 is een redelijk jaar geworden voor High Yield obligaties. In de eerste maanden van 2014 was hel sentiment oncfer beleggers erg goed, met als gevolg dat begin juni cfe marict al op ruim 5% rencfement stond. Oit alles gebeurcte cndanks geopiolitieke spanningen rond Oekraïne en Rusland. Echter In juni sloeg de markt om. Initieel vanwege het grote aantal leningen dat naar de High Yidd markt kwam, maar later met name dc5or onzekerheid rondorn l e l herstel van de Europese economie en zorgen omtrent de were deconomieën. Zwakke economische data deden de zorgen omtrent falllissementsristeo toenemen nret als gevolg dat veel beleggers de marict voor hoogrenderende obligaties veriieten, op zoek naar veiliger obligaties. De High Yk?ld markt bteef volatiel in de 2e helft van het Jaar Goede maanden werden afgewisseld met slechte maanden. De eerste drie kwartalen werden afgesloten met een rendement van 3,7% Vastrentende waarden: Emerging Market Debt BpfTex belegde tot november 2014 In Emerging Market Debt Hel Jaar 2014 is een uitstekend jaar gevwrden voor Emerging Martcet obligaties. Na een slectit 2013 volgde in 2014 het herstel. De JP Morgan Global Diversified Index kwam over de eerste drie kwartalen uit op een pxisitief rendement van 5,9%. Hel posifeve rendement is vooral hetresultaatvan de onverwachte daling van rentes in de ontwikkeWe landen. Werd aan het begin van tet Jaar verwacht dat cte rentes op Amerikaanse staatobligaties zouden stijgen en dat daardoor Emerging Markels wederom onder dmk zouden komen te liggen, het tegengesUuexjflp^
n 2014.
^ ^ ^ ^ ^ K P M G Audit Documenl waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 38
(mede) betrekking heeft. Paraaf voor idenlilicatiedotffiiindenKPMG Accountants t i . V
BpfTexOndanks de positieve rencfementen waren er ook veel veriiezers binnen opkomende markten. Geopolitieke spanningen zorgden vocr veel volatiliteit in Russische en Oekrafense obligaties. Het laatste kwartaal pakten donkere wolken zich samen boven dteproducerende landen zoals Rusland en Venezuela. Performance van de beleggingsportefeuille Cfe beleggingsporldeuille exdusief de rente-afdekking haalde over 2014 een rendement van 13,1% na aftrek van koslen. Dit rendement verschilde minder dan 0,05% van het rendement van de benchmark. Het netto resultaat op de gehele portdeuille inclusief rente-afdekking (SLM = Strategie Liability Matching) kwam als gevolg van de gedaakle rente over 2014 uit op 38,8%. Performance 2014 vóór en na rente-afdekking (SLM)
Ultimo 2014 PF
BM
TW
Vastrentende waarden exdustef SLM
11,96
11,81
ai 3
Aandelen
13,47
12,38
0,98
Vastgoed
27,59
29,72
-1,64
Liquiditeiten Totaal exclusief SLM
13,33
13,00
0,30
Totaal axdusitf SLM, na kosten
13,05
13,00
0,05
Rendementen Inclusief SLM, voor kosten (%)
Ultimo 2014 PF Strategie Liability Matching
335,48
Totaal exdusief SUA
39,24
Totaal exclusief SLM, na kosten
28,79
ME
BM
TW
KPMG Audit Documenl waarop ons rapport d.d.
2 6 JUNI 2015 (morie) betrekking heeft. Paraal voor identificalledo^indenStichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandel InTextielgoederen en Aanvenwante Artiketen Jaarve|(sJii^^^1Accountants W V
Vooruitzichten 2015 Aandelen De verwachting is dat het huidige groeiprofiet van de wereldeconomie voortopig aanhoudt. Dit tetekenl aanhoudend matige grod In zowel onhwikkelde markten als in de meeste grote ontwikkelingslanden zoals China, Brazilië,Turkije en Rusland, Positieve uitzondering hierop zijn landen met een gunstig demografisch profiel en daarmee grotere gevoeligheid voor binnenlandse vraag. Met name Zuidoost-Aziatische landen zoals Indcnesië, Filipijnen, Vietnam en India voldoen aan dit profid. Vastrentende Waarden Wij verwachten dat de economische groei en de inflatie in de eurozone voor lange tijd laag zullen blijven. Voor de rente betekent dit dat er wdnig opiwaartse druk zal zijn. De groei blijft laag doordat de investeringen, overhetosuitgaven en consumpjtte trnnen de eurozone beperict zulten bilijven. Daarnaast is de groei in de rest van de wereld, met uitzondering van de Verenigde Staten en Engeland, ook zeer beperkt waardoor Europa niet mee omtwog zal worden getrokken. De grote hervormingen in de grote Europese landen Italië en Frankrijk zijn uitgebleven, waardoor de groei beperkt zal blijven. Daarnaast is de samenwerking in Europa nog zeer matig waardcxir een effectief samenwerkend Europa ver weg Is. Vanuit regelgeving en monetair beleid voorzien wij eek een aanhoudende neerwaartse druk op de rente. Vastgoed De vocruitzfchten voor vastgoed zijn gematigd pxisitief Een van de specifieke waarderings maatstaven van vastgoedaandeten is de raito van marktwaarde ten opzichte van de cnderliggende waarde (NAV). De ratio van de meeste regto's ligt nu boven hel larige termijn gemiddelde. Het dividendrendement van vastgoedaandden steekt gunstig aften opztehte van de aanddenmarkt en tedrijfeobligatierente. De Amerikaanse 1frjaarsrentekan stijgen door het aflopen van de monetaire veraiiming. inflatieontwikkdingen en een verhoging door de centrale bank. Dit kan het opwaarts potentieel op korte termijn beperken.
Risicoparagraaf Inleiding Het fcnds wordt brj het beheer en definancieringvan de pensioenverplichtingen geconfronteerd metrisico's.De belangrijkste doelstel Ing van hei fonds is het nakomen van de pensioenverpilichiingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een tcereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Deze paragraaf gaat in op het belekl van het penstoenfoiids en de liiitdi die het pensioenfonds bij de uitvoering van zijn taken loopt Het hexjfdstuk'Rnanciëte risfcoYin de jaarrekening biedt zicht op de kwantificering van derisico'sen de manier waarop derisfco'szijn afgedekt. Beleid en risicobeheer Het bestuur verwoordt zijn beleid in de ABTN. Algemene lekiraad vcxir het uitvoeren van de beheertakenferisicomijdend operationeel management Hel bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten om cferisico'ste beheersen: -
ALM-beldd en duration matching;
-
Dekkingsgraad;
-
Bdeggingsbeleid;
-
Premiebelekl;
-
Toeslagbeldd;
-
Fterverzekeringsbelekl; Bdeid ten aanzien van uitbesteding.
MS
KPMG Audit Documenl waarop ons rappori d.o.
26 JUNI 2015
40
(mede) betrakking heeft. Paraaf voor identiiicatiedoel KPMG Accountants N
BpfTexHet bestuur bepaalt na een uitvoerige analyse van de le verwachten ontwikkeling van de verplichtingen en definanciéiemartelen welke beleidsinstrumenten worden ingezet Het bestuur gebruikt onder meer een ALM-studie. Een ALM studte is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschiltende beleggingsstrategieën en de ontwikkding daarvan In diverse economische scenario's. Hel bestuur heeft in 04 van het verslagjaarTowers Watson de opdracht gegeven om een ALM-studie uit te vceren. De resultaten daarvan worcfen In Ql 2015 in hel bestuur besproken. Om te toetsen of het bddd op lange termijn tot dc gewenste ontwikkdingteidt,voert het penskenfonds ten minste eens in de drie Jaar een continuïteitsanalyse uit Vanaf 2015 zal het fonds, zoals voorgeschreven in hel nieuwe FTK jaariijks een haalbaarhddstoets uitvoeren. Het risicomodd van DNB kent vooreen aantal risico-categorieën vastgestelde scenario's ('schokken'). De hoofdletter'S; aangevukl met een nummer achter een aantal risicocategorieën vertegenwoordigt de code die DNB in hetristeomoddvoor de desbetreffende risicocategorfe hanteert. Bij de berekening van het vereist eigen vermogen (buffers) past het pensioenfonds de standaardmethode toe op basis van de zogenaamde wortelformule (Sl f m S6). Kwantitatieve en kwalitatteve toelichtingen van deze risico's zljn opgenomen in dc'risicoparagraaf'In de jaarrekening. Voor de toetsing van de finandëie positte is de verdste dekkingsgraad ultimo 2014 conform het bddd, zoals weergegeven in de ABTN van het fonds, vastgesteW als de vereiste dekkingsgraad op basis van de strategische verdeling van de beleggingsportefeuille. Financiële risico's SolvablFiteitsrlsico Het belangrijksterisfcovoor het fonds is hel solvabllitdtsrisico: hetrisfcodat hel fonds niet vokloende vermogen heeft om de penskenverplichlingen na te komen. De solvabüitdt wordt gemeten met algemeen geldende normen en rret specifieke normen die de toezfchthouder optegt Als de solvabilitdt van het fonds daalt bestaat het risico dat een toeslagvertening over de aanspraken en ingegane penstoenen niet kan worden bctaakl. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds penstoenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het solvabilitdtsrisico bestaal uit de volgende risicocategorieën: -
Renterisico (51);
-
Zakelijke waarctenrisfco(52);
-
Valutarisico (S3);
-
Grondstoffenrisico (S4);
-
Kredtetrisfco(S5);
-
Verzekeringstechnischrisico(S6),
Renterisico (SI) Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun bezittingen. Daardoor ontstaat een renierisfco. Want bij een rentedaling nemen de verpifchtingen meer toe in waarde dan de bezittingen. Het standaaidmodel van DNB bevat voorgeschreven rentescenarto's (verschuiving actuele renieteimijnsiructuur vla voorgeschreven reniefacloren) om het verdst eigen vermogen voor dit risico te bepalen. BpfTex dekt in 2014 met renteswaps het renterisico lot 65% af Hierbij gddt een bandbreedlpjaaS^. Indten de bandbreedte naar berecfen of naar boven wordt overschreden, wordt het percentage herijkt naar ^^^ii^|^»:*|^'^j!
KPMG Audit ÖOOUmflhtwBe'fP
ons rapport d.d.
26 JÜNI 2015 (mode) boirekking heeft. Paranf voor identiiicatiedoel KPMG Accountants N Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandel in Textidgoederen en Aanverwante Artikelen Jaanrerslag 2014
Zakelijke waarden risico fS21 De waarde van aandelen en onroerend goed schommelt. Een fonds dal In zakdijke waarden belegt loopif hierdoor risfco Gedurende het hele jaar werd strategisch 75% belegd in vastrentende waarden. De weging van zakelijke waarden was 25%. Door deze relatief defensieve manier van beleggen acht BpfTex het zakdijke waarden risico acceptabel.
Valutarisico {S3) Valutarisico bestaat bij beleggingen in vreemde valuta. De kans dat de wisselkoers van vreemde valuta verslechtert ten opzichte van de euro betekent een risfco voor een pensicenfonds omdat verpilichtingen in euro zijn. Ditrisfcoontstaat zowel bij directe bdeggingen in een vreemde valuta, als voor beleggingen die gewaardeerd zljn In een vreemde valuta. BpfTex dekt valutarisico's af met va'utaderivaten, voornamelijk valutatermijnconlracten. Per eind 2014 toopl BpfTex alleen valutarisico's in de vastgoed portefeuille en de aandelenportefeuille. In de vastgoedportefeuille worden valutarisfco's niet afoedekt. Binnen de aandelenportefeuille zijn het valutarisico van de US dollar, de Japanse yen en het Britse pond zo volledig mogelijk afgedekt. Na afdekking resteert nog voor circa 8% van de gehele portefeuille een valutarisico.
QfondstQffenriilCQ(S4) Fondsen die beleggen In grondstoffen (ccmmodities) lopen hetrisicodat de waarde van deze beleggingen daak. BpfTex belegt niel in commodittes
Kredietrisico (S51 Het kredietrisico toont het effect van de kredietwaardigheid van een partij waar het fonds zaken mee doet Hee groot het kredietrisico Is, biifkt uit de zogeheten creditspread. Deze spread Is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerhdd,risicovrij,door het fonds wordt ontvangen. De beheersing van deze vorm van kredietrisico Is geïntegreerd In het teleggingsproces, door m Wdel van een rfchtlijn over de maximale betegglng per kredletklasse.
Verzekerincjistechnlsch risico 1561 Het fonds staat naast definanciëlerisfco's blcxit aan verzekeringstechnische risico's. In prindpe Is dit alleen hetfinanciëlerisfcodoor sterfte: de feitelijke sterfte van deelnemers is hoger of lager dan verwacht en de gemiddelde levensduur van deelnemers is lager dan of overtreft de venwachtingen. De sterftetrend wordt meegenemen b)ij de bepaling van cte voorziening voorrisfcofonds. Het verzekeringstechnischrisfcoomvat ook het risfco van negattef resultaat op de actuariële grondslagen waarmee penskenpremle en technische voorziening worden bepaald. De belangrijkste actuariëte risico's zijn het langlevenrisico, het overiijdensrisico en het arbekJsongeschiklhddsrisfco
Me
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
2 6 JUNI 2015 ''2
(mede) betrekking heeft. Paraal voor identilicaiiedoeleir KPMG Accountants N.V
BpfTexBpfTex houdt rekening met de meest recente sterftekansen en levensverwachting van de deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden door het gebruik van de overlevingstafels van het Actuarieel Genootschap. Cfe berekeningen tonen veer de toekomst een verbetering In de levensverwachting. BpfTex heeft daarnaast het korllevenrisico en het arteldsongeschiktheidsrisico herverzekerd.
Llquidlteltsrislco Liquiditeitsrisfco is hetrisicodat bdeggingen niet tijdig en/of nlet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden cmgezet in liquide middelen. Dat kan er toeteldendat het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan vokloen. Dt risico wordt beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbelekl voldoende liquidiidten aan le houden. BpfTex minimaliseert liquiditeitsrisico's door zoved mogelijk te bdeggen In breed samengestelde (index)fondsen die beleggen In liquidefinanciëlemarkten.
^
Concentratierisico Grote posten vormen een concentratierisico. Om te bepalen wdke posten hieronder valten worden per beleggingscategorie alte Instrumenten met dezelfde debiteur bij dkaar opigerdd Concentratierisico kan optreden bij een ccncentratie van de portefeuille in regio's, economische sectoren of tegenpartijea Een sterk secto-gebonden portefeuilte van leningen kan door deze sectorconcentralte een verhoogd risico lopen. Als aandeten in dezelfde sector worcten aangehouden is sprake van een cumulattef concentratierisico. BpfTex minimaliseert concentratterisico's door zoveel mogelijk te beleggen in breed samengestdde (index)fondsen de beleggen In liquklefinanciëlemarkten.
Inflatierisico Het pensioenfonds kent een vcwrwaardelijk toeslagenbeleid en communiceert dit belekl, conform de voorschriften, naar alte deelnemers. Die communfcalie maakt cte kans zeer klein dat verwachtingen worden gewekt en Juridische claims moeten worden gehonoreerd. Aangetoond is dat het toeslagenbeteid, ook infinanciedmindere tijden, consequent vvordt uitgevoerd. BpfTex heeft geen onderdeel in de portefeuille dat op korte termijn infiatterisico afdekt. Op de lange tennijn wordt de aandelenportefeullte geacht compensatie te bieden.
Nlet flnanciële risico's 5ponsoffw;co De aangesloten vrerkgevers zijn de sponsoren van het fonds. Hierbij loopt hetfondsrisfco's, de zogenaamde sponsorrisico's. Voorbeelden van sponsorrisico's zijn onder meer: faillissement, betalingsonmacht van een werkgever,financteringsrisico,beëindiging van de aansluiting van een werkgever en belangenverstrengeling tussen het pensioenfonds en een werkgever BpfTex hanteert, om het sponsorrisfco le beheersen, een strikt aansluitings- en incassobdlëi^ KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d. Omgevingsrisico Hieronder worden risico's verstaan als gevolg van exteme veranderingen.
2^
j y j ^ | 2Qjg
(mede) betrekking heeft. Paraaf voor klontificatiedoele Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel In Textielgoederen en Aanverwante Artikden Jaarv)^ijs^0J|^(-o^„„ g ^ ,
BpfTex verstaat onder hel omgevingsrisico de verwachtingen van de toezfchthouders, DNB en AFM maar ook wijzigingen in Nederlandse en Europese wel- en regdgeving.
Operationeel risico Het operattoneel risico Is helrisfcoop verlies als resultaal van Inadequate of foutieve interne preeessen, fouten door mensen en haperende systemen of ctoor exteme gebeurtenissen. Operationele risico's bedreigen de goede uitvoering van de pensioenregding. Voor dit operattoneel risico gddt dat een verregaande bescherming onevenredig veel Inspanning en getó kost. De operationete uitvcering geschiedt door AZL en Aegon Assel Manegement. Deze partijen hebten een ISAE 3402 type II rapportage brj BpfTex aangeleverd. AZL en Aegon Asset Management tebben een ISAE3402 type II rappxrtage blij Bpf TEX aangeleverd. Deze ISAE rapportages worden jaariijks door het bestuur beoordeeld.
Uitbesteding en de risico's die hiermee samenhangen Het bestuur heeft met behoud van zijn verantwoordelijkteden een aantal werkzaamheden uitbesteed. Door de uitbesteding heeft het bestuur geen riirprte gezagsverhouding met de personen die bij ete derde partij feitdijk en dagelijks zijn belast met de werkzaamheden. Het bestuur heeft ook geen rechtstreeks zicht op de werkzaamheden. Er is vanuit hel bestuur ook geen directe controle op administratieve processen zoals ullbelaling van pensioenen en pensicenterekeningen. Hel besluur ertcent voorts dat aan de uilbesteding het risfco Is verbonden van een verbreking van de dienstveriening door AZL en Aegon Asset Manegement. Bij alle uitbestedingen hcxjdi het fonds zich volledig aan de regelgeving van DNB op dit gebied. Het fonds beschikt steeds over een uitbestedingsovereenkomst dte voldoet aan artikel 34 van de Pensioenwet. Het fonds legt afepraken over procedures, processen. Informatieverschaffing cn tc -leveren diensten vast In een Senrfce Level Agreement (SLA). De SLA bevat minstens ook afepraken over de administratieve organisatie, de autorisatie en procurattesystemen en de Inteme controle van de uitvoerende organisatie. AZL en Aegon Assel Manegement rapporteren elk kwartaal over de nateving van de SLA Op 23 oklober 2014 heeft het bestuur het uitbestedingsbddd van hel fonds vastgelegd in een bdeklsdoaimenl'Uittestedingsbddd'. Met het overieggen van de ISAE 3402 type II rapiportage kcmi het fonds tegemoet aan de Beleidsregel 'Uitbesteding Pensioenfondsen'. Daarin bepaalt DNB dat een pensicenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan een uilvoerder verantwoordelijk is en blijft vcxir een juiste administratie. Ook voor 2013 heeft AZL een ISAE 3402 type II rapportage en geeft de directie een In Control Statement af Ook Aegon Asset Manegement is in het bezit van een ISAE 3402 type II rapportage. Voor de meeste relevante prexressen is een beschrijving van cte AO/IC opgesteld inclusief beheersingsmaatregelen. Perlodteke rappiortages van zowel de uilvoeringscrganisatle als de externe adviseurs stellen het bestuur van fonds In staal de risico's en de fcndssltuatie goed te volgen. fT-risico De Informatietechnologie Is een bdangrijkerisicocategortevoor pensicenfondsea Omdelt h^j mflrer^eej van de fondsen de IT hebben uitbesteed, Is ditrisicotot een ultbestedingsrisfco verwerden. Dit geldt ook voor BpfTex. KPMG Audit ~ Dcicument waarop ons rapport Het besluur van BprfTex heeft kennis genomen van cte ISAE 3402 type II rapportage van de partijen waaraanlT-wenczaamheden zijn i^besteed
2 6 JUNI 2015
(mede) betrekking heeft, Paraal vocr identificaticdoelcfiden KPMG Accountants N.V
BpfTexIntegriteitsrisico DNB verstaat hieronder hetrisicovoor hel pensioenfonds dcxir ntet Integere, onethische gedragingen van de organisatie, van medewerkers. Dt risico wordt beperkt met gedragscodes en organisatie van de processen DNB toetst voorts nieuwe bestuursleden op geschiktieid en betrouwbaarheW. BpfTex heeft een gedragscode en een compliancebetekl. Bdde zijn een wendijke verplichting en DNB ziel actief toe op naleving. De compliance officer heeft de naleving van de gedragscode gecontroleerd en geen bijzonderheden geconstateerd. Als onderded van de Imptementatie van de Code Penskenfondsen bij het fonds heeft hel bestuur op 30 september 2014 het integritdtsbeteid van het fonds vastgelegd ineen beleidsdocument'Integriteitsbeleid'.
Juridische risico's Een pensioenfonds loopt het risfco op claims. Dit risico ontstaat bijvoorbeeld doordat de fondsstukken niet voldoen aan de wettdijke bepalingen. Een ander risfco is dat een fcndsbesiuurder in perscxjn jurWlsch vrordt aangesprokea Een derderisicoontstaat als het bdeid van hetfondsniet consistent is. Een vierde risico ontstaat als het fonds niet of onduiddijk communiceert naar partijen. Een vijfde risico betreft de aansprakelijkheid als bedrijven die hetfondsheeft ingehuurd hun werk niet goed doen. In het algemeen draagt het bestuur er zorg voor dal de leden van het hpstuir voldoende kennis en kunde bezitten om de verantwDordelijkhdd als bestuurder te kunnen dragea De opsomming van risfco's Is overigens niet limitatief maar de juiste afdekking van deze risico's geeft wel een indicate over de Juridische weertaarheid van het pensicenforxls. Met betrekking tot bovengenoemde risico's heeft hel bestuur de volgende maatregden genomen: 1. Hetfondsheeft AZL als bestuursadviseur aangesteld. AZL toetst bij wetswijzigingen de fondsstukken en stdt waar nodig wijzigingen voor aan het Bestuur 2. Het 'onds heeft een bestuurdersaansprakelijkhddsverzekeiing afgestoten. 3. Het fonds ziet erop tee dat besluitvorming censistent en gced gedocumenteerd plaatsvindt. 4. Het fonds werkt volgens een communicatieplan. Dit plan bewaakt de wetidijk verplichtte communicattemomenien. Naast deze vereisten heeft het fonds eigenstandige communlcatledoddnden. 5. Met alle Ingehuurde partijen zijn contractuele afepraken gemaakt Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet vddoen aan de gemaakte afepraken. Daar waar mogdijk heeft l e l peribkentoi ids acllvitdten gescheiden ondergebracht, waardoor er een mechanisme ontstaat van controle van de ene door de andere partij. 6. Voor een bedrijfstakpensioenfonds als BpfTex bestaat het sponsorrisico onder andere uit hel fdt dat ondernemingen die onder de verplichtstelling vallen, niet zijn aangestoten bij het fonds. Dit risico bestaal et uit del BpfTex pensioen moet uitkeren Indien een werknemer van een onderneming die aantoonbaar onder de verplichtsteliing valt pensioen claimt bij het fonds terwijl daar geen premie voor is betaaW. BpfTex voert pertodiek controles uit op de handhaving van de verplichtstelling van BpfTex, om vast te stellen of alte vrericgevers die onder de verplfchtstdllng valten, daadwerkelijk aangesloten zijn. Jaariijks vinden er controles plaats door actuaris en accountant op de uitvoering door het fonds. Materiële onvolkomenheden worden door hen gerapporteerd. In het algemeen draagl het bestuur er zorg voor dat zij vokkende kennis en kunde bezit om haar verantwoordelijkhdd te kunnen dragen. De hfcrboven ge.Toemderisfco'szijn niel limitat|y|a^rj|l^|jsj^ afdekking van deze genoemde risfco's geven wel een indicatie over de Juridische weerbaarieid van het penstoenrohés. * v v ' i j n ^ p j ^ g A u d i t Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft Paraaf voor identilicaticdi i Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel InTextielgoederen en Aanverwante Artikden Jaan/erslag ^èU^ Accouiitaiifs>
Beheersing van de risico's Het bestuur heeft kennis genomen van de ISAE 3402 type II rapportage die de accountants van AZL en Aegcn Asset N/.anagcment hebten afgegeven. Om de finandde risico's te beheersen, ontvangt het bestuur elk kwartaal managementinformatie van de vermogensbeteerder. Het bestuur streeft er naar dat het fonds Jaariijks voldoet aan de eisen ten aanzien van definanciëtepositie en dat dit op de lange termijn leidt tot een stabiele pensioenpremie. Om dit le bewerkstelligen beschikt het bestuur over de volgende sturingsmtodelen: -
de hoogte van de icekomstige premie-inkomsten, na overieg met cao-partijen;
-
cte hcxjgte van de toekomstige tceslagvertening;
-
het beleggingsbetekl.
De invloed van deze sluringsmiddden op definanciëlepositie van het fonds wordt jaariijks geëvalueerd. Bij deze evaluatie spedi zowel de huidigefinanctelepxisitie, alsmede definanciëlepositte van het fonds In de toekomst een rol.
M0 KPMG Audit Donumanl waBtop ons rappori d.d.
2 6 JUNI 2015 4g
(mcdol betrekking hccft. Paraaf voor ideiitificaiiedoelei KPMG Accountants N.V
BpfTexSamenvatting actuarieel verslag De samenvatting actuarieel verslag toont, naast de ontwikkdingen gedurende het verslagjaar, de belangrijkstefinanciëlecijfers van het fonds.Ter vergelijking van de cijfers van het huidige verslagjaar zijn referentiecijfers opgenomen. Financiële positie De dekkingsgraad van het fonds steeg van 115,3% ultimo 2013 naar 118,4% ultimo 2014. De dekkingsgraad is hoger dan de verdste dekkingsgraad en het fonds verkeert niet in een reservetekort Onderstaande grafiek laat de ontwikkeling van de dekkingsgraad zien. Cfe dekk ngsgraad Is gebaseerd op een technische voorziening waarbij de vcx)rgeschreven rentetermijnstructuur is gebruikt voor cfe verdisccntering. Er is conform de vooischriften van DNB gerekend met een driemaandsmiddeling en daarnaast is er gebruik gemaakt van de Ultimate Fonward Rate (UFR)-methodiek
• ME
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015
(medo) btitrekking heeft.
Stkhting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel InTextielgoederen en Aanverwante Artikelen J ^ ' ^ ^ ^ ' ^ ^ ^ ^ c o j u i i t ants^N^T
b
1M,I»
; 103.1»
De volgende grafiek geeft het vermogen en de technische voorzienlng(en) weer
2014 I Vermogen
I)
2013 Actieven en arbeldsongsKhlkten
2012 f Gewezen deelnenners
2011 • Gepensioneerden
HnpensfemvtimogeniSgripoonMbelegdvwmosenfrzz.'WC^ actim (S.757) en de )quk)e miAklen (S.6S}), vetmindeid met de konlopende schulden en omlopende passiva (281S) en de ovenge voorzieningen 11426).
(Minimaal) vereiste financiële positie De minimaal vereiste dekkingsgraad bedraagt 104,7% ultimo 2014. De vereiste dekkingsgraad wordt enerzijds vastgesteW op basis van de fdtelijke verdeling van de beleggingsportefeuille cn anderzijds op basis van de strategische verdeling van de teleggingspxxtefeuille. Ultimo 2014 bedraagt tte vereiste dekkingsgraad 111,1 % op basis van de feitelijke verdding van tfe beleggingspxjrtefeuille en 108,9% op basis van de strategische verdeling van de beleggingsportefeuille. Voor de toetsing van definandëiepositte is de verdste dekkingsgraad ultimo 2014 conform het beleid, zoals weergegeven In de ABTN van het fonds, vasigesleW als de vereiste ctekkingsgraad op basis van de strategische verdding van de beleggingsportefeuille. Dit Is dus 108,9%.
KPMG Audit Oocumonl waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 48
(miidn) bntrükkmg heeft. Pataal voor identificaiieclocl KPMG Accountants It.
BpfTexCfe volgende grafiek loont de verdding van de vereiste dekkingsgraad over de verschillende risico-componenten die getianteerd wordt voor de toetsing. Hierbij zijn de verddlngen opigenonen voor 2013 en 2014.
14% U4»
10%
0,0%
12014
0.0»
0,0%
0,1»
• 2013
I) Door öe Kxgeposie DNB nvihodiek is dealdekking van de swaprente verhoogd van 65 naar 98.1% (resteert l,99i). Vórig venlo^aar steeg ak gevolg van dea methodiek de afdekking van de swaprente van 70 naar 80,5% (resteert 19,5%). Hierdoor daalde iKtierrterisico
KPMG Audit Documont waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 (mode) botrekking heeft. Paraaf voor idenlificatiedoJli inden: Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor déGroothandel in Textidgoederen en Aanverwante Artikden Jaarversi^[JjiJ]4 A c c o u n t a n f l N f
Analyse van het resultaat De stijging van de dekkingsgraad van 3,1 %-punt in 2014 volgt tevens uit het pxisitieve resultaat van 12.409. In 2013 was er een positief resultaat van 18.777. De invloed van het resultaat op de dekkingsgraad is in de volgende grafiek weergegeven en uitgesplitst naar mutatie-oorzaak De wijziging van de sterftegrondslagen per 31 december 2014 is verwerkt onder'overige mutallesTV".
124,0%
124,0%
122,0%
122,0% 4.7»
4U»
.«,1»
-CM»
0,1»
0l2»
0,0»
.3^
120,0%
120,0% 0,7»
118,0%
118,0%
116,0%
1IS,1»
114,0%
112,0%
118.4»
I 1
114,0%
112,0%
I DG prlmo/uhlmo
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
26 JÜNI 2015 5ü
(mede) betrekking heeft. Paraaf voor identificatiedodl ndcT KPMG Accountants N
BpfTexKostendekkende premie De kostendekkende premie over 2014 is vastgestdd conform de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn). Dt betekent dat de premie is vastgesteld op tasis van marktwaarde. De kostendekkende premie op marktwaarde bedraagt 18.464. De feitelijk betaalde premte is met 18.777 hoger. De feitdijk betaalde premte en de zuivere kostendekkende premie worden in de volgende grafiek weergegeven. Herbij is de zuivere kostendekkende premte gesplitst conform de vereisten ult de Pensioenwet.
25.000
KJOOO
^»r»
18.464
2014 Feltelijl(
2014 KOP
15.000
10.000
SOOO
• Feitelijke premie I Risicopremies
2012 Feitetijk
2012 KDP
mI• 2011 Feitetijk
2011 KDP
Inkoop onvoorwaardelij1(e opbouw • Kostenopsldg
• SolvibiliteitsopsUg
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandd in Textielgoederen en Aanvenwante Artikden Jaan/erslag^}^ voor identi f ica^itdoel KPMG Accounlanls N
Vooruitblik 2015 Hetfondsrichtzich in 2015 vooral op het vervolgonderzoek naar mogelijkheden tot strategische samenwerking. Hel besluur heeft besloten om in 2014 een strategische heisessie tc plannen met de betrokken sociale partners. Doel hten/an is om, gezien de ontwikkelingen in de pensioenbranche, in samenspraak met de betrokken sociale partners de toekomstviste en bijbehorende strategie van BpfTex te bepalen. Naar aanleiding daan/an is het bestuur in het verslagjaar gestart met een traject Inzake onderzoek van de toekomstmogelijkheden van het fonds, waarbij een fusie per 31 december 2016 als een reële mogdijkhdd wordt beschouwd. Op 21 Juli heeft het besluur besloten tot de Instelling van de tijdelijke Commissie Samenwerking die zich bezighoudt met hel vervolgonderzoek in 2015 en hierover verslag uitbrengt aan het bestuur. Daamaast zal hel fonds zich focussen op de onderstaande wijzigingen die vanaf 2015 van kracht zijn voor penskenfondsen in het kader van het nieuwe FinancteteTcetsInqskader (nieuwe FTK). Toekomstbestendig pensioenstelsel Met de (fiscale) wijzigingen in de wet- en regdgeving Is per 1 januari 2015 defiscaalgefacüteerde opbouw verder beperkt De belangrijkste wijzigingen zijn de veriaging van de maximale opbouwpercentages voor pensicen en de aftopipiing van het pensioengevend jaarsalaris op €100.000. Boven de €100X)00 Is pensioenopbouw nlet meerfiscaalgefadliteerd via de zogeheten omkeer regeling. Naast deze wijzigingen Is het nieuwe FTK per 1 januari 2015 van kracht geworden. Het nieuwe FTK omvat definanciëleeisen waaraan pensleenforxlsen moeten voldoea Belangrijkste doel van de n euwe regels Is een robuust toekomstbestendig pensioenstelsel waarin het penskenvermogen van de deelnemer stabiel wordt beheerd en een evenwichtige verdding van lusten en lasten plaatsvindt tussen generaties. Beleidsdekkingsgraad Het nieuwe FTK leidt lot een compleet contract waarin fondsbcslisslngen minder afhankelijk zijn van dagkoersen. Soc ale partners en pens'cenfondsen dienen vooraf openlijk te communiceren over de verdeling vanfinanciëlerisico's tussen Jongeren en ouderen. Zo dtent de dekkingsgraad gedefin eerd te worden, waartxiven volledige Indexatie wordl verleend en dient vastgdegd te werden vvelke maatregelen gencmen worden bij een lage dekkingsgraad- Het gaat hierbij om de 12-maancb voertschrijdend gemiddekle dekkingsgraad, genaamd de beleidsdekkingsgraad. Het penskenfonds baseert zijn beslissingen op de beleidscfekkingsgraad. Het fonds is hterdoor minder gevcelig voor dagkoersen. Mede aan de hand van de beleidsdekkingsgraad wcrdt bepaakJ of het pensioenfonds in een tekortsituatie verkeert of een pensioenverlaging noodzakelijk Is en of toeslagveriening gegeven kan worcfen. Toeslagverlening Toeslagen mogen verleend worden vanaf een bdddsdekkingsgraad van 110%. Daarnaast moet de gegeven toestag ttekomstbestendig zijn. Dt betekent dat het eigen vermogen boven de bdeklsdekkingsgraad hoog genceg moet zijn om de toegezegde toeslagveriening ook in de toekomst te kunnenfinancieren.In de praktijk impiliceert dit voor een gemkldekl pensicenfcnds dat een toeslag van 1 % mogelijk wordt bij een beleidsdekkingsgraad van 120% en een toeslag van 2% bij een beleidsdekkingsgraad van 130%. Premie OmfluctuatiesIn de hoogte van de premie te voorkomen blijft het mogelijk om de kostendekkende premte vast le stelten met een methodiek van premiedemprng. Deze demping kan daarbij plaatsvinden op basis van een lö-jaarsapiidéelde rente of op basis van een prudent verwacht rendement. Wordt vcxr de laatste optie gekozen dan is er een op)Sla^j^Mi8.^M^If^B^ctering van de indexatie bij midddkxinregdingen.Tot stot vervalt de DNB-bdddsregel dat de premie, In het geval van een dekkingst^pn/IxS>^y|^f jgen aan herstel.
Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 (medo) betrekking hoeft. 5?
Paraaf vcor ident ificatiedoel^il KPMG Accountants N.
BpfTexNieuwe herstelplansystematiek Een pensioenfonds moet een herstdplan Indienen wanneer de bdeklsdekkingsgraad onder de vereiste dekkingsgraad op twsis van hel strategisch bdeggingsbelekJ ligt Dit meet binnen 3 maanden na constatering van hel tekort. Alleen als hel tekort per I januari 2015 is vastgesteld, dan dient het pensioenfonds het herstelplan voor 1 juli 2015 bij DNB In. Op 1 Januari 2015 ligt de bdeklsdekkingsgraad op basis van het strategisch beleggingsbeleid boven de verdste dekkingsgraad en is het voorgaande niel van toepassing. Dod van deze nieuwe systematiek voor herstdplannen is dat de gevolgen van dalingen In de beteidsdekkingsgraad direct worden vertaald in het nemen van maatregden, zoals het aanpassen van de premte, het verlagen var\ de toeslag of In het uiterste geval een pensioenverlaging. De maatregelen mogen over maximaal 10 Jaar worden gespreW, ze moeten generalie-evenwkhtig zijn en een pensioenfonds moet binnen 10 jaar weer terug zijn op het niveau van de vereiste dekkingsgraad. Elk jaar wordt definandëiesituatie van het fonds bezien; is de beleidsdekkingsgraad na 1 jaar lager dan de vereiste ctekkingsg-aad, dan dient het pensicenfonds een herstelplan in, waaru'it blijkl hoe het fonds weer binnen IO jaar herstdt naar de verdste ctekkingsgraad. Hel herstelplan vervalt zodra de beteidsdekkingsgraad gelijk is aan de vereiste dekkingsgraad. Tot stot wordt een bdangrijke regel gëintrcKluceerd en dat Is dat de beleidsdekkingsgraad van een penskenfonds ntet langer dan vijf achtereenvolgende jaren onder de minimaal vereiste dekkingsgraad nag liggen. Inden dit wel het geval is en de actuete dekkingsgraad lager is dan de minimaal verdste dekkingsgraad dan dient de artiiple dekkingsgraad riirert teniggebracht te worden naar de minimaal vereiste dekkingsgraad. Dit kan óoot een bijslcrting van de werkgever of door een pensioenverlaging te laten plaatsvinden. Pensioenverkiging Om weerfinancieelsolvabd te worden, blijven pensloenverlaglngen het laatste redmiddd. Zijn er geen maatregden meer voorhanden, is de bdddsdekkingsgraad 5 jaar achter elkaar lager dan de minimaal verdste cfekkingsgraad én is de actuele dekkingsgraad lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad dan moet het pensioenfonds de pensioenen vertagen. Ctok als een pensioenfonds in ccn herstelsilualie nict binnen 10 Jaar naar het verdst eigen vermogen kan toegroeien moet het penstoenfonds de pens oenen vertagen. De pensioenverlaging mag over een periode van maximaal 10 jaar worden gesprekJ en nrxet ten minste tijdsevenredig plaatsvinden. Heeft een pensioenfonds een sterk vergrijsd deelnemerstestand, is het voornemens le Ikjulderen of Is er een grote waardeoverdracht aanstaande, dan kan DNB het penstoenfonds verplichten de herstdiermljn te verkortea
Hef Inhalen van toeslagveriening enhet herstellen van pensloenverlaglngen Om in het verleden gemiste tceslagverlening in te halen en om pensicenverlagingen te herstdien, gelden soortgelijke voorwaarden. Ten eerste meet er voldcende vermogen aanwezig zijn orn tte regultere toesldgairibilie in üe teekomst le kum en geven. Daairwasl mag stechts één vijfde deel van hel overschot gebruikt worden voor Inhaalindexatie of voor herstel van een pensioenveriaging. Het overschot is daartaij gedefinieerd als het verschil tussen de bdddsdekkingsgraad en de benodigde dekkingsgraad om volledig te indexeren of het verschil tussen de oeleldsdekkingsgraad en de vereiste dekkingsgraad. Het kleinste verschil is lekJend vc»r het inhalen van tceslagverlening of voor het herstellen van een pensioenveriaging. Haalbaadieidstoets De haalbaarheklstoets toetst de finandde opzet van het fonds en toetst of het verwachte pensioenresultaat voldoet aan de docr he: fonds zelf gestelde nomen onder meerdere scenario's. Het pensioenfonds zelüfefioieert hpe ver het pensioenresultaat mag wegzakken. Büjkt uit de haalbaarheidstoets dat tet verwachte pensioenresultaat t ^ ^ ^ l ^ ^ ^ ^ ^ e i e norm, dan moet dit gecommunfceerd worden aan de achterban én sociate partners enteidtdit er mogelijk toe dat hel pensiRqn|^[gr^\J)}fftenwordt. Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNi 2015 (mede) betrekking heeft. Paraal voor identificatiedoeloi Stichting Bedrijfetakpenstoenfonds voor de Groothandel In Textielgoederen en Aanverwante Artikden Jaanëfsla^ ^ ( j j^ountants N
Vereist eigen vermogen onder het nieuwe FTK Het verdst eigen vermogen stijgt ten opzichte van het vereist eigen vermogen onder het oude FTK. Dat komt door de gewijzigde rekenregels, waarmee onder het nieuwe FTK het vereisl eigen vermogen vastgesteld wordl. Het vereist eigen vermogen blijft een belangrijkcriterium, omdat het onder andere een rol speelt bij de premiestelling, de beoordeling of het fonds zfch in een herstelsituatie bevindt de beoordeling of het fonds een pensioenveriaging moet doorvoeren en of een tceslag verleend mag vwrden. Gevolgen nieuwe FTK Voor hetfondsis de bdddsdekkingsgraad 1193% ultimo 2014.Ten opzichte van de dekkingsgraad van 118,4% eind 2014 ligt de beleidsdekkingsgraad 0,9%-punt hoger Het fdt dat de beleklsdekklngsgraad boven de dekkingsgraad ligt is met name het gevolg van de datende rente in 2014. Vanaf 1 Januari 2015 is de 3-maandsmidcteling ult de DNB-rentetermijnstructuur vervallen. De toegroei naar de UFR van 4,2% na looptijd 20 blijft (voortopiig) behouden. Op basis van deze gevfljzigderentetermijnstmctuurzonder 3-maandsmiddding Is de dekkingsgraad 110,7% dnd 2014. Deze dekkingsgraad ligt aanzienlijk lager door cte steeds verder wegzakkende marktrente. Op basis van de nfeuwe rekenregels stijgt de vereiste ctekkingsgraad op basis van het feitelijk beleggingsbdeid van 111,1 % naar 113,9%. De vereiste dekkingsgraad op basis van het strategisch bdeggingsbeleid stijgt van 108,9% naar 110,6%. Hierbij is rekening gehexjden met de gewijzigde DNB-rentetermijnstructuur (dus exclusief middeling en met toegroei naar UFR) zoals die vanaf 1 januari 2015 geldt. Onder het oude FTK werd de vprelstp ddckingsgraad doorgaans berekend als tet maximum van de vereiste dekkingsgraad op tasis van het feitelijk beleggingsbeleid en de vereiste dekkingsgraad op basis van het strategisch beteggingsbelekl. Het lijkt erop dat in het nieuwe FTK de vereiste dekkingsgraad op basis van het strategisch bdeggingsbeleidteidendzal zijn. Dt is echter op dit moment nog niet geheel duidelijk De volgende tabel geeft een vergdijking tussen het vereist dgen vermogen op basis van het strategisch beleggingsbdeid onder het oude en het nteuwe RK.
nFTK 2014
2014
Renterisco(SI): Zakelijkewaardenrlsico (52): Valutarisico (S3): Grondstoffenrisfco (S4): Kredietrisico (SS): Verzekeringstechnischrisfco(56): Concentratierisico (58): Actiefbeheer Risico (510) Diversificatie Vereist eigen vermogen
€
%
€
% 0,6
473
0,1
2.174
10.622
5,3
12.022
ü,4
4.539
1,0
3.489
0,4
0
0,0
0
0,0
752
0,0
3.061
1,1
7.265
2,5
7.768
2,1
0
0,0
0
0,0
0,0
0
0,0
0 -9./94 13.857
M0
-11.456 8,9
17.658
10,6
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d
26 JUNI 2015 fi' s-1
(mede) betrekking heeft, y Paraal voor klenlilicaiicdodtinden KPMG Accountants tMj
BpfTexHet verdst eigen vermogen stijgt met name door: -
De verzwaarde schokken dte worden verondersteld voor het zakelijkewaardenrlsfco.
-
Een stijging van het kredietrisico. Voorheen werd gerekend met een schok van 40% op de geldende creditspread. Nu dient als minimale schok 60 basispunten gehanteerd te worden. Deze schok loopt verder op naarmate de rating slechter dan AAA wordt Uitgestoten van een kredietbuffer zijn Europese AAA beleggingen.
-
De n leuw veronderstelde correlaties tussen Sl en SS, en 52 en SS binnen de wortdformule van het vereist dgen vermogen.
De beleidsdekkingsgraad eind 2014 is 119,3% cn de verdste dekkingsgraad op basis van hel strategisch beleggingsbeldd onder het nieuwe FTK is 110,6%. Dit betekent dat de bdddsdekkingsgraad 8,7%-punt hoger is dan de vereiste dekkingsgraad. Het fonds is daardoor op basis van de strategische bdeggingsmix niet in een situatie van herstd en zal dertwive geen herstelplan hoeven indienen o p l juli 2015.
Zeist26juni2015
Het bestuur
Dhr. J.F. Lanz
Dhr. JAJ.M. Borm
(voorzitter)
(secretaris)
Dhr AT.W. van 1 Westende
Dhr. H J. Saven je
Dhr. J£. Kelder
Mw. M.Timmermans
Dhr Cvan Loon
Dhr GJ. Seffinga
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d
2 6 JUNI 2015 (mode) betrekking heoft. Paraal voor identificaiiedoellVidBrv KPMG Accountants N J
Stichting Bedrijfstakpenstoenfonds voor de Groothandel InTextielgoederen en Aanvenwante Artikelen Jaanrerslag 2014
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 56
(mede) betrekking heeft. Paraaf voor tóentificatiedoelfindenKPMG Accountants N.
BpfTexVerslag van het verantwoordingsorgaan
Oordeel van het verantwoordingsorgaan Het verantwex)rdingsorgaan ckel verslag van haar bevindingen over hel handelen van het testuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voorde Ckoothandel in Textidgoederen en Aanverwante Artikelen (hierna: het penskenfonds) in alqemene zin, over het door het besluur uitgevoerde beleid in 2014, alsmede over de belekJskeuzes vcxjr de toekomst van het pensloenftxids. Hel verantwoordingsorgaan is per 1 juli 2014 omgevormd tot een veranlwoordingsorgaan zoals bedodd In de Wvbp, dit verslag van het veranlwoordingsorgaan heeft betrekking op het gehele boekjaar 2014. Hel verantwoordingsorgaan adviseert het bestuur, gevraagd of uit eigen beweging, oven -
het betekJ inzake beloningen;
-
de vorm en inrichting van het intern toezfcht
-
de profielschets voor leden van de raad van teezicht;
-
hel vaststellen en wijzigen van een Interne klachten- en geschillenprocedure;
-
het vaststellen en wijzigen van hel communicatie- en voorlichtingsbeleki;
-
gehde of gededielijke overdracht van de verplichtingen van het fonds ofde overname van verpifchtingen door het fonds;
-
liquWatie,fijsieof spilitsing van hel fiands;
-
het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst
-
het omzetten van het fonds in een andere rechtsvorm, bedodd in artikel 18 Boek 2 van het Burgeriijk Wetboek;
-
samenvoeging van pensioenfondsen als bedodd In de definitie van ondernemingspensioenfonds in artikd 1 van de Pensioenwet
-
hel disfunctioneren van het bestuur na melding hierover door de raad van toezfcht; en
-
de samenstelling van de feitelijke premie en de hoogte van cte premiecomponenten.
Het besluur heeft vastgelegd dat hel verantwoordingsorgaan tijdig geïnformeerd wordt zodat het advies van het verantwoordingsorgaan van wezenlijke Invloed kan zijn op de voorgenomen betetoskeuzes. Het verantwoordingsorgaan is bijeengekomen op 14 maart 2014,17 juni 2014 en op 12 december 2014. In deze overiegmomenten heeft een afvaardiging van het bestuur toelfchting gegeven op en verantwocrding afgelegd over het (voorgenomen) beletó in 2014. Op 9 september 2014 vond een formele kennismaking piaals nret detedenvan de Raad van Toezicht. Beleid inzake beloningen Het veranlwoordingsorgaan is van mening dal hel vernteuwde beloningsbeteid van het pensioenfonds een reële benadering isvan hel honoreren van het bestuur inrelatietot de le investeren tijd en het gevraagde niveau Ookde vergoeding van de Raad van Toezicht en hel verantwoordingsorgaan ligt in lijn met het bestuur Derhalve heeft het veranlwoordingsorgaan positief geadviseerd over het voorgenomen bestuursbesluit betreffende het vernieuwde betoningsbeldd van het penstoenfonds. Communicatiebeleid Hel verantwoordingsorgaan isvan mening dat het vernieuwde communicatiebeleid vanjfgï^ é t ^ | j # ^ ^ s een duidelijke meerwaarde biedt. Derhalve heeft hel verantwoordingsorgaan poslttef geadviseerd over het voorgenomeKIWW6f5*iöl!l¥t betreffende het vemieuwde communicatiebetefcl van het pensioenfonds.
Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNi 2015 (mode) betrekking heeft. Stkhting Bedrijfetakpensioenfonds voorde Groothandel InTextielgoederen en Aanverwanle Artikelen
Intem toezicht Bpf Tex Het intern teezicht wordl vanaf 1 Juli 2014, als gevdg van de inwerkingtreding van de Wvbp bij het fonds, uitgevoerd dcxir een nieuw opigerfchte permanente raad van toezfcht bestaande uit drie onafhankelijke leden. Na een zorgvuldig selectieproces door het bestuur zijn de huidige leden van de raad van toezicht benoemd. Het verantwoordingsorgaan is van mening dat de vorm en inrichting van het intern toezfcht tiijdragen aan een eventwfchtige belangenbehartiging en derhalve heeft het verantwoordingsorgaan positief geadviseerd over het voorgerxmen bestuursbesluit betreffende de vorm en inrichting van het intern toezicht en de profidschels vcxr leden van de raad van toezicht De samenstelling van de feitelijke premie In de Pensioenwet is per 1 januari 2015 een expifcitering en uitbreiding van het adviesrecht ten aanzien van het premebesluit opigenomen voor hcl verantwoordingsorgaan. Hel bestuur acht het passend dat bij het besluit over de vaststelling van de premie over 2015 ook het verantwoordingsorgaan in de gdegenfekJ is gesteld om over het definitieve besluit advies uil te brengen. In het boekjaar 2014 heeft het bestuur het voorgenomen besluit gencmen om de premie voor 2015 te baseren op de huklige grondslagen. Dit betekem dat het premtebeldd gecontinueerd wordt Het verantwoordingsorgaan heeft positief geadviseerd over het voorgenomen bestuursbesluit betreffende de samensidling van de feltdijke premie.
Oordeel Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van haar taakuitoefening kennis genomen van het jaanrerslag, de jaarrekening, de bevindingen van de raad van toezktit en overige informatie. Op basis van de dexr het bestuur verstrekte stukken is het verantwoordingsorgaan van oordeel dat het bestuur in 2014 op een evenwichtige w/ijze rekening heeft gehouden met de belangen van alle belanghebbenden bij het pensioenfonds en daarmee heeft het bestuur haar laken in 2014 naar beheren uitgevoerd. Het verantwoordingsorgaan wenst te benadrukken dat met enige bezorgdheid en met de nodige scepsis kennis genonren is van dc wisselingen in het bestuur aan cte kant van cfe werkremersvertegenwoordiging. Discontinuïteit in de bemensing van hel bestuut kan letoen lot een daling van de kwalitdt van de besluitvorming en de mutaties in het bestuur zorgen voor een piekbdasting bij de zittende bestuurders. Het verantwoerdingsorgaan is van oordeel dal de gevolgen voor het pensicenfonds lot op heden beperkt zljn, maar vraagt het bestuur alert te blijven Het bestuur is In hel boekjaar 2014, met het oog op de toekomst van het fonds, gestart met een traject Inzake onderzoek naar slidleyisdie saiienweikingsmogelljkheden van hel fonds, waarbij een fusie per 31 december 2010 als een reële mogdijkteid wordt besctiouwd. Het verantwoerdingsorgaan ondericent de urgentie de het bestuur van het pensioenfonds geeft aan hetformulerenvan een toekomstplan. Het verantwcxjrdingscHgaan onderstreept bovendien het belang van de deelnemers inzake het kunnen bieden van een toekomstbestendig pensicen. Hel verantwoordingsorgaan blijft ete ontvvikkelingen binnen het pensioenfonds nauwgezet volgen.
Zeist 26 juni 2014
Het verantwcx)rdingscrgaan BpfTex KPMG Audit Dor^ument waarop ons rapport d.d
26 JUNI 2015 58
(mede) betrekking her;ft. Paraaf voor identificatiedooli KPMG Ancoiititanis N
BpfTexReactie van het bestuur op het verslag van het verantwoordingsorgaan Het bestuur stelt met tevredenheid vast dat het verantwoordingsorgaan Instemt met hel gevoerde beteid In 2014. Het bestuur neemt het oordeel van het verantwoordingsorgaan ter harte. Hel verantwoordingsorgaan benadrukt dat met name de wissdingen in het bestuur aan de kant van de werknemersvertegenwoordiging vocx enige bezorgdheid en de nodige scepsis zorgen. Het bestuur ziet dit ook als een zeer belangrijk aandachtspunt en de bestuuriijke continuïteit heeft dan txik haar volle aandacht. Het bestuur neemt kennis van het fdt dat ook het veranlwoordingsorgaan de urgentie onderkent van het formuleren van een toekomstplan. Het bestuur dankt de leden van het verantwoordingsorgaan voor het in haar gestelde vertrcMJWen, voor haar oordeel over het verslagjaar én de Jaren daarvcxar Zij stelt het op prijs dat de leden van de oude deelnemersraad en hel oude verantwoordingsorgaan na 1 juli 2014 bereid zijn gevonden zitting te nemen In het nieuwe verantwoordingsorgaan en het bestuur ziet uil naar de goede en vertrouwensvolle samenwerking.
MS
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
2 6 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Paraal voor dentificaiicdoele KPMG Accountants N Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandd inTextielgoederen en Aanverwante Artikelen Jaarverslag 2014
MS
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
2 6 JUNI 2015 ly gQ
(mede) boirekking heeft, i Paraaf voor iderUilicatiedoAraindenKPMG Accounrant.s Njlv.
BpfTex Raad van Toezicht
O o r d e e l Raad v a n T o e z i c h t 1: Inleiding; fonds en samenstelling organen Voor zowel de kenmerken van hel fcnds als de wijze waarcjp het bestuur van hel Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandd In Textidgoederen en Aanvenwante Artikelen ('het bestuur'en'het fonds') de wijzigingen in de Pensioenwet ("Wet versterking bestuur pensioenfondsen') per 1 juli 2014 in de govemance van hetfondsheeft verwerkt zij verwezen naar het bestuursverslag In dit Jaarverslag. Eén van die wijzigingen betrof het verplicht instellen van een raad van toezicht f RvT'). In het vooriiggende hooWstuk Verslag Intern toezicht'verantwoordt de RvT zfch voor de wijze waarop toezicht is gehouden op het bestuur. Met dit verslag Is tevens voldaan aan de rapporogevoorschriften van art 4 lid 3 en 4 van hel Reglement Raad vanToezicht van het fonds zoals door het bestuur bij aanvang vastgestdd. Hel besluur heeft per 1 augustus 2014 drie personen gesdecteerd uit vijf kandklaten en deze benoemd tot Ikl van de raad van teezicht Dt zijn: Dhr. E. E. van de Lustgraaf Dhr. R. Manning Dhr H.V.R Lepoutre Cfe drte benoemdetedenzijn docr hel bestuur aangemekl als beleidsbepater bij toezichthouder De Nederlandsche bank CDNB'). Door de raad van toezfcht is dhr. H. Lepoutre benoemd als voorzitter Alle drie de leden zijn in hun hoedanigheid docr DNB betrouwbaar en geschikt bevonden. Omdat het verantwoordingsorgaan op 1 juli is aangetreden en de leden van de RvT per 1 augustus zijn benoemd, was het praktisch met mogelijk om hel verantwoordingsorgaan blj aanvang om advfes te vragea In een eerste kennismakingsgespiek net l e l verantwoordlngscrgaan op 9 oktober Is door de leden van hel verantwoordingsorgaan hel vertrouwen in de samenstelling en leden van de RvT uitgesproken. Hetfondskent op enkele belangrijke onderwerpen vaste bestuurscommissies. Daarnaast heeft het bestuur een tijddijke commissie 'strategische samenwerking'Ingesidd met de opxlracht mogelijkheden voor samenwerking met andere pensioenfondsen nacter te verkennen. Deze commissie Is niet In de statuten benoemd.'Strategische samenwerking'betreft een voor het fonds belangrijk onderwerp. Ook voor het intern toezfcht in het algemeen is de toekomst van een organisatie, naast het bestuurlijk functioneren en het risicobeleid, een belangrijk onderwerp van aandacht. 2: Taakopdracht en-omvang raad van toezicht In hel Regtement Raad vanToezicht art 3 Is de wettelijke taakopdracht van art 104 Ito 2 j^gf^d^^^ï^fjbtenoeg overgenomen: "Deraadvantoezichtheefttottaaktoezfchttehoudenophetteleidvanhetbestuurenopdealgemene'^Êrf^Qn^A^^^n
rapport d d
het pensioenfonds. De raad van toezicht is ten minste belast net het loezfen op adequate rislcobeheersii'^é'i'3llf?ilv(^?if'g^ belangenafiweging door het besluur en legt verantwoording af over de uitvoering van de taken en de " ' " ^ ^ ' " ^ ^ j ' '^^Q|5
(mode) betrekking heeft. Paraaf voot ideniificaiiedoelj|'nden Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandd inTextielgoederen en Aanverwante Artikden Jaarj^6^f;29J^j.ouiu ants
bevoegdheden aan het verantwoordingsorgaan en de vverkgever, het belanghebbendencrgaan en In het jaarverslag. Cfe raad van toezicht slaat het bestuur met raad ter zijde. Artikel 9 boek 2 van het Burgerlijk wetboek is van overeenkomstige toepassing op de leden van de raad van toezicht'. Op de positie van een RvT zijn de bepalingen uit de Pensioenwet, de statuten en het Regtement Raad vanToezicht van toepassing. Daarnaast heeft de RvT zfch rekenschap gegeven van de Code Pensioenfondsen, opgesteld door de Pensioenfederatie en de Stfchting van de ArbeW, alsook heeft hij zoved mogelijk rekening gehouden nret het 'normenkader voor goed intern toezicht bij pensioenfondsen', zoals beschreven in de vrfP-ccxle. Het bestuur heeft het tijdsbeslag van detedenvan de RvT bij aanvang geschat op 0,05 Vte ('voltijdsequivalenl') en Is die omvang overeengekomen met de drfe nieuw benoemde leden van de RvT. De beloning voor de funcite van IW van de RvT is bij dil tijdsbeslag door het testuur vastgesteld op 6000,- Euro per Jaar. Cfeze norm voer tijdsbeslag en de beloning zijn niet vastgelegd in het regtement of de statuten. In artikel 35a lld 4 onder d Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensicenregeling is vastgesteld als Vte voor een lid van de RvT ten minste 0,1. De RvT heeft het (dagelijks)bestuur gemeld dat hij beduidend neer tijd besteedt dan de 0,05 Vte. De RvT heeft met het bestuur afgesproken het eerste jaar ervaring rret een RvT te evalueren in juni waarna de laakomvang wordt aangepast aan de vereisten van de hu WIge en toekomstige situatie van hetfondsen dit tevens meer in lijn zal worden gebracht met cfe wettelijke norm. 3: Werkwijze intern toezicht Vinaf haar aantreden, augustus 2014, tot einde verslagperiode neeft de Rvt zfch gericht op het leren kennen van hetfonds,zijn uitvoerders en zijn adviseurs. Het vooriiggende verslag beslaat dan ook alleen de tweede helft van het boekjaar In het eerste gesprek met het dagd Jks bestuur werden de volgende aandachispwnten var het bestuur benoenrto; 1. Toekomst van het fonds 2. Wijze van uitbesteding van het wrmogensbeheer 3. Overlap in de verplichtstelling met Bedrijfstak voor Mode , Interieur .Tapijt-, enTcxtelIndustrie 4. Risfcoberddheid van de deelnemers 5. Overig (oproep visitatiecommissie: 'spreek je visie uit"; veriagen uitvoeringskosten) Voor de RvT zijn de belangrijke onderwerpen van aandacht: -
Strategie, de teekomst van de erganisatie;
-
het bestuurlijk functtoneren, bemensing;
-
het risicobeteid.
Deze aandachtspunten kernen hieronder Inhoudelijk aan de orde. Naast bovengenoemde algemene aandachtsgebieden was er bijzondere aandacht voor de brief van DNB uit 2013 over de uitbesteding van het vermogensbeheer, en vocr de afrcnding van de overstap van Syntrus Achmea naar AZL als uitvoeringsorganisatie voor pensioenadministratfe en bestuursondersteuning. De RvT heeft 9 oktober In het bijzijn van ete vcxirzitler van hel bestuur een kennismakingsbijeenkomst met het verantwoerdingsorgaan gehad. De RvT heeft enkele vergaderingen van hel bestuur deels of geheel bijgewoond. Daarnaast heeft cte Rvt enkele vergaderingen met een informeel karakter met het dagdijks besluur gehad. Voorafgaand aan ledere vergadering heefl de RvT onderiing telefonisch overtegd over üe,\!kpaSd^t*i|<|cen. In 2014 is daarnaast drie maal vergaderd (9 september,9 oklober en 16 december).
'
' '*
PMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
De RvT heeft bij haar exirdeelsvormlng mede gebruik gemaakt van de volgende Infomatte:
26 JUNI 2015 62
(mede) betrokking heeft. Paraaf voor identihcalicdoele KPMG Accountants N ) (
BpfTex-
Jaarverslag 2013
-
Rapoort Visitatiecemmissie 2014
-
Defondsdocumentenals statuten en reglementen
-
de notulen van de bestuursvergaderingen in 2014, mot uitzondering van de notulen van de vergaderingen van de afzonderlijke bestuurscommissies tenzij deze deel uitmaakten van de vergaderstukken van cte algemene bestuursvergadering
-
Vergacterdocumenlen
-
Algemene profielschets bestuurslid.
Begin 2015 heeft de RvT inhouddijk met de tweetedenvan het dagdijks bestuur van gedachten gewisseld over de status en de teekomst van het pensioenfonds. Daarnaast hebben leden van cte RvT indivkiuele gesprekken gevoerd met indivtoude bestuursleden ter nadere kennismaking met hetfondsen zijn historie. 4: Bevindingen en aanbevelingen 4.1 Strategie, de toekomst van de organisatie Vanaf het eerste gesprek op 9 september heeft cte RvT meerdere malen met het (dagelijks)tesluur gesproken over het toekomstperspectief van het fonds. Kijkend naar cnder andere de kosten per deelnemer, hetrisfcovan de bestuurscontinuileit de nog steeds toenemende regelgevingscomplexildt adviseert de RvT het bestuur zich nog meer doelgerfcht te wijden aan de strategie en detoekomst van het fonds. Het Instellen van de tijdelijke commissie'strategische samenwerking'en het overleg tussen bestuur en cao-pwrlijen vormen een goede aanzet maar de voortgang van deze commissie zou iedere bestuursvergadering besproken mceten werdea Daarbij is in overweging gegeven op enig mement externe begeleiding in te sctaketen brj deze toekomstanalyse en verkenning van fusiemogelijkheden. 4.2 Govemance, het bestuudijk functioneren, bemensing Voor het rapport van de visitatiecommisste in 2014 Is beperkt aandacht geweest in bestuursvergadering. Enkete van de aanbevelingen van die commissie herkent de RvT. Deze korren ook in dit rapport terug. Het besluur functioneert als geheel adequaat, vooral in cte dagelijkse aansturing van het fonds en de aan AZL uitbestede laken, het overleg met cao-partijen en in het overleg met Bpf Milt. Er Is een grote kennis van de bedrijfstak en cte historie van het fonds. De bestuursleden zijn zeer betrokken blj het fcnds. De RvT cndersteunt het bestuur in haar streven meer aandacht ic besteden aan de strategte van het fonds mede kijkend naar de ontwikkelingen in de penskensector. CXxr meerdere omstandigheden is er In 2014 sprake geweest van langdurige afwezighdd of vacatures In het bestuur Vanaf 2013 zijn er ex3k verschiltende bestuurswisselingen geweest. Het bestuur zelfheeft daar maar beperkt invleed op omdat hij afhankelijk is van de bencemende partijen (werkgevers- en vrerknemersverenigingen). Wel Is het besluur verantwcxirddijk voor een geschiktheidsplan waarin de geschiktheid in de zin van De Pensioenwet voor zowel individueletedenals het bestuur als gehed is geborgd. De RvT adviseert het bestuur meer aandacht te besteden aan het geschiktheidsplaa de functieprofiden voor bestuursposities en de opMilging. Het bestuur wenst een duidelijkere taakomschrijving voor de vaste commissies. De Rvt stejnt het testuur In die wens. Het fonds kent geen beleggingscommissie, de verantwoordelijkheid wordt gedragen doo' het gehele bestuur. Cfe Rvt steunt het testuur in diens wens tot deskundigheidsbevordering voor alle bestuursleden op het onderwerp 'vermogensbeheer'.
fflÊÊ Helaas constateert de RvT dat het Verantwoordingsorgaan sincs hel aantreden In juli 20 W Ï o ^ «éhVacatursïJjeQf. A u d i t S m e n t waarop ons rapport d.d
26 JUNI 2015 (mede) Stfchting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandel In Textidgoederen en Aanverwante Artlkden Jaar?ëfa8iyS^^i^^'"^''J
^
Over art. 2 Reglement Raad van Toezicht merkt de RvT op dat dit een verzwakking is van de positte van de belanghebbenden. De Code Pensioenfondsen (principe 45) kent bindend advies tee aan het verantwoordingsorgaan, en niet zoals in artikd 4 slechts 'advies'. 4.3 Risicobeleid De RvT is ervan overtuigd dal het bestuur de risfco's op langere termijn voldoende in beeld heeft en zo nodig beheersmaatregelen treft om deze le mitigeren. Daarnaast constateert de RvT dat BpfTex goede aanzetten laat zien als het gaat om risicomanagement en uitbesteding. Evenwel moeten nog behooriijke stappen worden gezet om te komen lot het (beschrijven van het) te vceren algemeen uitbestedingsbeteW alsmede een toetsing hiervan ten aanzfen van alfe uitbestedingsprovlders. Voor ete pensioenuitvoering bestaat wel een dergdijk beschreven beleid alsook een duiefelijke toepassing ervan. Het risicomanagement wordt beschrever in het kader van het FIRM-mocfet Tevens wordt hieraan aandacht besteed in de jaarverslagen en de ABTN. Gegeven de laatste inzfchten en (algemene) aanbevelingen van o.m. DNB zijn nog wd aanpassingen nodig om te kunnen spreken van een volle^dig en adequaat Integraal Risico Managenent (IRM) beteid. 4.4 Overig De RvT heeft al eerder gestdd dat zij de enderbouwing van genomen besluiten, vooral de afweging van belangen (die er zeker is), graag duidelijker terug ziet komen In de verslaglegging. De RvT doet de suggestie om in de volgorete van de agenda voor bestuursvergaderingen de bepleite verhcxigde aandacht voot sfratpgisfhp samenwerking tot uiting te laten komen. De RvT heeft het concept jaarverslag, versie 4 juni 2015, besproken en de definitieve versie van 26 juni 2015 goedgekeurd. De raad heeft kennis genomen van de analyse de door hel bestuur is gedaan met betrekking tot het voldoen aan de normen van de Code Pensicenfcndsen en geconstateerd dat in dit jaarverslag over de naleving ervan is gerapporteerd. 5: Conclusie Dc RvT acht hct bestuur In het algemeen in conlrol als hel gaal om de eisen die worden gesteld aan de beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de vereiste checks en balances. Wel valt het de RvT op dat het bestuur en betrokken commisstes nogal operationeel wericzaam zijn en daardcer minder dan gewenst aandacht kunnen hebben voor bestuuriijk-strategische ondenwerpen en afiwegingea Dit komt ook tot uitdrukking in de wijze waarop helfondswordt aangestuurd. De lang openslaande vacatures In het bestuur hebben mogdijk evenmin bijgedragen aan de aandacht vcxr optimalisatie van de strategische componenten van het fondsbdeW.
Documont waatop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 64
(mcdel betrekking heeft. Paraaf voor idemilicauedoeli KPMG A c c o u n l a n l s N/V
BpfTex Jaarrekening
5Z^nriponsrapportrt.d. 2 6 JUNI 2015 ^,„ede) betrekking heeft^ einden' Paraat voor identiUcat.ed iMG Accountants W-'^ Stfchting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikden Jaan/ersli^'2014
65
Balans p e r 31 d e c e m b e r (na resultaatverdeling; in duizenden euro)
2014
Activa
2013
Beleggingen voor risico pensioenfonds [1 ] Vastgoed beleggingen Zakelijke waarcten Vastrentende waarden
8.781
5.772
34.795
23.223
133.824
85.623 114.618
Vorderingen en overlopende activa [2]
5.630
Liquide middelen [3]
5.917
Totaal activa
U
' " ' ^ I t w a l o n s rapport ö.d. De tussen haken vetmekie nummers verwijzen noar corresponderende nummers in de todkihting op de BSêHSure eert integraal onderdeel uitmaakt van dejaarrekening.
66
126.165
188.840
26 JUNI 2015 (n,ede) betrekking hecft^ Pataaf voondenhficatiedoelein* KPMG Accountants N.v
BpfTex-
2013
2014
Passiva Reserves [4] Algemene reserve
14.611
3.036
Weerstandsreserve
13.857
13.023 28.468
16.059
155.108
104.617
Overige voorzieningen [6]
2.426
3.391
Kortlopende schulden en overlopende passiva [7]
2.838
2.098
188.840
126.165
Technische voorzieningen [5] Vcerztenlng pensioenverplfchtingen eigen rekening
Totaal passiva
^ ^ • ^ ^
KPMG Audit
[.J [)e tussen haken verrneUe nummers venwjzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de bahn^^je^
ons rappo
onderdeel uitmaakt van de fiorrekenlng.
26 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft Stkhting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel inTextielgoederen en Aanverwante Artikden JaarverilagSZÓWOf identificatu KPMG Accountants
.
Staat v a n baten en tasten (in duizenden euro)
2013
014 Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [8] Direae teleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten van vermogensbeheer
2.418 44.314 117
2.730 -7.643 83 -4.830
46.849
75
Renteopbrengsten 'VUTEGRO' [9]
17.830
Bijdragen van werkgevers en werknemers [10]
46
Saldo van Inkomende en uitgaande waardeoverdrachten [11 ] Pensioenuitkeringen [12]
-1.314
Uitkeringen overgangsregeling 'VUTEGRO' (13]
-2.023 -731
Herverzekering [14]
-7.875
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening [15]
1.948
Mutatie andere voorzieningen 'VUTEGRO' [16]
-1.694
Regulier pensioenuitvoerings- en administratiekosten [17] Inddenteie kosten [18] Overige baten en lasten [19] Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo Algemene resen/e Weerslandsresen/e
-190
• 12.409
834
-34
1.208
-185 1.393
K F i i ^ o i ^ ^ p ^ Q Audit
1^08 ^
Document waarop ons rapport d.d.
iJ De tussen haken vetmekie nummers verwijzen naar corresponderende nummers In de toelichting op de st^^r^j^jUpgp ^|gv}?n, die een integraal ondenkd uitmaakt van dejaariekenlng.
(mode) betrokking heeft. Paraal voor identü'catiedodcn KPMG Accountants N.V
68
BpfTexKasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2013
2014 Pe nsioenactivitelten Ontvangsten
15.221 105 199 O
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Uitkeringen uit henrerzekering Overgenomen pensioenverplfchtingen
750 670
Overige
15.525
21.334
Uitgaven Uitgekeerde piensinenen
Uitgekeerde pensicenen overgangsregeling VUTEGRO Overgedragen pensioenverplichtingen Premies herverzekering Pensioenuitvcerings- en administratiekosten
-1300 -2.023 -153 -1.360 -1.635 -39
1.262 -1.008 -437 -1.700 1.930
Overige
-6310
-6.330 Beleggingsactiviteiten Ontvangsten
2.779 19527
Drecte bdegging sopbrengslen Verkopen en aflossingen bdeggingen
22.306
147.672
Uitgaven -32J673
Aankopen beleggingen
142
Kosten van vermogensbeheer
Mutatie geldmiddelen Saldo geldmiddelen 1 Januari Saldo geldmiddelen 31 december
-162.910
-32.531
-234
-1.210 7.127 KPMG Audit Uoeumtiin /voorop nns rapport d.d. 5.917
26 JUNI 2015 (mode) betrekking heoft. Paraaf voot idenHficBiicdoelci Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandel in Textidgoederen en Aanverwante Artiketen Jaarv)^nfl(20P*^.coun1 a n l ^ "JlgM
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Voor vergdijkingsdoeteinden Is de presentatie van de vergdijkende cijfers op enkele plaatsen aangepast Dit heeft geen effect gehad op de waarde van het vermogen of het resultaat van beide boekjaren. Toepassing Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving De Jaarrekening is opgestdd in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Beek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. De bedragen opgenomen in de jaanekening zijn vermdd in duizenden euro's, tenzij anders is aangegeven. Deze Jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuTtdisveronderstdlIng. Het bestuur heeft op 26 Juni 2015 de jaarrekening opgemaakt. Algemene grondslagen Opname van een actief of een verplichting Een actief wordl in de balans opigenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevkeien er. de waarde daan/an betrou wbaar kan worden vastgestdd. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afiwikkeling daan/an gepsaard zal gaan met een uitstroom van mkldelen en cte omvang van het bedrag daan/an betrouwbaar kan worden vastgesteld. Verantwoording van baten en lasten Baten worden In de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch pxitentieel, samenhangend met een verrreerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan werden vastgestekl. Lasten v«rden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan cte omvang betrouwtiaar kan worden vastgesteW, Inden een transactie ertoeteidtdat nagenoeg alte of alte toekomstige economische voordeten en alte of nagenoeg alfe risico's met betrekking tot een actief of een verpilichting aan een derde zijn overgedragen, vvordt het actief of de verpilfchting net langer in de balans opigenomen. Verder worden activa en verplichtingen nfet meer In de balans cip)genomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de vcxirwaarden van waarschijnlijkhdd van de tcekcmstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dt tetekenl dat transacties worden verwerkt op handdsdatum en ntet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post "nog af te wikkden iransacties". Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Saldering van een actiefen een verplichting Eenfinanciedactief en eenfinandéleverplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in cte balans opigenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuete bevoegdheid om het actief en de verphchting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de Intentte bestaat om de posten op tteze wijze af te wikkelen. De met de gesakleerd opgenomenfinanciëleactiva en financiële verpifchtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van dejaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en vefonderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerappgrteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten.
O f l /f H * J f i r
iVfi*^
KPMG Audit
gpportdd
De schattingen en onderiiggencte veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Fferzieningen vatiBd^SflW^efi^P&n opgenomen ln de periotte waarin de schatting wcrdt herzien, en in tcekomslige pertoden waarvoev de herzienir>^^vo^^^eett
70
(mede) betrekking heelt paraal voo. idem.fouodcelc KPMG Accountants N v
BpfTex Schaitlngswijziging Hetfondshanteerde In 2013 nog de Prognoselafel AG 2012-2052 en is ultimo 2014 overgegaan naar de Prognosetafd AG2014. De totale technische voorztening voor risfco van het pensicenfonds is bepaald met overlevingskansen op basis van de Prognosetafd AG2014 met teepjasslng van inkomensafhankelijke ervaringssterfte. Ctoor de overgang op de Prognosetafd AG2014 en de gewijzigde ervaringssterfte is de totale technische voorztening nret 2.446 loegenomea Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordl onderschekl gemaakt tussen gerealiseerde en cngerealiseerde waardeveranderingen van beteggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusid transactiekosten, prowsies, valulakoersverschillen e.d, worden als beteggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa cn verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro's tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta's worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Alle valulakoersverschillen zijn verwerkt In de staat van baten en lasten. Overzfchl vreemde valuta
31 december 2014
31 december 2013
EUR
EUR
EUR
W
1.00
GBP
0,78
0,83
JPY
145,05
144^3
1,21
138
USD Specifleke grondslagen
Beleggingen Algemeen De beleggingen worden geiwaardeerd op reële waarefe. Vorderingen en schulden uit beteggingen wdke samenhangen met een specifieke beleggingscategorie worden onder bdeggingsdeblteuren dan wel -crediteuren opigenomen in de betreffende beleggingscategorie. Vastgoedbeleqgingen Beursgenoteerde vastgoedfondsen worden gewaardeerd tegen de reële waarde, zijnde de beurskoers per balansdatum. Nietbeursgenoteerde beleggingen in vastgoedfondsen worden gewaardeerd op het aandeel in de reële waarde van de enderiiggende beleggingen. Indien de waarderingsgrcndslagen van vastgoedfcndsen afwijken van de waarderingsgrondslagen van het pensioenfonds, wordt de waardering zo mogdijk aangepast aa n de waarderingsgrondslagen van het pensioenfonds. Onroerend goed In ontwikkeling vvordt gewaardeerd op basis van kostprijs of lagere reëlpvaatderDHcoGtprijs zijn de gedane uitgaven, indusfef bouwrente. Na oplevering worden (her)ontwikkddecbjecten naar reële waardigenety'
26 m\ 20^5 (mede) betrekkinej heeft _ Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandel in Textidgoederen en Aanverwante Artikelen Jaarv^sla^^^j^, identilicatie<w>^' KPMG Accounlanls N ƒ
Aandelen Beursgenoteerde aandelen en partfcipaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op reële waarde. De reële waarde is de beursnotering per balansdatum. De reële waarde van niet beursgenoteerde partfcipaties is bepaald op basis van de laatst bekende intrinsieke waarde. Dit is het aandeel in het zichtbare dgen vermogen, Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en partfcipaties in beursgenoteerde beleggingsinstdiingen zijn gewaardeerd op rede waarde. Cfe rede waarde Is de per balansdatum geldende beurskeers. Nlet beursgenoteerde vastrentenete waarden worden gewaardeerd tegen reële waarde. Deze waarde wordt bepaald door de te ontvangen kasstromen (rente, aftossingen en verwachte bceterente bij vervroegde aflossingen) contant te nrwken op basis van geldende marktrente, waarin opigenomen een opslag vcxr detrteurenrisico en liquldildtsrisfco.
Overige t?eiegglngen Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overtopende activa worden bij de eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na de eerste verweri;ing worden vorderingen gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de rximinale waarde Indten geen sprake is van transactiekosten) onder aftrek van eventuete bijzondere waardeverminderingen. Indien sprake is van oninbaarheid
Overige activa Onder meer worden hieronder de Ikquide middelen opgenomen voor zover dit banktegoeden betreft wdke vrijwel onmkkJellijk opeisbaar zijn. Liquicte mkldelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Zij worden onderschelden van tegoeden in verbwnd met bdeggingstransacties. Liquide mtodelen uit hcxiWe van beleggingstransaaies worden gepresenteerd onder de beleggingen. Stichtingskapitaal en reserves Algemeen Stichtingskapitaal en resen/es worden bepaald door hel bedrag dal resteert nadat alte acttefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen vcxirrisfcovan het pensicenfonds en risico deelnemers en overige tedinische voorzteningea volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen In de bialans zijn opigenomen. In de lodichling wordt opgenemen het krachtens de Pensioenwet rninimaal vereiste eigen vermogen volgens de in het Besluit Financieel ToetsingsKader (FTK) voorgeschreven berekeningsmethodiek als het surplusvermogen.
Algemene reserve Deze reserve is dat deel van het vermogen dat resteert nadat via de resültaatbèstemming de vereistereserves,waaroneter de weerstandsreserve, op het gewenste niveau zijn gebracht In geval van een positieve post wordt deze post gepresenteerd als algemene reserve, deze dienl ter opvang van tegenvallers anders dan waarvcxr een specifieke reserve respectievdijk voorziening is getroffen. Indien er sprake is van een negatieve post als gevolg van negatieve resultaten in dit jaar en/ of voorgaande jaren wordt deze reserve als cumulatief verliessaldo verwerict, dit wordt gepresenteerd als (negatief) onderded van het eigen vermogen. Hel streven is cm een reserve aan te houden die minimaal gelijk is aan het gesleld verelsL£iaerijre«noqen op basis van het Financieel Toetsingskader. Het gesleld vereist vermogen wordt bepaald op basis van de slandaardW|ipdëXrtx5{bi'Schreven door [)NB. Er is geen sprake van een maximering van de algemene reserve.
*
*
' ^ ^ ' ^ ^ ^^aa^oo ons rapport d.d.
26 JÜNI 2015 "
(mede) betrekking heeft. Pataal voor idBni.licaiiedoel< Fataal vuu> — KPMG Accountants N.f
BpfTexWeerstandsreserve In dejaarrekening Is aansluiting gezocht bij de uitkomsten van de toetsing aan het verdst vermogen in de evenwichtssituatie door het vormen van een weerstandsresenre. De weersiandsreserve dient onder meer ter opvang van een mogelijke waardedaling van de beleggingen,Teneinde de weerstandsresenre op hel gewenste niveau te brengen, wordt Jaariijks een deel van het saldo van de rekening van twten en lasten loegevoegd of onttrokken. De hoogte van de benodigde weerstandsresen/e wordt teoordedd docr de waarmerkend actuaris. Indien definanciëtemiddden ntet toereikend zijn wordt de weerstandsreserve vastgesteld als het resultaal van de aaiva minus de technische voorzfeningen minus de schulden. Technische Voorzieningen De voorziening pensioenverplichtingen is de op basis van actuaride grondslagen berekende contante waarde van de pensioenaanspraken, waarop per balansdatum op grcnd van het reglement rechten zijn verkregen. De voorziening penskenverplichtingen Is gebaseerd op de aanspraken per 31 december van het bcekjaar en zover van toepassing inclusief de Indexatie per 1 januari van het volgend boekjaar. De berekeningen zijn uitgevoerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstdiingen: a. Alsrekenrentewordt de markrente gehanteerd. Cfe marktrente komt overeen met derentetermijnstmctuurultimo boekjaar zoals deze door DNB Is gepubliceerd. b. Voor zowd mannen als vrouwen zijn de sterftekansen ontteend aan de Prognosetafel AG2014, zonder leeftijd terugstdiingen, rekening houdend net een inkomensaflTankelijke ervaringssterfte op basis van een AZL ervaringssterftemodel. c
Voor zowel mannen als vrouwen worden de sterftekansen gecorrigeerd voor het verschil in levensverwachting ten opzichte van de gehde Nederiandsé bevolking.
d. Voor het leeftijdsverschil lussen de verzekerden en hun (huwdijks-)partner is de man drie jaar ouder dan de vrouw gesteld. e. Erheeft geen tceslagverlening plaatsgevonden perl januarizonen 1 Januari 2015. f.
Cfe arbeidsongeschikte deelnemers worden aangemerict als actieve deelnemers. De aanspraken van arbeidsongeschikten vvordt op dezdfde vvijze berekend als voor actieve deelnenrers.
Toegepaste opslagen: a. Voor latent wezenpensioen is de vooiziening pensioenverplfchtingen voor opgebouwd latent nabestaandenpensioen naast nog niet ingegaan ouderdomspensioen, verhcxigd met 5%. b. Voor de toekomstige koslen met betrekking tot de administratie en uitbetaling van de penstoenen na ingang, zijn de netto pensicenverplichtingen verhoogd met 2,5%. Andere voorzieningen Andere voorzieningen 'VUTEGRO' In dejaarrekening over bcekjaar 2010 van VUTEGRO is een algemene reserve en een bdeggingsresetve opjgencmen. Deze zijn In onderiiggende jaarrekening van het pensioenfonds als andere voorztening "VUTEGRO" opgenomen. Deze andere voorzteningen ad € SS92 ultimo 2010 wordl aangewend ter uitvoering enfinancieringvan aanvulling op prepensloenuitieeringen en de daarbij behorende toeslagen. Het resultaat hierop in enig txekjaar wo^dt onttrokken dan wel loegevcegd aan deze voorziening. Cte CAO-partijen in de textielgroothandel hebben zfch garant gesleld voor het aanvullen van eventude tekorten die ontstaan Indien blijkt dat de voorztening niet toereikend is om aan de verplichtingen te voldoen die voortkomen ult VLJTEGRO. Deze tekorten kunnen enerzijds ontstaan als de omvang van uitkeringen uit hoofde van de "overgangsregeling inzake aanvulling op prepensioenuitkeringen (herna: •VUTEGRO'-overgangsregding)' inclustef toeslagen en uitvoeringskosten van de regeling hoger zijn dan de voorziening nakomende verplichtingen. Anderzijds kan zfch een tekort voordoen wanneer ten aanzien van de WTEGRO'-overgangsregeling een tekort ontstaat en dil tekort aangevuld moet worden, bijvoorbeeld als een evenwfchtige |plaW|t}'f ndt,t|ging dit met zfch meebrengt. Inden na afloop van de regding blijkt dat er een overschot resteert zal het overschot woWërfa*a(fi^lv5^^pfeM^ financiële positie van het pensioenfonds.
„ „ „ „ r t ri d
Document w
26 JUNI 2015 Stfchting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandd InTextielgoederen en Aanverwante Artikelen Jaanretó^SfctW*'^'^'^'"^ Pataal voot menu \. KPMG Acc:Ouniants Nfv/
/
De nakomende verplichtingen zijn per balansdatum terekend op tet bedrag van de reeds Ingegane nog verschuldigde uitkeringen tot aan de penstoengerechiigde leeftijd van de betrokkenen onder aftrek van penstoenultkeringen en andere uitkeringen. Spaarfonds qemoedsbezwaarden Het bestuur kan individuele vrijstelling van dedneming aan de verpifchte pensieenregelingen aan een wericnemer vertenen, indien deze gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vcrm van verzekeren. Dt ontslaat zijn werkgever ncxrh betrokkene van de verpifchting lot afdracht van de reguliere bijdragen aan het fonds. Cfeze bijdragen worden op een individuele spaarrekening gestort v/aaraan jaarlijks Intrest wordl toegevoegd. De gespaarde bijdragen van de gemoedsbezwaarde worcten na het bereiken van de 65-Jarige leeftijd in gelijke termijnen aan betrokkene gedurende 15 Jaren uitgekeerd. Bij overlijden van de gemoedsbezwaarde voordat cte uilkeringen zijn Ingegaan, wordt het saldo in gelijke termijnen gedurende 15 jaar aan de partner uitgekeerd. Bij overlijden van de gemoedsbezwaarde na Ingang van de uitkering, worden de uitkeringen gedurende de resterencfe periode vocrtgezet ten behoeve van de partner Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva worden bij de eersie verwerking gewaardeerd op reële waarefe. Na de eerste verwerk-ng worden schulden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijlc aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten).
Bij de waardering van vorderingen wordl rekening gehouden met het risico van oninbaarhdd door hiervoor een voorziening in aftrek te brengen op het satóo van de uitstaande vorderingen. Voor gdijksceirtige posten met gdijksoortige risfco's wordt gezamenlijk een schatting gemaakt van veriiezen en risico's op balansdatum. Deze systemattek om de voorziening vast le stdien wcrdt gerekend tot de statische methode. Grondslagen voor de
resultaatbepaling
Algemeen Baten en lasten worden teegerekend aan het bcekjaar waarop deze betrekking hebben. De In de staat van baten en lasten opigenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen vcxr beleggingen en de vcxjrzieningen penskenverplfchtingea Zowel gerealiseerde als ongerealiseercte resultater worden rechtstreeks verantwoerd in hel resultaat Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Onder premfebijdragen van werkgevers en wericnemers wordl verstaan de aan derden inrekeninggebrachte cq. te trengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen, alsmede premies van de Stichting Voortzetting Penskenverzekering (FVP). Premies zijn toegerekend aan de periexJe waarop ze tetrekking hebbea Beleggingsresuitaten On)directe beleggingsresuitaten zijn toegerekend aan de perioefe waarop ze betrekking hebben. Indirecte beleggingsopbrengsten Onderde indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen en valutaresultatea dejaarrekening wordl onderscheid gemaaktIndusief tussen gerealiseerde enonaeie3lis(Berde waardeveranderingen van beleggingen.lnAlle waardeveranderingen van beleggingea valutakoersversgtjiljeji.^wcirl^tls Indirecte van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingea Indusief valutakoersver beteggingsopbrengsten in de staat van twien en lasten opigenomen. Aankoopkosten zfi^rwerkt In de (éÜHJiaièè^n d^
rapport d.d.
beleggingen. Verkoopkosten worden verantwcxjrd als onderdeel van de gerealiseerde herwaarderingen. Document w
26 JUNI 2015 7"
KPMG Accountants N.W
•BpfTexDireae beleggingsopbrengsten Onder de directe beteggingsopbrengsten wordt In dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opibrengsten. Dividend wordl verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Kosten van vermogensbeheer De kosten van het vermogensbeheer worden in de beleggingsfondsen verantwcxird en komen ten laste van hel indirecte rendement Het bestuur heeft vooraf met de vermogensbeheerder afspraken gemaakt over de vermogensbeheervergceding en een korting op de regulere beheervergoedingen afgesproken. Pertodieke wordt hien/an een overzicht ontvangen. Verrekening van kosten Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies, valutaverschillen en dergelijke. Mutatie andere voorz'ieningen 'VUTEGRO' Dit betreft de mutatie van de voorziening voor uitvoering van de overgangsregeling en nakomende verplichtingen zoals deze Is berekend op basis van de voor de balanspxjsten gehanteerde g rondslagen. Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan dednemers uitgekeerde bedragen indusief aflcopen. De pensfcenulikeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebten. Uitkeringen overgangsregeling' VUTEGRO' Hieronder zijn opgenomen de dexr het fonds In hel bodqaar verstrekte uitkeringen en overicook inzake overgangsregeling. Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Pensioenopbouw De pensioenopbouw is de contante waarde van de pensioenaanspraken dfe toegekend zijn in het boekjaar. Rentetoevoeging technische voorziening De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt legen de neminate martctrente op basis van de door DNB gepublteeerde rentetetmijnstruauur De interesttcevoeging vvordt tegen de rekenrente primo berekend over de beginstand en de mulattos gedurende het jaar. Onttrekking ult technische voorziening voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Venwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de technische voorziening. De onder dit hoofd opigenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van definancieringvan de Jaarlijks wordt 2,5% van de pensicenopbouw en de inkomende waardeoverdrachten loegevoegd aan de technische voorziening ten pensioenen in de verslagperiode. behoeve van de pensioenuitvoeringskosten. Daarnaast valt 2,5% van de uitkeringen, afkopet}|en^i^t§^l^e waardeoverdrachten vrij i de technische voorziening ten behoeve van pensioenuilvoeringskosten (excasscikosten).jr^|;5^<'^ KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
26 jUHl 2015 (mode) betrekking heeft. Paiaal voot idenlilicaiiudo(!l|lidcn Slichting Bedrijfstakpensioenfonds voor déGroothandel in Textidgoederen en Aanverwante Artikden Jaarvej^sjfj^^l/^pj-o^miaiiis 791 '
Wijziging marktrente Jaariijks wcrdt per 31 december cte reëte waarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur vvordt verantwoord onder het hcxjfd wijziging marictrenie. Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hcxifde van overgenomen dan wel overgedragen pensioe.-werpllchtingen. Overige baten en lasten De overige baten en lasten worden opgenomen voor de aan het verslagjaar toe te rekenen bedragen. Grondslagen kasstroomovenicht Het kasstroomoverzicht is conform de direae rrethode opgestetó. Alle ontvangsten en uitgaven worden hierbij als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactrviteiten en beleggingsactivitdten.
KPMG Audit Docunient waarop ons rapport d.d.
2 6 JUNI 2015 (medo) botrekking heeft. Paraaf voor identificatiedoeleih KPMG Accounlant.s N.V|| 75
BpfTexT o e l i c h t i n g o p d e b a l a n s per 31 d e c e m b e r (in duizenden euro) Activa (1 ] Beleggingen voor risico pensioenfonds
Categorie
Waarde-
Stand
Verkopen
verande-
ultimo
kingen (af)lossingen
ringen
2014
Stand
Aankopen/
uhimo
Verstrek-
2013
Vastgced teleggingen 5.772
1.528
-85
1.566
8.781
23.223
40.873
30.748
1.447
34.795
Ctoligatisfondsen
76.223
114.929
-107.589
7545
91.108
LDO Pools/SLM
9.400
5.945
-449
27520
42.716
85.623
120.874
-108.038
35.365
133.824
114.618
163.275
-138.871
38.378
177.400
Stand
Aankopen/
Waarde-
Stand
ultimo
Verstrek-
Verkopen
verande-
ultimo
kingen (af)lossingen
ringen
2013
Aandelenfonds Indirea vastgoed Zakelijke waarden Aandelenfondsen Vastrentende waarden
Totaal vastrentende waarden Totaal beleggingen voor risico fonds
Categorie
2012
Vastgced beleggingen 8.155
1313
-3.295
-401
5.772
16.320
7.871
3.081
2.113
23.223
Obligatefondsen
74.201
23360
-18.709
-2.629
76.223
LDO Pools
10.739
0
0
-1339
9.400
-3.968
85.623
Aandelenfonds indirea vastgced Zakelijke waarden Aandelenfondsen Vastrentende waarden
1—II—II—ii~
Totaal vastrentende waarden Totaal beleggingen voor risico fbnds
84.940 109.415
23360 32.544
LLJLJ.'J
kPmt
KPMG Audit
-25.085
26 JUNI 2015 (medo) bettekking heeft. Paraaf voot ideiitificatiedoeljjfinde'' KPMG Accuuntanis N « ' Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Grootiiandel InTextielgoederen en Aanverwante Artikden Jaan/erslag 2014 77
Er wordt nlet bdegd ln de aangesloten endernemingen. Binnen de beleggingspxxils wordt indirea gebruikgemaakt van securitytendingen collateral management met als dod een effectieve en efficiënte uitvoering van het beleggingsbddd mogdijk te maken. De Beheerder kan voor rekening en risico van het desbetreffende fcnds en/of basisfondsfinanciëleInstrumenten in- en uitteren (securities lending). De securitiestendingtransacties worden vrijwel uilsluilend aangegaan met partijen op basis van siandaardcentraaen die zijn cniwlkkeld docr belangenorganisaties. De aan securities lending verbonden risico's (zoals het kredtetrlsico dat de wederpartij de Ingeteende effeaen niet of ntet tijdig teruglevert om welke reden dan ook, bijvcwrbeeld omdat de wederpartij faillissement heeft aangeviaagd), zullen zoveel mogelijk worcten beperkt door enerzijds strenge eisen te stdten aan de kredfetv/aardighdd van de betreffende tegenpartij, waartjij wordt gewerkt met een gdimiteerde lijst van toegestane tegenpartijen en anderzijds het vragen van zekerheden van de partijen aan wie effeaen worden uitgeleend. Zekerhdd kan onder ancfere worden verstrekt in de vorm van Ikiutóitelten, obligatie^s en aandelen. Voor zover zekerhdd wexdt ontvangen in tfe vorm van Itoutóiteiten heeft de Beheerder de mogdiJkheW cfeze liqutóiteiten onder bepwatóe reslrfcües te herbdeggen voor rekening en risico van het desbetreffende fcnds en/of basisfonds/pool. Deze resirfcties dtenen ter beperking van het risico en hebben o.a. betrekking opfinanciëleInstrumenten waarin belegd mag worden en op het lopen van renlerisico. De waarde van hel onderpand wordt dagdijks gemonitord. De opbrengsten van cfe securities lending transacties komen, na aftrek van de met securities lending samenhangende kosten (waaronder een vergoeding aan de Beheerder) ten gunste van het desbetreffende fcnds en/ of bas'isfonds/pool. Maximaal 100% van de effeaenportefeuillevan een (basis) fonds of pool kan worden herbelegd. Reële waarde Schattingen en oordelen Afoezien van de beleggingsvcrderingen en -schulden zijn de bdeggingen van het pensioenfonds gewaardeerd tegen reële waarde per belansdalum. Het is over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de reëte waarde b nnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te siellea De boekwaarde van alte activa en definanciëleverplichtingen op balansdatum benadert de rede waarde. Voor de meerderhdd van de beleggingen van hel penskenfonds kan getruik werden gemaakt van marktnoteringea Echter, bepaalefe beteggingen zijn gewaardeerd ckxir middd van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technteken, indusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten.
KPMG Audit Documenl waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Paraaf voot idcntilicauodod8ij](fle'v KPMG AcccJuntanlK N
•BpfTexMethodiek bepaling marktwaarde Level 1: Directe marktwaardering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd). Level 2: Afgdeide marictwaardering: geen direae beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data danwd een prijs gebaseerd op een transactie In een nfet actieve markt met niet-significante prijsaanpassing (gebaseerd op aannames en schattingen). Level 3: Modellen en technieken: marktwaardebepaling niet gebaseerd op maricidata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden.
1
Stand ultimo
Level 1
Level 2
Levels
2014
0
0
8.781
8.781
0
0
8.781
8.781
0
34.795
0
34.795
0
34.795
0
34.795
Obligatiefondsen
0
91.108
0
91.108
LDO Pools/SLM
0
42.716
0
42.716
0
133.824
0
133.824
0
168.619
8.781
177.400
Vastgced beleggingen Aanddenfonds indirect vastgcxKl
Zakdijke waarden Aandelenfondsen
Vastrentende waarden
Totaal belegd vermogen
Stand ultimo
Over het verslagjaar 2013 gold de volgende indeling
Level 1
Level 2
Level 3
2013
0
108.846
5.772
114.618
1 KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
2 6 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Paraaf voor identi licatedoeldj/en KPMG Accountants N V, Stfchting Bedrijfstakpensioenfonds voor déGroothandel in Textidgoederen en Aanverwante Artikelen Jaarverslag 2014 79
Schatting van reële waarde Vastejioed Het deel van de waarde aan vastgced beleggingen dat Is opigenomen op basis van waarderingsmodelten en -technieken betreft indirect vastgoed. Zoals bij de grondslagen staat vermeld is de waarde gebaseerd op de taxatiewaarde. De eerste waardering is verkrijgingsprijs inclusief transactiekosten. Deze taxaties worden verricht door verscheidene externe erkende taxateurs, ledere externe taxateur hanteert binnen de algemene richtiijnen zoals binnen de branche getóen, eigen uitgangspunten. Cfe richtlijnen binnen de branche geven aan dat voor de waardebepaling in dit geval moet worden uitgegaan van de verkoopwaarde van een object met als doelstelling om met het objea huurinkomsten te genereren. Als basis wordt hiervoor een contante waardeberekening gebruikt van de toekomstige kasstromen. Aandelen Van de belegde waarde in aandeten slaat de waarde van aandelenfondsen opgenomen als vastgesteld op tHsis van 'waarderingsmodelten en -technieken'. Daarnaast vvordt bij de waardering rekening gehouden met eventuele negatieve gevolgen van materiële gebeurtenissen in het verslagjaar na ontvangst van deze rapportages. De managers bepalen de Intrinsieke waarde op basis van lokale wet- en regelgeving. Vastrentende waarden Deze berekeningsgrondslag staat vermeld In de algemene toelichting op de grondslagen.
[2] Vorderingen en overlopende activa Premies Verdering op werkgevers Rekening-courant FKB Tex Voorziening dubieuze debiteuren
Bij de waardering van vorderingen wordt rekening gehouden met het risico van oninbaarheid door hiervoor een voorziening in aftrek te brengen op het saldo van de uitstaande vorderingen. Voor gelijksoortige posten met gelijksoortige risico's vvordt gezamenlijk een schatting gemaakt van verliezen en risico's op balansdatum. Deze systematiek om de voorztening vast te stellen wordt gerekend rot de statische methode. Van de € 3,9 miljoen heeft € 0,5 miljoen betrekking op oude posten en deze zijn volledig vcxirzien. De vrijval van de voorziening dubieuze debiteuren bedraagt in het verslagjaar €601 (2013: dotatte van €848). Gebleken is dat een deel vande ultimo 2013 voorziene vorderingen in 2014 alsnog zijn ontvangen. Voorts werd er een bedrag van € 31 aan premies over voorgaande jaren als oninbaar afgeschreven (2013: € 51).
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
2 6 JUNI 2015 80
(mede) betrekking heeft. Paraaf voor identificatiedoe nrien KPMG Accounlanls N
-BpfTex2013
2014
16
Vordering op werknemers Lopende intrest en dividend Uquide mtóctelen Terugvordertwre divWendbelastino
43
74
566
412
Beleggingen 908
Debiteuren
13
Te verderen beheervergoedingen
921
421 Bdeggingsdeblteuren houden vertjand met nog niet afgewikkelde beleggingstransacties ultimo 2014. Herverzekering Rekening-courantverhouding Zwitserleven
126
Te verderen uitkeringen
538 1.162
664
5.757
5.630
Overiopende activa Totaal vorderingen en overlopende activa Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter da n één Jaar [3] Liquide middelen
909 233 4.073 702
ING Bank N.V" ING Bank N.V VUTEGRO" RabobankVUTEGRO" Uqulcfe mtódelen Inzake beleggingen * Totaal liquide middelen
5.917
5.683
br zijn geen kredietfedliteiten van toepassing.
m Ij
Onderdezelquidemiddeknvmdenopgenomendiekasmiddeleneniegoeder.opbankrekeningend^^
2)
C*ff&?u/*/r)«a«*n5fa»in«JffW»f(«rfi<^^
KPMG Audit Oooiimenl waarop ons rapport d.d. 2015
(mode) batrükking heeh. Paraaf voor identificaucdoelc KPMG Accountants N.\ Stichting Bedrijfetakpensioenftnds voor de Groothandel inTextielgoederen en Aanvenvante Artikelen Jaarverslag 2014
81
2013
2014
Passiva [4] Reserves Algemene reserve
3.221
Stand per 1 januari Saldobestemming boekjaar Stand per 31 december
-185 14.611
3.036
13.023 834
11.630 1.393
13.857
13.023
Weerstandsreserve Stand per 1 januari Saldobestemming bcekjaar Stand per 31 december Totaal eigen vermogen
28.468
16.059
Het fonds besluit jaariijks, voor zover de middden daartoe toereikend zijn, eventueel een toeslag toe te kennen op de premievrije aanspraken van de actieve deelnemers, de ingegane pensioenen en slapersrechten van voormalige deelnemers welke de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben geen toeslag verleend. Eind 2013 bevond het fonds zich één kwartaaleinde boven de vereiste dekkingsgraad. Aan het einde van het tweede kwartaal bevond het fonds zich drie kwartaaleinden boven de vereiste dekkingsgraad. Het herstelplan was hiermee beëindigd. 5.287
105,1%
Het vereist eigen vermogen bedraagt
13.023
112,4%
Het eigen vermogen bedraagt
16.059
115,3%
Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt
De dekkingsgraad is vastgesteld als het lotaal van de reserves plus de vexirziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen voor risfco pensioenfonds.
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
2 6 JUNI 2015 82
(mede) betrekking heeft. Paraaf voor idenlificatiedocleind KPMG Accountants N.V //
• BpfTex 2013
2014
Technische voorzieningen [5] Voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening De voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening Is alsvolgt opigebouwd: -
Aaleve deelnemers
-
Gewezen ctednemers
-
Penstoengerechtigden
-
Toekomstige kosten uitvcering penskenregding
Totale voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening Voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening Stand per 1 januari Actuarieel bencxligd vcxir nteuwe onvoorwaardelijke aanspraken Toevoeging i.vm. koslen Benodigde intresttcevoeging technische voorzieningen Overgenomen pensioenverplfchtingen Uitkeringen Vrijgevalten voor kosten uit de technische voorzieningen Overgedragen pensioenverplichtingen Overige mutatfes technische voorzfeningen Wijziging als gevolg van verandering rente(-termljnstruauur) Wijziging van actuariëte grondslagen en/of methoden Resultaat op sterfte Resultaat op arbetósongeschiktheid Resultaal op mutaties Stand per 31 december [6] Overige voorzieningen Spaarfonds gemoedsbezwaren Stand per 1 januari Mutatie boelvaar Stand per 31 december
56.749 43.499 1.817 2.552
82.617
66.760 1.948
3.783
104.617
155.108
104.617 13.844 342 448 643 -1.250 -18 -415 0 34382 2.446 -12 104 -23
96.742 14.068 351 387 221 -1307 -30 -169 -339 -5.588 -96 127 44 206
155.108
104.617
M0
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015
(mede) betrekking heeft. Paraaf voor identilicatiedode KPMG Accountants N.N Stfchting Bedrijfstakpenstoenfonds voor de Groothandd In Textidgoederen en Aanvenwante Artikden Jaan/erslag 2014 8:
2013
014 Andere voorzieningen VUTEGRO Voorziening nog In tegane uitkeringen 4028
Stand per 1 januari
75
Renteopbrengsten VUTEGRO
-957
Nieuw ingegane uitkeringen VUTEGRO
O
Correctie bijdragen VUTEGRO Stand per 31 december
3.146
2.422
Voorziening reeds ingegane uitkeringen
1.307 957 O -2.023
Stand per 1 januari Nieuw Ingegane uitkeringen VUTEGRO Correctie bijdragen VUTEGRO Uitkeringen VUTEGRO
241
Stand per 31 december Totale overige voorzieningen
3.391
2.426
[7] Kortlopende schulden en overiopende passiva Beleggingscrediteuren Aangesloten ondernemingen Administratiekosten Transitiekosten Syntrus Accountantskosten Actuariskosten Loonheffing en sodale premies Advieskosten Overige Overlopende passiva 2.098 Beleggingscrediteuren houden verband met nog nlet afgewikkelde beleggingstransaaies ultimo verslagjaar Alle schulden hebben een resterende looptijd van kotter dan één jaar
KPMG Audit Document waatop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Pataal voot idemilicatiedoeleilj KPMG Accountants N.V
BpfTexNiet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Langlopende contractuele
verplichtingen
Administratiekosten Voor het uitvoeren van de administratie van het fonds is een langlopende overeenkomst inzake pensioenuitvoering met AZL N.V en Stfchting AZL Samenwerkende Pensioenfondsen gesloten waarvan de uitvoering van de administratie deel uit maakt Deze overeen
S^t
H V » ^ ^ yr^pf^Q A u d i t Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Paiaaf voor identilicatiedoelcin^n KPMG Acc;ouiiiants N.V Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel In Textielgoederen en Aanverwante Artikden Jaarverslag 2014
85
Toelichting op de staat v a n baten en lasten (In duizenden euro) Bezoldiging bestuursleden De transacties met bestuurders hebben betrekking op de vergoedingen voor de werkzaamheden verband houdende met de bestuurs- en commissievergaderingen. De vergoedingen bestaan uit vacatiegeld, vergoeding van reis- en verblijficosten en overige bestuurskosten. 2014: € 222 (2013: € 211). Personeel Gedurende het boekjaar 2014 had het fonds geen personeel in dienst. De beheeractiviteiten worden op basis van een uitvoeringsovereenkomst verricht door personed In dtenst van AZL dan wel vermogensbeheerder.
Baten en lasten
2013
2014
[8] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten
229 192 2.327
Vastgoed beleggingen Zakelijke waarcten Vastrentende waarden Subtotaal Overige opbrengsten Totaal directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Vastgoed beleggingen Zakelijke waarden VasUenleiide waaiden Overige valutaresultaten (LDO Pools / SLM) Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
42.944
-7.643
117
83
46.849
-4.830
Kosten van vermogensbeheer" Restitutte beheerfee Totaal beleggingsopbrengsten voorrisicopensioenfonds
nn KPMG Audit I)
Het Bpf betaalt nlet direct aon haar vermogensbeheerder kosten len behoeve van vermogensbeheer De kosten van het vermogensbeheer w<^^lQf^ljfl^g^f\fi/pif^^n 5 ta verantwoord Ze komen ten hslevan hel kdirecle lendement. Hel bestuur heeftvmraf met de vermogensbeheerder olspraken gemaoktavtrde vermogensbeheervergoeding e eenkortlngopderegulierebeheervergoedingafgesproken _ , utLii rintc r
26 JUNI 2ül3 86
/
(mode) betrekking heeft. Paraaf voor identiiicatiedoel KPMG Accountants N. /
BpfTex2014
2013
43
75
[9] Renteopbrengsten'VUTEGRO' Liquide middelen (10] Bijdragen van werkgevers en werknemers 18.777
19.9)8
Mutatie inzake voorziening dubieuze debiteuren
600
-847
Afschrijving premievordering
-31
-51
0
-1.204
65
14
Werkgevers- en werknemersaandeel
Correcties premievorderingen voorgaande Jaren FVP-premies
17.830
19.411
De premie voor de prepensioenregding bedraagt 3,6% van hcl pensioengevend salaris. De premie voor de pensioenregeling bedraagt 21,2% van het pensioengevend salaris. Kostendekkende premie
18.464
19378
Feitelijke premie (gefactureerde premie)
18.777
19.918
n.v.t
18.298
14.846
15.646
in premie begrepen bedrag voor kosten
1.866
1.854
bencxJigde solvabiliteitsopslag
1.752
1.878
Premie met bijdrage aan herstel De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: -
actuarieel benodigd
19.378
De premie met bijdrage aan herstel is als volgt samengesteld: -
actuarfed benodigd
-
in premie begrepen bedrag voor koslen
-
benodigde solvabiliteitsopslag
•
15.646
n.v.t
1.854
n.v.t
798 18,298
18.464 Eind 2013 was er sprake van een reservetekort. Gedurende 2014 bevond het fonds zich drie kwartaaleinden boven de vereiste dekkingsgraad en was het fonds ultimo 2014 formeel uit herstel. De feitelijke premie Is ruim kostendekkend. Oit wordt met name verklaard, doordal de directe ultveeringskosten uitdndelijk lager uitvielen dan In de ex-ante berekende kostendekkende premte.
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d
Daarnaast viel de hoogte van de gehanteerde solvabiliteitsopslag lager ult. Er Is geen sprake van een gedempte premie.
2 6 JUNI 2015
(mede) bettekking heeft Paraaf voor idRimlicatietloelei KPMG Accountants N.V 87 Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandel In Textielgoederen en Aanverwante Artikelen Jaarverslag 2014
2013
014 [11] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensicenverplichtingen (inkomende waardeoverdrachten)
665
Overgedragen pensioenverplfchtingen (uitgaande waardeoverdrachten)
-437
199 -153 46
[12] Pensioenuitkeringen .148
Prepensicen Partnerpensioen
-42
Wezenpensicen
-13
Aflcoopsommen
-111 -1.314
1.268 [13] Uitkeringen overgangsregeling'VUTEGRO'
-1.325 -62 -636
Bruto uitkeringen Sociale lasten Overkook
-2.023
-1.008 [14] Herverzekering Premies herverzekering Uitkeringen herverzekering
-811 ' 350
-1.235 504
[15] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening Actuarieel benodigd voor nieuwe onvoorwaardelijke aanspraken Toevoeging i.v.m, kosten Benodigde Intresttcevoeging technische voorzieningen Overgenomen pensioenverplichtingen Uitkeringen Vrijgevallen vcxr kosten uit de technische voorzieningen Overgedragen pensicenverplichtingen Ch/erige mutaties technische voorzteningen Wijziging als gevolg van verandering rente(-termijnstructuur) Wijziging van aauariële grondslagen en/of methoden Resultaat op sterfte Resultaat op arbeidsongeschiktheid Resultaat op mutaties
-206
Kl'MG Autllt DOGlimdnl WHHiup ujB^rapport d.d.
2 6 JUNI 20fö Ij
88
De doling van depremies heivenekering wordl vemoriaakidoortiude kvfw wn vaststelling von de rislcokapliolen Is aangepast
(medo) betrekking hccft, Puraal voor identilicatiedoclAhder KPMG Accountants N f'
•BpfTex2013
2014 [16] Mutatie andere voorzlenIngen'VUTEGRO' Renteopbrengsten 'VUTEGRO' Uitkeringen VUTEGRO'
-43
-75
1,008
2.023 1.948
965 [17] Reguliere pensioenuitvoerings-en administratiekosten Administratie en bestuursadvisering AZL Accountant (controle jaarrekening)
-1240
-1.153
-40
-36
-2
0
Adviserend actuaris
-65
-44
Certificerend actuaris
-20
-52 "
Accountant (overige dienstverlening)
De Nederlandsche Bank Bestuurskosten Raad vanToezicht Advieskosten Algemene koslen
-7
-8
-222
-211
-9
0
-125
-142
.33
-48 -1.694
-1.763
Totaal reguliere pensioenuitvoerings- en administratiekosten [18] Incidentele kosten (transitie Syntrus - AZL) Transitiekosten Syntrus
-94
-168
Accountant
-27
-15
0
-7
Bestuursadvisering AZL (jaarverslag 2012) Totaal incidentele kosten
-190
-121
[19] Overige baten en lasten •34 Diversen 15
-34
12.409
1.208
Totaal overige baten en lasten Saldo van baten en lasten De activitdten van hel pensioenfonds zijn vrijgesteld van bdastingheffing In het kader van de vennootschapsbelasting.
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d II
Dllbetreltkostencenificeilng20i3od(2'enkoslencei«ftcering20l2od€3l.
26 JUNI 2015 (mede) betrekking Imnft. Paraal voot identiiicatiedoel
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandd InTextielgoederen en Aanverwante Artikelen Jaarver^BWKWAccounlaniag'^
2014
2013
Actuariële analyse van het saldo Beleggingsopbrengsten Premies Waardeoverdrachten Kosten Uitkeringen Sterfte Arbeidsongeschiktheid Reguliere mutaties Overige technische grondslagen Toeslagverlening Overige (incWentele) mutaties technische vcxirzieningen Andere oorzaken
1.208
Ij
HelActuarieeltknootschapheeftln september 3014 deprognosetafelA(j}OI4gepubliceerd.Heiforidslsper 31 decerX6^ Met Oe update naar deze nieuwe overkvlngstalel heeft levens een update plaatsgevonden van de toegepaste ervarin^^ime f-Jï6j"biï^Jrasrfteen gedeelte van de gevormde vooriiening voor oninbare premievorderingen vrijgevallen {569}. Gebleken Is dot een deel van de ultimo 2013 voorziene vorderingen inS3l 4 £]|^rfx{^^qn^^^ ^
2)
Vanof20l3vvonkdeleeltijdlnjoienennKandennouwkeurlgvostgesteldltotde2edatumwerdervanultvnrd}egaandaldedeelnemerop^^ (jUO rappori d.d. geboortejaar was geboren). De impact van deze wnziging bedraagt 96. Hel restant van-1.763 wordt veroorzaakt doorde transitie, waarbij het fonds k overgegaan naor een nleuwepemloenunvoerder. ^ g jyj,jj 2 g j g
(medo) betrekking heelt. Paraal voor ideiuificatieduel KPMG A c c t i u n l r i n t s N
BpfTexRisicoparagraaf (bedragen In duizenden euro) In de hierna volgende toelichtingen op de risico's van de bdeggingen is een 'doorkijkmethcxie'loegepast. Dit betekent dal naar het risicoprofiel van de beleggingen binnen de door Aegon, of door aan Aegon gelieerde partijen, beheerde bdeggingsfondsen is doorgekeken, in plaats van uitsluitend te kijken naar de participaties in de beleggingsfondsea De vergelijkende cijfers zijn waar nodig aangepast. In de overzichten zijn de heleggingsvorderingen niet meegenomen. Het pensioenfonds beoogt hiermee op zo een transparante wijze Inzfcht te geven In de risico's die samenhangen met de beteggingen waarin zIJ heeft geïnvesteerd. Hier volgen de toelichtingen op de verschillendefinanciëlerisico's. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financied risico voor het pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hienraor Is het aanwezig eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode (standaardmodel) vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig eigen vermogen voldoende Is om een aantal specifiekefinanciëlerisico's op te kunnen vangen en daarmee of aan de pensioentoezeggingen kan worden voldaan. De berekeningen van het vereist eigen vermogen zijn met name van belang voor de premiestelling en de evaluatie van het herstelplan van het fonds. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is per 31 december 2014 groter dan het vereisl en minimaal vereist eigen vermogen volgens het standaardmodel, waardoor het Pensicenfonds voWoet aan de eisen van DNB. Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende standaardrisicofactorenhierin worden benoemd onder de ncemer SI tot en met S6. Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën op basis van het maximum van defeitelijkeen strategische beleggingsmix (2014: strategisch / feitelijk 108,9% /111,1 %; 2013: strategisch / feitelijk 111,8%/112,4%).
2013
2014 €
%
€
%
Renterisico (Sl)
7,898
3,8
5.892
4,1
Zakelijke waaidei 11 isfco (S2)
9.849
5,0
7.135
5,3
Valutarisico (S3)
2,751
0,3
3.833
0
0,0
0
1,1 0,0 0,1
Grondstoffenrisico (54) Kredietrisfco (55) Verzekeringstechnisch risico (56) Concentratierisfco (S8)
655
0,0
1.420
7.265
2,0
5.024
1,8
0
0,0
0
0,0
Diversificatie-effect
-11.157
Vereist eigen vermogen (feitelijk)
17.261
Aanwezige dekkingsgraad
-10.281 13.023
11,1 J
12,4 1153
Minimaal vereiste dekkingsgraad
K P M G A u d i t '05,1
Vereiste dekkingsgraad
Document waarotl2w*s rapport d,d
2 6 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Paiaaf voor identificatiGdij/eincïen .... . KfiMG Accounlauls v V Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel InTextielgoederen en Aanverwante Artikden Jaarverslag 2014 91
014
2013
% Renlerisico (Sl) Zakelijke waarden risico (52) Valutarisico (S3) Grondstoffenrisico (54) Kredfelrisico (55) Verzekeringstechnisch risico (56) Concentratierisico (58)
%
0,1
3.965
2,4
5,3
7.746
5,9
4,539
1,0
4.302
1.4
0
0,0
473 " 10.622 0
0,0
752
0,0
1.265
0,1
7,265
2,5
5.024
2,0
0
0,0
0
0,0
Diversificatie-effect
-9.794
Vereist eigen vermogen (strategisch)
13,857
-9.981 8,9
12.321
11,8
Aanwezige dekkingsgraad
118,4
1153
Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,7
105,1
Vereiste dekkingsgraad
108,9
111,8
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de reserves plus voorziening pensioenverplichtingen te delen door de voorziening pensioenverplichtingen. Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het pensioenfonds, toegenomen van 115,3% (2013) tot 118,4% (2014). Renlerisico De verdeling van de beleggingen in finandde instrumenten naar renteherzieningsdatum- of aflossingsdatum, indien deze eerder ligt fe als volgt
€ Korterdan één jaar 1-5 jaar 6-10 jaar Langer dan 10 jaar Niet rentedragende Instrumenten
2014
2013
%
%
1.751
1,0
-96.916
-84,6
-49.140
-27,7
29.632
25,9
29.754
16,8
27.061
23,6
171.852
96,9
120.195
104,9
23.183
13,1
34.646
30,2
177.400
100,0
114.618
100,0
KPMG A u d i t Documont waarop ons rapport d.d. Ij
Doorde toegepaste DNB methodiek k de afdekking van de swaprente verhoogd van 65 naar 98156 (resteert 1,9%). Vorig verstoor steeg als gevolg van deze methodiek de afdeklclngvandeswaprenievan70naorB!).S%lresieert I9,5%).llierdoordaak)ehetrenleriska
92
JUNI
2015
(mede) betrekking heeft. Paraaf voor identificaiiedoBleinjjTen KPMG Accounlants N.V
BpfTexHet bovenstaande overzicht geeft de verdding van het renterisico van de totale portefeuille waarbij tevens rekening gehouden is met de renteswaps. Een negatieve marktwaarde in het blok'Korter dan een Jaar'is het gevolg van de korte poten van deze renteswaps. Met een tenteswap wordt doorgaans een korte rente (de korte poot) geruild voor een lange rente (de lange pool) om renrerisico van de pensioenverplichtingen af te dekken. De korte rente die betaald wordt de korte poot heeft dus een negatieve marktwaarde en een looptijd die korter is dan één jaar. In de portefeuilte zijn finandde Instrumenten opgenomen welke gevoelig zijn voor wijzigingen in de marktrente. De portefeuilte Is blootgesteld aan een aanzienlijk renterisico. Het renterisico wordt veroorzaakt, coordat de rentegevoeligheid van de verphchtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de bdeggingen. Het Penstoenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptiid van de beleggingen. Onderstaande duratie cijfers geven meer inzicht. Duratie van de vastrentende waarden (inclusief rentederivaten) Duratie van de vastrentende waarden (exdusief rentederivaten) Duratie van de pensioenverplichtingen
28,8 (2013:29,4). 7,3 (2013; 28,4). 29,5 (2013:26,8).
Voor de vaststdling van het renterisico bij hel vereist eigen vermogen worden de kasstromen van de rentegevoelige beteggingen afgezet tegen de kasstromen van de voorziening pensioenverplichtingen. Vervolgens wotden beide kasstromen afgezet tegen door DNB bepaalde renteschokken die per looptijd verschillen. Op basis van deze renteschokken kan de impact op de technische voorziening en de Impact op alle rentegevoelige beleggingen worden berekend. Overeenkomstig kan een afdekkingspercentage worden berekend. Rentegevoelighetó Is één van de belangrijkste factoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie van de portefeuille
Feitelijke verdeling
%
ln€
Strategische verdeling
in€
Impaa op technische voorziening voor risfco fonds (A)
24.330
24.330
Impact op de rentegeveelige beleggingen (B)
16,432
23.857
Renterisico
7.898
3,8
473
67,5
%
0.1 98,1
Afdekkingspercentage (B/A) ten behoeve van 51 Rentederivaten Met behulp van rentederivaten dekt het fonds het renterisico gedeeltelijk af Volgens het beleggingsmandaat beoogt het fonds 65,0% van het strategische renterisico van haar verplichtingen op basis van de zuivere marktrente (m.a.w. swaprente) af te dekken. Hoogte buffer Op basis van de verdst eigen vermogen berekeningen bedraagt de buffer voor het feitelijk renterisico 7.898 (3,8%) en voor het strategisch renlerisico 473 (0,1%) ultimo 2014,
i Zakelijke waarden risico (ioouiiionl wanrop ons rapport d.d. Het penskenfonds loopt het risico dat haar beleggingen in aandelen, vastgoed en alternatieve beleggingen ln waarde dalen. In hel beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico's rekening gehouden door ondermeer een toepassing van ^ ' j l ' ^ ^ ^ j ^ p ' ' ^ j ^ i ^ /
(modal bfilrekking heeft. Paraaf voor identificatiGdoel^nden Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandel inTextielgoederen en Aanverwante Artikelen Jaar\«i3liiia0M;coui it ant s t9}
beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico's) van bdeggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden lot bijstellingen In h a vermogensbeheer Hetfondsdekt het zakdijke waarde risico niet af Hoogte buffer Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordl voor het feitelijk en strategisch zakdijke waarden risico rekening gehouden met de door DNB voorgeschreven schokken die variëren overeenkomstig derisicograadvan het type belegging. De buffer voor het feitelijk zakelijke waarden risico bedraagt 9.849 (5,0%) en voor het strategisch zakelijke waardenrisico10.622 (5,3%). Valutarisico Het valutarisico wordt veroorzaakt doordat de verplichtingen van het pensioenfonds in euro's luiden terwijl veel van de beleggingen van het pensioenfonds in niet-euro luiden. Het pensioenfonds loopt het risico dat haar buitenlandse beleggingen dalen In waarde als gevolg van valutakoersontwikkelingen. Het pensioenfonds kiest er daarom voor om strategisch een gedeelte (63,7%) van haar buitenlandse valuta's af te dekken. Zonder afdekking van valutarisico loopt het pensioenfonds risico bij een daling van vreemde valuta ten opzfchte van de euro. Door meer dan 100% van hel risico af te dekken loopt het fonds risico bij een stijging van vreemde valuta ten opzichte van de euro Het valutarisico wordl berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleggingen In vreemde valuta van 20%. Het valutarisico Is het totale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als gevolg van dit scenario. Afdekking van het valutarisico vindt plaats via derivatencontracten, In de onderstaande tabel zijn minimaal de tien belangrijkste valutapxisities (en alle posities >2% van hel balanstotaal) ultimo verslaggevingperiode weergegeven. Hier is rekening gehouden met de exposurewaarde van eventuete valutaderivaten. In de portefeuille zijn beleggingen opgenomen wdke lulden In vreemde valuta. De portefeuilte Is blootgesteld aan een significant valutari'ico.
2013
Euro
92.944
81,1
Japanse yen
4.282
3,7
Aiiieilkdaiise dollar
2.611
23
Hong Kong dollar
2398
2,1
Britse pound sterling
2.039
1,8
Australische dollar
1.762
Zwitserse frank
0
0,0
Canadese dollar
0
0,0
Braziliaanse real
776
0,7
Indiase rupee
740
0,6
Zuid-Kcreanse won
677
0,6
Singapore dollar
609
0,5
0
0,0
5.780
5,1
Taiwanese dollar Overige valuta
.400
-M^—
ioo.Ooü[!urnl}M4Jifjfop 0118 m o n d.d
26 JUNI 2015 (medel belrokking heelt. Paraaf voor idcntilicaliedoelei KPMG Acceiuntiints N.V
BpfTexHoogfebu/ifer Bij de berekening van hel vereist eigen vermogen wordl voor hel feitelijk en strategisch valuta risico rekening gehouden met een door DNB voorgeschreven schok van 20% die berekend wordl op de niet-euro beleggingen na afdekking. De buffer voor het feitelijk valuta risico bedraagt 2.751 (0,3%) en voor het strategisch valuta risico risico 4.539 (1,0%). Grondstoffenrisico Het pensioenfonds belegt niet In grondstoffen. Kredietrisico Het pensioenfonds loopt het risico dat één of meerdere van haar tegenpartijen niet aan de voorafgesproken betalingen kan voldoen. Bij de berekening van het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardiqhdd van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot ultdaikking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerhetó (risicovrij") lot uitkering zal komen. Het kredfelrisico verbonden aan derivatentransacties wordt beheerst door hel afeluiten van standaardovereenkomsten met tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, het spreiden van hel iransactlevolume over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoende onderpand en een adequate monitoring met betrekking tot de gestelde eisen Inzake het cnderpand. Het kredietrisico binnen de vastrentende waarden portefeuille kan gemeten worden aan de hand van de creditspreac. De gewogen gemidddde creditspread van de rentegevoelige beleggingen van het fonds Is 0,20%. Een andere indicator voot het aanwezige kredfelrisico binnen de vastrentend waarden portefeuille van het fonds is de rating afgegeven door een kredietbeoordelaar Een AfiA rating impliceert dat de vastrentende waarden belegging geen krediterisico loopt. Daarentegen worden beleggingen die geclassificeerd staan onderlager dan BBB'als zeerrisicovolbeschouwd.Cash wordt als kredietrisicovrij beschouwd. In de onderstaande tabd zijn de credit exposures ultimo verslaggevingperiode weergegeven. De overige finandde Instnjmenten betreft beleggingen waar geen kredietiisico voor geldt zoals aandelen, vastgoedbeleggingen en dergelijke
2014
2013
ioO,oKPMCf,^>^lt
,130 O
AAA AA^i^/AA/AAA-(-/A/ABBB-f/BBB/BBBBB-I-/BB/BBB+/B/BCCCt/CCC/COCCC-I-/CC/CCD OverigefinanciëleInstrumenten 177.400
•
Documunt waarop ons rap(5!5rt d.d.
26 JUNI 2015 (mede) betrekking heeft. Paraal voor idenlilicaliedoeldnf«!i Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandel InTextielgoederen en Aanverwante Artikelen Jaatj^pnJpg 2m4;nunt ant s N 93
In de portefeuille zijnfinanciëleinstrumenten opgenomen welke gevoelig zijn voor wijzigingen in de kredietwaardigheid van de uitgevende instelling. Een A, AA of AAA rating geeft een goede tot uitstekende kredietwaardigheid aan. Bij een rating van BBB en lager neem het risico op default toe. De portefeuille Is blootgesteld aan een significant kredietrisico. Hoogte buffer Binnen de berekening van het standaardmodel wordt een kredietrisico becijferd voor de rentegevoelige beleggingen die een creditspread groter dan 0% hebben. De creditspread wordt bepaald op basis van de rentegevoelige kasstromen van het fonds. Afgaande op de hierboven genoenride creditspread resulteert dit in een buffer voor het feitelijk kredietrisfco van 655 (0,0%) en voor het strategisch kredietrisfco van 752 (0,0%). Verzekeringstechnisch risico Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleenrisico'smeegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risfco's als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de venA/achte sterfte en afwij
Mi OPfilimpnl wnaroii ons rapport d.d
26 JUNI 2015 (modo) botrekking heeft. Paraaf voor ideiiiificatiedoeleiryfc» KPMG Accuuritrjiits NV 96
•BpfTexIn de onderstaande tabd zijn minimaal de lien belangrijkste posities (en alte posities >2% van hel balanstotaal) naarregioultimo verslaggevingperiode weergegeven.
1 Europa
2013
2014 €
%
€
%
134.040
75,6
63.645
55,5
23.197
13,1
16.185
14,1
0
0,0
2.575
2,2
3,799
2,0
3.988
3,5
Verenigde Staten Australië Japan
16.364
9,3
28.225
24,7
177.400
100,0
114.618
100,0
Overige landen
De tien belangrijkste posities (en alte posities >2% van het balanstotaal) hedragen 7.S,4% van de totale portefeuille en hierdoor is de portefeuille blootgesteld aan een aanzienlijk concentratierislca In de onderstaande tabel is de portefeuille ingedeeld naar seaor weergegeven.
2013
2014 €
%
€
%
114.443
64,5
56.056
48,9
Financiële instellingen
31.051
17,5
16.605
14,5
Informatietechnologie
4.873
2,7
3568
3,1
Industriële ondernemingen
3.131
1,8
7254
6,3
Niet-cyclische consumentengoederen
3.226
1,8
5.600
4,9
Cycliscbe consumentengoederen
4.206
2,4
6339
5,5
Gezondhddszorg
3.964
2,2
2.081
1,8
Energie
2,651
1,5
3.435
3,0
Nutsbedrijven
1.119
0,6
2W0
1,7
4.944
4,3
Overheid
Telecommunicatie
1.257
0,7
Basisindustrieën
1.861
1,0
1.512
13
Overige sectoren
5,618
3,2
5.224
4,6
177.400
1Q£LQ
114.618
100,0
KPMG Audit Het pensioenfonds heeft de bdeggingen zoveel mogelijk gespreid naar emittenten. In deonderslaandeiD^teluüsntiw'mBapdeafef^PPOft d.d belangrijkste posities (en alte posittes >2% van het balanstotaal) ultimo verslaggevingperiode weergegeven.
2 6 JUNI 2015 (mode) betrekkiiKj hei^ft. Paraaf voor identilioatiednelci XPMGJVpcoii'ilnnts N V' Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel inTextielgoederen en Aanvemvante Artikelen Jaan/èrslag 2014 97
2014 €
%
2013
%
€
Duitse staat
47.111
26,6
13.864
12.1
Nederlandse staat
17.801
10,0
12.912
113
Franse staat
37.784
213
9.271
8,1
Oostenrijkse staat
5.900
33
4.063
3,5
Finse staat
3.832
Europese Investeringsbank Valtlokonttorl (State Treasury Finland) FMSWertmanagement
2.007
1,8
0
0,0
1.060
0,9
1.605
0,9
1.022
0,9
0
0,8
0,0
923
Barclays
2,0
832
0,7
Morgan Stanley
0,0
776
0,7 0,0
HSBC
2.471
1,4
0
Deutsche BankAG
1.683
0,9
0
0,0
Scxiété Générale
1,621
0,9
0
0,0
53.979
3n,s
67.888
59,2
177,400
100,0
114.618
100,0
Overige beleggingen
De tien belangrijkste posities (en alle positfes >2% van het balanstotaal) bedragen 40,8% van de totale portefeuille en hierdoor Is de portefeuille blootgesteld aan een aanzienlijkconcentratterisico. Er zijn geen beleggingen uitgeleend en er zijn geen beteggingen aangesloten ondernemingen.
Zdst 26juni 2015
Het bestuur
Dhr. Jf. Lanz
Dhr J.AJ.M. Borm
(voorzitter)
(secretaris)
Dhr.A.T.W,van 't Westende
Dhr H,J. Savenije
Dhr J.E. Kelder
Mw.M KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
Dhr Cvan Loon
Dhr GJ. Seffinga
2 6 JUNI 2015
93
(medo) botiekking hoeft. Paraaf voor idcntilicatiedocleinj^n KPMG A c c o u n l a n l s N.V
BpfTex Overige gegevens
G e b e u r t e n i s s e n na balansdatum Resultaatverdeling Ten aanzten van de bestemming van hel saldo van baten en lasten Is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. Hel bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar 20K als volgt te verdelen: 2014 x€ 1.000 Algemene reserve
11.575
Weerstandsresen/e
834
12,409
Gevolgen nieuwe FTK Voor het fonds is de beteidsdekkingsgraad 119,3% ultimo 2014 Ten opzfchte van de dekkingsgraad van 118,4% dnd 2014 ligt de betetósdekkingsgraad 0,9%-punt hoger. Hel feit dat de beleidsdekkingsgraad boven de dekkingsgraad ligt is met name het gevolg van de dalende rente in 2014. Vanaf 1 januari 2015 is de 3-maandsmiddding uit de DNB-rentetermijnstructuur vervallen. De toegroei naar de UFR van 4,2% na looptijd 20 blijft (vooriopig) behouden. Op basis van deze gewijzigde rentetermijnstructuur zonder 3-maandsmtódeling Is de dekkingsgraad 110,7% dnd 2014. Deze dekkingsgraad ligt aanzfenlljk lager door de steeds verder wegzakkende marktrente. Op basis van de nieuwe rekenregels stijgt de vereiste dekkingsgraad op basis van het feitelijk beleggingsbeleid van 111,1 % naar 113,9%. De vereiste dekkingsgraad op basis van het strategisch beleggingsbeletó stijgt van 108,9% naar 110,6%. Hierbij Is rekening gehouden met de gewijzigde DNB-rentetermlJnstructuur (dus exclusief middeling en met toegrod naar UFR) zoals die vanaf 1 januari 2015 getót. Onder het oude FTK werd de vereiste dekkingsgraad doorgaans berekend als het maximum van de vereiste dekkingsgraad op basis van het fdtelijk beleggingsbeldd en de vereiste dekkingsgraac op basis van het strategiscn beleggingsbeleid. Het lijkt erop dat In het nieuwe FTK de vereiste dekkingsgraad op basis van het strategisch beleggingsbeldd leidend zal zijn. Dit Is echter op dit moment nog niet geheel duidelijk De volgende tabel geeft een vergdijking tussen hel vereisl eigen vermogen op bèiïfantle5!sltatf gisch beleggingsbeleid onder het f ^ f i V l i * - ' |/p»«r; A u d i t KPM<J «U""^ d.d Document waarop ons rappon u.u
oude en het nieuwe FTK.
26 JUNI 2015 (mede) botrekking henft. Paraaf voor idetrtiiicatierioelemdci KPMG Accciuntiintii N.V Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel InTextielgoederen en Aanverwanle Artikelen Jaarverslag 2014
2014
Renlerisico (51): Zakdijkewaardenrisico (52): Valutarisico (S3): Grondstoffenrisico (54):
€
%
nFTK 2014 €
% 0,6
473
0,1
2.174
10.622
53
12.622
6,4
4.539
1,0
3.489
0,4
0
0,0
0
0,0
752
0,0
3.061
1,1
7.265
2,5
7.768
2,1
Concentratierisico (58):
0
0,0
0
0,0
Actiefbeheer Risico (510)
0
0,0
0
0,0
Kredietrisico (SS): Verzekeringstechnischrisico(S6):
Diversificatie Vereist eigen vermogen
-9,794 13.857
-11.456 17.658
8,9
10,6
Het vereist eigen vermogen stijgt rr^et name door: -
De verzwaarde schokken die worden verondersteld voor het zakdijkewaardenrisico.
-
Een stijging van het kredietrisico. Voorheen werd gerekend met een schok van 40% op de geldende creditspread. Nu dient als minimale schok 60 basispunten gehanteerd le worden. Deze schok loopt verder op naarmate de rating slechter dan AAA wordt Uitgesloten van een kredietbuffer zljn Europese AAA beteggingen.
-
De nieuw veronderstelde correlaties tussen 51 en 55, en S2 en SS binnen de wortdformule van het vereist eigen verniogen.
De beteidsdekkingsgraad dnd 2014 is 119,3% en de vereiste dekkingsgraad op tsasis van het strategisch beteggingsbeletó cnder het nfeuwe FTK is 110,6%. Dil betekent dat de belddsdekkingsgraad 8,7%-punt hoger is dan de vereiste dekkingsgraad. Het fonds is daardoor op basis van de strategiscne beleggingsmix niet In een situatfe van herstel en zal derhalve geen herstelplan hoeven Indienen o p l juli 2015.
mM.
KPMG Audit Documant waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 (mede) betrekking hoeft. Paraal voor identilicaticdodei KPMG Accounlants N.V 100
BpfTexBijlage
Balans en staat van baten en lasten ' V U T E G R O ' Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro) 2013
2014
Activa 295
Vorderingen en overlopende activa [1]
4,306
Overige activa (liquide middden) [2]
4.601
2.422
Passiva Andere voorzieningen [3]
3.387
2,422
1.214
Overige schulden en overlopende passiva [4] 2.422
4.601
2014
2013
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
Baten Renteopbrengsten VUTEGRO' [5] Mutatie andere voorzieningen 'VUTEGRO' [6]
43
75
965
1.948 1,008
2.023
-1,008
-2.023
Lasten Uitkeringen overgangsregding [7] Saldo van baten en lasten
KPMG Audit Documont waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 (mede) betrekking teoft. Pataal voor ideimficaliedoQ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor déGroothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen Jaaft8Wg2Ö14 (HII Itants N
Toelichting op de balans en staat van baten en lasten (in duizenden euro) 2014
2013
94
295
[1] Vorderingen en overlopende activa Dit bedrag heeft betrekking op nog te vorderen gelden Inzake VUTEGRO uitkeringen december en nog te onlvangen renieopbrengsten [2] Overige activa (liquide middelen) 233
ING Bank Rabobank
4.073
2.234 2.328
4.306
[3] Andere voorzieningen Voorziening nog ln te gane uitkeringen Stand per 1 Januari Renteopbrengsten VUTEGRO Nieuw ingegane uitkeringen VUTEGRO Correctie bijdragen VUTEGRO Stand per 31 december Voorziening reeds ingegane uitkeringen Stand per I januari Nteuw Ingegane uitkeringen VUTEGRO Correcte bijdragen VUTEGRO Uitkeringen VUTEGRO 241
Sland per 31 december Totale overige voorzieningen
2.422
3.387
43
75
[4] Overige schulden en overlopende passiva Dit betrof in 2013, samen met het onder [1] genoemde bedrag de RC-verhouding tussen'VUTEGRO'en BpfTEX en is In 2014 afgerekend. [5] Renieopbrengsten'VUTEGRO' Renteopbrengsten over liquide middelen
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
2 6 JUNI 2015
106
(medo) betrekking heeft. Paraaf voor identificaticdoelei KPMG Accountants N.V
BpfTex2013
2014 [6] Mutatie andere voorzieningen "VUTEGRO' Renteopbrengsten 'VUTEGRO' Uitkeringen'VUTEGRO'
-43
-75
I.ÜOÖ
2.023 1.948
965 [7] Uitkeringen overgangsregeling Bruto uitkeringen Sociate lasten Overkook
-483
-1325
-19
-62
-506
-636 -2.023
-1.008
ifc^3^l
KPMG Audit Document waarop ons rapport d.d.
26 JUNI 2015 (medel betrekking heeft Paraaf voor identificatied KPMG Accountants Stichting Bedrijfetakpensioenfonds voor de Groothandel inTextielgoederen en Aanverwante Artikelen Jaarverslag 2014
nden-