Postbus 9251 1006 AG Amsterdam
JAARVERSLAG
09
20
BpfTEX Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen 656
JAARVERSLAG
09
20
over het achtste boekjaar 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Inhoud Voorwoord
4
Kerngegevens
5
Karakteristieken van het pensioenfonds
6
Pre- en ouderdomspensioenregeling
10
Verslag van het bestuur
11
Risicoparagraaf
16
Pensioenontwikkelingen 2009
19
Herstelplan
22
Pension fund governance (goed pensioenfondsbestuur)
23
Toekomstparagraaf
25
2
Aantallen Bedragen Pensioengegevens Prepensioengegevens Beleggingen
Doelstelling Profiel van de organisatie Organisatie Bestuurssamenstelling per 31 december 2009 Samenstelling vaste commissie per 31 december 2009 Samenstelling deelnemersraad per 31 december 2009 Delegaties vanuit het bestuur Klantenraad syntrus achmea Externe ondersteuning
De regeling Werknemers geboren vóór 1 januari 1950 Werknemers geboren op of na 1 januari 1950 Verplichtstelling
Bestuursbesluiten
Beleggingsrisico’s Actuariële risico’s Operationele risico’s
5 5 5 5 5
6 6 6 7 7 8 8 8 9
10 10 10 10
11
16 17 17
Jaarverslag 2009
Beleggingen
27
Jaarrekening
33
Kasstroomoverzicht
60
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum
61
Actuariële verklaring
63
Accountantsverklaring
64
Slotwoord
66
Terugblik op 2009 Beleggingsbeleid Beleggingscategorieën Maatschappelijk verantwoord beleggen Vooruitzichten 2010 Stand van de voorzieningen en reserves
27 27 28 29 30 31
3
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen (hierna Bpf TEX) over het boekjaar 2009. De Stichting Prepensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen (PRETEX) is in 2002 haar activiteiten begonnen. Deze Stichting is per 1 januari 2006 veranderd in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen (Bpf TEX). Het Bpf TEX is een bedrijfstakpensioenfonds met als rechtsvorm een stichting. Bij het fonds zijn ultimo 2009 bijna 1.100 ondernemingen aangesloten. Het fonds heeft ruim 5.400 actieve deelnemers en bijna 12.000 inactieve deelnemers.
4
Het jaarverslag is verdeeld in karakteristieken van het fonds, het verslag van het bestuur, deelnemersraad, de jaarrekening en overige gegevens. In het hoofdstuk karakteristieken wordt o.a. de doelstelling van het fonds, het profiel van de organisatie, de samenstelling van de statutaire organen en de kerncijfers weergegeven. In het verslag van het bestuur wordt u geïnformeerd over de beleidsmatige zaken die in 2009 hebben gespeeld, zowel op het gebied van pensioenen als op het gebied van beleggingen. In de jaarrekening wordt het fondsvermogen en de mutaties daarin gedurende 2009 gepresenteerd en wordt een toelichting gegeven over de grondslagen voor de waardering en de mutaties in de beleggingsportefeuille. Onder overige gegevens treft u tot slot de actuariële verklaring en de accountantsverklaring aan. Daarnaast zijn in dit hoofdstuk de gebeurtenissen na balansdatum met belangrijke financiële gevolgen voor het fonds weergegeven.
Korte schets ontwikkelingen 2009 Na 2008, het jaar waarin de pensioenfondsen de gevolgen aan den lijve ondervonden van de kredietcrisis, stond het jaar 2009 in het teken van het treffen van maatregelen om de financiële positie van het fonds weer op het gewenste niveau te krijgen. De invoering van de rentetermijnstructuur en de ontwikkelingen op de financiële markten in het laatste kwartaal van 2008 hadden voor veel fondsen tot gevolg dat er een situatie van reservetekort ontstond waarna als gevolg van de verder verslechterende aandelenkoersen zelfs in de laatste maand van het jaar een dekkingstekort moest worden vastgesteld. Ook ons fonds ontkwam niet aan de gevolgen van de kredietcrisis. Zorgvuldig en uitvoerig overleg, heeft er toe geleid dat een herstelplan bij DNB is ingediend waarin maatregelen zijn genomen ten aanzien van de premie, de toeslagverlening en de pensioenopbouw. In 2009 hebben deels CAO-partijen en deels het fonds veel tijd en energie gestoken om tot een vernieuwde volwaardige pensioenregeling te komen. Dit heeft geresulteerd in een akkoord over een vernieuwde pensioenregeling per 1 januari 2010. In 2009 steeg de dekkingsgraad van 89% (per 31 december 2008) naar 107% (per 31 december 2009). Het bestuur stelde het jaarverslag 2009 en de daarbij behorende staten voor De Nederlandsche Bank (DNB) vast op 26 mei 2010. Amsterdam, 26 mei 2010 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
De heer J.E. Kelder, voorzitter De heer B.A. de Lege, secretaris
Jaarverslag 2009
Kerngegevens Kerngegevens
2009
2008
2007
2006
2005
1.094 1 110
1.142 1 65
1.085 1 50
1.007 1 -
1.014 1 -
Aantal pre- en pensioen deelnemers, waarvan: 17.583 Actief 5.416 Niet actief 11.945 Aantal prepensioengerechtigden 214 Aantal partnerpensioen 3
16.027 5.153 10.693
14.866 5.568 9.298
13.537 5.205 8.332
12.303 6.812 5.491
180 1
181
159
134
Pensioenverplichtingen 41.217 39.477 25.611 24.061 107% 89% 137% Dekkingsgraad FTK 3 133% Dekkingsgraad APP 4
21.496
(bedragen ultimo x 3 1.000) Aantallen Aantal aangesloten ondernemingen ultimo boekjaar Aantal gedispenseerde ondernemingen 1 Aantal gedispenseerde ondernemingen 2
Bedragen
127%
Pensioengegevens Premie per jaar Opbouw per jaar 5 Franchise
3,6% 0,20% 12.671
3,6% 0,75% 12.209
3,6% 0,75% 11.872
3,6% 1,729% 966 2
3,6% 1,729% 656 80
3,6% 1,729% 388 47
Totaal belegd vermogen (actuele waarde) waarvan: 39.395 Onroerende goederen 1.988 Aandelen 5.642 Obligaties 28.471 Grondstoffen 2.022 1.272 Overige beleggingen 6 Gewogen gemiddeld rendement 15,3% Z-score (per jaar) 0,74 2,50 Performancetoets 7
33.393 1.807 4.687 25.914 652 333 –7,3% 2,21 2,47
34.550 1.721 5.158 27.667
5
3,6% 0,75% 11.566
Prepensioengegevens Premie per jaar Opbouw per jaar Uitkeringen prepensioen Waardeoverdrachten (aantal)
3,6% 3,6% 1,729% 1,729% 273 206 33 43
Beleggingen (bedragen x 3 1.000, )
1 2 3 4 5 6 7
Dit zijn onvoorwaardelijk toegekende dispensaties met betrekking tot de prepensioenregeling Dit zijn onvoorwaardelijk toegekende dispensaties met betrekking tot de ouderdomspensioenregeling Vanaf 2007 op basis van Voorziening pensioenverplichtingen op marktwaarde. Vanaf 2007 is, vanwege het FTK, de dekkingsgraad op basis van het APP niet meer van toepassing. Uitgaande van volledige deelname Dit betreft liquiditeiten De performancetoets wordt berekend volgens de oude methodiek.
30.931 1.642 5.442 23.848
24.502 1.181 3.789 19.445
4 (1) 0,4% 3,5% -0,38 0,18 0,28
87 8,2% -0,03
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Karakteristieken van het pensioenfonds Doelstelling Het bestuur is de beheerder van het bedrijfstakpensioenfonds. Doel van het fonds is overeenkomstig de bepalingen van de statuten en van de reglementen (gewezen) deelnemers te beschermen tegen de geldelijke gevolgen van (pre)pensionering. Het doel wordt bereikt door: 1. overeenkomstig de bij het prepensioenreglement te stellen regelen uitkeringen toe te kennen bij prepensionering; en 2. overeenkomstig de bij het pensioenreglement te stellen regelen uitkeringen toe te kennen bij pensionering; en 3. andere wettige middelen, die tot het bereiken van het doel bevorderlijk kunnen zijn.
Profiel van de organisatie De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen (voorheen Stichting Prepensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen), statutair gevestigd te Amsterdam, is in 2002 haar activiteiten begonnen. De laatste statutenwijziging was in 2009. De notariële akte is in 2010 verleden. De Stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 34168518. Het fonds is een bedrijfstakpensioenfonds en is aangesloten bij koepelorganisatie Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen.
6
Eind 2009 bestond het totale bestand van deelnemers van het fonds uit ruim 5.400 actieve deelnemers, bijna 12.000 ex-deelnemers (slapers) en 214 ge(pre)pensioneerden. Ultimo 2009 heeft het fonds ruim 39 miljoen euro aan belegd vermogen.
Organisatie Het bestuur bestaat uit acht leden, vier van werknemerszijde en vier van werkgeverszijde. Allen zijn benoemd door de organisaties die het bedrijfstakpensioenfonds hebben opgericht. De functies van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter worden in de even kalenderjaren vervuld door de werkgeversleden en in de oneven kalenderjaren door werknemersleden. Omgekeerd worden de functies van secretaris en plaatsvervangend secretaris in de oneven kalenderjaren vervuld door de werkgeversleden en in de even kalenderjaren door werknemersleden. De bestuursleden worden getoetst op deskundigheid. Daarbij wordt zowel gekeken naar de individuele deskundigheid als naar het de collectieve deskundigheid. Het bestuur heeft aanvullend hierop een eigen deskundigheidsplan vastgesteld waarin de eisen die aan de bestuursleden worden gesteld, zijn vastgelegd. Ook heeft het fonds een gedragscode voor haar bestuursleden. Jaarlijks wordt door de bestuursleden de verklaring inzake de naleving van de gedragscode getekend. Dit heeft ook in 2009 plaatsgevonden. Een externe compliance officer ziet er op toe dat een ieder handelt conform de gedragscode en rapporteert hierover aan het bestuur. Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan uitvoeringsorganisaties. Deze werkzaamheden betreffen vermogensbeheer en pensioenadministratie & bestuursondersteuning. Uitgangspunt is dat het bestuur verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en de reglementen van het fonds, overeenkomstig de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN).
Jaarverslag 2009
Bestuurssamenstelling per 31 december 2009 Leden werkgevers: De heer H.J. Savenije De heer J.E. Kelder, secretaris De heer F. Lanz De heer A.T.W. van ´t Westende, plv.secretaris
(1) (1) (1) (1)
Leden werknemers: De heer B.A. de Lege, voorzitter De heer J. Bleeker, plv. voorzitter De heer I. Slikkerveer Mevrouw K. Heynsdijk
(2) (3) (4) (2)
Plaatsvervangende leden werkgevers: De heer D. Braun Vacature vacature De heer B. Jonkman
(1) (1) (1) (1)
Plaatsvervangende leden werknemers: Vacature De heer M. den Heijer De heer J.A. Spruijt Vacature
(2) (3) (4) (2)
Aangewezen door: (1) het Sociaal Comité van Werkgevers in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen (2) de FNV Bondgenoten (3) de CNV Dienstenbond (4) de Unie, Vakbond voor Industrie en Dienstverlening
Wisselingen in het bestuur Nieuwe bestuursleden In 2009 hebben geen wisselingen in het bestuur plaatsgevonden
Samenstelling Vaste Commissie per 31 december 2009 Leden werkgevers: De heer G. Wijtvliet
(1)
Leden werknemers: De heer C. Bartelson Mevrouw J. Bergervoet
(2) (4)
Onafhankelijke voorzitter: De heer P. Bosch
(5)
Plaatsvervangende leden werkgevers: De heer J. van der Elsen
(1)
Plaatsvervangende leden werknemers: vacature
(2)
Aangewezen door: (1) het Sociaal Comité van Werkgevers in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen (2) de CNV Dienstenbond (3) de Unie, Vakbond voor Industrie en Dienstverlening (4) FNV Bondgenoten (5) Advocatenkantoor Bosch en Ruiter
7
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Wisselingen in de Vaste commissie De heer E. J. Jansen is als lid van de Vaste Commissie afgetreden.
Deelnemersraad De deelnemersraad is samengesteld uit deelnemers en een gepensioneerde. De deelnemersraad en (een delegatie van) het bestuur komen tenminste tweemaal per jaar samen in vergadering bijeen.
Samenstelling deelnemersraad per 31 december 2009 Deelnemers: Mevrouw A. van Breemen, secretaris De heer B. de Leijer, vicevoorzitter De heer G. Wijtvliet
(1) (1) (1)
Gepensioneerde: De heer R. van Adrichem, voorzitter
(1)
Aangewezen door: (1) gezamenlijk: FNV Bondgenoten, de CNV Dienstenbond en De Unie, Vakbond voor Industrie en Dienstverlening
Wisselingen in de deelnemersraad In het verslagjaar zijn er geen wijzigingen geweest in de samenstelling van de deelnemersraad.
Delegaties vanuit het bestuur
8
Commissie algemene zaken Als vertegenwoordigers van de Stichting heeft het bestuur de heer De Lege en de heer Van ´t Westende benoemd. Alle operationele besluiten worden voorgelegd aan tenminste één medebestuurslid. De werkzaamheden van de delegatie laten zich omschrijven als het verrichten van werkzaamheden ter voorbereiding op verschillende door het bestuur te nemen beslissingen inzake bijvoorbeeld de dienst verlening tussen het bestuur en de administrateur en het beheren van het vermogen van de Stichting. De delegatie heeft door middel van regelmatige rapportages aan het bestuur verslag gedaan van de bevindingen en resultaten. Commissie onverplichte dispensatie Dit is een commissie uit het bestuur (bestaande uit de voorzitter en de secretaris) die beslist op een verzoek om onverplichte vrijstelling. Aan Syntrus Achmea is mandaat verleend voor de ondertekening van het besluit.
Vertegenwoordiging in de Raad van Afgevaardigden van Syntrus Achmea In de Raad van Afgevaardigden van Syntrus Achmea wordt de Stichting vertegenwoordigd door mevrouw K. Heynsdijk en de heer J.E. Kelder.
Klantenraad Syntrus Achmea Op 9 oktober 2009 is de Klantenraad van Syntrus Achmea opgericht. Het belangrijkste doel van de Klantenraad is om gezamenlijk na te denken over belangrijke thema’s binnen de pensioenwereld en de impact daarvan op uitvoering en vastgoed/vermogensbeheer. Daarnaast is de Klantenraad een platform om lopende en gewenste ontwikkelingen rondom de dienstverlening en innovaties van Syntrus Achmea te bespreken met de directie van Syntrus Achmea en met de Executive Board van Achmea. In de Klantenraad heeft elk pensioenfonds twee (niet persoonsgebonden) zetels. Alle fondsen hebben hierdoor evenveel inspraak. De Klantenraad heeft uit haar midden de Raad van Advies gekozen, die paritair is samengesteld. Deze nieuwe Raad van Advies adviseert de directie van Syntrus Achmea en Executive Board gevraagd en ongevraagd. Van de adviezen van de Raad van Advies kan alleen gemotiveerd worden afgeweken. De leden van de Raad van Advies worden voor langere tijd benoemd om continuïteit te waarborgen.
Jaarverslag 2009
Externe ondersteuning Het fonds wordt bijgestaan door externe deskundigen voor actuariële, financiële en vermogensbeheer adviezen door: Accountant KPMG Accountants N.V. Rijnzathe 14, te De Meern Certificerend actuaris Towers Watson Prof. E.M. Meijerslaan 5, te Amstelveen Administrateur & adviserend actuaris Syntrus Achmea Molenwerf 2 – 8, te Amsterdam Vermogensbeheer Aegon Asset Management Aegonplein 20, te Den Haag Compliance officer KPMG Integrity & Investigation Services Laan van Langerhuize 1, te Amstelveen
9
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Pre- en ouderdomspensioenregeling De regeling Met ingang van 1 januari 2006 is het Prepensioenfonds veranderd in een Bedrijfstakpensioenfonds. Deze wijziging houdt onder andere in dat de prepensioenregeling aan de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/Prepensioen en introductie Levensloopregeling is aangepast. Eveneens is er per 1 januari 2006 een ouderdomspensioenregeling opgericht. Hieronder treft u een toelichting aan op de beide —regelingen.
Werknemers geboren vóór 1 januari 1950 Voor deelnemers geboren vóór 1 januari 1950 is de huidige prepensioenregeling op hoofdlijnen gelijk gebleven. Uitgangspunt van de regeling is dat een werknemer vanaf 61,5-jarige leeftijd van de regeling gebruik kan maken. Een vroegere of latere ingangsdatum is mogelijk. De eerste mogelijkheid is met ingang van de eerste van de maand waarin de werknemer 60 wordt. De laatste mogelijkheid is bij 64 jaar en 11 maanden. Als gekozen wordt voor een vervroegde ingangsdatum, dan wordt het (premievrije) recht op prepensioen verlaagd aan de hand van een door het bestuur vastgestelde actuariële tabel. Als gekozen wordt voor een latere ingangsdatum, dan wordt het (premievrije) recht op prepensioen verhoogd aan de hand van een door het bestuur vastgestelde actuariële tabel.
10
De opbouw bedraagt 1,729% per jaar van de prepensioengrondslag. De premie voor het jaar 2009 voor de prepensioenregeling is vastgesteld op 3,6% van het heffingsloon. Van deze premie wordt 2,5% op het salaris van de werknemer ingehouden en 1,1% wordt door de werkgever betaald. Onder het heffingsloon wordt verstaan het voor de individuele deelnemer geldende brutoloon in geld over het lopende kalenderjaar tot ten hoogste het maximum premiedagloon Werkloosheidswet, herleid tot een jaarbedrag. Het maximum is het op jaarbasis herleide bedrag van het maximum premieplichtig dagloon voor de Werkloosheidswet (in 2009: 3 47.802,-).
Werknemers geboren op of na 1 januari 1950 Voor werknemers die geboren zijn op of na 1 januari 1950, is de prepensioenregeling per 1 januari 2006 afgeschaft. Per 1 januari 2006 hebben deze werknemers een nieuwe aanvullende ouderdomspensioenregeling gekregen. De • • •
kernpunten van de pensioenregeling voor 2009 zijn: De premie voor het jaar 2009 is vastgesteld op 3,6% van het heffingsloon; Pensioen wordt opgebouwd op basis van het middelloon systeem; De opbouw per gewerkt dienstjaar binnen de branche is voor 2009 gelijk aan 0,20% van de pensioengrondslag; • De pensioengrondslag is gelijk aan het salaris onder aftrek van de franchise; het salaris bedraagt maximaal het maximum premiedagloon Werkloosheidswet, herleid tot een jaarbedrag (in 2009: 3 47.802,-); • De franchise is voor 2009 vastgesteld op 3 12.671,-.
Verplichtstelling Op 20 oktober 2006 is het verplichtstellingsbesluit per 22 oktober 2006 door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) afgegeven. De administratieopdracht voor de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen is aan de uitvoeringsorganisatie Syntrus Achmea verstrekt. Deze organisatie verstrekt SAS 70 rapportages. Het bestuur heeft een vermogensbeheerovereenkomst gesloten met Aegon Asset Management Nederland.
Jaarverslag 2009
Verslag van het bestuur Bestuursbesluiten In het verslagjaar kwam het bestuur tien keer in vergadering bijeen. Deze vergaderingen vonden plaats op 15 januari, 27 januari, 19 februari, 16 maart, 7 april, 11 juni, 3 september, 24 september, 20 november en 3 december 2009. In de vergaderingen zijn onder andere over de volgende onderwerpen gesproken.
Jaarverslag 2008 Het jaarverslag 2008 inclusief het actuariële verslag is op 11 juni 2009 besproken. Naar aanleiding van de gemaakte opmerkingen is het jaarverslag is na de vergadering aangepast en op 25 juni 2009 ondertekend.
Pensioenfonds in onderdekking Het jaar 2009 stond in het licht van de economische crisis als gevolg van de kredietcrisis. Aan het begin van 2009 waren er forse verliezen op de beurzen. Daarnaast was sprake van een lage rente. Als gevolg hiervan verkeerden enkele honderden pensioenfondsen begin 2009 in onderdekking. Dat wil zeggen dat er onvoldoende financiële middelen waren om aan alle (toekomstige) verplichtingen te voldoen. De dekkingsgraad van een pensioenfonds geeft de verhouding weer tussen de bezittingen en de verplichtingen van een pensioenfonds. De Pensioenwet stelt regels voor het geval de dekkingsgraad van een pensioenfonds onvoldoende is. Pensioenfondsen zijn verplicht een “dekkingstekort” of “reservetekort” direct te melden bij de toezichthouder, De Nederlandsche Bank (DNB). Het pensioenfonds heeft een dekkingstekort als de dekkingsgraad lager is dan ongeveer 105%, en een reservetekort als het vereist eigen vermogen lager is dan 115,5% (ultimo 2009). Vanwege de onderdekking moesten bijna alle pensioenfondsen een kortetermijnherstelplan bij de toezichthouder DNB indienen. De deadline daarvoor was 1 april 2009. Volgens de Pensioenwet moet een pensioenfonds binnen drie jaar weer een dekkingsgraad van meer dan 105% hebben. Begin 2009 zag het er naar uit dat veel pensioenfondsen pensioenaanspraken en pensioenrechten zouden moeten korten om te voldoen aan de eis dat binnen drie jaar de dekkingsgraad weer 105% zou zijn. Dat vond minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een onevenredig zwaar gevolg van het hanteren van een termijn van drie jaar. Daarom werd de hersteltermijn tijdelijk verlengd naar vijf jaar. Daarin staan ook de maatregelen die het fonds neemt als het niet lukt om binnen vijf jaar een dekkingsgraad van 105% te bereiken. Het fonds heeft besloten om gebruik te maken van de verlengde termijn en heeft een kortetermijnherstelplan ingediend dat gebaseerd is op vijf jaar. DNB toetst jaarlijks of het voldoende lukt om te herstellen. Minister Donner heeft besloten dat eventuele korting op pensioenen en aanspraken kan worden uitgesteld tot 1 april 2012. Daardoor wordt een eventuele korting niet overhaast en onnodig doorgevoerd. Bij het opstellen van het herstelplan moet het bestuur zich laten leiden door een evenwichtige belangenafweging. Dat betekent dat de belangen van degenen die nu pensioen opbouwen en de gepensioneerden evenwichtig in het herstelplan verwerkt moeten zijn. DNB beoordeelde het herstelplan ook daarop.
Herstelplan De Bpf TEX moest een kortetermijnherstelplan en een langetermijnherstelplan indienen bij DNB. Op 31 december 2008 was de dekkingsgraad van het fonds namelijk 89%. Het bestuur heeft het herstelplan op 16 maart 2009 besproken en vervolgens op 31 maart vastgesteld en goedgekeurd. Op 31 maart 2009 is het herstelplan naar DNB verzonden. In het herstelplan zijn de volgende maatregelen opgenomen: • CAO-partijen hebben het opbouwpercentage over het jaar 2009 voor de pensioenregeling verlaagd. • In 2010 wordt de gehanteerde premie op een kostendekkend niveau gebracht, waarbij het opbouwpercentage weer naar het oude niveau is gebracht
11
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
• P er 1 januari 2009 wordt geen toeslag verleend aan zowel de actieven als de inactieven. Zodra de financiële positie van het fonds het toelaat, zullen de toeslagen weer worden toegekend. • Ten aanzien van vermogensbeheer wordt er tijdelijk niet overgegaan tot rebalancen. De ingelegde premies worden tot een niveau van 5% van het belegd vermogen liquide gehouden. Als de grens van 5% is bereikt, dan wordt het meerdere belegd in risicomijdende vastrentende waarden. Het bestuur heeft de deelnemers tijdig en op toegankelijke wijze schriftelijk geïnformeerd over de genomen maatregelen in het herstelplan. In de loop van 2009 werden de ontwikkelingen op de beurzen gunstiger. Het pensioenfonds heeft vooralsnog het dieptepunt van de dekkingsgraad achter de rug. De dekkingsgraad bedroeg op 31 december 2009 107% Voor meer informatie zie het hoofdstuk ´herstelplan´. Hierna worden bij premiebeleid en toeslagverlening uitgebreider ingegaan op de genomen maatregelen om te komen tot herstel.
Evaluatie herstelplan Eind 2008 bedroeg de dekkingsgraad 89%. Door de genomen maatregelen in het herstelplan en de ontwikkelingen op de beursen werd verwacht dat de dekkingsgraad eind 2009 zou uitkomen op 103,1%. Uiteindelijk bedraagt de dekkingsgraad 107%, waarmee het herstel van het pensioenfonds krachtiger is dan werd verwacht.
DNB
12
DNB heeft op 2 november 2009 een beschikking afgegeven waarin is opgenomen dat zij heeft besloten in te stemmen met het korte- en lange termijnherstelplan van het pensioenfonds conform de artikelen 138 lid 2 en 140 lid 2 van de Pensioenwet. Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder.
Premiebeleid In het herstelplan is vastgelegd dat de doorsneepremie vanaf 2010 wordt verhoogd van 3,6% naar 5,8%. Eind 2009 is de pensioenregeling vernieuwd, waardoor een gewijzigde premie is vastgesteld. Met ingang van 1 januari 2010 is de doorsneepremie vastgesteld op 18%. Bij de vaststelling is rekening gehouden met de kostendekkende premie.
Premie prepensioengerechtigden De premie voor de prepensioenregeling blijft gehandhaafd op 3,6%.
Verlaging opbouw Het pensioenfonds heeft geconstateerd dat op grond van de Pensioenwet geen kostendekkende premie is geheven over 2007, 2008 en 2009. Om de premies op het kostendekkende niveau te krijgen heeft de Bpf TEX besloten de pensioenopbouw voor één jaar te verlagen in plaats van de premie te verhogen. Het opbouwpercentage van 0,75% is verlaagd naar 0,2%.
Jaarverslag 2009
Als de werkgever volledig of gedeeltelijk is vrijgesteld voor de pensioenregeling, dan gelden andere opbouwpercentages. De nieuwe opbouwpercentages gelden alleen voor het jaar 2009. Vrijstelling werkgever
Oud opbouwpercentage Nieuw opbouwpercentage
Geen vrijstelling
0,75%
0,20%
Gedeeltelijk voor 0,25% opbouw
0,50%
0,13%
Gedeeltelijk voor 0,50% opbouw
0,25%
0,07%
Volledige vrijstelling
0,00%
0,00%
De verlaging van de pensioenopbouw geldt alleen voor de ouderdomspensioenregeling en niet voor de prepensioenregeling.
Toeslagverlening Het fonds probeert ieder jaar de opgebouwde pensioenen te verhogen met de gemiddelde verhoging van de cao-lonen in de bedrijfstak. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Op basis van de financiële positie van het fonds ultimo 2009 heeft het bestuur besloten om per 1 januari 2010 geen toeslag toe te kennen. Dit volgt eveneens uit de maatregelen die zijn opgenomen in het herstelplan.
Beleggingen De huidige beleggingsportefeuille (beleggingsplan 2009) blijft gelijk aan 2008. Eventuele aanpassingen vinden plaats indien noodzakelijk voor de nieuwe geldstromen. Nieuw binnenkomende gelden worden liquide houden tot 5% en indien de 5% grens bereikt is, wordt het meerdere belegd in risicomijdende vastrentende waarden. Het pensioenfonds heeft het dieptepunt van de dekkingsgraad vooralsnog achter de rug.
Door lage dekkingsgraad geen waardeoverdracht Als een werknemer van baan verandert, mag hij zijn pensioen overdragen naar zijn nieuwe pensioenfonds. Dit heet waardeoverdracht. Is de dekkingsgraad van het fonds lager dan 100%, dan mag het pensioenfonds waardeoverdrachten niet uitvoeren. Het moet deze volgens de Pensioenwet “opschorten”. Om te voorkomen dat waardeoverdrachten worden gestart en vlak daarna weer moeten stoppen heeft het bestuur besloten dat de dekkingsgraad gedurende 3 maanden 100% of meer moet zijn voordat de overdrachten weer worden opgestart. In de bestuursvergadering van 3 december 2009 is besloten om de uitvoering van individuele waardeoverdrachten te hervatten. Of een verzoek om waardeoverdracht daadwerkelijk afgehandeld kan worden hangt ook af van de financiële situatie van het andere fonds.
Uitkomst performancetoets boven de grenswaarde Voor het jaar 2009 is een z-score behaald van 0,74. De performancetoets 2005-2009 komt hiermee uit op 2,50. Dit is de uitkomst op basis van de gewijzigde berekeningsmethode welke in 2007 is opgenomen in het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000. De uitkomst van de performancetoets wordt bepaald door de behaalde z- scores in de afgelopen 5 jaar.
Wijziging grondslagen Het bestuur heeft besloten om de voorziening, gebaseerd op de huidige grondslagen, te vervangen door een voorziening gebaseerd op de prognosetafel CBS 2008-2050, waarbij rekening is gehouden met het fenomeen ervaringssterfte. Als gevolg hiervan is de voorziening met 1,5% toegenomen. Dit percentage is een gewogen gemiddelde van de verwachte toename per pensioensoort, waarbij voor ouderdomspensioen een opslag van 4,2% is gehanteerd en voor prepensioen 0,1 - 0,2 %. Omdat de verplichtingen van het fonds grotendeels uit prepensioen aanspraken bestaan, komt het gemiddeld op 1,5% uit.
13
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Reglement en Statutenwijzigingen Het bestuur heeft de volgende reglement- en statutenwijzigingen vastgesteld: • wijziging pensioenreglement: * Verlaging pensioenopbouw. • Wijziging prepensioenreglement: *Naar aanleiding van een opmerking van de De Nederlandsche Bank is de kortingsbepaling opgenomen in artikel 9.3, lid 1, sub c van de prepensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds aangepast. • wijziging van de statuten; * aanscherping voorwaarden vrijwillige aansluiting; • de wijze van benoeming leden deelnemersraad en de wijze van benoeming/ontslag leden verantwoordingsorgaan; en * verduidelijking kapstokbepaling aangaande de reglementen klachten- en geschillenprocedure • wijziging van het uitvoeringsreglement; * wijziging klachten- en geschillenreglement. * wijzigen naar aanleiding van een evaluatie van het reglement van het klachten reglement en het geschillenreglement. • Wijziging reglement verantwoordingsorgaan: * het verbod om een leeftijdsgrens te stellen voor het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan; en * de wijze van voordracht en benoeming van de leden van het verantwoordingsorgaan.
Financiële positie
14
Conform de Pensioenwet, artikel 130, dient een pensioenfonds in zijn jaarrekening en jaarverslag de kostendekkende, feitelijk en gedempte premie op te nemen. De kostendekkende premie fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het fonds in rekening brengt. Voor het Bpf TEX zijn deze premies in 2009 als volgt: • • De
Kostendekkende premie: Feitelijke premie
3 3.612.000,-3 5.812.000.--
Kostendekkende premie bestaat uit: * Actuarieel benodigde opslag: * Opslag in stand houden vereist vermogen: * Opslag voor uitvoeringskosten:
3 1.900.000,-3 276.000,-3 1.436.000,--
Communicatie Communicatie is voor het bestuur, evenals vorig jaar, een belangrijk onderwerp geweest. Begin 2009 is de website opengesteld voor de bedrijfstak. Daarnaast heeft het fonds de aangesloten werkgevers, de deelnemers en de gepensioneerden schriftelijk geïnformeerd over algemene zaken betreffende het fonds. Het ging hierbij onder meer over ontwikkelingen in de pensioenregeling, de premievaststelling en de toeslagverlening.
Informatievoorschriften Pensioenwet De Pensioenwet bevat uitgebreide informatieverplichtingen voor pensioenuitvoerders zoals het fonds. Zo moeten deze verplicht informatie verstrekken aan o.a.: • deelnemers: bij aanvang deelneming, jaarlijks en bij deelneming in een vrijwillige pensioenregeling; • aan gewezen deelnemers: bij beëindiging van de deelneming en periodiek (om de vijf jaar); • aan gewezen partners: bij scheiding en periodiek (om de vijf jaar); • aan pensioengerechtigden; bij pensioeningang en periodiek (jaarlijks). De verplichtingen van het fonds zijn in het pensioenreglement opgenomen, zodat betrokkenen uit het pensioenreglement kunnen opmaken op welke momenten er bepaalde informatie aan hen moet worden verstrekt.
Jaarverslag 2009
Dispensatieverzoeken Ten aanzien van de behandelingskosten van een dispensatieverzoek geldt voor 2009 een forfaitair bedrag van 3 2.500,-. Het bedrag wordt in rekening gebracht bij de werkgever als het verzoek is ingewilligd. Deze kosten worden niet in rekening worden gebracht indien het verzoek om vrijstelling is toegekend op grond van een eigen tijdige regeling.
Klachten- en de Geschillencommissie Bij de commissie staat beroep open voor de deelnemer of gepensioneerde die het niet eens is met een beslissing van het fonds betreffende de deelneming of de uitkering dan wel indien de deelnemer of gepensioneerde meent dat hij op andere wijze in het nadeel is door een genomen beslissing. In 2009 is deze commissie voor de Stichting Bpf TEX wederom niet bijeengekomen. De Klachten- en de Geschillencommissie doet uitspraak in de vorm van een advies aan het bestuur van de Stichting Bpf TEX.
Service Afspraken Het bestuur heeft diverse malen overleg gevoerd met de uitvoeringsorganisatie over de dienstverlening. Onderdeel van deze dienstverlening zijn de service afspraken. In het verslagjaar zijn door het bestuur, in overleg met de administrateur, wederom uit het totale pakket aan diensten en producten voor een aantal diensten en producten kwaliteitscriteria en service afspraken gemaakt. Alle producten en diensten vormen samen de dienstenwaaier waarin alle input, output en service afspraken zijn opgenomen. Deze service afspraken dienen het bestuur, samen met het jaarplan, de noodzakelijke handvatten te bieden om de kwaliteit van de werkzaamheden van de uitvoeringsorganisatie goed te kunnen beheersen. Een goed intern beheersingssysteem is bovendien een van de eisen van de toezichthouder. Door middel van rapportages per jaar en metingen wordt door het bestuur getoetst of aan de afgesproken kwaliteitscriteria is voldaan.
Verslag van de deelnemersraad De deelnemersraad heeft in 2009 vier keer vergaderd. Bij alle vergaderingen was een delegatie vanuit het bestuur aanwezig. Onderwerpen die bij de deelnemersraad in het verslagjaar speciale aandacht hebben gehad: Advies Bestuur In het verslagjaar heeft de deelnemersraad het bestuur geadviseerd over o.a. het herstelplan, de wijzi gingen van de reglementen en statuten van het fonds, de vaststelling van het jaarverslag en de communicatie aan deelnemers en gepensioneerden. Herstelplan De deelnemersraad is betrokken geweest bij de tot standkoming van het herstelplan en heeft het bestuur hierin positief geadviseerd. Bij het hoofdstuk bestuursbesluiten wordt uitgebreid ingegaan op het herstelplan en de genomen maatregelen. Verantwoordingsorgaan De deelnemersraad stelt voor om de heer van Adrichem en mevrouw Van Breemen deel te laten nemen in het verantwoordingsorgaan. Vernieuwde pensioenregeling De deelnemersraad is positief over het eindbod van CAO-partijen betreffende het aanpassen van de huidige pensioenregeling.
15
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Risicoparagraaf De risico’s verbonden aan de pensioenregeling worden door het fonds zelf gedragen. De risico’s worden geïnventariseerd en periodiek vastgesteld in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN), waarin de verzekeringstechnische aspecten van de regeling worden omschreven en waarmee het fonds uitvoering geeft aan de wettelijke vereisten. De toets in hoeverre de doelstelling en het gevoerde beleid worden bereikt, zal ten minste jaarlijks plaatsvinden aan de hand van het jaarverslag en de door de actuaris van het fonds uitgebrachte analyse. Het pensioenfonds heeft de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en van de opzet van de administratieve organisatie en interne controle vastgelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Het fonds heeft beleid vastgesteld met betrekking tot de beheersing van risico’s die samenhangen met de uitbesteding. Belangrijke aspecten hierin zijn dat de pensioenuitvoerder, Syntrus Achmea, beschikt over een zgn. SAS-70 verklaring type 2. Deze verklaring geeft zekerheid dat de bedrijfsprocessen en de daarin opgenomen interne controles, in opzet bestaan en adequaat zijn (type1) en effectief hebben gewerkt (type 2). Met Syntrus Achmea is het fonds een gedetailleerde Service Level Agreement (SLA) overeengekomen. De in de balans opgenomen financiële instrumenten zijn beleggingen, vorderingen en schulden. Financiële instrumenten zijn opgenomen tegen actuele waarde, voor zover niet anders is aangegeven. De belangrijkste risico’s zijn hieronder vermeld.
Beleggingsrisico’s De beleggingsrisico’s zijn als volgt onder te verdelen:
16
Marktrisico Marktrisico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk aandelen, commodities, private equity en vastgoed) verandert door veranderingen in de marktprijzen voor deze waarden. Het structurele marktrisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. De feitelijke beleggingsmix mag binnen vastgestelde bandbreedtes afwijken van de ALM-beleggingsmix. Voor de beheersing van het marktrisico in samenhang met het renterisico wordt gebruik gemaakt van actieve weging van de diverse assetcategorieën en incidenteel gebruik van derivaten. Relatieve marktrisico Dit is het risico dat de vermogensbeheerders bij de uitvoering van het actieve beleggingsbeleid afwijken van het vastgestelde ALM-beleid. Hiertoe zijn strategische marges gedefinieerd welke dagelijks worden gemonitored. Valutarisico Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in valutakoersen. Valutarisico’s worden afgedekt met valutaderivaten, voornamelijk valutatermijncontracten en valutaswaps. Het US dollar risico in de aandelen-, obligatie- en grondstoffenportefeuilles is volledig afgedekt. Hierna resteert nog voor circa 10% van de portefeuille een valutarisico. Renterisico De modified duration van de totale portefeuille vastrentende waarden, rekeninghoudend met rentederivaten, bedraagt eind 2009 circa 13,3 jaar, eind 2008 was dit 13,1. De modified duration van de technische voorziening, bedroeg eind 2009 circa 19,8 jaar. De dekkingsgraad verandert als gevolg van een verandering van de marktrente. Bij deze durations zal bij een stijging van de marktrente met 1%-punt de technische voorziening en de portefeuille vastrentende waarden dalen. De dekkingsgraad zal bij een dergelijke rentestijging van 107% naar ca. 122% stijgen. Het omgekeerde geldt ook als de marktrente met 1%-punt daalt. Hierdoor stijgt de technische voorziening en stijgt de waarde van de vastrentende portefeuille. De dekkingsgraad zal bij een rentedaling van 1%-punt van 107% naar ca. 98% dalen. De hier weergegeven dekkingsgraden zijn indicatief. De uitgevoerde berekening is op basis van de gepresenteerde durations uitgevoerd. De duration houdt geen rekening met de zogenaamde convexiteit
Jaarverslag 2009
en niet parallelle verschuivingen in de rentetermijnstructuur. Dit laatste houdt in dat aan deze berekening de veronderstelling ligt dat onder andere de rente over alle looptijden met hetzelfde percentage stijgt dan wel daalt. Kredietrisico Dit risico hangt samen met de beleggingen in verhandelbare schuldpapieren en tegenpartijen. Kredietrisico op verhandelbare schuldpapieren wordt beschouwd als prijsrisico. De beheersing van deze vorm van kredietrisico is geïntegreerd in het beleggingsproces, door middel van een richtlijn over de maximale belegging per kredietklasse. Tegenpartijrisico betreft het risico dat tegenpartijen hun verplichtingen aan het fonds niet meer kunnen nakomen, bijvoorbeeld door faillissement. Het tegenpartijrisico wordt beheerst door selectie van solide tegenpartijen en hantering van tegenpartijlimieten, al dan niet in combinatie met zekerheidstellingen.
Actuariële risico’s De actuariële risico’s zijn als volgt onder te verdelen: Strategische risico/solvabiliteitsrisico Het risico dat de ontwikkeling van het vermogen (in de vorm van beleggingen en premies) niet optimaal aansluit op de ontwikkeling van de verplichtingen, waardoor de beoogde pensioenkwaliteit en de beoogde financierings-doelstelling niet kunnen worden gehaald. Er is een aantal beleidsinstrumenten waarmee de financiële positie kan worden bijgestuurd. Deze beleidsinstrumenten zijn de pensioenregeling, het indexeringsbeleid, het premiebeleid, het beleggingsbeleid en het liabilitymanagement. Met ALM (Asset Liability Management) wordt samenhang aangebracht tussen deze beleidsinstrumenten. Verzekeringstechnisch risico Naast de financiële risico’s staat het fonds bloot aan verzekeringstechnische risico’s, waarvan het lang levenrisico het belangrijkste is. Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen worden prudente veronderstellingen gehanteerd waaronder leeftijdscorrectiefactoren alsmede toekomstige verbetering van de levensverwachting. De voorziening is gebaseerd op de prognosetafel CBS 2008-2050, waarbij rekening is gehouden met de ervaringssterfte. Als gevolg hiervan is de voorziening per 31 december 2009 met 1,5% toegenomen. Dit percentage is een gewogen gemiddelde van de verwachte toename per pensioensoort, waarbij voor ouderdomspensioen een opslag van 4,2% is gehanteerd en voor prepensioen 0,1 - 0,2 %. Omdat de verplichtingen van het fonds grotendeels uit prepensioen aanspraken bestaan, komt het gemiddeld op 1,5% uit. Andere verzekeringstechnische risico’s zijn kortlevenrisico en looninflatie.
Operationele risico’s De operationele risico’s zijn als volgt onder te verdelen: Algemeen Het betreft hier risico’s welke inherent zijn aan het (dis)functioneren van mens en machine in de primaire operationele processen van het fonds. Deze risico’s worden afgedekt door een veelheid van elkaar aanvullende maatregelen zoals bijvoorbeeld back-up & recovery procedures, logische & fysieke toegangs beveiliging, testprocedures, etc. Liquiditeitsrisico Aangezien de som van premies, directe beleggingsopbrengsten en aflossingen van beleggingen in vastrentende waarden de som van uitkeringen en kosten verre te boven gaat, is de kans op een liquiditeitstekort beperkt, temeer daar altijd de mogelijkheid bestaat beursgenoteerde beleggingen per ommegaande te verkopen. Compliance risico Het risico van het niet voldoen aan fungerende wet- en regelgeving dan wel het niet tijdig onderkennen van veranderingen in de wet- en regelgeving. Hiertoe zijn compliance manuals opgesteld welke extern zijn getoetst.
17
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Risico’s voor de deelnemers Actuariële en beleggingsrisico’s worden collectief gedeeld. Naast de premies zijn de beleggingsopbrengsten een belangrijke financieringsbron voor de opbouw van nieuwe pensioenaanspraken. Partiële toeslagverlening, of het geheel achterwege laten van toeslagverlening, biedt soelaas als de financiële positie van het fonds daartoe aanleiding geeft. Het effect daarvan is groter dan met premieverhogingen kan worden bereikt. Bovendien is het eerlijker: premieverhogingen raken alleen de actieve deelnemers (en de werkgevers) waar indexatiekortingen ook de slapers en de uitkeringsgerechtigden raken. Afstempeling Het risico dat de pensioenuitkeringen en aanspraken op pensioen worden verlaagd wanneer de middelen van het fonds niet meer voldoende zijn om in de toekomst aan alle verplichtingen te kunnen voldoen. Het fonds heeft daarvoor in principe een aantal sturingsmiddelen. Zo kan het de premie verhogen, stoppen met indexeren of de opbouw verlagen. Als het inzetten van al deze sturingsmiddelen niet (voldoende) helpt, blijft er voor het fonds nog maar één mogelijkheid over en dat is het verlagen van de rechten om zo tijdig weer op een dekkingsgraad van 105% terecht te komen. Het fonds heeft voor 2009 ten aanzien van de pensioenopbouw besloten om voor één jaar de opbouw te verlagen, in plaats van de premie te verhogen. Met als doel een kostendekkende premie voor 2007, 2008 en 2009 te heffen. Het opbouwpercentage is in 2009 verlaagd van 0,75% naar 0,2%.
18
Jaarverslag 2009
Pensioenontwikkelingen 2009 Ontwikkelingen 2009, regelgeving en overheidsbeleid Toeslagenlabel Het verhogen van het pensioen vanwege loon- of prijsstijging heet toeslag. Het bestuur van het pensioenfonds Bpf TEX beslist jaarlijks of het een toeslag verleent. Dit kan alleen als daarvoor voldoende financiële middelen beschikbaar zijn. Voor een begrijpelijke communicatie over het toeslagbeleid van het pensioenfonds voerde de Pensioenwet een toeslagenlabel in. Dit label staat op bijna alle communicatiemiddelen. Hiermee maken pensioenfondsen en verzekeraars duidelijk of de pensioenen de komende jaren kunnen stijgen met de prijsstijgingen, met andere woorden of de koopkracht op peil blijft. Naast het toeslagenlabel moet het fonds een voorwaardelijkheidsverklaring gebruiken. Daarin wordt het toeslagbeleid verder uitgelegd. Het gaat dan om de ambitie die het fonds heeft voor de mate waarin toeslagen worden gegeven. En ook hoe toeslagen worden betaald. Verder geeft het label aan wat daarvan de laatste drie jaar is waargemaakt. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is de toezichthouder die zich concentreert op het gedragstoezicht van pensioenfondsen. In de praktijk gaat het met name om communicatie. Het toeslagenlabel valt onder het toezicht van de AFM. Toeslagenbrief vanwege bijzondere situatie Vanwege de bijzondere economische situatie in 2009 besloot minister Donner dat het toeslagenlabel in 2009 niet gebruikt hoefde te worden. Toepassing van het toeslagenlabel in de huidige economische situatie kon verwarring veroorzaken bij de belanghebbenden, zo was de argumentatie. In plaats daarvan ontwikkelde de pensioensector, in overleg met de toezichthouder AFM, een modelbrief. Deze brief informeerde deelnemers en pensioengerechtigden over de financiële crisis, de situatie van de pensioenuitvoerder en de gevolgen voor hun pensioen. Met deze brief hebben de pensioenfondsen ook over de toeslagverwachting over 2009 gecommuniceerd met alle belanghebbenden. Dit gebeurde in het derde kwartaal van 2009. Zowel pensioenfondsen met een dekkingstekort als fondsen met een reservetekort maakten gebruik van de brief. In 2010 wordt het toeslagenlabel wel toegepast. Toeslag in 2009 De meeste werknemers en pensioengerechtigden in Nederland ontvingen in 2009 in het geheel geen toeslag op hun pensioen. Het bestuur van Bpf TEX besloot op 13 november 2008 om geen toeslag te verlenen in 2009. De brief met daarin informatie over de verleende toeslagen per 1 januari 2009 is in januari 2009 verzonden. In deze brief werd vermeld dat Bpf TEX geen toeslag verleend. Tevens is de voorwaardeliljkheidsverklaring gecommuniceerd AFM vraagt fonds zelf aan te geven of communicatie goed is De toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (AFM) stuurde op 8 december 2008 een tweede self assesment aan pensioenfondsen met het verzoek informatie te geven over de wijze waarop communicatie aan deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden plaatsvindt; AFM vroeg aan te geven hoe het pensioenfonds omging met informatieverstrekking en hoe de zorgplicht werd ingevuld. Bpf TEX heeft de self assesment ingevuld en retour gezonden naar de AFM. In 2009 koppelde de AFM de resultaten terug aan het pensioenfonds. De AFM was van mening dat het fonds 79% scoorde op het terrein van de informatieverstrekking Tijdige verzending UPO’s AFM constateerde in 2008 dat pensioenfondsen een eigen invulling geven aan de open norm 'tijdig' bij het versturen van een Uniform Pensioenoverzicht (UPO). De verzending is in de praktijk afhankelijk van de doorlooptijden van administratieve processen. Om een einde te maken aan de discussie over de vraag wanneer sprake is van tijdige verstrekking van UPO’s, kwam de AFM met een beleidsregel. Hierin staat dat een pensioenuitvoerder voldoet aan de eis van 'tijdigheid' als de deelnemer zijn UPO uiterlijk op 30 september ontvangt. Deze nieuwe norm geldt voor het eerst voor de UPO’s over het jaar 2009. Voor Bpf TEX zijn de UPO’s over het jaar 2008 voor 1 juli 2009 verzonden.
19
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Trend: vergrijzing en ontgroening: overheid verhoogt AOW leeftijd In 2009 was sprake van een economische recessie en een toenemende werkloosheid. Aan de andere kant ontstaat de komende jaren door vergrijzing en ontgroening juist een verminderd arbeidsaanbod en een verwacht tekort aan beschikbare arbeid. Daarnaast is sprake van een stijgende levensverwachting van mannen en vrouwen. Redenen voor het kabinet om de AOW-leeftijd te willen verhogen naar 67 jaar. Werkgevers en werknemers vertegenwoordigd in de Sociaal Economische Raad (SER) kregen tot eind september de gelegenheid te komen met een (betaalbaar) alternatief plan voor de verhoging van de AOW-leeftijd. Dat is niet gelukt. Sociale partners zijn het niet eens geworden over de AOW-leeftijd en de gevolgen voor aanvullende pensioenen. Het kabinet kwam vervolgens met een concreet wetsvoorstel om de AOW-leeftijd in twee stappen te verhogen naar 67 jaar. Eind februari 2010 viel het kabinet. Het onderwerp AOW-leeftijd werd vervolgens controversieel verklaard. Hierdoor wordt het onderwerp AOW pas na de verkiezingen in juni 2010 weer opgepakt.
20
Plan van het demissionaire kabinet: AOW-leeftijd in twee stappen omhoog Het demissionaire kabinet wilde de AOW-leeftijd in twee stappen verhogen: in 2020 naar 66 jaar en in 2025 naar 67 jaar. Het kabinet wilde verder rondom de verhoging van de AOW-leeftijd maatregelen treffen met betrekking tot de verbetering van de arbeidsmarktpositie van ouderen, de positie van mensen met zware beroepen en de positie van mensen met een lang arbeidsverleden. Verschillende politieke partijen en de sociale partners werken inmiddels aan hun eigen voorstellen voor een nieuwe opzet van de AOW. Hoe de veranderingen van de AOW er ook uit komen te zien, aanpassing van de AOW heeft effect op de aanvullende pensioenen. Dat zijn de pensioenen waarover door werkgever en werknemer samen afspraken worden gemaakt (2e pijler). Het gaat dan bijvoorbeeld om het pensioen dat wordt opgebouwd bij het pensioenfonds Bpf Tex. De verwachting is namelijk dat het fiscaal gefaciliëerde maximale opbouwpercentage per dienstjaar voor de aanvullende pensioenen ook aangepast wordt. Ook de premieruimte in de vrijwillige aanvullende pensioenen (3e pijler) wordt waarschijnlijk aangepast. Het gaat dan over de pensioenen die individuele burgers kunnen afsluiten bij een verzekeraar. Flexibilisering van de AOW-leeftijd In de Tweede Kamer ligt een wetsvoorstel dat het mogelijk maakt om vanaf 2010 de ingangsdatum van het AOW-pensioen uit te stellen. Het AOW-pensioen kan maximaal vijf jaar - geheel of gedeeltelijk – worden uitgesteld ten opzichte van de huidige AOW-leeftijd van 65 jaar. Het kabinet verwacht dat 5% van de nieuwe AOW-gerechtigden kiest voor uitstel. Gaat de AOW-uitkering later in, dan wordt de uitkering ook hoger. Het kabinet wil hiermee een flexibeler systeem van pensionering introduceren. Daarnaast hoopt het kabinet op een cultuuromslag, waarbij mensen 65 jaar niet meer als definitief eindpunt zien van hun werkzame leven. Tot slot hoopt minister Donner het mensen gemakkelijker te maken om door te werken na hun 65ste als ze dat zelf willen. Minister Donner en staatsecretaris Klijnsma van SZW vroegen op 11 november 2009 per brief aan de Tweede Kamer om dit wetsvoorstel zo spoedig mogelijk te behandelen. Ook bij de huidige AOW-gerechtigde leeftijd van 65 jaar kan behoefte bestaan om de AOW later te laten ingaan. Ook dit wetsvoorstel is controversieel verklaard omdat het kabinet demissionair is. Het wordt pas verder behandeld na de verkiezingen. Pensioenregister van start In de Pensioenwet is bepaald dat de pensioenuitvoerders een pensioenregister inrichten. Het register gaat alle Nederlandse pensioenregelingen via internet toegankelijk maken. Iedereen tussen de 15 en 65 jaar met een burgerservicenummer en een DigiD kan straks inloggen en een overzicht opvragen van zijn eigen pensioenregelingen en AOW-rechten. Zo kan iedere Nederlander straks duidelijk zien hoe hoog zijn totale oudedagsvoorziening is, bij welke pensioenuitvoerder het pensioen is opgebouwd en waar hij terecht kan voor meer informatie. Op 7 mei 2008 is de Stichting Pensioenregister opgericht, een samenwerkingsverband van de pensioenkoepels, verzekeraars en Sociale Verzekeringsbank. De stichting begeleidt de ontwikkeling van het pensioenregister. De pensioensector draagt de kosten zelf. Het is de bedoeling dat het register per 1 januari 2011 van start gaat. Volgens de wet moet het pensioenfonds elke vijf jaar informatie aan slapers verstrekken over hun opgebouwde pensioenaanspraken. Dit geldt overigens alleen voor degenen die na 1 januari 2008 slaper zijn geworden én de slapers die zich bij de pensioenuitvoerder hebben gemeld met het verzoek om hen deze informatie te verstrekken. Dat betekent bijvoorbeeld dat het niet verplicht is om informatie te verstrekken over slapers die voor 1 januari
Jaarverslag 2009
2008 slaper zijn geworden. Een verzoek via het pensioenregister wordt gezien als een wettelijk verzoek om slapersinformatie te verstrekken. Het is dan ook bijna onvermijdelijk om ook aan degenen die slaper zijn geworden voor 1 januari 2008 informatie te verstrekken. In 2009 is bij de uitvoerder, Syntrus Achmea, een project gestart voor de tijdige invoering van het pensioenregister. Syntrus Achmea heeft de pensioenfondsbesturen betrokken bij de voorbereidingen van het pensioenregister. FVP regeling: geen nieuwe instroom per 1 januari 2011 De Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) helpt werklozen van 40 jaar en ouder pensioen op te bouwen. FVP heeft in december 2008 bekendgemaakt dat de FVP-regeling een jaar langer blijft bestaan. De regeling loopt nu door tot 1 januari 2011. Werknemers die vóór 2011 in de WW terecht komen, kunnen nog een FVP-bijdrage aanvragen. Werknemers die daarna WW-gerechtigd worden niet meer. Werknemers die in 2010 werkloos worden, kunnen geconfronteerd worden met een korting op hun FVP-bijdrage. Het FVP-bestuur heeft besloten deze kwestie ter besluitvorming aan CAO-partijen voor te leggen. Klantenraad Op 9 oktober 2009 is de Klantenraad van Syntrus Achmea opgericht. Dit is een orgaan waarin alle pensioenfondsen die een contract hebben met Syntrus Achmea zijn vertegenwoordigd. Het belangrijkste doel van de Klantenraad is om gezamenlijk na te denken over belangrijke thema’s binnen de pensioenwereld en de impact daarvan op uitvoering en vastgoed/vermogensbeheer. Daarnaast is de Klantenraad een platform om lopende en gewenste ontwikkelingen rondom de dienstverlening en innovaties van Syntrus Achmea te bespreken met de directie van Syntrus Achmea en met de Executive Board van Achmea. In de Klantenraad heeft elk pensioenfonds twee (niet persoonsgebonden) zetels. Alle fondsen hebben hierdoor evenveel inspraak. De Klantenraad heeft uit haar midden de Raad van Advies gekozen, die paritair is samengesteld. Deze nieuwe Raad van Advies adviseert de directie van Syntrus Achmea en Executive Board gevraagd en ongevraagd. Van de adviezen van de Raad van Advies kan alleen gemotiveerd worden afgeweken. De leden van de Raad van Advies worden voor langere tijd benoemd om continuïteit te waarborgen.
Beleggingsbeleid Toezichthouder DNB gaf in september aan dat uit eigen DNB-onderzoek blijkt dat een aantal pensioenfondsen de risico’s onderschat waaraan zij in hun beleggingsbeleid blootstaan. De beleggingsverliezen in 2008 zijn behalve op de ernst van de crisis en het gevoerde strategische beleid voor een deel ook terug te voeren op de uitvoering van het beleid, aldus DNB. Het DNB-rapport is geanonimiseerd en door gestuurd aan de commissie Frijns. Deze commissie doet in opdracht van minister Donner onderzoek naar het beleggingsbeleid van pensioenfondsen en in het bijzonder het risicobeheer. DNB wil in overleg met de sector kijken waar zo nodig zaken kunnen worden aangescherpt. DNB erkent dat dit geen eenvoudige klus is, want het beleggingsbeleid van pensioenfondsen is laveren tussen het invullen van een reële ambitie enerzijds en het vermijden van structurele onderdekking anderzijds. Ook de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) heeft onderzoek gedaan naar de beleggingen van bedrijfstakpensioenfondsen. Op 18 november bracht VB haar rapport uit ‘Bedrijfstakpensioenfondsen en de kredietcrisis: aanbevelingen voor het beleggingsbeleid’. De kernboodschap in dit rapport is de oproep aan ieder bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds om stil te staan bij de wijze waarop het zijn verantwoordelijkheid voor het beleggingsbeleid en de uitvoering daarvan draagt. Zijn de mandaten helder en dusdanig dat het bestuur nog ‘in control’ kan zijn? Wordt er voldoende gerapporteerd door de vermogensbeheerder en is het bestuur in staat om te sturen naar aanleiding van die rapportages? De beheersing van de beleggingsrisico’s en het riskmanagement behoren bij ieder bedrijfstakpensioenfonds prominent op de agenda te staan. Er staan aanbevelingen in voor beleggingsbeleid. Zo pleit de VB voor overheidsobligaties, waarbij de rente is gekoppeld aan de inflatie. In het rapport worden ook antwoorden gegeven op veelgestelde vragen die bij het publiek leven over beleggingen van pensioenfondsen Zie het hoofdstuk ´beleggingen´ voor meer informatie over het beleggingsbeleid.
21
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Herstelplan Tot 1 april: herstelplan schrijven Bpf TEX moest net als veel andere pensioenfondsen een kortetermijnherstelplan en een langetermijnherstelplan indienen bij DNB. Op 31 december 2008 was de dekkingsgraad van het fonds namelijk 89%. De Bpf TEX moest een kortetermijnherstelplan en een langetermijnherstelplan indienen bij DNB. Op 31 december 2008 was de dekkingsgraad van het fonds namelijk 89%. Het bestuur heeft het herstelplan op 16 maart 2009 besproken en vervolgens per mail op 31 maart vastgesteld en goedgekeurd. Op 31 maart 2009 is het herstelplan naar DNB verzonden. In het herstelplan zijn de volgende maatregelen opgenomen: • CAO-partijen hebben het opbouwpercentage over het jaar 2009 voor de pensioenregeling verlaagd. • In 2010 wordt de gehanteerde premie op een kostendekkend niveau gebracht, waarbij het opbouwpercentage weer naar het oude niveau is gebracht. • Per 1 januari 2009 wordt geen toeslag verleend aan zowel de actieven als de inactieven. Zodra de financiële positie van het fonds het toelaat, zullen de toeslagen weer worden toegekend. • Ten aanzien van vermogensbeheer wordt er tijdelijk niet overgegaan tot rebalancen. De ingelegde premies worden tot een niveau van 5% van het belegd vermogen liquide gehouden. Als de grens van 5% is bereikt, dan wordt het meerdere belegd in risicomijdende vastrentende waarden. Het bestuur heeft de deelnemers tijdig en op toegankelijke wijze schriftelijk geïnformeerd over de genomen maatregelen in het herstelplan.
Dekkingsgraad
22
Per 31 december 2009 bedraagt de dekkingsgraad van het pensioenfonds 107%. Ten opzichte van 31 december 2008 (89%)is de dekkingsgraad tot en met december 2009 met circa 18%-punt gestegen. De stijging komt met name voort uit de wijziging in de obligatieportefeuille en de stijging van de marktrente waarmee de technische voorziening wordt berekend. Doordat in deze periode de marktrente is gestegen, neemt de technische voorziening af waardoor de dekkingsgraad toeneemt.
Premie De premiebetaling volgt het huidige premiebeleid dat is vastgelegd in de ABTN. In de ABTN is opgenomen dat de minimaal te ontvangen premie de kostendekkende premie verminderd met korting of verhoogd met een opslag is. Het bestuur van het pensioenfonds kan naar aanleiding van een continuïteitsanalyse besluiten, binnen de randvoorwaarden die de Pensioenwet hieraan stelt, een korting dan wel een opslag op de premie te leggen. In 2008 was besloten om premie vanaf 2010 te verhogen van 3,6% naar 5,8%. Daarbij is door CAOpartijen nadrukkelijke aangegeven het voornemen te hebben om per 1 januari 2010 een volwaardige pensioenregeling van kracht te laten worden. In 2009 is door CAO-partijen besloten om de pensioenregeling te veranderen naar deze volwaardige pensioenregeling. De premie is daardoor niet op 5,8% vastgesteld maar op 18%. Voor meer informatie, zie hoofdstuk ´toekomstparagraaf´.
Jaarverslag 2009
Pension Fund Governance (Goed pensioenfondsbestuur) Goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) In 2005 publiceerde de Stichting van de Arbeid (STAR) de “Principes voor goed Pensioenfondsbestuur”. Deze principes bieden kaders voor zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verantwoording, deskundigheid, openheid en communicatie. Maar ook andere regels spelen een rol: zo is de Code Tabaksblat van belang voor het beleggingsbeleid. Sinds 2007 zijn de Principes voor goed pensioenfondsbestuur van de STAR verankerd in de Pensioenwet. De bedoeling van de principes is dat een pensioenfondsbestuur weet waarvoor het verantwoordelijk is en hoe het die verantwoordelijkheid moet dragen en moet afleggen.
Aandacht voor principes in 2009 Het jaar 2009 stond vooral in het teken van risicobeheer. Kernvraag daarbij is of pensioenfondsen risico’s vooraf voldoende in beeld hadden. Dat geldt zowel voor het beleggingsbeleid als voor de verplichtingen.
Zelfevaluatie Besturen moeten een procedure vaststellen voor een periodieke zelfevaluatie. Het gaat om het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden afzonderlijk. Doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van het bestuur in stand te houden en/of te verbeteren. Het bestuur heeft in 2009 besloten om het proces zelfevaluatie door Syntrus Achmea te laten begeleiden. In 2010 vindt de zelfevaluatie plaats.
Risicobeheer en compliance Risicobeheer en compliance vormden in 2009 een speerpunt voor DNB. Pensioenfondsbesturen moeten voldoen aan alle wet- en regelgeving en controle hebben over alle risico’s die zich voordoen. DNB hanteert hiervoor het FIRM-model met een beschrijving van tien risicocategorieën. FIRM staat voor Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode. De Pensioenwet verplicht het bestuur tot het treffen van maatregelen voor een integere en beheerste bedrijfsvoering. Deze verplichting gaat verder dan de gedragscode die het bestuur nu al heeft. Het gaat om een risicobeleid, waarbij integriteitsrisico’s en ook andere risico’s in kaart worden gebracht. Het bestuur heeft besloten om dit op de studiedag in 2010 nader te vorm te geven.
Principes bij beloningsbeleid Op 6 mei 2009 hebben DNB en AFM de “Principes voor beheerst beloningsbeleid” gepubliceerd (verder: de Principes). De Principes zijn gericht op de financiële ondernemingen en op pensioenfondsen die onder toezicht staan van DNB of AFM. In een gezamenlijke brief van 24 juni 2009 aan de pensioenfondsen hebben DNB en AFM duidelijk gemaakt dat het beloningsbeleid ook bij pensioenfondsen en hun uitvoerders in lijn moet zijn met de Principes. In de kern is het doel van de Principes: het tegengaan van “perverse beloningsprikkels”. Met naleving van de Principes zijn soliditeit, integriteit en voldoen aan verwachtingen bij belanghebbenden van het pensioenfonds gediend. Pensioenfondsen moeten de Principes concreet toepassen op hun situatie en daartoe hun beloningsbeleid kritisch tegen het licht houden en waar nodig aanpassen. Het gaat daarbij niet alleen om de beloning van bestuurders, maar ook om uitbestede werkzaamheden van het pensioenfonds. Het beheerste beloningsbeleid past binnen het thema risicobeheer van een pensioenfonds. Het bestuur heeft in verslagjaar besloten dat zij van de ondernemingen aan wie activiteiten zijn uit besteed een verklaring omtrent het in die onderneming gevoerde beloningsbeleid verlangt. Als de ontvangen verklaring daartoe aanleiding geeft of als na verzoek geen verklaring wordt ontvangen zal het pensioenfonds met de betreffende onderneming in gesprek gaan over het daar toegepaste belonings beleid voor zover gerelateerd aan activiteiten voor het pensioenfonds. De inzet daarbij zal zijn om een beloningsbeleid te bevorderen dat in lijn is met de Principes voor beheerst beloningsbeleid.
23
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Intern toezicht Het bestuur heeft in 2009 als visiteur Basis & Beleid aangewezen voor intern toezicht. In 2010 zal voor het eerst de visitatie worden verricht.
Klachten- en de Geschillencommissie Bij de commissie staat beroep open voor de deelnemer of gepensioneerde die het niet eens is met een beslissing van het fonds betreffende de deelneming of de uitkering dan wel indien de deelnemer of gepensioneerde meent dat hij op andere wijze in het nadeel is door een genomen beslissing. De Klachten- en de Geschillencommissie doet uitspraak in de vorm van een advies aan het bestuur van de Stichting Bpf TEX.
24
Jaarverslag 2009
Toekomstparagraaf Vernieuwde ouderdomspensioenregeling In het voorjaar 2009 hebben CAO-partijen afgesproken om toe te werken naar een vernieuwde volwaardige pensioenregeling. Dit heeft in november 2009 geresulteerd in een akkoord over een vernieuwde pensioenregeling per 1 januari 2010.
Waarom een vernieuwde pensioenregeling? Toen de regering een aantal jaren geleden ingreep in de VUT- en prepensioenregeling hebben de vakbonden en werkgevers de eerste aanzet gegeven tot de vorming van een bedrijfstakpensioenfonds (BPF). In dit geval een beperkte regeling die het mogelijk moest maken voor werknemers om toch nog vervroegd met pensioen te kunnen gaan. Maar na verloop van tijd bleek dat er geen balans was tussen de kosten en de uiteindelijke opbrengsten voor de deelnemers. Vakbonden en werkgevers vonden dit een onhoudbare situatie en stonden toen voor de vraag wat nu te doen. Daarvoor bestonden er twee mogelijkheden: de beperkte regeling opheffen of een betere regeling afspreken. Opheffen van de regeling is kostbaar. Dit is nodig om de tot dan opgebouwde rechten veilig te stellen. Een betere optie is het opzetten van een vernieuwde volwaardige pensioenregeling.
Hoofdlijnen vernieuwde ouderdomspensioenregeling Per 1 januari 2010 is een vernieuwde pensioenregeling op basis van middelloon ingevoerd. Deze vervangt de huidige beperkte regeling die gebaseerd is op de huidige pensioenregeling die sinds 1 januari 2006 van toepassing is. De hoofdlijnen van de vernieuwde regeling zijn als volgt: • Franchise De franchise wordt vastgelegd op 3 12.309 en zal de komende vijf jaar op dit niveau worden bevroren, met inachtneming van de minimale franchise. • Opbouwpercentage ouderdomspensioen De regeling kent een opbouwpercentage van 1,75% x de pensioengrondslag per dienstjaar. • Nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen zal 70% van het bereikbaar ouderdomspensioen bedragen. De dekking is op basis van opbouw. • Pensioengevend salaris Het pensioengevend salaris is het brutoloon (twaalf maandsalarissen), plus vakantietoeslag, plus voor zover van toepassing andere schriftelijk overeengekomen vaste onderdelen (zoals de dertiende maand, ploegentoeslagen, provisie). Met betrekking tot provisie zal, indien en voor zover er sprake is van een gegarandeerd onderdeel, dit betreffende onderdeel tot het pensioengevend salaris behoren. Incidentele en/of variabele beloningen (zoals overwerk, bonus en het niet gegarandeerde deel van de provisie) tellen niet mee voor het pensioengevend salaris. • Pensioengrondslag De pensioengrondslag is het pensioengevend salaris minus de franchise. Over de pensioengrondslag wordt jaarlijks premie betaald en wordt ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen opgebouwd. • Maximum salaris Het maximum pensioengevend salaris bedraagt 3 55.000. • Premieverdeling De premieverdeling tussen werkgever en werknemer zal zijn: 2/3 werkgever (12%) en 1/3 werknemer (6%). • Indexatie: Partijen constateren dat bedrijfstakpensioenregelingen veelal een vastgelegde indexatieambitie kennen. Het afspreken van een ambitie voor nu en de komende vijf jaar is op dit moment te verstrekkend. Partijen zullen in 2014 in overleg treden over een indexatieambitie die marktconform is.
25
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
• Excedentregeling Er zal een vrijwillige excedentregeling worden aangeboden voor de werknemers die meer verdienen dan het maximum pensioengevend salaris van 3 55.000. De werkgever bepaalt of deze regeling aan de werknemers wordt aangeboden. De regeling is een middelloonregeling met een opbouw percentage 1,75%. Het is per werkgever mogelijk om, alleen in de excedentregeling, één afwijkend opbouwpercentage van 2,05% aan te bieden. De werkgever kan bepalen of deze de excedent regeling wil maximeren. • Werknemers geboren voor 1 januari 1950 Werknemers geboren voor 1 januari 1950 en reeds werkzaam in de branche blijven in de huidige BPF TEX regeling. Nieuwe werknemers, geboren voor 1 januari 1950, zullen gaan deelnemen aan de vernieuwde pensioenregeling
26
Jaarverslag 2009
Beleggingen Algemeen Terugblik op 2009 Na de kredietcrisis die in 2007 begon en in 2008 z’n dieptepunt kende, was het afgelopen jaar een periode van herstel. De economische activiteit liet gedurende 2009 een geleidelijke verbetering zien. In veel landen was de economische groei al positief in het derde kwartaal en verbeterde verder in het vierde kwartaal. Het economisch herstel is echter nog kwetsbaar en groei werd tot dusver vooral gedreven door een voorraadherstel in de industriesector. De arbeidsmarkt laat voorlopig nog een ander beeld zien. De werkloosheid liep wereldwijd fors op hoewel er wel steeds meer tekenen van stabilisatie zichtbaar werden. Na een sterke versoepeling van het monetair beleid eerder in het jaar hebben centrale banken een afwachtende houding aangenomen en benadrukken dat in de grote economieën de rentes voorlopig op een zeer laag niveau zullen blijven. De financiële markten liepen in het afgelopen jaar sterk vooruit op het verwachte herstel en toonden in de meer risicovolle beleggingscategorieën uitbundige koersstijgingen.
Beleggingsbeleid Gedurende het verslagjaar heeft de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen (Bpf TEX) besloten om – gezien de onzekere situatie op de financiële markten- geen rebalancing tussen de diverse beleggingscategorieën door te voeren en evenzo is afgezien van een actief allocatiebeleid. Dit beleid heeft ervoor gezorgd dat de feitelijke portefeuille van het Bedrijfstakpensioenfonds ultimo 2009 op een aantal onderdelen afwijkt van de strategische gewichten. Mandaat Minimum (%)
Strategisch (%)
Beleggingscategorie Maximum (%)
Portefeuille Marktwaarde (x 5 1,000)
12,5
17,5
22,5 Aandelen
60,0
70,0
80,0 Vastrentende waarden
5,0
7,5
2,5
5,0
- 5,0
0,0
-
100,0
Tactisch (%)
5.642
14,3
28.471
72,4
1.988
5,0
7,5 Grondstoffen
2.022
5,1
5,0 Liquiditeiten
1.272
3,2
Totaal
39.395
100,0
10,0 Vastgoed
27
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Beleggingscategorieën Aandelen De koersstijging in de aandelenportefeuille van het Bedrijfstakpensioenfonds bedroeg over geheel 2009 uiteindelijk ruim 25%. De performance tussen de verschillende regio’s liep echter sterk uiteen. In de Japanse markt was per saldo sprake van een mager resultaat met ca. 2% koersstijging terwijl opkomend Azië met ongeveer 70% steeg. Zowel Europa als Noord-Amerika lieten uiteindelijk een vrijwel gelijk resultaat zien van ca. 23%. In de Noord- Amerikaanse portefeuille was het dollarrisico gedurende het gehele jaar afgedekt naar de euro. Door deze afdekking werd Bpf TEX niet geraakt door de depreciatie van de dollar gedurende 2009. In onderstaande tabel wordt de strategische verdeling van de aan delenportefeuille van Bpf TEX over de verschillende regio’s aangegeven per ultimo 2009: Regio's Europa Noord Amerika Pacific Basin 9 Totaal
(%) 40,0 40,0 20, 0 100,0
Indirect onroerend goed De beursgenoteerde onroerend goed beleggingen hebben in 2009 in lijn met de aandelen in 2009 een forse koersstijging van ruim 30% laten zien. Hiermee liepen ook deze financiële markten duidelijk vooruit op de ontwikkelingen in de onroerend goed markten zelf waar sprake was van voortdurende druk op huren en onroerend goedprijzen. Pas richting het eind van het jaar kon een zekere prijsstabilisatie in diverse vastgoedcentra worden geconstateerd.
28
Vastrentende waarden Ook binnen de vastrentende waarden portefeuille maakten beleggers een onderscheid tussen meer en minder risicovolle beleggingen. Dit leidde er toe dat de markt voor staatsleningen een beperkt rendement liet zien terwijl in de meer risicovolle leningen zoals bedrijfsobligaties en leningen van opkomende markten een daling van de risicopremie zorgde voor zeer hoge rendementen. Tegen het einde van het jaar zorgde de financiële crisis in Griekenland voor onrust in het euro gebied. Performance van de beleggingsportefeuille Het uiteindelijke resultaat in de totale beleggingsportefeuille van het Bedrijfstakpensioenfonds bedroeg over geheel 2009 +15,3%. Hierbij hebben de risicovollere categorieën zoals aandelen maar ook bedrijfsobligaties (credits en high yield) en Emerging Market Debt (EMD) bijgedragen aan de uiteindelijke performance. Het totale rendement van de portefeuille werd enigszins gedrukt door de rente-afdekking die in de portefeuille is doorgevoerd. Deze rente-afdekking zorgt ervoor dat de beleggingsportefeuille de ontwikkeling volgt van de verplichtingen van Bpf TEX op marktwaarde. Zonder de rente-afdekking zou de portefeuille in 2009 gestegen zijn met 17,8%.
9 De Pacific Basin heeft betrekking op Japan, de ontwikkelde Aziatische landen, zoals Singapore en HongKong, de opkomende Aziatische landen, zoals China en India, en Australië en Nieuw-Zeeland.
Jaarverslag 2009
december 2009
vierde kwartaal 2009
year to date
PF
BM
TW
PF
BM
TW
PF
5,11
4,80
0,29
5,66
5,25
0,39
25,08
29,58 - 3,47
Vastrentende waarden - 0,14
- 0,48
0,34
1,39
0,78
0,60
15,09
11,25
Aandelen
BM
TW 3,46
Vastgoed
8,41
7,83
0,54
5.68
5,10
0,55
30,63
38,50 - 5,68
Grondstoffen
3,93
3,68
0,24
12,24
11,55
0,61
16,03
18,35 - 1,96
1,26
1,33 - 0,06
2,72
2,50
0,22
17,82
17,36
0,39
1,58
Liquiditeiten Totaal excl. LDO (gewogen) LDO
- 13,99
Vastrentende waarden (incl. LDO)
- 1,15
- 1,67
0,53
1,39
- 0,08
1,47
12,51
10,76
Totaal voor kosten (gewogen)
0,45
0,44
0,01
2,66
1,85
0,80
15,67
16,83 - 0,98
Totaal na kosten (gewogen)
0,42
0,44 - 0,02
2,58
1,85
0,72
15,32
16,83 - 1,29
PF = portefeuille
1,98
BM = benchmark
- 52,12
TW = Toegevoegde waarde
Maatschappelijk verantwoord beleggen Algemeen Bpf TEX heeft zijn beleggingen uitbesteed aan AEGON Asset Management. Bpf TEX hanteert in het kader van maatschappelijk verantwoord beleggen een aantal uitgangspunten. Deze dienen zoveel mogelijk in het beleggingsbeleid tot uiting te komen. Het belang van het fonds is het beste gediend door te beleggen in ondernemingen die de hoogste standaard van Corporate Governance nastreven. Dit streven wordt waar mogelijk actief ondersteund. Bij de uitvoering van hun verplichtingen ten opzichte van de aandeelhouders dienen bestuurders zich te houden aan het hoogste niveau van handelen met betrekking tot belanghebbenden en het milieu. Als belanghebbenden worden aangemerkt die personen en instellingen die naast de aandeelhouders belang hebben bij de handelingen en het welzijn van de onderneming. De beleggingsfilosofie is dat ondernemingen goed op de hoogte zijn van de verwachtingen van hun belanghebbenden en dat zij deze verwachtingen meenemen in beleid en activiteiten. Naar onze mening zijn de belangen van de aandeelhouders het meeste gediend bij een maatschappelijk verantwoord beleid. Dat wil zeggen dat bestuurders en management ernaar streven de normen en doelstellingen te realiseren die in dergelijke beleidsvoorschriften worden verwoord. Het is de overtuiging van het fonds dat met een maatschappelijk verantwoorde bedrijfsaanpak op de lange termijn goede beleggingsrendementen worden gerealiseerd. Gemeend wordt dat ondernemingen die tegen de stroom van de publieke opinie in opereren zich met sancties vanuit de samenleving en/of strafmaatregelen van overheidswege geconfronteerd zullen zien. Dit kan tot slechte rendementen leiden. Omdat Bpf TEX voor de lange termijn investeert, worden al deze factoren meegenomen bij de bepaling van de geschikte beleggingen voor de portefeuilles. Het moge duidelijk zijn dat deze filosofie overeenstemt met het basisprincipe dat beleggingsbeslissingen worden genomen met als doel een zo hoog mogelijk rendement te realiseren met inachtneming van de eventuele risico’s.
29
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
De normen en richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen worden bepaald door de publieke opinie en formeel vastgelegd door overheden en organisaties als de Verenigde Naties en de OESO. Wij pleiten ervoor dat ondernemingen onderzoeken hoe het publiek staat tegenover maat schappelijk verantwoord ondernemen. Zij zouden hun bevindingen moeten verwerken waar en wanneer dat maar opportuun is. Tevens zouden zij daar waar zij menen een nuttige bijdrage te kunnen leveren moeten bijdragen aan de ontwikkeling van ideeën en normen Voorbeelden van niet-duurzaam ondernemen en de verwachte reactie bij de beleggingsbeslissingen Het fonds ondersteunt geen maatschappelijk onverantwoord handelen door ondernemingen. Voorbeelden van onaanvaardbare praktijken, activiteiten en gebeurtenissen zijn: • • • •
Het gebruik van kinderarbeid; Activiteiten waarbij drugs betrokken zijn; Het door witwassen helpen verbergen van geldelijk gewin uit criminele activiteiten; Industriële activiteiten die vermijdbare schade toebrengen aan het milieu doordat er onvoldoende zorg aan de keuze en toepassing van de gebruikte processen wordt besteed; • Schadelijke lekkages van chemicaliën, olie en andere substanties die optreden door een gebrek aan goed beleid en de juiste procedures; • Activiteiten waardoor dieren onnodig of onaanvaardbaar leed wordt berokkend; • Het in gevaar brengen van mensenlevens of van het welzijn van mensen door ontoereikende veiligheidsprocedures.
30
Bpf TEX dient beleggingen te vermijden in ondernemingen die niet aan algemene normen van maatschappelijk aanvaardbaar ondernemerschap voldoen, tenzij er een redelijke verwachting bestaat dat verbeteringen bij de betreffende onderneming zullen leiden tot een gepast niveau. Indien voorvallen van onethisch ondernemen onder de aandacht van het fonds worden gebracht en indien het fonds in de betreffende onderneming een belang aanhoudt, zal het fonds middels zijn vermogensbeheerder zijn ongenoegen kenbaar maken aan het management om zo de gewenste veranderingen te bewerkstelligen. Indien dergelijke druk geen effect heeft, dan zal overwogen worden de belegging in de betrokken onderneming af te stoten.
Vooruitzichten 2010 Voor 2010 verwachten wij dat er sprake zal zijn van een verder herstel van de wereldeconomie waarbij het trendmatige groeipad op een duidelijk lager niveau zal liggen dan in de afgelopen jaren. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de bron van de kredietcrisis, te weten de financiële sector, lange tijd nodig zal hebben om weer tot gezonde balansverhoudingen te komen wat resulteert in een terughoudendkredietbeleid. In deze omstandigheden verwachten wij dat de kapitaalmarktrentes zullen bewegen tussen tamelijk nauwe bandbreedtes. Richting einde van het jaar verwachten we dat de monetaire autoriteiten weer de eerste verkrapping van het beleid zullen doorvoeren.
Jaarverslag 2009
Stand van de voorzieningen en reserves Op het einde van het boekjaar bedroegen de (bedragen x 3 1.000,-)
2009
2008
• Technische Voorzieningen • Algemene Reserve • Reserve Premievrijstellingsrisico • Weerstandsreserve Dekkingsgraad per jw 2009
41.217 (3.479) 968 5.503
39.477 (13.392) 0 5.739
107,3%
89,3%
2009
2008
3.283 4.185 3.149 0 (855) (128) (2.184) 0 0 (674) 3.869
(9.319) (3.927) 651 (15) (921) (130) 133 0 0 0 (720)
10.645
(14.248)
2009
2008
5.812 3.820 n.v.t.
4.548 5.352 n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Resultaat boekjaar (bedragen x 3 1.000,-)
Saldo uit hoofde van wijziging rentetermijnstructuur Saldo uit hoofde van beleggingsopbrengsten Saldo uit hoofde van premie Saldo uit hoofde van waardeoverdrachten Saldo uit hoofde van kosten Saldo uit hoofde van uitkeringen Saldo uit hoofde van kanssystemen Saldo uit hoofde van toeslagverlening Saldo uit hoofde van garantiecontract Saldo uhv overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen Saldo uit hoofde van andere oorzaken Saldo boekjaar
Overig
(bedragen x 3 1.000,-) feitelijke premie (conform JR) Zuiver kostendekkende premie (conform act. rapp.) Gedempte premie (conform act. rapp) premie Inkoopregeling VPL (n.v.t.)
31
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
32
JAARREKENING
09
20
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Balans per 31 december 2009 (na resultaatbestemming) (in eenheden van duizend euro)
31 december 2009
31 december 2008
ACTIVA Beleggingen
(1)
Beleggingen voor risico pensioenfonds Zakelijke waarden 7.630 6.494 Vastrentende waarden 28.471 25.914 Overige beleggingen 3.294 985 39.395 Vorderingen en overlopende activa (2) Premies 1.241 2.131 Overige vorderingen 469 536 1.710 Liquide middelen
33.393
2.667
(3)
3.904
1.335
45.009
37.395
34
31 december 2009
31 december 2008
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves
(4)
Cumulatief verliessaldo (3.479) (13.392) Reserve premievrijstellingsrisico 968 Weerstandsreserve 5.503 5.739 2.992
(7.653)
Technische voorzieningen (5) Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds 41.217 39.477 Overige technische voorzieningen - 3.445 41.217
42.922
Overige schulden en overlopende passiva (6)
800
2.126
45.009
37.395
Jaarrekening 2009
Staat van baten en lasten over 2009 (in eenheden van duizend euro)
31 december 2009
31 december 2008
BATEN Premiebijdragen risico pensioenfonds Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds Overige baten
(7)
5.812
4.548
(8) (9)
5.247 187
(2.494) 11
11.246
2.065
LASTEN Mutatie voorziening pensioenverplichtingen (10) Pensioenopbouw Verzwaring overlevingstafels Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Waardeoverdrachten Overige mutaties
1.960 599 1.062 (838) (18) (3.283) 74 (1) 2.185
3.024 1.293 (526) (15) 9.319 220 551
35
Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen Pensioenuitkeringen (11) Pensioenuitvoeringskosten (12) Saldo overdrachten van rechten (13) Wijziging overige technische voorziening (14) Overige lasten (15) Saldo boekjaar
1.740 966 1.454 1 (3.445) (115) 10.645
13.866 656 1.391 (205) 458 147 (14.248)
11.246
2.065
Bestemming saldo boekjaar Algemene reserve Cumulatief verliessaldo Reserve premievrijstellingsrisico Weerstandsreserve
- 9.913 968 (236)
(1.754) (13.392) 898
10.645
(14.248)
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2009 Inleiding Het doel van de Stichting Bedrijfstak Pensioenfonds voor de voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna ‘het fonds’) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en over lijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van de in de branche Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen verplicht gestelde aangesloten werkgevers.
Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Alle bedragen zijn vermeld in euro x 1.000.
Rubriceringswijzigingen
36
Beleggingen Met betrekking tot de beleggingen heeft een nadere uitsplitsing plaatsgevonden van obligaties naar obligaties en LDO beleggingen. Deze rubriceringswijziging heeft geen invloed op vermogen of resultaat. De vergelijkende cijfers zijn hiervoor aangepast in de jaarrekening.
Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling Algemeen Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Schattingswijziging VPV De publicaties van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Actuarieel Genootschap (AG) geven een wijziging aan van de voorzienbare trend in overlevingskansen. Om hiermee op een afdoende wijze rekening te houden is op basis van bestuursbesluit, vooruitlopend op de aanstaande herziening van de AG-prognosetafels, de voorziening pensioenverplichtingen verhoogt met een opslag van 1,50%.
Jaarrekening 2009
Het effect van deze schattingswijziging in het huidige verslagjaar bedraagt 3 599. Dit resultaat is via de Staat van Baten en Lasten als ‘Verzwaring overlevingstafels’ in het verslagjaar verantwoord. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta’s worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen actuele waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.
Grondslagen voor balanswaardering Algemeen De activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarde.
1. Beleggingen Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd tegen actuele waarde. Overlopende activa en passiva alsmede liquiditeiten vermogensbeheer worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Het verschil tussen marktwaarde en nominale waarde is bij deze activa en passiva in het algemeen gering. Participaties in beleggingsfondsen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen.
37
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Financiële instrumenten worden gebruikt ter afdekking van beleggingsrisico’s en het realiseren van het vastgelegde beleggingsbeleid. Met ingang van dit boekjaar zijn de derivatenposities opgenomen als een afzonderlijke beleggingscategorie. Derivaten die deel uitmaken van een beleggingsfonds zijn opgenomen in de beleggingscategorie waarin dit beleggingsfonds is gerubriceerd. Actuele waarde De beleggingen van het pensioenfonds worden nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen de actuele waarde per balansdatum. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen, of afgeleide van marktnoteringen. Echter bepaalde instrumenten, zoals onroerende zaken, participaties in hypotheken en bepaalde derivaten zijn gewaardeerd door gebruik te maken van waarderingsmodellen en -technieken. Het is gebruikelijk en mogelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor financiële instrumenten zoals beleggingsvorderingen en -schulden geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het korte termijn karakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde.
Zakelijke waarden Vastgoed Vastgoed wordt gewaardeerd tegen actuele waarde per 31 december van het boekjaar Voor niet beursgenoteerde participaties en deelnemingen in onroerende zaken maatschappijen is dit de berekende intrinsieke waarde die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert.
38
Aandelen Aandelen, waaronder tevens converteerbare obligaties zijn begrepen, worden gewaardeerd tegen de beurskoers. Voor niet ter beurze genoteerde participaties in aandelenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert.
Vastrentende waarden Obligaties Obligaties worden gewaardeerd tegen de beurskoers. Voor niet ter beurze genoteerde participaties in vastrentende waardenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde.
2 Vorderingen en overlopende activa Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
3 Liquide middelen Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het fonds.
4 Stichtingskapitaal en reserves Algemene reserve/ cumulatief verliessaldo Deze reserve is dat deel van het vermogen dat resteert nadat via de resultaatbestemming de vereiste reserves, waaronder de weerstandsreserve, op het gewenste niveau zijn gebracht.
Jaarrekening 2009
In geval van een positieve post wordt deze post gepresenteerd als algemene reserve, deze dient ter opvang van tegenvallers anders dan waarvoor een specifieke reserve respectievelijk voorziening is getroffen. Indien er sprake is van een negatieve post als gevolg van negatieve resultaten in dit jaar en/ of voor gaande jaren wordt deze reserve als cumulatief verliessaldo verwerkt, dit wordt gepresenteerd als (negatief) onderdeel van het eigen vermogen. Het streven is om een reserve aan te houden die minimaal gelijk is aan het gesteld vereist eigen vermogen op basis van het Financieel Toetsingskader. Het gesteld vereist vermogen wordt bepaald op basis van de standaardmethode voorgeschreven door DNB. Er is geen sprake van een maximering van de algemene reserve.
Weerstandsreserve In de jaarrekening is aansluiting gezocht bij de uitkomsten van de toetsing aan het vereist vermogen in de evenwichtssituatie door het vormen van een weerstandsreserve. De weerstandsreserve dient onder meer ter opvang van een mogelijke waardedaling van de beleggingen. Teneinde de weerstandsreserve op het gewenste niveau te brengen, wordt jaarlijks een deel van het saldo van de rekening van baten en lasten toegevoegd of onttrokken. De hoogte van de benodigde weerstandsreserve wordt bepaald door de waarmerkend actuaris. Indien de financiële middelen niet toereikend zijn wordt de weerstandsreserve vastgesteld als het resultaat van de activa minus de technische voorzieningen minus de schulden.
5 Technische Voorzieningen De voorziening pensioenverplichtingen is de op basis van actuariële grondslagen berekende contante waarde van de pensioenaanspraken, waarop per balansdatum op grond van het reglement, rechten zijn verkregen. De voorziening pensioenverplichtingen is gebaseerd op de aanspraken per 31 december van het boekjaar inclusief de indexatie per 1 januari van het volgend boekjaar. De berekeningen zijn uitgevoerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: a. Als rekenrente wordt de markrente gehanteerd. De marktrente komt overeen met de rentetermijnstructuur ultimo boekjaar zoals deze door DNB is gepubliceerd. b. Voor zowel mannen als vrouwen zijn de sterftekansen ontleend aan de AG prognosetafel 2005-2050, zonder leeftijd terugstellingen. c. Voor zowel mannen als vrouwen worden de sterftekansen gecorrigeerd voor het verschil in levensverwachting tussen de beroepsbevolking en de gehele Nederlandse bevolking. d. Voor het leeftijdsverschil tussen de verzekerden en hun (huwelijks-)partner is de man drie jaar ouder dan de vrouw gesteld. Toegepaste opslagen: a. Voor latent wezenpensioen is de voorziening pensioenverplichtingen voor opgebouwd latent nabestaandenpensioen naast nog niet ingegaan ouderdomspensioen, verhoogd met 5%. b. Voor de toekomstige kosten met betrekking tot de administratie en uitbetaling van de pensioenen na ingang, zijn de netto pensioenverplichtingen verhoogd met 2,5%. c. Om op een afdoende wijze rekening te houden met recente ontwikkelingen in de voorzienbare trend in overlevingskansen voor de gehele bevolking is de op bovenstaande grondslagen berekende voorziening verhoogd met een opslag van 1,50%.
39
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Korte beschrijving van de pensioenregeling Het pensioenfonds kent de volgende regelingen: • Een prepensioenregeling met een pensioenleeftijd van 61 jaar en 6 maanden voor deelnemers die geboren zijn voor 1 januari 1950. Jaarlijks wordt een aanspraak op prepensioen opgebouwd van 1,729% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan het brutoloon, met als maximum het maximum dagloon voor de premieheffing ingevolge de Werkloosheidwet. Er wordt geen partner- of wezen pensioen opgebouwd noch op risicobasis verzekerd. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf 21 jaar tot 61 jaar en 6 maanden. Het prepensioen eindigt per de 1e van de maand waarin de deelnemer of gewezen deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt. • Een ouderdomsregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar voor deelnemers die geboren zijn op of na 1 januari 1950. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 0,75% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. In 2009 is de opbouw eenmalig verlaagd naar 0,2%. De pensioengrondslag is gelijk aan het brutoloon, met als maximum het maximum dagloon voor de premieheffing ingevolge de Werkloosheidwet. Het nabestaandenpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen. Het wezenpensioen bedraagt 20% van het jaarlijkse nabestaandenpensioen. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf 21 jaar tot 65 jaar. Het is mogelijk het ouderdomspensioen te vervroegen vanaf 55 jaar of uit te stellen tot 70 jaar.
6 Overlopende schulden en overlopende passiva Alle schulden en overlopende passiva hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Grondslag kasstroomoverzicht
40
Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de directe methode.
Grondslagen voor resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
7 Premies risico pensioenfonds Hieronder zijn opgenomen de over het boekjaar in rekening gebrachte en te brengen premies en koopsommen.
8 Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op opbrengsten uit beleggingsfondsen, intrest en dividenden onder aftrek van de aan de beleggingen toe te rekenen kosten, alsmede de huren verminderd met de exploitatiekosten. Indirecte beleggingsopbrengsten De indirecte beleggingsopbrengsten hebben betrekking op gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen of waardedalingen.
10 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nomi-
Jaarrekening 2009
nale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling. Verzwaring overlevingstafels Om op een afdoende wijze rekening te houden met recente ontwikkelingen in de voorzienbare trend in overlevingskansen voor de gehele bevolking is de op bovenstaande grondslagen berekende voorziening verhoogd met een opslag van 1,50%. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 2,544% (2008: 4,696%) Onttrekking voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Wijziging overige actuariële uitgangspunten De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op incidentele wijziging van de regeling, en/of incidentele wijzigingen in actuariële grondslagen/methoden. Wijziging voorziening pensioenverplichting uit hoofde van waardeoverdrachten Onder dit hoofd zijn de actuariële inkomende en uitgaande waardeoverdrachten opgenomen. Overige mutaties De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op de actuariële kanssystemen.
13 Saldo overdrachten van rechten Hieronder zijn opgenomen de aan het verslagjaar toe te rekenen overdrachtswaarde van de over genomen respectievelijk overgedragen pensioenaanspraken.
14 Wijziging overige technische voorzieningen Deze zijn berekend op basis van de voor de balansposten gehanteerde grondslagen. Overige baten en lasten Deze zijn opgenomen voor de aan het boekjaar toe te rekenen bedragen.
41
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Risicobeheer en derivaten In het jaarverslag is ingegaan op de risico’s die het pensioenfonds loopt en op het beleid dat wordt gevoerd om deze risico’s te beperken. Onderstaand treft u kwantitatieve risicoinformatie aan.
Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de werkgevers en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele toeslagen op opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het tekort op FTK-grondslagen is als volgt:
42
31 dec. 2009 EUR
31 dec. 2008 EUR
Voorziening pensioenverplichtingen (FTK-waardering) (a) 41.217 Buffers: S1 Renterisico 3.632 S2 Risico zakelijke waarden 1.972 S3 Valutarisico 960 S4 Grondstoffenrisico 630 S5 Kredietrisico 668 S6 Verzekeringstechnisch risico 2.068 Diversificatie-effect (4.427) Totaal S (vereiste buffers) (b) 5.503 Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) (a+b) 46.720 Aanwezig vermogen (Totaal activa – schulden) 44.209 Tekort (2.511)
39.477
3.637 2.086 900 251 1.639 2053 (5.691) 5.739 45.216 31.824 (13.392)
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samen stelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de feitelijke asset mix in de evenwichtssituatie.
Jaarrekening 2009
Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: • Beleggingsbeleid • Premiebeleid • Herverzekeringsbeleid • Toeslagverleningsbeleid De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioen verplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)-risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten.
Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen zoals vastgelegd in het beleggingsplan. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst door vermogensbeheerders in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur.
Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandig heden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversi ficatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico worden gehedged door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures.
De segmentatie van vastgoed naar sectoren is als volgt:
31 december 2009 EUR %
Kantoren 219 11 Winkels 501 25,2 Overige bedrijfsgebouwen 211 10,6 Woningen 163 8,2 Overige 894 45 1.988 100
31 december 2008 EUR % 188 448 202 121 848
10,4 24,8 11,2 6,7 46,9
1.807
100
43
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Valutarisico Het totaalbedrag dat buiten de euro wordt belegd bedraagt ultimo jaar circa 24% (2008: 25%) van de beleggingsportefeuille. De valutapositie wordt in onderstaande tabel weergegeven:
31 dec. 2009 EUR
EUR USD GBP JPY OVERIGE
31 dec. 2008 EUR
30.053 4.081 2.620 537 2.104
25.173 3.639 2.301 729 1.551
39.395
33.393
Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioen verplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren.
44
31 Balans- december Balans- waarde 2009 waarde EUR EUR
31 december 2008
Duration van de vastrentende waarden (excl. derivaten) Duration van de vastrentende waarden (incl. derivaten) Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
28.471 28.471 41.217
5,2 13,3 19,8
25.914 25.914 39.447
4,8 13,1 21,2
Op balansdatum is de duration van de vastrentende waarden (excl. derivaten) aanzienlijk korter dan de duration van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde “duration-mismatch”. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van de beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur), de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Voor het doorvoeren van de looptijdverlenging in de beleggingsportefeuille wordt gebruik gemaakt van een overlay structuur, het zogenaamde Long Duration Overlay (LDO). In dit fonds wordt met behulp van renteswaps het gewenste rente-risicoprofiel van de totale vastrentende portefeuille gerealiseerd. Eén participatie in het LDO beoogt de looptijd van één miljoen euro te verlengen met 1 jaar. De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: < 1 jaar 1 – 5 jaar > 5 jaar
2009 EUR
2008 EUR
2.145 13.018 13.308
2.207 8.163 15.544
28.471
25.914
Jaarrekening 2009
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geld¬leningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSAovereenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand. In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen naar sector weergegeven: Industrie Financiële Instellingen Overheid Olie Overige sectoren
2009 EUR
2008 EUR
5.156 11.241 15.031 487 7.480
7.566 10.467 10.424 558 4.378
39.395
33.393
2009 EUR
2008 EUR
4.174 2.949 3.520 5.243 5.034 537 17.938
4.163 3.318 2.718 4.414 4.291 729 13.760
39.395
33.393
De verdeling naar regio is weergegeven in onderstaande tabel: Nederland Duitsland Frankrijk Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Japan Overige landen
45
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: EUR
2009 % EUR
AAA 9.117 25 AA 3.644 10 A 10.513 22 BBB 3.302 9
2008 %
8.585 3.275 7.253 2.878 2.710 8.359
25 10 22 9 7 27
33.060
100
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.
Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s)
46
De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven en overlijden (kortleven. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG-prognosetafel 2005-2050 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico naar verwachting verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. De opslag verzwaring overlevingstafels is 1,5% Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen.
Toeslagverleningsrisico (actuariële risico’s) Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om toeslagen op het pensioen te verlenen. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toezegging voor toekomstige toeslagverlening voorwaardelijk is. Nominale dekkingsgraad Lager dan 105 % Tussen 105% en vereiste FTK dekkingsgraad in evenwichtssituatie Hoger dan vereiste FTK dekkingsgraad in evenwichtssituatie
Toeslagverlening nee 50% van de betreffende maatstaf volledig
Concentratierisico Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt.
Jaarrekening 2009
Dit betreft per 31 december de volgende posten: GERMANY (FED REP) FRANCE (GOVT OF) ITALY (REP OF) UNITED KINGDOM Hellenic Republic
2009 EUR
2008 EUR
1.717 2.079 1.291 1.431 1.049
2.068 1.535 1.450 1.151 506
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico.
Overige niet-financiële risico’s Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geauto matiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand. Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten: • Futures: dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid. • Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt. • Swaption: hiermee kan tijdelijk het risico van een verdere rentedaling worden afgedekt. Het fonds betaalt hiervoor een premie. Bij het afsluiten van een swaption kunnen mismatchrisico´s worden afgedekt en worden nieuwe risico´s geïntroduceerd die gepaard gaan met dit soort instrumenten (zoals liquiditeits-, tegenpartij- en juridisch risico).
47
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Niet in de balans opgenomen verplichtingen per 31 december 2009 (in eenheden van duizend)
Administratiekosten Voor het uitvoeren van de administratie van het fonds is een langlopende administratieovereenkomst met Syntrus Achmea Pensioenbeheer gesloten. Deze overeenkomst is in werking getreden op 1 januari 2003 voor een periode van 5 jaren. Deze termijn wordt telkens met een gelijk aantal jaren verlengd tenzij de stichting of Syntrus Achmea Pensioenbeheer de overeenkomst voor het einde van de lopende termijn en tegen het einde van het boekjaar, per aangetekende brief opzegt met inachtneming van een opzeg termijn van 6 maanden. De huidige overeenkomst geldt tot en met 31 december 2012.
Vermogensbeheerkosten
Het fonds heeft met de vermogensbeheerder Aegon Asset Management Nederland een beheer overeenkomst voor onbepaalde tijd afgesloten.
48
Jaarrekening 2009
Toelichting op de balans per 31 december 2009 (in eenheden van duizend euro) 1. BELEGGINGEN Beleggingen voor risico pensioenfonds Zakelijke waarden Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Obligaties LDO pools Overige beleggingen Commodities Overige beleggingen
Stand per 1 januari
Aankopen, Voor- en investeringen en nadelige verstrekking verschillen
Verkopen en aflos- singen
Stand per 31 december
1.807 4.687 6.494
- 9 9
422 946 1.368
(241) - (241)
1.988 5.642 7.630
24.607 1.307 25.914
2.280 309 2.589
2.335 267 2.602
(2.559) (75) (2.634)
26.663 1.808 28.471
652 333 985
2.788 939 3.727
410 - 410
(1.828) - (1.828)
2.022 1.272 3.294
33.393
6.325
4.380
(4.703)
39.395
Zakelijke waarden Vastgoed Indirecte beleggingen Participaties aandelenfonds vastgoed
1.988
1.807
Indirecte beleggingen Participaties in aandelenfondsen
5.642
4.687
Totaal zakelijke waarden
7.630
6.494
Aandelen
49
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Stand per 1 januari
Aankopen, Voor- en investeringen en nadelige verstrekking verschillen
Verkopen en aflos- singen
Stand per 31 december
Obligaties Indirecte beleggingen Participaties in obligatiefondsen
26.663
24.607
LDO pools Indirecte beleggingen Participaties
1.808
1.307
Totaal vastrentende waarden
28.471
25.914
Commodities Commodities
2.022
652
Overige beleggingen Liquide middelen inzake beleggingen
1.272
333
Totaal overige beleggingen
3.294
985
Totaal beleggingen
39.395
33.393
Vastrentende waarden
Overige beleggingen
50
Jaarrekening 2009
2. Vorderingen en overlopende activa
2009
2008
Aan het eind van het boekjaar vastgestelde nog te ontvangen premies Voorziening tegen verlies op premievorderingen Nader vast te stellen volgend boekjaar
4.666 (484) (2.941)
2.109 (716) 738
1.241
2.131
3
3
Premies
Overige vorderingen Hieronder zijn opgenomen inzake: Debiteuren Debiteuren
Rekening-courant derden Rekening-courant gelieerd VUT-fonds - 308 Rekening-courant gelieerd Sociaalfonds - 1 Rekening-courant Vermogensbeheerder - 12 - Spaarbijdragen Te vorderen rente Rabobank 46
321 -
Pensioenen Uitkeringen 15 Waardeoverdrachten 9 18 24 Te vorderen belastingen Te vorderen dividendbelasting 396
187
Kosten Accountantskosten - 3 Vooruitbetaalde kosten - 4 -
7
Totaal van de overige vorderingen
18
469
536
Rekening courant Staalbankiers Spaarrekening Rabobank
854 3.050
1.335 -
3.904
1.335
3. LIQUIDE MIDDELEN
51
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
PASSIVA 4. STICHTINGSKAPITAAL EN RESERVES
2009
2008
Algemene reserve Stand per 1 januari Mutatie: deel van het saldo boekjaar
- -
1.754 (1.754)
Stand per 31 december
-
-
Solvabiliteit Aanwezig eigen vermogen Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen Dekkingsgraad
2.992 2.061 5.503 107,3
(4.208) 1.974 5.739 89,0
De dekkingsgraad van het pensioenfonds bedraagt per 31 december 2009: 107% (31 december 2008: 89%). De dekkingsgraad is als volgt berekend: (Totaal activa -/- kortlopende schulden) / Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
52
De dekkingsgraad van het minimaal vereist vermogen per 31 december 2009 bedraagt:105% (31 december 2008: 105%) De dekkingsgraad van het vereist eigen vermogen per 31 december 2009 bedraagt:113% (31 december 2008: 115%) De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als reservetekort (31 december 2008: dekkingstekort). Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaard model. Per 31 december 2008 voldeed het fonds niet aan de wettelijke normen met betrekking tot het minimaal vereist eigen vermogen. Door het bestuur is hiervan melding gemaakt bij de toezichthouder DNB en er is een korte- en lange termijnherstelplan ingediend. Per 31december 2009 voldoet het fonds aan de wettelijke normen met betrekking tot het minimaal vereist eigen vermogen.
Ontwikkelingen 2009 met betrekking tot de dekkingsgraad en het herstelplan In 2009 heeft de dekkingsgraad zich ten opzichte van het herstelplan als volgt ontwikkeld: Herstelplan 2009 Werkelijk 2009 % % Dekkingsgraad per 1 januari 2009 Sturingsmiddelen Premie Uitkeringen -/- Beleggingen Overige effecten Rentetermijnstructuur Overige
89,3
Dekkingsgraad per 31 december 2009
96,1
3,6 0,2 2,2 5,6
89,3
-/-
4,0 0,2 11,1 14,9
- 1,2 -/- 1,2
8,3 5,2 3,1 107,3
Jaarrekening 2009
De werkelijke dekkingsgraad per eind 2009 is 11%-punt hoger dan was ingeschat bij het herstelplan. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn de toegenomen nominale markt rente in 2009 en de beleggingsresultaten over 2009 die beter waren dan verwacht. Tevens is de rentetermijnstructuur eind 2009 flink boven de rentetermijnstructuur eind 2008, wat een daling van de Technische Voorziening tot gevolg heeft gehad. De daling van de Technische Voorziening heeft een positief effect op de dekkingsgraad.
2009
2008
Cumulatief verliessaldo Stand per 1 januari Mutatie: deel van het saldo boekjaar
(13.392) 9.913
(13.392)
Stand per 31 december
(3.479)
(13.392)
Stand per 1 januari - Primo correctie ingevolge bestuurbesluit 825 Intrest 21 Toevoeging uit premie 122 143
-
-
Stand per 31 december
968
-
Stand per 1 januari Mutatie: deel van het saldo boekjaar
5.739 (236)
4.841 898
Stand per 31 december
5.503
5.739
Reserve premievrijstellingsrisico
Weerstandsreserve
53
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
5. Technische voorzieningen
2009
2008
Pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari Toevoeging pensioenopbouw Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging grondslagen Overige mutaties * Waardeoverdrachten Verzwaring overlevingstafels
39.477 1.960 1.062 (838) (18) (3.283) 74 2.185 (1) 599
25.611 3.024 1.293 (526) (15) 9.319 551 220 -
Stand per 31 december
41.217
39.477
* In verslagjaar 2009 zijn veel loonopgaven over voorgaand(e) jaar/jaren binnengehaald en met terugwerkende kracht verwerkt in de administratie. De desbetreffende voorziening in de premies worden verwerkt als resultaat op mutaties. Hieronder is een uitsplitsing van de opbouw van de voorziening voor risico pensioenfonds naar aantal en omvang op basis van de soort deelnemer.
Aantal
54
2009 5 Aantal
2008 5
Actieve deelnemers Pensioengerechtigden Gewezen deelnemers
5.421 217 11.945
22.164 1.606 17.447
5.153 181 10.693
22.114 948 16.415
Totaal
17.583
41.217
16.027
39.477
Overige technische voorzieningen
2009
Voorziening premievrijstellingsrisico Stand per 1 januari 3.445 Vermeerdering voorziening (3.445) 318 Bijschrijving rente - 140 (3.445) Stand per 31 december
-
2008
2.987
458 3.445
Jaarrekening 2009
6. Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden Hieronder zijn opgenomen inzake:
2009
2008
Rekening-courant derden Rekening courant gelieerd Vut-fonds
165
-
Te verrekenen premies Vastgestelde nog te verrekenen premies
230
1.968
Pensioenen Waardeoverdrachten 6 5 Uitkeringen 52 4 Belastingen en sociale lasten 187 106 Pensioenpremie 2 2 247 Kosten Administratiekosten 119 Advies- en controlekosten 36 33 Overige kosten 3 8 158
117
Totaal van de overige schulden
800
41 2.126
55
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Toelichting op de staat van baten en lasten over het boekjaar 2009 (in eenheden van duizend euro) BATEN De omzet zijnde de premies en de directe beleggingsopbrengsten bedraagt 6.705 (vorig boekjaar 8.049).
7. Premiebijdragen risico pensioenfonds
Werk- gevers- gedeelte
Periodieke premies • verplichte verzekering 1.800 • voortgezette verzekering 4 1.804
Werknemersgedeelte
4.008 - 4.008
2009
2008
5.808 4 5.812
4.548 4.548
5.812
4.548
Samenstelling premiebijdragen De kostendekkende premie over het boekjaar bedraagt 3 3.820, de feitelijke premie over het boekjaar bedraagt 3 5.812.
56
De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt:
2009
2008
Actuarieel benodigd Opslag voor in stand houden vereist vermogen Opslag voor uitvoeringskosten
2.082 302 1.436
3.442 651 1.376
3.820
5.469
8. Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds 2009
Directe beleggings- opbrengsten
Indirecte beleggings- opbrengsten
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Commodities Overig
78 190 563 - 62
422 946 2.602 410 -
- - - (26) -
500 1.136 3.165 384 62
893
4.380
(26)
5.247
Jaarrekening 2009
Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds 2008
Directe beleggings- opbrengsten
Indirecte beleggings- opbrengsten
Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen Overig
131 131 3.164 75
3.501
(1.385) (2.793) (786) (1.078) -
Kosten van vermogensbeheer
(6.042)
47 -
Totaal
(1.385) (2.662) (655) 2.133 75
47
(2.494)
2009
2008
Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen Aandelen
500 1.136
(1.385) (2.662)
1.636
(4.047)
Vastrentende waarden Obligaties
3.165
(655)
Overige beleggingen Overige beleggingen
384
2.133
Overig Opbrengst liquide middelen Overige opbrengsten Rente spaarrekening Rabobank
10 7 45
32 43 -
62
75
Bijdragen spaarfonds voor gemoedsbezwaarden Vergoeding administratiekosten werkgevers
- 187
3 8
187
11
9. Overige baten
57
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
LASTEN 10. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
58
2009
2008
Pensioenopbouw Pensioenopbouw
1.960
3.024
Toeslagverlening Verzwaring overlevingstafels
599
-
Rentetoevoeging Interest toevoeging voorziening pensioenverplichtingen tegen een rekenrente 2,544% (2008:4,696%)
1.062
1.293
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking uit de voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen
(838)
(526)
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Vrijval voor kosten uit technische voorzieningen
(18)
(15)
Wijziging marktrente De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op basis van de rentetermijnstructuur
(3.283)
9.319
Wijziging overige actuariele uitgangspunten Wijziging grondslagen
74
-
Waardeoverdrachten Inkomende waardeoverdrachten actuarieel Uitgaande waardeoverdraschten actuarieel
- (1)
310 (90)
(1)
220
Overige mutaties Resultaat op sterfte Resultaat op mutaties* Overige
(32) 2.216 1
(33) 582 2
2.185
551
* In verslagjaar 2009 zijn veel loonopgaven over voorgaand(e) jaar/jaren ontvangen en met terugwerkende kracht verwerkt in de administratie. De desbetreffende voorziening in de premies wordt verwerkt als resultaat op mutaties in het verslagjaar.
Jaarrekening 2009
11. Pensioenuitkeringen
2009
2008
Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Prepensioen Andere uitkeringen: - eenmalige uitkeringen
5 5 952
1 655
4
-
966
656
12. Pensioenuitvoeringskosten Aandeel administratiekosten Syntrus Achmea Pensioenbeheer Boekjaar 1.195 1.075 Vorig boekjaar 93 170 1.288 Andere kosten: advieskosten 35 kosten controle van de jaarrekening/DNB-staten 20 kosten andere controleopdrachten - bestuurskosten 76 overige kosten 35
1.245 44 15 12 54 21
1.454 1.391 De beloning aan bestuurders bedraagt 69 (2008: 49). Het fonds heeft geen personeel in dienst. De beheeractiviteiten worden op basis van een uitvoeringsovereenkomst verricht door personeel in dienst van Syntrus Achmea Pensioenbeheer dan wel vermogensbeheerder.
Honoraria accountant De externe accountant is KPMG Accountants NV. Op grond van artikel 382a Titel 9 Boek 2 BW is de vermelding van de honoraria van de accountant als volgt:
2009
2008
Totale honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening Het onderzoek van de jaarrekening omvat zowel de wettelijke controle van de statutaire jaarrekening als de verslagstaten in het kader van de Pensioenwet.
20
15
Inkomende waardeoverdrachten overdrachtsom individueel Uitgaande waardeoverdrachten overdrachtsom individueel
- 1
(297) 92
1
(205)
(3.445)
458
(115)
147
13. Saldo overdracht van rechten
14. Wijziging overige technische voorzieningen Overige technische voorzieningen
15. Overige lasten Resultaat voorziening tegen verlies op premievorderingen
59
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Kasstroomoverzicht (In eenheden van duizend euro) 2009 Ontvangsten Kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten Premies van werkgevers en werknemers Overdrachten van rechten Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten
5.740 9
2008
Uitgaven
Ontvangsten
Uitgaven
852 1.330
4.096 314 -
87 682 1.501
5.749
2.182
3.567
4.410
2.270
2.140
241 -
9
241 (9)
110 1.135
1.580 5.188
(1.470) (4.053)
2.634
2.589
45
8.696
7.729
967
1.828
3.727
(1.899)
-
329
(329)
4.703
6.325
(1.622)
9.941
14.826
(4.885)
78 190
78 190
131
131
563 -
563 -
131 -
131 -
36
36
3.286
3.286
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontwikkeling
60
Zakelijke waarden Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Obligaties Overige beleggingen Overige beleggingen Overige Overige Subtotaal ontwikkeling portefeuille Opbrengsten portefeuille Zakelijke waarden Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Obligaties Leningen op schuldbekentenis Overige beleggingen Overige beleggingen Overige Overige Subtotaal opbrengsten portefeuille Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Totaal kasstroom
Liquide middelen Stand per begin boekjaar Stand per einde boekjaar Toename
(243) 624
-
(243) 624
33 3.581
-
33 3.581
5.327
6.325
(998)
13.522
14.826
(1.304)
11.076
8.507
2.569
17.932
17.096
836
1.335 3.904 2.569
499 1.335 836
In het kasstroomoverzicht is de mutatie van de overige vorderingen en de overige schulden inzake de beleggingsrubriek voor zowel het boekjaar als vorig boekjaar verwerkt in de opbrengsten portefeuille. De liquide middelen inzake de beleggingsrubriek zijn in de vergelijkende cijfers onder de betrefffende beleggingsrubriek opgenomen. De kosten vermogensbeheer worden in het boekjaar opgenomen bij de betreffende rubriek en in mindering gebracht op de kasstroom uit opbrengsten portefeuille.
Jaarverslag 2009
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum Drie Commissies voor de toekomst van het pensioenstelsel De financiële crisis van 2008-2009 heeft veel maatschappelijke onrust veroorzaakt over de betrouw baarheid van het financiële stelsel. Pensioenfondsen zijn daar onderdeel van. Het Nederlandse pen sioenstelsel is robuust gebleken, zelfs tijdens de crisis. Toch heeft de crisis ook de kwetsbaarheden van ons pensioenstelsel blootgelegd. Minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelde daarom in het voorjaar van 2009 een drietal commissies in om onderzoek te verrichten naar het Nederlandse pensioenstelsel. Ten tijde van het verschijnen van dit jaarverslag zijn de rapporten van deze drie commissies inmiddels verschenen. Minister Donner heeft de Commissie Parameters (ook wel Commissie Don) ingesteld. In de Pensioenwet is voor de financiering van pensioenfondsen een Financieel Toetsingskader (FTK) vastgesteld. Het doel hiervan is de pensioentoezegging van deelnemers bij pensioenfondsen te beschermen. Deze commissie Don toetste onder andere of de regels van het Financieel Toetsingskader voor het berekenen van de pensioenvoorzieningen en de kostendekkende premie nog voldoen. Het FTK bevat verschillende parameters. Deze parameters betreffen veronderstellingen over de toekomstige loon- en prijsontwikkeling, de maximaal te hanteren gemiddelde rendementen op vastrentende waarden en de maximaal te hanteren risicopremies op onder andere aandelen en onroerend goed. In 2009 werd er voor de berekening van de pensioenvoorziening bijvoorbeeld van uit gegaan dat de lonen voortdurend met 3% stijgen, de prijzen met 2% stijgen en er een rendement van 4,5% wordt gemaakt op de vastrentende waarden. De Commissie Don is eind 2009 met een verdeeld advies gekomen. Er verandert daarom in 2010 nog niets aan de parameters, maar voor de jaren daarna worden de veronderstellingen weer bezien. De Commissie beleggingsbeleid en risicobeheer (ook wel bekend als de Commissie Frijns) heeft het beleggingsbeleid van pensioenfondsen, de uitvoering en governance onderzocht en vestigde speciale aandacht op de beheersing van risico’s. De Commissie Toekomstbestendigheid aanvullende pensioen regelingen (Commissie Goudswaard) heeft de toekomst- en schokbestendigheid van de huidige pensioencontracten geanalyseerd. Bij deze analyse is rekening gehouden met de vergrijzing van de Nederlandse bevolking. De centrale vraag van deze commissie is of de pensioencontracten aangepast moeten worden. Beide commissies hebben begin 2010 aanbevelingen aandragen. Minister Donner komt voor 1 april 2010 met een kabinetsstandpunt over de bevindingen van de Commissies, de zogenaamde ‘brede aanpak pensioenvraagstukken’. Het bestuur heeft met grote belangstelling naar de uitkomsten van de Commissies en het kabinetsstandpunt gekeken.
CBS wijziging van prognosetafels De meest recente prognoses van het CBS gaan uit van een verdere stijging van de levensverwachting van mannen tot 83,2 jaar en van vrouwen tot 85,5 jaar in 2050. Dat is 1,7 en 1,4 jaar hoger dan verwacht in eerdere CBS-prognoses. Het pensioenfonds maakt voor de berekening van de verplichtingen gebruik van de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde prognosetafels. Voor het opstellen van deze tafels maakt het AG gebruik van basisgegevens van het CBS. Het AG verwerkt de nieuwe ontwikkelingen in de sterftetrend in een herziene prognosetafel, die naar verwachting in de eerste helft van 2010 wordt gepubliceerd. Begin 2010 heeft Bpf TEX besloten de actuariële grondslagen aan te passen waarbij de liggende technische voorzieningen per 31 december 2009 met 1,5% is verhoogd. Dit percentage is een gewogen gemiddelde van de verwachte toename per pensioensoort, waarbij voor ouderdomspensioen een opslag van 4,2% is gehanteerd en voor prepensioen 0,1 - 0,2 %. Omdat de verplichtingen van het fonds grotendeels uit prepensioen aanspraken bestaan, komt het gemiddeld op 1,5% uit. Tevens is de kostendekkende premie met 3,6% verhoogd. Mede door deze aanpassing is eind maart 2010 de dekkingsgraad gedaald naar 105,9%.
61
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Dekkingsgraad Ultimo 2009 ligt de geschatte dekkingsgraad (107%) boven het beoogd herstelpad en boven het minimaal vereist eigen vermogen. Eind 2008 bedraagt het vereist eigen vermogen (VEV) ca.114,5%. Eind 2009 wordt deze VEV geschat op 115,5%. Het fonds is hiermee op grond van de pensioenwet uit het korte termijn herstel, maar nog niet uit het lange termijnen herstel. Voor het lange termijnherstel heeft het fonds nog ruim 14 jaar de tijd om boven de VEV uit te komen.
Toeslag 2010 Op de verkregen (pre)pensioenaanspraken en ingegane (pre)pensioenen is per 1 januari 2010 geen toeslag verleend. Als gevolg van de kredietcrisis en de ontwikkelingen op de beleggingsmarkten was de financiële positie van het fonds zodanig dat geen toeslag verleend kon worden. De toeslag van het pensioen is voorwaardelijk; er is geen recht op toeslag en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre toeslag zal plaatsvinden.
62
Jaarverslag 2009
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen te Amsterdam is aan Towers Watson B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2009.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen is naar mijn mening niet voldoende, vanwege een reservetekort. Amstelveen, 26 mei 2010
B. den Hartog AAG verbonden aan Towers Watson B.V.
63
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Aan: Het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in het verslag opgenomen jaarrekening 2009 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen te Amsterdam bestaande uit de balans per 31 december 2009 en de winst-en-verliesrekening over 2009 met de toelichting gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant
64
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico's van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van het pensioenfonds. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Jaarverslag 2009
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen per 31 december 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 16 juni 2010 KPMG ACCOUNTANTS N.V. M.J. Vredenduin RA
65
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
Slotwoord Het bestuur wil hierbij dank uitspreken aan iedereen die zich in 2009 heeft ingezet voor het bedrijfstak pensioenfonds. Amsterdam, 26 mei 2010 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen
De heer J.E. Kelder, voorzitter De heer B.A. de Lege, secretaris
66
Postbus 9251 1006 AG Amsterdam
JAARVERSLAG
09
20
BpfTEX Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen 656