Stichting
ARBOUW La Guardiaweg 4 1043 DG Amsterdam Telefoon (020) - 580 55 80 Telefax (020) - 580 55 55 Correspondentieadres: Postbus 81H 1005 AC Amsterdam
TRANSPORT IN DE AFBOUW
Inventarisatie van een aantal transportmogelijkheden in de afbouw en suggesties voor het meer en beter gebruik maken van hulpmiddelen.
In opdracht van de Stichting Arbouw samengesteld door Bureau voor materieelbeleid en logistiek in de bouw. Auteur
: ing. I. Bontekoe
Begeleiding
: drs. H.F. van der Molen ir. M.T.P.J. Witlox
Amsterdam, april 1993
RB 0049.9305
Verbetering van arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid
INHOUD
blz
1.
Inleiding
3
2.
Inventarisatie transportgegevens
4
2.1 2.2 2.3
Onderzochte werksoorten Opbouw inventarisatie-overzichten Algemene bevindingen
4 4 5
3.
Voorstellen voor verbetering
6
3. l 3.2 3.3
Algemeen Hulpmiddel en toepassingsmogelijkheden Van voorstel naar praktijk
6 6 7
Overzicht 1: Functionele hulpmiddelen transport afbouwfase
9
Overzicht 2: Transportmogelijkheden tot opslag werkplek
12
Overzicht 3: Kleintransport, werkplektransport en positioneren
15
4.
Bijlagen - Transportgegevens van 10 werksoorten in de afbouw
1. INLEIDING
In de af bouwfase komt nogal wat handmatig transport en stelwerk voor dat als 'zwaar' kan worden gekwalificeerd. Bij de term 'afbouwfase' moet hier overigens niet alleen worden gedacht aan werkzaamheden in een bepaalde fase van nieuwbouwprojecten in de woning- en U-bouw (waaraan het begrip 'afbouw' in feite refereert), maar ook aan werkzaamheden van dezelfde soort in de renovatie ('renovatie' hier gebruikt als verzamelnaam voor allerlei vormen van woningverbetering). Voor het zware karakter van de transportwerkzaamheden zijn drie hoofdredenen aan te voeren: . De in deze bouwfase te verwerken materialen en bouwelementen zijn vaak van een zodanig gewicht dat ze niet noodzakelijkerwijs met zwaar transportmaterieel hoeven te worden verplaatst maar met meer of minder moeite handmatig te verplaatsen of te hanteren zijn. . Veel afbouwwerkzaamheden zijn specialistisch van aard en worden uitbesteed aan onderaannemers. Er zijn meerdere motieven om met deze onderaannemers een 'all in' contract overeen te komen. Dit houdt onder meer in dat ze ook het bijbehorende transport van de door hen te verwerken materialen 'meenemen'. Dit 'compleet uitbesteden' kan erg ver gaan. Zo wordt bijvoorbeeld metselwerkwel uitbesteed inclusief steigerwerk en verticale transportvoorzieningen (bouwlift). De geschetste wijze van uitbesteden leidt tot een sterke verindividualisering van transportwerkzaamheden en maakt dat het erg duur wordt hoogwaardig transportmaterieel in te zetten. . Het deel van de afbouwactiviteiten dat eerst kan starten als het gebouw volledig wind en waterdicht gemaakt is, heeft als handicap dat alle te verwerken materialen door de gesloten gevel naar binnen moeten worden gebracht. Bij de Stichting Arbouw is behoefte ontstaan om de knelpunten bij de belasting op het houdings- en bewegingsapparaat tijdens de diverse transportwerkzaamheden in de afbouw nader te inventariseren. De transportwerkzaamheden daarbij op te splitsen naar werksoort en bouwtype en vervolgens nog onder te verdelen in: . transportwerkzaamheden op het werk, buiten het gebouw; . transportwerkzaamheden binnen het gebouw; . het in positie brengen (of houden) van bouwelementen tijdens het aanbrengen. Aan Bureau IB, met expertise op het vlak van materieelbeleid en logistiek in de bouw, is gevraagd genoemde inventarisatie uit te voeren en - in aansluiting hierop - voorstellen voor verbetering te doen. In het kader van deze opdracht is een tien-tal belangrijke werksoorten transporttechnisch in beeld gebracht. Ook letterlijk, want de diverse activiteiten zijn onder meer vastgelegd in beelden. Uit de verzamelde gegevens zijn vervolgens conclusies getrokken en voorstellen voor verbetering ontwikkeld. De voorstellen zijn gericht op het meer en beter gebruik maken van hulpmiddelen. Aan het eind van hoofdstuk 3: 'Voorstellen voor verbetering' zijn enkele overzichten opgenomen met behulp waarvan vrij eenvoudig kan worden nagegaan wat in dit verband - ook economisch gezien - aantrekkelijke opties zijn. In de volgende hoofdstukken wordt nader op de inventarisatie van knelpunten en suggesties voor verbetering ingegaan.
2. INVENTARISATIE TRANSPORTGEGEVENS
2.1 Onderzochte werksoorten Het begrip 'afbouw' is niet scherp gedefinieerd. Vaak wordt over 'ruwe' en 'fijne' afbouw gesproken. De werkzaamheden né het gereedkomen van het casco en besteed aan de uitwendige sluiting van het gebouw worden dan tot de ruwe afboue gerekend, en de werkzaamheden né het wind- en waterdicht zijn van het gebouw, tot de fijne afbouw. De laatste betreffen voornamelijk binnenwerkzaamheden. De term 'afbouw' wordt echter ook wel gebruikt voor werkzaamheden die hier met 'fijne afbouw' zijn aangeduid. Bij deze inventarisatie zijn werksoorten onderzocht die betrekking hebben op de bouwfase na het wind- en waterdicht zijn van het gebouw of op de inwendige vernieuwing van renovatiepanden. De onderzochte werksoorten betreffen: . Scheidingswanden van gipsblokken . Scheidingswanden van gipsplaten op stalen regelwerk . Stucwerk . Tegelwerk . CV-installaties . Luchtbehandelingsinstallaties . Loodgieterswerk . Aftimmerwerk grotere delen . Montagewanden (verplaatsbare scheidingswanden) . Systeemplafonds 2.2 Opbouw inventarisatie-overzichten De diverse transportaspecten zijn op een systematische wijze geregistreerd. Per werksoort is een overzicht gemaakt met een verticale rangschikking naar transportfase en een horizontale rangschikking naar toepassingsgebied. De indeling naar transportfase omvat de volgende rubrieken: . Primaire gegevens . Buitentransport tot geveldoorlaat . Binnentransport t/m opslag . Werkplektransport/positioneren. Onder 'Primaire gegevens' worden de werkzaamheden in algemene zin beschreven, wordt nagegaan in hoeverre er over het ter beschikking stellen van transporthulpmiddelen afspraken zijn gemaakt met de hoofdaannemer, wordt aangegeven hoe de afstemming met andere disciplines is, en worden eventueel van belang zijnde bijzonderheden vermeld. Onder 'Buitentransport tot geveldoorlaat' wordt informatie gegeven over: maten en gewichten van de gebruikte materialen, aanvoer en opslag van deze materialen, gebruikte hulpmiddelen bij het transport, obstructies en werkbeperkingen en over de veiligheidsrisico's en belastingen die tijdens het transport van de materialen optreden. De rubriek 'Binnentransport t/m opslag' heeft in principe dezelfde opbouw. Materiaalspecificaties zijn echter niet meer opgenomen omdat deze gelijk zijn aan die van het
buitentransport. De opbouw van het laatste onderdeel 'Werkplektransport/positioneren' is gelijk aan die van 'Binnentransport t/m opslag' maar is nog aangevuld met een vermelding van het gebruikte gereedschap. Per werksoort zijn de transportwerkzaamheden bekeken voor elk van de drie hoofdtoepassingsgebieden in de bouw: . Woningbouw . Utiliteitsbouw . Renovatie. De volgorde van deze toepassingsgebieden kan per werksoort variëren, al naar hun betekenis voor de betreffende werksoort. De registratiewijze is zo dat in de eerste (en breedste) kolom de kenmerken volledig worden omschreven. Dit wordt gedaan voor het marktsegment waarin een belangrijk deel van de activiteiten wordt uitgevoerd. Voor de twee andere marktsegmenten zijn - in de tweede en derde kolom - alleen de bijzonderheden en afwijkingen vermeld, vergeleken met het eerste marktsegment. De inventarisatie-overzichten zijn opgenomen als bijlage. 2.3 Algemene bevindingen Uit de diverse waarnemingen kan het volgende totaalbeeld worden gedestilleerd: . Veel transport wordt nog met de hand verricht. In de meeste gevallen houdt dit in: materiaal door middel van dragen naar de plaats van bestemming brengen. . Een niet onbelangrijk deel van de met de hand verplaatste materialen heeft een tamelijk hoog gewicht. In vrijwel alle werksoorten komen - in meer of mindere mate - gewichten voor met een draaggewicht van 30 tot 40 kg per persoon. . Het verticale transport is een belangrijke bottle-neck. Zo gaat bij de nieuwbouw van eengezinswoningen vrijwel alle transport naar verdieping en zolder via de trap. In de utiliteitsbouw zijn voor het verticale transport vaak wel hulpmiddelen beschikbaar maar deze voorzien meestal alleen in de functie 'omhoog brengen'. De aansluitende handling van laden en lossen is daarbij vaak zeer belastend en ook inefficiënt. Dit laatste is onder meer het gevolg van de gekozen techniek (voornamelijk bouwlift en personenlift van het gebouw) en het niet goed aansluiten van de aangevoerde transporteenheden op het vervolgtransport op de bouwplaats. Niet alleen werkt het transportsysteem als zodanig traag, ook werden veelvuldig wachttijden gesignaleerd als gevolg van onvoldoende capaciteit (vooral bij gebruik van de personenlift in het gebouw). Dit heeft weer tot gevolg dat men toch maar weer de trap neemt om spullen naar boven te brengen. In de renovatie worden wel hulpmiddelen gebruikt maar vindt het verticale transport in de meeste gevallen plaats via het trappehuis. . Een ander knelpunt bij het afbouwtransport vormt de (des)inrichting van de bouwplaats. In nogal wat gevallen werd een ronduit chaotische toestand van het terrein aangetroffen; niet alleen in de woningbouw maar ook in de U-bouw. Graafwerk, rommel (verpakkingsmaterialen), ongeordend opgeslagen materialen zijn schering en inslag. De geschetste situatie zorgt vaak voor lange transportwegen en maakt het transport extra belastend en onveilig. . In enkele gevallen werden goede voorzieningen voor het vervolgtransport op de bouwplaats gesignaleerd. Zie daarvoor onder meer het onderdeel van gipsplaten op stalen regelwerk'.
3. VOORSTELLEN VOOR VERBETERING
3.1 Algemeen Het is zal direct duidelijk zijn dat door een goed gebruik van hulpmiddelen de fysieke belasting van werknemers in het afbouwtransport belangrijk kan verminderen. Uit de geïnventariseerde gegevens blijkt echter dat hulpmiddelen slechts spaarzaam worden gebruikt. Vastgesteld moet worden dat het toepassen van hulpmiddelen niet altijd even goed mogelijk is. De renovatiesector is op dit punt het meest gehandicapt. Het transport bij woningverbeteringsprojecten - waarbij het meestal gaat om grootonderhoud en beperkte interieurvernieuwingen - is moeilijk 'lonend' te mechaniseren. Veel van deze projecten betreffen oudere portiekwoningen die in drie of vier lagen boven elkaar zijn gebouwd. Het gebruik van bouwliften is hier vaak wel mogelijk maar niet erg aantrekkelijk vanwege moeilijke aansluitingen op de verdiepingen, spreiding van werkzaamheden (waardoor veel liften nodig zijn, dan wel liften regelmatig moeten worden verplaatst) en opstelbelemmeringen c.q. steeds weer te treffen opstellingsvoorzieningen. In de woningnieuwbouw en - wellicht nog het meest - in de utiliteitsbouw, zijn er betere mogelijkheden om wat aan de problemen te doen. Voorwaarde is wel: een veel bewustere verkenning van de transportproblematiek en - in het algemeen gesteld - een bredere en meer gecoördineerde aanpak van deze problemen. Op die manier wordt het namelijk zowel doelmatig als efficiënt om meer hoogwaardige middelen in te zetten. In deze aanpak speelt de hoofdaannemer een belangrijke rol. Deze is namelijk het meest in de situatie het totale beeld te overzien en heeft - uit een oogpunt van totale voortgang en procesbeheersing - ook belang bij een goede transportorganisatie. De organisatie van het transport op de bouwplaats is van oudsher een belangrijk sturend element in de bouwproduktie en (hoogwaardige) transportmiddelen zijn belangrijke sturingsinstrumenten. 3.2 Hulpmiddelen en toepassingsmogelijkheden Op basis van hetgeen thans aan hulpmiddelen beschikbaar is, is nagegaan welke hulpmiddelen voor het afbouwtransport geschikt zijn en hoe deze hulpmiddelen het best kunnen worden aangewend. De voorgedragen oplossingen beogen daarbij zoveel mogelijk een tweeledig doel te dienen: verbetering van de arbeidsomstandigheden en verhoging van de efficiency. De verschillende mogelijkheden zijn weergegeven op een tweetal overzichten welke direct achter dit hoofdstuk zijn opgenomen. Het eerste overzicht, 'Functionele hulpmiddelen transport afbouwfase', is te beschouwen als een soort basisdocument. Hierin wordt een aantal hulpmiddelen beschreven die potentieel geschikt zijn om bij het afbouwtransport te worden ingezet. Om dit overzicht hanteerbaar te houden is bij de opsomming van de hulpmiddelen naar een zekere beperking gestreefd. Aangegeven is welke middelen in meer algemene zin voor bepaalde toepassingen geschikt zijn, welke capaciteit daarbij benodigd is en met welke kosten globaal rekening gehouden
moet worden. Het tweede overzicht legt een relatie tussen hulpmiddelen en inzetmogelijkheden. Daarbij is nog onderscheid gemaakt tussen Transportmogelijkheden tot opslag werkplek' en 'Kleintransport, werkplektransport en positioneren'. Hiervan is het eerste onderdeel te beschouwen als het kernstuk van de aanbevelingen. Het overzicht is als volgt opgebouwd: . Verticaal is een aantal 'transportconcepten' weergegeven. Deze transportconcepten zijn gebaseerd op hulpmiddelen of combinaties van hulpmiddelen die in principe goed voor een bepaalde werksituatie kunnen worden ingezet. . Horizontaal is aangegeven wat de nadere toepassingsmogelijkheden van deze hulpmiddelen zijn en met welke randvoorwaarden daarbij rekening gehouden moet worden. De transportconcepten zijn gebaseerd op de mogelijkheden (en beperkingen) van enkele belangrijke en bepalende hulpmiddelen voor het transport op de bouwplaats. Aan deze hulpmiddelen zijn in veel gevallen andere hulpmiddelen toegevoegd om het transporttraject zo volledig mogelijk gemechaniseerd te kunnen uitvoeren. Alle hulpmiddelen zijn ontleend aan het overzicht 'Functionele hulpmiddelen transport afbouwfase' en er kan dus op dit overzicht teruggegrepen worden voor een nadere beschrijving. Wat de toepassingsmogelijkheden betreft, is in eerste instantie aangegeven voor welke werksoorten de hulpmiddelen in principe geschikt zijn, welke applicaties daarbij in bepaalde gevallen benodigd zijn en in welke sector van de bouw de hulpmiddelen kunnen worden ingezet. De werkelijke inzetmogelijkheden worden bepaald door de mate waarin aan een aantal technische, organisatorische en economische randvoorwaarden is voldaan. Deze randvoorwaarden zijn eveneens aangegeven. 3.3 Van voorstel naar praktijk Hoewel de gedane aanbevelingen aansluiten op hetgeen in de praktijk aan middelen en mogelijkheden beschikbaar is, wil dat niet zeggen dat ze zonder nadere inspanning kunnen worden doorgevoerd. Er zitten duidelijk innovatieve kanten aan het effectueren van de aangegeven, in aanleg goede mogelijkheden. Een belangrijke rol bij het tot stand brengen van de beoogde verbeteringen is hier weggelegd voor de hoofdaannemer. Zoals al inleidend is opgemerkt is hij als geen ander in de positie om sturend in het geheel van af bouwactiviteiten op te treden. De beloning voor deze (logistieke) sturing is een beter beheerst en sneller verlopend bouwproces. Dit kan belangrijke voordelen opleveren in termen van kwaliteit, bouwplaatskosten (zowel in algemeen als in specifiek opzicht) en rente. Efficiency-verbetering en verbetering van arbeidsomstandigheden kunnen dus hand in hand gaan. Ook in een situatie waarbij er sprake is van afbouwwerkzaamheden die in nevenaanneming worden uitgevoerd is dit belang voor de (bouwkundig) hoofdaannemer nog behoorlijk aanwezig. Om de geschetste doelstellingen te kunnen realiseren zal er zowel structureel als ad hoc moeten worden geïnvesteerd in een stukje research. Kernpunt van de inspanningen daarbij is: een goede analyse van de verschillende transportwerkzaamheden in de afbouw en het aanpakken van de problemen in overleg met
onderaannemers. Gelet op de transporttechnische verwantschap van ruwe en fijne afbouw is het van belang daarin ook het afwerken van gevel en dak te betrekken. Onderdeel van deze research is ook het treffen van bepaalde technische voorzieningen. D'rt is vooral een gevolg van de aan het transport te stellen technische randvoorwaarden (zie het overzicht). Van cruciaal belang hierbij is een goede toegankelijkheid van het gebouw. In de woningbouw betekent dit bijvoorbeeld dat er bij eengezinswoningen op de verdieping een behoorlijk transportraam aanwezig moet zijn. In de U-bouw is een 'drempelloze' toegang tot de verdiepingen noodzakelijk. Wat dit laatste betreft biedt het noodtrappenhuis vaak mogelijkheden. Een andere oplossing is het creëren van een - pas in de slotfase te dichten - 'transportstrook in de gevel. Waar men de mogelijkheid heeft al in de ontwerpfase invloed uit te oefenen is gebouwtoegankelijkheid dus een belangrijk aandachtspunt. Daarbij is van belang op te merken dat ook na de bouw de getroffen voorzieningen functioneel blijven (verhuisdoeleinden, verandering en renovatie van inrichtingen etc.). In de hulpmiddelensfeer zal de nodige inventiviteit moeten worden ontplooid op het punt van draagelementen en afzetmogelijkheden. Onder meer zijn in bepaalde gevallen goed ontworpen hijskooien en hulpsteigers nodig (zie het overzicht). Het meer en beter gebruik maken van transporthulpmiddelen zou kunnen worden gestimuleerd door de voordelen bij enkele representatieve proefobjecten aan te tonen. Dit uiteraard na goede voorbereiding.
8
FUNCTIONELE HULPMIDDELEN TRANSPORT AFBOUWFASE
Aanduiding
Omschrijving
Benodigde capaciteit
Aanschafprijs c.q. tarief (1993)
Vrachtwagen met eigen kraan
In bepaalde gevallen kan deze combinatie (al of niet met aanhanger) het buitentransport op de bouwplaats uitvoeren. De door de vrachtwagen meegenomen lading wordt dan met behulp van de voor- of achterop het chassis gemonteerde hydraulische kraan getransporteerd. De kraan kan daarbij de last tot vlak vóór of even dóór een gevelopening brengen. De wagen moet redelijk dicht (5 a 8 m) bij het gebouw kunnen komen en de wegzethoogte mag niet te groot zijn. Voor het oppakken en dragen van de last zijn op maat gesneden armaturen nodig.
Kraancapaciteit (uitgaande van lasten tot ca. 1000 kg): 15-20 tonmeter en een vlucht van minimaal 12 m.
Tarief per uur van totale combinatie (incl. bediening): f 100,-tot ƒ 120,-.
Mobiele kraan op autotruck
Bij grotere gebouwhoogten en redelijke bereikbaarheid van het gebouw vanaf verhard terrein, kan het buitentransport tot aan de gevellijn met een mobiele kraan worden uitgevoerd. De last kan daarbij voor een gevelopening worden gehangen maar beter nog op een uitbouwsteiger afgezet. Qua prijsVprestatieverhouding is hiervoor de gewone mobiele kraan (autokraan met telescoopgiek) het meest geschikt. Dit type kraan is doorgaans dichtbij in te huren. Voor een doelmatige en veilige verwerking van de last (afbouwmaterialen) zijn specifieke hulpmiddelen nodig.
In normale gevallen: 25 d 30 tons kraan met giektengte (tetescopeerbaar deel) van ca. 25 m en een eventueel te monteren jib (lichte hulpgiek) van 9m.
Tarief per uur (incl. bediening): ƒ 135,-tot ƒ 150,-.
De verreiker is een nog jong transportmiddel (sinds midden jaren '80 op de markt). Hij is ontwikkeld vanuit de terreinheftruck, werkt evenals de heftruck volgens het 'geleide-lastprincipe', maar heeft meer mogelijkheden. De verreiker is in beginsel goed inzetbaar voor werkzaamheden in de ruwe en fijne afbouw. Hij kan lasten vrij snel verplaatsen en - zonodig afgestempeld - op het steiger of de verdiepingvloer afzetten. Dit alles binnen de beperking van een redelijke terreingesteldheid en een hefhoogte van ca. 12 m. Bepaalde applicaties kunnen de verreiker breder inzetbaar maken.
Hefcapaciteit: ca. 3 ton Hefhoogte: 10-12 m.
Met behulp van een terreinheftruck kunnen lasten in horizontale zin vrij snel en gemakkelijk worden verplaatst. De mogelijkheden voor verticaal transport en het vóór de wielen afzetten van lasten zijn echter beperkt. In de fijne afbouw kan de terreinheftruck goed worden ingezet voor het transport tussen opslagplaats en bouwlrftplatform. Een goed doordacht transportsysteem voor de hele keten op basis van palletvervoer - is in dat geval noodzakelijk.
Hefcapaciteit 2,5-3 ton
Verreiker
Terreinheftruck
Minimaal 2 uur in rekening gebracht. Rijtijd telt ook als huur (meestal echter vaste waarde, bijv. 2 x 1/2 uur).
Tarief per uur (incl. bediening): ƒ 80,-tot f 100,-. Aan-/afvoerkosten: ƒ 200,- tot f 250,-.
Tarief per dag (excl. bediening): ƒ 140,-tot f 150,-. Bedieningskosten: ca. ƒ 55,- per uur. Aan-/afvoerkosten: ƒ 175,-tot ƒ 200,-.
Aanduiding
Omschrijving
Benodigde capaciteit
Aanschafprijs c.q. tarief (1993)
Bouwlift
Met een bouwlift kunnen lasten uitsluitend verticaal worden verplaatst. Ondanks deze beperking vormt de bouwlift bij hogere gebouwen nog steeds een veel toegepast hulpmiddel bij het afbouwtransport. Met de opkomst van de tandheugellrft is de bouwlift technisch gezien sterk verbeterd. De functionaliteit van de bouwlift kan echter duidelijk worden opgevoerd als de voor- en achterliggende transportschakels beter op de gebruiksmogelijkheden (cq. beperkingen) worden afgestemd. Het terugdringen van overslaghandelingen door (gemechaniseerd) palletvervoer is daarvoor een belangrijk middel.
Hefcapaciteit: 1000 kg of meer Plateau-afmetingen: 1,3 x 2 m (grotere lengte nog beter).
Tarief per week voor bouwlift 1000 kg en gebouw van 6 etages (21 m): ƒ 500,- (vasthoudbesturing); f 560,- (automatische aansturing verdieping).
Met behulp van een palletwagen kunnen pallets vrij van de grond worden gebracht en naar een andere plaats worden gereden. Met een elektrische palletwagen kunnen daarbij gemakkelijk grotere afstanden worden overbrugd omdat de rijfunctie elektrisch is gemaakt (energiebron: accu). In de afbouw is deze palletwagen uitstekend te gebruiken als laatste schakel in een transportsysteem op basis van palletvervoer. De palletwagen kan dan worden ingezet voor het transport op de verdiepingvtoer tot aan de montageplek. Eigen gewicht ca. 300 kg.
Draagvermogen: 1200 kg (laagste categorie).
Pallethefwagen, hand
De handpalletwagen is geschikt om beladen palllets over korte afstand te vervoeren. Dit betekent dat hij in de afbouw zou kunnen worden ingezet voor het lossen van pallets op de verdiepingvloeren. Meest voor de hand liggende situatie is dan dat de pallets met een bouwlift omhoog worden gebracht en met de palletwagen vanaf het platform naar de losplek worden gereden. Eigen gewicht 60 è 70 kg.
Draagvermogen: 2000 kg (laagste categorie).
Aanschafprijs: ca. f 1300,- (meest 'resistente' uitvoering)
Stapelaar
De stapelaar is primair ontworpen om pallets beladen met materialen in magazijnstellingen te kunnen opslaan. Vergeleken met de heftruck is hij veel lichter en compacter omdat de voorste steunwielen ónder de hetvorken zijn geplaatst. Met 'stapelaar' wordt hier de veel gebruikte elektrische stapelaar bedoeld (energiebron: accu). Heffen geschiedt daarbij elektro-hydraulisch. Elektrisch rijden tegen meerprijs (disselboombediening). De stapelaar kan ook worden ingezet voor het transport en op hoogte brengen (plafondmontage) van zware bouwmaterialen op verdiepingvloeren. Eigen gewicht ca. 500 kg.
Hefcapaciteit: 800 kg (laagste categorie) Hefhoogte: ca. 3 m
Aanschafprijs: ca. f 8000,- (alleen elektrisch heffen); ca. f 14000,- (ook elektrisch rijden).
Palletwagen, elektrisch
10
Totale kosten aan/afvoer plus montage/demontage: ca ƒ 2500,-. Aanschafprijs: ca. f 8000,-. Tarief per week (beperkt te huur): ca ƒ 450,- (excl. aan/atvoerkosten).
•) O
Aanduiding
Omschrijving
Benodigde capaciteit
Aanschafprijs c.q. tarief (1993)
Montagelift
De montagelift kan worden beschouwd als een eenvoudige variant van de stapelaar. De hefcapaciteit is lager en het heffen vindt meestal plaats met behulp van een handlier of hydraulische voetpomp. Gemechaniseerd heffen is echter ook mogelijk (etektro-hydraulisch en de laatste tijd ook met kleine drukcylinders gevuld met CO2). In situaties waarbij het horizontaal transport redelijk met de hand is uit te voeren maar het heffen een probleem vormt (plafondmontage), kan de montagelift verlichting brengen. Eigen gewicht (sterk afhankelijk van de gekozen uitvoering): 70 tot 200 kg.
Hefcapaciteit 200 ék 300 kg. Hefhoogte: ca. 3m.
Aanschafprijs: f 4000,- tot f 8000,-, afhankelijk van capaciteit en uitvoeringswijze.
'Liftboy'
In een aantal gevallen is er behoefte aan een hulpmiddel dat zowel naar als op de werkplek kleinere en middelzware lasten kan vervoeren en mechanisch opheffen tot een gunstige pakhoogte. Ook is er in bepaalde gevallen behoefte aan een mobiele werktafel. Beide functies zijn wellicht door één apparaat te vervullen. Belangrijke algemene randvoorwaarde daarvoor: gemakkelijk door een montageploeg mee te nemen. Dit - voorlopig met 'liftboy' aangeduide hulpmiddel - is nog niet op de markt gesignaleerd en zou dus moeten worden ontwikkeld (iets in deze geest is in PKMB-programma voorzien).
Hefcapaciteit: ca. 200 kg. Hefhoogte: ca. 1,5 m.
Gemodificeerde steekwagens
Er is nogal wat ontwikkeling in lichtgewicht steekwagens voor uiteenlopende en 'moeilijke' gebieden (o.a. traptransport). Het verdient aanbeveling te onderzoeken of sommige van deze steekwagens succevol zijn in te zetten in bepaalde segmenten van de bouw.
12
11
TRANSPORTMOGELIJKHEDEN TOT OPSLAG WERKPLEK Toepasbaar in sector
Transportconcept
Geschikt voor werksoorten
Benodigde applicaties
Transport op basis auto met eigen kraan Inzet van een vrachtwagen met eigen kraan (1) om lasten tot voor of in een gevelopening te brengen. Vervolgtransport tot opslag werkplek door handmatig lossen uit hijsarmatuur en dragen naar opslag.
. Gipsplaatwanden . CV-installaties (radiatoren) . Aftimmerwerk (binnendeuren en -kozijnen) In bepaalde gevallen (zie organisatorische randvoorwaarden) wellicht ook: . Tegelwerk . Stucwerk
Bestuurbaar hijsarmatuur in de zin van: . rotatie . kanteling van de last (bijvoorbeeld door beweegbare laadvork; van belang bij grotere plaatvormige elementen).
Woningnieuwbouw Hoog-niveaurenovatie
Transport op basis mobiele kraan Inzet van een mobiele kraan (2) om lasten op verdiepinghoogte te brengen. Daarbij zoveel mogelijk naar situatie te streven dat de last gemakkelijk op vloerniveau kan worden afgezet. Dit kan het best op pallets en via een goed ontworpen uitbouwsteiger. Het vervolgtransport kan dan met een elektrische palletwagen (6) of handpalletwagen (7) plaats vinden. Lasten kunnen direct vanaf de vrachtwagen worden opgepakt of uit opslag. In bepaalde gevallen kan de last ook voor een gevelopening worden gehangen en handmatig naar binnen gebracht.
In principe geschikt voor alle werksoorten in de afbouw.
Beladen pallets moeten veilig kunnen worden gehesen. Hijskooien die voor een breder gebied inzetbaar zijn, zijn daarvoor doelmatig (waarschijnlijk niet in de handel). Verder zijn goed uitgekiende uitbouwsteigers nodig. Zie ook de technische randvoorwaarden. Soms aangepaste palletwagens toepassen.
Utiliteitsbouw met vier of meer bouwlagen.
Transport op basis verreiker Inzet van een verreiker (3) voor het transport vanuit opslag tot op de verdiepingvloer, vlak achter de gevellijn. Lasten zoveel mogelijk op pallets geladen. Vervolgtransport met behulp van elektrische palletwagen (6) of handpalletwagen (7) en eventueel stapelaar (8). Een aantrekkelijke optie voor de woningbouw is het door ramen manoevreren van deellasten. Succesvolle proeven in dat verband zijn gedaan met een op het laadbord gemonteerde manipulator, te bedienen vanaf de ontvangstplaats. Zie SBR-Arbouw-publikatie 'Logistiek en arbeidsomstandigheden bij scheidingswanden'.
In principe geschikt voor alle werksoorten in de afbouw.
Voor de verreiker zijn er specifieke hulpmiddelen voor bepaalde werksoorten (o.a. steentransport, gipsplaten). Voorts biedt de bij 'inzet' genoemde genoemde manipulator extra mogelijkheden voor het manoevreren van lading door gevelopeningen. Palletwagens zijn het meest doelmatig in verlengde uitvoering.
Utiliteitsbouw tot 3 a 4 bouwlagen Woningnieuwbouw Hoog-niveaurenovatie
Transport op basis bouwlift/terreinheftruck Inzet van een bouwlift (5) voor het verticale transport en een terreinheftruck (4) voor het transport vanuit opslag, of eventueel vanaf de vrachtwagen, tot op het bouwliftplatform. Lasten zoveel mogelijk op pallets geladen. Vervolgtransport met behulp van elektrische palletwagen (6) of handpalletwagen (7) en eventueel stapelaar (8). De platformbaan kan direct aansluiten op de gebouwopeningen of op een voorgeplaatst opbouwsteiger. Bij hoge en bewerkingsintensieve gebouwen kan een gecombineerde personengoederenlift worden ingezet.
In principe geschikt voor alle werksoorten in de afbouw. Langere materialen vormen daarbij wel enigszins een probleem. Op het bouwliftplatform moeten ze bovendien staande en goed geborgd worden vervoerd. Dit vergt handmatige overslag. Te overwegen valt lange lading met een kraan (voor) te opperen.
Bij lading die verticaal op het bouwlrftplatform moet worden vervoerd zijn afsteun- en vastzetvoorzieningen nodig. Het verdient aanbeveling liften te gebruiken met vier platformwanden waarvan er twee als laad-/losklep kunnen worden gebruikt. Voor hogere gebouwen is programmabesturing aan te bevelen.
Utiliteitsbouw met vier of meer bouwlagen.
12
Economische randvoorwaarden
Organisatorische randvoorwaarden Materiaalaanvoer en transport tot aan werkplek stringent gekoppeld. Transporttechnische voorbereiding daarom geheel door toeleverancier/onderaannemer. In verband met technische randvoorwaarden is vroegtijdige afstemming met hoofdaannemer nodig. Precieze moment van uitvoering zal in beginsel door hoofdaannemer worden bepaald. Initiatief echter - zowel in de voorbereidings- als in de uitvoeringsfase - in sterke mate bij toeleverende partij. Bepaalde afbouwbedrijven bieden pakket van meerdere afbouwwerkzaamheden aan (bijvoorbeeld wanden en wandafwerkingen). In die situatie komen meer activiteiten voor deze transportwijze in aanmerking (zie werksoorten). In alle gevallen is doordachte opzet van hele aanvoer nodig.
Om, vanuit toeleverancier bezien, economisch te kunnen werken zullen grotere hoeveelheden tegelijk moeten worden aangevoerd. In praktijk betekent dit bijvoorbeeld: materiaal voor 8 of 10 woningen. Omdat er geen ontkoppeling is tussen aanvoer en transport tot in gebouw, moet grote hoeveelheid materiaal direct kunnen worden weggezet. Voor hoofdaannemer kan dit nadeel zijn (bijvoorbeeld omdat van groot aantal woningen afwerkvloeren gereed en uitgehard moeten zijn en wachtttijd ontstaat die doorwerkt in bouwtijd).
Geschetst totaalconcept van in te zetten middelen vraagt om door hoofdaannemer uitgedachte opzet en sturing in termen van tijd. Goede analyse totale afbouwproces nodig en veel aandacht voor technische voorzieningen. In bepaalde gevallen (werkzaamheden in zeer late fase van de afbouw of bij kantoorrenovaties) kan organisatie van kraantransport door onderaannemer functioneel zijn. Mogelijkheden voor verdere verwerking van de last dan echter meer beperkt (gesloten gevel) en veelal geen ontkoppeling van aanvoer en transport op de bouwplaats.
Voor hogere utiliteitsgebouwen goede optie. Mobiele kraan zal echter - gelet op daarmee gemoeide kosten - spaarzaam, dus goed gepland (zie organisatorische randvoorwaarden), moeten worden ingezet Hoofdaannemer kan voor zijn dienstverlening inzake bouwplaatstransport redelijke vergoeding claimen bij participanten in afbouw en voordelen halen uit snelle en beter beheerste procesgang. Van veel belang is voordelen van gemechaniseerd vervoer in Volle breedte' te traceren. Dit vraagt om actieve opstelling richting onderaannemers en zelfs nevenaannemers. Afwegingen te maken ten opzichte van concept D: 'Transport op basis bouwlift/terreinheftruck'
Mogelijkheden verreiker worden het best benut bij brede inzet. Coördinatie door hoofdaannemer ligt dus voor de hand. Goede analyse totale afbouwproces in dat geval noodzakelijk. Voor doelmatige inzet aansluiting te zoeken bij transportwerkzaamheden in ruwe afbouw. Hiervoor wordt verreiker nu het meest ingezet. In bepaalde gevallen (grotere transporthoeveelheden) kan verreiker ook voor fijne afbouwwerkzaamheden worden ingezet op initiatief en onder beheer van onderaannemer (komt nu ook voor).
In U-bouw is verreiker uitstekende propositie voor verrichten van afbouwtransport tot gebouwhoogte van 3 è 4 lagen. Ook in woningbouw kan - bij projecten van enige omvang verreiker (multifunctioneel uitgerust) goed worden ingezet. Uit oogpunt van procesbenadering en economische effecten geldt zelfde situatie als onder B Transport op basis mobiele kraan'. Bij woningbouw kunnen voordelen van 'gedoseerd opperen' belangrijk zijn (gunstige bouwtijdeffecten). Afhankelijk van behoefte, situering van bouwwerken e.d., kan transportschema worden opgezet op basis van aantal hele of halve dagen per week. Als verreiker door onderaannemers zelf wordt ingezet, zijn economische randvoorwaarden sterk vergelijkbaar met die van de vrachtwagen met eigen kraan (zie A).
In dit concept speelt hoofdaannemer zowel in organisatorisch opzicht als uit oogpunt van ter beschikking stellen van middelen centrale rol. Werkwijze sluit enigszins aan op wat nu gebruikelijk is maar gaat veel verder, onder meer door consequente inzet terreinheftruck. Van groot belang is alle schakels in transportproces (zowel technisch als organisatorisch) goed op elkaar af te stemmen. Een goede procesanalyse is daarvoor eerste vereiste.
Voor hogere utiliteitsgebouwen is dit concept een alternatief voor concept B: Transport op basis mobiele kraan'. Uit oogpunt van procesbenadering gelden zelfde uitgangspunten. In vergelijking met concept B is dit concept wat flexibeler en in organisatorisch opzicht minder kritisch doordat van goedkopere en minder specialistische transportmiddelen gebruik wordt gemaakt die in principe permanent beschikbaar zijn (dus meer 'ontkoppeling'). Bedieningsmensen zijn niet onlosmakelijk aan transporthulpmiddelen gebonden maar kunnen ook voor andere werkzaamheden worden ingezet. Het systeem maakt - mits goede opslagvoorzieningen zijn getroffen op vrij gemakkelijke wijze gedoseerde aanvoer naar de werkplek mogelijk. Transportcapaciteit bouwlift(en) is echter belangrijk aandachtspunt.
14
KLEINTRANSPORT, WERKPLEKTRANSPORT EN POSITIONEREN
Propositie inzet hulpmiddelen
Geschikt voor werksoorten
Benodigde applicaties
Toepasbaar in sector
Positioneren met behulp van montagelift of stapelaar Inzet van een montagelift (9) voor het aan het plafond monteren van zwaardere lasten. Het voormonteren tot grotere eenheden (leidingsecties) kan daarbij op de begane grond plaats vinden. In bepaalde gevallen kan voor dit doel ook een stapelaar (8) worden gebruikt. De toepassing hiervan is echter het meest efficiënt als daarmee ook het transport van pallets, aansluitend op het buitentransport, wordt verricht (zie 'Transportmogelijkheden tot opslag werkplek'.
Primair geschikt voor technische installaties: . Verwarming (leidingsecties, zware appendages, uitblaasunits) . Luchtbehandeling (idem) . Elektra (leidinggoten, kabelbossen)
Sterk te verkiezen applicatie: Elektro-hydraulisch heffen
. Utiliteitsbouw
Kleintransport en werkplektransport met 'liftboy' Inzet van een 'liftboy' (10) om te verwerken materialen, kleine machines en gereedschappen, in uiteenlopende situaties te kunnen verplaatsen en op een gunstige pakhoogte te brengen. Voorts te gebruiken als mobiele werktafel voor gereedschap en hulpmaterialen, het aanmaken van mengsels etc.
Gipsblokwanden Stucwerk Tegelwerk CV-installaties Aftimmerwerk Systeemplafonds
Voor bepaalde toepassingen zijn wellicht bepaalde applicaties functineel (nader te onderzoeken).
Utiliteitsbouw Woningnieuwbouw Hoog-niveaurenovatie
Technische randvoorwaarden
Organisatorische randvoorwaarden
Economische randvoorwaarden
Afgewerkte vloer. Goede aanvoermogelijkheid van de lift (met name verticaaltransport) en goede toegang tot de verdieping.
De organisatie van de inzet en het beheer van montageliften ligt in principe bij de specialist (onderaannemer. In bepaalde situaties (grotere werken) kan een stapelaar functioneel zijn. Om efficiënt te kunnen werken zal deze echter breed moeten worden ingezet en is dus afstemming met andere disciplines nodig. Organisatie en beheer in dat geval bij een leidende neven- of onderaannemer of bij de bouwkundig of hoofdaannemer.
Een eenvoudige montagelift zal al gauw rendabel zijn. Inzet van een stapelaar vergt 'grensoverschrijdend denken' maar kan in bepaalde situaties zeker geld opleveren.
Voor buitentransport: harde rijbaan, eenvoudige maar degelijke tijdelijke oprit naar entree's of gebouwopeningen. Voor binnentransport: afgewerkte vloer (af en toe voorkomende oneffenheden toelaatbaar). Deuropeningen leggen beperkingen op aan de breedte van de last.
Beheer bij betreffende aannemer of onderaannemer.
Primair te beschouwen als vaste uitrusting van ploegen voor het verlichten van moeilijke arbeid (met de daaraan verbonden gunstige indirecte effecten). Verwachting is echter dat door de relatief lage kosten van het hulpmiddel (veronderstelling) er ook in de directe sfeer voordelen zullen optreden.
16
4. BIJLAGEN
Transportgegevens van 10 werksoorten in de afbouw:
blz:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
1 7 13 18 23 29 35 40 46 51
Scheidingswanden van gipsblokken Scheidingswanden van gipsplaten op stalen regelwerk Stucwerk Tegelwerk Luchtbehandelingsinstallaties CV-installaties Loodgieterswerk Aftimmerwerk grotere delen Montagewanden (verplaatsbare scheidingswanden) Systeemplafonds
ARBO-BEZWAREN AFBOUWTRANSPORT Belangrijke toepassingsgebieden
1. SCHEIDINGSWANDEN VAN GIPSBLOKKEN Woningnleuwbouw
Onderwerp
Woningnieuwbouw
Bijzonderheden U-bouw
Bijzonderheden Renovatie
Omschrijving werkzaamheden ....:
Met behulp van plaatvormige gipsblokken (meest gebruikte formaat 50 x 67 x 7 on) wordt een niet-dragende wand geformeerd. De blokken hebben een groef- en messingkant en worden met gipslijm verlijmd. Het Laatste blok in de laag wordt met behulp van een handcirkelzaag op maat gemaakt. Op maat knippen komt ook voor. Het reststuk wordt gebruikt als eerste blok voor de volgende laag. Voor de aansluiting op de bestaande wanden van de in te delen ruimte worden kunststof U-profielen gebruikt. Het proces kenmerkt zich door een sterke specialisatie van werkzaamheden. De gang van zaken is daarbij als volgt: het opperen gebeurt door een aparte opperploeg, de profielen worden gesteld door een 'stelleur', het lijmen en op maat maken van de blokken gebeurt door een 'bouwer' of 'gipsblokkensteller' en een 'frezer' zorgt voor infrezen van de sleuven voor de elektraleidingen en het dichtschuimen ('purren') van de plafondnaad. Tenslotte zorgt een 'afwerker' voor de finale afwerking van de wand. In het geheel van activiteiten speelt de verwerking van de gipsblokken (opperen en bouwen) de hoofdrol, zowel qua aandeel in de werkzaamheden als qua arbeidsbelasting. De overige activiteiten zijn als 'betrekkelijk licht' te kwalificeren. De inventarisatie van Arbo-bezwaren concenteert zich op daarom op de blokkenverwerking.
Gipsblokwanden worden in de utiliteitsbouw slechts zeer beperkt toegepast.
Alleen in latere gebouwen (flats) worden soms nieuwe scheidingswanden van gipsblokken aangebracht.
Gebruikte materialen
Gipsblokken in drie kwaliteiten: normaal (wit), verzwaard i.v.m. hogere geluidwering (rose), gehydrofobeerd i.v.m. hogere vochtwering (blauw). Poedervormig materiaal op gipsbasis voor lijm en afwerkmiddel (aangemaakt met water).
Afspraken met hoofdaannemer over materiaaltransport, ter beschikking stellen hulpmiddelen e.d..:
Het opperwerk wordt vrijwel steeds volledig door de onderaannemer/specialist uitgevoerd. In sommige gevallen (meerlaagse bouw bijvoorbeeld) wordt door de aannemer hulpmaterieel ter beschikking gesteld (mobiele kraan, verreiker).
Afstemming met andere disciplines (technisch en planmatig)...:
De afwerkvloer moet gereed en beloopbaar zijn. In verband met het aanbrengen van de leidingen is een goede tussentijdse afstemming met de elektricien nodig (aftekenen vóór sleuven frezen, aanbrengen mantel buizen en wandcontactdozen vóór 'behangklaar' afwerken).
Verdere bijzonderheden
In 1991 is op twee projecten een ander werkconcept beproefd op basis van 'gemechaniseerd opperen' en 'multifunctioneel werken' (onder auspiciën van Arbouw en SBR). Het opperen van de blokken vond hier plaats door middel van een verreiker en een op het hefplateau gemonteerde manipulator. Met behulp van deze manipulator konden blokpakketten van 7
1. PRIMAIRE GEGEVENS
stuks door een draairaam of deur naar binnen worden gestoken. In de woning werden de pakketten met een aangepast steekwagentje naar de opslagplek gereden. Voor de rest van de werkzaamheden (incl. het aanbrengen van de elektraleidingen), werd een multifunctionele ploeg van twee man ingezet. Per dag werd één woning compleet opgeleverd. Aangetoond is dat dit werkconcept belangrijke voordelen biedt op het vlak van arbeidsomstandigheden en algemene bouwplaatskosten. Dit laatste zonder dat andere kosten stijgen. Onderzoeksrapporten/literatuur.:
Beroepssurvey 'Gipsblokkensteller' (BG-Bouw, 1984). SBR/Arbouw-publikatie 'Logistiek en arbeidsomstandigheden bij het maken van scheidingswanden uit gipsblokken'.
2. BUITENTRANSPORT TOT GEVELDOORLAAT Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Gipsblokken 7 losse blokken per blok: 500 x 670/570* x 70 21/18 kg (normale uitv.), 30/25 kg (verzwaarde uitv.) * In CAO gewichtsgrens voor metselblokken afgesproken van 18 kg. Blok is daarom ook in 570-uitvoering verkrijgbaar. Gibo en Isolava hebben onlangs blok in de handel gebracht dat in normale uitvoering eveneens 18 kg weegt maar minder kort is (640). Technische en bouwfysische eigenschappen zouden daarbij gelijk zijn aan die van het oorspronkelijke blok.
Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Gi pspoeder Zak
Aanvoer en opslag op bouwplaats en werkwijze buitentransport...:
De blokken worden in grotere pakketten (staand of liggend gepakketteerd en in hoeveelheden van 15 tot 21 of zelfs 2 x 21 stuks) en meestal in krimpfolie verpakt aangevoerd. Het vervoer geschiedt meest met zelflossende vrachtwagens maar sommige gipsblokkenverwerkers voeren hun blokken direct uit het buitenland aan met gewone vrachtwagens (retourvracht groentetransport) en moeten dan zelf voor losgelegenheid zorgen. Het transport op de bouwplaats vindt voor het overgrote deel met de hand en met eenvoudige hulpmiddelen (kruiwagen/ladder! iftje) plaats. Eén man zorgt voor het buitentransport en één man voor het binnentransport. In sommige gevallen wordt een verreiker gebruikt voor het transport tot aan de gevel. De blokken worden dan vanaf het hefplatform aangezet. De zakken met gipspoeder worden op pallets, en soms op pallets in een magazijncontainer, aangevoerd. Verder vervoer: met de hand.
25 kg
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport c.q. gecombineerd horizontaal/verticaal transport:
Normaal: steenkruiwagen (7 blokken op wagen). Soms verreiker; voor horizontaal en verticaal transport tot aan geveldoorlaat.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport......................:
Ladder!iftje voor transport naar verdieping.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Vaak veel obstakels in het werkterrein en lang niet altijd goede transportbaan beschikbaar. Nogal eens hinder van het steiger van de metselaar (afwerking buitenblad gevels).
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij buitentrans-
Oppakfase; vooral vanuit lagere en hogere blokposities (buiging, torsie). Kruien door mul zand.
port.
Door combinatie van tempo en hoge blokgewichten zeer belastend hele houdings- en bewegingsapparaat. Bij transport met verreiker worden minder bewegingen gemaakt en gelden bezwaren in mindere mate.
Indicatie energetische belasting
Hoog.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Bij handmatig transport: kans op struikelen. Bij machinaal transport: geen veilige positie op plateau als machine niet aan de hiervoor te stellen eisen voldoet (hoogwerker-kwalificaties).
3. BINNENTRANSPORT T/M OPSLAG Werkwijze binnentransport en aansluiting op buitentransport.:
Binnentransport sluit direct aan op buitentransport. De blokken worden op de onderdorpel aangezet door de buitenman en door de binnenman overgenomen. Soms wordt ook voor het binnentransport een kruiwagen gebruikt. De blokken worden, twee- of drie-hoog, rechtop tegen de muur gezet. Als het ladder!iftje wordt gebruikt worden de blokken vanaf het plateau naar binnen gehaald en weggezet.
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport in gebouw.......:
Soms kruiwagen.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport i n gebouw............:
Geen.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Geen.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij binnentransport ...........................:
Min of meer gelijk aan die bij het buitentransport.
Indicatie energetische belasting
Hoog.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Geen bijzondere risico's.
4. WERKPLEKTRANSPORT/POSITIONEREN Werkwijze bij verplaatsen en aanbrengen van materialen in verwerkingsfase................:
Blokken die niet hoeven te worden bewerkt worden in een doorgaande beweging van de opslagplek naar de montagepositie gebracht. Blokken die wel moeten worden bewerkt (op maat gemaakt, ingekeept voor leidingaansluiting etc.) passeren de zaagtafel. Daarbij wordt steeds een kleine voorraad op de zaagtafel gelegd en wordt het bovenste blok met de cirkelzaag wordt bewerkt.
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport op werkplek.....:
Geen.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport op werkplek..........:
Geen; behoudens opstapje voor aanbrengen bovenste laag blokken.
Gebruikt gereedschap bij verwerking: ..........................:
Zaagtafel en handcirkelzaag, boormachine met menger, stucadoorstrapje en andere stucadoorsgereedschappen als troffel, plekspaan, emmers e.d.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Soms moet in kleine en minder toegankelijke ruimten als W.C., onder trap e.d. worden gewerkt. Verder geen bijzondere obstructies.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij werkplektransport en positioneren...........:
De oppakfase even belastend als bij het buitentransport. Verder is het positioneren van de blokken in de onderste en de bovenste bloklagen zeer belastend (buiging en strekking).
Indicatie energetische belasting
Hoog.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Geen bijzondere risico's,
ARBO-BEZWAREN AFBOUWTRANSPORT Belangrijke toepassingsgebieden
2. SCHEIDINGSWANDEN VAN GIPSPLATEN OP STALEN REGELWERK (VAAK MET DE MERKNAAM 'METAL STUD-WAND' AANGEDUID) Woningbouw, Utiliteitsbouw, Renovatie
Onderwerp
Woningni euwbouw
Bijzonderheden U-bouw
Bijzonderheden Renovatie
Omschrijving werkzaamheden
Op een frame van dunne, verzinkt stalen U-profielen, worden aan weerszijden gipsplaten geschroefd. Tussen de platen wordt nog vaak, in verband met een betere geluidwering, steenwol aangebracht. Bij nog hogere geluidweringseisen wordt, in plaats van enkele, dubbele beplating toegepast. In de wanden worden o.a. elektriciteitsleidingen opgenomen alsmede grondhout voor de bevestiging van zwaardere elementen (keukenkasten, sanitair e.d.). De wanden worden meestal in twee arbeidsgangen (met bijbehorende 'specialisten') aangebracht: het maken van het frame ('blikken') en het bekleden ervan ('gipsen').
Techniek en werkwijze bij het maken van dit type wanden in de U-bouw is gelijk aan die in de woningbouw. Bij het materiaaltransport wordt echter meer gebruik gemaakt van hulpmiddelen. Toch zijn ook hier doordachte transportoplossingen schaars. Dat er op dit punt echter uitstekende mogelijkheden zijn zal aan de hand van een aangetroffen situatie worden beschreven. De hierna vermelde gegevens hebben uitsluitend op deze projectsituatie betrekking.
Alle wandwerkzaamheden worden hier meestal door één ploeg (twee man) uitgevoerd. De werkzaamheden hebben ook vaak een meer gemengd karakter (bijvoorbeeld ook voorzetwanden aanbrengen).
Gebruikte materialen
Gipsplaten, meest 12,5 of 15 dik, in natte ruimten in vochtwerende uitvoering ('groene platen'). Verzinkt stalen U-profielen, van dun plaatmateriaal, met lijfhoogten variërend van 40 tot 75 mm. Steenwolpiaten.
Afspraken met hoofdaannemer over materiaaltransport, ter beschikking stellen hulpmiddelen e.d..:
In bijna alle gevallen wordt het opperwerk door de betreffende onderaannemer-specialist uitgevoerd. Incidenteel wordt gebruik gemaakt van hijsmiddelen van de hoofdaannemer. In dat geval wordt aan de aannemer een korting gegeven.
Afstemming met andere disciplines (technisch en planmatig)...:
Afwerkvloer moet gereed zijn. De elektraleidingen die in de wanden moeten worden opgenomen hangen naar beneden of steken uit. Ook ander leidingwerk (waterleiding/riolering/luchtleidingen bij omkokeringen) dat in de wand moet worden opgenomen moet gereed zijn voordat de wanden worden geplaatst. De installatiewerkzaamheden worden ook wel verricht als de wand half open is (eenzijdig bekleed). In ieder geval is goede afstemming nodig met installateurs, vooral elektricien.
Onderzoeksrapporten/literatuur.:
Niet bekend.
1. PRIMAIRE GEGEVENS
2. BUITENTRANSPORT TOT GEVELDOORLAAT Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........: Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp:
Volledig gemechaniseerd transport tot aan de werkplek met behulp van een verrei ker en een elektrisch verrijdbare palletwagen (op accu).
afmetingen, gewicht....
lijfhoogten van 40 tot 70, lengte: verdiepinghoog 2 è 2,5 kg per stuk
Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Steenwolplaten 6 platen per pak 1000 x 500 x 30/50 6 x 1,5 kg = 9 kg
Aanvoer en opslag op bouwplaats en werkwijze buitentransport...:
De gipsplaten worden in grote pakketten, voorzien van krimpfolie of omsnoering, gelost op één of meer plaatsen op het werk, en afgedekt met dekzeil. Het vervolgtransport bestaat meestal uit handmatig vervoer van individuele platen. De platen worden tot in de woning gebracht. Bij houtskeletbouw kan in de ruwbouwfase worden voorgeopperd omdat hier geen afwerkvloer hoeft te worden aangebracht. Bij gietbouwwoningen wordt dit ook wel gedaan, maar in dat geval moeten pakketten (staande) op muurconsoles worden neergezet zodat de vloer vrij blijft voor het aanbrengen van de afwerklaag. Een meer bijzondere wijze van aanvoer en aansluitend vervolgtransport bestaat uit het vervoer van kleinere pakketten, in losse stapeling van 10 è 12 stuks, die met een op de vrachtwagen gemonteerde kraan tot vlak voor de gevelopening worden gebracht. De platen worden daarna stuk voor stuk naar binnen gehaald. Voorwaarde voor deze wijze van opperen is dat 6 a 8 woningen in één keer kunnen worden bevoorraad en dat er een behoorlijke raamopening op de verdieping is. De U-profielen worden aangeleverd in speciale, stapel bare bokken (aparte aanvoer). Verder handmatig vervolgtransport. Steenwol wordt aangeleverd in in krimpfolie verpakte pakketten. Handmatig vervolgtransport.
3.30 m en 4.00 m 2,6 en 3,2 kg per stuk
Gipsplaten en U-profielen worden in grote pakketten aangevoerd en gestapeld opgeslagen. Deze pakketten blijven intact tot aan de werkplek. Het buitentransport vindt plaats met behulp van een verreiker. Na een korte overslagfase worden de pakketten in langsrichting door de gevel gestoken (zie foto's). Een goede toegang tot de verdiepingen is verzekerd door de trappehuisopeningen te gebruiken en de noodtrappen in een latere fase aan te brengen. De bevoorading van de verdiepingen geschiedt in principe 1 x per week en omvat onder meer het transport van 1400 gipsplaten.
Voor de gipsplaten geldt dat het vervolgtransport vrijwel uitsluitend per stuk plaats vindt. Voor het verticale transport wordt daarbij veel gewerkt met een eenvoudige handtakel.
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport c.q. gecombineerd horizontaal/verticaal transport:
De gipsplaten worden soms mechanisch geopperd met behulp van een verreiker of met de hiervoor beschreven autokraan. In het laatste geval wordt gewerkt met een kantelbare pallethaak.
Verreiker.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport......................:
Zie hiervoor.
Zie hiervoor.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Rommelige bouwplaats.
Bouwplaats maakte hier een geordende indruk.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij buitentransport...........................:
Oppakken van lager gelegen platen (torsie en buiging). Tijdens lopen flinke belasting van arm-, nek en schouder.
Geen belastende werkhoudingen.
Indicatie energetische belasting
Bij handmatig transport van gipsplaten: fors.
Gering.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Bij machinaal opperen gering. Bij handmatig opperen kans op struikelen. Kritiek punt is verder het kruipluik achter de voordeur.
Geen bijzondere risico's,
Geen.
'Blok en touw'. Blok opgehangen aan 'verhuisbalk' (A'dam) of aan aparte uithouder afgestempeld in raam of tussen vloer (balkon) en plafond. In algemeen minder obstakels dan woningnieuwbouw.
in
Soms moeilijke houdingen bij het lossen van de platen uit het takeltouw.
3. BINNENTRANSPORT T/M OPSLAG Werkwijze binnentransport en aansluiting op buitentransport.:
Binnentransport sluit meestal direct aan op buitentransport. De gipsplaten worden per stuk en met de hand naar de opslagplek gedragen en vervolgens, met de lange kant op de vloer, tegen de wand gezet. Het transport via de trap naar de verdieping vindt in een latere fase plaats. Bij gemechaniseerd opperen met autokraan en kantelbare pallethaak, worden de platen door twee man naar binnen gehaald en weggezet. Bij voldoende raamdoorlaat op de verdieping hoeft bij dit systeem geen traptransport plaats te vinden. Plaatpakketten die vóór de gevelsluiting kunnen worden geopperd, worden 'volledig mechanisch' in opslag gelegd.
Het binnentransport geschiedt met behulp van een elektrisch (!) verrijdbare palletwagen. Dit gebeurt nadat de pakketten door de verreiker, vlak achter de gevel, rechtstreeks op de lepels van de palletwagen zijn gelost. De pakketten worden vlak bij de verwerkingsplek neergezet.
JP
l
t-i
10
Binnentransport bij 'hoog niveau-renovatie' (ingrijpende vernieuwbouw van volledig ontruimde woningen) lijkt veel op dat van woningnieuwbouw. Bij kleinere vormen van woningverbetering (het overgrote deel) blijven de bewoners in de woning en wordt het transport gekenmerkt door manoevreren in kleine ruimten en het omzeilen van obstakels (o.a. meubilair).
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport in gebouw.......:
Geen.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport i n gebouw............:
Geen.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
De trap is een belangrijke hindernis.
Bij renovatie in bewoonde staat: ruimtelijke beperkingen en obstakels als meubilair e.d.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij binnentransport...........................:
Als platen door twee man gedragen worden, weinig problemen. Bij transport door één man gelden zelfde bezwaren als genoemd bij buitentransport. Transport via de trap maakt deze bezwaren groter.
Min of meer als bij woningnieuwbouw. Soms moeilijke houdingen bij lossen van platen uit takeltouw. Traptransport kan voorkomen worden door het gebruik van blok en touw bij het buitentransport.
Indicatie energetische belasting
Piekbelastingen bij traptransport.
Matig.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Struikeigevaar bij traptransport.
4. WERKPLEKTRANSPORT/POSITIONEREN Werkwijze bij verplaatsen en aanbrengen van materialen in verwerkingsfase................:
De platen worden vanuit de opslagpositie opgepakt en in een doorgaande beweging in positie gebracht. Ze worden daarbij op de gebruikelijke wijze vervoerd en in de slotfase een kwart slag gedraaid. Voor zover nodig worden de platen voorbewerkt (op lengte gemaakt, voorzien van sparingen e.d.) in de opslagpositie, dus als ze nog tegen de wand staan.
11
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport op werkplek.....: Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport op werkplek..........:
Geen; wel wordt een opstapbankje gebruikt voor het aanbrengen van de U-profielen tegen het plafond, van plaatstukken boven de deurkozijnen e.d.
Gebruikt gereedschap bij verwerking. .......... ................:
Gewone boortol, speciale boortal voor parkers en voor elektradozen, decoupeerzaag, blikschaar, stanley-mes, langwaterpas, aanzetvoet (om plaat zelfstandig te laten staan en strak tegen framewerk te houden) en gebruikelijk handgereedschap voor timmeren.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
In het algemeen geen grote problemen. Wel een zekere beperking van de manoevreerruimte doordat eerst de frames worden gemaakt en men daar later met de platen doorheen moet. Soms hinder van achtergelaten rommel stucadoor en binnenopslag andere materialen.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij werkplektransport en positioneren...........:
Bij gipsplaattransport: eerder beschreven problemen. Verder worden de gebruikte gereedschappen vrijwel steeds op de grond gelegd. Dit betekent veelvuldig diep bukken.
Indicatie energetische belasting
Matig.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Geen bijzondere risico's.
Bij renovatie in bewoonde staat: geringe manoevreerruimte door ruimtelijke beperkingen, aanwezig meubilair e.d. en half gereed werk (staalframes).
Verhoogde e.d.
12
kans op struikelen, stoten
ARBO-BEZWAREN AFBOUWTRANSPORT Belangrijke toepassingsgebieden
3. STUCWERK Woningnieuwbouw, Renovatie, Utiliteitsbouw (in mindere mate)
Onderwerp
Woningnieuwbouw
Bijzonderheden Renovatie
Bijzonderheden U-bouw
Omschrijving werkzaamheden ....:
Het stucwerk beperkt zich voornamelijk tot het bepleisteren van wanden. Als pleistermortel wordt vrijwel uitsluitend mortel op gipsbasis verwerkt. Het gips wordt in zakken aangevoerd. Bij grotere wandoppervlakken, zoals in de woningnieuwbouw, wordt de mortel met een spuit opgebracht. De spuitapparatuur bestaat uit een menginstallatie met aanvoerworm, compressor en (demonteerbare) schroefpomp en uit bijbehorende delen in de vorm van een watervat en waterpomp. Het geheel wordt in de woning opgesteld. De opgespoten laag wordt met een rei afgereid en op hoeken en dergelijke met plekspaan en mes afgewerkt. Op kleine wandgedeelten wordt de gipsmortel met spaarbord en spaan aangebracht. Meestal wordt gestucadoord door een ploegje van twee man bestaande uit een ervaren stucadoor en een jongere hulp. De transportwerkzaamheden worden ook door deze ploeg verricht.
In de renovatie wordt de gipsmortel meest aangebracht met spaan en spaarbord. De mortel wordt dan aangemaakt in een speciekuip met behulp van 'boortol en mengijzer'. Meestal werkt er één stucadoor in een woning.
In de U-bouw blijft het stucwerk meestal beperkt tot de diverse kleinere ruimten in de kern van het gebouw (trappehuis, toiletruimten e.d.). In de totale stucwerkproduktie levert de U-bouw dan ook minder aandeel dan de woningnieuwbouw en de renovatie. De gipsmortel wordt meestal, net als in de renovatie, op klassieke wijze aangebracht.
Gebruikte materialen
Zakken gips en water.
Afspraken met hoofdaannemer over materiaaltransport, ter beschikking stellen hulpmiddelen e.d..:
Normaal gesproken: geen enkele.
Afstemming met andere disciplines (technisch en planmatig)...:
Meestal volgt het stucwerk direct na het aanbrengen van de afwerkvloer (stucadoren dragende wanden). Soms echter ook na de scheidingswanden (finale afwerking van deze wanden door de stucadoor).
Het stucwerk vindt plaats, direct na het gereedkomen van eventuele nieuwe scheidingswanden en het el. leidingwerk. De stucadoor vormt een schakel in een reeks van opeenvolgende werkzaamheden, dus de afstemming luistert nauw.
Zie woningnieuwbouw.
Verdere bijzonderheden
Geen.
Renovatiewerkzaamheden meest uitgevoerd met woningen in bewoonde staat.
Onderzoeksrapporten/literatuur.:
'Stucadoorsonderzoek' TNO/NIPG
1. PRIMAIRE GEGEVENS
2. BUITENTRANSPORT TOT GEVELDTORLAAT Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......:
Gipspoeder Zak ca. 700 x 500 x 120 (soms groter) 33 kg (soms 40 kg)
Hulpmaterieel..................: Transporteenh: aant. stuks/verp:
Spu i tapparatuur Machine en bijbehorende delen
gewicht.........:
In de renovatie geen spuitapparatuur.
13
Zie renovatie.
afmetingen, gewicht.... Aanvoer en opslag op bouwplaats en werkwijze buitentransport...:
Zie foto's Kale machine ca 80 kg De zakken worden op pallets aangeleverd. Indien mogelijk worden ze dicht bij de te stucadoren woningen geplaatst maar lange transportafstanden zijn geen zeldzaamheid. De zakken worden vervolgens met de hand (d.w.z. op de schouder) naar binnen gedragen. De spuitapparatuur wordt meestal meegenomen op de aanhangwagen achter de bestelwagen van de stucadoorsploeg. Een moeizame geschiedenis is vervolgens het transport van de spuitmachine naar de woning. Zie de betreffende afbeeldingen.
14
De situatie bij het zakkentransport lijkt sterk op die in de woningbouw.
Voor het zakkentransport kan meestal wel van een bouwlift gebruik gemaakt worden. Bij niet te grote gebouwhoogte wacht men daar echter vaak niet op en vindt het verticaal transport plaats via de trap in het gebouw.
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport c.q. gecombineerd horizontaal/verticaal transport:
Enkele steigerdelen om de spuitmachine nog gedeeltelijk te kunnen verrijden in plaats van volledig te dragen.
Geen.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport......................:
Geen.
Geen.
Soms bouw!i ft.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Rommel op de bouw, oneffenheden (graafwerk door nutsbedrijven!), hoogteverschillen bij de entree van de woning en bij de aanhangwagen, vormen een groot probleem bij het transport van de spuitmachine. Ook bij het zakkentransport vaak veel hinder door rommelige bouwplaats.
Minder last van obstakels dan in de won i ng n i euwbouw.
Ook in de U-bouw vaak veel obstructies door rommelige bouwplaats.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij buitentransport...........................:
Oppakken en wegleggen gipszakken (torsie en buiging rug, armbelasting). Oppakken, transporteren en wegzetten van de zware spuitmachine. Zie foto's. Hierbij duidelijk kans op acute blessures ('vertillen', verzwikken enz.).
Voor het zakkentransport gelden min of meer de zelfde bezwaren als in de woning n i euwbouw.
Zie renovatie.
Indicatie energetische belasting
Fors.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Struikelen, verzwikken (zie obstructies).
Binnentransport zakken sluit in één arbeidsgang aan op het buitentransport, inclusief het vervoer naar de hogere etages via de trap.
Bouwlift wordt maar beperkt gebruikt. Zakken worden meestal in één keer van buitenopslag via de trap naar binnenopslag gedragen.
3. BINNENTRANSPORT T/M OPSLAG Werkwijze binnentransport en aansluiting op buitentransport.:
Het binnentransport sluit in één arbeidsgang aan op het buitentransport. Oe spuitmachine wordt op de benedenverdieping geplaatst en de zakken worden vlak bij deze machine in opslag gelegd (ca. lO-hoog gestapeld).
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport in gebouw.......:
Geen.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport i n gebouw............:
Geen.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Entree woning; zie buitentransport.
Trappen nogal eens nauw, kabels en materialen op de trap enz.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij binnentransport...........................:
Als beschreven bij buitentransport.
Draagfase zakken nog wat belastender dan in de woningnieuwbouw door traptransport (langduriger en moeilijker in positie houden op schouder).
Indicatie energetische belasting
Fors (In samenhang met buitentransport).
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Kruipluik is aandachtspunt.
Struikelen bij traptransport.
Zie renovatie,
In de verwerkingsfase is er nauwelijks meer sprake van transporthandelingen. Alleen de zakken moeten nog worden opgepakt en op de machine gelegd voor leging. Verder is er nog enig transport van slangen e.d. (naar verdieping). De eigenlijke verwerking van de gipsmortel is beschreven onder 1: 'Primaire gegevens'.
Transport in verwerkingsfase zeer beperkt. Alleen zakken geleegd in speciekuip.
Zie renovatie,
Minder belemmeringen dan in woningbouw en renovatie.
Zie renovatie.
4. WERKPLEKTRANSPORT/POSITIONEREN Werkwijze bij verplaatsen en aanbrengen van materialen in verwerkingsfase. ...............:
• - y& . * \';-j
<•"-«„
'fe 11
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport op werkplek.....:
Geen.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport op werkplek..........:
Geen.
Gebruikt gereedschap bij verwerking: ............ ..............:
Spuitapparatuur, afreibalk, plekspaan en afwerkmes.
Meng-unit bestaande uit boortol en mengijzer, speciekuip, spaarbord plekspaan.
16
Zie renovatie.
Veel voorkomende obstructies. beperkingen in het werk e.d....:
Soms wat moeilijk werken in kleine ruimten (toiletruimte e.d.); betreft echter alleen de eigenlijke verwerkingsfase.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij werkplektransport en positioneren...........:
Oppakken gipszakken.
Indicatie energetische belasting
Gering.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Geen.
17
Hinder van meubilair e.d., zie verder woningnieuwbouw.
Zie woningnieuwbouw.
ARBO-BEZWAREN AFBOUWTRANSPORT Belangrijke toepassingsgebieden
4. TEGELWERK Utiliteitsbouw, woningbouw, renovatie
Onderwerp
Utiliteitsbouw
Bijzonderheden Woningnieuwbouw
Bijzonderheden Renovatie
Omschrijving werkzaamheden
In de U-bouw komt vrij veel tegelwerk voor: wand- en vloertegels in sanitaire ruimten, vloertegels in trapopgangen en centrale loopgebieden en in de entreeruimte op de begane grond. Het vloertegelwerk vormt hier dus een belangrijk segment van de werkzaamheden en lijkt tevens het meest arbeidsbelastend. Voor de inventarisatie van Arbo-bezwaren bij tegelwerk in de U-bouw is daarom het vloertegelwerk tot uitgangspunt genomen. De tegels worden geleverd in een breed assortiment van soorten en afmetingen maar worden vrijwel steeds in een afgereid bed van (aardvochtige) zand-cementspecie gelegd. B1j het betegelen van wat grotere vloeroppervlakken zijn meestal één of twee twee-mansploegen aan het werk met een hulp. Van de ploeg houdt de één zich voornamelijk bezig met het aanbrengen van de onderlaag en de ander met het leggen van de tegels. De hulp zorgt voor het opperen van de tegels en de specie en voor ander voorbereidend werk (bijvoorbeeld op maat snijden).
In de woningnieuwbouw worden meer wandtegels dan vloertegels verwerkt. Deze wandtegels worden haast allemaal 'geplakt', d.w.z. op een geëffende onderlaag gelijmd. Bij een doorsnee woningbouwproject beperkt het tegelwerk zich voornamelijk tot keuken en sanitaire ruimten. Meestal is één tegelzetter in de woning actief die alle werkzaamheden, inclusief het opperen, voor z'n rekening neemt. Als voorbeeld is het verlijmen van wandtegels 15 x 15 cm genomen, bij een gemiddeld woningbouwproject.
De situatie in deze sector lijkt sterk op die bij woningnieuwbouw. Afwijkingen worden vermeld voor zover dit afwijkingen zijn ten opzichte van woningnieuwbouw.
Gebruikte materialen
Tegels in diverse soorten en maten. Zand en cement met de speciemolen aangemaakt.
Wandtegels 15 x 15 cm Tegel!ijm
Afspraken met hoofdaannemer over materiaaltransport, ter beschikking stellen hulpmiddelen e.d..:
Voor het verticale transport kan meestal van een bouwlift gebruik gemaakt worden. Soms wordt ook voorgeopperd met een op het werk aanwezige kraan.
Geen
Afstemming met andere disciplines (technisch en planmatig)...:
Het tegelwerk vindt plaats na het afwerken van de wanden.
Ook afstemming nodig met de loodgieter (o.a. afwerking bij badkuip).
Verdere bijzonderheden
In het beroepssurvey 'De tegelzetter' wordt door geënquêteerde tegelzeters meerdere malen het vele sjouwwerk als belastende factor genoemd. Ook bleek dat er met dit sjouwwerk nogal wat tijd gemoeid is. In het betreffende survey wordt dan ook aanbevolen betere hulpmiddelen en transportsystemen ter beschikking te stellen.
Onderzoeksrapporten/literatuur.:
Beroepssurvey 1983
1. PRIMAIRE GEGEVENS
'De tegelzetter'; uitgave Stichting Arbouw
2. BUITENTRANSPORT TOT GEVELDOORLAAT Materiaal (voorbeeldsituatie)..: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Kunstharsgebonden tegels op natuursteenbasis Dozen en losgestapelde tegels in kruiwagen 30 x 30 cm 1,7 kg per stuk (kruiwagencharge ca. 70 stuks)
Keramische tegels Doos van 44 stuks 15 x 15 cm 9 kg per doos
18
Soms mogelijkheid gebruik te maken van bouwlift.
Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Cement Zak 500 x 300 x 130 25 kg
Tegellijm (in aangemaakte vorm) Emmer d= ca. 300, h= ca. 300
Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Zand/cement specie Kruiwagen 80 l
Aanvoer en opslag op bouwplaats en werkwijze buitentransport...:
De tegels worden normaal in dozen op pallets aangeleverd. Bij het voorbeeldproject was echter al een groot deel van dozen ontdaan en op een opslagplaats bij het gebouw neergezet. De tegels werden daar met de hand overgestapeld in de kruiwagen. De kruiwagen met tegels wordt met behulp van steigerdelen en een 'oploopje' naar binnen gereden. Het zand wordt per vracht aangevoerd en de cement in zakken op pallets. De speciebereiding vindt op het werk plaats met behulp van een speciemolen. Evenals bij de tegels wordt ook de zand-cementspecie per kruiwagen naar binnen gereden. Naast specie moet nog cement naar binnen worden gebracht voor het maken van een cementpapje voor de 'aanbrandlaag'. Dit is een hechtlaag tussen de schrale zand/cementspecie en de tegels. Ook de balen cement worden per kruiwagen vervoerd.
20 kg
160 kg
19
De tegels worden soms op pallets aangeleverd en soms op pallets in containers. Transport naar de woning geheel met de hand (bij kleinere afstanden) of met de kruiwagen (bij grotere afstanden).
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport c.q. gecombineerd horizontaal/verticaal transport:
Kruiwagen, steigerdelen.
Kruiwagen
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport......................:
In deze situatie geen. Soms bouwlift of kraan.
Geen
Soms bouwlift.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Rommelige entree.
bij
Rommel op de bouwplaats, hinder van graafwerk etc.
Minder obstructies dan bij woningnieuwbouw.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij buitentransport...........................:
Oppakken en in kruiwagen leggen van tegels (buiging en torsie). Volscheppen kruiwagen met specie (idem). Ook kruien kan behoorlijk belastend zijn voor de rug (aanzetten bij draaiingen, oploopjes, kruien door mul zand e.d.).
Dragen van tegels (drie dozen a 9 kg), beladen van kruiwagen (oppakken en wegleggen doospakketten) en 'zeulen' met volle kruiwagen door het zand.
Gemakkelijker kruiwagentransport.
Indicatie energetische belasting
Fors
Iets minder dan in woningnieuwbouw.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Struikelen, misstappen e.d.
Betrekkelijk gering.
bouwplaats,
overwinnen
hoogteverschillen
3. BINNEMTRANSPORT T/M OPSLAG Werkwijze binnentransport en aansluiting op buitentransport.:
Binnentransport en buitentransport vormen een ononderbroken procesgang. De specie wordt op de verwerkingsplek gestort en tegels en cement worden zo dicht mogelijk bij de verwerkingsplek neergezet.
20
Als de tegels per kruiwagen zijn aangevoerd worden ze vlak voor de woning uit de kruiwagen genomen en in de buurt van de werkplek neergezet. Bij handtransport worden ze, aansluitend op het buitentransport, in één keer naar de opslagplek gebracht. In ca. 5o % van de gevallen moeten de tegels trapop worden gedragen.
In het algemeen meer traptransport.
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport in gebouw.......:
Kruiwagen.
Geen
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport in gebouw............:
In deze situatie geen. Soms personenlift. Bij tegelwerk in trappehuizen veel traptransport.
Geen
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Weinig obstructies (vloer moet ontruimd zijn).
Trap is hindernis
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij binnentransport...........................:
Lossen zakken cement (wegzetten naar de grond met diep buigen en torsie). Wegstapelen tegels (buiging en torsie).
Oppakken en wegleggen doospakketten en dragen,
Indicatie energetische belasting
Fors
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Na entreepassage geen bijzondere risico's.
Vallen, struikelen (niet goed dichtgelegd kruipluik, trap)
Het leggen van een rij tegels wordt steeds voorafgegaan door het voorstrijken van de afgereide specie met de cementpap. De tegels worden in kleine stapeltjes meegenomen naar de verwerkingsplaats en daarna ingelegd en vastgetikt. Om de grondlaag niet te verstoren wordt steeds gebruik gemaakt van betonplex schotjes voor het lopen en in hurkzlt
Na het opbrengen van de lijmlaag met een lijmkam worden de tegels aangebracht. Er wordt telkens een stapeltje tegels uit de doos genomen en achter elkaar 'weggeplakt'.
4. WERKPLEKTRANSPORT/POSITIONEREN Werkwijze bij verplaatsen en aanbrengen van materialen in verwerkingsfase................:
21
Struikelen bij traptransport.
wegleggen van de tegels. De cementpap wordt bij de losplek van de materialen in een emmer aangemaakt. Eventueel snijden van de tegels eveneens op de losplek.
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport op werkplek.....:
Geen.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport op werkplek..........:
Geen.
Gebruikt gereedschap bij verwerking :..........................:
Tegelhamer, snij-apparaat (soms ook steenzaagmachine), specie-emmer, rei voor het afreien van de specie, waterpas.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
In deze situatie geen bijzondere.
Werken in kleine en soms afgeschuinde ruimten (toiletten, badkamers).
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij werkplektransport en positioneren...........:
Diep en vaak langdurig volgehouden, gebogen houding in hurkzit bij het wegleggen van de tegels (en aansluitend vasttikken). (N.b.: het spreiden en afreien van de specie is ook zeer belastend maar is een verwerkingsaspect).
Veel bukken in de verwerkingsfase (tegels en gereedschappen op de grond), statische belasting bij het positioneren van de tegels.
Indicatie energetische belasting
Matig.
Matig
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Geen.
Geen
22
Verdere beperkingen met betrekking tot werkruimte.
ARBO-BEZWAREN AFBOUWTRANSPORT Belangrijke toepassingsgebieden
5. LUCHTBEHANDELINGSINSTALLATIES Utiliteitsbouw, woningbouw (beperkte omvang Installaties)
Onderwerp
Utiliteitsbouw
Bijzonderheden woningnieuwbouw
Bijzonderheden Renovatie
Omschrijving werkzaamheden
De utiliteitsbouw vormt het belangrijkste afzetgebied voor luchtbehandelingsinstallaties. Deze installaties kunnen variëren van een eenvoudig systeem van gemechaniseerde ventilatie tot een compleet systeem van luchtconditionering met zuivering, koeling enz. Oe centrale apparatuur voor circulatie, filtering, koeling enz. van de luchtstroom is daarbij ondergebracht in de dakopbouw. Het leidingnet voor de luchtcirculatie bestaat uit een grote variëteit aan kokervormige delen, gemonteerd in de leidingschacht van het gebouw en aan de plafonds van de verdiepingen. Met aantal monteurs wordt geheel bepaald door de omvang van het werk. Hoewel bij het opperen wel van kraan en bouwlift gebruik wordt gemaakt, komt er nog vrij veel sjouwwerk aan te pas voordat de elementen op hun eindbestemming zijn gearriveerd.
Luchtbehandelingsinstallaties in de woningbouw zijn te beschouwen als een zeer bescheiden en kleinschalige variant van luchtbehandelingsinstallaties in de U-bouw. Ze beperken zich voornamelijk tot het gemechaniseerd ventileren van keuken, badkamer en toilet. De ventilator zit daarbij meestal op zolder en kan in de keuken worden bediend. Het leidingnet bestaat voornamelijk uit stijgleidingen met ronde doorsnede. De leidingen worden doorgaans aan het eind van de ruwbouwfase, dus vóór het volledig dicht zijn van de woningen, aangebracht. De werkzaamheden zijn als 'betrekkelijk licht' te kwalificeren en vormen vaak een integraal deel van het loodgieterswerk. Een en ander maakt het niet zinvol de transportaspecten van luchtbehandelingsinstallaties in de woningbouw apart te inventariseren.
Ook in de renovatie wordt soms gebruik gemaakt van luchtbehandelingsinstallaties. De situatie lijkt daarbij veel op die in de woningnieuwbouw.
Gebruikte materialen
Diverse leidingelementen met ronde en rechthoekige doorsnede, inlaat- en uitblaasroosters, montagemiddelen, centrale apparatuur.
Afspraken met hoofdaannemer over materiaaltransport, ter beschikking stellen hulpmiddelen e.d..:
Er wordt veel met een kraan en/of bouwlift geopperd. De kraan kan van de hoofdaannemer zijn maar ook door de installateur zelf zijn ingehuurd (mobiele kraan). Verrekening met de hoofdaannemer vindt plaats afhankelijk van de wijze van aanbesteding: . als nevenaannemer: via een stelpost 'directiewerk' in de begroting van de aannemer; . als onderaannemer tegen een rechtstreeks met de aannemer overeengekomen prijs.
Afstemming met andere disciplines (technisch en planmatig)...:
Zowel in technisch opzicht als qua timing van werkzaamheden is een goede afstemming nodig met andere installaties (elektra, verwarming) en de plafondophanging. Het leidingsysteem van de luchtbehandeling wordt daarbij meestal 'voorgetrokken'.
Verdere bijzonderheden
De hele opslagsituatie oogt in het algemeen nogal chaotisch. Meestal liggen de diverse leidingelementen op ongeordende wijze buiten en op de begane grond-vloer.
Onderzoeksrapporten/1 iteratuur.
Niet bekend.
l. PRIMAIRE GEGEVENS
23
2. BUITEMTRANSPORT TOT GEVELDOORLAAT Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......:
gewicht.
Leidingelementen met rechthoekige en ronde doorsnede. Per stuk (handvervoer) of in bundels (kraanvervoer). Volumineuze stukken van zeer variabele afmeting; elementen tot 6 m lengte (horizontale leidingen) of verdiepinghoogte (3,5 m; stijgleidingen). Vierkante kokers tot ca. 1200 breed en 400 hoog, ronde kokers met een diameter van 150 tot 400. Vrij veel zwaardere stukken, oplopend tot 70 a 80 kg.
Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Inlaatroosters Doos met 102 stuks (voorbeeld) 1500 x 500 x 400 125 kg (1,2 kg per stuk)
Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Ventilatoren, koelsecties, filterelementen e.d. Units Variabel Niet manueel hanteerbaar
Aanvoer en opslag op bouwplaats en werkwijze buitentransport...:
De materialen worden per vrachtwagen aangevoerd; de meer gestandaardiseerde onderdelen (eindstukken, roosters e.d.), zijn daarbij vaak op pallets gestapeld en gebanderoleerd. Soms worden de materialen direct vanaf de vrachtwagen naar de verdieping gehesen, soms worden ze gelost op het bouwterrein. Bij dit laatste wordt van diverse hulpmiddelen gebruik gemaakt (kraan, terreinheftruck, palletwagen). Het verticale transport verloopt voor een deel met de kraan (centrale apparatuur, grotere kokersecties e.d.) maar ook veel via de bouwlift of door dragen via de trap (bij minder grote hoogte). Ook werd waargenomen dat het dak als opslagplaats werd gebruikt met vervolgtransport naar beneden via palletwagen, bouwlift en steiger. De opslag maakt vaak een wanordelijke indruk. Slechts in een enkel geval werd een op dit punt goed geordende bouwplaats aangetroffen.
24
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport c.q. gecombineerd horizontaal/verticaal transport:
Kraan (meestal in mobiele uitvoering), terreinheftruck, palletwagen (eigen vervoer).
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport......................:
Kraan, bouwlift.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Rommelige en slecht begaanbare bouwplaats.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij buitentransport...........................:
Oppakken en dragen van volumineuze (en vaak ook vrij veel wegende) delen bij eenmanstransport. Maar ook bij het dragen door twee mensen vaak moeilijke tilhoudingen. Bij het dragen van rechthoekige elementen: 'insnijden' op de schouder. Zie de foto's.
Indicatie energetische belasting
Bij handdraagwerk: fors.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Struikelen, stoten (beperkt scherpkantige delen (handen).
zicht),
verwondingen door
3. BINNENTRANSPORT T/M OPSLAG Werkwijze binnentransport en aansluiting op buitentransport.:
In een enkel geval kunnen de materialen naar de opslag worden gebracht met behulp van een palletwagen. Dit is het
25
geval als compleet beladen pallets via de bouwlift of via de kraan en een steigeruitbouw aan de vloer, worden aangeleverd. Voor het overige is het binnentransport een voortzetting van het (handmatige) buitentransport. Zoals al gememoreerd is daar ook nogal eens traptransport bij. Evenals op het buitenterrein, is er ook in het gebouw soms sprake van een ongeordende opslagsituatie. Met name op de begane grond-vloer - die in aanvulling op het buitenterrein vaak als voorlopige opslag wordt gebruikt - is dat het geval.
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport in gebouw.......: Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport in gebouw............: Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Betrekkelijk weinig hinder van anderen omdat het aanbrengen van de leidingen vaak een van de eerste activiteiten is in de afbouwfase.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij binnentransport...........................:
Vergelijkbaar met die van het buitentransport, maar nu toegespitst op dragen en wegleggen.
Indicatie energetische belasting
Bij handtransport: fors.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Struikelen, elementen.
stoten,
handverwondingen
bij scherpkantige
4. WERKPLEKTRANSPORT/POSITIONEREN Werkwijze bij verplaatsen en aanbrengen van materialen in verwerkingsfase................:
In de verwerkingsfase zijn - wat het leidingnet betreft twee montagesituaties te onderscheiden: het monteren van de verticale delen in de leidingschacht van het gebouw en het monteren van horizontale delen op de verdiepingen. De verticale delen worden in klembeugels tegen de schachtwand gemonteerd en de horizontale delen met behulp van hangstaven opgehangen aan het plafond. Het monteren van de verti-
26
cale leidingen levert daarbij risico's op omdat vaak niet voor een deugdelijk montagesteiger wordt gezorgd (zie foto). Bij het monteren op de verdiepingen zijn er betere mogelijkheden omdat hier een rolsteiger kan worden gebruikt en ook montagehulpmiddelen kunnen worden ingezet. Zie de montagelift op onderstaande foto. Bij het gebruik van zo'n lift worden de leidingen meest op de vloer voorgemonteerd tot grotere secties (ca. 6m lengte) en dan omhoog gebracht. Er wordt echter ook nog veel met de hand omhooggebracht.
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport op werkplek.....:
Soms verrijdbare montagelift (echter primair bedoeld voor verticaal transport en in positie brengen).
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport op werkplek..........:
Zie horizontaal transport.
27
Gebruikt gereedschap bij verwerking: ..........................:
Rolsteiger, boormachines, haakse-kops "l i j pmach i nes, schaar, divers eenvoudig handgereedschap.
blik-
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Betrekkelijk weinig obstructies (zie 3: 'Binnentransport t/m opslag").
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij werkplektransport en positioneren...........:
Het tillen en in positie brengen van de zware elementen (buiging en torsie bij het oppakken, belasting van armen, schouder en nek bij het positioneren).
Indicatie energetische belasting
Fors.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Geen bijzondere risico's,
28
ARBO-BEZWAREN AFBOUWTRANSPORT Belangrijke toepassingsgebieden
6. CV-IMSTALLATIES Woningnieuwtxxiw, U-bouw, Renovatie
Onderwerp
Won i ng n ieuwbouw
Bijzonderheden U-bouw
Bijzonderheden Renovatie
Omschrijving werkzaamheden
De CV-installatie van een nieuwbouwwoning bestaat uit een cv-ketel, plaatradiatoren en verbindingsleidingen. De ketel wordt in het algemeen op de zolderverdieping geplaatst. Onder meer in verband met de diefstalgevoeligheid van CV-ketels wordt een gefaseerd systeem van montage toegepast. Eerst wordt een montageframe opgehangen waarop het leidingwerk en de rookgasafvoer kunnen worden aangesloten. De ketel zelf, echter nog zonder de omkasting, wordt in een zo laat mogelijk stadium aangebracht in een aparte procesgang (afmontage). De omkasting wordt vlak voor oplevering aangebracht. De ketels worden meestal door een aparte opperploeg naar het werk en in de woning gebracht. De CV-radiatoren worden door de monteurs zelf naar binnen gebracht. De montageploeg bestaat meestal uit twee man.
Bij CV-installaties in de U-bouw worden ook wel plaatradiatoren gebruikt maar meestal bestaan de verwarmingselementen hier uit zogenaamde convectoren (compacte radiatoren met een groot V.O. in de vorm van opgelaste lamellen). De warmte-afgifte wordt bevorderd door een geactiveerde luchtcirkulatie met behulp van bijgeleverde omkastingen. De centrale apparatuur van ketel, expansievat enz. wordt meestal ondergebracht in de dakopbouw en wordt met de kraan ingehesen. Qua zwaarte van werkzaamheden ligt er een sterk accent op het aanleggen van de hoofdleidingen (opgehangen aan plafond). De hiervoor benodigde stalen pijpen worden zoveel mogelijk, als het gebouw nog open is, voorgeopperd. De CV-ploeg bestaat meestal uit enkele monteurs en enkele lassers.
De werkzaamheden aan CV-installaties in de renovatie lijken veel op die in de woningbouw. Vaak gaat het echter om kleinere installaties, aangebracht in woningen die nog voor traditioneel stoken zijn ingericht. De ketel is meestal een lichte combiketel (cv en warm water) die in de keuken wordt opgehangen. Bij de gebruikelijke woningverbeteringen worden alle materialen met de hand en via het trappehuis aangevoerd. De diefstalgevoeligheid is hier veel geringer dan bij woningnieuwbouw omdat vrijwel alle woningverbeteringen worden uitgevoerd met woningen in bewoonde staat.
Gebruikte materialen
Radiatoren, leidingen, ketels en bijbehorende onderdelen.
Convectoren plus omkastingen, leidingen, ketel en bijbehorende onderdelen, gas en zuurstof en montagematerialen.
Afspraken met hoofdaannemer over materiaaltransport, ter beschikking stellen hulpmiddelen e.d..:
Geen.
Meestal worden afspraken gemaakt over het inhijsen van de centrale apparatuur en van de pijpen op de diverse verdiepingen. Voor de overige materialen kan vaak gebruik worden gemaakt van een bouw!i ft. Soms wordt ook de personenlift in het gebouw gebruikt.
Soms kan gebruik gemaakt worden van een bouw!i ft.
Afstemming met andere disciplines (technisch en planmatig)...:
Aanbrengen radiatoren en leidingwerk vindt meestal plaats na tegelwerk (wand- en vloertegels) en 'spackwerk' (wanden plafondafwerking met structuurverf) en vóór de verdere aankleding van de woning met binnendeuren, keukeninrichting enz. De ketels worden aangebracht nadat de woning bouwkundig vrijwel geheel is afgewerkt. Een en ander vraagt zorgvuldige afstemming.
Zowel technisch als qua timing is er veel afstemming met het aanbrengen van andere installaties, plafondophanging e.d.
Het aanleggen van leidingen en radiatoren geschiedt na het geedkomen van de wanden en vóór het maken van de verlaagde plafonds. De ketel wordt in de slotfase gemonteerd.
Verdere bijzonderheden
Soms wordt gebruik gemaakt van stadsverwarming. Dan is er dus geen eigen ketel. Radiatoren moeten in dat geval zwaarder worden gedimensioneerd i.v.m. de lagere aanvoertemperatuur van het water; worden daardoor ca. 15 % zwaarder.
De waarnemingen beperken zich voornamelijk tot de verwerkingsfase.
Onderzoeksrapporten/literatuur.
Niet bekend
1. PRIMAIRE GEGEVENS
29
2. BUITENTRANSPORT TOT GEVELDOORLAAT Materi aal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Rad i atoren Vervoer per stuk Variabel, lengte varieert van ca. 2800 tot 500 Varieert van ca 50 kg tot 5 kg
Convectoren plus omkastingen Diverse verpakkingseenheden Variabel 10 tot 40 kg
Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Leidingen Enkele stuks tegelijk of in bossen van ca. 25 stuks d= 15 en 22, 1= 6m Per stuk ca 2 en 3 kg, dus per bos 50 en 75 kg
Pijpen Variabele hijs met singels d= 25-150, 1= 6m Stuksgewicht variërend van 2 tot 70 kg
Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Ketel Doosverpakking, vervoer per stuk 1000 x 500 x 400 ca 40 kg
Ketel sectie en toebehoren Units Variabel Meestal niet manueel hanteerbaar Gas- en zuurstof Fles (cylinder) d= 250, h= 1700 80 en 70 kg
Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........: Aanvoer en opslag op bouwplaats en werkwijze buitentransport...:
Radiatoren worden meest in containers aangevoerd (rechtstreeks vanaf de fabriek). Soms echter ook wel per vrachtwagen die dan in één keer voor een blok woningen moet worden gelost (alle radiatoren naar binnen gedragen). Wat langere en zwaardere radiatoren worden meestal met twee man gedragen. Per woning worden zo'n 6 è 7 radiatoren gemonteerd . Leidingen bevinden zich of wel in eigen container van installateur of worden voor een blok woningen aangevoerd en in één van de woningen gelost. In dat geval worden de geboste leidingen met twee man naar binnen gedragen.
30
Convectoren en omkastingen worden vanaf de fabriek aangevoerd en gelost. Direct hierop aansluitend vindt vervolgtransport plaats naar de verdieping. Normaal gebeurt dit met een bouwlift maar soms moet de personenlift van het gebouw worden gebruikt. Dit laatste werkt echter moeizamer en kost vaak veel extra tijd (wachten). Pijpen worden zoveel mogelijk met de kraan voorgeopperd als de gevel nog niet gesloten is. Ook de ketelsectie wordt met de kraan ingehesen.
25 a 30 kg.
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport c.q. gecombineerd horizontaal/verticaal transport:
Geen
Bouwkraan of ingehuurde mobiele kraan
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport......................:
Geen
Bouwlift (soms personenlift)
Soms bouwlift.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Rommelige bouwplaats, open e.d.
Rommelige bouwplaats,
Bij buitentransport weinig obstructies.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij buitentransport. ..........................:
Oppakken zwaardere radiatoren bij éénmanstransport. Als het transport beperkt blijft tot de aanvoer voor één woning valt de belasting echter wel mee. Wel is er ook steeds de combinatie met ongunstige effecten van het aansluitende binnentransport (zie hierna).
Indicatie energetische belasting
Vrij behoorlijk.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Struikelen, verzwikken
leidingsleuven nutsbedrijven
Oppakken en wegleggen (op bouwlift) van onderdelen. Meer incidenteel: dragen en 'handlen' van de gas- en zuurstofflessen (zie ook 'Binnentransport t/m opslag').
3. BINNENTRANSPORT T/M OPSLAG Werkwijze binnentransport en aansluiting op buitentransport.:
Binnentransport sluit voor een groot deel direct aan op buitentransport. Radiatoren en ketels worden meestal in één arbeidsgang naar de betreffende werkvloer gebracht. Deze werkvloer ligt op drie niveau's dus er moet ook veel trapop gelopen worden. Vaak gaat het daarbij om, voor grotere en zwaardere stukken vrij lastig te nemen, draaitrappen.
31
Binnentransport sluit aan op buitentransport en omvat het met de hand aannemen en in opslag leggen van lading van: kraan (pijpen) en bouwlift (convectoren en omkastingen). Een apart facet vormt nog het 'gesleep' met de zware gas- en zuurstofflessen. Deze worden meestal met twee man gedragen en via de personenlift vervoerd.
In vergelijking met woningnieuwbouw nog meer traptransport. Vaak gaat het om portiekwoningen in drie è vier bouwlagen die geheel via de trap worden bediend.
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport in gebouw.......:
Geen
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport i n gebouw............:
Geen
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Entree woningen, draaitrappen.
Veel installatiematerialen van de diverse installateurs op de verdiepingvloer.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij binnentransport...........................:
Diverse 'moeilijke houdingen' bij het, met grotere en zwaardere stukken, trapop manoevreren.
Oppakken en in opslag leggen van de onderdelen die met de bouwlift worden aangevoerd. Na overname van de pijpen uit de singels van de kraan (voor gevelopening): vanuit draagpositie wegleggen van deze pijpen op de vloer. (Transport gas- en zuurstofflessen reeds bij 'Buitentransport tot geveldoorlaat' genoemd)
Indicatie energetische
Hoog.
Matig
Struikelen, misstappen (op trap),
Struikelen (kabels)
belasting
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Soms bouwlift als externe vervanger voor intern verticaal transport.
32
Trappen, enige (maar minder dan bij plafond- en wandwerkzaamheden) hinder van opgeslagen meubilair en ruimtelijke beperkingen.
Trappen zijn meestal wel redelijk ruim maar rommelig (kabels e.d.); daardoor verhoogde kans op struikelen.
4. WERKPLEKTRANSPORT/POSITIONEREN Werkwijze bij verplaatsen en aanbrengen van materialen in verwerkingsfase................:
De transportwerkzaamheden op de werkplek zijn beperkt. Het positioneren van sommige radiatoren en van de ketel vergt echter wel de nodige inspanning.
Het naar de montageplaat s brengen en ophangen van de zware hoofdleidingen is hier de belangrijkste en meest belastende activiteit. De pijpen worden In eerste instantie op het montagesteiger gelegd en vervolgens vanaf het steiger in de plafondgbeugels gehangen.
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport op werkplek.....:
Geen
Geen
33
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport op werkplek..........:
Geen
Geen (afgezien van rol steiger als montagesteiger)
Gebruikt gereedschap bij verwerking:..........................:
Boormachine, buigijzers, handgereedschap, kleine trap en werkbankje.
Boormachine, lasapparatuur voor autogeen lassen, rolsteiger, divers handgereedschap.
Veel voorkomende obstructies. beperkingen in het werk e.d....:
Weinig obstructies.
Materialen op de verdiepingvloer.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij werkplektransport en positioneren...........:
Positioneren zwaardere radiatoren (gebogen houding en niet boven de last kunnen komen) en oppakken en positioneren ketel (lastige weghanghoogte; onderkant ketel op ca. l m).
Oppakken en op rolsteiger wegleggen van zware pijpen (meestal met twee man) en oppakken en voor de borst omhoog brengen van pijpen naar ophangbeugels (meestal met drie man).
Indicatie energetische belasting
Af en toe piekbelastingen.
Piekbelastingen bij montage pijpen.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Geen.
Struikelen,
Belangrijke toepassingsgebieden
7. LOODGIETERSWERK Woningnieuwbouw, U-bouw, Renovatie
Onderwerp
Won i ngn i euwbouw
Bijzonderheden U-bouw
Bijzonderheden Renovatie
Het loodgieterswerk in de afbouwfase omvat de volgende activiteiten: . het aanbrengen van de warm- en koudwaterleidingen en de gasleiding; . het monteren van sanitaire elementen als closets, wastafels, douchebakken en badkuipen; . het aansluiten van deze elementen op het afvoersysteem (waarvan de hoofdleidingen al eerder zijn aangebracht); . het aanbrengen van armaturen en aansluiten daarvan op de waterleidingen; . het aansluiten van warmwatertoestellen, voor zover niet reeds voorzien als deel van de CV-installatie. Het leidingwerk wordt in de gangbare woningnieuwbouw vaak voorbewerkt (op maat maken, buigen). Armaturen en warmwatertoestellen worden in een zo laat mogelijk stadium van de afbouw aangebracht in verband met diefstal (afmontagefase). Meestal is 1 loodgieter in een woning werkzaam. Deze verricht in principe ook de transportwerkzaamheden.
In beginsel omvat het loodgieterswerk in de U-bouw dezelfde activiteiten als in de woningbouw. Wat het leidingwerk betreft worden echter meer grote diameters gebruikt (vooral opvallend bij bij afvoerleidingen). Bij bepaalde gebouwtypen als hotels en ziekenhuizen nemen de loodgieterswerkzaamheden een prominente plaats in. In die situatie heeft het werk soms ook een veel seriematiger karakter. Verder komt het in de U-bouw nogal eens voor dat men in kruipruimten moet werken. Bij woningbouw gebeurt dat zelden of nooit omdat de leidingen onder de begane-grond-vloer worden aangebracht voor de vloer zelf wordt gelegd. In de U-bouw zijn in dat stadium van de bouw de installatietekeningen vaak nog niet gereed. Het werken in kruipruimten is om meerdere redenen zeer belastend. Het aantal monteurs dat voor de uitvoering van het werk nodig is wordt geheel bepaald door de projectomvang.
De werkzaamheden van de loodgieter bij renovatieprojecten lijken sterk op die in de woningnieuwbouw. Wel is het natuurlijk zo dat het onderscheid 'ruwbouw' en 'afbouw' hier wegvalt. Dit betekent bijvoorbeeld dat het vervangen van standleidingen voor het water en voor de riolering (bij renovatie gaat het vaak om meerlaagse bouw) ook tot de werkzaamheden behoort. Technisch gezien is er echter weing verschil. Wel wordt wat meer de handicap ervaren van het werken in bewoonde woningen (ruimtelijke beperkingen). Ook moet hier meer met materialen trapop worden gelopen in verband met boven elkaar gelegen woningen.
Afspraken met hoofdaannemer over materiaaltransport, ter beschikking stellen hulpmiddelen e.d..:
Bij normale woningbouw geen afspraken.
Bij het opperen wordt meestal van een bouwlift gebruik gemaakt, maar er wordt ook wel voorgeopperd met de kraan (vergelijkbaar met CV-installaties).
Soms gebruik van bouwlift.
Afstemming met andere disciplines (technisch en planmatig)...:
Aanbrengen ingewerkte leidingen vóór stucadoor en tegelzetter (en soms vloerenlegger), monteren en aansluiten sanitair en aanbrengen rest van het leidingwerk: nè de tegelzetter, afmontage na schilder en behanger.
Onderzoeksrapporten/literatuur.:
Niet bekend.
ARBO-BEZWAREN AFBOUWTRANSPORT
1. PRIMAIRE GEGEVENS Omschrijving werkzaamheden ....: Gebruikte materialen ..........:
2. BUITEWTRANSPORT TOT GEVELDOORLAAT Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Koperen leiding Handvervoerbare bundels Diam. 12-15-22, 1= 5m 2, 2,5, 4, kg per stuk
Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp:
PVC-buis (afvoerleiding) Enkele stuks
Ook diam. 28 en zwaarder 5 kg per stuk Ook PE-leidingen (onder bg-vloer)
35
afmetingen, gewicht....
Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........: Aanvoer en opslag op bouwplaats en werkwijze buitentransport...:
Diam. 40 en 50, 1= 4m Niet precies bekend, maar gering
Diam. PVC tot 150, PE tot 200
Closetpotten, duoblocs, wastafels, badkuipen enz l, geheel of gedeeltelijk verpakt Variabel Varieert van ca 15 tot 35 kg
Ook veel bladen voor inbouwwastafels
Aanvoer en opslag van de leidingen soms in de magazijncontainer van de loodgieter. Meestal echter worden door de monteurs dagvooraden materiaal vanaf de zaak meegenomen in en op de bestelwagen die ze tot hun beschikking hebben. Dit geldt ook voor het sanitair en voor de armaturen. Diefstalpreventie is de voornaamste drijfveer voor deze handelwijze. Het sanitair wordt soms wél in grotere hoeveelheden tegelijk aangevoerd (op pallets). De materialen worden met de hand naar binnen gebracht.
In de U-bouw wordt in het algemeen een beperkte voorraad aan leidingwerk opgeslagen in containers. Ander materiaal wordt beperkt in voorraad gelegd op de verdiepingen. Ook hier is men echter terughoudend met het vormen van voorraden op locatie. Het verticale transport geschiedt meestal met de bouwlift. Soms wordt een kraan of verreiker ingezet.
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport c.q. gecombineerd horizontaal/verticaal transport:
Geen.
Soms kraan of verreiker. Soms karretje voor horizontaal transport.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport......................:
Geen.
Bouwlift. Soms kraan of verreiker.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Gebruikelijke obstructies in het terrein. In de afmontagefase minder omdat het terrein dan al vaak is opgeruimd.
36
Soms bouwlift. Minder obstructies dan in de woningnieuwbouw.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij buitentransport...........................:
Door het niet-intensieve karakter van de transportwerkzaamheden en de vrij gunstige aanvatmogelijkheden van de wat zwaardere stukken, weinig echt belastende situaties.
In het algemeen meer sjouwwerk dan in de woningbouw als gevolg van wat grotere lasten (met name leidingen), grotere loopafstanden, te verrichten laad-/loshandelingen bij bouwliften e.d. Ook hier lijkt belasting echter wel mee te vallen.
Indicatie energetische belasting
Beperkt.
Matig.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
In mindere mate: kans op struikelen.
Pijpen op bouwliftplatforms worden soms onvoldoende rechtop en samengehouden vervoerd, waardoor kans op ongelukken.
Het binnentransport sluit direct aan op het buitentransport (doorgaande beweging). Het leidingwerk wordt meestal op de begane grond-vloer in opslag gelegd en de overige materialen zo dicht mogelijk bij de werkplek.
Het binnentransport sluit aan op het Meer traptransport dan in de woningbuitentransport maar de materialen moe- nieuwbouw omdat renovatiewoningen vaak ten na de fase van het verticale transbestaan uit portiekwoningen en flats in port opnieuw worden opgepakt. Ze worden 3 of 4 bouwlagen. daarna meestal in de buurt van de losplek opgeslagen.
3. BINNENTRANSPORT T/M OPSLAG Werkwijze binnentransport en aansluiting op buitentransport.:
***»
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport in gebouw.......:
Geen.
Doorgaans geen.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport in gebouw............:
Geen.
Soms personenlift (sanitair).
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Trap blijft obstakel.
Soms hinder van rommelige verdiepingvloeren.
Trappen en ruimtelijke beperkingen in de woning.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij binnentransport. ..........................:
Geen erg belastende situaties (zie 2: 'Buitentransport tot geveldoorlaat').
Indicatie energetische belasting ...............................:
Bij traptransport wat hoger dan normaal, maar in het algemeen toch te kwalificeren als 'beperkt'.
Matig.
Matig.
37
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Struikelen op trap.
Geen bijzondere risico's.
Het aanbrengen van zowel leidingen als sanitair levert uit een oogpunt van werkplektransport/positioneren weinig problemen op. Sanitaire elementen bijvoorbeeld, kunnen vrijwel steeds op eerder aangebrachte steunpunten of steunvlakken worden opgelegd of geplaatst en hoeven dus in de verwerkingsfase niet meer in positie te worden gehouden. Het aanbrengen van leidingwerk en het aansluiten daarvan op snaitair en armaturen kan echter wel moeilijke werkhoudingen opleveren. Deze werkzaamheden behoren echter duidelijk tot de bewerkingsfase.
In aanvulling op de beschreven situatie in de woningbouw kan worden opgemerkt dat leidingen meer boven het hoofd moeten worden aangebracht en dat vaak ook in kruipruimten moet worden gewerkt. Dit is een erg bezwaarlijke situatie. Er is vaak weinig hoogte, geen bodemafsluiting (muffe atmosfeer), kans op het in brand vliegen van isolatie bij maken van lassen (giftige dampen) enz. Als werken in een kruipruimte onontkoombaar is, dan is meer hoogte (bijv. 1.20 m) en een behoorlijke bodemafsluiting (bijv. vloer van spuitbeton) een noodzaak. In die situatie kan men gebruik maken van een karretje om op te zitten.
4. WERKPLEKTRANSPORT/POSITIONEREN Werkwijze bij verplaatsen en aanbrengen van materialen in verwerki ngsfase................:
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport op werkplek.....:
Geen.
38
Het manoevreren met leidingen gaat wat minder gemakkelijk dan in de woningnieuwbouw en ook moeten de (water)leidingen meer boven het hoofd gemonteerd worden.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport op werkplek..........:
Geen.
Rolsteiger.
Gebruikt gereedschap bij verwerking: ..........................:
Het gewone monteursgereedschap, boormachines, buigijzers, soldeerbranders en vrij veel verbindingsmaterialen als 'sokken', 'knietjes', koppelingen, tape, lijmmiddelen enz.
Ook el. smeltapparaat voor het maken van stui klasverbindingen in PE-leidin-
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Geen, maar in de bewerkingsfase vaak hinder van kleine ruimten en/of reeds gemonteerd sanitair.
In voorkomende gevallen veel hinder van benarde situatie 1n kruipruimten.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij werkplektransport en positioneren...........:
Geen belastende houdingen t/m positioneerfase. Wel soms In aanvulling op woningbouw: boven het In aanvulling op woningnieuwbouw: boven moeilijke houdingen bij solderen en afmonteren (zie fo- hoofd werken bij het aanbrengen van het hoofd aanbrengen van leidingen. to's). leidingen in de verlaagd plafondruimte. Als gewerkt moet worden in kruipruimten: 'moeilijke houdingen' met sterke belasting van nek, armen, schouders en rug).
Indicatie energetische belasting
Beperkt.
In normale situatie: beperkt.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Geen bijzondere risico's.
Zeker risico van acute gezondheidsdefecten (onwel worden) bij werken in kruipruimten. Zie situatiebeschrijving onder 'Werkwijze enz.'.
39
Aluminium trap voor montage leidingen.
gen.
Opgeslagen meubilair; ruimtelijke beperkingen.
Struikelen bij het gebruik van de montagetrap voor het omhoog brengen van leidingen.
ARBO-BEZWAREN AFBOUWTRANSPORT Belangrijke toepassingsgebieden
8. AFTIfflERMERK GROTERE DELEN Woningnieuwbouw, utiliteitsbouw, renovatie
Onderwerp
Woningnieuwbouw
Bijzonderheden U-bouw
Bijzonderheden Renovatie
Omschrijving werkzaamheden
Het aftimmeren omvat een breed scala van werkzaamheden. Onder meer wordt onder deze noemer verstaan: het aanbrengen van binnendeurkozijnen en binnendeuren, plinten en aftimmerlijsten, aanrechtblokken, keukenkasten en gewone kasten, geprefabriceerde koven (bij de wat luxere bouw). Uit dit gevarieerde aanbod is - wat de inventarisatie van Arbobezwareb betreft - vooral het plaatsen van keukenonderdelen bekeken. Meestal worden deze onderdelen door een specialist onderaannemer geplaatst maar het komt ook vrij veel voor dat de timmerploeg van de aannemer ze zelf plaatst als onderdeel van het totale aftimmerwerk. In de hier geschetste situatie was een onderaannemer actief. Er kunnen tegelijkertijd meerdere mensen op een werk zijn ingezet maar per woning is er in principe niet meer dan één stel leur/monteur. Deze mensen leveren ook een belangrijk aandeel in het transport maar krijgen vaak hulp van de chauffeur die de onderdelen komt brengen.
De aftimmerwerkzaamheden in de U-bouw hebben een wat ander karakter als in de woningbouw. Zo is er bijvoorbeeld meer maatwerk. Denk hierbij aan de aankleding van de entreeruimte en andere centrale ruimten en aan meer bijzondere aftimmeringen in hotelkamers, kantoorkamers enz. Een meer algemeen voorkomende activiteit is het afhangen van binnendeuren. Dit is daarom als voorbeeld genomen (afhangen binnendeuren hotel). Bij het bezochte project waren meerdere 'deurenhangers' (gespecialiseerde timmerlieden van de betreffende onderaannemer) actief. De jongere daarvan verrichten voornamelijk de transportwerkzaamheden.
Het aftimmerwerk in de renovatie lijkt op dat van de woningnieuwbouw maar is meestal gevarieerder. Een bijkomend probleem vormt hier echter het verticale transport. Om traptransport te vermijden kan gebruik gemaakt worden van een bouwlift of van een handtakel (blok en touw).
Gebruikte materialen
Keukenkastjes, keukenblokken, grondhout en aftimmerhout.
eventueel
Deuren in brandvertragende uitvoering (zogenaamde 60 minuten deuren).
Afspraken met hoofdaannemer over materiaal transport, ter beschikking stellen hulpmiddelen e.d..:
Het transport van de materialen wordt in principe door de verwerker (dus onderaannemer of eigen ploeg) verricht. Voor het aftimmerwerk in het algemeen geldt dat de aftimmerploeg van de aannemer meestal de materialen naar binnen brengt.
Vooropperen van de deuren in de hal door hoofdaannemer (met terreinheftruck).
Afstemming met andere disciplines (technisch en planmatig)...:
Het plaatsen van de keukenonderdelen vindt plaats na tegelzetter en spacker en vóór afmontage installaties en schilder.
Het afhangen van de deuren vindt in het algemeen plaats na vloerafwerking (tegels, deurdorpels etc) en aanbrengen installaties en vóór schilderwerk en afmontage installaties.
Verdere bijzonderheden
In verband met diefstal en beschadiging worden de keukens meestal per blok aangeleverd en direct daarop naar binnen gebracht.
Onderzoeksrapporten/1iteratuur.
Niet bekend.
De veel gebruikte transportwijze via de personenlift kan worden gekenschetst als moeizaam en inefficiënt (zie hierna).
1. PRIMAIRE GEGEVENS
aanrechtbladen,
2. BUITENTRANSPORT TOT GEVELDOORLAAT Materiaal (voorbeeldsituatie)..: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Aanrechtblokken l
Brandvertragende binnendeuren (60 min) l (geldt voor vervolgtransport binnen) 730/930/1100 x 2200/2115/2040 x 40 53/68/78 kg
1600 x 900 x 500
ca 35 kg
40
Materi aal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Bovenkasten l 1000/500 x 500 16/10 kg
Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Aanrechtbladen 1 1600 x 500 x 50 (gedeeltelijk 150) 15 kg
Aanvoer en opslag op bouwplaats en werkwijze buitentransport...:
De onderdelen worden in het algemeen bloksgewijs aangevoerd en zoveel mogelijk aansluitend naar binnen gedragen. Bij de aanrechtblokken en dubbele bovenkasten gebeurt dat meestal met twee man, mede om beschadigingen te voorkomen. De blokken worden in één keer naar de werkplek gebracht.
De deuren worden per vrachtauto (in dit geval ca. 200 stuks per zending) en op pallets (40 deuren per pallet) aangeleverd. De vrachtauto wordt met een terreinheftruck gelost. De pallets worden vervolgens zover mogelijk door de entree naar binnen gestoken en met een palletwagen verder gemanoevreerd.
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport c.q. gecombineerd horizontaal/verticaal transport:
Geen.
Terreinheftruck of verreiker plus palletwagen (aanvullend binnentransport).
300
41
Voor het verticale transport wordt bij de gebruikelijke vormen van woningverbetering nogal eens met blok en touw gewerkt. De methode is al oud, maar werkt, zowel uit een oogpunt van efficiency als uit een oogpunt van lichamelijke belasting, vrij goed. De methode werkt het best als het (af)timmerwerk geïntegreerd wordt aangepakt en er met veel eigen mensen wordt gewerkt (tijdens transport meer mensen tegelijk nodig).
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport......................:
Geen.
Zie hiervoor.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Doordat de keukens pas in een laat stadium van de bouw worden geplaatst, is er meestal minder rommel op de bouwplaats dan gebruikelijk in de afbouw.
Entree soms moeilijk te nemen hindernis.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij buitentransport...........................:
Weinig extreme belastingen.
Geen moeilijke werkhoudingen; deze fase nog sterk gemechaniseerd.
Indicatie energetische belasting
Beperkt
Gering.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Betrekkelijk gering bij opgeruimde bouwplaats.
In redelijke werksituatie: gering.
Buiten- en binnentransport vormt integraal geheel. Omdat de keukens vrijwel altijd op de begane grond gesitueerd zijn is er nauwelijks traptransport.
De deuren worden met twee man via de personenlift naar de betreffende verdieping getransporteerd. Bij dit project kwam daarbij duidelijk de algemene ondoelmatigheid van de lift voor afbouwtransport naar voren. De capaciteit bleek ten enenmale onvoldoende, en er ontstonden dus lange wachttijden. Wat de deuren betreft: alleen de kleinere deuren konden met twee stuks tegelijk in de lift vervoerd worden, de rest ging per stuk. Na het lifttransport worden de deuren rechtop naar de werkplek gedragen en ook rechtop neergezet.
3. BINNENTRANSPORT T/M OPSLAG Herkwijze binnentransport en aansluiting op buitentransport.:
42
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport in gebouw.......:
Geen.
Speciale klemgreep voor het dragen van de deur (zie foto).
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport in gebouw............:
Geen.
Personenlift
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Deuropeningen; hinder echter beperkt.
De entree en de beperkte ruimte van de lift.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij binnentransport...........................:
Geen extreme belastingen.
Indicatie energetische belasting
Beperkt.
Hoog.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Geen grote riscico's. Vloerluik blijft echter aandachtspunt.
Struikelen (met name in gangen bij achteruitlopende man). Stoten/knellen bij het in en uit de lift manoevreren van de deuren.
De diverse onderdelen worden door één man geplaatst. Het positioneren van de kastjes boven het aanrecht is daarbij het lastigste.
De deuren moeten vaak meerdere malen worden gepast en bijgeschaafd. Twee man zijn hierbij actief. Tijdens het schaven ligt de deur op een schraagtafel.
'Moeilijke houdingen'bij in- en uitladen lift (zie foto),
4. WERKPLEKTRANSPORT/POSITIONEREN Werkwijze bij verplaatsen en aanbrengen van materialen in verwerkingsfase................:
43
Wat meer obstructies dan in woningnieuwbouw in verband met aanwezig meubilair e.d.
Dit schaven gebeurt door man a. Na het schaven wordt de deur door beiden opgepakt en in staande positie gebracht. De eigenlijke plaatsingshandeling wordt verricht door man b. Bij dit project moest drie maal worden gepast omdat de kozijnstijlen nogal waren 'doorgemetseld' (een veel voorkomend euvel als gevolg van het wegduwen van het middengedeelte van de stijl bij het opmetselen van de aansluitende wanden).
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport op werkplek.....:
Geen.
Geen.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport op werkplek..........:
Geen.
Geen.
Gebruikt gereedschap bij verwerking i..........................:
Normaal timmergereedschap (handgereedschap, boormachine, decoupeerzaag, kabelhaspel, waterpas e.d.).
Enig handgereedschap, schaafmachine, freesmachine, boormachine, schraagtafel.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Geen bijzondere obstructies.
Kabels en snoeren.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij werkplektrans-
Positioneren dubbbele bovenkastjes boven (enigszins 'buiten de macht' werken).
het
aanrecht
44
Zowel het kantelen en neerzetten (door twee man) als het positioneren (door
één man) levert diverse houdingen op die zwaar belastend zijn voor het houdings- en bewegingsapparaat (zie de foto's).
port en positioneren.
Indicatie energetische belasting
Gering.
Hoog (opeenvolgende piekbelastingen).
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Geen.
Struikelen over kabels (tijdens het dragen van de deuren moeilijk te zien); bekneld raken vingers tijdens plaatsen in kozijn.
45
ARBO-BEZWAREN AFBOUWTRANSPORT Belangrijke toepassingsgebieden
9. MONTAGEWANDEN (VERPLAATSBARE SCHEIDINGSWANDEN) Utiliteitsbouw, renovatie (eveneens utiliteitsbouw)
Onderwerp
Utiliteitsbouw
Bijzonderheden Renovatie
Omschrijving werkzaamheden
Montagewanden zijn er in verschillende systemen. In het algemeen wordt echter gewerkt op basis van een stalen draagframe met gestandaardiseerde raam- en deurelementen (vaak van aluminium) en plaatelementen op gipsbasis (gipskarton- of gipsvezelplaten met kunststofafwerking). Er worden echter ook wel andere plaatmaterialen gebruikt. Montagewanden worden meer en meer geleverd als integraal deel van een gecombineerd systeem van montagewanden en montagepi afonds. Veel opdrachten worden rechtstreeks van de gebruiker ontvangen, dus buiten de hoofdaannemer om. De materialen worden zoveel mogelijk op maat aangeleverd en vaak ook gepakketteerd per gebouwdeel. De logistiek van het geheel maakt een doordachte indruk. Meestal wordt er gewerkt met een ploegje van twee man (gespecialiseerde timmerlieden). Materialen, transportwijze etc. zijn beschreven voor een systeem zoals dat op een bezocht project werd toegepast.
Montagewanden worden ook toegepast bij het renoveren van kantoorgebouwen. Dit wordt gezien als een groeimarkt. Momenteel (september 1992) bedraagt het aandeel in de totale markt voor montagewanden naar schatting 20 %. De sitatie bij het transport en het aanbrengen van de wanden is vergelijkbaar met die in de nieuwbouw.
Gebruikte materialen
Vrij grote verscheidenheid aan materialen: houten latten, metalen profielen, raamelementen, deurelementen, gipsplaten met coating, steenwol, montagehulpmiddelen.
Afspraken met hoofdaannemer over materiaaltransport, ter beschikking stellen hulpmiddelen e.d..:
Vrijwel altijd zorgt men zelf voor het transport op de bouwplaats en het daarvoor benodigde materieel.
Afstemming met andere disciplines (technisch en planmatig)...:
In het geval er leidingen in de wanden moeten worden opgenomen is er een nauwkeurige afstemming nodig met de betreffende installateurs (met name elektricien). Bij geïntegreerde wand-plafondsystemen worden de wanden gemonteerd n& het aanbrengen van de draagconstructie maar vóór het dichtleggen van de plafonds.
Verdere bijzonderheden
Er wordt veel gewerkt met werknemers die als zelfstandig ondernemer optreden en in aangenomen werk werken (dus in feite een vorm van onderaanneming). Deze zijn in het algemeen goed te spreken over de wijze waarop de materiaalvoorziening is geregeld.
Onderzoeksrapporten/literatuur.
Niet bekend.
1. PRIMAIRE GEGEVENS
2. BUITENTRANSPORT TOT GEVELDOORLAAT Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......:
46
Bijzonderheden Woningnieuwbouw
gewicht.
18, 20 en 28 kg
Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Beglaasde raamelementen (enkel glas) l (ingefolied) 400 x 1100 12 kg (kan bij grotere maten en dubbel glas oplopen tot 40 kg)
Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Gipsplaten met kunststofafwerking
Aanvoer en opslag op bouwplaats en werkwijze buitentransport...:
Oe materialen werden in de voorbeeldsituatie (kantoorgebouw met alleen begane grond-laag) op pallets en met een gewone vrachtwagen aangevoerd. De pallets werden gelost en tot bij de entree gebracht met een soort stapelaar voor buitenwerk (beter bekend onder de merknaam 'kooiaap'). De stapelaar wordt achterop de vrachtwagen meegenomen. De materialen worden vervolgens met de hand naar binnen gedragen. Bij gebouwen met meer verdiepingen wordt meestal een mobiele kraan ingezet voor het verticale transport. De pallets worden dan met behulp van een speciale hijs-unit met singels, opgehesen en voor een raamopening gehangen, en de materialen met de hand naar binnen getrokken.
l
3000/2120 x 1185 x 12,5 42 en 30 kg
47
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport c.q. gecombineerd horizontaal/verticaal transport:
Kooi aap en mobiele kraan.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport......................:
Zie hiervoor
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Soms hinder van rommelige bouwplaats. De situatie is echter relatief gunstig omdat de werkzaamheden in een zeer laat stadium van de bouw plaats vinden.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij buitentransport...........................:
Oppakken en dragen gipsplaten (zie de opmerkingen daarover bij 'Scheidingswanden van gipsplaten op stalen regelwerk'; de grootste platen werden hier echter met twee man gedragen) en zwaardere pakketten.
Indicatie energetische belasting
Behoorlijk (maar relatief kortdurend).
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Beperkt door korte loopafstanden.
3. BINNENTRANSPORT T/M OPSLAG Werkwijze binnentransport en aansluiting op buitentransport.:
Bij werkzaamheden op begane-grond-niveau (voorbeeldsituatie) sluit het binnentransport in een doorgaande beweging aan op het buitentransport. De vrij grote hoeveelheid materialen wordt gespreid in opslag gelegd. Bij gebouwen met meer etages worden de materialen naar binnen gehaald vanaf een, voor een raamopening gehesen, pallet. Het vervolgtransport is identiek aan de hiervoor beschreven situatie.
48
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport i n gebouw.......:
Geen.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport in gebouw............:
Geen.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Veelal de eigen materialen (in latere fase van de transportwerkzaamheden).
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij binnentransport...........................:
Dragen gipsplaten, torsie van de rug bij het manoevreren met langere materialen door deuropeningen. Wegleggen zwaardere materialen (buiging en torsie).
Indicatie energetische belasting
Behoorlijk (maar relatief kort durend).
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Beperkt; enige kans op struikelen door grote hoeveelheid aanwezige materialen.
4. WERKPLEKTRANSPORT/POSITIONEREN Werkwijze bij verplaatsen en aanbrengen van materialen in verwerkingsfase................:
Het meeste materiaal is al op maat gemaakt, gebaseerd op de stramienmaten van het systeem. Alleen voor het maken van paspanelen moeten profielen e.d. op maat gemaakt worden. De gipslaten moeten in de lengterichting nog vaak opgedeeld worden maar dit gaat heel gemakkelijk met het stanleymes. Alvorens dit gebeurt worden de platen omgestapeld op schragen. Houten vullatten en aansluitlatten op de wanden worden ter plekke op maat gemaakt.
49
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport op werkplek.....:
Geen
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport op werkplek..........:
Trap en, voor zover als transporthulpmiddel te zien, rolsteiger.
Gebruikt gereedschap bij verwerking:..........................:
Divers eenvoudig handgereedschap, lang (magnetisch waterpas), boormachines (ook snoerloze), el. afkortzaag (houten metaal), decoupeerzaag, popnageltang, kamersteiger, al. trappen, werkbankje.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Door eigen werk heen manoevreren.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij werkplektransport en positioneren...........:
Belastingen vallen wel mee, mede door de afwisseling in het werk. Het trapop dragen van de bovenramen (armbelasting, torsie en buiging rug) en het positioneren van deze ramen ('boven de macht werken') is echter tamelijk belastend evenals het omstapelen van de gipsplaten (buiging van de rug).
Indicatie energetische belasting
Matig.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
Misstappen/vallen bij het trapop lopen met ramen en andere lasten die met twee handen moeten worden vastgehouden.
50
ARBO-BEZWAREN AFBOUWTRANSPORT Belangrijke toepassingsgebieden
10. SYSTEEHPLAFONDS U-bouw, Renovatie (zowel woningbouw als U-bouw)
Onderwerp
U-bouw
Bijzonderheden Renovatie
Bijzonderheden Woningnieuwbouw
Omschrijving werkzaamheden
Voor systeemplafonds - verlaagde plafonds onder verdiepingvloer - worden meestal mineraal piaten (geperste mineraalwol in harde en zachte persing) als plafondmateriaal gebruikt. De meeste systemen bestaan uit platen gemonteerd in metalen draagprofielen, opgehangen aan hangstaven. Soms zijn ook verlichtingsarmaturen integraal in het systeem opgenomen. . uitlijnen . ophangen hangstaven . aanbrengen randhout . aanbrengen draagprofielen . (inleggen verlichtingsarmaturen) . inleggen plafondplaten. Als voorbeeld is een systeemplafond genomen, gebaseerd op mineraalwolplaten van harde persing en in het zicht blijvende ophangconstructie. De werkzaamheden worden verricht door een groep van 3 a 4 plafondmonteurs plus een meewerkend voorman. Deze doen ook het transport.
Systeemplafonds worden ook in de renovatie veel toegepast, zowel in de woningbouw als in de utiliteitsbouw. In de U-bouw wijkt de situatie daarbij weinig af van die in de nieuwbouw. Het aanbrengen van systeemplafonds bij woningrenovatie is echter problematischer omdat de woningen veelal bewoond blijven. Bij woningrenovatie worden, naast de beschreven volsystemen, ook wel halfsystemen toegepast. Hierbij worden normale gipsplaten op maat gemaakt en op de draagconstructie geschroefd. Als voorbeeld is een flatrenovatie genomen met plafondplaten gemonteerd in draagprofielen met kamerbrede overspanning. De draagprofielen worden daarbij opgelegd in randprofielen aan de wand. De randprofielen zijn bevestigd op van te voren aangebracht grondhout. Verdekte montage d.m.v. platen met groeven.
In woningnieuwbouw nauwelijks toegepast.
Gebruikte materialen
Mineraal piaten (1720 x 400 x 20) Draagprofielen Hangstaven Randhout
Mineraal piaten (1200 x 600 x 19) Draagprofielen Randprofielen Grondhout voor randprofielen
Afspraken met hoofdaannemer over materiaaltransport, ter beschikking stellen hulpmiddelen e.d..:
Voor het verticale transport wordt meestal een bouwlift ter beschikking gesteld. Soms is alleen de personenlift in het gebouw beschikbaar.
In bepaalde gevallen (meest flatrenovaties) bouwlift ter beschikking gesteld.
Afstemming met andere disciplines (technisch en planmatig)...:
Niet erg kritisch. Plafonds worden in een late fase van het werk aangebracht. Hoofddeel technische installaties (leidingnet in verlaagd- plafondruimte), moet gereed zijn.
Leidingwerk zijn.
Verdere bijzonderheden
De plafondmonteurs noemen in het algemeen het transport als het zwaarste onderdeel van hun werk (Arbouw-rapport plafondmonteur).
Nogal wat variatie in aan te brengen hoeveelheden per woning. Bewoners kunnen vaak kiezen uit meerdere pakketten.
Onderzoeksrapporten/literatuur.:
Arbouw-rapport: 'Een oriënterend onderzoek naar de arbeidsomstandigheden van de plafondmonteur'.
1. PRIMAIRE GEGEVENS
elektricien moet
gereed
2. BUITEHTRANSPORT TOT GEVELOOORLAAT Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp:
Mineraal piaten, harde persing Pakket van 8 platen, verpakt in doos
Mineraalplaten, harde persing Pakket van 6 platen verpakt in doos
51
afmetingen, gewicht....
Doosafm. 1750 x 450 x 250 Pakketgewicht ca. 35 kg (plaatgewicht ca. 4 kg)
Doosafm. 1220 x 620 x 120 Pakketgewicht ca. 45 kg (6 x 7,5 kg)* * Intentie leverancier is pakketgewicht naar 35 kg te brengen.
Materiaal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......: gewicht.........:
Draagprofielen (aluminium) Bos van 8 stuks (gebanderoleerd) Lengte ca. 3.60 m 25 kg per bos
I-vormige draagprofielen (staal) Enkele stuks samengenomen 1-120, afgekort tot ca. 3,5 m. ca. 4 kg per stuk?
Materi aal......................: Transporteenh: aant. stuks/verp: afmetingen......:
Houten kantlijsten Bos van 6 stuks (gebanderoleerd) 3000 x 40 x 15
Aanvoer en opslag op bouwplaats en werkwijze buitentransport...:
Aanvoer per vrachtwagen; op pallets gestapeld in overdekte laadruimte. De pallets worden gelost en bij de bouwlift gebracht door een knik!ader met vorkenbord. De doospakketten worden vervolgens met de hand op het plateau van de lift gezet en rechtop. Boven worden de pakketten gelost door een ander deel van de ploeg. Het komt ook voor dat geen bouwlift beschikbaar is en dat men gebruik moet maken van de personenlift in het gebouw. Dit is omslachtiger want het vraagt meer handling en looptransport (met name de aanvoer).
52
De materialen worden op pallets met zelflossende vrachtwagen aangevoerd; opslag in principe op één plaats en onder dekzijl (platen). De liggers worden beneden op maat gezaagd (doorgeslepen) met metaalcirkelzaag. Verticaal transport met behulp van een bouwlift (meer in het algemeen echter met behulp van blok en touw als bij 'Scheidingswanden van gipsplaten') en horizontaal vervolgtransport op het steiger. Tenslotte aanzetten of naar binnen steken van de materialen door een raam.
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport c.q. gecombineerd horizontaal/verticaal transport:
Wiellader met knikbesturing, uitgerust met vorkenbord.
Handwagen.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport......................:
Bouw!i ft of personenlift in gebouw.
Bouw!i ft.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Vaak obstructies in het terrein in de vorm van rommel en materialen.
In het algemeen redelijke terreinsituatie (aanwezige bestrating).
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij buitentransport...........................:
Oppakken doospakketten van pallet, vooral vanuit lagere posities (buiging en torsie).
Oppakken doospakketten; vergelijkbaar met situatie beschreven onder U-bouw. Echter sterkere effecten door hoger pakketgewicht en meer hand!ing. Verder veel bukwerk bij het oppakken en zagen van draagprofielen (zaag op de grond).
Indicatie energetische belasting
Vrij aanzienlijk.
Aanzienlijk.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
De opstelling en uitvoering van de lift vraagt goede aandacht. Onder andere moet in deze werksituatie het plateau volledig zijn voorzien van opstaande en aan de laad- en loszijde neerklapbare wanden. Verder moet de lift stabiel worden opgesteld en goed worden verankerd. De lift als getoond op foto's voldeed hier aan. De losplaatsvoorzieningen waren echter onvoldoende (zie bij binnentransport).
Zie hiernaast. L1ft-/steigercombinatie qua verankering en stopplaatsinrichting echter minder problematisch. De lift op de foto voldoet nog niet aan de nieuwe eisen t.a.v. plateau-afscherming.
De materialen worden per verdieping vanaf het bouwliftplateau naar binnen gebracht en opgeslagen. Meestal kan direct door het raam of de gevelopening worden gelost. Vaak moet daarbij echter - zoals ook hier - een hoogteverschil worden overwonnen. Eén man staat dan op het plateau en reikt de de dozen aan aan een tweede man op de vloer. Deze legt ze vervolgens in opslag. Bij transport via een personenlift wordt vaak een kleine platte wagen gebruikt voor het transport vanuit de lift naar de opslagplek. Daar moeten de dozen echter weer worden overgestapeld.
De binnenman neemt de doospakketten en profielen over van de buitenman die ze in het raamkozijn heeft aangezet of naar binnen gestoken en lost deze in principe in de ruimte waar ze gemonteerd worden. Door de beperkte opslagmogelijkheden worden meestal kleinere charges verwerkt. Soms is nog aanvullend traptransport nodig.
3. BINNENTRANSPORT T/H OPSLAG Werkwijze binnentransport en aansluiting op buitentransport.:
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport in gebouw.......:
Soms eenvoudige kleine platte wagen.
Geen.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport in gebouw............:
Geen.
Geen.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
In principe geen.
Ruimtelijke beperkingen en obstakels als opgeslagen meubilair e.d.
Omschrijving meest belastende werkhoudingen bij binnentransport...........................:
Aanpakken van de dozen in gedraaide houding zorgt voor buiging en torsie. Ook het dragen op schouder is behoorlijk (nek- en schouders). Bij het dragen onder de arm is er een sterke armbelasting. De weglegfase is vergelijkbaar met de oppakfase van het buitentransport maar qua belasting wat gunstiger omdat de traagheid van de last dan meewerkt.
Door ruimtelijke beperkingen en soms ook traplopen vaak meer 'moeilijke houdingen' dan bij U-bouw, met kans op forceren.
Indicatie energetische belasting
Vrij aanzienlijk
Aanzienlijk
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
De bouwlift is een kritisch punt. Onder meer moeten deugdelijke voorzieningen getroffen worden voor de slagboomopstelling op de los-plek. In de getoonde situatie op de foto's is dit onvoldoende.
Geen bijzondere risico's bij inpandig transport. Wel verhoogd struikelgevaar door obstakels e.d. en beperkt zicht tijdens het dragen.
54
4. WERKPLEKTRANSPORT/POSITIONEREN Werkwijze bij verplaatsen aanbrengen van materialen verwerkingsfase.
en in
Voor het aanbrengen van de diverse materialen wordt steeds gebruik gemaakt van een 'kamersteiger', een kleine rolsteiger geschikt voor het werken in binnenruimten. Stafmaterialen als latten en draagprofielen worden daarbij in kleine werkvoorraden over de bovenste sporten van de zij-elementen gelegd. De plafondplaten worden met twee stuks tegelijk opgepakt en in staande toestand op het steiger tegen het zij-element gezet. Verwerking van de materialen verder vanaf het steiger.
55
Door de aanwezigheid van meubilair e.d. (zie betreffende foto's), is in veel gevallen geen rolsteiger te gebruiken. Vaak moet daarom de 'keukentrap' worden gebruikt als standplaats voor het monteren van randprofielen, liggers en platen, en moet steeds met materiaal de trap op worden gelopen.
Gebruikte hulpmiddelen horizontaal transport op de werkplek..:
Geen.
Geen.
Gebruikte hulpmiddelen verticaal transport op de werkplek.......:
Alleen rolsteiger.
Trap, soms rolsteiger.
Gebruikt gereedschap bij verwerking: ..........................:
Laserwaterpas, boortol, eenvoudig handgereedschap.
Boormachine, blikschaar, timmergereedschap.
Veel voorkomende obstructies, beperkingen in het werk e.d....:
Soms opgeslagen materialen van anderen.
Veel hinder van aanwezig en/of opgeslagen meubilair.
Oomschrijving meest belastende werkhoudingen bij werkplektransport en positioneren...........:
Boven het hoofd werken; met name bij het aanbrengen van plafondplaten (statische belasting van armen, nek en schouders, kans op overstrekken e.d.).
Als genoemd bij U-bouw. Aanbrengen randprofielen hier echter ook problematisch door moeilijke bereikbaarheid. Daardoor veel rekken/overstrekken.
Indicatie energetische belasting
Matig.
Matig.
Veiligheidsrisico's in verband met gevolgde transportwijze....:
In trappehuizen nogal eens onveilige situatie door ontbreken van steunvlak voor rolsteiger.
Misstappen bij trapop lopen en valrisico's door onzekere standplaats.
56