STERKTE-ZWAKTEANALYSE IN DIAGNOSTIEK ADHD Lotte Van Dyck
DSM-5 CRITERIA (APA, 2013) A
≥ 6 of meer symptomen van onoplettendheid ≥ 6 of meer symptomen van hyperactiviteit en impulsiviteit 17 jaar en ouder: min. 5 symptomen per cluster ≥ 6 maanden Op een manier die niet consistent is met het ontwikkelingsniveau en die een negatieve invloed heeft op de sociale schoolse of beroepsmatige activiteiten
B
Verscheidene symptomen van onoplettendheid of hyperactiviteitimpulsiviteit waren voor het 12de jaar aanwezig
C
Verscheidene symptomen van onoplettendheid of hyperactiviteitimpulsiviteit zijn aanwezig op 2 of meer terreinen
D
Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de symptomen interfereren met het sociale, schoolse of beroepsmatige functioneren, of de kwaliteit daarvan verminderen.
E
De symptomen treden niet uitsluitend op in het beloop van schizofrenie of een andere psychotische stoornis en kunnen niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis
DSM-5 CRITERIA (APA, 2013) Slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos fouten Heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden Lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt
Volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er vaak niet in schoolwerk, karweitjes af te maken of verplichtingen op het werk na te komen Heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten Vermijdt vaak, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te houden met taken die een langdurige aandacht (langdurige geestelijke inspanning) vereisen Raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden Wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels Is vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden
DSM-5 CRITERIA (APA, 2013) Beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in zijn/haar stoel Staat vaak op in de klas of in andere situaties waar verwacht wordt dat men op zijn plaats blijft zitten Rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is (bij adolescenten of volwassenen subjectieve gevoelens van rusteloosheid) Kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten Is vaak "in de weer" of "draaft maar door" Praat vaak excessief veel Gooit het antwoord er vaak al uit voordat de vragen afgemaakt zijn Heeft vaak moeite op zijn/haar beurt te wachten Verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op
RICHTLIJNEN • Neuropsychologisch onderzoek − Geen enkele test acceptabele ecologische validiteit − Testsituatie = niet representatief − Psychometrische kwaliteiten vaak onvoldoende
− Geen discriminatie personen met/zonder ADHD − Niet één specifiek neuropsychologisch deficit bij ADHD
Kaldenbach, 2010 Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGZ, 2005
RICHTLIJNEN •
Neuropsychologisch onderzoek is zinvol met betrekking tot: −
Differentiaaldiagnostiek
−
Executief functioneren
−
Secundaire aspecten
−
Individuele sterkte-zwakteanalyse
−
Handvat voor advies op maat
−
…
Kaldenbach, 2010 Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGZ, 2005
In functie van handelingsgerichte diagnostiek
DIAGNOSTISCH TRAJECT
Screening
Online vragenlijsten
Diagnostiek & Assessment
Adviesgesprek Verslag & attest
Intake Adviesgesprek Diagnostisch interview ADHD
Verslag en attest
Psychiatrische differentiaaldiagnostiek Assessment op indicatie
ASSESSMENT Sociaal functioneren
Emotioneel functioneren
Gezinsfunctioneren
Cognitief functioneren
COGNITIEF FUNCTIONEREN
•
Studenten met ADHD • • • • •
Lagere resultaten Meer kans om te dubbelen Meer nood aan extra ondersteuning Minder kans op diploma …
COGNITIEF FUNCTIONEREN
•
Moeite met • • • •
•
Tijdig in de les raken Aandacht erbij houden Luisteren en tegelijk noteren Scriptie afwerken
Daarnaast motivationeel aspect
•
Beloning op korte vs lange termijn
ASSESSMENT
Cognitief functioneren
Executief functioneren
Intelligentie
Metacognitie
EXECUTIEVE FUNCTIES •
Cognitieve vaardigheden nodig om
• gedrag te organiseren • kortetermijn behoeften om te zetten in langetermijn behoeften • emoties te reguleren en gedachten te monitoren
om efficiënt en effectief te handelen
INDELING EF •
3 basis EF’s: » Inhibitie » Werkgeheugen » Cognitieve flexibiliteit
•
3 hogere orde EF’s: » Redeneren » Probleemoplossen » Plannen
EF EN ADHD
•
Vnl responsinhibitie, werkgeheugen (auditief), planning (vooral bij moeilijke taken)
•
Grote interindividuele verschillen
•
Geen universeel deficit
•
Niet specifiek voor ADHD
EF BIJ ADHD Moeilijkheden EF
Geen VL, niet tests Tests, niet VL Beide methoden
EF METEN •
Vragenlijsten versus neuropsychologische tests • •
•
Meer betrouwbaar Hogere predictieve validiteit
BRIEF-A (Scholte&Noens, 2012) • • •
VL normen (18-65j) Zelfrapportage en informantenlijst 9 schalen (inhibitie, flexibiliteit, emotieregulatie, zelfevaluatie, werkgeheugen, plannen en organiseren, ordelijkheid, initiatief nemen, taakevaluatie)
ECOLOGISCHE TEST • Behavioural Assessment of the Dysexecutive Syndrome – BADS • Kwalitatieve gegevens over planning, tijdsindeling, structuur, frustratie, … • Aangepast aan leeftijdscategorie en cognitief niveau
ECOLOGISCHE TEST • Meet problemen in het dagelijks functioneren voortkomend uit planning- en organisatiestoornissen: − − − − −
Cognitieve flexibiliteit Planning Probleemoplossend vermogen Perseveratie Impulsiviteit
ECOLOGISCHE TEST 7 taken: •
Eenvoudige rekenoefeningen (A en B versie)
•
Plaatjes (opschrijven wat je ziet) (A en B versie)
•
Verhaal opschrijven
•
•
Eerste vakantie die je je herinnert (A)
•
Laatste vakantie die je gemaakt hebt (B)
Plattegrond dierentuin
ECOLOGISCHE TEST Instructie: •
Voer van elke opgave zoveel mogelijk uit
•
1 regel: nooit van A naar B van dezelfde oefening
•
10 minuten de tijd (time-timer visueel vooraan)
ECOLOGISCHE TEST • Observeren gedragskenmerken − − − − − − − −
Vraagt herhaling van de instructies Lijkt niet te luisteren naar de instructies Gomt veel uit of doorstreept veel Persevereert bij een onderdeel van de taak Komt langzaam op gang Start meteen nadat de instructies zijn gegeven Maakt veel slordigheidsfouten …
ECOLOGISCHE TEST • Observeren planning- en organisatievaardigheden − Structuur » Noteren van subtaken − Tijd » Vaste indeling (bv. 1’ per onderdeel) » Tijdsgebrek − Strategie » Starten met moeilijkste/makkelijkste opgave » Vaste volgorde of switch tijdens opdracht
ECOLOGISCHE TEST • Aanpak bevragen − − − − − − −
Bepaalde strategie? Hieraan kunnen houden? Deze kunnen aanpassen wanneer niet relevant? Zenuwachtig door de vele instructies? Rekening gehouden met tijdsaspect? Hinder van tijdsdruk? …
• Handvat voor advies!
INTELLIGENTIE • Integratie van verschillende intelligentiemodellen in het Cattell-Horn-Carroll (CHC) model
• Kenmerken − − − −
Dynamisch, holistische visie op intelligentie Hiërarchische structuur CHC-model > bestaande intelligentietesten Cross-battery approach
CHC-MODEL • Basiswerk voor Vlaanderen Magez, W. & De Cleen, W.(2007). CAP-CHC vademecum. Intelligentiemeting in nieuwe banen: De Integratie van het CHCmodel in de psychodiagnostische praktijk. Brasschaat: CAP VZW
• Verdiepende literatuur Flanagan, D.P., McGrew, K.S. & Ortiz, S.O. (2000). The Wechsler Intelligence Scale and CHC theory: A contemporary approach to interpretation. Boston: Allyn & Bacon.
CHC-MODEL: DYNAMISCH & HOLISTISCH Magez, W. & De Cleen, W. (2007), CAP: Brasschaat
CHC-MODEL: HIËRARCHISCH • Hiërarchische opbouw – drie niveaus − − − −
3de stratum: G = General factor 2de stratum: Brede vaardigheidsdomeinen 1ste stratum: Nauwe cognitieve vaardigheden Concrete subtests
VLOEIENDE INTELLIGENTIE (GF) Omschrijving: Vaardigheid om mentale operaties te gebruiken wanneer men met een relatief nieuwe taak geconfronteerd wordt, die men niet automatisch kan oplossen (bv. concepten herkennen, relaties ontdekken, extrapolatie, …). Voorbeeld WAIS-IV: Matrix Redeneren
GEKRISTALLISEERDE INTELLIGENTIE (GC) Omschrijving: De breedte en diepte van iemands verworven kennis binnen een cultuur en de toepassing van die kennis.
Voorbeeld WAIS-IV: Informatie, Woordenschat
KORTETERMIJNGEHEUGEN (GSM) Omschrijving: Vaardigheid om gedurende enkele seconden informatie vast te houden en te gebruiken.
Voorbeeld WAIS-IV: Cijferreeksen
VISUELE INFORMATIEVERWERKING (GV) Omschrijving: Vaardigheid om visuele patronen en stimuli te genereren, waar te nemen, te analyseren, te synthetiseren, te manipuleren, te transformeren en ermee te denken.
Voorbeeld WAIS-IV: Blokpatronen
AUDITIEVE INFORMATIEVERWERKING (GA) Omschrijving: Vaardigheden die afhangen van geluid als input en van het functioneren van ons gehoor-apparaat. Vaardigheid om auditieve stimuli te begrijpen, te analyseren en te synthetiseren.
Geen subtest in bestaande intelligentietesten
LANGETERMIJNGEHEUGEN (GLR) Omschrijving: Vaardigheid om informatie in het lange termijn geheugen te bewaren en terug op te halen (de efficiëntie waarmee de informatie opgeslagen wordt en terug opgehaald wordt).
Voorbeeld KAIT: symbolen leren – uitgestelde
reproductie
VERWERKINGSSNELHEID (GS) Omschrijving: Vaardigheid om cognitieve taken vloeiend en automatisch uit te voeren. Het gaat om betrekkelijk eenvoudige taken die snel moeten uitgevoerd worden, en die bijna iedereen juist zou hebben wanneer er voldoende tijd zou gegeven worden. Voorbeeld WAIS-IV: symbool substitutie
REACTIESNELHEID (GT) Omschrijving: Vaardigheid om snel te reageren of snel te beslissen.
Geen subtest in bestaande intelligentietesten
RESULTATEN CHC G-factor
Betrouwbaarheidsinterval 95%
Vloeiende Intelligentie
102 (96-108)
Gekristalliseerde Intelligentie
106 (100 – 112)
Kortetermijngeheugen
106 (100 – 112)
Visuele Informatieverwerking
119 (111 – 127)
Langetermijngeheugen
80 (71 – 87)
Verwerkingssnelheid
84 (76 – 92)
Totaal IQ
101 (95-107)
RESULTATEN CHC 155 150 145 140 135 130 125 120 115 110 105 100 95 90 85 80 75 70 65 60 55 50 45
+3 SD Zeer hoog +2 SD Hoog +1 SD
Hooggemiddeld Gemiddeld
vi -1 SD -2 SD -3 SD
Gf
Gq
Gc
Gsm
Glr
Gv
Ga
Gs
Laaggemiddeld Laag Zeer laag
METACOGNITIE •
Expliciete kennis die we hebben over onze eigen cognitieve processen
•
In hoger onderwijs: actieve controle over leergedrag, zelfregulatie van motivatie en affect, controle over cognitieve strategieën
•
Geen verschil ADHD en controle voor motivatie en metacognitie
ASSESSMENT LASSI (NL bewerking: Lacante & Lens, 2005) inschatten van studievaardigheden BRIEF-A (metacognitieve index) Think-aloud protocol
STERKTE-ZWAKTE ANALYSE
•
Niet nodig voor classificerende diagnostiek
•
Kan meerwaarde zijn op indicatie
•
Meer inzicht in sterktes en zwaktes los van label
•
Handvat voor advies op maat
VRAGEN, BEDENKINGEN, …
[email protected]