Oud-ZN-directeur Chiel Bos ontpopt zich tot fanatiek pleitbezorger eHealth
‘Over drie jaar is de gezondheidszorg totaal vernieuwd’ “Alle steigers zijn opgebouwd en de eerste muren zijn gemetseld. Nog een jaar of drie, dan is de gezondheidszorg in Nederland totaal op moderne leest geschoeid. We móeten wel”, zegt Chiel Bos, vice-voorzitter van de Regieraad Kwaliteit van zorg. Hij vindt het onbestaanbaar dat de mogelijkheden die internet biedt in de zorg nog maar zo weinig worden benut.
‘De eerstelijn wil poortwachter zijn, maar houdt intussen die poort krampachtig dicht’
Twee jaar geleden trad Bos terug als directeur van brancheorganisatie Zorgverzekeraars Nederland om met prepensioen te gaan. Wie dacht dat Bos vervolgens op zijn lauweren zou gaan rusten, kwam bedrogen uit. Hij vestigde zich als zelfstandig adviseur en aanvaardde op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid het vice-voorzitterschap van de Regieraad. Daarnaast is hij actief voor enkele brancheorganisaties in de zorg. Veel tijd stak hij ook in zijn functie van kwartiermaker voor de opleiding eHealth aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Die opleiding, waarvan inmiddels vaststaat dat die er binnen afzienbare tijd komt, had zich geen betere pleitbezorger kunnen wensen. Dat de Nederlandse gezondheidszorg anno 2010 nog maar zó mondjesmaat gebruik maakt van de mogelijkheden van het web, grenst voor Bos aan het onwaarschijnlijke. Het wordt tijd dat de overheid en de Inspectie een helder signaal afgeven, vindt hij. “Dat zou ongeveer zo kunnen klinken: Beste professionals, als u nu nog steeds niet via het web met elkaar communiceert en uw patiënt nog altijd geen toegang geeft tot die communicatie, doet u feitelijk aan onnodig onveilige zorg.” Om bij wijze van toelichting aan te vullen: “De meeste fouten ontstaan door communicatiestoornissen tussen professionals. Je moet dus alles doen om die te voorkomen.”
Privacy Bos wil niets weten van het argument dat digitale instrumenten, zoals bijvoorbeeld het omstreden elektronisch patiëntendossier, op gespannen voet staan met het recht op privacy van een patiënt. “Vrijwel iedereen doet van alles via internet. Reizen boeken, de meest uiteenlopende producten en diensten kopen, geldzaken regelen. En dan zou bij de uitwisseling van medische gegevens de privacydiscussie ineens de belemmerende factor zijn? Dat past echt niet meer bij deze tijd. Bovendien: als patiënt wil ik helemaal niet dat mijn privacy zwaarder weegt dan mijn gezondheid. De dokter moet juist wél bij al mijn gegevens kunnen en op ieder gewenst moment kennis kunnen nemen van mijn dossier. Dat is in mijn eigen belang. Ik vind het treurig dat een kleine belangengroep er in de Eerste Kamer steeds maar weer in slaagt de nieuwe wetgeving te blokkeren. Juist in de eerstelijn, waar men claimt poortwachter voor de zorg te zijn, geeft het geen pas dat men die poort zo ouderwets en krampachtig dichthoudt.” | Een vraaggesprek met Chiel Bos over de toekomst van de zorg leest u op pagina 3.
N e e r z o k N e fa r m a & O p i n i e N fa r m a & e H e a l t h N e fa r m a & C DA N e Z i e h e m a N e fa r m a & D G b a N e d t N e fa r m a & B i o l o g i c a l s N e fa r m a & 2 010 , N u m m e r 5 N e fa r m a & Pa t i ë n t e n N e fa r m a & C h i e l B o s N e f a r m a & G r o e n L i n k s N e fa r m a & P i j le r s N e fa r m a & I n n o va t i e N e f & V V D N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & P vd A N e f a r m a & P r o e fd i e r e n N e fa r m a & S P N e fa r m a & D 6 6 N e fa r m a & N i e Stemmen met zorg
Alternatieven gezocht, ...
..., maar aantal proeven daalt
Economische crisis, integratie, hypotheekrenteaftrek: het zijn grote thema’s die dit jaar de hoofdrol spelen in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 9 juni. Maar wat hebben de partijen bedacht rond een ander cruciaal onderwerp: de gezondheidszorg? En hebben ze nog specifieke ideeën over de geneesmiddelenvoorziening? We vroegen het de woordvoerders van zes toonaangevende partijen: CDA, VVD, PvdA, GroenLinks, SP en D66. Hun antwoorden komen terug op pagina 4&5. |
Op 24 april was het Proefdierendag en al zal het sommige Nederlanders ontgaan zijn: voor Marja Zuidgeest (stichting Proefdiervrij) en Ronald Bontrop (directeur van het primatenproefdiercentrum BPRC in Rijswijk) gold dat zeker niet. Aan beide betrokkenen legden we dezelfde stelling voor: we doen in Nederland wat we kunnen om alternatieven te zoeken voor het gebruik van proefdieren voor wetenschappelijk onderzoek. Hoe zij reageerden, leest u op pagina 6&7. |
Vergeleken met dertig jaar geleden is het proefdiergebruik fors afgenomen. Dat blijkt uit een publieksfolder die is uitgebracht door de Stichting Informatie Dierproeven. Het is voor het eerst dat een dergelijke brochure verschijnt. Volgens de SID blijkt de noodzaak tot goede voorlichting over dierproeven en proefdieren uit alle ‘onjuiste feiten, cijfers, acties, demonstraties en een onzichtbare overheid’. Meer daarover in dit blad op pagina 8. |
Mei 2010
Nefarma
&
Pagina 1
Nefarma: Voorname spelers in zorg moeten elkaar goed kennen
‘Komt een artsenbezoeker bij de dokter...’
Internisten kritisch over relatie met bedrijven
De opiniesessie van de JNIV, Farma-SI of farma-NON getiteld, maakte deel uit van de Internistendagen die in de laatste week van april plaatsvonden in het MECC in Maastricht. Aan het debat tussen Nefarma en Gezonde Scepsis ging een korte introductie vooraf van dr. Sanne van Wissen. In zijn presentatie, onder de naam ‘Komt een artsenbezoeker bij de dokter’, ging hij in op de ervaringen met artsenbezoekers die hij tijdens zijn opleiding had opgedaan.
Op het vlak van onderzoek en uitwisseling van informatie over ontwikkelingen in het vak werken internisten goed samen met farmaceutische bedrijven. Als het gaat om de marketingactiviteiten, in het bijzonder de inzet van artsenbezoekers, is het beeld veel minder positief. Die conclusie viel te trekken na een discussiebijeenkomst die deel uitmaakte van het congres van de Nederlandsche Internisten Vereeniging op 22 en 23 april in Maastricht. Op initiatief van de vereniging van internisten in opleiding (Junior Nederlandsche Internisten Vereniging, JNIV) gingen Nefarma en Gezonde Scepsis met elkaar in debat over de vraag of toekomstige artsen tijdens hun opleiding in contact zouden moeten komen met farmaceutische bedrijven. “Natuurlijk”, stelde Paul Wouters van Nefarma. “Vooraanstaande spelers in het veld van de gezondheidszorg die werken in het belang van de patiënt moeten elkaar goed kennen. Contact is daarvoor een eerste vereiste.” Martine van Eijk van Gezonde Scepsis waarschuwde echter voor de beïnvloeding door bedrijven via methoden waarvan artsen zich niet bewust zijn. Ze pleitte in dat verband voor een verbod op het individuele artsenbezoek.
Promotioneel De aanwezige internisten erkenden de waarde van de farmaceutische bedrijven voor hun vak. De na- en bijscholing werd genoemd als positief punt. Fel was echter de kritiek op de wijze waarop sommige bedrijven via hun vertegenwoordigers
specialisten benaderen. Er is bij die artsenbezoekers vaak onvoldoende kennis over het vakgebied buiten het eigen product, te weinig zicht op de behoeften van de arts en de werkwijze is nog altijd meer promotioneel dan informatief, luidde het oordeel. Vertegenwoordigers van enkele opleidingen gaven aan artsenbezoekers te willen verbieden. Artsen in opleiding zouden onvoldoende bewust zijn van de beïnvloeding door bedrijven. Anderen meenden daarentegen dat artsen zich prima een eigen oordeel kunnen vormen. Voor- en tegenstanders kwamen bij elkaar op het punt dat artsen in hun opleiding nauwelijks wat horen over de werking van de gezondheidszorg en de belangen van de uiteenlopende partijen daarbij. Daarbij doelden de aanwezigen overigens niet alleen op de farmaceutische bedrijven, maar ook op verzekeraars en overheid. |
Artsen horen tijdens hun opleiding nauwelijks wat over de werking van de gezondheidszorg en de belangen van de diverse partijen
N e far ma & C o m me n t aar Een goed georganiseerde, effectieve gezondheidszorg die
van de aow-leeftijd krijgt in de politiek en de media veel
gen door medicijngebruik; levensbedreigende aandoenin-
gebruik kan maken van de nieuwste inzichten, van nieuwe
aandacht, maar is natuurlijk lang niet het enige middel om
gen veranderden in chronische ziekten waarmee goed te
middelen en toepassingen en die dicht bij het vuur zit van
het tekort aan menskracht tegen te gaan. Voorkómen van
leven en te werken is. Het is daarom onbegrijpelijk dat Den
vooraanstaand onderzoek op wereldniveau. Dat is niet
arbeidsuitval en inkorting van een verzuimperiode verdient
Haag het investeren in geneesmiddelonderzoek – zoals via
alleen van belang voor het welzijn van mensen, maar ook
ook alle aandacht. Zonder ze als wondermiddel te presente-
het Top Instituut Pharma – ter discussie stelt met als argu-
economisch gezien van grote betekenis. Dat is zeker zo in
ren, kunnen nieuwe geneesmiddelen hierbij een rol spelen.
ment dat deze vorm van innovatie geen kernactiviteit voor
een samenleving die een toekomstig gebrek aan voldoende
Ervaringen van de afgelopen decennia leren dat. Operaties
ons land zou zijn. |
arbeidskrachten als een groot probleem ziet. De verhoging
met langdurige ziekenhuisopnames konden worden vervan-
Nefarma wil dat UVIT afziet van ‘onverantwoord plan’
‘Pas preferentiebeleid niet toe op biosimilars’
Pas op met off-label
Zorgverzekeraar UVIT, een samenwerkingsverband van Univé en VGZ-IZA-Trias, wil het preferentiebeleid toe gaan passen op biosimilars, nagemaakte biologische geneesmiddelen. Nefarma waarschuwt voor de ernstige gezondheidsrisico’s die dat met zich meebrengt en noemt de plannen van UVIT daarom onverantwoord. Biologische geneesmiddelen kunnen niet probleemloos onderling worden uitgewisseld, omdat geen sprake is van dezelfde werkzame stof, stelt Nefarma in een brief aan de verzekeraar. UVIT ziet de biologicals ten onrechte als generieke middelen. Kopieën van ‘gewone’ (chemisch gemaakte) geneesmiddelen hebben dezelfde werkzame stof, worden op dezelfde wijze gemaakt en zijn daarom in veel opzichten vergelijkbaar met het originele middel. Bij biotechnologische medicijnen is dat niet zo. Het productieproces is wezenlijk anders en gebaseerd op kweken van bijvoorbeeld bacteriën of gisten. Niet zozeer de werkzame stof als wel de gehele productiewijze bepaalt de werking van het geneesmiddel. Producten zijn daarom niet onderling uitwisselbaar. Bij gewone geneesmiddelen mogen generieke fabrikanten voor de werking, bijwerkingen en risico’s verwijzen naar de studies die zijn gedaan met het originele middel. Voor biosimilars eisen de registratieautoriteiten eigen studies, omdat een één-op-één vertaling van de studies van het originele geneesmiddel niet mogelijk is. Pagina 2
Identiek versus soortgelijk Het preferentiebeleid gaat uit van gelijkheid van middelen. De fabrikant die zijn middel het goedkoopst aanbiedt, mag ook leveren. Dit model toepassen op biologische middelen betekent in de praktijk dat patiënten geregeld van geneesmiddel veranderen. Maar biologische geneesmiddelen zijn onderling niet identiek, hoogstens soortgelijk. Dat maakt dat het het meermaals veranderen van geneesmiddel onvoorspelbare gevolgen heeft voor de werking en eventuele bijwerkingen. Daarnaast zullen patiënten door het constant wisselen van biologische geneesmiddelen erg moeten wennen aan de verschillende toedieningssystemen. Dit leidt tot verwarring en onzekerheid bij de patiënt en geeft vergroot het risico op doseringsfouten. Nefarma heeft UVIT dan ook met klem verzocht om het beleid ten aanzien van de vervanging van biologische middelen aan te passen en het preferentiebeleid op dit vlak niet uit te breiden. |
&
Nefarma
Pas als een arts heeft vastgesteld dat voor een bepaalde aandoening geen geschikt geregistreerd geneesmiddel voorhanden is, kan hij of zij besluiten om tot off-label voorschrijven over te gaan. Ook moet de noodzaak daartoe altijd worden ingegeven door motieven van medischinhoudelijke aard. Die stelling betrekt Nefarma in reactie op een artikel in het tijdschrift Medisch Contact. Daarin geven KNMGvertegenwoordigers aan dat de Geneesmiddelenwet voorziet in mogelijkheden om geneesmiddelen te gebruiken, ook als ze niet voor de betreffende aandoening zijn geregistreerd. Naar de mening van Nefarma-directeur Michel Dutrée zou het artikel bij artsen kunnen leiden tot een te ruime interpretatie van de mogelijkheden. Daarmee lopen zij het gevaar in overtreding te zijn, waarschuwt Dutrée. Artikel 68 van de Geneesmiddelenwet geeft een uitzondering op het beginsel dat alleen geneesmiddelen met – en binnen de kaders van – een handelsvergunning mogen worden toegepast. Deze uitzondering is er om de arts in de gelegenheid te stellen om een patiënt met een niet-geregistreerd geneesmiddel te behandelen, als dat voor de patiënt noodzakelijk is. |
Jaargang 3, nummer 5
Voor Chiel Bos is eHealth dé oplossing voor capaciteitsproblemen in de zorg
‘Ook medicijngebruiker profiteert van betere communicatie’ Chiel Bos is het wachten beu. Met lede ogen ziet hij aan hoe ons land achterblijft in het moderniseren van de gezondheidszorg. “Op het gebied van eHealth zijn we allesbehalve vooruitstrevend. In Noorwegen, Finland en Zweden, maar ook in bijvoorbeeld Japan loopt het uitstekend.” De talrijke voorbeelden schudt hij moeiteloos uit zijn mouw. UMC St. Radboud in Nijmegen, het Antonius Ziekenhuis Nieuwegein, UMC Utrecht, Westfries Gasthuis in Hoorn, MCH Haaglanden, het Waterland Ziekenhuis in Purmerend: met elkaar hebben ze gemeen dat ze initiatieven herbergen die passen in wat Chiel Bos beschouwt als ‘health 2.0’. Dokters en verpleegkundigen van sommige afdelingen werken er met moderne systemen, gebaseerd op internettechnologie, om hun patiënten zo goed en efficiënt mogelijk ten dienst te kunnen zijn. De Raad voor Volksgezondheid heeft er dit jaar een prachtig rapport over naar buiten gebracht, met een aansporing aan alle twijfelaars. Maar hoe hard de Raad en Bos de initiatieven ook toejuichen, het zijn er te weinig en ze gaan hem bij lange na niet ver genoeg. Ze beperken zich in zijn ogen ten onrechte nog teveel tot de muren van de instelling. Voor Chiel Bos is de voornaamste verandering nu juist dat die muren er bij eHealth niet meer zijn. En daar profiteren we allemaal van: “In de komende tien jaar neemt het capaciteitsprobleem in de zorg gigantisch toe. We redden het alleen als
‘Er ontstaat een compleet nieuwe logistiek in de zorg’
we het geheel anders organiseren, met behulp van de moderne middelen. In de zorg wordt die moderne communicatie, in tegenstelling tot alle andere terreinen, veel te weinig gebruikt. Het vergt een algehele ommezwaai in het denken. We moeten het proces omkeren, uitgaan van de patiënt en niet van de aanbieder. Het huidige EPD is nog steeds een elektronisch doktersdossier en geen elektronisch patiëntendossier. Health 1.0 staat voor een systeem waarin de aanbieder tegen de klant zegt wat er allemaal te doen is. In health 2.0 komt die klant op een netwerk, vindt hij zelf zijn weg en ontstaat er communicatie.”
Vergroeid met de zorg Sinds Chiel Bos (64) in 2008 na bijna tien jaar vertrok als directeur van Zorgverzekeraars Nederland, is hij bepaald niet achter de spreekwoordelijke geraniums gaan zitten. Hij zette een adviesbureau op en laat zich inhuren voor projecten, werkgroepen en organisaties die allemaal één ding gemeen hebben: de gezondheidszorg. Zo is Bos, die na zijn geneeskundestudie zijn werkzame leven in 1973 begon als apotheekhoudend huisarts en vervolgens onder meer verzekeringsgeneeskundig adviseur en directeur van een arbodienst was, vice-voorzitter van de vorig jaar ingestelde Regieraad Kwaliteit van zorg. Ook de Vereniging voor Verplegenden en Verzorgden, de branchevereniging van huisartsenlaboratoria en medisch diagnostische centra, het Haga Ziekenhuis, de Vrije Universiteit in Amsterdam en het ministerie van Volksgezondheid maken van zijn diensten en ervaring gebruik.
mei 2010
En wat vindt hij dan zoal? Zijn volledige medische dossier? “Ja. En daar hoeft heus niet in te staan dat meneer Bakker tien jaar geleden ruzie had met zijn nicht. Maar alle relevante ziekte-informatie hoort daar wel in thuis, zoals bloeddruk, laboratoriumuitslagen, röntgenfoto’s, eventueel medicijngebruik, allergieën. In een webbased omgeving kun je dat heel simpel toegankelijk maken. Ik hoef dan alleen nog maar mijn mailadres en wachtwoord in te voeren en plop, ik zit in mijn dossier. Bij alles wat de huisarts of welke specialist dan ook wil weten, kan ik dan zeggen: hier heb je mijn code, kijk zelf maar. Dat geldt dus altijd en overal, dus niet alleen in het ziekenhuis of bij een andere hulpverlener in de buurt.”
En de apotheker? “Die ook. We moeten apothekers veel meer en veel evenwichtiger in het proces betrekken. Laten we afstappen van dat verkrampte systeem waarin zij de diagnose niet mogen weten. Betere communicatie in de zorgketen leidt automatisch ook tot veiliger gebruik van geneesmiddelen. Dossiers moeten dus
Morgen beginnen “Wacht niet tot er een volmaakt systeem ligt, maar begin morgen met alle eHealth-tools die er nu al zijn.” Dat is het advies van Chiel Bos aan alle zorgpartijen in Nederland. “Zeker vijftig zorginstellingen zijn u al voorgegaan. Op gebieden als diabeteszorg, Parkinson en kankerzorg zijn al grote stappen gezet. Voorbeelden te over dus. Laat partijen ophouden met naar elkaar te kijken. Ga met patiënten, zorgaanbieders en verzekeraars bij elkaar zitten om de beste oplossing te zoeken.” Verzekeraars, farmabedrijven en de overheid moeten daarbij wat Bos betreft niet vooroplopen, maar hun oor te luister leggen bij de patiënt en die vervolgens een steun in de rug geven. “De Regieraad zou daarbij wel een soort helpdeskfunctie kunnen vervullen. Maar de veldpartijen moeten dit zelf oppakken.”
toegankelijk zijn, niet alleen voor de behandelend arts, óók voor de apotheker, óók voor de logopedist. Dit is een machtsstrijd die voor mij als patiënt onveilig uitpakt. Ik heb liever dat er dubbel over mij wordt gecommuniceerd dan helemaal niet.”
Toch zullen er patiënten zijn die dat niet zien zitten. “Prima, dan geven zij dat aan en wordt hun dossier hermetisch afgesloten. Maar dat is dan wel hun eigen keus. Dat hoort ook bij patiëntgericht denken: zij zitten écht aan het stuur. Dan kun je dus ook nee zeggen.” “Datzelfde geldt voor het bekijken van uitslagen van een onderzoek. Nu moet je daarvoor naar de specialist of kun je proberen te bellen. Maar het is allang mogelijk dat je als patiënt zelf inlogt, foto’s of bloedwaarden bekijkt en die vergelijkt met de normaalwaarden. Dan weet je meteen hoe laat het is. Bij afwijkingen is het vroeg genoeg om contact te hebben met de specialist. Misschien zijn er patiënten die slecht nieuws liever in een persoonlijk gesprek met hun arts te horen willen krijgen, zodat ze direct vragen kunnen stellen, maar mag ik dat als patiënt alsjeblieft zelf beslissen?”
Waar wachten we op? “Als ik het wist, zou ik het zeggen. Geld kan het niet zijn, want uiteindelijk bespaart het alleen maar kosten. Veel vragen kunnen beantwoord worden door verpleegkundigen. In bijvoorbeeld het ivf-centrum van het Radboudziekenhuis gebeurt dat al, daar hebben zij om beurten e-maildienst. Misschien is het een machtskwestie, misschien onbekendheid. Mogelijk is het een gek idee dat veel van de hulpverlening door anderen of via het systeem en de patiënt zelf wordt gedaan. Voor psychologen was het verrassend te ontdekken dat het voor de patiënt niet zoveel uitmaakt wie bij de internettherapie de e-mail-gesprekken voert.”
Dat kan zelfs een onzichtbare of anonieme persoon zijn aan de andere kant van een computerkabel? “Bij sommige problemen, depressies of alcoholproblemen bijvoorbeeld, zijn er mensen die het juist prettiger vinden om die niet met de huisarts te bespreken, maar anoniem via internet. Uit onderzoek van het Trimbos Instituut blijkt dat tachtig procent van de gebruikers van websites als gripopjedip.nl of alcoholdebaas.nl het contact met de therapeut als prettig ervaart. Schokkend of niet: de waarde van dat contact wordt dus niet meer bepaald doordat je iemand in de ogen kunt kijken, maar door andere factoren, bijvoorbeeld dat je gegarandeerd snel antwoord krijgt. Zolang die therapeuten het protocol volgen, is daar niets mis mee. Het past in het nieuwe tijdperk waarin we leven.”
U hebt afgelopen jaar voor de Vrije Universiteit de nieuwe opleiding eHealth in de steigers gezet. Op wat voor studenten gaat die zich richten? “Het belangrijkste is dat het niet zomaar een aanvulling wordt op bestaande ict-opleidingen, maar om een nieuwe, interfacultaire opleiding waarin vakgebieden als bestuurskunde, communicatie, gezondheidszorg en ict/exacte wetenschappen allemaal een rol hebben. Er ontstaat een compleet nieuwe logistiek in de zorg, de techniek is daar slechts een klein onderdeeltje in. We moeten mensen opleiden die er veel breder naar kijken, managers die snappen hoe je de gezondheidszorg moet omvormen van aanbodgericht naar écht patiëntgericht. Eind dit jaar of volgend jaar is het zover; dan starten we eerst met een eenjarige master en daarna met een bacheloropleiding die uiteindelijk meerdere jaren gaat beslaan.” | Pagina 3
‘Zorg moet passend zijn’ “Patiënten verdienen passende zorg en hebben recht op hulp in de buurt. Marktwerking is mogelijk zolang aan publieke waarborgen wordt voldaan en gezond leven leidt tot minder zorg.” “In Nederland is de gezondheidszorg goed. Dat moeten we zo houden. De afgelopen kabinetsperiode hebben we keuzes gemaakt die de kwaliteit van de zorg verbeterd hebben. Er is meer samenhang en meer doelmatigheid. Die ingeslagen weg is goed en willen we verder uitbouwen. Dat betekent dat we nog doelmatiger gaan werken. De zorg moet passender zijn met minder verspilling. Hetzelfde geldt voor verzekeringen en geneesmiddelen. We zien dat in de ziekenhuiszorg zorgverzekeraars meer doelmatigheid kunnen afdwingen. Dat leidt tot meer kwaliteit en redelijke prijzen. Maar wie zorg niet kan betalen, heeft recht op een toeslag. Bijdragen aan de zorg gebeurt op basis van draagkracht. Zo zijn er geen drempels en kunnen patiënten overal terecht. Het CDA maakt geld vrij om te zorgen dat patiënten zo lang mogelijk gebruik kunnen maken van eerstelijnszorg in hun directe omgeving. Het is belangrijk dat er voldoende huisartsen zijn en ook wijkver-
pleegkundigen zijn daarbij van grote waarde. Bij passende zorg horen ook moderne geneesmiddelen. Het CDA vindt ontwikkeling en innovatie in de farmaceutische industrie van groot belang en zal de branche ondersteunen waar nodig. We weten dat de registratie van sommige geneesmiddelen lang duurt. Die bureaucratie pakken we aan. We zijn geen voorstander van financiële ondersteuning, maar we staan volledig achter het zorginnovatieplatform. Tenslotte hameren we op preventie. We stimuleren een gezonde leefstijl. Een gezond mens is immers de goedkoopste patiënt. En lukt het niet gezond te blijven, dan krijg je passende zorg, niet gebaseerd op budgetten. Patiënten staan centraal en de zorg met de bekostiging worden daarop aangepast. Zo bespaar je kosten en verbeter je de zorg.” |
‘De zorg is geen markt’ “Stop de marktwerking en maak premies inkomensafhankelijk. Schaf individueel artsenbezoek per direct af, vergoed niet meer het zoveelste me too-preparaat en creëer geen vraag naar geneesmiddelen.” “De zorg is geen markt waar je aan hoort te verdienen. Commercie in de zorg roept de vraag op wie of wat belangrijker is, geld of de patiënt. Door de huidige kostenexplosie in inkomens hebben de specialisten de schijn tegen. De SP wil dit veranderen. Bevorder loondienst bij artsen, laat de inkoop van receptgeneesmiddelen lopen via een landelijke centrale partij en geef apothekers een andere rol. Laat hen medicijnen verstrekken, begeleiden en controleren, maar haal de financiële prikkel weg. Sociaal-economisch zwakkeren zijn vaker afhankelijk van zorg. We moeten ervoor zorgen dat zij het beter krijgen. Geef hen fatsoenlijke opleidingen en verbeter de huisvesting. Zo zet de SP in op preventie. Ook strijden we voor een drempelloze toegang tot de zorg, voor iedereen. Maximale solidariteit is ons streven. Behaal winst uit extra screeningen, zoals invoering van de darmkankerscreening, en uit een harde aanpak van de tabaksindustrie.
Margreeth Smilde, CDA
Lees de uitgebreidere standpunten van de partij op www.nefarma.nl
Preventie ligt ook bij alleen wanneer ze eff schappelijk relevant, d nieuwe actieve besta Het zoveelste me too toe aan het aanwezig vergroot wel de totale nen. Door het aantal te beperken, vermind sumptie. De marketin ven creëert een vraag moeten zijn. Investee liever in een onafhan onderzoek naar bijwe cijnen die op de mark geneesmiddelen. Sch artsenbezoekers af, ve toomreclames en acc sieve marketing. Iede een goede boterham verspilling kan niet. B delen gaat het immer De winstmarges zijn h ceutische industrie, o ingrijpen blijft het een markt om in te onder
Lees de uitgebreider de partij op www.ne
N e fa r ma & Ve r k iez i ng e n
toekomst, zo luidden die kortweg. In dit verkiezingsdossier
Hoe houden we de gezondheidszorg in de toekomst betaal-
nadrukkelijker hebben opgedrongen, en die zonder twijfel
keuzes maken zij als ze het voor het zeggen krijgen? Hoe
baar? Blijft de zorg wel toegankelijk voor iedereen? Moeten
ook gesteld zullen worden tijdens de coalitiebesprekingen
geven zij vorm aan de gezondheidszorg van de toekomst en
we wel of niet doorgaan met marktwerking in de zorg?
voor het komende kabinet. Maar eerst is op 9 juni het woord
hoe zien zij daarbinnen de rol van de farmaceutische
Maken we de premies voor zorgverzekeringen inkomensaf-
aan de kiezer. Nefarma gaf afgelopen maand vijf krachtige
bedrijfstak? Zorgspecialisten Margreeth Smilde (CDA), Eelke
hankelijk, of juist niet? En wat te denken van het innovatie-
adviezen aan het toekomstige landsbestuur. Maak ruimte
van der Veen (PvdA), Henk van Gerven (SP), Edith Schippers
beleid? Het zijn vragen die zich in de afgelopen jaren, mede
voor de markt, investeer in innovatie, vecht tegen vertraging,
(VVD), Jolande Sap (GroenLinks) en Fatma Koser Kaya (D66)
onder druk van de vergrijzing van de samenleving, steeds
koester onderzoekers en koers met consistent beleid af op de
geven de antwoorden. |
geven we het woord aan de politieke partijen. Welke
‘Meer innovatie, minder
‘Ondernemers in zorg steunen’ “Goede gezondheid is essentieel voor de kwaliteit van leven. De VVD wil dat ook in de toekomst voor iedereen goede zorg beschikbaar is. Het huidige systeem levert het slechtste van twee werelden, het is te duur en de kwaliteit moet beter.” “Wij zien de kosten voor zorg steeds toenemen. Een modaal stel, denk aan een politieagent en een verpleegkundige, betaalt per jaar ruim tienduizend euro aan zorgkosten. Dat is enorm en alle prognoses wijzen op snel en sterk stijgende kosten. Je moet de bureaucratie fors verminderen, maar dat levert nooit genoeg op. Je zult ook naar het pakket moeten kijken. Kan er niet iets uit? Anticonceptiemiddelen, rollators? We zijn niet voor een eigen bijdrage, maar het eigen risico mag iets omhoog. De zorg kan echt beter. Veiliger, minder fouten, maar ook mensvriendelijker. Het is van belang dat zorginstellingen en zorgverleners het onderste uit de kan halen om hun patiënten te helpen. Daarom is het belangrijk dat een patiënt weg kan als hij of zij vindt dat een zorgverlener geen goed werk levert. We zijn dus tegen al die fusies. Je mag nu blij zijn als er een ziekenhuis in je regio overblijft, Pagina 4
laat staan dat er meer zijn om uit te kiezen! Sowieso moet zorg dichter bij huis. Nu hebben sommige dorpen geen huisarts meer. In zo’n geval moet een SOS-huisarts worden ingeschakeld die mensen thuis opzoekt. Ook zorgen kleinschalige verpleeghuizen dat meer mensen in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen. We strijden voor een goed ondernemersklimaat met meer ruimte om zelf beslissingen te nemen. Ook moet voor ondernemers meer kennis van universiteiten en andere kennisinstituten beschikbaar komen. Wij willen 1 miljard euro investeren in de kwaliteit van het hoger onderwijs. Nederland moet tot de top van de wereld behoren, zodat we de beste onderzoekers hiernaartoe krijgen. Dat raakt natuurlijk de innoverende farmabranche op positieve wijze. Meerwaarde zit ook in samenwerking met lidstaten, onder meer ten aanzien van geneesmiddelenonderzoek. Verder onderzoek naar ernstige ziektes moet worden gestimuleerd, in Nederland en in Europees verband. We zouden best wat sterker mogen staan tegenover Amerika.” |
“Er is werk aan de winkel. De bureaucratie in de zorg kan vele malen minder en we hebben dringend behoefte aan meer innovatie.”
Edith Schippers, VVD Lees de uitgebreidere standpunten van de partij op www.nefarma.nl
&
Nefarma
“De houdbaarheid en de betaalbaarheid van de zorg zijn in het geding. Zorg moet doelmatiger. Het zou goed zijn wanneer patiënten al hun vragen op één adres kunnen stellen en vanuit dat adres doorverwezen worden. Zo snij je bureaucratische zorglagen weg en verminder je de administratieve lasten. In de AWBZ gaan nu miljarden om zonder dat iemand precies weet waaraan dat geld wordt uitgegeven. Ons speerpunt is innovatie. Ondernemers met goede ideeën en nieuwe uitvindingen zijn meer dan welkom. Concurrentie in de zorg biedt ruimte voor nieuwe initiatieven en leidt tot kostenbesparingen en een hogere kwaliteit van de zorg. Ziekenhuizen zijn niet meer gebonden aan vaste budgetten, maar krijgen nu per diagnose betaald. Daardoor kunnen zij veel beter inspringen op wetenschappelijk onderzoek en zijn resultaten uit nieuwe onderzoeken vrijwel direct toe te passen. Ook farmaceutische bedrijven kunnen
hun steentje bijdrage Daarbij mogen zij vak bekende kaders denk breder kunnen invest nieuwe medicijnen. A samenwerken horen veel winst te behalen stijgend onderzoek te behandelingen. De in kan beter, al moet je bekijken wat je onder wilt doen. De veilighe vinden wij een nation lijkheid. Nederland m bepalen welke medic toegelaten op de mar patiënten in dit land z niveau en dat moet z De reclamerichtlijnen middelen moeten str nageleefd. Zelfreguler kend. Reclame die dir gebruikers, moet verb Hetzelfde geldt voor d kleine kwaaltjes prob bijvoorbeeld schimme
Lees de uitgebreider de partij op www.ne
Jaargang 3, nummer 5
‘Zinnig en zuinig’
medicijnen, maar fectief zijn en maatdus alleen als ze anddelen hebben. o-product voegt niets ge arsenaal, maar e vraag naar medicijme too-preparaten der je onnodige conng van farmabedrijg die er niet zou er al die miljoenen nkelijk fonds voor erkingen van medikt zijn en naar weeshaf de individuele erbied vage sympcepteer geen agresereen mag van mij m verdienen, maar Bij receptgeneesmidrs om publiek geld. hoog in de farmaook bij overheidsn aantrekkelijke rnemen.” |
“Zorg is voor iedereen bereikbaar. Wie ziek is, mag geen onnodige belemmeringen ondervinden. Daar zet de PvdA zich voor in.”
Henk van Gerven, SP
re standpunten van efarma.nl
“De PvdA wil meer zorg in de wijk en samenwerking tussen huisartsen en maatschappelijk welzijn. Opleiding, woonomgeving en inkomen zorgen voor grote sociaal-economische gezondheidsverschillen. Die verschillen moet je bij de bron aanpakken om te voorkomen dat maatschappelijke problemen zich vertalen in gezondheidsproblemen. Maar het begint met voorkomen: ieder mens heeft de verantwoordelijkheid om gezond te leven en bijvoorbeeld goed te bewegen. Dat begint op school en in de buurt. Meer mensen moeten stoppen met roken en obesitas komt te vaak voor. Natuurlijk helpen ook medicijnen bij preventie; dankzij medicijnen nemen klachten af. Ik vind de farmaceutische industrie van groot belang, al zie ik wel dat grote doorbraken de laatste jaren uitblijven. We zien veel me too-medicijnen; dat is niet voldoende. Het werkt belemmerend dat de kosten voor het op de markt brengen van een geneesmiddel enorm zijn en de eisen te hoog. Dit punt moeten we op Amerikaans en Europees niveau oppak-
ken. Misschien dat ook universitaire centra een grotere rol kunnen krijgen. Zij zijn onafhankelijker en richten zich niet alleen op medicijnen die afzet garanderen. Wij streven naar een laag eigen risico en een goed gevuld basispakket. Wel kun je kritisch kijken naar wat er in het pakket zit. De professionals - zoals wetenschappelijke verenigingen van medisch specialisten - spelen een belangrijke rol bij het vaststellen ervan. Je moet wel vermijden dat inhoudelijke belangen en financiële belangen door elkaar lopen. We zien dat op dit moment onduidelijk is wie voor wat verantwoordelijk is. Omzet en inkomen zijn te vaak aan elkaar gekoppeld. Ook is de informatievoorziening in de zorg matig geregeld. Daardoor weten we te laat wat ons de zorg heeft gekost. Met marktwerking moeten we daarom een pas op de plaats maken. Kijk ook eens naar de hoeveelheid ziekenhuizen in Nederland. Zijn die echt allemaal nodig? Hebben we de functies goed op elkaar afgestemd? Wanneer je meer breed opgeleide specialisten op een tussenniveau inzet, een soort anderhalvelijns zorg, voorkom je onnodige uitgaven. Dat is waar we voor staan: zinnig en zuinig.” |
Eelke van der Veen, PvdA Lees de uitgebreidere standpunten van de partij op www.nefarma.nl
N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & To e t s i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & N u m m e r 5N e fa r m a & I m a g o N e fa r m a & C o l u m n N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & M a r k t w e r k i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & C o m m e n t a a r N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & M e d i a N e fa r m bureaucratie’
en aan vernieuwing. ker buiten de ken. Zij zouden teren dan alleen in Andere manieren van daar ook bij. Er is n door landenovere doen naar nieuwe nternationale aanpak goed blijven r internationale vlag eid van de patiënten nale verantwoordemoet zelf blijven cijnen worden rkt. Wij bieden zorg van hoog zo blijven. n voor receptgeneesrikter worden ring blijkt ontoereirect gericht is op boden blijven. de reclames die blematiseren, zoals elnagels.” |
re standpunten van efarma.nl
mei 2010
‘Blijven investeren in zorg’ “Ook in moeilijke tijden blijven we investeren in zorg. Zorg is een eerste levensbehoefte en iedereen krijgt van ons probleemloos toegang tot goede zorg, met name de kwetsbaren. We reguleren de markt, we besparen op topinkomens en we breiden het preferentiebeleid uit. Zo maken we geld vrij voor een betere dienstverlening.”
Fatma Koser Kaya, D66
“Chronisch zieken en ouderen zijn afhankelijk van langdurige zorg. Wij willen het liefst dat veel patiënten thuis zorg krijgen, mits de zorg in de buurt beter geregeld is. Hulp in de nabije omgeving is laagdrempelig en bespaart kosten. Gemeentes en de eerstlijnszorg moeten meer invloed krijgen en wijkverpleegkundigen zijn van groot belang. Medisch specialisten hebben nu een te grote rol. Niet alleen verdienen zij veel te veel, ze verrichten ook taken die huisartsen, verpleegkundigen en apothekers net zo goed kunnen doen. Herhaalbezoeken kunnen naar huisartsen en medicatiebewaking kan naar apothekers. Wat we op specialisten besparen, investeren we in zorg, en dan met name voor degenen die daar minder makkelijk toegang toe hebben.
GroenLinks wil de grote winsten uit de farmacie halen. Het gaat om gemeenschapsgeld en daar moeten we verantwoord mee omspringen. Dankzij het preferentiebeleid, waar GroenLinks jaren voor heeft gestreden, besparen we vele honderden miljoenen euro’s. Dat beleid kunnen we uitbreiden met meer geneesmiddelen. Natuurlijk zijn medicijnen belangrijk. De sector doet goed werk, maar wordt grotendeels betaald door de gemeenschap. Daarmee verdient die markt regulering: de overheid schept wat ons betreft duidelijke kaders. Ook willen we niet dat medicijnen altijd als eerste behandeling in beeld komen. Het liefst willen we voorkomen dat zorg nodig is en willen we minder afhankelijk worden van medicijnen. We stimuleren een gezonde leefstijl. Als het even kan, verlagen we de btw op biologische producten en gaan we in gesprek met producenten hoe we minder zouten en vetten in ons eten krijgen. Dat is preventief. Medisch-technologische innovatie is een groot goed en heeft ons veel gebracht. Tegelijkertijd kost het ons veel geld. GroenLinks wil strenger selecteren op behandelingen in de basisverzekering, Nefarma
&
Jolande Sap, GroenLinks door vooraf beter te toetsen op toegevoegde waarde. Innovatie stimuleren we graag, maar de farmaceutische sector krijgt geen voorrangspositie. Extra fiscale maatregelen voor wie innoveert, voeren we wel graag in. Daarbij maakt de branche niet uit.” | Lees de uitgebreidere standpunten van de partij op www.nefarma.nl Pagina 5
Aandacht voor terugdringen dierproeven is afgelopen jaren verslonsd, vindt Marja Zuidgeest (Proefdiervrij)
‘Overheid neemt proefdierdossier niet meer ser “De overheid toont zich dubbelhartig. Er wordt wel geroepen dat men hard bezig is met het zoeken naar alternatieven, maar telkens vluchten ze toch weer in het gebruik van proefdieren.” Marja Zuidgeest, directeur van de stichting Proefdiervrij, pleit voor een radicale omslag in het denken. Als Zuidgeest het zelf voor het zeggen had, zou ze om te beginnen een einde maken aan het versnipperde beleid. Proefdiergebruik, en dus ook het zoeken naar alternatieven daarvoor, is nu eenmaal een beleidsgebied dat over een groot aantal departementen verdeeld ligt. VWS is officieel de penvoerder, maar ook Landbouw, Onderwijs, Economische Zaken, Defensie, VROM en Sociale Zaken hebben er in meer of mindere mate mee te maken. Eén duidelijk aanspreekpunt,
Marja Zuidgeest (Proefdiervrij) Marja Zuidgeest is directeur van de stichting Proefdiervrij, in Nederland de grootste organisatie die zich volledig en uitsluitend inzet voor de belangen van proefdieren. Zuidgeest geeft leiding aan het bureau, dat elf medewerkers telt. Daarnaast houdt ze zich onder meer bezig met communicatie, public affairs en het opstarten van nieuwe projecten. Proefdiervrij bestaat al sinds 1897, zij het destijds nog onder de naam Nederlandsche Bond tot Bestrijding der Vivisectie. www.proefdiervrij.nl
dat is wat Nederland nodig heeft. In april presenteerde Proefdiervrij een ‘verkiezingsprogramma’, waarin het tegengaan van de versnippering een prominente plaats inneemt. Dat betekent volgens Zuidgeest ook dat er meer structuur moet komen in de manier waarop de overheid zich laat adviseren. “We moeten komen tot één adviescommissie, georganiseerd naar het voorbeeld van de Gezondheidsraad. Daarin zijn alle invalshoeken vertegenwoordigd, zij het dat we mikken op partijen die ook wíllen praten en niet alleen aan de poort willen rammelen. Per vraagstuk wijzen we een deskundigencommissie aan, maar het voordeel is dat die altijd werkt vanuit een overkoepelende visie. Zo ga je fragmentatie tegen.” Cruciaal is volgens Zuidgeest dat we de gebaande paden verlaten en het denkproces omkeren. “We moeten de zaak fundamenteel opnieuw gaan bedenken. Nu zetten we alles op de drie v’s: vervangen, verminderen en verfijnen. Dat beleid heeft zijn grenzen bereikt, binnen deze oude kaders komen we niet verder. We moeten onszelf de vraag stellen wat we nu eigenlijk écht willen weten, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid van geneesmiddelen. Op basis van het antwoord kijken we vervolgens hoe we dat met moderne technieken te weten kunnen komen.” Dat neemt niet weg dat ook binnen de ‘oude denkkaders’ nog wel de nodige proefdieren kunnen worden ‘gered’. Marja Zuidgeest: “Ik hoor te vaak mensen bij bedrijven en in laboratoria zeggen dat er eisen worden gesteld die volstrekt
onzinnig zijn. De verantwoording luidt dan: ‘tja, da’s nu eenmaal de wet’. Maar jongens, die wet kan ook veránderd worden! Het zijn taaie trajecten, maar als je echt wil, valt er veel te bereiken. Dat begint bij de overheid, die veel meer gebruik moet maken van de kennis en kunde en het enthousiasme in het veld. Maar er ligt ook nog meer dan voldoende huiswerk voor de bedrijven en onderzoekers zelf.” In Nederland is de regelgeving rond dierproeven dusdanig complex, dat het risico bestaat dat steeds meer proeven in het buitenland zullen plaatsvinden. Dat zeggen althans deskundigen die dagelijks met proefdieren werken. Dat is niet alleen jammer voor ons onderzoeksklimaat, de kans is ook groot dat dieren in het buitenland slechter af zijn dan in ons land, waar (proef)dierenwelzijn prominent op de agenda staat. Zuidgeest vindt dat laatste een drogredenering. “Als dieren het slechter hebben, krijg je per definitie ook slechtere resultaten uit je proeven. Een bedrijf dat serieus beleid voert op dit punt, moet daar niets van hebben. En trouwens, kinderarbeid haal je toch ook niet naar Nederland?”
Fonds Op Proefdierendag (24 april) stak de stichting 578.123 euro in het in 2009 gelanceerde Fonds proefdiervrije technieken. Geen willekeurig bedrag uiteraard, want het aantal euro’s kwam overeen met het aantal proefdieren dat in 2008 in Nederland is gebruikt. “Eén van de verwijten die wij vaak krijgen, is dat we veel roepen, maar zelf financieel zo weinig
‘Het ministerie van VWS is rommelig met dit dossier omgegaan’
N e fa r ma & pr o e fd i e r e n We doen in Nederland alles wat binnen ons vermogen ligt
bij gebrek aan échte interesse en doortastendheid bij met
derzoek te maken heeft, natuurlijk geen enkele moeite mee.
om alternatieven voor het gebruik van proefdieren te ont-
name de overheid, zijn we onze voorsprong aan het verlie-
“We zijn al goed bezig, maar het kan altijd nog beter”, luidt
wikkelen en implementeren. Het is een stelling waar je het
zen, betoogt zij. Met diverse initiatieven, deels opgehangen
zijn credo. Maar met veel meer instemming dan Zuidgeest
wel of niet mee eens kunt zijn, en in deze dialoog zijn beide
aan Proefdierendag (24 april) en deels ook aan de komende
reageert hij op de stelling dat betrokken partijen in
‘smaken’ vertegenwoordigd. Voor Marja Zuidgeest, directeur
Tweede Kamerverkiezingen, doet haar stichting er alles aan
Nederland doen wat ze kunnen. Willen we meer doen, dan
en ‘het gezicht’ van de stichting Proefdiervrij, wordt bij
om het onderwerp weer hoog op de agenda te krijgen.
kan dat alleen door ook meer middelen vrij te maken. “En
lange na niet hard genoeg gelopen. We stonden er enige
Daar heeft Ronald Bontrop, die leiding geeft aan het ‘prima-
dan nog geldt dat het een zaak van lange adem is. |
tijd geleden misschien nog aardig voor in Nederland, maar
tencentrum’ in Rijswijk en dus dagelijks met proefdierenon-
“Natuurlijk wil je altijd meer doen om proefdiergebruik terug te dringen. Maar er gebeurt al heel veel en gezien de beschikbare mogelijkheden en middelen durf ik de stelling wel aan dat alle partijen in Nederland hun verantwoordelijkheid volop nemen.” Ronald Bontrop, directeur van het primatencentrum in Rijswijk, toont zich optimistisch over de vooruitgang. Het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) in Rijswijk staat symbool voor de verbetering van het dierenwelzijn in Nederland. Het centrum heeft in de afgelopen jaren een enorme verbouwing doorgemaakt waarbij het welzijn van de apen centraal stond en alle aanpassingen volgens de meest moderne normen zijn gedaan. “Het is belangrijk te investeren in grote kooien, kooiverrijking en in het trainen van dieren om stress te verminderen. We zijn al goed bezig, maar het kan altijd nog beter”, zei directeur Ronald Bontrop afgelopen
Ronald Bontrop (BPRC) Ronald Bontrop is directeur van het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) in Rijswijk. Dat is een wetenschappelijk onderzoeksinstituut met als doel een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van nieuwe medicijnen en vaccins. Voor haar onderzoek gebruikt het BPRC alleen niet-menselijke primaten als er geen geschikte alternatieven zijn. Onderzoek is ook noodzakelijk om alternatieven voor het gebruik van niet-menselijke primaten te ontdekken en te ontwikkelen, meldt het instituut op zijn website. Het BPRC heeft een actief en uitgebreid programma voor het ontwikkelen van alternatieven volgens de principes van vermindering, verfijning en vervanging. www.bprc.nl Pagina 6
&
Nefarma
Jaargang 3, nummer 5
rieus’ bijdragen”, licht Marja Zuidgeest toe. “Onze hoofddoelstelling is het creëren van maatschappelijk draagvlak, en daarbij moeten we roeien met de financiële riemen die we hebben. Nu onze inkomsten behoorlijk zijn gestegen, onder meer dankzij een groeiende achterban, hebben we meer armslag om dit soort bijdragen te leveren. We krijgen veel positieve reacties, maar ons voorbeeld is helaas nog niet gevolgd.” Toch hoopt de stichting dat het fonds vanaf 2015 jaarlijks minimaal 1 miljoen euro beschikbaar stelt. Dat is nodig, want Nederland stond er in de ontwikkeling van proefdiervrije technieken altijd goed voor. Maar we verliezen terrein, meent Zuidgeest. “Het ministerie van VWS is rommelig met dit dossier omgegaan. Dat heeft mede te maken met de vele personele wisselingen. Het toont maar weer eens aan dat dit onderwerp niet echt serieus wordt genomen. Een gemiste kans, want het ontwikkelen van alternatieven voor proefdiergebruik is echt een gerenommeerde wetenschap in Nederland. Ik zit zelf in een commissie van ZonMw. Je moest eens weten hoeveel ongelooflijk goede projecten er op dit terrein worden ingediend en hoe weinig we er maar kunnen honoreren. We kunnen hier echt scoren. Het is geen voor de hand liggend terrein, dus lang niet overal in de wereld zijn ze actief op dit gebied. Met onze voorsprong kunnen we internationaal uitblinken. Daarom is het juist zo jammer dat we het de afgelopen jaren zo hebben laten verslonzen. Qua inzet bedoel ik dan, want de budgetten waren toch al nooit spectaculair.” |
N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & To e t s i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & D i a l o o g N e f a r m a & N u m m e r 5N e fa r m a & I m a g o N e fa r m a & C o l u m n N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & C o m m e n t a a r N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & M a r k t w e r k i n g N e fa r m a & E t h i e k N e fa r m a Volgens Ronald Bontrop (primatencentrum) doet Nederland wat ze kan om proefdiergebruik terug te dringen
‘De overheid heeft best een pluim verdiend’ najaar in Nefarma&. Datzelfde statement gaat net zo goed op voor de wens, ook in Rijswijk, om het proefdiergebruik terug te dringen en alternatieve vormen van onderzoek te ontwikkelen. “Je zou kunnen zeggen dat we continu werken aan de opheffing van onszelf”, zegt Bontrop daarover. Hij is dan ook positief ingesteld waar het gaat om de inzet van alle betrokkenen om tot die alternatieven te komen. “Ik geloof oprecht dat iedereen zijn verantwoordelijkheden erkent en zijn uiterste best doet om waar mogelijk de drie v’s (vervangen, verminderen, verfijnen - red.) toe te passen. Als je dat nog verder wil versterken, dan kan dat natuurlijk, maar dan moet er meer geld in. We hebben met z’n allen de verplichting om het gebruik van dierproeven zo snel mogelijk af te bouwen, maar we moeten de realiteit daarbij niet uit het oog verliezen. Afschaffen doe je niet in één klap, dat is een zaak van lange adem.” Dat het zo snel niet gaat, heeft volgens Bontrop ook een andere verklaring: “Vergeet niet dat we overal in de samenleving vragen om maximale veiligheid, dat we alle risico’s willen uitbannen. Vaak val je dan terug op bestaande, oude manieren om die zekerheid te kunnen bieden.”
Duur Met Zuidgeest deelt Bontrop de opvatting dat als we écht iets willen op dit gebied, er meer geld in moet worden gestoken.
“We moeten het nog veel meer als serieuze wetenschap beschouwen en het onderzoek dus extra stimuleren. De basis in Nederland is goed, op het gebied van dierenwelzijn en 3v-onderzoek lopen we samen met Engeland voorop. Alternatievenonderzoek is een belangrijk métier en dat wordt ook wel erkend. Niet eens alleen vanuit de maatschappelijke druk; bedrijven hebben ook financiële argumenten om naar alternatieven te zoeken. Proefdieronderzoek is erg duur, dat geeft genoeg reden voor bedrijven om er zuinig mee om te gaan. Maar ik ben het eens met mevrouw Zuidgeest als zij zegt dat de financiering om alternatieven voor proefdiergebruik te ontwikkelen achterblijft bij de investeringen die worden gedaan in onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen en ander medisch onderzoek.” Een Gezondheidsraad-achtige adviescommissie, zoals de stichting Proefdiervrij die voor ogen heeft om de advisering richting overheid te stroomlijnen, leidt bij Bontrop niet direct tot veel enthousiasme. “Het is altijd goed dat partijen met elkaar om tafel gaan; je kunt beter met elkaar dan over elkaar praten. Maar ik heb de indruk dat de overheid dit allemaal goed geregeld heeft, al kan ik daar natuurlijk ook niet in de keuken kijken.” Het fonds waaraan de stichting Proefdiervrij vorige maand bijna zes ton doneerde, suggereert volgens Bontrop goede wil, maar valt desondanks vooralsnog onder de noemer ‘klein kapitaal’. “Natuurlijk, je moet ergens begin-
nen, en er gaat zeker een positief signaal vanuit. Maar met zulke bedragen ga je niet alle proefdieren de wereld uit helpen. Daarvoor moeten we het veel structureler aanpakken. Ik heb zelf bijvoorbeeld best nog wat wensen. Wij volgen, om maar eens wat te noemen, alle methodes en technieken op het gebied van niet-invasieve dierproeven. Daar kunnen we zeker nog stappen in maken, maar dan heb je het over dure instrumenten en dus over forse investeringen. Het is een simpel verhaal: als je geld hebt, kun je veel makkelijker dingen doen.” Geld, maar ook maatschappelijk draagvlak. En dat laatste heeft Bontrop zienderogen zien groeien. “We leggen netjes uit wat we doen en krijgen daar veel waardering voor. We zien ook dat het tot meer begrip leidt. Onze website wordt veelvuldig geraadpleegd, we krijgen vaak bezoek en verzorgen regelmatig rondleidingen. We krijgen ook geld om te kijken hoe en op welke gebieden we alternatieven kunnen ontwikkelen. Wat dat betreft heeft de overheid ook best een pluim verdiend; er is veel verbeterd, zeker op het gebied van dierenwelzijn. Een verschil van dag en nacht als je het vergelijkt met vroeger. Dat is iets waar we met z’n allen trots op mogen zijn.” Of dat op 24 april nog éxtra is gevierd met de apen in Rijswijk? “Nee hoor”, lacht Bontrop. “Bij ons is het elke dag Proefdierendag.” |
‘Natuurlijk kun je altijd meer doen, maar dan moet er ook meer geld in’ mei 2010
Pagina 7
Stichting Informatie Dierproeven komt met publieksbrochure
In dertig jaar tweederde minder dierproeven medisch onderzoek financiert. Van alle instellingen die dierproeven verrichten, wordt openheid verlangd.”
Nederlandse onderzoekers maken steeds minder gebruik van dierproeven. Tussen 1978, het eerste jaar van registratie, en 2008 daalde het aantal proeven van ruim anderhalf miljoen naar een kleine zeshonderdduizend. Dat is een daling van 63,2 procent in dertig jaar tijd. De cijfers komen uit de publieksbrochure ‘Dierproeven. Zo doen ze dat!’ van de Stichting Informatie Dierproeven (SID). Volgens voorzitter Cees Smit van die stichting voorziet de brochure in een behoefte aan objectieve en integere informatie over dierproeven. “Onjuiste feiten, cijfers, acties, demonstraties en een onzichtbare overheid laten nog eens duidelijk zien dat voorlichting over dierproeven en proefdieren buitengewoon noodzakelijk is”, zei Smit bij de presentatie. “Voor het schrijven van een brochure met objectieve en integere informatie heeft de SID een redactie gevormd met diverse partijen, die elk een eigen mening hebben over dierproeven. Het resultaat is een brochure die niet pro en niet contra is en geen halve waarheden bevat”, meldt de stichting in een persbericht. De in 2004
De brochure ‘Dierproeven. Zo doen ze dat!’ vormt een publieksversie van de belangrijkste informatie uit Zodoende 2008, het jaarverslag over dierproeven en proefdieren dat is opgesteld door de Voedsel en Waren Autoriteit opgerichte Stichting Informatie Dieproeven vindt dat de overheid onvoldoende publieksvoorlichting geeft over dit onderwerp. “En dat terwijl zij dierproeven wel verplicht stelt en bio-
Nefarma roemt de brochure en erkent dat het een goede ontwikkeling is dat hij tot stand is gekomen in overleg met verschillende partijen, waaronder ook de Dierenbescherming. Daardoor levert de informatie een waardevolle bijdrage aan het publieke debat over dierproeven. De folder biedt inzicht in allerlei feiten en cijfers, zoals het aantal dierproeven dat per doelstelling (toegepast of wetenschappelijk onderzoek, onderwijs, al dan niet wettelijk verplicht onderzoek) wordt gedaan, maar ook het ongerief bij dieren en het soort dieren dat bij proeven worden gebruikt. Speciale aandacht is er voor genetisch gemodificeerde dieren. |
Stemmen
De folder ‘Dierproeven. Zo doen ze dat!’ is ontwikkeld met een subsidie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De brochure staat ook op de website www.informatiedierproeven.nl.
delen in een gemeenschappelijk kieswijzerfonds te
Op 9 juni mogen we naar de stembus. De uitslag bepaalt hoe Nederland in de nabije jaren wordt bestuurd. Lijsttrekkers verdringen zich bij microfoons en camera’s om hun kijk op de werkelijkheid naar voren te brengen. Verkiezingskaravanen trekken door het land, met de bijbehorende rozen, tomaten, ballonnen, koppen koffie en soep. Reclamespotjes ondersteunen de boodschap. Dat kost wat aan energie en geld! Zou het niet veel beter zijn als we de verkiezingscampagnes afschaffen en alle partijen verplichten hun mid-
storten? Van daaruit kunnen de burgers dan worden voorgelicht. Onafhankelijk en niet op de vorm, maar op de inhoud. Natuurlijk kan dat niet. Zo zit de wereld niet in elkaar
N e fa r m a & To e t s i n g N a t N e fa r m a & O p i n i e K m a & C o l u m n N e fa r m a a & O p i n i e N e fa r m a & e n Z a a l D e b a t N e fa r m & N i e u w s N e fa r m a & T
Septemberborrel De jaarlijkse Septemberborrel staat ook dit jaar weer prominent in het Nefarma-programma. Op donderdagmiddag 9 september, vlak voor Prinsjesdag 2010, nodigt de vereniging haar leden en de belangrijkste stakeholders uit voor een informele bijeenkomst in sociëteit De Witte in Den Haag. Informeel of niet, traditioneel treedt er ook weer een spreker op. Na eerdere jaren het podium te hebben gegund aan onder meer verzekeraars (Hans Wiegel), de overheid (minister Klink) en de patiënt/ consument (Cynthia Vogelaar van de Consumentenbond), nam in 2009 Nefarma zelf de mogelijkheid te baat om haar gasten toe te spreken. Dit jaar valt de eer te beurt aan Willem van der Ham, voorzitter van de Orde van Medisch Specialisten. Nefarma-relaties ontvangen t.z.t. een persoonlijke uitnodiging voor de bijeenkomst.
Opstellers in debat over richtlijnen
en da’s maar goed ook. Je wilt als politicus contact hebben met je kiezers, op je eigen wijze je verhaal ver-
Hoofd richtlijnontwikkeling Lex Goudswaard van het Nederlands Huisartsen Genootschap, Jan Swinkels, lid van de raad van bestuur van het CBO, en Jos Kuijs, medisch directeur van Lilly. Zij zijn drie van de sprekers die tijdens Nefarma’s komende Glazen Zaaldebat hun visie geven op de totstandkoming van behandelrichtlijnen en de vraag welke rol de farmaceutische bedrijven daarbij kunnen en moeten spelen. Het debat, het tweede van dit jaar en het negende in totaal, vindt plaats op woensdagmiddag 23 juni in de Glazen Zaal in Den Haag. Naast de rol van de farmaceutische sector bij de totstandkoming van behandelrichtlijnen staan ook andere vragen op het menu. Welke positie hebben zorgverzekeraars? Zijn vastgestelde behandelrichtlijnen geen keurslijf voor artsen? Hoe zwaar weegt het thema doelmatigheid bij de vaststelling van richtlijnen? Wie bepaalt wanneer een richtlijn toe is aan modernisering en aanpassing? Bij het drukken van de officiële uitnodi-
tellen en goed naar de mensen luisteren. Het probleem is juist dat veel politici te wéinig contact hebben met de mensen in de straat, op de werkvloer en op driehoog achter. Eén groot kieswijzerfonds is een idioot idee. Maar gek genoeg krijgt zo’n model wel serieuze aandacht als het niet gaat om politieke partijen maar om farmaceutische bedrijven, niet om kiezers maar om artsen en niet om mooie beloftes voor morgen maar om feitelijke informatie over geneesmiddelen van vandaag. gingen waren de sprekers nog niet bekend. Dat is nu dus wel het geval. Naast Goudswaard, Swinkels en Kuijs geeft ook voorzitter Pieter Vierhout van de Regieraad acte de présence. Hij laat zijn licht schijnen over de toekomstige ontwikkelingen rond de richtlijnontwikkeling in Nederland. Zoals gebruikelijk is schrijver/journalist Jeroen Smit de discussieleider. Vier weken voor aanvang van het debat zijn de opinies van de
inleiders te lezen op de website van Nefarma, ter voorbereiding op de bijeenkomst. Ook in het juninummer van Nefarma& leest u meer over het onderwerp. |
Informatieverstrekking over geneesmiddelen moet weg bij bedrijven, vinden sommigen. Geen persoonlijk contact, geen verhaal vertellen, niet luisteren naar de werkers in het veld. In plaats daarvan moeten (zogenaamd
Voor deze (openbare) bijeenkomst kunt u
onafhankelijke) derden de boodschap overbrengen,
zich aanmelden via een mailtje naar Shabila
waarbij de bedrijven dan wel de rekening mogen beta-
Dhonré:
[email protected]. Relaties van Nefarma hebben inmiddels per post een
len. Dat is meten met twee maten. Wat in de publieke
uitnodiging gekregen.
wereld ondenkbaar is, moet aan de private wereld worden opgelegd. Daar stem ik tegen! |
Nefarma& is een uitgave van Nefarma, vereniging innovatieve geneesmiddelen Nederland (www.nefarma.nl). Redactie: Joop Daggers, Elise de Kruijf, Paul Wouters, Elisabeth de Gelder, redactiesecretariaat: Shabila Dhonré, fotografie: Bart Versteeg, vormgeving: vormbreker, grafisch ontwerp bno, Leo van der Kolk. Nefarma& verschijnt tien keer per jaar en is bestemd voor stakeholders van
Michel A. Dutrée, directeur Nefarma
de innovatieve farmaceutische industrie. Wilt u Nefarma& ontvangen? Stuurt u dan een mail naar
[email protected]
Pagina 8
&
Nefarma
Jaargang 3, nummer 5, mei 2010