Verslag bijeenkomsten Managementplan
Stelling van Amsterdam en Nieuwe Hollandse Waterlinie samen sterker!
Gebundeld verslag van de bijeenkomsten voor het Managementplan Nieuwe Hollandse Waterlinie: 13 oktober 2015: Provincies 15 oktober 2015: Gemeenten, waterschappen en RWS 10 november 2015: Eigenaren, exploitanten en andere betrokken instanties
Verslag bijeenkomsten MP Drie geslaagde bijeenkomsten Als projectgroep Unesco Nominatiedossier kijken wij terug op drie geslaagde bijeenkomsten en willen iedereen die aanwezig is geweest of op een andere wijze inbreng heeft geleverd hartelijk danken voor de bijdrage. Uw inbreng draagt bij aan het opstellen van een zo compleet mogelijk en werkbaar managementplan voor het nominatiedossier. Het managementplan is een belangrijk document dat wij moeten maken voor de Unesco nominatie. Dit managementplan stellen we op voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De Stelling van Amsterdam heeft al een Managementplan. In het managementplan wordt de duurzame instandhouding van de Nieuwe Hollandse Waterlinie geborgd, worden de ambities voor de toekomst helder gesteld en zijn de verantwoordelijkheden voor de uitvoering van het managementplan belegd. Het bevat alle onderwerpen die er toe doen om het Werelderfgoed duurzaam in stand te houden: beschermen, ontwikkelen en uitdragen. Tijdens de bijeenkomsten heeft Caroline Bugter een korte presentatie gegeven over het UNESCO nominatieproces. Vervolgens heeft Loes van der Vegt een introductie over het managementplan gegeven. De presentatie staat op de website http://www.hollandsewaterlinie.nl/unesco/nominatiedossier-in-demaak/. Na de presentatie zijn we in groepen uiteen gegaan om de kansen, knelpunten en opgaven aan te scherpen en te concretiseren. Tijdens alle drie de bijeenkomsten zijn de volgende 8 thema’s besproken: 1. Bescherming: Instrumentarium en kwaliteitsborging 2. Beheer 3. Kennis, educatie en voorlichting 4. Recreatie en toerisme 5. Ontwikkelingen / factoren die site beïnvloeden 6. Functies en herbestemming 7. Marketing en communicatie 8. Draagvlak en draagkracht Deze drie bijeenkomsten hebben geresulteerd in een aanscherping en concretisering van de kansen, knelpunten en opgaven. Elke bijeenkomst had een eigen karakter, de inbreng varieerde van meer strategische tot hele concrete aanbevelingen. Tijdens de bijeenkomsten zijn vragen en problemen naar voren gekomen die er bij stakeholders leven, is er uitgebreid genetwerkt, zijn nieuwe contacten gelegd en zijn concrete afspraken tussen partijen gemaakt. Veel reacties over de 8 onderwerpen kwamen in de drie verschillende bijeenkomsten terug. Dit verslag geeft een overzicht van de meest genoemde bevindingen per thema. Het is een weergave van de zaken die tijdens de sessies genoemd zijn. Mocht u nog zaken missen in dit verslag of heeft u naar aanleiding van de bijeenkomsten nog vragen of opmerkingen dan horen wij dat graag. De komende periode wordt bekeken welke punten passen binnen de structuur en het abstractieniveau van het managementplan. Dit betekent niet dat andere punten niet relevant zijn, maar deze dienen in een ander kader te worden opgepakt. De punten voor het Managementplan worden uitgewerkt en aan u toegestuurd, met als doel deze in de volgende bijeenkomst aan te vullen en aan te scherpen. In het voorjaar van 2016 volgt een tweede serie bijeenkomsten waarin de aanpak voor de uitvoering wordt uitgewerkt. We hebben ervoor gekozen de bijeenkomst voor de betrokkenen van provincies, gemeenten, waterschappen en RWS samen te voegen. Daarmee komt de oorspronkelijke datum voor de provincies, 25 januari 2016, te vervallen. In februari zijn er twee bijeenkomsten: 4 februari 2016 voor provincies, gemeenten, waterschappen en RWS, locatie Provinciehuis Utrecht 11 februari 2016 voor eigenaren, exploitanten en andere betrokken instanties, locatie Fort bij Vechten Wij hopen dat u ook tijdens deze bijeenkomsten een bijdrage wil leveren aan het Managementplan! 2
Bescherming: Instrumentarium en kwaliteitsborging 1. Afwegingsproces: Een zorgvuldig afwegingsproces is noodzakelijk. Daarbij moet bijvoorbeeld bepaald worden wie welke rol heeft, hoe wordt het aanspreekgedrag georganiseerd bij het Werelderfgoed en wie spreekt wie aan. 2. Kwaliteitsteam: een NHW kwaliteitsteam is gewenst in conflictsituaties. Voordeel van kwaliteitsteam is dat er 1 orgaan is voor toetsing. Adviezen van het kwaliteitsteam zijn vaak heel verschillend. Het kwaliteitsteam kan vooral een rol vervullen bij ontwikkelingen die niet binnen het bestemmingsplan passen. Dat het kwaliteitsteam in de toekomst niet zomaar meer te raadplegen is wordt gekemerkt als een knelpunt: De vraag is of er iemand is die kan aanschuiven bij plannen van een gemeente. Idee: Steunpunt Stamu aan laten sluiten als er iets speelt m.b.t. NHW. 3. Gemeenten staan vaak eerder ontwikkelingen toe, omdat initiatiefnemer de weg weet binnen de gemeente en bij het bestuur. Het kwaliteitsteam kan een/haar rol vervullen door tijdig te adviseren op de (on)mogelijkheden 4. Gebruik de huidige systematiek met o.a. omgevingsvergunning beter. In de Omgevingswet zal Werelderfgoed wellicht een plek krijgen. De gemeenten krijgen een belangrijke rol in de omgevingswet, zij zijn hierin leidend. De vraag is of gemeenten daarvoor voldoende toegerust zijn (kwalitatief en kwantitatief) 5. Uniforme regelgeving (vergelijkbaar met het Pact van Loevestein) werkt goed: te denken is aan een model bestemmingsplanregels in combinatie met kwaliteitsgidsen. De meerwaarde wordt erkend. De ontwikkeling van het MP biedt de gelegenheid om dit verder in de linie uit te rollen. 6. Een HIA is ook een middel om ontwikkelingen te toetsen maar deze wordt nu vaak laat in de planvorming ingezet. De HIA als middel zou zo ingezet moeten worden dat het een onderdeel vormt van de planvorming (bij programma van eisen / opstellen van alternatieven). 7. Is voor de hele linie helder welke zaken onomkeerbaar zijn? Dit moet je niet bij de OUV opnemen, buiten Unesco status laten. Maar het is wel goed om dit in beeld te hebben. 8. Aandachtspunt: als je ontwikkelingen gaat toestaan, hoe ga je dan met alle zaken erom heen om? Bijv. parkeerproblematiek etc. 9. Objecten/forten zijn duidelijk, maar voor tussengebieden is dit niet altijd duidelijk. Hier ligt een uitdaging hoe de tussenliggende gebieden (sluizen, kanalen, inundatievelden etc.) zichtbaar te maken en te beschermen. 10. Instrumentarium moet wel eenduidig geïnterpreteerd worden, het beoordelen van plannen loopt nogal eens uiteen. Zorg dat het initiatiefnemers gemakkelijk wordt gemaakt. Afweging in keuzes: geef duidelijk aan wat wel en wat niet kan
Beheer 1. Rollen en verantwoordelijkheden: Taakverantwoordelijkheid is een discussiepunt; wie neemt de verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud. Zorgtaak en de wijze waarop is veelal niet helder, oorzaken hiervoor zijn: Het eigendom is vaak versnipperd Taakverdeling tussen eigenaar en exploitant is niet altijd duidelijk, ondanks de daarvoor beschikbare instrumenten als pachtovereenkomst (met daar achter een beheerplan). Prioriteit van beheer en onderhoud staan niet op de 1e plaats bij de exploitant Verschil van in inzicht over de mate van beheer en onderhoud (Voorbeeld lengte van het gras, exploitant wil strak gemaaid gras, eigenaar is tevreden met 2 x per jaar maaien) Dit verschil bestaat veelal tussen gebruikers en eigenaren. Knelpunt is het grensgebied (niet duidelijk wie beheert en ook verschillende interpretaties over niveau van beheer) Dit lijkt vooral te spelen op puntlocaties, terwijl het beheerplan daarover duidelijkheid zou moeten geven. 2. Beheer tussen gebieden: Het beheer van de tussengelegen delen (buiten de forten) is nog niet helder, oorzaken zijn: De eigenaar is zich niet bewust van de NHW (denk aan waterschappen en agrariërs) De eigenaar is zich niet bewust van een beheeropgave horend bij de instandhouding van NHW structuren/ objecten(denk aan inundatiekanalen, gedekte wegen incl. taluds en laanbeplanting). Eigenaren hebben geen begrip voor het belang van de cultuur historische elementen (zien onvoldoende het belang, geen dialoog / gesprekspartner) > dit is lastig van onderaf te regelen – hulp /regie nodig vanuit de overkoepelende organisatie. Prioriteit ligt bij bedrijfsvoering / kerntaak (waterschappen), cultuurhistorie is een bijzaak 3
3. Op een aantal delen van de NHW zijn in deze gebieden vrijwilligers actief, zij vervullen een belangrijk rol bij het ‘aanvullende’ onderhoud gericht op de cultuur historische elementen. Het is gewenst om ook voor de tussenliggende delen beheerplannen te maken (gericht op cultuur historische elementen). De liniewacht is hiermee gestart (kleine beheerplannen voor de losse elementen – bunkers -), dit kan een groeimodel zijn. Zorg ervoor dat je op basis van concrete vlakken, lijnen en punten het belang voor NHW duidelijk maakt. 4. Uitwisselen van kennis met en tussen ervaringsdeskundigen en nieuwe spelers in het veld: Iemand moet een coördinerende rol pakken. 5. Uitwisselen van bestaande (groen)beheerplannen, voor de kleinere beherende organisaties. Dit is ook interessant om als voorbeeld te dienen voor nieuwe exploitanten/ gebruikers van forten, zodat zij zich een beter beeld kunnen vormen van de beheerslasten en de verdeling van de verschillende taken én verschillen in opvattingen rond verantwoordelijkheden. 6. Handboek beeldkwaliteit: Wens voor een handboek beeldkwaliteit. Je wilt het als eigenaar goed doen, maar je weet niet hoe. Een handboek biedt inzicht in hoe het beheer en onderhoud op een goede manier kan. Bestaande voorbeelden zouden beter gedeeld kunnen worden. Een loket of aanspreekpunt voor informatie is ook een mogelijkheid. 7. Financiële dekking: De kosten van het beheer zijn een aandachtpunt. Hier moet actief gezocht worden naar mogelijkheden voor aanvullende financiering. Beheerfonds oprichten (bv vullen met compensatiemiddelen). 8. Digitaal beheer: Gis gebruiken voor het bijhouden van beheer en het vastleggen van de achterliggende kennis. Kwaliteit van beheer en onderhoud in datasysteem vastleggen. Monitoringsysteem van Boom – middel voor monitoring van beheer en onderhoud (m.n. groen), continuering is een knelpunt. Nu wordt elke keer een contract van een half jaar gesloten, dat leidt tot zorgen over de continuering van dergelijke geïntroduceerde methoden voor monitoring van beheer. 9. Kennis over beheer en onderhoud: Risico is het weglopen van kennis over de NHW en dan in bijzonder van de objecten op zich. Veel uitvoeringsopgaven in de NHW worden op de markt gezet bij aannemers. Daar ontbreekt het vaak aan kennis. ‘Hoe zorgen we dat daar voldoende kennis terecht komt? De kennis verdwijnt ook bij RWS en kleinere organisaties hebben die kennis al helemaal niet. 10. Aantasting: Afknabbelen van NHW groot risico. Objecten vallen tussen wal en schip, en dat leidt tot de diffuusheid van plekken. Steeds stukjes afschaven van de NHW is een groot risico!
Kennis, educatie en voorlichting 1. Kennis: Kennis vormt de basis voor vele onderdelen van de site. Zorg voor een goede website en koppel kennis aan de website. 2. Maak een soort koepel of platform van (deskundige)vrijwilligers en maak gebruik van het netwerk van partners, vrijwilligers, deskundigen. Maak een basispakket informatie/kennis in het kenniscentrum en laat de rest over aan andere instellingen met een goede ontsluiting daarnaar toe (zoals erfgoed suite/KB). Ben of wordt als kenniscentrum intermediair: Kijk wat je hebt en wat je wilt en zorg voor een gezamenlijke ontwikkeling, maar doe het niet allemaal alleen. Hiermee kan je ook draagvlak creëren. 3. Maak kennis in de hoofden digitaal -en fysiek bereikbaar. Bij het Waterliniemuseum wordt een kenniscentrum ingericht. Vraag is: Moet het kenniscentrum er komen? Rol van het kenniscentrum: verzamelen en toegankelijk maken; aanbieden in hapklare brokken van informatie. Bezoekers hebben behoefte aan informatie on the spot, waar ze op dat moment zijn. Informatie toegankelijk maken: bv site van Dirk de Groot, boeken, Menno van Coehoorn Stichting daarbij gebruiken. Kenniscentrum: creëer een systeem voor gemeenschappelijke ontsluiting. 4. Begrip NHW is nog niet bekend genoeg in de harten. Probleem is dat het een ‘overheidsdingetje was’. Gemeenten, waterschappen, eigenaren, exploitanten moeten proactief betrokken worden bij de NHW. Zij moeten het beleefbaar maken en onder de aandacht brengen bij de burgers. Zoveel mogelijk mensen mobiliseren die de NHW bij naam noemen! Zorgdragen dat het door velen (van boven tot onder) wordt gedragen. Bestuurlijk draagvlak is belangrijk. Voor ondernemers van het gebied zijn de consequenties van de aanwijzing van de nominatie vaak niet duidelijk, dit geldt onder andere de eigenaren en beheerders van het strategisch landschap. Van belang is een heldere en transparante communicatie waarbij rekening wordt gehouden de belangen van deze partijen. 5. Kennis is vakmanschap! Bij het ROC in Geldermalsen is een leerwerkbedrijf opgericht m.b.t. de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Scholen worden hierbij betrokken. Belangrijk bij dit leerwerkbedrijf is
4
personen te vinden die leerlingen op kunnen leiden. Er zijn subsidies voor MBO opleidingen, creëer met hen een werkplaats voor vakmanschap. 6. Vraag via samenwerkingsprogramma aandacht voor de NHW bij scholen etc. Een idee is de “NHW” neer te leggen bij educatieve instellingen. Eén keer per schooljaar tijd en aandacht besteden aan de NHW. Vertaalslag naar scholen maken. 7. Op locatie zelf schort het nog al eens aan promotie van de NHW als geheel of een deel daar van. Bij elk Fort moet een informatie zuil zijn ingericht. De forten zijn goed belicht, maar het watersysteem is minder goed belicht. Als het watersysteem ook goed belicht is helpt dit om het levendig te maken. Waterschappen zouden een nadrukkelijke rol moeten hebben. 8. Vertel het verhaal van de NHW in algemene zin en specificeer naar doelgroepen. Educatie voor vrijwilligers is gewenst om hen kennis te laten maken met het grotere geheel van de NHW. Er is ook behoefte aan bij vrijwilligers. Lezing per kwartaal voor vrijwilligers (over diverse onderwerpen wordt nu al georganiseerd door WLM). Maak een agenda voor vrijwilligers met cursus aanbod. Zorg voor waardering naar de vrijwilligers: geld, logo, kleding etc. Vrijwilligers creëren ook draagvlak. 9. Internationaal; gemeenten doen op dit moment niets met internationaal profileren. UNESCO zal meer aandacht internationaal vestigen. Bundeling met andere erfgoederen. Het Nederlands Bureau voor toerisme moet er mede voor gaan zorgen dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie uitgedragen wordt. 10. Om wat voor kennis gaat het? Heel veel (historische) kennis is al verzameld, maar hoe ontsluit je het, waar vind je het? Hoe en voor wie maak je het toepasbaar? Waar en bij wie kan je terecht? Dáár gaat het om!
Recreatie en toerisme 1. Er zit spanning op de relatie tussen de ontwikkeling van toerisme (toename toeristen/recreanten) en de wettelijke beperkingen (bv als er een parkeerterrein aangelegd moet worden). Neem de vrees weg bij bestuurders door goede planvorming/strategie bij toename recreatie (bv op dijken). 2. Aandachtpunt is de vindbaarheid (NHW is een verborgen landschap. Velen kennen de NHW niet).Een kans is om de werking van de waterlinie ergens fysiek te laten zien door een weiland of stuk land onder water te zetten. Het unieke is verdedigen met water. Maar waar kun je dat nog echt beleven en dan niet alleen in een maquette, maar ook in het echt? 3. Er bestaat behoefte aan doelgroepenanalyse. Vragen die beantwoordt moeten worden zijn: Waar wil je wat voor soort groepen ontvangen op de NHW. Wat is de kleuring en grootte van de groep. Ontwikkel een strategische visie op marketing en communicatie en geef sturing: Wat is de ambitie, sturing, nationaal en internationaal. Hoe zorg je dat je je bezoekers aan je bindt? En hoe kun je ze verleiden om steeds weer terug te komen? Hoe worden ze mee genomen in het grotere verhaal van de NHW? Is er op basis van die analyse ook een zonering in aanbod aan te brengen? 4. Is er op basis van de doelgroepen analyse een zonering in het aanbod aan te geven? Nadenken over 'bezoekers management': waar leg je de focus voor internationale, nationale, regionale en lokale toerist/recreant. Aandachtspunt is de zonering: Onderscheid ‘piekdruk’ en ‘door de dag heen druk’. Spreiding van bezoekers maakt dat een gebied meer bezoekers aankan. Kan de vrees bij bestuurders weg genomen worden m.b.t. de nieuwe ontwikkelingen/uitbreiding. Groot gevaar is dat er versnippering gaat optreden. De verdeling van bezoekers zal goed moeten gebeuren. Mogelijk dat er nu veel bezoekers naar het Waterliniemuseum zullen gaan. Inventarisatie van de plekken die aanmerking komen voor bezoek, wie kan wat aan, hoe zit het met de parkeergelegenheid. 5. Denk integraal, m.n. samen met waterschappen. Combineer functies (dijkverbreding combineren met bv aanleg fietspad). In het strategisch landschap: maak dit ook beleefbaar door bv wandelroutes. Kans: stimuleer fietstoerisme. (fietsenplan). Ook door bv oplaadpunten. Verbindt plekken en locaties die er toe doen. Een idee is een netwerk over het water, waterverkeer naar en van de forten. Kan er koppeling gemaakt worden met Deltaprogramma in toeristisch-recreatieve zin? 6. Uitwisseling en kennisdeling. Belangrijk is dat de forteigenaren voldoende van elkaar te weten en bij elkaar op bezoek te gaan om ervaringen uit te wisselen. Door ondernemers wordt wel de samenwerking gezocht. Gebruik wat er al is. Ook bij waterschappen is behoefte aan kennisuitwisseling. 7. Zijn er al arrangementen om de linie in zijn geheel te ervaren? Ligt hier een rol voor SLO? En hoe is de afstemming met regionale bureaus toerisme? Wordt dit al opgepakt? Wie van de partners kunnen het beste ambassadeur kunnen zijn?. Maak gebruik van het Nationaal Bureau voor Toerisme 8. Knelpunt: er is nu geen heldere communicatie strategie en/of communicatieplan. Mensen willen ‘gevonden’ worden. Houd daar rekening mee met je strategie. Knelpunt: communicatie op locatie: 5
veel bezoekers van locaties (bv sauna) weten niet dat de locatie onderdeel uitmaakt van de NHW. Communiceer dat op elke locatie! Publiekscommunicatie: uniform, eenduidig en herkenbaar. Kans: Fysieke promotie/communicatie middelen blijven combineren met digitale. 9. Gebruik UNESCO straks als kapstok voor je publiekscommunicatie. Communiceer méér over het unieke watermanagementsysteem en strategisch landschap en niet alleen over de forten/militaire werken). 10. Goed nadenken over hoe je gelden die recreatie en toerisme opleveren, evenredig verdelen over beheer van de elementen voor duurzaam beheer. Denk na over het verdelen van lusten en lasten ook al is dat met gedifferentieerd eigendom wel lastig.
Ontwikkelingen / factoren die site beïnvloeden 1. Een kans is: meer integratie met ‘grootschalige planontwikkelingen in en om de linie. Het is belangrijk om vroegtijdig ontwikkelingen te signaleren en met elkaar om tafel te zitten om zo de belangen van de linie in kaart te brengen in het planproces. Voorbeelden zijn dijkverbeteringen. 2. Aandachtpunt is het vergroten van het cultuurhistorisch besef over de elementen van het watermanagementsysteem bij de betrokken instanties (RWS en waterschappen). Het primaire belang ligt bij de wateropgaven. Kans: gelijk op trekken en cultuur historische waarden meer in te bedden in het planproces. Hierbij moet ook meer aandacht zijn voor oude kades, aan oostzijde van Waterliniegebied. Deze worden vaak verwijderd, dat is zonde. Het is zaak om te beschrijven welke kades van waarde zijn op cultuurhistorische waardenkaart. 3. Risico voor kleine gemeenten: prioriteren, capaciteit en tijd zijn lastig en beperkt voor de kleine gemeenten, het lukt niet altijd om tijdig met elkaar aan tafel te zitten. Opschalen zijn ook lastig. Idee: Waakhond van de NHW, die opkomt voor gemeentelijke problematiek. Colleges en gemeenteraden goed meenemen in dit verhaal, die moeten hierin wel mee instemmen. 4. Bescherming op gemeentelijk niveau: Grote delen zijn niet herkenbaar opgenomen in bestemmingsplannen. Druk van buitenaf tegen meer herkenbare bescherming is groot. Als er geen partij is die daar supervisie over heeft, brokkelt bij de linie de kwaliteit af. Het parapluplan van het pact van Loevestein is een voorbeeld. Met een parapluplan kun je je weren tegen grote ruimtelijke initiatieven. Inzicht hierover geven de boekjes “Kernkwaliteiten”, deze zijn tastbaarder en behapbaar gemaakt (zie http://www.hollandsewaterlinie.nl/unesco/planologische-bescherming/hoe-is-debescherming-nu-geregeld/). 5. Er is een verschil tussen archeologie en cultuurhistorie: archeologie is heel sterk van de EU, maar je moet er als land zelf invulling aan gegeven. Bovendien is het streng gereguleerd. Cultuurhistorie is meer interpretabel. 6. Vergunningverleners de kernkwaliteiten kennen en weten hoe zij dit moeten interpreteren. Bouwplantoetsers kijken naar initiatief en niet naar de effecten op het landschap en samenspel van activiteiten. Dat verhaal is heel moeilijk tastbaar te maken en daardoor een kwetsbare fase in vergunningverleningsproces. Extra aandacht is nodig voor de kwaliteitstoetsing in de vergunningsfase. 7. Grootste waarde heeft het inundatiegebied, maar dat is MOEILIJK BELEEFBAAR. Idee is meer van de inundatie in beeld te brengen. 8. Belangenafweging is het belangrijkste. Je komt altijd in een afwegingsproces waarbij de kernkwaliteiten van de NHW afgewogen moeten worden tegen andere belangen. Soms moet je kunnen zeggen dat men een andere plek moet kiezen, of de gemeente een andere plek moet zoeken. De politiek biedt ook kansen mits ze voor het verhaal van de NHW staan. Gebeurt dat niet en er zijn lokale belangen die druk uitoefenen (en er zijn geen andere overheden die hierin een rol pakken) dan is er een groot afbreukrisico voor de NHW. 9. Decentralisaties zorgen voor versnippering, en de kans dat op glijdende schaal afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteiten. Dat is een risico. Een Omgevingsvergunning gaat vaak niet eens langs het provinciehuis. Het is niet mogelijk alle gemeenten in de gaten houden, met alle belangen die er spelen. Zoek naar en prioriteer de meest bijzondere plekken waar je het verhaal kunt vertellen en zet daar op in. Organiseer een open tafel, waar zaken met elkaar besproken kunnen worden en kennisuitwisseling plaats vindt. 10. Er zijn verschillende maatschappelijke trends die de ruimtelijke ontwikkeling beïnvloeden: Gezondheid, Demografische ontwikkelingen, Klimaatopgaven en Alternatieve energie. Dit zijn trends die over de 10-jaarsgrens van een management plan heen gaan. Je moet ze nu wel signaleren en benoemen. 6
Functies en herbestemming 1. Voor het duurzaam in stand houden van het (toekomstig) Werelderfgoed is herbestemming belangrijk. In eerste instantie voor de forten en militaire elementen, maar mogelijk ook voor elementen uit het strategisch landschap en het watermanagementsysteem. 2. Niet alle verdienmodellen van forten met een herbestemming zijn even stevig. Ze draaien vaak op overheidsbijdragen. Houd er rekening mee dat er op termijn aanpassingen nodig zijn, omdat een exploitant zich niet kan bedruipen. Het verdienmodel is soms te hoog in geschat. Een verdienmodel is na 25 jaar weer uitgewerkt, dit betekent tijdig aanpassing en aanscherping van het model. 3. Bij herbestemming komt veel kijken. De aanloopperiode voor fortondernemers is erg lang. Verken de mogelijkheden van een locatie goed. Kijk goed naar de (on)mogelijkheden en breng dit goed in kaart. Een belangrijke les uit de praktijk is: een goed plan bedenken en daaraan vast te houden, niet meer van af wijken. Als je dit niet doet verval je in regelgeving etc. Vanuit de overheid is het van belang vooraf duidelijke kaders mee te geven wat wel en niet mogelijk is. 4. Om een fort rendabel te kunnen herbestemmen heb je echte – goede ondernemers nodig. Hoe prikkel je de markt; zet je ze aan tot creativiteit. Consistent blijven is belangrijk, dat schept helderheid. Power, een lange adem is heel belangrijk. Een goed plan is cruciaal, maar daarnaast zijn sterk gepassioneerde mensen belangrijk. 5. De herbestemming van forten is ingewikkeld. Het vergunningentraject is complex. Een oproep is gedaan om ruimhartig te zijn met vergunningen. Anderzijds is aangeven dat de kreet behoud door ontwikkeling soms wordt misbruikt: ‘dan kan alles toch?’ Bepaalde aanpassingen op het fort tasten hierdoor de authenticiteit aan. Ook wil men wel erg veel activiteiten op een relatief klein terrein. Er is geen goede kwaliteitscommissie meer en de rol van het kwaliteitsteam verandert. 6. Kennisdeling. Benut de kennis en know-how van anderen. Maak nieuwe ondernemers/exploitanten deelgenoot van deze kennis. Kennisdeling is ook belangrijk omdat alle ondernemers met dezelfde problemen kampen. Er is een centrale plek nodig waar je deze kennis kunt halen. Maak verbindingen tussen de forten. SLO kan dit doen of doet dit al. Meelezen van het plan door een commissie van ondernemers die al ervaring hebben, zij kunnen aanbevelingen geven 7. Denk bij de herbestemming van forten ook aan het betrekken van de omgeving. Aandachtspunt is een duidelijke en transparante boodschap naar de omgeving en andere betrokkenen. Doe geen toezeggingen die je niet kunt waar maken. Sterk in je schoenen staan (kant van de overheid). 8. Ontwikkel sluitende exploitatiemodellen voor herbestemming. Denk voor financiering ook aan fiscale constructies. Ontwikkel verdienmodellen voor de inundatievelden (bijvoorbeeld zonnepark). Toekomstig beheer ook onderdeel laten zijn van de exploitatie van de herbestemming. 9. Algemene knelpunten voor herbestemming van forten (en andere militaire werken): Achterstallig onderhoud op de forten (onrendabele top). Natura 2000, EHS, Vleermuizen: beperken de mogelijkheden. Bereikbaarheid is doorgaans slecht. Ook de parkeervoorzieningen zijn doorgaans onvoldoende. Belangrijk is goed te kijken naar de NUTS voorzieningen (elektriciteit, water etc.) 10. Visie op herbestemming: waar liggen kansen voor herbestemming, welke functies zijn wenselijk. Ga voor diversiteit. Forten moeten elkaar qua bestemming en gebruik aanvullen. Verdeling: er zijn forten met een sluitend verdienmodel en er zullen ook altijd forten zijn die kostendekkend zijn – is verdeling van financiën mogelijk?
Marketing en communicatie 1. Marketing: Marketing is de zoektocht naar het optimaal ‘in de markt zetten’ van je product: De Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam samen. Gebruik hiervoor de lessen van de Stelling van Amsterdam. De organisatie heeft al vele jaren ervaring met het uitdragen van de identiteit van de Stelling als Unesco Werelderfgoed. 2. Zorg voor één verhaal met één boodschap en herhaal deze voortdurend; belangrijk is om over de hele UNESCO-site steeds het ‘geheel’ herkenbaar te houden; op alle plekken moet steeds weer hetzelfde basisbeeld en boodschap terugkomen. Creëer één duidelijk beeld van de SvA en NHW en zet dat duidelijk neer. 3. Zorg ook voor eenduidigheid in naam, beeldmerk, waar staan we voor, profiel, verhaal, OUV. Een hulpmiddel is een profielboek huisstijl. De aansturing voor een dergelijke marketing moet liniebreed
7
4.
5.
6.
7.
8.
9. 10.
gebeuren in samenspraak met betrokken partijen. De uitvoering van de marketing hoort thuis bij alle bij de linie betrokken partijen (eigenaren, ondernemers, exploitanten, beheerders etc.) Als knelpunt wordt naar voren gebracht de grootte en de diversiteit van de site: lastig om alle neuzen één kant op te krijgen; één centrale aansturing wordt erg gemist. Om één naam, logo, kleurstelling én boodschap te krijgen moet je na de consultatieronden gewoon top-down knopen doorhakken. Zorg er voor dat ondernemers de meerwaarde zien om deel uit te maken van de linie en dat ze ook bereid zijn te verwijzen naar mogelijkheden/aanbod op andere forten, andere ondernemers als medestanders i.p.v. concurrenten; – benoem het gezamenlijk belang / het belang om er bij te horen. Omdat je de waterlinie niet kunt zien noch kunt ervaren is het des te belangrijker om de essentie op enkele plekken goed zichtbaar te maken; koppel deze herkenningsplekken aan initiatieven uit het veld. Maakt duidelijk wat het onderscheidend vermogen van de SvA & NHW is. Hoe ga je positioneren? Wie verwacht je waar? Bij wie heb je de meeste kansen? kijk naar je Unique Selling Point: verhaal over het watersysteem. Waar is de essentie van de waterlinie op locatie te ervaren? Gaat hier vooral om de authenticiteit van de beleving, dus zorg ergens in de linie voor een stuk inundatie in contrast met een acces. Een goede marketingstrategie biedt kansen voor meer samenwerking tussen verschillende organisaties. Benoem (lokale en regionale) ambassadeurs en zet ze in. Maak gebruik van de trots die aanwezig is bij omwonenden en eigenaren (bv boeren). Zet vrijwilligers als ambassadeurs in bij de promotie van de NHW. Zet ook een bobo in als ambassadeur van de NHW. Cross selling: ambassadeur voor de waterlinie en voor elkaar. Aandachtpunt is de zonering. Toenemende recreatiedruk tegenover natuurdoelen. Méér toeristen en recreanten zijn niet overal wenselijk. Creëer draagvlak maar stuur op draagkracht: de linie bestaat o.a. uit forten die geen massale aantallen bezoekers aan kunnen; focus op toppers in de linie Zorg dat je over de gehele linie een kwaliteitslabel neerzet en waarmaakt aangaande bijvoorbeeld nutsvoorzieningen en parkeerfaciliteiten; Kans: maak een COMPUTERGAME over de NHW. Maak een filmpje over de werking van de NHW.
Draagvlak en draagkracht 1. Bouw aan draagvlak op de verschillende schaalniveaus; liniebreed, regionaal en lokaal. 2. Voor het draagvlak is een goede stakeholderanalyse van belang. Welke partijen zijn betrokken, wat is het belang van elke partij en wat hebben zij aan de status van Werelderfgoed voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie. 3. Voor draagvlak is een duidelijke en transparante communicatie van belang. Wees duidelijk wat de status voor de verschillende betrokken partijen betekend, wat zijn de consequenties / wat verandert er ten opzichte van het nu. 4. Bestuurlijk is er wel draagvlak, maar de consequenties worden nog niet genomen (middelen, capaciteit en geld). Is draagvlak bij ministers een knelpunt?? De NHW heeft veel baat bij de UNESCO status, het is een nieuwe impuls. 5. Zorg voor trots in het gebied, bijvoorbeeld bij de monumentenstatus, daar zijn mensen trots op. 6. Vrijwilligersgroepen zijn veelal lokaal georganiseerd, zorg voor de ontsluiting van het overkoepelende verhaal. Gebruik kennis en ervaring van gebieden waar het goed gaat bij het opzetten van een vrijwilligersorganisatie op ander plekken. Stimuleren met werkbudget/stimuleringspremie. 7. Financieel draagkracht bij ondernemers en eigenaren is een aandachtspunt. De opstartfase van de herbestemming is lastig, onrendabele top. Bijvoorbeeld fort Asperen is afhankelijk van subsidies. Dit is geen goed verdienmodel. Een mogelijkheid is ook het creëren van een fonds, om een dergelijke opstart te ondersteunen. 8. Strategische verbindingen leggen, bijvoorbeeld met Sciencepark. Maak een scan van de omgeving en denk daarbij ook aan minder voor de hand liggende allianties. Het biedt kansen voor financieringsmogelijkheden en ambassadeurs. 9. Aandachtpunt zijn de eigenaren en beheerders van het strategisch landschap en het watermanagementsysteem. Inschatting is dat het draagvlak bij de agrarische sector nog beperkt is. Investeren in een goede verstandhouding is van belang voor het succes van de nominatie. Ook kan de ervaring en kennis van deze sector ingezet worden voor een goede instandhouding van de site. 10. Goede voorlichting en investeren op scholen. Internationaal karakter, verbinding met water.
8
Contactgegevens Wilt u meer weten of heeft u aanvullingen neem gerust contact op met één van onderstaande werkgroepleden:
Caroline Bugter (Projectleider)
[email protected]
Loes van der Vegt (Inhoudelijk coördinator Nominatiedossier)
[email protected]
Nanette van der Goor (Provincie Noord-Holland/Stelling van Amsterdam)
[email protected]
Roland Blijdenstijn (Provincie Utrecht)
[email protected]
Menno Smit (Provincie Utrecht)
[email protected]
Henk de Jong (Provincie Gelderland)
[email protected]
Joost Findhammer (Provincie Noord-Brabant)
[email protected]
Jeroen Bootsma (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
[email protected]
Chris Will (Provincie Utrecht / kenniscentrum)
[email protected]
Alex Bishop (internationaal adviseur)
[email protected]
Geerke van Splunter (Communicatiemedewerkster)
[email protected]
Erika van Lindenberg (Projectmedewerkster)
[email protected] T (030) 258 2928
9