KKBA Nieuwe Hollandse Waterlinie Deelprojecten Rijnauwen-Vechten, Linieland en Lingekwartier/Diefdijk
In opdracht van Ministerie van VROM
Freddie Rosenberg Edgar Wever René Schulenberg Martin Damen
maart 2008
RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade 139 1011 AC Amsterdam telefoon 020 522 11 11 telefax 020 627 68 40 http://www.rigo.nl
Rapportnummer: 98390
Inhoudsopgave SAMENVATTING
I
INLEIDING
1
1.1 ACHTERGROND
1
1.2 LEESWIJZER
2
1
2
BETEKENIS VAN DE NHW EN DE DRIE DEELPROJECTEN
3
2.1 INLEIDING
3
2.2 BETEKENIS NHW OP NATIONAAL NIVEAU
4
2.3 POSITIE VAN DRIE GESELECTEERDE DEELGEBIEDEN
7
3
OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
11
3.1 INLEIDING EN DOEL MKBA
11
3.2 NUL- EN PROJECTALTERNATIEF
11
4 RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
29
4.1 INLEIDING
29
4.2 RECREATIEBATEN
30
4.3 BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
42
5
KKBA RIJNAUWEN-VECHTEN
45
5.1 KOSTEN
45
5.2 BATEN
46
5.3 UITKOMSTEN KBA RIJNAUWEN-VECHTEN
49
6 KKBA LINIELAND
53
6.1 KOSTEN
53
6.2 BATEN
55
6.3 UITKOMSTEN KBA LINIELAND
62
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
7
KKBA LINGEKWARTIER / DIEFDIJK
67
7.1 KOSTEN
67
7.2 BATEN
68
7.3 UITKOMSTEN KBA LINGEKWARTIER/DIEFDIJK
73
BIJLAGE 1 TOELICHTING OP BEPALING BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE BIJLAGE 2 SPECIFICATIE KOSTEN EN MAATREGELEN RIJNAUWEN-VECHTEN BIJLAGE 3 VERMEDEN HERSTELKOSTEN FORTEN BIJLAGE 4 SPECIFICATIE KOSTEN EN MAATREGELEN LINIELAND BIJLAGE 5 SPECIFICATIE KOSTEN EN MAATREGELEN LINGEKWARTIER-DIEFDIJK BIJLAGE 6 KOSTEN BEHOUD DIJKPROFIEL DIEFDIJK EN NHW-ELEMENTEN
SAMENVATTING
Samenvatting Achtergrond Het Ministerie van VROM voert de regie voor het opstellen van kengetallen kosten-batenanalyses (KKBA) van de integrale gebiedsontwikkeling: Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW), welke bestaat uit drie deelprojecten: Rijnauwen – Vechten, Linieland en Lingekwartier/Diefdijk. Het project NHW is door het kabinet geselecteerd voor het Nota Ruimtebudget. Voor elk van de drie deelprojecten is een aparte KKBA uitgevoerd. De uitkomsten van deze drie KKBA’s zijn gebundeld in het voorliggende rapport. De NHW is een Nationaal Landschap en onderdeel van de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Er wordt sinds 1999 intensief samengewerkt tussen het rijk, de provincies, de gemeenten, waterschappen en grote publieke eigenaren via de Belvedèrestrategie ‘Behoud door Ontwikkeling’ om tot een maatschappelijk gewenst en duurzaam behoud en exploitatie van de NHW te komen. Dit heeft geresulteerd in een Linieperspectief, een bestuursovereenkomst en een Uitvoeringsprogramma. In het Uitvoeringsprogramma is een investeringsopgave bepaald, passend bij de ambities, van 550 miljoen euro. Hiervan is 300 miljoen euro nodig in de komende zeven jaar (tot en met 2013). Dit geld is voor een (beperkt) deel al in reguliere budgetten geprogrammeerd. Dankzij de samenwerking tussen de verschillende partijen zijn inmiddels al tal van (veelal kleinere) projecten gerealiseerd en is bovendien sprake van een toename van het kleinschalig particulier initiatief. Grotere, meer integrale en beeldbepalende projecten voor de NHW als geheel en met een betekenis op gebiedsniveau komen echter niet tot stand zonder een extra bemoeienis en investering van het rijk. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is een project met veel publieke en slechts beperkte private baten. Er is sprake van een complexe publieke opgave en er is sprake van marktfalen. Oorzaken voor marktfalen in relatie tot de NHW zijn: •
Kosten van renovatie van forten en waterwerken (of eigenlijk achterstallig onderhoud door de overheid) zijn niet terug te verdienen in de exploitatie van de forten.
•
Het is niet (tot nauwelijks) mogelijk om de kosten voor recreatie te innen bij de recreanten. Denkbaar is om het gebied af te sluiten en entree te vragen, maar dit doet afbreuk aan andere functies in het gebied. Voor concrete goed af te bakenen recreatievoorzieningen is het in bepaalde gevallen wel mogelijk.
•
Infrastructurele ingrepen zijn een taak van de overheid. Commerciële partijen hebben hiervoor nauwelijks de mogelijkheid om de investeringen terug te verdienen (bijvoorbeeld via tol).
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
I
II SAMENVATTING
•
De kosten van het weer op peil brengen van de waterveiligheid zijn niet terug te halen voor commerciële partijen. Veiligheid is namelijk een nietuitsluitbaar goed.
•
In het project speelt de bestaans- en verervingswaarde en dus het bewaren van de NHW voor toekomstige generaties een grote rol.
Door middel van gebiedsontwikkeling en het gericht wegnemen van de onrendabele investeringstop ontstaan er kansen voor een duurzaam economisch gebruik. Drie deelgebieden De NHW omvat een gebied van ongeveer 85 km lang en 3 tot 5 km breed tussen Pampus bij Amsterdam tot aan de Biesbosch. De ruggengraat van het project wordt gevormd door de waterhuishoudkundige werken, forten, kazematten, (groep)schuilplaatsen en vestingsteden die in de NHW zijn gelegen. Het grondgebied van de NHW is gelegen binnen vijf provincies: Noord- en Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant. Hierbinnen is de NHW opgedeeld in 7 deelgebieden: Vechtstreek-Noord, Vechtstreek-Zuid, Kraag van Utrecht, Rijnauwen-Vechten, Linieland, Diefdijk en Loevestein. Het rijk is de bestuurslaag die nodig is om het geheel te borgen en om een deel van de benodigde investeringen in het NHW-gebied te dragen. Daarbij gaat het met name om bijdragen die nodig zijn om het klimaat voor investeringen van andere partijen voor een duurzame en economisch gezonde ontwikkeling van het gebied een verdere impuls te geven. Dat geldt in principe voor de gehele Linie. In overleg tussen rijk, provincies en gemeenten is de keuze gemaakt om nu een drietal NHW-deelgebieden met prioriteit voor te dragen als Nota Ruimte-projecten. De volgende deelgebieden met de respectievelijke projecten zijn voorgedragen: •
Gebied Vechten/Rijnauwen; met speerpunt de ontwikkeling en ontsluiting van het Nationaal Liniecentrum op het fort bij Vechten.
•
Gebied Linieland; met speerpunten de restauratie/ontwikkeling van de forten Honswijk en Everdingen, recreatieve ontsluiting/fietsbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal (na)bij de Plofsluis.
•
Gebied Lingekwartier/ Diefdijk; gebiedsontwikkeling met landschapspark rondom Asperen, restauratie van de forten Asperen en Nieuwe Steeg en inclusief ontsluiting/herinrichting Diefdijklinie en fort Vuren.
De drie deelgebieden sluiten nauw op elkaar aan. Met de aanpak van de deelgebieden zal een flink deel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie als geheel kunnen worden hersteld. . Rijnauwen-Vechten In de volgende tabel staan de maatregelen in het project- en nulalternatief voor het deelgebied Rijnauwen-Vechten beschreven.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
SAMENVATTING
Projectalternatief
Nulalternatief
Renovatie en recreatieve ontwikkeling van de
Latere restauratie en geen recreatieve ontwik-
forten Vechten / ‘t Hemeltje / Lunetten
keling van de forten Vechten / ’t Hemeltje / Lunetten
Realisatie van Nationaal liniecentrum
Behoud BarakZ: huidige liniecentrum
Recreatieve ontsluiting van het gebied
-
Parkeerplaatsen Fort Vechten & Amelisweerd
-
Ecologisch netwerk Rijnauwen-Vechten
Ecologisch netwerk Rijnauwen-Vechten
Overige natuurontwikkeling
-
Kwaliteitsverbetering stadsrand
-
Versterken verbindingen tussen de stad rich-
-
ting Amelisweerd en Nieuw Wulven Landschapsbouw fort Vechten / ’t Hemeltje
-
Gebiedsontsluiting Rijnauwen-Vechten
-
De maatregelen in het projectalternatief bestaan samengevat uit de renovatie en recreatieve ontwikkeling van de forten (inclusief de realisatie van een Nationaal Liniecentrum bij fort Vechten), de recreatieve ontsluiting van het gebied en de realisatie van een ecologisch netwerk Rijnauwen-Vechten. Deze laatste maatregel wordt ook in het nulalternatief uitgevoerd vanwege de landelijke afspraken voor dit gebied vanuit de Ecologische Hoofdstructuur. Omdat de forten allemaal rijksmonumenten zijn zullen ook in het nulalternatief de forten op termijn worden gerestaureerd. Uitgangspunt hierbij is dat deze restauratie plaatsvindt voordat onomkeerbare schade optreedt. Linieland Projectalternatief
Nulalternatief
Restauratie en herbestemming forten Everdingen
Latere restauratie en geen herbestemming
en Honswijk
forten Everdingen en Honswijk
Restauratie overige objecten
-
Aanleg brug bij Plofsluis /geen brug over A27
-
Recreatieve ontsluiting
-
Inrichting EHS
Inrichting EHS
Ecologische verbindingszone
-
Natte natuurontwikkeling (300 ha)
Geen natte natuurontwikkeling, alleen 2,25 ha extra open water
Recreatieve inrichting
-
Woningbouw; 500 woningen passend in aange-
Woningbouw; 500 in bestaande landschap
paste landschap
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
III
IV SAMENVATTING
De maatregelen in het projectalternatief bestaan samengevat uit de renovatie en recreatieve ontwikkeling van de forten, de recreatieve ontsluiting van het gebied, de inrichting van de Ecologische Hoofdstructuur, 300 ha natte natuurontwikkeling en de bouw van 500 woningen in het verfraaide landschap. In het nulalternatief worden de forten vanwege hun status als rijksmonumenten wederom later gerestaureerd en wordt ook voldaan aan de landelijke afspraken voor dit gebied vanuit de Ecologische Hoofdstructuur. In het nulalternatief dient verder ruim 2 ha extra open water te worden gerealiseerd om te voldoen aan de wateropgave voor dit gebied. Voor de woningbouw tenslotte is het uitgangspunt dat deze op dezelfde locaties wordt gerealiseerd, maar dat het landschap en de omgeving niet is verfraaid. Lingekwartier/Diefdijk Projectalternatief
Nulalternatief
Cluster 1: Cultuurhistorische variant voor aanpassen van de Diefdijk waarbij behoud van cultuurhistorisch dijkprofiel en opknappen van NHW-elementen in het landschap
Alleen economische variant voor het aanpassen van de Diefdijk
Cluster 2: Ontwikkeling Lingekwartier met daarin:
Ontwikkeling Lingekwartier:
•
fort Asperen tot Kunsteiland en fort Nieuwe Steeg tot Geofort
•
•
aanleg recreatie infrastructuur
•
-
•
lokale verkeersontsluiting en parkeren
•
-
•
inrichting landschap tussen de forten
•
-
latere restauratie en geen herbestemmingforten Asperen en Nieuwe Steeg
Cluster 3: Inrichting landschap/open velden voor waterberging in beheersbaar scenario wateroverlast:
Inrichting landschap:
•
verwerving en inrichting EHS
•
verwerving en inrichting EHS
•
250 ha inrichting waterberging
•
-
•
vergroten hydraulische afvoercapaciteit (kunstwerken, gemalen en profilering watergangen)
•
-
Cluster 4: Restauratie Fort Vuren tot pleisterplaats
Latere restauratie en geen herbestemming Fort Vuren
In het gebied Lingekwartier/Diefdijk worden 4 clusters van maatregelen onderscheiden. Om te beginnen zal de Diefdijk dienen te worden versterkt om de waterveiligheid in de toekomst te waarborgen (cluster 1). In het nulalternatief wordt gekozen voor een goedkopere economische variant. In het projectalternatief betreft het een duurdere cultuurhistorische variant waarbij het cultuurhistorisch dijkprofiel behouden blijft. Daarbovenop worden in het projectalternatief ook de NHW-elementen in het landschap opgeknapt.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
SAMENVATTING
Cluster 2 bestaat uit het opknappen van de forten Asperen en Nieuwe Steeg, de recreatieve ontsluiting van het gebied en de inrichting van het landschap. In het nulalternatief worden alleen de forten te zijner tijd gerestaureerd. Cluster 3 bestaat uit de verwerving en inrichting van de EHS, 250 ha inrichting waterberging en het vergroten van de hydraulische afvoercapaciteit. In het nulalternatief wordt alleen de EHS-maatregel uitgevoerd. Cluster 4 tenslotte bestaat uit de renovatie van fort Vuren, op korte termijn in het projectalternatief, op lange termijn in het nulalternatief. Resultaten KKBA’s Rijnauwen-Vechten In onderstaande tabel zijn de uitkomsten van de KKBA Rijnauwen-Vechten samengevat.
De KBA Rijnauwen-Vechten leidt dus tot een positief saldo van € 24,6 miljoen, exclusief de PM-posten belevingsbaten voor bestaande bezoekers en voor het vestigingsklimaat. De totale kosten komen uit op € 48,6 miljoen en de totale baten op € 73,2 miljoen. Meer dan de helft van de baten wordt bepaald door de recreatiebaten, waarbij de belevingsbaten verreweg het grootste deel van de totale recreatiebaten uitmaken. De vermeden herstelkosten van de forten zijn goed voor 26% van de baten en de bestaans- en verervingswaarde maken 23% van de totale baten uit. Voor de investeringskosten, vermeden herstelkosten en verervingsbaten geldt dat deze redelijk zeker zijn vastgesteld en dat er in ieder geval geen aannames zijn gedaan waar grote onzekerheid over bestaat. Voor Rijnauwen-Vechten zitten de onzekerheden vooral in de recreatiebaten en dan gaat het vooral om de belevingsbaten. Voor het bepalen van de belevingsbaten is de reiskostenmethode gebruikt op basis van herkomst- en bestemmingsrelaties van (nieuwe) bezoekers aan de NHW. Deze zijn in kaart gebracht middels een enquête. Bij het bepalen van de belevingsbaten is uitgegaan van een conservatieve aanname, namelijk dat de recreanten in het nulalternatief ook een redelijk grote afstand zouden afleggen
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
V
VI SAMENVATTING
om te gaan recreëren, namelijk ¾ van de afstand die ze in het projectalternatief afleggen om te recreëren in de NHW. •
Indien recreanten in het nulalternatief precies dezelfde afstand zouden afleggen naar een alternatief recreatiegebied, dan zouden de belevingsbaten voor een groot deel komen te vervallen. Het saldo van de KBA zou dan zelfs licht negatief uitkomen op - € 3,3 miljoen
•
Indien de recreanten in het nulalternatief slechts de helft van de afstand zouden afleggen naar een alternatief recreatiegebied, dan zouden de belevingsbaten sterk stijgen. Het saldo van de KBA zou dan uitkomen op € 52,4 miljoen
Dit laat zien dat, gegeven de grote aantallen, kleine prijsverschillen al een behoorlijk effect hebben op de uitkomsten. Onderstaande tabel geeft een verdeling van de kosten en baten over de stakeholders weer voor Rijnauwen-Vechten. Stakeholder Overheid
Kosten in € mln. (%)
Baten in € mln. (%)
48,6 (100%)
Recreanten
Toelichting
18,9 (25,8%)
Baten: vermeden herstelkosten forten
36,2 (49,5%)
Belevingsbaten
Exploitanten
1,3 (1,7%)
Uitgaven verblijfsen dagrecreatie
Huidige en toekomstige burgers
16,8 (23,0)
Bestaans- en verervingsbaten
Totaal
48,6 (100%)
73,2 (100%)
Alle kosten komen dus bij de overheid uit. De baten komen voor bijna de helft uit bij de recreanten en voor nog eens bijna een kwart bij huidige en toekomstige burgers. Linieland In de volgende tabel zijn de uitkomsten van de KKBA Linieland samengevat.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
SAMENVATTING
De KBA Linieland leidt dus tot een positief saldo van € 21,8 miljoen, exclusief de positieve PM-post voor de belevingsbaten bestaande bezoekers, natuur, vermeden verrommeling landschap en het vestigingsklimaat. De totale kosten komen uit op € 57,6 miljoen en bestaan voor 81% uit de investeringskosten en voor 19% uit de kosten als gevolg van verminderde landbouwproductie. De totale baten komen uit op € 79,4 miljoen. Deze zijn als volgt opgebouwd (in volgorde van belang): •
Recreatiebaten: 36% (hoofdzakelijk belevingsbaten)
•
Bestaans- en verervingsbaten: 21%
•
Vermeden herstelkosten forten: 18%
•
Reistijdbaten: 16%
•
Woongenot: 8%
•
Vermeden kosten wateropgave: 0% (afgerond)
Net als voor de KBA Rijnauwen-Vechten zijn de uitkomsten het meest gevoelig voor de onzekerheden ten aanzien van de belevingsbaten. Voor de belevingsbaten is in de reiskostenmethode er weer van uitgegaan dat de recreanten in het nulalternatief ¾ van de kosten zouden maken om te recreëren. •
Indien recreanten in het nulalternatief precies dezelfde afstand zouden af leggen naar een alternatief recreatiegebied dan zouden de belevingsbaten voor een groot deel komen te vervallen. Het saldo van de KBA zou dan uitkomen op een licht positief saldo van € 0,9 miljoen.
•
Indien de recreanten in het nulalternatief slechts de helft van de afstand zouden af leggen naar een alternatief recreatiegebied dan zouden de belevingsbaten sterk stijgen. Het saldo van de KBA zou dan uitkomen op € 42,7 miljoen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
VII
VIII SAMENVATTING
De volgende tabel geeft een verdeling van de kosten en baten over deze stakeholders weer.
Stakeholder
Kosten in € mln. (%)
Overheid
Baten in € mln. (%)
57,6 (100%)
14,8 (18,6%)
Toelichting Kosten: investeringskosten en uitkopen boeren Baten: vermeden herstelkosten forten en waterbeheer
Recreanten
27,2 (34,3%)
Exploitanten
Belevingsbaten
1,1 (1,4%)
Uitgaven verblijfsen dagrecreatie
Huidige en toekomstige burgers
16,8 (21,2%)
Bestaans- en verervingsbaten
Huiseigenaren
6,6 (8,3%)
Woon-werk forenzen
Waardestijging woningen
12,9 (16,2%)
Totaal
57,6 (100%)
79,4 (100%)
Alle kosten komen dus bij de overheid uit. De baten zijn duidelijk verdeeld over de verschillende stakeholders. De recreanten profiteren het meest, daarna volgen de huidige en toekomstige burgers. Voor Linieland geldt dat ook de lokale bevolking voordelen geniet van de maatregelen die worden genomen. Het gaat dan om de huiseigenaren en de fietsende woon-werkforenzen. Lingekwartier/Diefdijk In de volgende tabel zijn de uitkomsten van de KKBA Lingekwartier/Diefdijk samengevat.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
SAMENVATTING
De KBA Lingekwartier/Diefdijk leidt dus tot een positief saldo van € 3,9 miljoen, exclusief de positieve PM-posten belevingsbaten bestaande bezoekers, de recreatie- en ververvingsbaten voor het behoud van het cultuurhistorisch profiel van de Diefdijk, het vestigingsklimaat en de veiligheidsbaten waterbeheer. De totale kosten komen uit op € 87,1 en de baten op € 91,0 miljoen. De baten zijn als volgt opgebouwd (in volgorde van omvang): •
Vermeden kosten Diefdijklinie: 33%
•
Recreatiebaten: 31% (hoofdzakelijk belevingsbaten)
•
Bestaans- en verervingsbaten: 18%
•
Vermeden herstelkosten forten: 14%
•
Woongenot: 4%
Ook nu weer zit de grootste gevoeligheid in de belevingsbaten op basis van de reiskostenmethode: o
Indien recreanten in het nulalternatief precies dezelfde afstand zouden af leggen naar een alternatief recreatiegebied dan zouden de belevingsbaten voor een groot deel komen te vervallen. Het saldo van de KBA zou dan uitkomen op een negatief saldo van € 17,0 miljoen.
o
Indien de recreanten in het nulalternatief slechts de helft van de afstand zouden af leggen naar een alternatief recreatiegebied dan zouden de belevingsbaten sterk stijgen. Het saldo van de KBA zou dan uitkomen op € 24,8 miljoen.
De volgende tabel geeft een verdeling van de kosten en baten over deze stakeholders weer.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
IX
X SAMENVATTING
Stakeholder Overheid
Kosten in € mln. (%)
Baten in € mln. (%)
87,1 (100%)
42,6 (46,8%)
Toelichting Kosten: investeringskosten Baten: vermeden herstelkosten forten en Diefdijklinie
Recreanten
27,2 (29,9%)
Exploitanten
Belevingsbaten
1,2 (1,3%)
Uitgaven verblijfsen dagrecreatie
Huidige en toekomstige burgers
16,8 (18,5%)
Bestaans- en verervingsbaten
Huiseigenaren
3,2 (3,5%)
Totaal
87,1 (100%)
Waardestijging woningen
91,0 (100%)
Alle kosten komen dus bij de overheid uit. De baten zijn duidelijk verdeeld over de verschillende stakeholders. De overheid profiteert het meest, al dient vermeld te worden dat dit komt door de kosten die ook in het nulalternatief dienen te worden gemaakt. Daarna volgen de recreanten en de huidige en toekomstige burgers.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
INLEIDING
1 Inleiding 1.1
Achtergrond Het Ministerie van VROM voert de regie voor het opstellen van kengetallen kostenbatenanalyses (KKBA) van de integrale gebiedsontwikkeling: Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) welke bestaat uit drie deelprojecten: Rijnauwen – Vechten, Linieland en Lingekwartier/Diefdijk. Het project NHW is door het kabinet geselecteerd voor het Nota Ruimtebudget.1 Voor elk van de drie deelprojecten dient een aparte KKBA uitgevoerd te worden. Opdrachtgever van de kengetallen kosten-batenanalyses is het projectteam Nota Ruimtebudget. De KKBA’s moeten op 1 april 2008 beschikbaar zijn voor beoordeling door de planbureaus. De planbureaus CPB, RPB en MNP zullen het project gezamenlijk beoordelen. Mede op basis van die beoordeling zal een overleg van directeuren van zes ministeries (BiZa, EZ, Fin., LNV, V&W en VROM) beslissen of het project verder kan worden uitgewerkt of dat een financiële bijdrage uit het Nota Ruimtebudget niet in de rede ligt. Vooraf is het goed te vermelden dat de definities van de project- en nulalternatieven samen met het projectbureau NHW en de betreffende provincies en gemeenten tot stand zijn gekomen. In opdracht van het projectbureau NHW heeft verder Ecorys mee gedacht en geadviseerd over de toe te passen methodieken en resultaten. Zoals vermeld wordt voor drie deelprojecten van de NHW een aparte KKBA opgesteld. Deze 3 KKBA’s zijn gebundeld in dit voorliggende rapport. De kengetallen kosten-batenanalyses moeten voldoen aan de voorschriften van de Leidraad OEI en de daarbij behorende aanvullingen. De KKBA moet bovendien voldoen aan de eisen van de planbureaus, die behalve de efficiëntie ook de legitimiteit en de effectiviteit van de projecten beoordelen. Om een goede beoordeling van de legitimiteit van projecten mogelijk te maken, dient de KKBA een overzicht te bevat-
voetnoot 1
Inzet Budget Uitvoering Nota Ruimte, kenmerk 2007061089.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
1
2 INLEIDING
ten van de verdeling van de baten van projecten over maatschappelijke partijen. Daarnaast zal in de KKBA moeten worden aangegeven of en in hoeverre deze baten inbaar zijn c.q. kunnen worden geïnternaliseerd.
Het opstellen van KKBA’s is uitbesteed aan een extern bureau. RIGO Research en Advies BV is gevraagd de KKBA uit te voeren en op te stellen. In dit rapport wordt de KKBA gepresenteerd.
1.2
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt eerst ingegaan op algemene achtergrondinformatie over de NHW en de drie deelprojecten. In hoofdstuk 3 worden de drie afzonderlijke deelprojecten nader omschreven. Het nulalternatief en het projectalternatief worden voor elk van de projecten gedefinieerd. Voordat in hoofdstukken 5, 6 en 7 de KBA’s voor de drie deelprojecten worden gepresenteerd komen in hoofdstuk 4 eerst twee batenposten aan bod die voor de drie deelgebieden tezamen zijn bepaald. Het gaat hierbij om de recreatiebaten en om de baten van de bestaanswaarde/verervingswaarde van de NHW. In hoofdstuk 5 worden de uitkomsten van de KBA Rijnauwen-Vechten beschreven. Hoofdstuk 6 gaat in op de KBA Linieland. In hoofdstuk 7 tenslotte worden de uitkomsten van de KBA Lingekwartier/Diefdijk gepresenteerd.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BETEKENIS VAN DE NHW EN DE DRIE DEELPROJECTEN
3
2 Betekenis van de NHW en de drie deelprojecten 2.1
Inleiding De NHW is een Nationaal Landschap en onderdeel van de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Er wordt sinds 1999 intensief samengewerkt tussen het rijk, de provincies, de gemeenten, waterschappen en grote publieke eigenaren via de Belvedèrestrategie ‘Behoud door Ontwikkeling’ om tot een maatschappelijk gewenst en duurzaam behoud en exploitatie van de NHW te komen. Dit heeft geresulteerd in een Linieperspectief Panorama Krayenhof (lange termijnvisie), een bestuursovereenkomst (taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden partijen) en een Uitvoeringsprogramma en sinds kort het Pact van Rijnauwen (uitsnede uit Uitvoeringsprogramma voor de periode 2008 - 2011). Centraal staan de thema’s ‘eenheid in de Linie’ en ‘samen sterk’. Aansluitend op de kernkwaliteiten voor het Nationaal Landschap (Nota Ruimte) gelden er Liniebreed drie uitvoeringsambities: •
een herkenbaar Waterlinieprofiel (versterken van de ruimtelijke ontwikkeling en vormgeving);
•
de Waterlinie in de hoofden en harten (ontwikkelen en profileren van de Waterlinie als een liefhebberslandschap);
•
het duurzaam gebruik van de Waterlinie door het realiseren van maatschappelijk en economisch duurzame bestemmingen.
Alleen in de samenhang van deze ambities komen de kwaliteiten van de Waterlinie nu en in de toekomst tot hun recht. In het Uitvoeringsprogramma is een investeringsopgave bepaald, passend bij de ambities, van 550 miljoen euro. Hiervan is circa 300 miljoen euro nodig in de komende zeven jaar (tot en met 2013). Dit geld is voor een zeer beperkt deel al in reguliere budgetten, zoals het ILG, geprogrammeerd. Dankzij de samenwerking tussen de verschillende partijen zijn inmiddels al tal van (veelal kleinere) projecten gerealiseerd en is bovendien sprake van een toename van het kleinschalig particulier initiatief. Grotere, meer integrale en beeldbepalen-
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
4 BETEKENIS VAN DE NHW EN DE DRIE DEELPROJECTEN
de projecten voor de NHW als geheel en met een betekenis op gebiedsniveau komen echter niet tot stand zonder een extra bemoeienis en investering van het rijk. Er is sprake van een complexe publieke opgave en er is sprake van marktfalen. Oorzaken voor marktfalen in relatie tot de NHW zijn: •
Kosten renovatie (of eigenlijk achterstallig onderhoud door de overheid) zijn niet terug te verdienen in de exploitatie van de forten.
•
Het is niet (tot nauwelijks) mogelijk om de kosten voor recreatie te innen bij de recreanten. Denkbaar is om het gebied af te sluiten en entree te vragen, maar dit doet afbreuk aan andere functies in het gebied. Voor concrete goed af te bakenen recreatievoorzieningen is het in bepaalde gevallen wel mogelijk.
•
Infrastructurele ingrepen zijn een taak van de overheid. Commerciële partijen hebben nauwelijks de mogelijkheid om de investeringen terug te verdienen (bijvoorbeeld via tol).
•
De kosten van waterveiligheid zijn niet terug te halen voor commerciële partijen. Veiligheid is namelijk een niet-uitsluitbaar goed.
•
In het project speelt de bestaans- en verervingswaarde en dus het bewaren van de NHW voor toekomstige generaties een grote rol.
Door middel van gebiedsontwikkeling en het gericht wegnemen van de onrendabele investeringstop ontstaan er kansen voor een duurzaam economisch gebruik (en de bereidheid van marktpartijen om te investeren en te exploiteren).
2.2
Betekenis NHW op nationaal niveau NHW militair-historisch fenomeen van internationale betekenis De Nieuwe Hollandse Waterlinie is een militair-historisch fenomeen van internationale betekenis en heeft ook artefacten die op dezelfde schaal meedoen in de zich ontwikkelende metropool. Aanwezigheid van een dergelijk structurerend gegeven onderscheidt de Randstad nu al van andere stedelijke agglomeraties, ook internationaal gezien. Behoud en versterking ervan zullen rond 2050 van beslissende betekenis blijken voor recreatie, toerisme en het internationale vestigingsmilieu. De Randstad en Nederland moeten zich, met dit soort ‘eigen’ landschappelijke middelen, onderscheiden van concurrenten als Kopenhagen, Stockholm en München. Het eigene komt voort uit het feit dat de Waterlinie treffende aanknopingspunten biedt voor de verbinding van burgers met onze gemeenschappelijke cultuur, geschiedenis en identiteit. De eeuwige strijd tegen het water is in de Linie omgezet in het gebruik van het water als bondgenoot tegen andere vijanden. Het is een uiting van de Nederlandse waterstaatkunde en nu weer van toenemend belang in verband met de klimaatproblematiek. De Linie vertelt een verhaal over de verdediging van ons land en onze cultuur van inrichten van het land naar onze maatschappelijke behoeften. Het rijk heeft dit vanaf 1999 onderkend en sindsdien een traject in gang gezet met de rijksnota’s Belvedère en de Architectuurnota en het heeft de NHW opgenomen in de Nota Ruimte als onderdeel van de ruimtelijke hoofdstructuur en als Nationaal
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BETEKENIS VAN DE NHW EN DE DRIE DEELPROJECTEN
Landschap. Vanaf de start is er een intensieve samenwerking ontstaan met provincies en gemeenten. Deze samenwerking op nationaal niveau ligt vast in een bestuursovereenkomst (2005) en is bestuurlijk geborgd met een Liniecommissie bestaande uit vijf gedeputeerden van de vijf ‘Waterlinie’provincies en vijf directeuren van de betrokken departementen (LNV, VROM, OC&W, V&W en Defensie). De uitvoering in de regio wordt door de provincies gestuurd door de inzet van zeven regionale zogenaamde enveloppencommissies met daarin de gemeenten (26 in totaal), waterschappen en institutionele eigenaren (zoals SBB en RWS). Dit traject mondt uit in inmiddels gestaag toenemende activiteit in de uitvoering. Zo hebben de vijf linieprovincies afgelopen jaren reeds voor circa 22 miljoen aan uitvoeringsprojecten gerealiseerd en is er gezamenlijk voor 2008 20 mln euro aan regionale middelen geprogrammeerd voor investeringen in de NHW. Het gaat om veelal kleinere projecten die op zich echter onvoldoende zijn om de unieke kwaliteiten van de NHW op termijn veilig te stellen. Zonder rijksinterventie komen grotere, integrale en beeldbepalende projecten niet tot stand Grotere, meer integrale en beeldbepalende projecten met een betekenis op gebiedsniveau komen echter niet tot stand zonder een extra bemoeienis en investering van het rijk. Zonder ingrijpen van het rijk zal het proces van verval van de linie en van de ruimtelijke kwaliteit zoals dat zijn gang ging in de periode vanaf de zestiger jaren van de vorige eeuw tot 1999, zich voortzetten. Lagere overheden hebben de laatste drie jaar op verzoek en in navolging van het rijk hun schouders onder het project gezet. Zij kunnen dit project echter zonder rijksinzet niet voor hun rekening nemen vanwege het schaalniveau, en zij zullen dat daarom ook niet proberen zonder het rijk. De meeste forten zullen in dat geval op den duur vervallen tot ruïnes. Daarbij is het van belang om op te merken dat de kosten voor instandhouding van de forten op een niveau dat een nieuwe bestemming mogelijk blijft in de tijd veel meer dan lineair oplopen. Voor de NHW kenmerkende sluizen, dijken en kanalen die niet langer noodzakelijk zijn in het actuele waterbeheer zullen verdwijnen en de kenmerkende openheid (schoots- en inundatievelden) gaat voor een groot deel teloor door aanleg van infrastructuur, bedrijventerreinen en woningbouw, vooral dichtbij reeds stedelijk verdicht gebied. De herkenbaarheid van de samenhangende ruimtelijke structuur verdwijnt. Daarmee ontstaat een verrommeld gebied aan de oostflank van de Randstad, in zekere zin een niemandsland zonder identiteit en structuur in plaats van een aantrekkelijk toeristisch, woon- en vestigingsmilieu met een typisch Hollandse eigenheid aan cultuurhistorie en schoonheid. Gericht overheidsingrijpen zorgt voor behoud unieke kwaliteiten: De ambitie van de gezamenlijke overheden (incl. het rijk) is om de Liniestructuur te gebruiken om ruimtelijke ontwikkelingen te geleiden en ruimtelijke ontwikkelingen te gebruiken om de structuur beter in het landschap herkenbaar te maken.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
5
6 BETEKENIS VAN DE NHW EN DE DRIE DEELPROJECTEN
De forten dienen een nieuwe exploitatie te krijgen en zoveel mogelijk toegankelijk te zijn voor publiek. In de praktijk blijkt dat sommige forten particulier initiatief aan kunnen trekken uit de hogere marktsegmenten. Een kostendekkende exploitatie blijkt in de praktijk uitsluitend mogelijk wanneer de onrendabele financieringstop publiek gefinancierd wordt. Voorbeelden van particuliere initiatieven zijn: internationale kunst op fort Asperen, Congrescentrum op Voordorp (deze is overigens zonder subsidie tot stand gekomen door een rijke ondernemer), innovatief instituut op 't Hemeltje, nationaal GIS informatiecentrum op Nieuwe Steeg. Ook kunnen de forten een geschikte pleisterplaats voor de recreërende stedeling bieden (fort a/d Klop, fort Vuren, fort Spion) of een educatieve functie vervullen (Vechten, De Bilt, Lunet I). Het tussenliggende groene gebied moet worden doorontwikkeld, zodat de belangrijke ecologische functie blijft behouden en het gebied de recreatieve en (internationaal) toeristische potentie kan waarmaken. Sluizen, dijken en kanalen moeten behouden blijven als onderdeel van het systeem en krijgen (naast een rol in de waterberging) deels nieuwe functies in het recreatief en toeristisch aanbod. Kern van de aanpak is dat ieder onderdeel of deelgebied van de NHW zijn bijzondere waarde en aantrekkingskracht (ook economisch) ontleent aan het grotere geheel van de waterlinie. Het is het grote geheel dat zorgt voor de internationaal gezien unieke waarde. En het is alleen het grote geheel dat van belang is voor de Randstad als aantrekkelijk milieu voor wonen, bedrijfsvestiging, recreatie en toerisme.
Samenvattend: •
NHW is een Nationaal Landschap, maakt deel uit het de nationale ruimtelijke hoofdstructuur en is daarbij structurerend voor de oostgrens van de Randstad.
•
De cultuurhistorische,landschappelijke en ecologische kenmerken van de NHW zijn mede bepalend voor de omgevingskwaliteiten en aantrekkelijkheid van de nabijgelegen stedelijke agglomeraties.
•
De NHW is geen sectorale cultuurhistorische opgave maar een integrale ruimtelijke ordeningsopgave die door middel van (complexe en integrale) gebiedsontwikkeling tot waardecreatie leidt.
•
Het behoud van het kenmerkende Waterlinieprofiel, de objecten en de recreatief-toeristische ontsluiting en ontwikkeling (herkenbaar, beleefbaar en toegankelijk) van de NHW voorzien in een grote behoefte.
•
De unieke kwaliteiten worden door rijk en andere overheden erkend, maar zonder rijksinterventie komen grotere, integrale en beeldbepalende projecten niet tot stand. Het unieke karakter van de NHW wordt daardoor verder aangetast en gaat op termijn verloren.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BETEKENIS VAN DE NHW EN DE DRIE DEELPROJECTEN
2.3
Positie van drie geselecteerde deelgebieden De NHW omvat een gebied van ongeveer 85 km lang en 3 tot 5 km breed tussen Pampus bij Amsterdam tot aan de Biesbosch (zie kaart). De ruggengraat van het project wordt gevormd door de waterhuishoudkundige werken, forten, kazematten, (groep)schuilplaatsen en vestingsteden die in de NHW zijn gelegen. Het grondgebied van de NHW is gelegen binnen vijf provincies: Noord- en Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland en NoordBrabant. Hierbinnen is de NHW opgedeeld in 7 deelgebieden: Vechtstreek-Noord, VechtstreekZuid, Kraag van Utrecht, Rijnauwen-Vechten, Linieland, Diefdijk en Loevestein. Het rijk is de bestuurslaag die nodig is om het geheel te borgen en om een deel van de benodigde investeringen in het NHW-gebied te dragen. Daarbij gaat het met name om bijdragen die nodig zijn om het klimaat voor investeringen van andere partijen voor een duurzame en economisch gezonde ontwikkeling van het gebied een verdere impuls te geven. Dat geldt in principe voor de
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
7
8 BETEKENIS VAN DE NHW EN DE DRIE DEELPROJECTEN
gehele Linie. In het uitvoeringsprogramma uit 2006 is mede op aandringen van het rijk de keuze gemaakt om een drietal kansrijke gebiedsontwikkelingen met voorrang uit te voeren. Deze drie gebiedsontwikkelingen zijn in 2007 door het kabinet geselecteerd voor het Nota Ruimtebudget. Het gaat om de volgende deelgebieden met respectievelijke projecten: •
Gebied Vechten/Rijnauwen; met speerpunt de ontwikkeling en ontsluiting van het Nationaal Liniecentrum op het fort bij Vechten.
•
Gebied Linieland; met speerpunten de restauratie/ontwikkeling van de forten Honswijk en Everdingen, recreatieve ontsluiting/fietsbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal (na)bij de Plofsluis.
•
Gebied Lingekwartier/Diefdijk; gebiedsontwikkeling met landschapspark rondom Asperen, restauratie van de forten Asperen en Nieuwe Steeg en inclusief ontsluiting/herinrichting Diefdijklinie en fort Vuren.
De prioriteitstelling van deze drie deelgebieden is recentelijk herbevestigd in het Pact van Rijnauwen. Als onderdeel van dat pact hebben rijk, provincies en gemeenten zich verbonden om financiële dekking te zoeken voor de projecten in de deelgebieden en zo mogelijk tussen 2008 en 2011 te starten met de uitvoering. De clusters van projecten binnen de deelgebieden hebben een sterke relatie/raakvlakken met andere projecten in omliggende gebieden. De ontwikkelingen in de drie deelgebieden staan daarom niet op zichzelf, maar maken onderdeel uit van de aanpak van de Linie als geheel. In andere deelgebieden van de Nieuwe Hollandse Waterlinie speelt in principe dezelfde problematiek, maar geldt voorlopig een andere aanpak. In een aantal gevallen kan vooralsnog met regulier sectoraal instrumentarium worden volstaan en in andere gevallen is de voorbereiding nog niet zo ver dat al duidelijkheid bestaat over projecten en de wijze van uitvoering daarvan. Gebieden waar een beroep kan worden gedaan op andere financieringsbronnen zijn de Vechtstreek Noord en het gebied Munnikenland. In de Vechtstreek Noord is al in een rijksbijdrage van circa 10 miljoen euro voorzien in het kader van de Groene Uitweg, samenhangend met de Lijn Almere-Schiphol. In het gebied Munnikenland (rond Slot Loevestein) worden rijksmiddelen voor Ruimte voor de Rivier mede ingezet voor de NHW. Gebieden waar nog onvoldoende duidelijkheid bestaat over de uit te voeren projecten zijn het land van Heusden-Altena en de noordelijke stadsrand van Utrecht. De voorziene sectorale rijksinvesteringen (resp. Ruimte voor de Rivier en A27 bij Gorinchem, infra-draaischijf Utrecht, inclusief kenniscentrum De Uithof) zijn thans nog onvoldoende uitgekristalliseerd om de extra ruimtelijke kwaliteit voldoende operationeel te formuleren. Voorlopig wordt in deze gebieden volstaan met sectoraal en provinciaal instrumentarium dat wordt ingezet in de NHW. In de drie deelgebieden die het kabinet heeft geselecteerd voor inzet van het Nota Ruimtebudget is de verstedelijkingsdruk hoog, is er grote recreatieve potentie in de stedelijke invloedsfeer (Rijnauwen-Vechten en Linieland) en is sprake van meekoppelingskansen met éénmalige sectorale investeringen (Diefdijkversterking). Bovendien bestaan in deze gebieden mogelijkheden om de dreigende verrommeling een
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BETEKENIS VAN DE NHW EN DE DRIE DEELPROJECTEN
halt toe te roepen, de regionale economie een impuls te geven en de woningbouw voor de eigen woningbehoefte op een goede manier in te passen in het landschap. De drie deelgebieden zijn samen beeldbepalend voor de NHW en sluiten geografisch op elkaar aan. Uitvoering van de drie gebiedsontwikkelingen is daarmee een belangrijke stap op weg naar behoud en ontwikkeling van de NHW als geheel.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
9
OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
3 Opzet MKBA en projectomschrijvingen deelprojecten 3.1
Inleiding en doel MKBA In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de opzet van een MKBA en specifiek het project en nulalternatief. Een MKBA brengt alle door een project veroorzaakte effecten in kaart. Voor zover mogelijk wordt aan deze effecten een prijskaartje gehangen. Dit bevordert de vergelijkbaarheid met de kosten van het project, met andere effecten en met andere projecten. Het prijskaartje dient een reflectie te zijn van de waarde die de maatschappij aan deze effecten toekent. De kosten, de effecten en de waarderingen daarvan bepalen uiteindelijk het saldo van maatschappelijke kosten en baten van een project. Op basis hiervan kan een uitspraak worden gedaan over het maatschappelijk nut van een project.
3.2
Nul- en projectalternatief Het alternatief waarin een project wordt uitgevoerd heet het ‘projectalternatief’. Dit wordt in een MKBA vergeleken met het alternatief zonder project: het ‘nulalternatief’. Vanwege deze vergelijking is het voor de hoogte van kosten en baten van belang hoe dit nulalternatief wordt opgesteld. Het nulalternatief dient zo realistisch mogelijk te beschrijven wat er gebeurt indien het project niet wordt uitgevoerd. Hieronder worden daarom het nulalternatief en het projectalternatief van de drie deelprojecten beschreven. Allereerst worden daarbij steeds een algemene gebiedsbeschrijving en probleemanalyse gepresenteerd.
3.2.1
Rijnauwen-Vechten Gebiedsbeschrijving en probleemanalyse Rijnauwen - Vechten Het projectgebied betreft het open gebied ten oosten van de stad Utrecht, ten noorden van Houten, ten zuiden van De Uithof en ten westen van Bunnik (zie kaart). Het gebied wordt doorsneden door twee snelwegen namelijk in oost-west
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
11
12 OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
richting de A-12 en in noord-zuid richting de A-27. Verder gaat de spoorlijn Utrecht - 's Hertogenbosch en Utrecht – Arnhem door het gebied.
Het gebied Rijnauwen Vechten is een belangrijk onderdeel van de groene wig. Deze groene wig strekt zich uit vanuit het centrum van de stad Utrecht via de landgoederen naar het oostelijk open gebied. Het is een gebied met veel recreatieve mogelijkheden. Het gebied ten westen van de A27 ligt onder sterke invloed van de stad en is een echte stadsrand. De vier Lunetten maken ook deel uit van deze stadrand en zijn ook een onderdeel van de groene wig. In dit gebied tussen de Waterlinieweg en de A-27 is veel dynamiek (aanleg HOV, spoorverdubbeling) en het heeft op dit moment nauwelijks tot geen recreatieve waarde. Ten oosten van de A27 is er een duidelijke overgang naar het landelijk gebied richting de forten Vechten en ‘t Hemeltje. Dit gebied is een groene gordel tussen de verstedelijkte gebieden van De Uithof, Bunnik, Houten en de stad Utrecht en wordt in de regio wel aangeduid als de ‘tuin van Utrecht’ vanwege het relatief kleinschalige afwisselende karakter en de vele fruitboomgaarden, alle onder de directe ‘rook’ van de stad. Ten noorden van de A12 liggen de landgoederen Oud en Nieuw Amelisweerd en Rijnauwen. Deze landgoederen zijn een zeer intensief recreatiegebied. In dit gebied ligt ook het fort Rijnauwen. Dit fort is in eigendom bij SBB en reeds in goede staat gebracht voor de beoogde natuurdoelstelling en het vormt een hotspot voor het voorkomen van vleermuizen (hoogste aantal overwinteraars voor Midden Nederland) Ten zuiden van de A12 liggen de forten Vechten en ‘t Hemeltje. Fort Vechten hoort met Rijnauwen tot de twee grootste forten van de NHW. Op fort Vechten is sinds drie jaar een tijdelijk bezoekerscentrum voor de NHW geopend. Fort Vechten wordt beheerd door Stichting Werk aan de Linie en heeft met beperkte openstelling en
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
activiteiten nu reeds een bezoekersaantal van circa 40.000 per jaar. Fort ‘t Hemeltje is enige jaren geleden door Defensie overdragen aan Staatsbosbeheer en heeft op dit moment geen permanente functie, de voormalige artillerieloods wordt als werkplaats gebruikt. In het zuiden van het projectgebied ligt het deels recent aangelegde en deels nog geplande recreatiebos Nieuw Wulven. Geomorfologisch is het gebied een overgang van de uitlopers van de Utrechtse Heuvelrug in het noorden en de Kromme Rijn in het midden en zuiden. Door de oeverwallen van de Kromme Rijn was dit gebied in de tijd van de Waterlinie moeilijk onder water te zetten hetgeen heeft geresulteerd in een grote dichtheid van forten en werken. In dit gebied is het landinrichtingsproject Groenraven Oost in uitvoering. Deze landinrichting richt zich op realisatie van de door de overheid geplande natuur (Ecologische Hoofdstructuur) een betere verkaveling voor de agrariërs en een aantal fiets- en wandelverbindingen. Door de lage grondmobiliteit en verwachtingswaarde van de grond in het verleden (onder directe invloed van de stad en in het verleden een optionele bouwlocatie in het vorige streekplan (4e kern Bunnik) komt de beoogde landinrichting slechts langzaam tot realisatie. Met name de realisatie van de EHS-hectaren is een probleem. Probleemanalyse Er is schaarste aan groen recreatiegebied in de oostelijke stadsrand van Utrecht. Daarbij is de recreatiedruk in het noordelijk deel van het gebied, Amelisweerd, erg hoog en er vindt nauwelijks tot geen spreiding plaats door ontbreken van een goede infrastructuur. De ontsluiting van het gebied voor recreanten is slecht, zowel van noord naar zuid als van oost naar west. Dit wordt naast het ontbreken van paden vooral ook veroorzaakt door grote barrières zoals de A12, A27 en spoorlijn. De rijksmonumenten fort Vechten, ‘t Hemeltje en de vier Lunetten zijn vervallen en hebben groot achterstallig onderhoud. Hierdoor is de beoogde maatschappelijk en economisch duurzame exploitatie niet mogelijk. De oorspronkelijk open schootsvelden en inundatiekommen zijn op sommige plaatsen nog wel en op andere niet of nauwelijks meer herkenbaar waardoor het cultuurhistorisch waardevolle landschapspatroon is aangetast. Het open houden van deze gebieden staat onder druk. Er is een permanente (verstedelijkings)druk op het gebied waardoor het gebied verder dichtslibt, zijn waarden verliest en de potenties voor recreatie en toerisme afnemen. De forten zijn in het algemeen slecht toegankelijk en beleefbaar. Projectalternatief In het projectalternatief wordt op basis van de kwaliteiten van het Nationaal Landschap en de recreatieve potentie gekozen voor de NHW als ruimtelijk perspectief met benutting van de (inter)nationale recreatieve en toeristische potenties en effect op Utrecht als geliefd vestigingsklimaat op basis van deze omgevingskwaliteiten. Doel daarbij is om de recreatieve kwaliteit van het gebied te versterken waardoor de recreatieve druk beter over het gebied kan worden verspreid; de druk
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
13
14 OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
op de bestaande landgoederen kan daardoor worden verlicht. Het verhogen van de kwaliteit van de huidige stadsranden en die van nieuwe verstedelijkingslocaties is daarbij van belang. De verbinding Stad - Land staat hier centraal met de daarbij behorende verbindingen, groenrealisatie en verblijfsmogelijkheden. De belangrijkste maatregel betreft het ondernemersrijp maken van twee forten Vechten en ‘t Hemeltje en vier Lunetten. De prioriteitsvolgorde hierbij is: •
Fort Vechten ontwikkelen als Nationaal Liniecentrum
•
Fort ‘t Hemeltje ontwikkelen als Nationaal Centrum voor Innovatie en Duurzaamheid
•
Vier Utrechtse Lunetten ontwikkelen met : o
Lunet I als Centrum voor Vrede en Educatie (30.000 tot 40.000 bezoekers per jaar)
o
Lunet II waarvoor exacte invulling nog voor moet worden bepaald
o
Lunet III als fort dat ruimte geeft aan horeca, kleinschalig theater en andere initiatieven
o
Lunet IV als scouting / verenigingslocatie voor wijk Lunetten
Realiseren infrastructuur voor het toegankelijk en beleefbaar maken (recreatieve ontsluiting) van het gebied: •
Opheffen barrières in A27 en A12
•
Verminderen barrières spoor
•
Lokale ontsluiting en parkeren fort Vechten en ‘t Hemeltje
•
Recreatief padennetwerk tussen forten
•
Verbeteren verbindingen tussen Stad en buiten gebied (Amelisweerd en Nieuw Wulven) om een betere spreiding van recreanten over het gebied te krijgen
Tot slot speelt natuurontwikkeling een belangrijke rol in het gebied. Zo liggen er claims op het gebied vanuit de Ecologische Hoofdstructuur, maar daarnaast zal er ook nog additionele natuur worden ontwikkeld om het gebied recreatief aantrekkelijker te maken. Resumerend staan de maatregelen in grote lijnen weergegeven in de onderstaande tabel. Specifieke informatie is te vinden in bijlage 2. Projectalternatief Renovatie en recreatieve ontwikkeling van de forten Vechten / ‘t Hemeltje / Lunetten Nationaal liniecentrum Recreatieve ontsluiting Parkeerplaatsen Fort Vechten & Amelisweerd Ecologisch netwerk Rijnauwen-Vechten
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
Projectalternatief Overige natuurontwikkeling bovenop EHS Kwaliteitsverbetering stadsrand Versterken verbindingen tussen de stad richting Amelisweerd en Nieuw Wulven Landschapsbouw fort Vechten / ’t Hemeltje
Gebiedsontsluiting Rijnauwen-Vechten
In onderstaand kaartje zijn de maatregelen in het projectalternatief nog eens weergegeven.
Nulalternatief Het alternatief geeft de beschrijving van de ontwikkelingen in het gebied die naar verwachting zullen optreden wanneer het project NHW geen doorgang zal vinden. De huidige recreatieve druk op de landgoederen is met circa 1,5 miljoen bezoekers per jaar groot. Bovendien is deze recreatie eenzijdig op dit gebied gericht. Het nulalternatief betekent dat nieuwe verbindingen en routes niet worden gerealiseerd, de gebieden niet verder worden ontwikkeld en de kwaliteit van de stadsranden niet zal verbeteren. De recreatieve druk kan dus niet worden verspreid over het gebied. In het nulalternatief wordt op dit moment geen geld uitgetrokken voor de restauratie van de forten Vechten en ‘t Hemeltje en voor de Lunetten. Dit betekent dat de betreffende forten langzaamaan zullen vervallen. Pas op het moment dat het ver-
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
15
16 OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
val dusdanig ver is dat er onomkeerbare schade op gaat treden (en de forten na dit moment niet meer gerestaureerd kunnen worden) zal er geld voor de restauratie worden uitgetrokken. Uitgangspunt bij deze redenering is dat het gaat om rijksmonumenten welke niet onherstelbaar beschadigd mogen worden. Ook in het nulalternatief ligt er een natuuropgave in het gebied vanuit de Ecologische Hoofdstructuur. Het gaat hier om landelijke afspraken / opgaven waar in het gebied aan moet worden voldaan. Het is op dit moment niet in te schatten of er voor de overige problemen (extra natuurontwikkeling bovenop EHS, recreatiebehoefte, investeringen in erfgoed en landschap) in het gebied ook maatregelen worden genomen. Voor de overige elementen van het projectalternatief liggen geen concrete opgaven, zijn geen concrete afspraken gemaakt en bestaat ook niet de verplichting voor de overheden om de problemen op te lossen. Vanwege deze reden is ervan uitgegaan dat op dit terrein geen maatregelen worden genomen. Zonder een kwaliteitsverbetering van de stadsranden zal het lastig zijn om een goede groene verbinding vanuit de stad het gebied in te realiseren en zal naar verwachting verdere verrommeling optreden. In de volgende tabel zijn de ontwikkelingen in het nulalternatief samenvattend weergegeven. Nulalternatief Latere restauratie en exploitatie van Forten Vechten / ’t Hemeltje / Lunetten Barak Z: huidige liniecentrum Geen recreatieve ontsluiting buiten Amelisweerd Geen parkeerplaatsen Fort Vechten & Amelisweerd Ecologisch netwerk Rijnauwen-Vechten Geen overige natuurontwikkeling Geen kwaliteitsverbetering van de stadsranden Geen groene verbinding tussen stad en Amelisweerd en Nieuw Wulven Geen landschapsbouw fort Vechten / ’t Hemeltje Geen gebiedsontsluiting Rijnauwen-Vechten
3.2.2
Linieland Gebiedsbeschrijving en probleemanalyse Linieland Het projectgebied omvat het zogenaamde Eiland van Schalkwijk en ligt ten oosten van het Merwedekanaal, ten zuiden van het Amsterdam-Rijnkanaal, te noorden van de Lek en te oosten van de spoorlijn Utrecht – ’s Hertogenbosch. Projectonderdelen die net buiten deze grens vallen maar onderdeel uitmaken van dit project zijn de Plofsluis in de gemeente Nieuwegein (vanwege de gewenste fietsbrug) en fort
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
Everdingen aan de zuidkant van de Lek (gemeenten Culemborg en Vianen, tevens noordpunt van de Diefdijk) vanwege de eenheid met fort Honswijk.
Bron: Gebiedsvisie Linieland (november 2006)
Het gebied is in de huidige hoedanigheid aantrekkelijk; openheid, rivierenlandschap, zichtbare ontginningsgeschiedenis uit de 13e eeuw met lintdorpen en smalle verkaveling. Een gaaf deel van de NHW (o.a. het ensemble Honswijk e.o.) ligt op het Eiland van Schalkwijk. Verder valt op de waterrijkheid van het gebied en de (nog) goed functionerende agrarische bedrijvigheid. Een stedelijk gebied is gebaat bij zgn. groene longen of onthaastingsgebieden. Het Eiland van Schalkwijk ligt op korte afstand van het stedelijk gebied van Utrecht. Deze waarden van het gebied zijn uitgangspunt voor de integrale gebiedsontwikkeling. De uitdaging is om het gebied verder ruimtelijk en functioneel zo te ontwikkelen dat het een meer publieke functie krijgt (stedelijke recreatie) en onaantastbaar wordt voor andere claims. De NHW speelt hierin als structurerend element een cruciale rol. Ook is het denkbaar dat er woningbouw komt in het gebied (organische groei) bestemd voor de autonome bevolkingsgroei van de kleine kernen op het Eiland en passend binnen het zogenaamde laadvermogen van het landschap. Hierover dient overigens nog bestuurlijke overeenstemming te worden bereikt. Bij de uitwerking van de business case zal hierover meer duidelijkheid zijn. Het Eiland van Schalkwijk is in de ruimtelijke ordening geen onomstreden gebied. Lange tijd is gedacht dat hier mogelijk een stedelijke uitbreiding (behoefte na 2015) gepland zou worden. Dit is steeds minder waarschijnlijk. Vanuit het Nationaal Landschap NHW is deze ontwikkeling zeer ongewenst. De enveloppecommissie Linieland en de gemeente Houten kiezen voor een groene gebiedsontwikkeling
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
17
18 OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
met als doel het gebied ‘onaantastbaar’ te maken en daarbij de NHW als ruimtelijk perspectief te kiezen. Het gebied heeft twee cultuurhistorische ontwikkelingskenmerken die elkaar versterken. Enerzijds is dit de kenmerkende ontginningshistorie met als resultaat de oorspronkelijke polder- en kavelstructuur van de rivierkommen en anderzijds de werken van de NHW die nog goed waarneembaar zijn in de oorspronkelijke vorm en functie. Probleemanalyse Er bestaat een tekort aan groen recreatiegebied in de zuidoostrand van Houten en Utrecht. Houten is door twee bouwtaakstellingen in de afgelopen decennia groot geworden. Komende tijd is er behoefte aan een voldoende hoogwaardig uitloopgebied voor recreatie. Dat moet vooral ook een recreatiegebied en groene long voor de regio en de stad Utrecht worden. De ontsluiting van het gebied is nu vooral gericht op autoverkeer. Het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek vormen grote barrières voor een doorgaande routestructuur. De rijksmonumenten fort Honswijk en Everdingen zijn sterk vervallen en hebben groot achterstallig onderhoud. Hierdoor is de beoogde maatschappelijk en economisch duurzame exploitatie niet mogelijk. In 2009 worden beide objecten door Defensie overgedragen aan LNV om in te zetten voor de NHW-doelen. De oorspronkelijk open schootsvelden en inundatiekommen zijn nog steeds herkenbaar, maar het toekomstig beheer (landbouw of natuur) staat onder druk.
Er is een permanente (verstedelijkings)druk op het gebied waardoor de agrarische functie van het gebied verloren dreigt te gaan en de recreatieve en groene potentie van het gebied niet benut kan worden. Het niet investeren in een duurzame structuur versterkt dit proces waardoor het gebied zijn waarden verliest en de potenties voor recreatie en toerisme afnemen. Projectalternatief Het ambitie- en uitvoeringsplan voor dit deel van de NHW is beschreven in het uitvoeringsprogramma voor de enveloppe Linieland en vormt een doorvertaling van de drie algemene doelen voor de gehele NHW. Als inhoudelijke onderlegger is er een gebiedsvisie Linieland opgesteld. Er wordt nadrukkelijk gekozen voor een gebiedsgerichte aanpak en samenhangend maatregelenpakket. De scope van het Nota Ruimteproject richt zich op het consolideren en daarmee ondernemersrijp maken van de forten Honswijk en Everdingen en de recreatieve ontsluiting van het gebied ten gunste van de recreant uit de stad en de (inter)nationale toerist die de Waterlinie bezoekt. Bijzondere aandacht hebben de twee verbindingen, namelijk realisatie van de veerpont tussen Honswijk en Everdingen en de (fiets-)brug over het Amsterdam-Rijnkanaal nabij de Plofsluis. In het projectalternatief wordt er op basis van de kwaliteiten van het Nationaal Landschap en de recreatieve potentie gekozen voor de NHW als ruimtelijk perspectief met benutting van de (inter)nationale recreatieve en toeristische potenties en
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
effect op de regio Utrecht als geliefd vestigingsklimaat op basis van deze omgevingskwaliteiten. De belangrijkste maatregel betreft het ondernemersrijp maken van twee forten.
Forten Honswijk en Everdingen zullen in samenhang en complementair aan elkaar ontwikkeld worden waarbij gedacht wordt aan hoogwaardige verblijfsaccomodatie en leisurevoorzieningen. Deze ontwikkeling zal opgepakt worden met marktpartijen onder voorwaarde dat de openbaarheid en brede toegankelijkheid van de forten voor het publiek gegarandeerd wordt. Daarnaast is het realiseren van een goede infrastructuur voor het toegankelijk en beleefbaar maken van het gebied van groot belang: •
Pont Honswijk - Everdingen en bijbehorende voorzieningen;
•
Lokale ontsluiting en parkeren rondom forten;
•
Toeristische transferium en wandel- en fietspadennetwerk tussen forten en werken in het hele gebied;
Ook speelt de natuurontwikkeling buiten de geplande Ecologische Hoofdstructuur (EHS) een rol in het gebied. Het gaat hier om de ontwikkeling van de natuur vanuit de eisen van de NHW en daarnaast om extra ontwikkeling van nieuwe natuur (ook als onderdeel van de recreatieve voorzieningen). In totaal wordt 300 hectare natte natuur (inundatievelden) ontwikkeld (polder Blokhoven). Deze natte natuurontwikkeling zorgt er ook voor dat wordt voldaan aan de norm voor waterberging voor het Eiland van Schalkwijk. Deze norm wordt in de huidige situatie niet gehaald. De mogelijke bouw van woningen in het projectalternatief is zoals eerder aangegeven nog onderwerp van bestuurlijke besluitvorming, maar in het projectalternatief wordt uitgegaan van de bouw van 500 woningen in 20 jaar, passend bij de inrichting van het landschap. Resumerend staan de maatregelen in grote lijnen weergegeven in de volgende tabel en figuur. Specifieke informatie is te vinden in bijlage 4. Projectalternatief Restauratie en herbestemming forten Everdingen en Honswijk Restauratie overige objecten Aanleg brug bij Plofsluis /geen brug over A27 Recreatieve ontsluiting Inrichting EHS Ecologische verbindingszone Natte natuurontwikkeling Recreatieve inrichting
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
19
20 OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
Woningbouw (500 woningen passend in landschap)
Nulalternatief Het nulalternatief geeft de beschrijving van de ontwikkelingen in het gebied die naar verwachting zullen optreden wanneer het project NHW geen doorgang zal vinden. In het nulalternatief wordt op dit moment geen geld uitgetrokken voor de restauratie van de forten Everdingen en Honswijk. Dit betekent dat de betreffende forten langzaamaan zullen vervallen. Pas op het moment dat het verval dusdanig ver is voortgeschreden dat er onomkeerbare schade op gaat treden (en de forten na dit moment niet meer gerestaureerd kunnen worden) zal er geld voor de restauratie worden uitgetrokken. Uitgangspunt bij deze redenering is dat het gaat om rijksmonumenten welke niet onherstelbaar beschadigd mogen worden. Ook in het nulalternatief ligt er een opgave in het gebied om nieuwe natuur te realiseren als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Het gaat hier om landelijke afspraken/opgaven waar in het gebied aan moet worden voldaan. Er zal echter geen sprake zijn van de 300 hectare natuurontwikkeling in het nulalternatief. Omdat ook in het nulalternatief moet worden voldaan aan de norm van waterberging voor het Eiland van Schalkwijk, dienen in het nulalternatief kosten te worden gemaakt voor 2,25 ha extra open water. In het nulalternatief wordt uitgegaan van de bouw van 500 woningen in het bestaande - niet verfraaide – landschap, maar op dezelfde plekken als in het projectalternatief. Het is op dit moment niet in te schatten of er voor de overige problemen (extra natuurontwikkeling bovenop EHS, recreatiebehoefte, investeringen in erfgoed en landschap) in het gebied ook maatregelen worden genomen. Voor de overige ele-
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
menten van het projectalternatief liggen geen concrete opgaven, zijn geen concrete afspraken gemaakt en bestaat ook geen verplichting voor de overheden om de problemen op te lossen. Vanwege genoemde redenen is ervan uitgegaan dat op dit terrein geen maatregelen worden genomen. Wel is het te verwachten dat er zonder een gebiedsvisie (à la NHW) en bijbehorende maatregelen verdere aantasting zal plaatsvinden en de recreatieve en groene potenties van het gebied niet voldoende worden benut. In de onderstaande tabel zijn de ontwikkelingen in het nulalternatief samenvattend weergegeven. Nulalternatief Latere restauratie en geen herbestemming forten Everdingen en Honswijk Geen restauratie overige objecten Geen aanleg brug over het Amsterdam-Rijnkanaal nabij de Plofsluis Geen recreatieve ontsluiting Inrichting EHS Geen ecologische verbindingszone Geen natte natuurontwikkeling, wel 2,25 ha extra open water Geen recreatieve inrichting Woningbouw (500 in bestaande landschap)
3.2.3
Lingekwartier/Diefdijk Gebiedsbeschrijving en probleemanalyse Lingekwartier/Diefdijk Dit gebied omvat de Diefdijk en de ten oosten hiervan gelegen polders, de voormalige inundatiekommen van de NHW en alle daarbij horende onderdelen. Het gebied valt van noord naar zuid uiteen in twee deelgebieden, namelijk het traject tussen de Lek en de Linge, begrensd door de forten Everdingen tot en met Nieuwe Steeg en het zuidelijk deelgebied van de Zuiderlingedijk tot de Waal, begrensd door fort Vuren.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
21
22 OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
Bron: Programmaplan NHW, Diefdijk/Loevestein (oktober 2006)
Het dijktraject tussen Lek en Waal wordt aangeduid als de Diefdijklinie, bestaande uit de Diefdijk, de Meerdijk, de Zuiderlingedijk en de Kedichemse Kweldijk, overgaand richting A15 en eindigend op de Waaldijk bij Gorinchem. De Diefdijklinie heeft een lange geschiedenis in de verdediging van Nederland tegen water (waterkering Gelderland-Holland) en tegen de vijand (NHW). De dijk heeft een zeer bijzonder profiel en een schat aan cultuurhistorische waarden. In de dijk liggen twee 'gaten'. De doorgang van de A12 ter hoogte van Culemborg en de Linge ter hoogte van Asperen. Voor beide zijn maatregelen getroffen om de 'dijk' ook hier kerend te maken door middel van een onlangs door RWS op nieuwe norm geënte kering in de A2 en bij Asperen door middel van twee sluizen. In het noorden van het gebied ligt het fort Everdingen. Gelet op de samenhang met fort Honswijk is er voor gekozen dit fort samen met fort Honswijk te ontwikkelen en dit maakt daarom deel uit van het projectgebied Linieland (ook in het kader van Nota Ruimtebudget).
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
De gemeente Culemborg is met steun van VROM (BIRK-bijdrage) bezig het Werk aan het Spoel, de inrichting van het gebied Molenkade in samenhang met de uitbreiding van de woonwijk Parijsch te ontwikkelen. Rondom de Linge ligt het zogenaamde Lingeacces. Een ensemble van twee forten (Asperen en Nieuwe Steeg, vier (waaier)sluizen en een aantal groepsschuilplaatsen en bij de forten horende werken ter verdediging van het achterliggende gebied. In dit gebied is een gebiedsontwikkelingsproces gestart onder de naam Lingekwartier. Op fort Asperen is reeds gestart met een eerste renovatiefase door het dak winden waterdicht te maken. Het gebied ten zuiden van Asperen - Nieuwe Steeg bestaat uit de Tielerwaard, een poldersysteem waarin in de jaren '60 een grootschalige rationele ruilverkaveling is uitgevoerd. De openheid van dit gebied wordt gewaardeerd, er zijn geen bijzondere gebouwde objecten. Sluitstuk van het Lek-Waaltraject vormt fort Vuren liggend in de Waaldijk. Fort Vuren is in gebruik als pleisterplaats bij de Stichting Wandel en Fietsforten en biedt overnachtingsmogelijkheden en heeft een horecafunctie. Het object kent een grote mate van achterstallig onderhoud en dient nodig gerestaureerd te worden. Geomorfologisch is het gebied een typisch rivierengebied met kommen (polders) en langs de Linge enkele stroomruggen. Het gebied is recreatief-toeristisch in opkomst en nu vooral bekend van de fruitteelt / bloesemtochten rondom de Linge en de uiterwaarden. Probleemanalyse Gebrek aan veiligheid bij dijkdoorbraak is het eerste probleem in dit gebied. De Diefdijklinie is een compartimenteringsdijk tussen Lek en Waal waarvan geconstateerd is dat deze niet aan de wettelijk gestelde normen voldoet. De dijk heeft als doel het achterliggende Zuid-Hollandse grondgebied te beschermen bij een dijkdoorbraak ten nadele van het voorliggende Gelderse grondgebied. Op dit moment wordt er een dijkversterkingsproject voorbereid door het Waterschap (is onderdeel van het nulalternatief). Tweede probleem samenhangend met waterbeheer is dat ten gevolge van hevige regenval (beheersbare situatie) of als de rivierdijk van Lek of Waal doorbreekt (onbeheersbare situatie) er water in het gebied ten oosten van de Diefdijk komt te staan. Hierdoor ontstaat er in het Gelderse deel schade als gevolg van wateroverlast. Doordat de voormalige inundatiekommen van de NHW niet meer ingericht zijn op de afvoer van water richting Waal blijft het water langer staan dan noodzakelijk. Middels (adaptief) waterbeheer kan het gebied zo worden ingericht dat er minder schade ontstaat. De aanwezige cultuurhistorische monumenten in en grenzend aan de dijk dreigen te verdwijnen (door dijkversterking) en de forten Asperen en Nieuwe Steeg dreigen te vervallen (geen geld voor nieuwe functies).
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
23
24 OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
De oorspronkelijk open schootsvelden en inundatiekommen zijn op sommige plaatsen nog intact en op andere niet of nauwelijks meer herkenbaar waardoor het cultuurhistorische waardevol landschapspatroon is gehavend. Er is een steeds sterker wordende (verstedelijkings)druk op het gebied. Hierdoor, in combinatie met een moeilijk toekomstperspectief voor de landbouw dreigt het gebied verder dicht te slibben, zijn waarden te verliezen en de potenties voor recreatie en toerisme af te nemen. Er is op dit moment nauwelijks tot geen benutting van het recreatiepotentieel door het ontbreken van een hierop toegesneden infrastructuur en voorzieningen De ontsluiting van het gebied voor recreanten is slecht. Met name parkeren en wandelen vormen een probleem. Projectalternatief Het ambitie- en uitvoeringsplan voor dit deel van het NHW is beschreven in het uitvoeringsprogramma voor de enveloppe Diefdijk ‘doelgericht uitvoeren’ en vormt een doorvertaling van de drie algemene doelen voor de gehele NHW de focus ligt in dit plan op de NHW-kenmerken en minder op het waterbeheer. Er wordt nadrukkelijk gekozen voor een gebiedsgerichte aanpak en samenhangend maatregelenpakket. Dit project is ten opzichte van de twee andere projecten (Rijnauwen-Vechten en Linieland) wat complexer qua structuur, vandaar dat de maatregelen in clusters zijn opgedeeld. Binnen de scope van het Nota Ruimteproject vallen vier clusters, namelijk: •
Cluster 1: het in directe samenhang met de dijkversterking verbeteren van de dijk voor recreatief gebruik en het behoud van de cultuurhistorische waarden gekoppeld aan de Diefdijk (herkenbaar, beleefbaar en toegankelijk). Op dit moment zijn er in de startnotitie MER twee varianten opgenomen; een economische variant met een kostenraming van 32 mln. euro en een ecologisch / cultuurhistorische variant van 56 mln. euro. In het projectalternatief wordt gekozen voor de cultuurhistorische variant waarbij de cultuurhistorische waarden van de dijk behouden blijven. Daarbovenop worden ook de aanwezige NHW-elementen in het landschap (kazematten, groepschuilplaatsen etc.) los van de Diefdijk opgeknapt.
•
Cluster 2: het realiseren van de gebiedsontwikkeling Lingekwartier, waarin de forten Asperen en Nieuwe Steeg ondernemersrijp gemaakt worden en samen met de andere onderdelen uit het voormalige Linge-acces herontwikkeld worden ten gunste van recreatie en toerisme. Voor Fort Nieuwe Steeg zijn de plannen flink uitgewerkt. Het fort wordt ontwikkeld tot Geofort en zal zich richten op cartografie, navigatie en geo-simulaties. Het laat de bezoeker kennismaken met de wereld van kaarten en navigatie. Voor kinderen zijn er speurspelen inclusief tracking & tracing. Er is een restaurant, een natuurspeurtuin, een doolhof, vergaderzalen en een Geoshop met GPS- en navigatiesystemen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
•
Cluster 3: het inrichten van de voormalige inundatiekommen als robuust groengebied met een zodanige inrichting dat de kommen overtollig regenwater op kunnen vangen. Deze maatregel anticipeert op toekomstige klimaatsverandering en dus het nemen van no-regret maatregelen.
•
Cluster 4: het behouden en restaureren van Fort Vuren als monument en pleisterplaats.
Resumerend staan de verschillende maatregelen opgenomen in de onderstaande tabel en figuur: Projectalternatief Cultuurhistorische variant voor de dijkversterking van de Diefdijk (behoud van cultuurhistorisch dijkprofiel) en daarbovenop opknappen NHW-elementen in het landschap (cluster 1) Ontwikkeling Lingekwartier (cluster 2) met daarin: •
fort Asperen tot Kunsteiland en fort Nieuwe Steeg tot Geofort
•
aanleg recreatie infrastructuur
•
lokale verkeersontsluiting en parkeren
•
inrichting landschap tussen de forten
Inrichting landschap / open velden voor waterberging (cluster 3) in beheersbaar scenario wateroverlast: •
verwerving en inrichting EHS (ook in nulalternatief)
•
250 ha inrichting waterberging
•
Vergroten hydraulische afvoercapaciteit (kunstwerken, gemalen en profilering watergangen)
Restauratie Fort Vuren (cluster 4) tot pleisterplaats
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
25
26 OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
Nulalternatief Het nulalternatief geeft de beschrijving van de ontwikkelingen in het gebied die naar verwachting zullen optreden wanneer het project NHW geen doorgang zal vinden. Zoals bij het projectalternatief al is aangegeven zitten in de MER voor de dijkversterking van de Diefdijk twee mogelijke varianten, een goedkopere economische variant en een duurdere cultuurhistorische variant, waarbij het cultuurhistorisch dijkprofiel behouden blijft. het nulalternatief van de KBA gaat uit van de goedkopere economische variant waarbij het cultuurhistorisch profiel van de dijk wordt aangetast. In tegenstelling tot het projectalternatief zullen verder in het nulalternatief de NHW-elementen in het landschap niet worden opgeknapt. In het nulscenario wordt verder op dit moment geen geld uitgetrokken voor de restauratie van de forten Asperen, Nieuwe Steeg en Vuren. Dit betekent dat de betreffende forten langzaam aan zullen vervallen. Pas op het moment dat het verval dusdanig ver is dat er onomkeerbare schade op gaat treden (en de forten na dit moment niet meer gerestaureerd kunnen worden) zal er geld voor de restauratie worden uitgetrokken. Uitgangspunt bij deze redenering is dat het gaat om rijksmonumenten welke niet onherstelbaar beschadigd mogen worden. Ook in het nulscenario ligt er een natuuropgave in het gebied vanuit de Ecologische Hoofdstructuur. Het gaat hier om landelijke afspraken / opgaven waar in het gebied aan moet worden voldaan.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
OPZET MKBA EN PROJECTOMSCHRIJVINGEN DEELPROJECTEN
Op dit moment zullen er voor de overige problemen (recreatiebehoefte, investeringen in erfgoed en landschap en waterberging/afvoer) in het gebied geen maatregelen worden genomen. Voor de overige elementen van het projectalternatief liggen geen concrete opgaven, zijn geen concrete afspraken gemaakt en ligt ook niet de verplichting voor de overheden om de problemen op te lossen. Vanwege deze reden is ervan uitgegaan dat op dit terrein geen maatregelen worden genomen. Wel is het te verwachten dat er zonder een gebiedsvisie (à la NHW) een verdere aantasting op zal treden van het gebied (nieuwe functies in het gebied zoals loodsen voor caravanopslag en dergelijke). In de onderstaande tabel zijn de ontwikkelingen in het nulalternatief samenvattend weergegeven. Nulalternatief Dijkversterking Diefdijk; economische variant. NHW-elementen in het landschap worden niet opgeknapt. Latere restauratie forten Asperen / fort Nieuwe Steeg Geen aanleg recreatieve infrastructuur Geen lokale verkeersontsluiting / parkeren Geen inrichting landschap/open velden Latere restauratie Fort Vuren Natuurontwikkeling EHS
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
27
RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
4 Recreatiebaten en bestaans- en verervingswaarde 4.1
Inleiding In de 3 hoofdstukken hierna worden de KBA’s voor Rijnauwen-Vechten, Linieland en Lingekwartier/Diefdijk apart gepresenteerd. Voor twee batenposten is er echter voor gekozen om de baten eerst voor de drie deelgebieden tezamen te bepalen om ze vervolgens op te delen naar deelgebied. Het gaat hier om de recreatiebaten en de bestaans- en verervingswaarde van de NHW. In dit hoofdstuk komen deze twee batenposten aan bod. In de KBA’s van de deelgebieden in de volgende hoofdstukken wordt dan verwezen naar dit hoofdstuk 4 als het gaat om recreatiebaten en de bestaans- en verervingsbaten.
Voordat we in de volgende 2 paragraven de recreatiebaten en bestaans- en verervingsbaten behandelen is het belangrijk aan te geven dat voor beide batenposten gebruik is gemaakt van – speciaal voor dit onderzoek uitgevoerde - 2 afzonderlijke enquêtes onder de Nederlandse bevolking. Beide enquêtes zijn zo opgezet dat de uitkomsten kunnen worden gebruikt voor het bepalen van de recreatiebaten en bestaans- en ververvingsbaten voor de drie specifieke deelgebieden van de NHW. De geënquêteerden waren op de hoogte dat de vragen specifiek van toepassing waren op deze drie deelgebieden van de NHW en niet bijvoorbeeld op de gehele NHW. Daar waar in de teksten hieronder voor het gemak alleen wordt gesproken van de NHW, gaat het altijd specifiek om de deelgebieden Rijnauwen-Vechten, Linieland en Lingekwartier/Diefdijk van de NHW. De 2 aparte enquêtes voor de recreatiebaten en de bestaans- en verervingsbaten zijn verder zo opgesteld dat er geen sprake van overlap is tussen de twee batenposten. In de volgende 2 paragraven worden de enquêtes en baten nader toegelicht.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
29
30 RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
4.2
Recreatiebaten In deze paragraaf wordt uitgebreid ingegaan op de recreatiebaten. Eerst wordt een inschatting gemaakt van de totale recreatiebaten van de drie aaneengesloten deelgebieden in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In het laatste deel van onderstaande analyse worden de totale recreatiebaten onderverdeeld naar de drie deelgebieden.
4.2.1
Achtergrondinformatie en uitkomsten recreatie-enquête Als gevolg van maatregelen die genomen worden in de projectalternatieven ten einde verschillende delen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie op te knappen, wordt het aantrekkelijker om in dit gebied te recreëren. Om vast te kunnen stellen wat de baat is van deze extra recreatie in de projectalternatieven, is het noodzakelijk om te bepalen hoe groot de recreatie was in de afgelopen jaren (en ongeveer zal blijven in het nulalternatief), en hoeveel deze gaat toenemen als gevolg van de uit te voeren maatregelen. Uit een representatieve enquête, die in het kader van dit onderzoek is uitgevoerd onder ruim tweeduizend Nederlanders, blijkt dat vijftien procent van de bevolking de deelgebieden Rijnauwen-Vechten, Linieland en Lingewkartier/Diefdijk van de Nieuwe Hollandse Waterlinie wel eens heeft bezocht. De uitkomsten van deze enquête staan in de volgende tabel weergegeven. Dit betekent dat ongeveer 2,4 miljoen Nederlanders ooit in dit gebied zijn geweest. Uit de enquête is eveneens af te leiden dat het jaarlijks aantal bezoekers aan de 3 deelgebieden van de NHW 1,2 miljoen is en dat de gemiddelde bezoekfrequentie van de bezoekers 1,6 is2. Op grond van de uitkosten van de enquête en referentiegegevens van het projectbureau NHW (zie vootnoot 2) kan de conclusie getrokken worden dat het aantal bezoekers aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie als geheel jaarlijks tussen de 1,2 en 1,5 miljoen ligt. Omdat in het nulalternatief weinig tot niets gedaan wordt om de Nieuwe Hollandse Waterlinie aantrekkelijker te maken voor recreatie (zo wordt niets aan de recreatieve ontsluiting van het gebied gedaan), mag verwacht worden dat het aantal bezoekers de komende jaren dan ongeveer gelijk zal blijven. Heeft u de Nieuwe Hollandse Waterlinie3 en/of de forten wel eens bezocht?
Percentage
Ja
15
Nee, maar ben ik wel van plan
14
voetnoot 2
Volgens een inmiddels gedateerde gegevens van het Projectbureau NHW zouden ongeveer 1,5 miljoen Nederlanders jaarlijks de Nieuwe Hollandse Waterlinie bezoeken. Het gaat dan met name om bezoek aan het recreatiegebied Amelisweerd (ten westen van Utrecht) dat onderdeel is van Rijnauwen-Vechten.
3
In de enquête is specifiek gevraagd naar bezoek aan (forten in) de deelgebieden RijnauwenVechten, Linieland en Lingekwartier/Diefdijk. De percentages in de tabel zijn dan ook van toepassing op die 3 deelgebieden.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
Nee, nooit bezocht
68
Weet niet
3
Totaal (n=2127)
100
Bron: Enquête RIGO, december 2007
Herkomst bezoekers aan NHW
Percentage
Utrecht en omgeving
43
Regio’s Amsterdam, Rotterdam, Den Haag
16
Oost-Nederland
19
Zuid-Nederland
14
Noord-Nederland
8
Totaal
100
Bron: Enquête RIGO, december 2007
Uit de enquête kan op landsdeelniveau de geografische herkomst van de bezoekers worden aangegeven. 43 procent van de bezoekers komt uit het westen van Nederland, maar van buiten de drie grote steden. Zestien procent van de bezoekers komt uit de drie grote steden, negentien procent komt uit het oosten, veertien procent uit het zuiden en slechts acht procent uit het noorden. Hieruit blijkt dat de afstand tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie een belangrijke rol speelt om dit gebied al dan niet te bezoeken. Het is aannemelijk dat een behoorlijk deel van de 43 procent uit het westen van Nederland (zonder de drie grote steden) afkomstig is uit Utrecht en omgeving. Dit wordt ook bevestigd door het projectbureau NHW. Het gebied van de NHW, waaronder Amelisweerd, is een belangrijk recreatiegebied voor de stedelingen uit Utrecht. Van een aantal forten deel uitmakend van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn de bezoekersaantallen bekend uit de publicatie ‘Recreatievoorzieningen langs de Nieuwe Hollandse Waterlinie’. Fort Vuren trok in 2005 18.000 bezoekers, Fort Vechten 28.000 en Fort Rijnauwen 9.000. Daarnaast blijkt uit informatie van het Projectbureau NHW dat het gemiddelde bezoek aan Fort Asperen de afgelopen jaren op 20.000 lag (de aantallen liggen tussen de 12.500 en 32.000 bezoekers).4 voetnoot 4
Van een aantal forten, die wel deel uitmaken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, maar die niet binnen het domein van de drie verschillende MKBA’s over de Nieuwe Hollandse Waterlinie vallen, zijn ook de bezoekersaantallen bekend. Slot Loevestein werd in 2005 door 102.113 Nederlanders bezocht (het kasteel trok 71.439 bezoekers en de vesting 30.674). Het Werk aan de Hoofddijk haalde een bezoekersaantal van 40.000, Fort Pampus 30.000 en Fort Spion 5.000. Ook hier geldt dat in het nulalternatief weinig gedaan wordt om de recreatievoorzieningen te verbeteren, waardoor verwacht mag worden dat de bezoekersaantallen voor de forten de komende jaren ongeveer gelijk zullen blijven.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
31
32 RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
Verwachte recreatie als gevolg van projectalternatieven Nu bekend is hoe groot de recreatie jaarlijks in het nulalternatief ongeveer is, dient ook een voorspelling gedaan te worden hoeveel de recreatie gaat toenemen als gevolg van de maatregelen in de projectalternatieven. In de bovengenoemde enquête is aan de mensen die de Nieuwe Hollandse Waterlinie nog nooit hebben bezocht, of niet van plan zijn ooit te gaan bezoeken in de huidige staat, gevraagd of ze van plan zijn dit gebied te gaan bezoeken wanneer wordt geïnvesteerd ten einde de Nieuwe Hollandse Waterlinie op te knappen.5 Van deze groep verwacht acht procent de Nieuwe Hollandse Waterlinie in dat geval te gaan bezoeken, wat neerkomt op vijf procent van de Nederlandse bevolking (800.000 mensen). Als de projectalternatieven uitgevoerd worden, zal van de huidige generatie Nederlanders 2,4 plus 0,8 miljoen mensen aan het einde van hun leven de 3 deelgebieden van de Nieuwe Hollandse Waterlinie hebben bezocht. Eerder is al gebleken dat 50% van het totaal aan bezoekers aan de NHW een goede maatstaf is voor het aantal jaarlijkse bezoekers aan de NHW. Dat betekent dat circa 3,2 * 0,5 = 1,6 miljoen mensen de Nieuwe Hollandse Waterlinie jaarlijks gaan bezoeken als gevolg van het projectalternatief. Aangezien momenteel zonder de projectmaatregelen 1,2 miljoen mensen de Nieuwe Hollandse Waterlinie jaarlijks bezoeken, betekent dit een jaarlijkse toename van 400.000 recreatieve bezoekers aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Wat ook uit de enquête bekend is, is dat de gemiddelde bezoekfrequentie van de huidige bezoekers 1,6 is. Onze verwachting is dat door het opknappen en toegankelijker maken van de NHW deze bezoekfrequentie zal toenemen tot 1,9. Dit is wellicht nog een voorzichtige aanname ten aanzien van de toename van de bezoekfrequentie. Uit de Recreatie Monitor Zuid-Holland (Ecorys, december 2006) blijkt bijvoorbeeld dat de bezoekfrequentie aan tientallen recreatieve bestemmingen in Zuid-Holland tussen de 2 en 4 ligt. De NHW heeft echter in vergelijking met deze gebieden in Zuid-Holland een veel minder uitgesproken recreatieve functie. Met de ingrepen in het gebied zal die recreatieve functie gaan toenemen, maar vooralsnog gaan we uit van een beperkte toename van de bezoekfrequentie. In de gevoeligheidsanalyse wordt dit aspect nader bekeken. Het totaal aantal jaarlijkse bezoeken als gevolg van nieuwe recreanten aan de NHW als gevolg van het projectalternatief is dus 400.000 x 1,9= 760.000. Het aantal bezoeken van de bestaande bezoekers neemt verder toe met 360.000 als gevolg van de hogere bezoekfrequentie.
voetnoot 5
Opknappen is in deze enquête redelijk algemeen gedefinieerd als “verfraaien van het landschap, renovatie van de forten, meer voorzieningen voor recreatie en educatie in en bij de forten en zorgen voor een betere bereikbaarheid van forten en landschap”. Er is dus geen projectspecifieke informatie met betrekking tot bijvoorbeeld de te nemen maatregelen aan de ondervraagden meegegeven. Wel is weer duidelijk gemaakt dat het alleen ging om de drie deelgebieden Rijnauwen-Vechten, Linieland en Lingekwartier/Diefdijk.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
4.2.2
Recreatieve baten In het eerste deel van deze paragraaf is geprobeerd een voorspelling te doen hoeveel recreatieve bezoekers de Nieuwe Hollandse Waterlinie extra gaat trekken als gevolg van de maatregelen in de projectalternatieven. De volgende stap is te berekenen hoe groot de extra baten zullen zijn als gevolg van de toenemende recreatie. We onderscheiden twee hoofdbaten als gevolg van de toegenomen recreatie: 1
Allereerst is er een baat als gevolg van de recreatieve beleving door de aanwezigheid en bereikbaarheid van de forten en het landschap van de Nieuwe Hollandse Linie.
2
Ten tweede zijn er de exploitatiebaten. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt naar verblijfsrecreatie en dagrecreatie.
In de volgende twee subparagrafen zullen deze baten verder worden uitgewerkt. Voor wat betreft de exploitatiebaten worden hieronder eerst de totale regionale baten geanalyseerd. Aangezien in een KBA volgens de OEI-leidraad alleen die baten mogen worden meegenomen die ten gunste komen van Nederland als geheel zal bij de conclusies aan het eind een correctie worden gemaakt en toegelicht. 1
Belevingswaarde
Als natuur en landschap toegankelijk zijn voor recreanten brengen ze baten voort als gevolg van recreatieve beleving. Deze baat heeft geen betrekking op bestedingen in de recreatiesector, maar op welvaartsvoortbrenging buiten de markt om. Mensen kunnen immers welvaart ontlenen aan natuur, ook wanneer er geen geld gespendeerd wordt aan bijvoorbeeld consumpties. Uitgangspunt van de berekening is dat het aantal recreatieve bezoeken aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie als geheel, door de maatregelen in de projectalternatieven, als volgt gaat toenemen: •
760.000 extra bezoeken per jaar van nieuwe bezoekers.
•
360.000 extra bezoeken per jaar van bestaande bezoekers.
•
Een deel van de bestaande bezoekers zal langer gaan recreëren in het gebied. Uit de enquête is gebleken dat 1/3 van de 1,2 miljoen jaarlijkse bezoekers dit van plan is. Het gaat hierbij dus om 400.000 bezoekers met 760.000 bezoeken.
•
14% van alle Nederlanders (2,24 miljoen) heeft tot slot aangegeven de NHW nooit bezocht te hebben, maar dit wel van plan te zijn. De onzekerheid van het gedrag van deze groep mensen is groot. Er is van uitgegaan dat deze mensen de komende jaren de NHW 1x zullen bezoeken, hetgeen leidt tot een éénmalige baat. Ook voor deze bezoekers mag ervan worden uitgegaan dat de belevingswaarde bij het projectalternatief hoger is dan bij het nulalternatief.
Voor het bepalen van de gebruikswaarde voor bezoekers uit de regio wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde Reiskostenmethode. Deze methode is gebaseerd op de gedachte dat het bedrag dat iemand minimaal per jaar over heeft voor natuur en recreatie op een plaats, kan worden afgeleid uit het reisgedrag van en naar die plaats. De totale brandstof- en reiskosten die de Nederlanders maken voor bezoek aan natuur- en recreatiegebieden, zijn een benadering voor de minimum‘prijs’ (in
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
33
34 RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
euro’s) die ze over hebben voor natuur. Omdat ook in het nulalternatief sprake is van gebruikswaarde dient hiervoor te worden gecorrigeerd. De verandering in de gebruikswaarde is grafisch weergegeven in de volgende figuur. Aan de hand van deze figuur is de verandering in de gebruikswaarde als gevolg van de realisatie van het project NHW toe te lichten.
Figuur 4a. Vraag naar gebied NHW met en zonder kwaliteitsverbetering
Figuur 4.b. Vraag naar ander recreatief gebied met en zonder kwaliteitsverbetering van gebied NHW
Kosten a
Kosten b
A
D
E Gegeneraliseerde bezoekkosten gebied a (750 ha)
Ka F B
C Q0a
D0a Q1a
Kb
G
J
H
I
Gegeneraliseerde bezoekkosten gebied b
D1a
Db Q1b
Bezoekersaantal a
Q0b
Bezoekersaantal b
Bron: Kosten en baten 750 ha natuur- en recreatiegebied regio Rotterdam. RIVM/NEI (mei 2001). Bewerkt door RIGO
De vraag naar de NHW zonder investeringen is voorgesteld door de vraagcurve D0a , a
en de vraag met investeringen door de curve D1a Bij een gegeneraliseerde kostenfunctie (toegangsprijs + gemiddelde reiskosten en tijdwaardering voor alle bezoekers etc.) is de gebruikswaarde zonder investering gelijk aan A+B; bij de voorgenomen kwaliteitsverbetering stijgt de vraag en daardoor ook de gebruikswaarde, en wel tot A+B+C+D+E+F. De gebruikswaarde van de NHW neemt dus toe met C+D+E+F. Tegenover een toename van de gebruikswaarde van het nieuwe gebied staat een afname van de gebruikswaarde van bestaande gebieden. Een deel van de nieuwe bezoekers bezocht immers voorheen een ander (natuur- en recreatie-)gebied (gebied b) of ze bleven zonder realisatie van het project thuis (en maken nu extra reisen verblijfkosten). Zonder investering in het nieuwe project bedroeg de gebruikswaarde van gebied b G+H+I+J. Na realisatie van de kwaliteitsverbetering van de NHW daalt de vraag naar gebied b en wel tot G+H. De afname in de gebruikswaarde van gebied b is derhalve J+I. De netto baten voor nieuwe bezoekers zijn dus gelijk aan (C+D+E+F)-(I+J). Op grond van bovenstaande methode kunnen nu met behulp van de enquêteresultaten de baten worden geraamd. De volgende tabel geeft de herkomst van de bestaande en nieuwe bezoekers weer en de afstanden en reistijden.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
Herkomstgebied
Regio (Utrecht)
Bestaande bezoekers (%)
Nieuwe kers (%)
bezoe-
Gem. afstand (enkele reis in km)
Reistijd (enkele reis in minuten)
West
43
25
15
19
3 grote steden
16
15
62
46
Noord (Assen)
8
8
172
108
Oost (Arnhem)
19
24
68
49
Zuid (Den Bosch)
14
28
51
43
Totaal
100
100
(Amsterdam, Rotterdam, Den Haag)
In de eerste kolom zijn de herkomstgebieden van de bezoekers aan de NHW weergegeven. Tussen haakjes zijn de steden aangegeven op basis waarvan de afstand en reistijd naar de NHW met de auto is bepaald. Hierbij is steeds uitgegaan van de bestemming Houten in de NHW, welke redelijk centraal ligt in het hele gebied. Zoals in de eerste kolom kan worden gezien is bij de keuze van de steden in de herkomstgebieden uitgegaan van plaatsen die redelijk dichtbij de NHW liggen. Er is dus mogelijk sprake van een onderschatting van de gemiddelde afstand en reistijd van een deel van de bezoekers. Er kan in ieder geval worden geconcludeerd dat met deze aannamen geen sprake is van een overschatting van deze waarden. Zoals in de tabel kan worden afgelezen werd uit de enquête duidelijk dat de relatieve verdeling over de herkomstgebieden verschilt als het gaat om de bestaande bezoekers en de nieuwe bezoekers (zie kolommen 2 en 3) De baten kunnen nu worden berekend aan de hand van reistijdwaardering en kilometerprijzen. In de gemiddelde reistijdwaardering wordt uitgegaan van de monetaire waarde die personen hechten aan de tijd die men al of niet met een vervoermiddel reist. Voor recreatief bezoek is deze zogenaamde Value of Time (VoT) circa 6 euro (prijspeil 2007, bron AVV 2006). De reiskosten die bezoekers van de NHW maken om op de plaats van bestemming te komen, kan verkregen worden aan de hand van kilometerprijzen per vervoermiddel. Per modaliteit wordt door het Ministerie van V&W een verschillende prijs per kilometer berekend. In de berekeningen is voor het gemak uitgegaan van 100% bezoek aan de NHW met de auto en van een prijs van € 0,19 cent per kilometer. Hieronder zijn nu voor één van de groepen van extra bezoekers aan de NHW de baten als voorbeeld uitgewerkt, namelijk voor de groep nieuwe bezoekers: •
Het aantal jaarlijkse bezoeken van nieuwe bezoekers is 760.000.
•
De baten op grond van reistijdwaardering zijn 760.000 x gemiddelde VoT van € 8,9 = € 6,8 miljoen per jaar. Het gemiddelde bedrag van € 8,9 is bepaald op
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
35
36 RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
basis de reisduur van de bezoekers op grond van hun herkomstgebied (heen en terugreis). •
De baten op grond van kilometerprijzen komen eveneens uit op € 6,8 miljoen. Deze zijn gebaseerd op (aantal bezoeken x de afstand heen- en terugreis x de kilometerprijs)/de bezettingsgraad per auto. De gemiddelde afgelegde afstand van de nieuwe bezoekers is 117 km (heen en terugreis). Omdat ervan mag worden uitgegaan dat de bezoekers van de NHW niet alleen met de auto gaan, maar met hun gezin, dienen de baten gedeeld te worden door de gemiddelde autobezetting. Gezien de aard van het gebied van de NHW is uitgegaan van een gemiddelde autobezetting van 2,5. De baten zijn dus (760.000 x 117 km x € 0,19/km)/2,5 = € 6,8 miljoen per jaar.
•
De totale baten komen dus uit op € 13,6 miljoen per jaar. Hier dient echter nog een correctie voor plaats te vinden omdat er van kan worden uitgegaan dat de bezoekers zonder het project NHW elders waren gaan recreëren. De onzekerheid over of en waar de bezoekers anders zouden gaan recreëren is zeer groot. Voorlopig gaan we ervan uit dat alle bezoekers in het nulalternatief elders zouden gaan recreëren en ook dan een relatief grote afstand zouden afleggen om te recreëren. Hiermee wordt voorkomen dat de baten worden overschat. We gaan ervan uit dat in het nulalternatief 75% van de nu geraamde kosten gemaakt zou worden (en dus driekwart van de afstand gereisd zou worden om elders te recreëren). De totale baten voor de nieuwe bezoekers komen hiermee dus uit op € 13,6 miljoen x 0,25 = € 3,4 miljoen per jaar.
Voor de andere groepen van extra bezoekers kunnen de baten op dezelfde wijze worden geraamd. Hieronder zijn de baten voor de onderscheiden groepen samengevat. Groep
Baten (€ miljoen)
Nieuwe bezoekers (760.000 bezoeken)
3,4
Extra bezoeken bestaande bezoekers (360.000)
1,4
Langere recreatie bestaande bezoekers (760.000 bezoeken)
1,3
Totaal jaarlijkse baten
6,1 (jaarlijks)
Eenmalig bezoek 14% Nederlanders (2,24 miljoen bezoekers)
3,8 (eenmalig)
Bestaande gedrag
bezoekers,
onveranderd
PM +
De baten voor de bestaande bezoekers die hebben aangegeven langer te gaan recreëren zijn bepaald door ervan uit te gaan dat de gemiddelde afstand naar de NHW met 10 km is toegenomen. De aanname hierbij is dat deze bezoekers nog een
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
extra fort, bijvoorbeeld in een ander deelgebied van de NHW bezoeken (voorheen bijvoorbeeld alleen fort Vechten in deelgebied Rijnauwen-Vechten en in het projectalternatief ook fort Honswijk in deelgebied Linieland). Dezelfde aanname is gedaan voor de groep van 14% Nederlanders die van plan is de NHW te gaan bezoeken in zowel het nul- als projectalternatief. Hierdoor treedt een eenmalige baat op van € 3,8 miljoen. In de KBA zal worden uitgegaan van een bezoek in de komende 10 jaar. De baten zullen gelijk over de komende jaren worden verdeeld. In de tabel is tot slot nog een positieve PM post opgenomen voor bestaande bezoekers die hun gedrag niet veranderen en dus niet langer of meer gaan recreëren. In figuur 4.a is te zien dat bestaande bezoekers er door een verbetering van het gebied ook op vooruitgaan (als gevolg van de hogere kwaliteit van de bestaande recreatie). Deze baat kan niet worden berekend door het toepassen van de reiskostenmethode. Er is voor gekozen om de baten voor deze groep niet te kwantificeren maar daarom als positieve PM-post mee te nemen. 2
Exploitatiebaten als gevolg van recreatie
Bezoekers aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie zorgen niet alleen voor een baat doordat hun toegenomen beleving van het gebied leidt tot een hogere welvaart, maar ook omdat ze meer gaan consumeren in het gebied. Consumeren kan plaatsvinden door middel van dagrecreatie of door middel van verblijfsrecreatie. In de onderstaande twee paragrafen worden voor beide soorten recreatie baten berekend. Exploitatiebaten als gevolg van verblijfsrecreatie Naast belevingswaarde zorgen natuur en landschap ook voor een baat als gevolg van verblijfsrecreatie. Uitgangspunt bij het bepalen van de baat hiervan is dat de hoeveelheid natuur en landschap van invloed is op de aantrekkelijkheid van de vakantieomgeving en daarmee op het aantal overnachtingen. Meer natuur levert meer baten op in de vorm van exploitatiemogelijkheden voor verblijfsrecreatie. Projecten die tot verandering in natuurareaal leiden, hebben invloed op deze baat. Voor de kwantificering van verblijfsrecreatie moet de verandering in het aantal overnachtingen als gevolg van de projectalternatieven worden vastgesteld. Allereerst moet daarvoor het aantal relevante overnachtingen per hectare natuur voor het gebied bekend zijn.6 Uit het kentallenboek ‘Kentallen Waardering Natuur, Water, Bodem en Landschap’ blijkt dat sprake is van 125 relevante overnachtingen per jaar per hectare natuur in het toeristengebied waartoe de Nieuwe Hollandse Waterlinie behoort. voetnoot 6
‘Relevante’ overnachtingen slaat op het feit dat niet voor elke bezoeker de aanwezigheid van natuur van invloed is op zijn of haar keuze voor een bepaald vakantiegebied. Omdat er geen empirische gegevens bekend zijn die eenduidig aangeven of de aanwezigheid van natuur een doorslaggevend argument is in de keuze voor een vakantiegebied, is in het kentallenboek een aanname gedaan over het percentage van het totaal aantal bezoekers dat voor de natuur komt. Voor het gebied waartoe de Nieuwe Hollandse Waterlinie behoort, is een percentage van 75 procent vastgesteld.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
37
38 RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
Vervolgens dient de baat gemonetariseerd te worden op basis van een gemiddelde baat per overnachting. We zijn uitgegaan van gemiddelde baat voor een overnachting van 1,268 euro (bron: kentallenboek LNV). Bij dit kengetal is rekening gehouden met reiskosten om dubbeltellingen te voorkomen. Aangezien het om gemiddelde opbrengsten per hectare natuur gaat, dient als laatste stap de hoeveelheid natuur die zorgt voor een toegenomen aantrekkelijkheid van de vakantieomgeving. Voor Linieland gaat het om 300 hectare, voor Rijnauwen-Vechten om 180 hectare, en voor Lingekwartier-Diefdijk om 308 hectare. Het gaat hierbij lang niet altijd om extra hectare natuur die in het projectalternatief wel worden ingericht, en in het nulalternatief niet. Maar juist omdat er in het projectalternatief voor een goede recreatieve ontsluiting van het gebied wordt gezorgd, en in het nulalternatief de natuur nog altijd zeer moeilijk bereikbaar blijft, kan er toch van uitgegaan worden dat deze hoeveelheid natuur zorgt voor extra verblijfsrecreatie en dus voor een extra baat in de projectalternatieven ten opzichte van de nulalternatieven. Bij 125 overnachtingen per jaar per hectare natuur, met een baat van 1,268 euro per overnachting, zorgt dat voor de volgende baten: Rijnauwen-Vechten 28.500 euro, Linieland 47.600 euro en Lingekwartier/Diefdijk 48.800 euro per jaar. Exploitatiebaten als gevolg van dagrecreatie Natuur en landschap zorgen niet alleen voor verblijfsrecreatie, maar ook voor meer dagrecreatie. Voor het inschatten van de exploitatiebaten als gevolg van dagrecreatie zijn twee invalshoeken gekozen, namelijk de invalshoek uit het kentallenboek van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij en op basis van enkele exploitatieverwachtingen van de forten. Hieronder worden beide invalshoeken beschreven. Exploitatiebaten dagrecreatie op basis van kentallen Allereerst worden de exploitatiebaten als gevolg van dagrecreatie ingeschat op basis van het kentallenboek ‘Kentallen Waardering Natuur, Water, Bodem en Landschap’. Uitgangspunt is dat het jaarlijks aantal bezoeken aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie als geheel met 760.000 gaat toenemen als gevolg van de maatregelen in de projectalternatieven. Hiervan worden 98.500 bezoeken7 afgetrokken, die naar het gebied komen in de vorm van verblijfsrecreatie, en waarvan de baat al is berekend in de bovenstaande paragraaf. De baat voor de resterende 661.500 bezoeken wordt vervolgens gemonetariseerd op basis van de gemiddelde uitgave per recreatiebezoek. Uit het kentallenboek blijkt dat de gemiddelde uitgave per wandeltocht 1,52 euro en per fietstocht 6,00 euro is. Bij wandeltochten is rekening gehouden met recreatieve wandelingen, wandelsport en hardlopen, bij fietstochten met recreatieve fietstochten en wielrennen. Vervolgens zijn voor deze groepen gemiddelde bestedingen voor drie catevoetnoot 7
Per hectare natuur zijn er 125 relevante overnachtingen per jaar. In totaal zorgen de drie gebieden voor 308+300+180=788 hectare natuur. Dat leidt dus tot 98.500 overnachtingen van bezoekers.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
gorieën berekend. Allereerst gaat het om toegangsprijzen, deelnamekosten, huurprijzen en dergelijke. Ten tweede om consumpties en ten derde is er een categorie overige kosten, waaronder bijvoorbeeld vervoerskosten, contributies en abonnementen vallen. Bij deze derde categorie komt het gevaar van dubbeltellingen om de hoek kijken, omdat in de berekening van de baten als gevolg van de gestegen beleving van de natuur reeds reiskosten zijn opgenomen. Om dubbeltellingen te voorkomen dienen de vervoerskosten van de gemiddelde uitgaven per wandel- en fietstocht te worden afgetrokken. Na het schappen van de derde categorie komt de gemiddelde besteding dan uit op 1,11 euro voor een wandeltocht en 4,12 euro voor een fietstocht. Om vervolgens de exploitatiebaat te berekenen, kunnen niet de gehele uitgaven meegenomen te worden, omdat de ondernemer immers ook exploitatiekosten heeft. Volgens het ‘Kentallenboek ‘Kentallen Waardering Natuur, Water, Bodem en Landschap’ is de gemiddelde winst in de recreatiesector circa tien procent van de omzet. De gemiddelde baat voor een wandeltocht worden hierdoor 0,111 euro voor een wandeltocht en 0,412 euro voor een fietstocht. De volgende stap is om te bepalen hoe de 661.500 extra recreatieve dagbezoeken moeten worden onderverdeeld naar wandel- en fietstochten. Uit het recreatiemodel van de Stichting Recreatie blijkt dat de vraag naar wandeltochten en fietstochten zich in Nederland gemiddeld verhouden als 51,5 tot 48,5. Deze verhouding toegepast op de 661.500 extra recreatieve dagbezoeken leidt dan tot een baat van 170.000 euro voor het gehele gebied als gevolg van toegenomen exploitatie. Daarnaast zullen de bestaande bezoekers (jaarlijks 1,2 miljoen) in de projectalternatieven meer gaan uitgeven door de toegenomen kwaliteit van de natuur en vooral door de toegenomen mogelijkheden in het gebied om te consumeren.8 Om te beginnen neemt het aantal bezoeken toe met 360.000. Wanneer de bovengenoemde verhouding 51,5-48,5 toegepast wordt op de 360.000 extra bezoeken. Dit leidt via dezelfde rekenwijze als hiervoor tot een baat van 93.000 euro. Verder is bekend dat 1/3 van alle bestaande bezoekers heeft aangegeven langer te gaan recreëren in het gebied. Wij gaan ervan uit dat deze groep 10% meer zal uitgeven. Op basis van gemiddelde baat per fiets- en wandeltochten leidt dit tot een baat van € 95.000. De totale baat voor de projectalternatieven als gevolg van dagrecreatie komt volgens deze invalshoek dus uit op 170 + 93+ 95 = 358.000 euro per jaar. Exploitatiebaten op basis van exploitatieverwachtingen van forten Deze baten als gevolg van dagrecreatie kunnen niet alleen op basis van kengetallen berekend worden, maar ook op basis van exploitatieverwachtingen van de forten. Deze gegevens zijn vertrouwelijk, maar uit de analyses van exploitatieverwachtingen van verschillende forten blijkt dat de exploitatiewinst jaarlijks gemiddeld met 50.000 euro per fort kan toenemen als gevolg van het uitvoeren van de maatregevoetnoot 8
Doordat de exploitaties van de forten uitgebreid worden als gevolg van de maatregelen in de projectalternatieven.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
39
40 RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
len in de projectalternatieven. Hierbij is rekening gehouden met de exploitatiekosten en kosten van onderhoud van de forten. Wanneer de aanname gemaakt wordt dat de toename van de exploitatiewinst van ieder te exploiteren fort maximaal deze 50.000 euro is, kan een maximale baat berekend worden voor het hele gebied als gevolg van de projectalternatieven9. Het is niet voor alle forten de bedoeling om ze te gaan exploiteren, er wordt hier van uitgegaan dat de volgende forten hun exploitatiewinst met 50.000 euro zullen zien stijgen: Fort Vechten, Fort ’t Hemeltje, Lunet 1, Lunetten 2 tot en met 4 (zullen qua exploitatie allemaal kleinen forten blijven, hier worden ze daarom als één fort gezien), Fort Honswijk, Fort Everdingen, Fort Asperen, Fort Nieuwe Steeg en Fort Vuren. Dit zijn negen forten, die dus jaarlijks voor een maximale baat van 450.000 euro kunnen gaan zorgen. Indien echter rekening wordt gehouden met de museale bestemming van sommige de forten is dit wellicht iets aan de hoge kant. Conclusie exploitatiebaten dagrecreatie Uit deze twee verschillende invalshoeken van mogelijke exploitatiewinsten uit dagrecreatie als gevolg van de projectalternatieven, blijkt dat de jaarlijkse dagrecreatiebaat ergens tussen de 358 en 450.000 euro zal liggen. Omdat echter bij de berekening van de exploitatie van de forten wellicht sprake is van een overschatting (vanwege museale bestemmingen) wordt in de berekeningen verder uitgegaan van een jaarlijkse baat van 358.000 euro per jaar. 4.2.3
Totale landelijke recreatiebaten en verdeling naar deelgebied In deze paragraaf is geprobeerd een inschatting te maken van de jaarlijkse recreatiebaten als gevolg van de maatregelen genomen in de projectalternatieven. Er zijn drie mogelijke recreatiebaten geïdentificeerd, te weten baten als gevolg van belevingswaarde, baten als gevolg van dagrecreatie en baten als gevolg van verblijfsrecreatie. De baten als gevolg van de dagrecreatie voor de 3 deelgebieden van de Nieuwe Hollandse Waterlinie komen uit op 358.000 euro. Voor deze baten geldt echter – net als voor de baten van verblijfsrecreatie - dat het gaat om regionale recreatiebaten. Indien deze baten ten koste gaan van uitgaven van de recreanten elders in Nederland, dan mogen deze in een KBA volgens de OEI-leidraad niet worden meegenomen.10 De baten die nu dus zijn uitgerekend voor dag- en verblijfsrecreatie
voetnoot 9
In een aantal forten komen museale componenten. In vergelijkbare projecten ontvangen dit soort museale componenten allemaal structurele subsidie, variërend tussen de veertig en zeventig procent (bron: Businesscase Fort Vechten). De kans dat markpartijen zonder subsidie zullen instappen is dan ook gering. In het bedrag van 50.000 euro is daarom geen rekening gehouden met een eventueel museaal gedeelte van een fort.
10
In een KBA volgens de spelregels van de OEI-leidraad worden alleen die baten meegenomen die ten gunste komen van de welvaart in Nederland als geheel. Verdelingseffecten worden buiten beschouwing gelaten, al kunnen deze natuurlijk voor een bepaalde regio wel heel interessant en aantrekkelijk zijn.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
kunnen worden beschouwd als een maximale baat ten gunste van de NHW. Het is zeer aannemelijk dat zonder het project NHW tenminste een deel van de recreanten elders in Nederland zou recreëren. In deze KBA mogen we alleen die dag- en verblijfsbaten meenemen die worden toegevoegd aan de Nederlandse economie en niet ten koste gaan van uitgaven elders. Omdat de omvang van het verdelingseffect niet bekend is, dienen we hier een aanname over te doen. In hoofdstuk 2 en 3 is beschreven dat in het hele gebied van de NHW sprake is van een grote recreatiedruk. Er is een grote behoefte aan de beschikbaarheid van een buitengebied waar - onder andere de stedelingen uit Utrecht - kunnen recreëren. We mogen er daarom van uitgaan dat het project NHW voorziet in een behoefte en dat met het project niet alleen verdelingseffecten optreden. We zijn er daarom van uitgegaan dat 50% van de berekende baten van dag- en verblijfsrecreatie kunnen worden toegekend aan het project. De overige 50% beschouwen we als een verdelingseffect. Aangezien de onzekerheid over deze verhouding groot is zal in de gevoeligheidsanalyse in hoofdstuk 5 hier verder aandacht aan worden besteed. De landelijke baten als gevolg van de dagrecreatie voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie komen dus uit op 179.000 euro. De landelijke baten voor verblijfsrecreatie worden als volgt: Rijnauwen-Vechten 14.300 euro, Linieland 23.800 euro en Lingekwartier/Diefdijk 24.400 euro. De volgende stap die gemaakt dient te worden is het de verdelen van de belevingsbaten en de baten van dagrecreatie over de drie deelprojecten van de NHW. Dit wordt gedaan door te kijken naar de hoeveelheid exploitabele forten die binnen de drie deelprojecten liggen, de afstand tot de stad Utrecht van de deelprojecten en de geografische omvang van de deelgebieden. Het aantal exploitabele forten is van belang voor de onderverdeling van de baten omdat meer exploitabele forten er in principe voor zorgen dat de recreatieve baten hoger zullen zijn. Binnen RijnauwenVechten zijn vier exploitabele forten aanwezig: Fort Vechten, Fort ’t Hemeltje, Lunet 1, en de Lunetten 2 tot en met 4 (deze drie lunetten zullen qua exploitatie allemaal kleine forten blijven, hier worden ze daarom als één fort gezien). In het domein Linieland bevinden zich twee exploitabele forten, te weten Fort Honswijk en Fort Everdingen. En het gebied Lingekwartier/Diefdijk bevat Fort Asperen, Fort Nieuwe Steeg en Fort Vuren. De afstand tot met name de stad Utrecht is in deze ook van belang, omdat – zoals eerder al uit de enquête bleek – het aannemelijk is dat een groot deel van de bezoekers uit de stad Utrecht afkomstig is. Aangezien Rijnauwen-Vechten het dichtst bij de stad Utrecht ligt, is het waarschijnlijk dat een belangrijk deel van de recreatieve bezoekers hier naartoe gaat, gevolgd door Linieland en uiteindelijk Lingekwartier/Diefdijk. Ten slotte is ook de omvang van de recreatiegebieden van belang. Hoe grotere een gebied is, hoe eenvoudiger het recreanten kan ontvangen. Een klein gebied zit snel vol, en is dan door de drukte minder aantrekkelijk om te bezoeken. Linieland en Lingekwarier/Diefdijk zijn allebei ongeveer even groot (circa 300 hectare), terwijl Rijnauwen-Vechten een stuk kleiner is met 180 hectare. Deze drie criteria beschouwende blijkt dat de drie gebieden niet veel verschillen in hun mogelijkheden om recreatieve baten binnen te halen. Rijnauwen-Vechten lijkt
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
41
42 RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
iets aantrekkelijker te zijn in vergelijking met de twee andere gebieden. Daarom wordt voor de onderverdeling van de belevingswaarde- en dagrecreatiebaten voor de verhouding 4-3-3 gekozen voor Rijnauwen-Vechten, Linieland en Lingekwartier/Diefdijk. In de volgende tabel staan de uitkomsten voor de recreatiebaten als gevolg van deze verhouding voor de drie deelgebieden weergegeven.
Type baten:
Rijnauwen-Vechten
Linieland
Lingekwartier/ Diefdijk
Totaal
Belevingswaarde:
4.3
•
Jaarlijks
2.424.000
1.818.000
1.818.000
6.058.000
•
Eenmalig
1.514.000
1.136.000
1.136.000
3.786.000
Dagrecreatie (jaarlijks)
71.000
54.000
54.000
179.000
Verblijfsrecreatie (jaarlijks)
14.300
23.800
24.400
62.500
Bestaans- en verervingswaarde Een batenpost die – naast de recreatiebaten - een belangrijke rol speelt bij de Nieuwe Hollandse Waterlinie als geheel is de bestaans- en verervingswaarde. Net als de recreatiebaten zijn deze eerst voor de drie deelgebieden tezamen bepaald en daarna verdeeld over de drie deelgebieden. Mensen ontlenen welvaart aan het bestaan en doorgeven aan toekomstige generaties van historische monumenten en landschappen. Dit komt tot uiting in het gedrag van burgers. Er worden bijvoorbeeld (historische) gebouwen gerestaureerd of er wordt geld gedoneerd voor de restauratie van historische gebouwen, zelfs als deze gebouwen niet persoonlijk bezocht worden. In deze KBA is getracht de bestaans- en verervingswaarde van de NHW in kaart te brengen middels een aparte enquête onder de Nederlandse bevolking. In bijlage 1 wordt uiteengezet hoe dit is gedaan. Een belangrijke opmerking hierbij is dat mensen in de enquête niet (direct) is gevraagd naar een betalingsbereidheid voor het voortbestaan van de NHW. Door mensen direct te bevragen is de kans op strategische antwoorden vrij groot. Door naar de voorkeuren tussen keuzesets (bestaande uit een aantal aspecten inclusief een prijskaartje) te vragen wordt de kans op dergelijk gedrag verminderd. De methode wordt veel toegepast in marketingonderzoeken en de bepaling van tijdwaardering van vervoer in Nederland. Kort samengevat kregen de respondenten in de enquête 16 x keuzes aangeboden zoals aangegeven in de volgende figuur (de respondenten waren zoals in bijlage 1 wordt toegelicht op de hoogte dat de keuzes van toepassing waren op de deelgebieden Rijnauwen-Vechten, Linieland en Lingekwartier/Diefdijk van de NHW).
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
Forten vervallen onherstelbaar
Geen van deze
Forten worden gerenoveerd
Forten verdwijnen
Aaneengesloten gebiedsexploita-
Aaneengesloten gebiedsexploi-
tie (in en rond de forten)
tatie (in het NHW gebied)
Verbeterde bereikbaarheid
Bereikbaarheid wordt niet verbeterd
Verbeterde bereikbaarheid
€ 10 extra belasting eenmalig
€ 0 extra belasting
€ 30 extra belasting eenmalig
Beperkte gebiedsexploitatie
De respondenten hoefden alleen een keuze te maken uit bovenstaande 3 alternatieven (of geen van de alternatieven). In elk van de toekomstbeelden is gevarieerd met de volgende opties voor de toekomst: •
Wat gebeurt er met de forten? (van verdwijnen tot renoveren);
•
Wat is het voorzieningenniveau? (van beperkte tot aaneengesloten gebiedsexploitatie);
•
Wat gebeurt er met de recreatieve ontsluiting? (blijft zoals het is of wordt sterk verbeterd);
•
Wat belastingmaatregel wordt doorgevoerd? (Investering uitgedrukt in eenmalige extra belasting in lopende jaar van € 0, € 10, € 20 of € 30)
In bijlage 1 wordt verder uiteengezet hoe de methodiek werkt en hoe de respondenten hebben gereageerd. Een belangrijke conclusie die daaruit kan worden getrokken is dat de respondenten relatief veel waarde hechten aan het voortbestaan van de NHW. Van de vier kenmerken van de plannen die hierboven worden genoemd is het relatieve belang van ’wat gebeurt er met de forten’ 60% als het gaat om het maken van een keuze door de respondenten. Het belang van de overige kenmerken is: 1
Belastingmaatregel 20%
2
Ontsluiting 11%
3
Gebiedsexploitatie 9%.
Respondenten worden dus in hun keuze veel sterker geleid door wat met de forten gebeurt dan wat er met de ontsluiting, exploitatie en belasting gebeurt. Als vervolgens naar operationalisatie van de forten wordt gekeken, dan scoort het korte termijn renoveren zeer positief en alle andere mogelijkheden zeer negatief.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
43
44 RECREATIEBATEN EN BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
Voor het vaststellen van de bestaans- en verervingswaarde is uiteindelijk gekeken hoe het projectalternatief scoort afgezet tegen verschillende belastingmaatregelen. Hieruit kan worden afgeleid dat gemiddeld elk huishouden in Nederland eenmalig € 9,18 euro over heeft voor het voortbestaan van de forten en het landschap van de NHW. Dit bedrag is vanwege de opzet van de enquête van toepassing op de drie deelgebieden Rijnauwen-Vechten, Linieland en Lingekwartier/Diefdijk tezamen. Deze uitkomst is niet gevoelig voor variatie in invalshoeken. Ook als via andere invalshoeken de resultaten van de enquête worden geanalyseerd, komen we steeds weer uit op een bedrag van circa € 9 euro per huishouden. De enquête is gebaseerd op een representatieve steekproef voor Nederland. Op grond van de 7.191.000 huishoudens (bron CBS 2008) in Nederland kunnen nu de baten worden berekend. Voor de drie deelgebieden tezamen komen deze uit op ruim € 66 miljoen. We veronderstellen deze baten gelijk voor de drie deelgebieden van de NHW. De bestaans- en verervingsbaten zijn dus € 22,0 miljoen per deelgebeid. De contante waarde bedraagt € 16,8 miljoen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
KKBA RIJNAUWEN-VECHTEN
5 KKBA Rijnauwen-Vechten In dit hoofdstuk worden de eerst effecten van het projectalternatief Rijnauwen – Vechten in kaart gebracht. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in kosten en baten. Vervolgens worden de kosten en baten samengevat in een KBA-overzicht.
5.1
Kosten
5.1.1
Investeringskosten De totale investeringsbehoefte van het projectalternatief ten opzichte van het nulalternatief is 52,4 miljoen euro. Per maatregel is in bijlage 2 een overzicht van de bijbehorende kosten en kwaliteiten opgenomen. De kosten in bijlage 2 zijn gebaseerd op redelijk gedetailleerde ramingen. Er is nog geen sprake geweest van ramingen op basis van bestekken, maar de ramingen kunnen gezien worden als op het niveau van schetsontwerp. In bijlage 2 wordt dit nader toegelicht. In onderstaande tabel staan de investeringskosten samengevat aan de hand van een aantal thema’s, is de uitvoeringsperiode weergegeven en is de contante waarde weergegeven ten behoeve van de KBA. Set van maatrege-
Totale kosten (mln.
len:
€ prijspeil 2007)
Contante Uitvoeringsperiode
Restauratie forten en vergroten beleefbaarheid forten
39,2
2009-2011
Recreatieve ontsluiting
11,4
2009-2011
Natuur en overig
1,8
2011-2014
Totaal
52,4
R I G O
R e s e a r c h
Waarde
48,6
e n
A d v i e s
B V
45
46 KKBA RIJNAUWEN-VECHTEN
De grootste kostenpost bestaat uit de renovatie van de forten (Lunetten, fort Vechten, ’t Hemeltje en overige forten en objecten). De kosten hiervan zijn € 39,2 miljoen. Hiervan komt € 25 miljoen voor rekening van de restauratie van fort Vechten plus de ontwikkeling tot Nationaal Informatiecentrum over de NHW. In de totale raming zitten ook de kosten voor het vergroten van de beleefbaarheid van de forten zoals het herstellen van schootsvelden, het zichtbaar maken van inundatieelementen en het herstellen van de groen- en waterstructuur. De kosten voor de recreatieve ontsluiting bedragen € 11,4 miljoen en omvatten o.a. de uitvoering van de gebiedsontsluiting van het gehele gebied, het realiseren van parkeerplaatsen bij de forten en het aanleggen van verbindende fiets- en wandelpaden. De derde kostenpost van € 1,8 miljoen bestaat voornamelijk uit de uitvoering van de waterlinie-inrichting. Dit is exclusief de kosten voor het realiseren van het ecologisch netwerk Rijnauwen-Vechten die ook al in het nulalternatief worden gemaakt (€ 7,95 miljoen). Rekening houdend met de uitvoeringsperiode bedraagt de contante waarde van alle maatregelen tezamen € 48,6 miljoen. 5.1.2
Onderhouds- en exploitatiekosten De onderhoudskosten maken onderdeel uit van de exploitatie(baten) van de forten. Deze komen daarom in paragraaf 4.2 aan bod. Dit geldt ook voor de exploitatiekosten van de forten.
5.2
Baten De volgende batenposten worden onderscheiden: •
Recreatiebaten
•
Vermeden herstelkosten forten
•
Baten groen/natuur
•
Verervingswaarde/bestaanswaarde
•
Bijdrage internationaal vestigingsklimaat
Hieronder worden deze batenposten toegelicht en inzichtelijk gemaakt. 5.2.1
Recreatiebaten Voor de berekening van de recreatiebaten wordt verwezen naar hoofdstuk 4, paragraaf 4.2. In de volgende tabel staan de uitkomsten voor de recreatiebaten als gevolg van de in hoofdstuk 4 aangegeven verdeling voor de drie deelgebieden nog eens weergegeven.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
KKBA RIJNAUWEN-VECHTEN
Type baten:
Rijnauwen-Vechten
Linieland
Lingekwartier/ Diefdijk
Totaal
Belevingswaarde: •
Jaarlijks
2.424.000
1.818.000
1.818.000
6.058.000
•
Eenmalig
1.514.000
1.136.000
1.136.000
3.786.000
Dagrecreatie (jaarlijks)
71.000
54.000
54.000
179.000
Verblijfsrecreatie (jaarlijks)
14.300
23.800
24.400
62.500
Conclusie Rijnauwen-Vechten Voor het deelgebied Rijnauwen-Vechten zijn de totale jaarlijkse recreatieve baten circa 2,5 miljoen euro. Het grootste deel daarvan wordt veroorzaakt door de toegenomen belevingswaarde. Verder is sprake van een eenmalige baat van 1,5 miljoen euro. In de KBA vertalen deze jaarlijkse baten zich tot de volgende contant gemaakte waarden:
5.2.2
Recreatiebaten
Contante waarde (miljoen euro)
Belevingsbaten
36,3
Dagrecreatie
1,0
Verblijfsrecreatie
0,2
Totale recreatiebaten:
37,5
Vermeden herstelkosten forten In het nulalternatief worden de forten op later tijdstip gerestaureerd, namelijk voordat onomkeerbare schade optreedt aan deze rijksmonumenten. Door het bureau BunkerQ is per fort of delen daarvan de huidige staat bepaald en is een inschatting gemaakt van het moment dat onomkeerbare schade11 dreigt en welke kosten dan gemaakt dienen te worden om de forten te renoveren. Deze kosten worden gezien als de minimum instandhoudingplicht. Het gaat alleen om de restauratiekosten van het fort en niet de kosten voor het ondernemersrijp maken van de forten. Deze laatste kosten zijn wel meegenomen in het projectalternatief. Hieronder is voor de forten in het gebied Lingekwartier-Diefdijk aangegeven wat de huidige staat is, hoeveel jaar het duurt tot onomkeerbare schade dreigt op te treden en welke kosten gemaakt dienen te worden om de forten dan te restaureren.
voetnoot 11
Onomkeerbare schade is een breed begrip. BunkerQ heeft de staat van de forten beoordeeld volgens de classificaties goed, redelijk, matig, slecht en zeer slecht. De classificatie zeer slecht is gebruikt voor het moment van onomkeerbare schade. In sommige gevallen betekent deze classificatie dat een fort of deel daarvan dreigt in te storten.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
47
48 KKBA RIJNAUWEN-VECHTEN
Het gaat in de tabel om gewogen gemiddelden per fort. In bijlage 3 zijn de kosten gespecificeerd per onderdeel van de verschillende forten (inclusief de forten voor de projectgebieden Linieland en Lingekwartier-Diefdijk). Jaren tot onomkeerbare schade
Kosten Euro)
Fort
Huidige staat
Vechten
Matig
15
17,3
Hemeltje
Matig
15
4,0
(mln.
Contante waarde
Lunetten: •
Lunet I
Matig
15
2,4
•
Lunet II
Matig
15
1,9
•
Lunet III
Matig
15
1,6
•
Lunet IV
Matig
15
1,5
Totaal
28,7
18,9
De contante waarde van deze kosten bedraagt € 18,9 miljoen. 5.2.3
Baten groen/natuur Natuurontwikkeling speelt een belangrijke rol in het gebied. Zo liggen er claims op het gebied vanuit de Ecologische Hoofdstructuur. Voor de Ecologische Hoofdstructuur ligt er een opgave van 180 hectare. Omdat deze 180 hectare in zowel het nulals het projectalternatief uitgevoerd moeten worden, levert dit voor deze kostenbatenanalyse geen extra baten als gevolg van bijvoorbeeld voedselopbrengsten, oppervlaktewaterzuivering, erosiebestrijding of bescherming tegen klimaatverandering op, ondanks dat er in het projectalternatief meer wordt geïnvesteerd in deze 180 hectare natuurgebied voor de waterlinie-inrichting. Maar omdat dat geen extra natuur oplevert, zorgt dit ook niet voor een extra baat.
5.2.4
Verervingswaarde/bestaanswaarde Voor de bestaans- en ververingsbaten wordt verwezen naar hoofdstuk 4, paragraaf 4.3. De bestaans- en verervingsbaten van Rijnauwen-Vechten zijn € 22,0 miljoen. De contante waarde bedraagt € 16,8 miljoen.
5.2.5
Bijdrage internationaal vestigingsklimaat: Zoals in paragraaf 2.2 is beschreven wordt de Nieuwe Hollandse Waterlinie gezien als een militair-historisch fenomeen van internationale betekenis en heeft ook artefacten die op dezelfde schaal meedoen in de zich ontwikkelende metropool. Aanwezigheid van een dergelijk structurerend gegeven onderscheidt de Randstad nu al van andere stedelijke agglomeraties, ook internationaal gezien. De Randstad en Nederland moeten zich, met dit soort “eigen” landschappelijke middelen, onderscheiden van concurrenten als Kopenhagen, Stockholm, München, etcetera.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
KKBA RIJNAUWEN-VECHTEN
Er treedt door het project dus mogelijk een baat op in de vorm van een bijdrage aan het internationaal vestigingsklimaat. Zonder nader gedetailleerd onderzoek is het echter onmogelijk om met enige zekerheid te zeggen of de NHW daadwerkelijk bijdraagt aan het internationale vestigingsklimaat en is het nog lastiger om te bepalen hoe groot deze bijdrage is. Uit diverse onderzoeken naar belangrijke vestigingsplaatsfactoren voor internationale bedrijvigheid is wel bekend dat een fraaie en ‘bijzondere’ leefomgeving mee kan spelen in de besluitvorming, maar dat dit altijd van ondergeschikt belang is ten opzichte van factoren als de arbeidsmarktomstandigheden (zoals beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel) en flexibiliteit van arbeidscontracten, de verhouding tussen kosten en kwaliteit van vastgoed, de aanwezigheid van voldoende dienstverleners, bereikbaarheid (mainport Schiphol) en imago (bijvoorbeeld van de Zuidas). Aan dit laatste aspect zou een NHW natuurlijk kunnen bijdragen. Er is daarom voor gekozen om de bijdrage aan het internationale vestigingsklimaat als positieve PM-post in de KBA op te nemen.
5.3
Uitkomsten KBA Rijnauwen-Vechten
5.3.1
Uitgangspunten In de KBA zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
5.3.2
•
Het project wordt uitgevoerd in de periode 2009-2014 (bouwfase). Tussen 2009 en 2011 worden de forten gerenoveerd en de ontsluiting van het gebied aangepakt. Alle maatregelen die te maken hebben met ingreep in de natuur zijn gepland tussen 2011 en 2014.
•
De baten treden op na de uitvoeringsperiode. Afhankelijk van de type baat is dit vanaf 2012 of 2015. De natuurbaten bijvoorbeeld treden pas op vanaf 2015 omdat dan pas de uitvoeringsperiode voor ingrepen in de natuur is afgerond.
•
Voor de kosten is conform de landelijke spelregels gerekend met een discontovoet van 2,5%. Voor de baten komt daarbij een risico-opslag van 3%.
•
Daar waar relevant is uitgegaan van een gemiddelde economische groei. Op basis van de vier CBP-scenario’s is gerekend met een groei van het BBP per hoofd van 1,43%.
Resultaten KKBA Rijnauwen-Vechten In de volgende tabel zijn de uitkomsten van de KKBA Rijnauwen-Vechten samengevat.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
49
50 KKBA RIJNAUWEN-VECHTEN
De KBA Rijnauwen-Vechten leidt dus tot een positief saldo van € 24,6 miljoen, exclusief de PM-posten de belevingsbaten van bestaande bezoekers en voor het vestigingsklimaat. De totale kosten komen uit op € 48,6 miljoen en de totale baten op € 73,2 miljoen. Meer dan de helft van de baten wordt bepaald door de recreatiebaten, waarbij de belevingsbaten verreweg het grootste deel van de totale recreatiebaten uitmaken. De vermeden herstelkosten van de forten zijn goed voor 26% van de baten en de bestaans- en verervingswaarde maken 23% van de totale baten uit. 5.3.3
Gevoeligheidsanalyse In deze paragraaf wordt ingegaan op de onzekerheden die spelen bij de uitkomsten van de KKBA. Voor de investeringskosten, vermeden herstelkosten en de verervingsbaten geldt dat deze redelijk zeker zijn vastgesteld en dat er in ieder geval geen aannames zijn gedaan waar grote onzekerheid over bestaat. Voor RijnauwenVechten zitten de onzekerheden vooral in de recreatiebaten (zie hoofdstuk 4). De volgende gevoeligheden spelen hierbij: •
Er is uitgegaan van een toename van de bezoekfrequentie van bezoekers van 1,6 naar 1,9; o
Indien de bezoekfrequentie op 1,6 wordt gehouden dan daalt het totale saldo van de KBA met € 4,7 miljoen tot € 19,9 miljoen
o
Indien de bezoekfrequentie wordt gesteld op 2,2 dan stijgt het totale saldo van de KBA met € 4,7 miljoen tot € 29,3 miljoen.
•
Voor de belevingsbaten geldt dat is uitgegaan van een gemiddelde autobezetting van 2,5. We verwachten dat het in ieder geval niet hoger is. Een gebruikelijk kengetal voor de autobezetting voor recreatief verkeer is 1,6. Bij deze bezettingsgraad stijgt het totale saldo van de KBA met € 7,7 miljoen tot € 32,3 miljoen.
•
Voor de belevingsbaten is in de reiskostenmethode er van uitgegaan dat de recreanten in het nulalternatief ¾ van de kosten zouden maken om te recreëren.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
KKBA RIJNAUWEN-VECHTEN
o
Indien recreanten in het nulalternatief precies dezelfde afstand zouden af leggen naar een alternatief recreatiegebied dan zouden de belevingsbaten voor een groot deel komen te vervallen. Het saldo van de KBA zou dan zelfs licht negatief uitkomen op - € 3,3 miljoen
o
Indien de recreanten in het nulalternatief slechts de helft van de afstand zouden af leggen naar een alternatief recreatiegebied dan zouden de belevingsbaten sterk stijgen. Het saldo van de KBA zou dan uitkomen op € 52,4 miljoen
•
Voor de overige recreatiebaten (de uitgaven) tenslotte is uitgegaan van een 50% verdelingseffect. Indien het om een 100% verdelingseffect zou gaan dan zouden de totale baten dalen tot € 23,4 miljoen. Indien het verdelingseffect 0% zou zijn dan stijgen de totale baten tot € 25,9 miljoen.
Verreweg de grootste gevoeligheid zitten dus in belevingsbaten, namelijk de onzekerheid omtrent het gedrag van de bezoekers in het nulalternatief; waar zouden de bezoekers aan de NHW gaan recreëren in het nulalternatief? 5.3.4
Actoranalyse In deze laatste paragraaf wordt gekeken hoe de verdeling van de kosten en baten is als naar de verschillende stakeholders wordt gekeken. We onderscheiden in deze KKBA de volgende stakeholders: overheid, recreanten, exploitanten en de huidige en toekomstige burgers (i.v.m. verervingswaarde). Onderstaande tabel geeft een verdeling van de kosten en baten over deze stakeholders weer. Stakeholder Overheid
Kosten in € mln. (%)
Baten in € mln. (%)
48,6 (100%)
Recreanten
Toelichting
18,9 (25,8%)
Baten: vermeden herstelkosten forten
36,2 (49,5%)
Belevingsbaten
Exploitanten
1,3 (1,7%)
Uitgaven verblijfsen dagrecreatie
Huidige en toekomstige burgers
16,8 (23,0)
Bestaans- en verervingsbaten
Totaal
48,6 (100%)
73,2 (100%)
Alle kosten komen dus bij de overheid uit. De baten komen voor bijna de helft uit bij de recreanten en voor nog eens bijna een kwart bij de huidige en toekomstige burgers.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
51
KKBA LINIELAND
6 KKBA Linieland In In dit hoofdstuk worden de eerst effecten van het projectalternatief Linieland in kaart gebracht. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in kosten en baten. Vervolgens worden de kosten en baten samengevat in een KBA-overzicht.
6.1
Kosten
6.1.1
Investeringskosten De geraamde kosten voor uitvoering van de opgenomen maatregelen voor Linieland worden geraamd op ruim 70 miljoen euro. Dit is inclusief een aantal grondverwervingen en de aankoop van 50 hectare grond in het nulalternatief. In bijlage 4 is een gedetailleerd overzicht opgenomen van de gedetailleerde maatregelen opgenomen en hierbij is voor zover mogelijk eveneens een inschatting gemaakt van de kosten van de maatregel en van de kwaliteiten die daarmee worden gerealiseerd. De kosten in bijlage 4 zijn gebaseerd op redelijk gedetailleerde ramingen. Er is nog geen sprake geweest van ramingen op basis van bestekken, maar de ramingen kunnen gezien worden als op niveau van schetsontwerp.
In de volgende tabel staan de investeringskosten samengevat aan de hand van een aantal thema’s, is de uitvoeringsperiode weergegeven en is de contante waarde weergegeven ten behoeve van de KBA. Hierbij is het projectalternatief afgezet tegen het nulalternatief en is de grondverwerving buiten beschouwing gelaten.12
voetnoot 12
In een MKBA hoort grondverwerving niet te worden opgenomen. Hier is sprake van verdeling van gelden.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
53
54 KKBA LINIELAND
Set van maatregelen:
Totale kosten (mln. € prijspeil 2007)
Restauratie forten en vergroten be-
13,2
2009-2011
Recreatieve ontsluiting
23,7
2009-2011
Natuur en overig
14,1
2011-2014
Totaal
51,0
Uitvoeringsperiode
Contante Waarde
leefbaarheid forten
46,6
De kosten van de renovatie van de forten (Everdingen en Honswijk) en overige objecten hiervan zijn € 13,2 miljoen. In de totale raming zitten ook de kosten voor het vergroten van de beleefbaarheid van de forten zoals terreininrichting. De grootste kostenpost komt ten laste van de recreatieve ontsluiting en bedraagt € 23,7 miljoen. De grootste kostenposten bestaan uit de aanleg van de brug over het Amsterdams Rijnkanaal en de aanleg van nieuwe fietspaden in het gebied (beide maatregelen kosten € 8 miljoen). Andere grote kostenposten zijn de aanleg van inundatiepaden (€ 3 miljoen) en de aanleg van wandelpaden (€ 2 miljoen). De kosten voor de natuurontwikkeling zijn € 14,1 miljoen (exclusief grondverwerving). De helft daarvan is bestemd voor de inrichting van 300 hectare natte natuurontwikkeling en inundatievelden. De overige kosten zijn bestemd voor landinrichting en recreatieve inrichting van het landschap. Rekening houdend met de uitvoeringsperiode bedraagt de contante waarde van alle maatregelen tezamen € 46,6 miljoen. 6.1.2
Onderhouds- en exploitatiekosten De onderhoudskosten maken onderdeel uit van de exploitatie(baten) van de forten. Deze komen daarom in paragraaf 4.2 aan bod. Dit geldt ook voor de exploitatiekosten van de forten.
6.1.3
Kosten vermindering landbouwproductie In het projectalternatief wordt 300 hectare landbouwgrond aangekocht ten behoeve van de natte natuurontwikkeling. In het nulalternatief is sprake van aankoop van 50 hectare landbouwgrond. Het verschil tussen project- en nulalternatief is dus de aankoop van 250 hectare landbouwgrond. Deze maatregelen leidt tot een verminderde landbouwproductie voor een gebied van 250 hectare. Het aankoopbedrag van de landbouwgrond is als maatstaf gekozen voor het effect op de landbouwproductie. In het bedrag dat aan boeren is betaald is het verlies aan opbrengsten als gevolg van verminderde landbouwproductie verdisconteerd.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
KKBA LINIELAND
Voor de aankoop van 250 hectare landbouwgrond is een bedrag van € 17,5 miljoen opgenomen (zie bijlage 3). Dit komt overeen met € 7/m2. Bij dit aankoopbedrag zit echter al een speculatiewinst voor de grondeigenaar. Een reële prijs voor landbouwgrond in dit gebied bedraagt € 5/m2 (bron: Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden). De totale kosten van de vermindering van de landbouwgrond komen hiermee uit op € 12,5 miljoen. De contante waarde van dit effect is € 11 miljoen.
6.2
Baten De volgende batenposten worden onderscheiden: •
Recreatiebaten
•
Vermeden herstelkosten forten
•
Baten waterbeheer/veiligheid
•
Baten groen/natuur
•
Woongenot bestaande en nieuwe bewoners
•
Reistijdbaten bewoners
•
Vermeden verrommeling landschap
•
Verervingswaarde/bestaanswaarde
•
Bijdrage internationaal vestigingsklimaat
Hieronder worden deze batenposten toegelicht en inzichtelijk gemaakt. 6.2.1
Recreatiebaten Voor de berekening van de recreatiebaten wordt verwezen naar hoofdstuk 4, paragraaf 4.2. In de volgende tabel staan de uitkomsten voor de recreatiebaten als gevolg van de in hoofdstuk 4 aangegeven verdeling voor de drie deelgebieden nog eens weergegeven.
Type baten:
Rijnauwen-Vechten
Linieland
Lingekwartier/ Diefdijk
Totaal
Belevingswaarde: •
Jaarlijks
2.424.000
1.818.000
1.818.000
6.058.000
•
Eenmalig
1.514.000
1.136.000
1.136.000
3.786.000
Dagrecreatie (jaarlijks)
71.000
54.000
54.000
179.000
Verblijfsrecreatie (jaarlijks)
14.300
23.800
24.400
62.500
Conclusie Linieland Voor het deelgebied Linieland komen de totale jaarlijkse recreatieve baten uit op circa 1,9 miljoen. Het grootste deel daarvan wordt veroorzaakt door de toegenomen belevingswaarde. Verder is sprake van een eenmalige baat van € 1,4 miljoen. In de KBA vertalen deze jaarlijkse baten zich tot de volgende contant gemaakte waarden:
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
55
56 KKBA LINIELAND
6.2.2
Recreatiebaten
Contante waarde (miljoen euro)
Belevingsbaten
27,2
Dagrecreatie
0,8
Verblijfsrecreatie
0,3
Totale recreatiebaten:
28,3
Vermeden herstelkosten forten In het nulalternatief worden de forten op later tijdstip gerestaureerd, namelijk voordat onomkeerbare schade optreedt aan deze rijksmonumenten. Door het bureau BunkerQ is per fort of delen daarvan de huidige staat bepaald en is een inschatting gemaakt van het moment dat onomkeerbare schade13 dreigt en welke kosten dan gemaakt dienen te worden om de forten te renoveren. Deze kosten worden gezien als de minimum instandhoudingplicht. Het gaat alleen om de restauratiekosten van het fort en niet de kosten voor het ondernemersrijp maken van de forten. Deze laatste kosten zijn wel meegenomen in het projectalternatief. Hieronder is voor de forten in het gebied Linieland aangegeven wat de huidige staat is, hoeveel jaar het duurt tot onomkeerbare schade dreigt op te treden en welke kosten gemaakt dienen te worden om de forten of delen daarvan dan te restaureren. Het gaat in de tabel om gewogen gemiddelden per fort. In bijlage 3 zijn de kosten gespecificeerd per onderdeel van de verschillende forten (inclusief de forten voor de projectgebieden Rijnauwen-Vechten en Lingekwartier-Diefdijk).
Jaren tot onomkeerbare schade
Kosten Euro)
Fort
Huidige staat
Everdingen
Redelijk Matig
tot
17
9,2
Honswijk
Matig slecht
tot
9
11,6
Totaal
(mln.
Contante waarde
20,8
14,6
De contante waarde van deze kosten is € 14,6 miljoen.
voetnoot 13
Onomkeerbare schade is een breed begrip. BunkerQ heeft de staat van de forten beoordeeld volgens de classificaties goed, redelijk, matig, slecht en zeer slecht. De classificatie zeer slecht is gebruikt voor het moment van onomkeerbare schade. In sommige gevallen betekent deze classificatie dat een fort of deel daarvan dreigt in te storten.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
KKBA LINIELAND
6.2.3
Baten waterbeheer/veiligheid In het projectalternatief is sprake van 300 hectare natte natuurontwikkeling. De kosten hiervan zijn opgenomen in paragraaf 6.1. Deze natte natuurontwikkeling leidt er ook toe dat in het projectalternatief wordt voldaan aan de norm waterberging voor het Eiland van Schalkwijk. Dit leidt tot een baat van verminderde schade voor wateroverlast. Deze mag echter niet aan het projectalternatief worden toegekend omdat ook in het nulalternatief aan de norm voor waterberging moet worden voldaan. In het nulalternatief dienen daarom ook kosten te worden gemaakt om aan de waterbergingsnorm te voldoen. In het nulalternatief is geen sprake van inrichting van 300 hectare natuur, maar is om aan de norm te voldoen extra open water nodig. Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft aangegeven dat de wateropgave (d.w.z. verplichting om aan landelijke normen voor wateroverlast te voldoen) op het Eiland van Schalkwijk 9.000 m3 bedraagt. Dit bergingstekort is geheel gelegen in de polder Blokhoven. Uitgaande van een acceptabele peilstijging van 40 cm is in dit gebied 2,25 ha extra open water nodig om dit bergingstekort op te lossen. Hierbij is het niet noodzakelijk om extra kunstwerken te plaatsen om het water in de bekken terecht te laten komen. Het realiseren van het extra open watergebied is in dit geval afdoende. Hiermee zijn volgens het Hoogheemraadschap de volgende kosten gemoeid: •
€ 5 per m2 voor de aankoop van landbouwgrond
•
€ 2,5 per m2 voor de aanleg van het open water gebied
De totale kosten die in het nulalternatief worden gemaakt voor deze maatregel komen hiermee uit op bijna € 170.000. Deze kosten kunnen als baat worden toegekend aan het projectalternatief. Deze uitgespaarde kosten hebben alleen betrekking op het aspect waterbeheer/veiligheid. De uiteindelijke baten van de investering in 300 hectare natte natuurontwikkeling zijn uiteraard veel breder en vertalen zich onder meer in de recreatiebaten (zie hoofdstuk 4) en baten voor groen en natuur (volgende paragraaf). 6.2.4
Baten groen/natuur De nieuwe structuur als gevolg van het projectalternatief betekent ook vanuit het oogpunt van ecologie een verrijking. In het projectalternatief worden 300 hectare extra natuur ingericht. In de huidige situatie is landbouw de dominante vorm van ruimtegebruik. In het projectalternatief zullen de 300 hectare ingericht worden als bloemrijk grasland en moeras. Landbouw zal ook in de toekomst een bijdrage kunnen leveren aan de exploitatie van dit gebied, al zal dit plaatselijk minder intensief zijn, gedeeltelijk anders georiënteerd (verbreding) en in combinatie met landschapsbeheer. Dit gebied zal een functie krijgen als groene long voor de regio Utrecht. Het vernatten van de komgronden en het herstel van het historische beplantingspatroon betekent een aanzienlijke verrijking van de ecologische structuur. Kilometers nieuwe houtsingels, heggen en knotbomenrijen worden toegevoegd. Deze bieden een uitstekend leefmilieu voor zangvogels, zoogdieren, insecten en vlinders. De natte inundatiegebieden krijgen ecologische betekenis voor soorten van natte
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
57
58 KKBA LINIELAND
graslanden, oeverzones en moerassen. Er ontstaat een duurzaam leefgebied voor weide- en moerasvogels. Sloten en watergangen worden verbreed en aan elkaar gekoppeld. Zo ontstaan betere leefomstandigheden voor waterplanten en vissen. Met een aangepast waterbeheer en minder bemesting zal de waterkwaliteit aanmerkelijk toenemen. Daarnaast wordt in het projectalternatief gezorgd voor een ecologische verbindingszone. Zo zijn de bermstroken van de spoorlijn botanisch waardevol. Deze zijn daarom in het Natuurgebiedsplan Kromme Rijngebied van de provincie Utrecht aangewezen als ecologische verbindingszone voor soorten van overjarig rietland, nat soortenrijk grasland en droog soortenrijk grasland. Ook het Inundatiekanaal, de Schalkwijkse Wetering, de bermsloten van de A27 en een deel van de oever van het Amsterdam-Rijnkanaal zijn aangewezen als ecologische verbindingszone, voor soorten van overjarig rietland en nat soortenrijk grasland. Voor deze ecologische verbindingen kunnen binnen een zoekzone van circa 200 meter breed nieuwe natuurelementen worden aangelegd, voor een totaal van circa 25 hectare. De 300 hectare ingerichte natuur zorgen voor een aantal welvaartseffecten. Er zullen namelijk een aantal extra baten ontstaan, bijvoorbeeld door voedselopbrengsten (paddenstoelen, bessen en bramen), oppervlaktewaterzuivering door afbraak van nitraten en fosfaten, erosiebestrijding (vermeden baggerkosten) en bescherming tegen klimaatverandering (vastleggen van kooldioxide). Het exact bepalen van deze welvaartsbaten in euro’s is vrij lastig en hangt af van het type natuur. Er is daarom voor gekozen om de natuurbaten als positieve PM post mee te nemen in de KBA. 6.2.5
Woongenot bestaande en nieuwe bewoners In het nulalternatief vinden geen extra ingrepen in de natuur plaats en wordt het landschap niet verfraaid. In het projectalternatief gebeurt dit wel en dit leidt tot positieve effecten voor circa 150 bestaande woningen in het landschap14 en 500 nieuw te bouwen woningen. Zowel in het nul- als projectalternatief is er sprake van beperkte woningbouw, met name op het eiland van Schalkwijk. Dit ligt bestuurlijk nog niet vast, maar tijdens het opstellen van de MKBA lag woningbouw wel in de lijn der verwachting. In deze MKBA is samen met de projectgroep NHW de aanname gedaan dat er 500 woningen zullen worden gebouwd in de komende 20 jaar. In het vervolgtraject, in de zogenaamde samenwerkingsagenda tussen gemeente en provincie, zal deze opgave verder worden uitgewerkt. De locatie van de nieuwe woningen en het aantal woningen is gelijk gesteld in het project- en nulalternatief, maar er is sprake van een verschillende woonomgeving. In het projectalternatief wordt aangesloten bij de ingrepen in het landschap. Op dit moment zijn in de gebiedsvisie Linieland de volgende mogelijke type woonmilieus voorzien:
voetnoot 14
Het gaat hierbij dus niet om woningen in de kernen, maar in de linten op het eiland van Schalkwijk.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
KKBA LINIELAND
•
Boomgaardwonen. In Lintdorp Tull en ’t Waal en aan de Lekdijk. Vrijstaande woningen (kavels van 400-500 m2). Voortuinen zijn georiënteerd op een boomgaard.
•
Veldcluster; gaat uit van open veld (gras of veldbloemen) aan de Lekdijk. Aan weerzijden van het veld rij vrijstaande of 2 onder 1 kap woningen.
•
Lintwonen; woningen met vrij uitzicht over agrarisch land. Houten huizen van maximaal 3 bouwlagen, sommige geschakeld in korte rijtjes, andere vrijstaand. Kavels van 250 m2 tot 800 m2.
•
Bosvilla’s. Laagraven en Schalkwijk. In Schalkwijk bosblokken van 10-15 ha. In Laagraven grotere bosblokken. 3-5 woningen/ ha. Ontsluiting door middel van halfverharde bospaden.
•
Woonsingels in polderlandschap. Serie bebouwde stroken en beplante lanen. Elk cluster bevat 1 of 2 grotere grasvelden. Woningen uitzicht op open polderlandschap. Kavels 450 tot 600 m2.
•
Nieuwe dorpen. Op eiland van schalkwijk. Dorpen ter grootte van ongeveer 16 tot 18 ha (vergelijkbaar met het dorp Everdingen. Losse setting van woningen, veelheid van woningtypen, groene tussenruimtes en centraal dorpspleintje. 20 woningen / ha (340 woningen per dorp).
Aangezien er nog onzekerheid is over de exacte invulling van de woningbouw in het projectalternatief dient hierover een aanname te worden gedaan. In de MKBA kiezen we voor de volgende woonmilieus, aantallen en fasering: Woonmilieu
Aantal woningen
Fasering (bouwperiode)
Boomgaardwonen
30
2010
Veldcluster
70
2011-2012
Lintwonen
100
2013-2016
Bosvilla’s
100
2017-2020
Woonsingels
200
2021-2026
Om de baten van het projectalternatief ten opzichte van het nulalternatief te bepalen dienen de volgende twee effecten te worden bepaald: 1
effect op de woningwaarde van de 150 bestaande woningen.
2
effect op de woningwaarde van de 500 woningen nieuwe woningen.
Voor de berekening van de woningwaarden is gebruik gemaakt van een RIGOdatabase met daarin verkoopwaarden van woningen in heel Nederland en van informatie van de gemeente Houten. Als referentie kiezen we de verkoopwaarden van woningen op het eiland van Schalkwijk. De gemiddelde waarde van de woningen is vastgesteld op circa € 350.000. Deze waarde kan als referentie worden gebruikt voor de bestaande woningen in het nulalternatief. De vraag is nu welke
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
59
60 KKBA LINIELAND
effect ten aanzien van de waarde de bestaande woningen zal optreden als gevolg van het verfraaien van het landschap. Er zijn in Nederland diverse hedonische prijsstudies uitgevoerd om de meerwaarde van een fraaiere woonomgeving met uitzicht op groen of water te bepalen: •
In ‘Kentallen Waardering Natuur, Water, Bodem en Landschap (Ministerie van LNV, 2006) wordt een gemiddeld 9% gehanteerd op basis van de uitkomsten van verschillende studies uit de tweede helft jaren negentig.
•
Een recentere studie ‘De invloed van groen en water op de transactieprijzen van woningen’ (Alterra, 2004), komt tot 12% voor woningen met een vrij uitzicht.
•
Planeconomen van de gemeente Houten zelf hebben aangegeven dat in dit gebied 10 tot 15% meerwaarde van woningen in een fraaie leefomgeving te verwachten.
Voor de 150 bestaande woningen geldt echter dat deze al (deels) een vrij uitzicht hebben. Door de maatregelen in het projectalternatief zal het vrije uitzicht alleen nog iets mooier worden. De inschatting is daarom dat het effect op de woningwaarde ons inziens beperkter zal zijn. Wij gaan uit van een waardestijging van 5%. Hierbij houden we ook rekening met de vermeden verrommeling van het landschap (zie paragraaf 6.2.7). Voor de 150 bestaande woningen leidt dit tot een eenmalige baat van 2,6 miljoen. De contante waarde hiervan is € 1,8 miljoen. Voor de 500 nieuwe woningen kan eveneens een dergelijke berekening worden gemaakt. Alle woningen in bovenstaande tabel hebben gemeen dat ze buiten de bebouwde kom worden gebouwd en dat er sprake is van een mooi of vrij uitzicht (boomgaarden, open grasvelden/polderlandschap, agrarisch land en bosomgeving). Maar ook in het nulalternatief zullen ze in het open landschap van het eiland van Schalkwijk worden gebouwd, al zal in dat geval er geen sprake zijn van een verfraaid landschap en mogelijk wel van verrommeling (zie paragraaf 6.2.7). Ook voor deze woningen is daarom uitgegaan van een waardestijging van 5%. Volgens de gemeente Houten kunnen we voor de nieuwe woningen weer uitgaan van een gemiddelde waarde van circa 350.000 euro. De baten van de waardestijging liggen rond de € 17.500 per woning. Rekening houdend met de bouwfasering bedraagt de contante waarde van deze baten € 4,8 miljoen. De totale baten voor de bestaande en nieuwe bewoners komen dus uit op € 6,6 miljoen. 6.2.6
Reistijdbaten bewoners Door de aanleg van de fietsverbinding Plofsluis langs de A27 treden er reistijdbaten op voor woon-werk forenzen die op de fiets naar het werk gaan. Uit het verkeersmodel regio Utrecht blijken de volgende effecten op te treden: •
Voor 1800 bestaande fietsende woon-werk forenzen uit het gebied treedt een gemiddelde afstandverkorting op van 3,6 km (1,8 km heen en 1,8 km terug).
•
Het aantal fietsende woon-werk forenzen neemt met 100 toe.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
KKBA LINIELAND
De Value of Time (reistijdwaardering) voor woon-werk verkeer ligt rond de € 8,10 in 2007 en loopt op tot circa € 12,0 in 2040 (gemiddelde van de vier CPB-scenario’s voor vervoermiddel bus en tram. Bron: AVV). Op grond van een gemiddelde fietssnelheid van 18 km/uur kunnen nu de reistijdbaten van de aanleg van de nieuwe fietsverbinding worden berekend. De afstandverkorting leidt tot 12 minuten reistijdwinst en dus tot een baat van € 1,62 per fietser (prijspeil 2007). Voor de 100 nieuwe fietsers dient de rule of half15 te worden toegepast en leiden de baten tot € 0,81 per fietser. De baten komen hiermee uit op: •
Bestaande fietsers: 1800 x € 1,62 = € 2.916 euro per dag. Op jaarbasis komt dit uitgaande van 220 werkdagen neer op € 642.000.
•
Nieuwe fietsers: 100 x (€ 1,62 x 0,5) = € 81 euro. Op jaarbasis gaat het om € 17.820 euro.
•
De totale jaarlijkse baten zijn dus circa € 660.000 (prijspeil 2007).
De contante waarde bedraagt € 12,9 miljoen. 6.2.7
Vermeden verrommeling landschap Indien het projectalternatief niet wordt uitgevoerd dreigt in het nulalternatief het landschap (verder) te verrommelen. In de afgelopen jaren is gebleken dat projectgebied onder druk staat. Door de afname van landbouwactiviteiten zijn alternatieve functies in de plaats gekomen. Zo zijn er bijvoorbeeld loodsen verschenen bij de boerderijen voor de opslag van caravans e.d. In het projectalternatief kan de verrommeling van het landschap worden tegengegaan. Dit is een baat voor het projectalternatief. Deze baat vertaalt zich echter (deels) in een aantal van de andere batenposten, namelijk de recreatiebaten (zie paragraaf 6.2.1), het woongenot van bewoners (zie paragraaf 6.2.5) en de verervingwaarde (paragraaf 6.2.8.). De vermeden verrommeling van het landschap wordt daarom alleen als PM-post meegenomen. In feite zijn de baten van het project groter dan in de KBA is te zien, omdat het nulalternatief ongunstiger zou kunnen uitpakken dan is verondersteld. Voor de overzichtelijkheid zijn deze baten als één PM post vermeld.
6.2.8
Verervingswaarde/bestaanswaarde Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 4, paragraaf 4.3 en bijlage 3. De bestaans- en verervingsbaten van Linieland zijn € 22,0 miljoen. De contante waarde bedraagt € 16,8 miljoen.
6.2.9
Bijdrage internationaal vestigingsklimaat Zoals in paragraaf 2.2 is beschreven wordt de Nieuwe Hollandse Waterlinie gezien als een militair-historisch fenomeen van internationale betekenis en heeft ook artefacten die op dezelfde schaal meedoen in de zich ontwikkelende metropool. Aanwezigheid van een dergelijk structurerend gegeven onderscheidt de Randstad nu al van andere stedelijke agglomeraties, ook internationaal gezien. De Randstad
voetnoot 15
Deze halveringsregel houdt een benadering van de baten in voor extra gegenereerd verkeer als gevolg van de verbetering van de ontsluiting van een gebied.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
61
62 KKBA LINIELAND
en Nederland moeten zich, met dit soort ‘eigen’ landschappelijke middelen, onderscheiden van concurrenten als Kopenhagen, Stockholm, München etc. Er treedt door het project dus mogelijk een baat op in de vorm van een bijdrage aan het internationaal vestigingsklimaat. Zonder nader gedetailleerd onderzoek is het echter onmogelijk om met enige zekerheid te zeggen of de NHW daadwerkelijk bijdraagt aan het internationale vestigingsklimaat en is het nog lastiger om te bepalen hoe groot deze bijdrage is. Uit diverse onderzoeken naar belangrijke vestigingsplaatsfactoren voor internationale bedrijvigheid is wel bekend dat een fraaie en ‘bijzondere’ leefomgeving mee kan spelen in de besluitvorming, maar dat dit altijd van ondergeschikt belang is ten opzichte van factoren als de arbeidsmarktomstandigheden (zoals beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel) en flexibiliteit van arbeidscontracten, de verhouding tussen kosten en kwaliteit van vastgoed, de aanwezigheid van voldoende dienstverleners, bereikbaarheid (mainport Schiphol) en imago (bijvoorbeeld van de Zuidas). Aan dit laatste aspect zou een NHW natuurlijk kunnen bijdragen. Er is daarom voor gekozen om de bijdrage aan het internationale vestigingsklimaat als positieve PM-post in de KBA op te nemen.
6.3
Uitkomsten KBA Linieland
6.3.1
Uitgangspunten In deze KBA zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
6.3.2
•
Het project wordt uitgevoerd in de periode 2009-2014 (bouwfase). Tussen 2009 en 2011 worden de forten gerenoveerd en de ontsluiting van het gebied aangepakt. Alle maatregelen die te maken hebben met ingreep in de natuur zijn gepland tussen 2011 en 2014.
•
De baten treden op na de uitvoeringsperiode. Afhankelijk van de type baat is dit vanaf 2012 of 2015. De natuurbaten bijvoorbeeld treden pas op vanaf 2015 omdat dan pas de uitvoeringsperiode voor ingrepen in de natuur is afgerond.
•
Voor de kosten is conform de landelijke spelregels gerekend met een discontovoet van 2,5%. Voor de baten komt daarbij een risico-opslag van 3%.
•
Daar waar relevant is uitgegaan van een gemiddelde economische groei. Op basis van de vier CBP-scenario’s is gerekend met een groei van het BBP per hoofd van 1,43%.
Resultaten KKBA Linieland In de volgende tabel zijn de uitkomsten van de KKBA Linieland samengevat.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
KKBA LINIELAND
De KBA Linieland leidt dus tot een positief saldo van € 21,8 miljoen, exclusief de positieve PM-post voor de belevingsbaten bestaande bezoekers, natuur, vermeden verrommeling landschap en het vestigingsklimaat. De totale kosten komen uit op € 57,6 miljoen en bestaan voor 81% uit de investeringskosten en voor 19% uit de kosten als gevolg van verminderde landbouwproductie. De totale baten komen uit op € 79,4 miljoen. Deze zijn als volgt opgebouwd (in volgorde van belang):
6.3.3
•
Recreatiebaten: 36% (hoofdzakelijk belevingsbaten)
•
Bestaans- en verervingsbaten: 21%
•
Vermeden herstelkosten forten: 18%
•
Reistijdbaten: 16%
•
Woongenot: 8%
•
Vermeden kosten wateropgave: 0% (afgerond)
Gevoeligheidsanalyse In deze paragraaf wordt ingegaan op de onzekerheden die spelen bij de uitkomsten van de KBA. Voor Linieland zitten de onzekerheden vooral in de recreatiebaten en het woongenot. Voor de investeringskosten, vermeden herstelkosten en de verervingsbaten geldt dat deze redelijk zeker zijn vastgesteld en dat er in ieder geval geen aannames zijn gedaan waar grote onzekerheid over bestaat. De volgende gevoeligheden spelen bij de recreatiebaten (zie hoofdstuk 4): •
Er is uitgegaan van een toename van de bezoekfrequentie van bezoekers van 1,6 naar 1,9; o
Indien de bezoekfrequentie op 1,6 wordt gehouden dan daalt het totale saldo van de KBA met € 3,5 miljoen tot € 18,3 miljoen
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
63
64 KKBA LINIELAND
o
Indien de bezoekfrequentie wordt gesteld op 2,2 dan stijgt het totale saldo van de KBA met € 3,5 miljoen tot € 25,3 miljoen.
•
Voor de belevingsbaten geldt dat is uitgegaan van een gemiddelde autobezetting van 2,5. We verwachten dat het in ieder geval niet hoger is. Een gebruikelijk kengetal voor de autobezetting voor recreatief verkeer is 1,6. Bij deze bezettingsgraad stijgt het totale saldo van de KBA met € 5,9 miljoen tot € 27,7 miljoen.
•
Voor de belevingsbaten is in de reiskostenmethode er van uitgegaan dat de recreanten in het nulalternatief ¾ van de kosten zouden maken om te recreëren.
•
o
Indien recreanten in het nulalternatief precies dezelfde afstand zouden af leggen naar een alternatief recreatiegebied dan zouden de belevingsbaten voor een groot deel komen te vervallen. Het saldo van de KBA zou dan uitkomen op een licht positief saldo van € 0,9 miljoen.
o
Indien de recreanten in het nulalternatief slechts de helft van de afstand zouden af leggen naar een alternatief recreatiegebied dan zouden de belevingsbaten sterk stijgen. Het saldo van de KBA zou dan uitkomen op € 42,7 miljoen.
Voor de overige recreatiebaten (de uitgaven) tenslotte is uitgegaan van een 50% verdelingseffect. Indien het om een 100% verdelingseffect zou gaan dan zouden de totale baten licht dalen tot € 20,7 miljoen. Indien het verdelingseffect 0% zou zijn dan stijgen de totale baten tot € 23,0 miljoen.
Voor zowel de 150 bestaande als de 500 nieuwe woningen is uitgegaan van een waardestijging van 5% als gevolg van de verfraaiing van het landschap. Uitgaande van: •
2% waardestijging daalt het saldo van de KBA met € 4,0 mln. tot € 17,8 mln.
•
8% waardestijging stijgt het saldo van de KBA met € 3,9 mln. tot € 25,7 mln
Verreweg de grootste gevoeligheid zitten dus in belevingsbaten, namelijk de onzekerheid omtrent het gedrag van de bezoekers in het nulalternatief; waar zouden de bezoekers aan de NHW gaan recreëren in het nulalternatief? 6.3.4
Actoranalyse In deze laatste paragraaf wordt gekeken hoe de verdeling van de kosten en baten is als naar de verschillende stakeholders wordt gekeken. We onderscheiden in deze KKBA de volgende stakeholders: overheid, recreanten, exploitanten, de huidige en toekomstige burgers (i.v.m. verervingswaarde), huiseigenaren en woon-werk forenzen. De volgende tabel geeft een verdeling van de kosten en baten over deze stakeholders weer.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
KKBA LINIELAND
Stakeholder Overheid
Kosten in € mln. (%)
Baten in € mln. (%)
57,6 (100%)
14,8 (18,6%)
Toelichting Kosten: investeringskosten en uitkopen boeren Baten: vermeden herstelkosten forten en waterbeheer
Recreanten
27,2 (34,3%)
Exploitanten
Belevingsbaten
1,1 (1,4%)
Uitgaven verblijfsen dagrecreatie
Huidige en toekomstige burgers
16,8 (21,2%)
Bestaans- en verervingsbaten
Huiseigenaren
6,6 (8,3%)
Woon-werk forenzen Totaal
Waardestijging woningen
12,9 (16,2%)
57,6 (100%)
79,4 (100%)
Alle kosten komen dus bij de overheid uit. De baten zijn duidelijk verdeeld over de verschillende stakeholders. De recreanten profiteren het meest, daarna volgen de huidige en toekomstige burgers. Voor Linieland geldt dat ook de lokale bevolking voordelen geniet van de maatregelen die worden genomen. Het gaat dan om de huiseigenaren en de fietsende woon-werkforenzen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
65
KKBA LINGEKWARTIER / DIEFDIJK
7 KKBA Lingekwartier / Diefdijk In dit hoofdstuk worden eerst de effecten van het projectalternatief Lingekwartier/Diefdijk in kaart gebracht. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in kosten en baten. Vervolgens worden de kosten en baten samengevat in een KBA-overzicht.
7.1
Kosten
7.1.1
Investeringskosten De investeringskosten van het projectalternatief zijn 94,8 miljoen euro en zijn opgenomen in bijlage 5. De kosten in bijlage 5 zijn gebaseerd op redelijk gedetailleerde ramingen. Er is nog geen sprake geweest van ramingen op basis van bestekken, maar de ramingen kunnen gezien worden als op niveau van schetsontwerp. In onderstaande tabel staan de investeringskosten samengevat aan de hand van een aantal thema’s, is de uitvoeringsperiode weergegeven en is de contante waarde weergegeven ten behoeve van de KBA.
Set van maatregelen:
Totale kosten (mln. € prijspeil 2007) Uitvoeringsperiode
Cluster 1; behoud cultuurhistorisch dijkprofiel en NHWelementen
61,9
2009-2011
Cluster 2; renovatie forten en (recreatieve) inrichting landschap + ontsluiting
16,2
2009-2011 (forten en ontsluiting)
Cluster 3; Waterberging en inundatiekom
13,5
R I G O
Contante Waarde
2011-2014 (inrichting landschap)
R e s e a r c h
2011-2014
e n
A d v i e s
B V
67
68 KKBA LINGEKWARTIER / DIEFDIJK
Set van maatregelen:
Totale kosten (mln. € prijspeil 2007) Uitvoeringsperiode
Cluster 4; Fort Vuren
3,2
Totaal
94,8
Contante Waarde
2009-2011 87,1
De kosten van het behoud van het huidige cultuurhistorische dijkprofiel van de Diefdijk en het realiseren van de NHW-elementen langs de dijk zijn tezamen € 61,9 miljoen. Hiervoor komt € 56 miljoen voor rekening van het versterken van de Diefdijklinie. De totale kosten van renovatie van de forten (Nieuwe Steeg en Asperen), de lokale ontsluiting en inrichting van het landschap (maatregelen Lingekwartier) bedragen € 16,2 miljoen. De kosten van de renovatie van de forten zijn € 7,2 miljoen, de realisatie van een recreatief routenetwerk, ontsluiting en parkeermogelijkheden € 6 miljoen en kosten voor inrichting van het landschap € 3 miljoen. De kosten voor waterberging en de landschappelijke inrichting inundatiekom zijn € 13,5 miljoen. Dit is exclusief de kosten voor de verwerving en inrichting van de EHS. De kosten hiervan, die ook in het nulalternatief worden gemaakt, zijn € 9,7 miljoen. De kosten van het ontwikkelen van fort Vuren tot pleisterplaats tenslotte zijn € 3,2 miljoen. Rekening houdend met de uitvoeringsperiode bedraagt de contante waarde van alle maatregelen tezamen € 87,1 miljoen. 7.1.2
Onderhouds- en exploitatiekosten De onderhoudskosten maken onderdeel uit van de exploitatie(baten) van de forten. Deze komen daarom in paragraaf 4.2 aan bod. Dit geldt ook voor de exploitatiekosten van de forten.
7.2
Baten De volgende batenposten worden onderscheiden: •
Recreatiebaten
•
Vermeden herstelkosten forten
•
Baten groen/natuur
•
Baten waterbeheer/veiligheid
•
Vermeden kosten aanpassing Diefdijk nulalternatief en woongenot
•
Verervingswaarde/bestaanswaarde
•
Bijdrage internationaal vestigingsklimaat
Hierna worden deze batenposten toegelicht en inzichtelijk gemaakt.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
KKBA LINGEKWARTIER / DIEFDIJK
7.2.1
Recreatiebaten In onderstaande tabel staan de uitkomsten voor de recreatiebaten voor de drie deelgebieden weergegeven. Voor de toelichting wordt verwezen naar paragraaf 4.2 in hoofdstuk 4. Type baten:
Rijnauwen-Vechten
Linieland
Lingekwartier/ Diefdijk
Totaal
Jaarlijks
2.424.000
1.818.000
1.818.000
6.058.000
Eenmalig
1.514.000
1.136.000
1.136.000
3.786.000
Dagrecreatie (jaarlijks)
71.000
54.000
54.000
179.000
Verblijfsrecreatie (jaarlijks)
14.300
23.800
24.400
62.500
Belevingswaarde: • •
Conclusie Lingekwartier/Diefdijk Voor het deelgebied Linieland komen de totale jaarlijkse recreatieve baten uit op circa 1,9 miljoen. Het grootste deel daarvan wordt veroorzaakt door de toegenomen belevingswaarde. Verder is sprake van een eenmalige baat van € 1,4 miljoen. In de KBA vertalen deze jaarlijkse baten zich tot de volgende contant gemaakte waarden:
7.2.2
Recreatiebaten
Contante waarde (miljoen euro)
Belevingsbaten
27,2
Dagrecreatie
0,8
Verblijfsrecreatie
0,3
Totale recreatiebaten:
28,3
Vermeden herstelkosten forten In het nulalternatief worden de forten op later tijdstip gerestaureerd, namelijk voordat onomkeerbare schade optreedt aan deze rijksmonumenten. Door het bureau BunkerQ is per fort of delen daarvan de huidige staat bepaald en is een inschatting gemaakt van het moment dat onomkeerbare schade16 dreigt en welke kosten dan gemaakt dienen te worden om de forten te renoveren. Deze kosten worden gezien als de minimum instandhoudingplicht. Het gaat alleen om de restauratiekosten van het fort en niet de kosten voor het ondernemersrijp maken van de forten. Deze laatste kosten zijn wel meegenomen in het projectalternatief. Hieronder is voor de forten in het gebied Lingekwartier-Diefdijk aangegeven wat de huidige staat is, hoeveel jaar het duurt tot onomkeerbare schade dreigt op te tre-
voetnoot 16
Onomkeerbare schade is een breed begrip. BunkerQ heeft de staat van de forten beoordeeld volgens de classificaties goed, redelijk, matig, slecht en zeer slecht. De classificatie zeer slecht is gebruikt voor het moment van onomkeerbare schade. In sommige gevallen betekent deze classificatie dat een fort of deel daarvan dreigt in te storten.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
69
70 KKBA LINGEKWARTIER / DIEFDIJK
den en welke kosten gemaakt dienen te worden om de forten dan te restaureren. Het gaat in de tabel om gewogen gemiddelden per fort. In bijlage 3 zijn de kosten gespecificeerd per onderdeel van de verschillende forten (inclusief de forten voor de projectgebieden Rijnauwen-Vechten en Linieland). Jaren tot onomkeerbare schade
Kosten Euro)
Fort
Huidige staat
Asperen
Slecht
4
5,1
Nieuwe Steeg
Matig
14
6,4
Vuren
Matig
14
6,3
Totaal
17,8
(mln.
Contante waarde
12,9
De contante waarde van deze kosten is € 12,9 miljoen. 7.2.3
Baten Groen/ Natuur Delen van het Lingekwartier vallen onder de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) of zijn Habitatrichtlijngebied. De EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur (plant en dier) in feite voorrang heeft en kan gezien worden als ruggengraat van de Nederlandse natuur. In de Habitatrichtlijn staat de bescherming van natuurlijke en half-natuurlijke habitats centraal. Dit toont gelijkenis met de EHS, maar het beschermingsregime is veel strenger. In het gebied Lingekwartier-Diefdijk is circa 308 hectare natuur gepland. Deze hoeveelheid natuur behoort tot de Ecologische Hoofdstructuur en maakt deel uit van zowel uit van zowel het nul- als het projectalternatief. Het te realiseren natuurdoeltype betreft rietmoeras en bloemrijk grasland. Eventuele baten als gevolg van bijvoorbeeld voedselopbrengsten, oppervlaktewaterzuivering, erosiebestrijding of bescherming tegen klimaatverandering worden hier niet meegenomen, omdat ze in beide alternatieven voorkomen en dus niet voor onderscheid tussen beiden zorgen. Er zijn wel baten te verwachten op het gebied van waterbeheer. Deze worden in de volgende paragraaf beschreven.
7.2.4
Baten waterbeheer/veiligheid Witteveen en Bos heeft onderzocht of er veiligheidsbaten in de KBA in rekening zijn te brengen wanneer als gevolg van de maatregelen van cluster 3 (250 ha waterberging en vergroten van de afvoercapaciteit sluizen en gemalen). Deze veiligheidsbaten zouden kunnen bestaan uit extra bescherming tegen rivieroverstromingen of extra bescherming tegen wateroverlast als gevolg van extreme regenval. Op het moment van schrijven van deze KBA was nog veel onduidelijkheid over deze baten. Het lijkt er op dat de maatregelen van cluster 3 wel leiden tot bepaalde veiligheidsbaten, maar er kan nog niet worden vastgesteld hoe groot deze baten zijn. Waarschijnlijk liggen deze in de orde van grootte van € 1 miljoen per jaar. Omdat de onzekerheid hierover echter nog te groot is, is er voor gekozen om de veiligheidsbaten als positieve PM-post mee te nemen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
KKBA LINGEKWARTIER / DIEFDIJK
7.2.5
Vermeden kosten aanpassing Diefdijk nulalternatief en woongenot In hoofdstuk 3 is beschreven dat in de MER voor de Diefdijklinie 2 varianten worden beschouwd voor het aanpassen van de Diefdijk, een economische variant en een cultuurhistorische variant. In het projectalternatief is sprake van de uitwerking van de cultuurhistorische variant. Bovendien worden de NHW-elementen (geschutsemplacementen, groepsschuilplaatsen, inundatiekanalen, kazematen en sluizen) in het landschap opgeknapt. In het nulalternatief wordt uitgegaan van de economische variant. Dit leidt voor de KBA tot de volgende effecten: •
Vermeden kosten economische variant nulalternatief
•
Extra woongenot
•
Mogelijk extra recreatiebaten en verervingsbaten
Vermeden kosten nulalternatief In paragraaf 7.1.1 zijn de investeringskosten voor cluster 1 in het projectalternatief opgevoerd. Deze bestaan uit € 56 miljoen voor het versterken en cultuurhistorisch behoud van de Diefdijklinie en € 5,9 miljoen voor het opknappen van de NHWelementen. Ook in het nulalternatief wordt de Diefdijk versterkt. De kosten van de economische variant zijn € 32 miljoen. Deze kosten kunnen als vermeden kosten aan het projectalternatief worden toegekend. De contante waarde bedraagt € 29,7 miljoen.
Woongenot In het nulalternatief wordt de Diefdijk op een dusdanige manier versterkt dat dit ten koste gaat van de woningen aan de dijk. Zo wordt er bij de woningen aan de Diefdijk grondbermen gelegd. In het projectalternatief blijft de cultuurhistorische schoonheid van de dijk behouden (o.a. door het plaatsen van damwanden in de dijk in plaats van grondbermen) en wordt de openheid van het uitzicht op het landschap gewaarborgd. Daarbij zijn de NHW-elementen in het landschap opgeknapt waardoor het uitzicht fraaier wordt. De verwachting is dat in het nulalternatief er een negatief effect optreedt ten aanzien van de waarde van de woningen. In het projectalternatief is mogelijk sprake van een waardestijging van de woningen als gevolg van het fraaiere uitzicht door het opknappen van de NHW-elementen in het landschap. Er zijn in Nederland diverse hedonische prijsstudies uitgevoerd om de meerwaarde van een fraaiere woonomgeving met uitzicht op open groen of water te bepalen: •
In ‘Kentallen Waardering Natuur, Water, Bodem en Landschap (Ministerie van LNV, 2006) wordt een gemiddeld 9% gehanteerd op basis van de uitkomsten van verschillende studies uit de tweede helft jaren negentig.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
71
72 KKBA LINGEKWARTIER / DIEFDIJK
•
Een recentere studie ‘De invloed van groen en water op de transactieprijzen van woningen’ (Alterra, 2004), komt tot 12% voor woningen met een vrij uitzicht.
Voor de woningen aan de Diefdijk geldt dat deze op dit moment een fraai uitzicht hebben op open groen landschap met daarin NHW-elementen. Dat dit waarschijnlijk een positieve invloed heeft gehad op de waarde van de woningen blijkt ook uit een database van Rigo dat wordt beheerd in samenwerking met het Ministerie van VROM (de Leefbarometer). Hieruit blijkt dat de gemiddelde m2 prijs van de vrijstaande woningen aan de Diefdijk prijs 10 tot 20 % hoger ligt dan de gemiddelde m2 prijs van alle vrijstaande woningen in Nederland.
De vraag is nu welke prijseffect er optreedt. Zoals vermeld worden in het nulalternatief damwanden bij de woningen geplaatst en zullen de NHW-elementen in het landschap niet worden opgeknapt. In het projectalternatief blijft het cultuurhistorsich profiel van de dijk behouden en worden de NHW elementen in het landschap wel opgeknapt. Onze inschatting is dat een waardedaling van de woningen van circa 10% een goede maatstaf is om het verschil tussen project- en nulalternatief in euro’s uit te drukken. Om nu de kosten hiervan te kunnen berekenen zijn 2 gegevens nodig: •
Het aantal woningen dat profiteert van het herstel van de NHW-elementen. Met behulp van Google Earth is hier een inschatting van gemaakt. Ongeveer 70 woningen aan de Diefdijk hebben uitzicht op het open landschap met HNW elementen en hebben last van de dijkversterking.
•
De gemiddelde waarde van de woningen. Deze informatie is niet direct voor handen. Uit Funda gegevens blijkt dat op dit moment 2 woningen te koop staan aan de Diefdijk met een vraagprijs van 559.000 en 645.000 euro. Verder is bekend dat er relatief veel grotere en duurdere woningen aan de Diefdijk staan. Rekening houdend met de Funda resultaten en de gemiddelde waarde van woningen in de plaatsen nabij de Diefdijk, gaan we voorlopig uit van een gemiddelde waarde van 600.000 euro per woning.
De éénmalige kost in het nulalternatief komt hiermee naar schatting uit op € 4,2 miljoen. De contante waarde hiervan is € 3,2 miljoen. Deze kosten worden als baat aan het projectalternatief toegekend.
Recreatie- en ververvingsbaten Uit bovenstaande analyse blijkt dat de kosten van de cultuurhistorische variant veel hoger zijn dan die van de economische variant. Er treden daartegenover slechts beperkte baten op in de vorm van extra woongenot. Het is de vraag of dit in de praktijk de juiste weergave is. Zo is het bijvoorbeeld niet onredelijk om te verwachten dat recreatie door het project NHW sterker toeneemt met het cultuurhistorische projectalternatief in vergelijking met het economische nulalternatief. Een soortgelijke redenering is te houden voor de bestaans- en verervingswaarde. Bij het bepalen van de recreatiebaten en de bestaans- en ververvingsbaten (zie hoofd-
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
KKBA LINGEKWARTIER / DIEFDIJK
stuk 4) zijn verschillen in maatregelen aan de Diefdijklinie echter niet apart meegenomen en kunnen we deze verschillen dus niet bepalen. Hierdoor is mogelijke sprake van een onderschatting van de baten voor Lingekwartier/Diefdijk. We hebben in de KBA daarom een positieve PM-post opgenomen voor recreatie en ververving.
7.2.6
Verervingswaarde/bestaanswaarde Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 4.3 in hoofdstuk 4 en bijlage 3. De bestaans- en verervingsbaten van Linieland zijn € 22,0 miljoen. De contante waarde bedraagt € 16,8 miljoen.
7.2.7
Bijdrage internationaal vestigingsklimaat Zoals in paragraaf 2.2 is beschreven wordt de Nieuwe Hollandse Waterlinie gezien als een militair-historisch fenomeen van internationale betekenis en heeft ook artefacten die op dezelfde schaal meedoen in de zich ontwikkelende metropool. Aanwezigheid van een dergelijk structurerend gegeven onderscheidt de Randstad nu al van andere stedelijke agglomeraties, ook internationaal gezien. De Randstad en Nederland moeten zich, met dit soort ‘eigen’ landschappelijke middelen, onderscheiden van concurrenten als Kopenhagen, Stockholm, München etc.. Er treedt door het project dus mogelijk een baat op in de vorm van een bijdrage aan het internationaal vestigingsklimaat. Zonder nader gedetailleerd onderzoek is het echter onmogelijk om met enige zekerheid te zeggen of de NHW daadwerkelijk bijdraagt aan het internationale vestigingsklimaat en is het nog lastiger om te bepalen hoe groot deze bijdrage is. Uit diverse onderzoeken naar belangrijke vestigingsplaatsfactoren voor internationale bedrijvigheid is wel bekend dat een fraaie en ‘bijzondere’ leefomgeving mee kan spelen in de besluitvorming, maar dat dit altijd van ondergeschikt belang is ten opzichte van factoren als de arbeidsmarktomstandigheden (zoals beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel) en flexibiliteit van arbeidscontracten, de verhouding tussen kosten en kwaliteit van vastgoed, de aanwezigheid van voldoende dienstverleners, bereikbaarheid (mainport Schiphol) en imago (bijvoorbeeld van de Zuidas). Aan dit laatste aspect zou een NHW natuurlijk kunnen bijdragen. Er is daarom voor gekozen om de bijdrage aan het internationale vestigingsklimaat als positieve PM-post in de KBA op te nemen.
7.3
Uitkomsten KBA Lingekwartier/Diefdijk
7.3.1
Inleiding In de KBA zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: •
Het project wordt uitgevoerd in de periode 2009-2014 (bouwfase). Tussen 2009 en 2011 worden de forten gerenoveerd en de ontsluiting van het gebied aangepakt. Alle maatregelen die te maken hebben met ingreep in de natuur zijn gepland tussen 2011 en 2014.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
73
74 KKBA LINGEKWARTIER / DIEFDIJK
•
De baten treden op na de uitvoeringsperiode. Afhankelijk van de type baat is dit vanaf 2012 of 2015. De natuurbaten bijvoorbeeld treden pas op vanaf 2015 omdat dan pas de uitvoeringsperiode voor ingrepen in de natuur is afgerond.
•
Voor de kosten is conform de landelijke spelregels gerekend met een discontovoet van 2,5%. Voor de baten komt daarbij een risico-opslag van 3%.
•
Daar waar relevant is uitgegaan van een gemiddelde economische groei. Op basis van de vier CBP-scenario’s is gerekend met een groei van het BBP per hoofd van 1,43%.
7.3.2
Resultaten KKBA Lingekwartier-Diefdijk In onderstaande tabel zijn de uitkomsten van de KKBA Lingekwartier/Diefdijk samengevat.
De KBA Lingekwartier/Diefdijk leidt dus tot een positief saldo van € 3,9 miljoen, exclusief de positieve PM-posten belevingsbaten bestaande bezoekers, de recreatie- en ververvingsbaten voor het behoud van het cultuurhistorisch profiel van de Diefdijk, het vestigingsklimaat en de veiligheidsbaten waterbeheer. De totale kosten komen uit op € 87,1 en de baten op € 91,0 miljoen. De baten zijn als volgt opgebouwd (in volgorde van omvang):
7.3.3
•
Vermeden kosten Diefdijklinie: 33%
•
Recreatiebaten: 31% (hoofdzakelijk belevingsbaten)
•
Bestaans- en verervingsbaten: 18%
•
Vermeden herstelkosten forten: 14%
•
Woongenot: 4%
Gevoeligheidsanalyse In deze paragraaf wordt ingegaan op de onzekerheden die spelen bij de uitkomsten van de KBA. Voor zitten de onzekerheden vooral in de recreatiebaten en het woongenot. Voor Lingekwartier/Diefdijk zitten de onzekerheden vooral in de recreatie-
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
KKBA LINGEKWARTIER / DIEFDIJK
baten en het woongenot. Voor de investeringskosten, vermeden herstelkosten forten en Diefdijklinie en de bestaans- en verervingsbaten geldt dat deze redelijk zeker zijn vastgesteld en dat er in ieder geval geen aannames zijn gedaan waar grote onzekerheid over bestaat. De volgende gevoeligheden spelen bij de recreatiebaten (zie hoofdstuk 4): •
Er is uitgegaan van een toename van de bezoekfrequentie van bezoekers van 1,6 naar 1,9; o
Indien de bezoekfrequentie op 1,6 wordt gehouden dan daalt het totale saldo van de KBA met € 3,5 miljoen tot € 0,4 miljoen
o
Indien de bezoekfrequentie wordt gesteld op 2,2 dan stijgt het totale saldo van de KBA met € 3,5 miljoen tot € 7,4 miljoen.
•
Voor de belevingsbaten geldt dat is uitgegaan van een gemiddelde autobezetting van 2,5. We verwachten dat deze in ieder geval niet hoger is. Een gebruikelijk kengetal voor de autobezetting voor recreatief verkeer is 1,6. Bij deze bezettingsgraad stijgt het totale saldo van de KBA met € 2,9 miljoen tot € 6,8 miljoen.
•
Voor de belevingsbaten is in de reiskostenmethode er van uitgegaan dat de recreanten in het nulalternatief ¾ van de kosten zouden maken om te recreëren.
•
o
Indien recreanten in het nulalternatief precies dezelfde afstand zouden af leggen naar een alternatief recreatiegebied dan zouden de belevingsbaten voor een groot deel komen te vervallen. Het saldo van de KBA zou dan uitkomen op een negatief saldo van € 17,0 miljoen.
o
Indien de recreanten in het nulalternatief slechts de helft van de afstand zouden af leggen naar een alternatief recreatiegebied dan zouden de belevingsbaten sterk stijgen. Het saldo van de KBA zou dan uitkomen op € 24,8 miljoen.
Voor de overige recreatiebaten (de uitgaven) tenslotte is uitgegaan van een 50% verdelingseffect. Indien het om een 100% verdelingseffect zou gaan dan zouden de totale baten licht dalen tot € 2,7 miljoen. Indien het verdelingseffect 0% zou zijn dan stijgen de totale baten licht tot € 5,0 miljoen.
Verreweg de grootste gevoeligheid zitten dus in belevingsbaten, namelijk de onzekerheid omtrent het gedrag van de bezoekers in het nulalternatief; waar zouden de bezoekers aan de NHW gaan recreëren in het nulalternatief? 7.3.4
Actoranalyse In deze laatste paragraaf wordt gekeken hoe de verdeling van de kosten en baten is als naar de verschillende stakeholders wordt gekeken. We onderscheiden in deze KKBA de volgende stakeholders: overheid, recreanten, exploitanten, de huidige en toekomstige burgers (i.v.m. verervingwaarde), huiseigenaren en woon-werk forenzen. De volgende tabel geeft een verdeling van de kosten en baten over deze stakeholders weer.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
75
76 KKBA LINGEKWARTIER / DIEFDIJK
Stakeholder Overheid
Kosten in € mln. (%)
Baten in € mln. (%)
87,1 (100%)
42,6 (46,8%)
Toelichting Kosten: investeringskosten Baten: vermeden herstelkosten forten en Diefdijklinie
Recreanten
27,2 (29,9%)
Exploitanten
Belevingsbaten
1,2 (1,3%)
Uitgaven verblijfsen dagrecreatie
Huidige en toekomstige burgers
16,8 (18,5%)
Bestaans- en verervingsbaten
Huiseigenaren
3,2 (3,5%)
Totaal
87,1 (100%)
Waardestijging woningen
91,0 (100%)
Alle kosten komen dus bij de overheid uit. De baten zijn duidelijk verdeeld over de verschillende stakeholders. De overheid profiteert het meest, al dient vermeld te worden dat dit komt door de kosten die ook in het nulalternatief dienen te worden gemaakt. Daarna volgen de recreanten en de huidige en toekomstige burgers.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 1 TOELICHTING OP BEPALING BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE I
Bijlage 1 Toelichting op bepaling bestaans- en verervingswaarde Voor de vererving is geen markt. Om toch te bepalen wat huishoudens in Nederland er op dit moment voor over hebben dat forten en landschap van de NHW in de toekomst nog bestaan is een zogenaamde keuzetaak uitgezet. Dat wil zeggen dat respondenten wordt gevraagd steeds een keuze te maken tussen alternatieven. De toekomstvarianten die voorgelegd worden zijn met en zonder forten, met en zonder (recreatieve) voorzieningen en met of zonder verbeterde ontsluiting en tevens is gevarieerd met wat het de belastingbetaler al dan niet kan gaan kosten. De keuzetaak is zodanig ontworpen dat conjuncte analyse mogelijk is. Dat wil zeggen dat door het aanbieden van slim gekozen serie totaalbeelden voor elk van de onderdelen waaruit de toekomst is opgebouwd per respondent kan worden vastgesteld in hoeverre het een rol heeft gespeeld in de keuze; en in hoeverre de respondent consequent keuzes heeft gemaakt. Met deze utilities per aspect is het mogelijk om een daadwerkelijke keuze tussen een set van alle mogelijke toekomstbeelden te simuleren en om te bepalen hoe gevoelig een alternatief is voor veranderingen op onderdelen. Door totaalbeelden aan te bieden – er wordt geen oordeel gevraagd over afzonderlijke aspecten – wordt de keuze minder vrijblijvend. De constructie van totaalbeelden bakent de ruimte af waarbinnen kan worden gekozen. Elke keuze is strategisch – gebaseerd op afwegingen die de respondent maakt - en de afwegingen van de respondenten zijn door de koppeling van keuzes aan veranderingen in het totaalbeeld te analyseren. Het is wel belangrijk dat de totaalbeelden onderscheidend zijn. Onderscheidend is wat anders dan verschillend. Boven of onder een bepaalde grens kan een verandering geen invloed meer hebben op de keuze. De operationalisatie van de onderdelen waaruit de totaalbeelden zijn opgebouwd is dus van belang. De keuze van de respondenten moet wel kunnen worden beïnvloedt door de aangeboden verschillen. Tot slot worden achtergrondvariabelen (regio, huishouden en inkomen bijvoorbeeld) gebruikt om de afwegingen te verklaren.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
II BIJLAGE 1 TOELICHTING OP BEPALING BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
Uitvoering Om de keuzetaak te kunnen ontwikkelen en aanbieden zijn de volgende stappen zijn nodig: 1)
Toekomstbeelden creëren op basis van de belangrijkste eigenschappen van de plannen voor de NHW: a)
De varianten dienen realiseerbaar te zijn – maar hoeven niet gerealiseerd te worden of alternatief voor realisatie te zijn;
b)
het 0-alternatief en projectalternatief dienen deel uit te maken van de varianten;
c)
de alternatieven dienen onderscheidend te zijn om het effect van ieder aspect te kunnen bepalen – het liefst zouden de spectra breed genoeg moeten zijn (van bijvoorbeeld een kostenschaal) om ook in beeld te kunnen brengen bij welke waarde er (bijna) geen belangstelling meer is;
2)
Respondenten benaderen en afnemen keuzetaak
3)
Relatief belang vaststellen van de eigenschappen en simulatiewereld scheppen
4)
Simulatie van keuze;
5)
Vaststellen verervingswaarde;
6)
Analyse van de simulatie.
1 Toekomstbeelden creëren De omgeving die wordt beschreven in de alternatieven voor de toekomst is het totale NHW gebied maar met specifiek aandacht voor de consequenties voor de drie deelgebieden. De reden voor het gebruik van het hele gebied is omdat de meerwaarde van de NHW wordt bepaald door de samenhang van alle forten en het daaromheen ingerichte landschap. Verder is de diversiteit van functies die kan worden aangeboden ook een gevolg van de vele locaties. Centraal in het creëren van de toekomstbeelden staat de bestaans- en verervingswaarde. Hoeveel is het de burger als belastingbetaler waard dat er wordt geïnvesteerd in gebied om het a) beschikbaar/bereikbaar te maken voor de burger nu en b) te behouden voor toekomstige generaties. Overigens wordt deze vraag niet rechtstreeks zo gesteld. Dat betekent dat in de beschrijvingen van de alternatieven verschil moet worden gemaakt tussen ‘het voortbestaan’ nu en in de toekomst en het kunnen ‘bezoeken/gebruiken’. De bereikbaarheid en behoud worden gevarieerd tegen investeringen en voorzieningen dat wil zeggen dat het belang van goed bereikbare recreatieve voorzieningen in het gebied maar bijvoorbeeld zonder forten kan worden gemeten. Voor het kostenaspect wordt uitgegaan van een eenmalige bijdrage via de belasting. Dit sluit aan bij de werkelijkheid maar geeft ook aan dat het hier om een collectieve en geen private inspanning gaat. Als er wordt geïnvesteerd doet iedereen dat en via de belasting. Dat is uiteraard van invloed op de afwegingen maar zoals
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 1 TOELICHTING OP BEPALING BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE III
reeds opgemerkt ook de werkelijkheid. Een simulatie waarin naast een collectief ook een privaat initiatief wordt getoetst is niet opgenomen in de keuzetaak. Operationalisatie Bovenstaande overwegingen hebben geleid tot de volgende onderverdeling in eigenschappen en operationalisatie daarvan: •
•
•
•
Voortbestaan forten en landschap (4 waarden): •
verdwijnen;
•
verkommeren;
•
behoud op termijn;
•
verbetering;
Voorzieningenniveau (2 waarden): •
gelijk niveau;
•
uitgebreid, aaneengesloten gebiedsexploitatie;
Recreatieve ontsluiting (2 waarden): •
gelijk niveau;
•
sterk verbeterd;
Investering uitgedrukt in eenmalige extra belasting in lopende jaar (4 waarden): •
€ 0;
•
€ 10;
•
€ 20;
•
€ 30
Deze operationalisatie geeft in totaal 64 (4 * 2 * 2 * 4) alternatieven voor de toekomst. Echter, omdat exploitatie van voorzieningen in verdwenen en vervallen forten niet reëel is, is er in de praktijk een uitsplitsing gemaakt voor exploitatie van voorzieningen in forten en exploitatie van voorzieningen elders in het gebied maar niet in (de nabijheid van) de forten. De combinaties die vervolgens mogelijk werden maakt het nodig om ook bij de directe renovatie van forten rekening te houden met exploitatie in de forten en daarbuiten. Dit soort randvoorwaarden zijn ook een reden geweest om niet te kiezen voor het aanbieden van alternatieven zonder ontsluiting omdat het weinig zin heeft recreatieve voorzieningen te realiseren als deze onbereikbaar blijven. Dat kan uiteraard door de respondenten worden beoordeeld maar het zou de geloofwaardigheid van de keuzetaak kunnen ondermijnen. De daadwerkelijke keuzetaak is daardoor geconstrueerd op basis (5 * 4 * 2 * 4) = 160 alternatieven voor de toekomst. Onder die 160 bevinden zich ook ook het projectalternatief, het 0 alternatief en de huidige situatie.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
IV BIJLAGE 1 TOELICHTING OP BEPALING BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
2 Respondenten benaderen en afnemen keuzetaak Steekproef Er is gebruik gemaakt van het voor Nederlanders van 18 of ouder representatieve (op leeftijd, huishouden, inkomen en regio) vooronderzoek dat ook ten behoeve van dit onderzoek is uitgezet ter ondersteuning van het bepalen van de recreatieve kosten en baten. Deze netto respons van dit onderzoek was ca. 2000.17 Uit dit onderzoek zijn 350 respondenten benaderd voor de keuzetaak via Internet. Deze zijn niet helemaal random getrokken maar gestratificeerd naar de wijze waarop de respondenten hadden aangegeven te willen bijdragen aan het verbeteren van de NHW.
De helft is getrokken uit de mensen die bereid zijn bij te dragen (bovenste twee groepen in legenda en in groen en lichtgroen weergegeven in de grafiek) en de helft uit de groep die dat minder of niet is. Voor de 175 uit de ‘groene groep’ is gekozen om er zeker van te zijn dat respondenten werden benaderd die onderscheid kunnen maken tussen de alternatieven waar de NHW wordt verbeterd. Uiteraard betekent dat de uitkomsten voor de verervingswaarde worden teruggewogen naar de originele verhoudingen. Overigens bleek uit de resultaten, waarover later meer, dat ook de rood-oranje groep duidelijke en gelijksoortige keuzes maakte als de groene groep. Het aantal van 350 respondenten maakt dat de antwoorden van de respondenten betrouwbaar zijn. Aangezien de trekking uit een representatieve steekproef is, is ophoging mogelijk. Om er zeker van te zijn dat ophoging valide is moet de verklaringskracht van de externe variabelen worden bepaald (zoals inkomen, regio, gerapporteerde meningen uit het vooronderzoek). voetnoot 17
Dit onderzoek was onderdeel van een Internet omnibusenquête. De respons was 85% en selectieve non-respons kan worden uitgesloten
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 1 TOELICHTING OP BEPALING BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE V
Keuzetaak afnemen De keuzetaak is afgenomen via Internet en voorgelegd aan een steekproef uit het TNS-NIPO panel. De totale vragenlijst bestond uit de volgende onderdelen: •
Inhoudelijke toelichting op NHW
•
Toelichting op keuzetaak
•
Keuzetaak (beoordelen profielen)
•
Aanvullende vragen
Elk van de onderdelen wordt hierna beschreven en/of van een voorbeeld voorzien. Inhoudelijke Toelichting op NHW De respondenten zijn als volgt voorgelicht over het inhoudelijke deel van het onderzoek: “De vragen hebben betrekking op de Nieuwe Hollandse Waterlinie en daarbinnen op drie gebieden in het bijzonder: Rhijnauwen-Vechten, Linieland/Schalkwijk en Diefdijk/Lingekwartier. In het gebied liggen verschillende voormalig militaire forten. Het gaat hierbij onder meer om fort Vechten, fort Hemeltje, de 4 Utrechtse Lunetten, fort Everdingen, fort Honswijk, fort Asperen, fort Nieuwe Steeg en fort Vuren. In het onderzoek wordt u gevraagd verschillende toekomstvarianten voor dit gebied te vergelijken en te beoordelen.”
Toelichting op keuzetaak De respondenten zijn als volgt geïnstrueerd over hoe de keuzetaak te volbrengen: “Op de volgende schermen verschijnen verschillende toekomstvarianten voor de NHW. Bij het bekijken en beoordelen van de varianten is het belangrijk in de gaten te houden dat zij verschillen op de genoemde kenmerken. Links van de varianten vindt een informatieknop die toelichting geeft op elk van de genoemde kenmerken.
Leest u de mogelijkheden alstublieft aandachtig door en maak hierbij steeds gebruik van de informatieknop. Wij verzoeken u dan de mogelijkheid van uw voorkeur te kiezen, door het bijbehorende hokje onderaan het scherm aan te klikken. Wanneer geen van de mogelijkheden uw voorkeur heeft, kunt u dit aangeven door het hokje onder "geen van deze" aan te klikken.”
Keuzetaak (beoordelen van profielen) Hieronder volgt een voorbeeld van een keuze zoals de respondenten die voorgelegd is. Op deze manier zijn in random volgorde 16 van dergelijke keuzes aangeboden. De keuzes zijn random aangeboden om geen van de toekomstvarianten voordeel of nadeel te laten ondervinden van het aanbieden in een vaste volgorde; eerst aangeboden profielen worden namelijk bewust of onbewust door respondenten als referentie genomen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
VI BIJLAGE 1 TOELICHTING OP BEPALING BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
Forten vervallen onherstelbaar
Geen van deze
Forten worden gerenoveerd
Forten verdwijnen
Aaneengesloten gebiedsexploitatie
Aaneengesloten gebiedsexploitatie
(in en rond de forten)
(in het NHW gebied)
Verbeterde bereikbaarheid
Bereikbaarheid wordt niet verbeterd
Verbeterde bereikbaarheid
€ 10 extra belasting eenmalig
€ 0 extra belasting
€ 30 extra belasting eenmalig
Beperkte gebiedsexploitatie
Achtergrondinformatie Bij het opvragen van achtergrond informatie kregen de respondenten het volgende te zien (in dit geval bij de ontsluiting). Ontsluiting wordt niet verbeterd De ontsluiting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie blijft zoals deze nu is. Er worden geen (snel)weg en spoorbarrières opgeheven en er komen geen nieuwe recreatieve voorzieningen (fietspaden, wandelpaden, ferry’s etc.) ten behoeve van de bereikbaarheid bij.
Verbeterde
bereikbaarheid
voor
recreatie en toerisme De Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) wordt algemeen toegankelijker gemaakt voor het publiek. De bereikbaarheid wordt verbeterd. In het gebied Rhijnauwen-Vechten worden de barrières A27 en A12 opgeheven en de spoorbarrières verminderd. Ook worden in dit gebied de verbindingen tussen Stad en buiten gebied (Amelisweerd en Nieuw Wulven) verbeterd om een
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 1 TOELICHTING OP BEPALING BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE VII
betere spreiding van recreanten over het gebied te krijgen.
Aanvullende vragen Om de keuzes later te kunnen analyseren en het verschil te bepalen tussen de algemene attitudes en de toepassing daarvan in dit specifieke geval zijn drie aanvullende vragen gesteld: •
Relatief belang eigenschappen niet gebaseerd op totaalbeelden;
•
Nut en noodzaak gebruik belastinggelden voor dit soort projecten;
•
Idem maar dan specifiek voor NHW
3 Wat geeft de doorslag bij de keuze? De bepaling van utilities (het relatieve belang van elk van de geoperationaliseerde aspecten) maakt het mogelijk om het relatieve belang te bepalen van elk van hoofdkenmerken waaruit de toekomstbeelden zijn opgebouwd. Als ieder kenmerk even belangrijk was dan zou het relatief belang voor elk kenmerk 25% zijn. In de onderstaande grafiek is aangegeven wat op basis van de uitkomsten het onderling belang is. Daaruit blijkt dat het voortbestaan van forten en landschap (wel of niet wordt hierbij in het midden gelaten) bovenproportioneel belangrijk is. Elke keus wordt voor 60% bepaald door de waarde van het kenmerk forten en landschap.
Het is altijd interessant om dit te verglijken met de onderverdeling zoals respondenten dat zelf zien. In de volgende grafiek is dat de algemene attitude is dat het voortbestaan van forten en landschap voor bijna de helft doorslaggevend is maar geconfronteerd met de totaalbeelden is dat nog verder toegenomen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
VIII BIJLAGE 1 TOELICHTING OP BEPALING BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
De alternatieven lijken zo echt op bestaanswaarde te zijn beoordeeld (hoewel dat niet rechtstreeks is gevraagd), gevolgd door hoeveel het kost. De aan- of afwezigheid van (recreatieve) voorzieningen legt nauwelijks gewicht in de schaal. De ontsluiting legt dat daarentegen wel, hoewel we dat moeten concluderen uit de onderstaande tabel waar de utilities zijn weergegeven. Het kunnen bezoeken (zelf en door anderen) van de forten en vooral het verfraaide landschap is toch een belangrijk onderdeel van de beslissing als er eenmaal voor gekozen is dat verfraaid landschap en gerenoveerde forten het belangrijkst zijn. Hoewel in het totaalbeeld het voortbestaan 6 maal zo veel gewicht in de schaal legt als de ontsluiting ervan kan het voorbestaan niet in zijn geheel los worden gezien van de ontsluiting ervan. Opvallend is verder dat renovatie van forten zonder aaneengesloten gebiedsexploitatie in principe aantrekkelijker is dan met aaneengesloten gebiedsexploitatie. Forten en landschap Forten verdwijnen, landschap blijft zoals het is en verrommelt deels
-112.7
Forten vervallen onherstelbaar, landschap blijft zoals het is en verrommelt deels
-81.9
Forten vervallen (renovatie op lange termijn), landschap blijft zoals het is en verrommelt deels Forten worden gerenoveerd, landschap wordt verfraaid
-8.8 106.2
Forten worden gerenoveerd, landschap wordt verfraaid/Aaneengesloten gebiedsexploitatie nabij de forten
97.2
Gebiedsexploitatie Geen gebiedsexploitatie
-5.6
Beperkte en incidentele gebiedsexploitatie niet in de buurt bij forten
2.7
Beperkte en incidentele gebiedsexploitatie nabij de forten
4.7
Aaneengesloten gebiedsexploitatie afzonderlijk van de forten
-1.7
Recreatieve ontsluiting Ontsluiting wordt niet verbeterd
R I G O
R e s e a r c h
-19.4
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 1 TOELICHTING OP BEPALING BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE IX
Verbeterde bereikbaarheid voor recreatie en toerisme
19.4
Belasting De belasting wordt niet verhoogd in het lopende jaar.
24.6
De belasting wordt met 10 euro verhoogd in het lopende jaar
12.8
De belasting wordt met 20 euro verhoogd in het lopende jaar
-5.4
De belasting wordt met 30 euro verhoogd in het lopende jaar
-32
4 De keuze simuleren De keuze van het aantal en type alternatieven waarmee de simulatie wordt uitgevoerd, heeft belangrijke consequenties voor het bepalen van de aantrekkelijkheid van het projectalternatief. Deze aantrekkelijkheid wordt bepaald aan de hand van het marktaandeel in de simulatie. De basis wordt gevormd voor de te onderzoeken alternatieven en huidige situatie. Eventueel kunnen extreme alternatieven worden opgenomen om te bepalen of de operationalisatie breed genoeg was. Sterk om de gunst van de respondent concurrerende alternatieven mogen uiteraard niet ontbreken. Overigens zal het model de uitkomst ‘geen voorkeur’ geven als een respondent gegeven zijn persoonlijke voorkeuren nooit voor een van de in het simulatiemodel opgenomen alternatieven zou kiezen. Gevoeligheidsanalyses zijn mogelijk in het simulatiemodel, wat wil zeggen dat een alternatief kan variëren op een van de eigenschappen – bijvoorbeeld belasting – terwijl de andere alternatieven in het model constant blijven. Hierdoor is het mogelijk om alternatieven die geen onderdeel uitmaken van de simulatiewereld toch met de opgenomen alternatieven te vergelijken en minstens zo belangrijk, te bepalen hoe gevoelig het marktaandeel van het alternatief is voor veranderingen. Op basis van de bovenstaande utilities voor de totale groep respondenten kan direct worden geconcludeerd dat het projectalternatief een van de meest aantrekkelijke alternatieven is en dat vooral de keuze tussen een beperkt of uitgebreid voorzieningenniveau en de hoogte van de eenmalig extra belasting meer of minder marktaandeel oplevert. Aangezien de operationalisatie van de extra belasting (oplopende schaal met even grote intervallen) zich leent voor een gevoeligheidsanalyse zal het simulatiemodel in ieder geval worden uitgebreid met het projectalternatief maar dan zonder uitgebreide aaneengesloten gebiedsexploitatie. Op basis van het bovenstaande is het volgende simulatiemodel samengesteld: •
Extreme situatie: forten verdwijnen, geen exploitatie, geen extra ontsluiting, geen belasting;
•
Doorontwikkeling huidige situatie: forten vervallen, beperkte exploitatie, geen extra ontsluiting, geen belasting;
•
Het 0-alternatief: forten op termijn gerenoveerd, beperkte exploitatie, geen extra ontsluiting, € 10 belasting;
•
Projectalternatief: forten gerenoveerd, aaneengesloten exploitatie, verbeterde ontsluiting, € 20 belasting;
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
X BIJLAGE 1 TOELICHTING OP BEPALING BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
•
Sober projectalternatief: forten gerenoveerd, beperkte exploitatie, verbeterde ontsluiting, € 20 belasting;
•
Voorkeur voor een ander alternatief.
Uitkomsten simulatie De onderstaande grafiek geeft het marktaandeel van ieder van de alternatieven. Het marktaandeel is gebaseerd op de ‘eerste keus’ van een respondent. Een goede tweede wordt niet beloond. Een alternatieve methode is ‘voorkeur’ waarbij van ieder alternatief van iedere respondent een deel van de stem van de respondent krijgt. Om de keus scherp te maken is niet voor deze methode gekozen. De verschillen tussen beide methodes zijn in het onderhavige geval trouwens miniem.
Het projectalternatief is voor 31% van de respondenten de eerste keus. Bijna de helft van de respondenten kiest echter voor de sobere variant van het projectalternatief zonder uitgebreide aaneengesloten gebiedsexploitatie. Het is een aanname maar dat zou kunnen betekenen dat de NHW in een zuivere niet geexploiteerde vorm het meest aantrekkelijk – authentiek – wordt gevonden door de respondenten. De overige alternatieven lijken geen rol van betekenis te spelen. Analyse van de achtergrondkenmerken – regio, leeftijd en inkomen bijvoorbeeld - van de respondenten kunnen de uitkomsten van de simulatie eventueel verhelderen. In de volgende grafiek is het effect van een verandering weergegeven. In dit geval de gevoeligheid van het marktaandeel van het projectalternatief voor het al dan niet opnemen van verbeterde ontsluiting.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 1 TOELICHTING OP BEPALING BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE XI
De eerste voorkeur van de respondenten verschuift radicaal van het projectalternatief naar de sobere variant van het projectalternatief. Bedenk hierbij wel dat het projectalternatief nog steeds wordt aangeboden met een extra belasting van € 20. Belangrijk is echter op te merken dat geen van de andere alternatieven en met name het 0-alternatief profiteert van deze verandering in het projectalternatief.
5 Vaststellen bestaans- en verervingswaarde Het projectalternatief heeft dus een marktaandeel van 31%. Bijna een derde van de respondenten is bereid eenmalig 20 euro extra belasting te betalen als ze daar het projectalternatief voor terug krijgen. Door te variëren met de hoogte van de extra belasting kan worden vastgesteld hoe gevoelig dit aandeel is voor kosten. Anders gezegd welk aandeel van de respondenten is bereid meer te betalen dan € 20 voor het projectalternatief en hoe groot zou het aandeel zijn als het projectalternatief goedkoper wordt aangeboden. Let wel, de overige alternatieven veranderen bij deze analyse niet. Het doel van de analyse is uiteraard om vast te stellen hoe groot de aandelen zijn per belastingcategorie om op basis daarvan een gemiddelde bereidheid af te leiden om via belasting bij te dragen aan het projectalternatief.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
XII BIJLAGE 1 TOELICHTING OP BEPALING BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE
Bovenstaande grafiek geeft de uitkomsten van de gevoeligheidsanalyse. Drie opmerkelijke zaken verdienen aandacht. Ten eerste dat het marktaandeel niet evenredig daalt met stijgende kosten. Meer specifiek is de groep die het projectalternatief als eerste keus heeft als het ‘gratis’ is even groot en (zo goed als) identiek aan de groep die bereid is er minstens € 10 voor te betalen. Het marktaandeel projectalternatief is dus ongevoelig voor het verschil tussen geen extra belasting en € 10 extra belasting. De daling zet pas in als de belasting naar € 20 en € 30 wordt verhoogd. Ten tweede dat de gevoeligheidsanalyse aangeeft dat bij de hoogste kosten er nog steeds een groep respondenten is die het projectalternatief op de eerste plek heeft staan. Dat kan betekenen dat er nog een deel van de respondenten bereid is om meer dan € 30 via de belasting te betalen voor het projectalternatief. Is dat het geval dan is er sprake van een onderschatting van de bereidheid om voor het projectalternatief te betalen maar extrapolatie van het afnemend aandeel geeft aan dat dit gemiste aandeel niet heel groot is. In de bepaling van de verervingswaarde zal dit potentiële aandeel worden verwaarloosd. Overigens lijkt het gekozen spectrum van € 0 tot € 30 voldoende bandbreedte te hebben geboden. Ten derde dat, zoals ook al eerder bleek bij het variëren van het type ontsluiting, dat andere alternatieven die niet het volledig renoveren van de forten als onderdeel hebben niet profiteren de stijgende kosten van het projectalternatief. In de grafiek is het aandeel 0-alternatief weergegeven en dit is zo goed als onveranderd. Het aandeel sober projectalternatief stijgt daarentegen substantieel. Let wel: er wordt in de bepaling van de verervingswaarde onderscheid gemaakt tussen de het sober en het gewone projectalternatief. Immers, het marktaandeel voor het sober alternatief mag dan groter zijn maar is dat alleen maar zonder uitgebreide aaneengesloten recreatieve voorzieningen en de baten daarvoor zijn wel opgenomen in de MKBA.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 1 TOELICHTING OP BEPALING BESTAANS- EN VERERVINGSWAARDE XIII
Ongewogen
Gewogen
Aandeel € 30
19%
17%
Aandeel € 20
12% (31%-19%)
12%
Aandeel € 10
15% (46%-31%)
17%
In de tabel zijn de aandelen gegeven per bereidheid extra belasting uit te geven. Deze aandelen zijn gewogen op basis van de twee strata in de steekproef. Deze gaven weliswaar geen onderscheid in de waardering van de renovatie van de forten maar wel in de bereidheid daarvoor te betalen. Dat betekent dat de er een verschuiving optreedt in de aandelen ten gunste van de groep die bereid is € 10 euro te betalen. Voor heel Nederland stellen wij de bereidheid om eenmalig via de belasting bij te dragen aan het projectalternatief vast op: 0,17 * € 30 + 0,12 * € 20 + 0,17 * € 10 = € 9,18
Analyse uitkomsten [PM]
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 2 SPECIFICATIE KOSTEN EN MAATREGELEN RIJNAUWEN-VECHTEN I
Bijlage 2 Specificatie kosten en maatregelen Rijnauwen-Vechten Maatregelen Kosten (€)
Toelichting
Behoud en bescherming Restauratie en ontwikkeling fort Hemeltje en kleine objecten
7.550.000
Restauratie en ontwikkeling Lunet 1
650.000
Restauratie en ontwikkeling Lunet 2
1.900.000
Restauratie en ontwikkeling Lunet 3 750.000 Restauratie en ontwikkeling Lunet 4
1.200.000
Herinrichting schootsveld Lunet 1 en Lunet 2
PM
ca 35 ha
Bodemsanering in schootsveld Lunet 2
PM
ca 3 ha
Vergroten beleefbaarheid NHW Restauratie fort Vechten & Nationaal Informatiecentrum Functieverbreding forten Rijnauwen en ’t Hemeltje
25.000.000 PM
Groepsschuilplaatsen in het vizier
147.000
Kruispunt NHW en Romeinse Limes
250.000
+ PM
23.800
+ PM
Landschapsbouw Nieuw Wulven - schootsveld ‘t Hemeltje Uitvoering Landschapsbouw Nieuw Wulven - schootsveld ‘t Hemeltje
PM
Houtense vlakte - schootsveld fort Vechten
23.800
Uitvoering Houtense vlakte - schootsveld fort Vechten
R I G O
R e s e a r c h
e n
PM
A d v i e s
B V
II BIJLAGE 2 SPECIFICATIE KOSTEN EN MAATREGELEN RIJNAUWEN-VECHTEN
Zichtbaar maken inundatie-elementen (tankgracht en tankversperring)
50.000
Behoud schootsvelden en planontwikkeling schootsveld Lunet 1 en Lunet 2
500.000
Herstellen groen- en waterstructuur Lunetten
500.000
Verbeteren en vergroten beleefbaarheid Lunetten
150.000
Verbeteren waterwerken rond Lunet 1 en Lunet 2
250.000
Ontwikkelen zandvang voor Lunet 1 (planvorming en uitvoering)
+ PM
50.000
Creëren samenhang forten Houtense vlakte
200.000
Verbreden/verbeteren Oud Wulverbroekerwetering
PM
1200 m1
Grondaankoop en ontbinden pachtovereenkomsten in schootsveld Lunet 2
PM
ca 17 ha
Recreatieve ontsluiting NHW-gebied Uitvoering gebiedsontsluiting Rijnauwen - Vechten
4.400.000
Parkeerplaats Amelisweerd
833.000
Coördinatie recreatieve routestructuren
187.500
Recreatieve route "fortenlijn" (onderdeel opheffen barriere A12/spoor Utrecht - Bunnik, 12A, 12B, 12C)
1.063.169
Recreatieve route "fortenlijn" (onderdeel Rijnauwen 7A, 7B, 7C)
70.000
Rondje forten (2400 m wandelpad halfverhard, 600 meter fietspad)
214.200
Houten-noord, Nieuw Wulven, Vechten
922.000
Bewegwijzering forten
1650 m1
50.000
Grondaankoop recreatieve verbindingen
270.000
Toegankelijkheid forten
150.000
Onderhoud recreatieve verbindingen 10 jaar
PM
Verbeteren en maken routes rondom Lunetten (achterpad en uitkijkplatform)
340.000
1500 m1
wandelpad evenwijdig aan spooor-/Hov-baan (inclusief 2 bruggetjes)
200.000
1000 m1
Voetpad langs Oud Wulverbroekerwetering van station Lunetten tot Krommerijn
300.000
1500 m1
Doorgaande fietsverbinding tussen station Lunetten en Laan van Maarschalkerweerd
400.000
800 m1
Voet- fietstunnel onder spoor Utrecht-Arnhem
R I G O
R e s e a r c h
1.000.000
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 2 SPECIFICATIE KOSTEN EN MAATREGELEN RIJNAUWEN-VECHTEN III
Doorgang onder viaduct Waterlinieweg vrijmaken
200.000
Uitplaatsen bestaande functies in schootsveld
800.000
Vergroten maatschappelijke betekenis van NHW-gebied Houtense Rijn
PM
Uitvoering Houtense Rijn
PM
Ecologisch netwerk Rijnauwen - Vechten
50.000 Exclusief kosten
Waterlinieinrichting
1.250.000
Toevoegen recreatieve pleisterplaatsen
EHS van 7.950.000 (ook in nulalternatief)
40.000
Speelbos Nieuw Wulven
285.000
ENTREE NIEUW WULVEN BELEEFBAARHEID NHW
15.000
Toevoegen rode functies (bijv. landhuizen nabij Krommerijn)
40.000
Inventarisatie flora en fauna Lunetten
10.000
Baggerwerkzaamheden fortgracht Lunet 2
100.000
Totaal
52.384.469
Bron: Projectbureau NHW (20 december 2007)
Toelichting op de kostenraming Onderstaande toelichting is een algemene toelichting voor de kostenramingen van de drie deelgebieden Rijnauwen-Vechten, Linieland en Lingekwartier/Diefdijk. Deze toelichting is dus ook van toepassing voor de bijlagen 4 (kosten en maatregelen Linieland) en 5 (kosten en maatregelen Lingekwartier/Diefdijk).
De kostenramingen zijn gebaseerd op de kostenramingen zoals deze opgenomen zijn in de Uitvoeringsprogramma's voor de NHW. Dit betreft in alle gevallen kostenramingen die horen bij het niveau van planvorming. Dit wil zeggen het niveau van schetsontwerp. Voor de grotere posten zijn meer in detail uitgewerkte ontwikkelingsplannen beschikbaar. Dit betreft de ontwikkeling van fort Vechten (VO beschikbaar) en Forten Asperen en Nieuwe Steeg en Vuren. Voor de consolidatie en restauratie van de forten en lunetten is gebruikt gemaakt van de door het gespecialiseerde bureau voor erfgoedontwikkeling BunkerQ in 2003 opgestelde kostenramingsrapport. Hierin is op basis van ervaringscijfers en
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
IV BIJLAGE 2 SPECIFICATIE KOSTEN EN MAATREGELEN RIJNAUWEN-VECHTEN
middels raadpleging van deskundigen uit de markt en een actuele opname van de huidige onderhoudstoestand per onderdeel van de forten de kosten voor herstel geraamd. In 2007 is deze raming door het gespecialiseerde bureau Brink Groep middels een second opinion getoetst. Hieruit kwam naar voren dat de ramingen passen bij het niveau van planvorming en de daarbij passende bandbreedte in de raming. De gevoeligheid zit onder andere bij het moment en de wijze van het werk naar de markt brengen gelet op het op onderdelen specialistische karakter hiervan.
Voor alle (groen en infrastructurele) lijn- en vlakelementen is door de Dienst Landelijk Gebied in 2003 op basis van door LNV vastgestelde Standaardeenheidsprijzen en op basis van beschikbare kentallen een kostenraming gemaakt. Deze werkwijze is vastgelegd in een zogenaamde SKK-raming (Standaard Systematiek voor GrondWeg en Waterbouw). Bij uitwerking van de projecten biedt deze werkwijze de mogelijkheid om met behulp van de gedefinieerde eenheden en eenheidsprijzen tot een nadere detaillering in de kostenraming te komen. Uit de voorgenoemde second opinion van de Brink Groep blijkt dat met name de posten grondverwerving (hoeveelheid en prijs) en het wel of niet meerekenen van BTW bepalend is op de totale realisatiesom (grondverwerving zit niet in de MKBA).
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 3 VERMEDEN HERSTELKOSTEN FORTEN I
Bijlage 3 Vermeden herstelkosten forten
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
II BIJLAGE 3 VERMEDEN HERSTELKOSTEN FORTEN
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 4 SPECIFICATIE KOSTEN EN MAATREGELEN LINIELAND I
Bijlage 4 Specificatie kosten en maatregelen Linieland Maatregelen
Kosten
Toelichting
OBJECTEN Fort Everdingen: herstel casco
4.252.666
Fort Honswijk: herstel casco
5.737.680
Fort Honswijk: herstel inlaatsluis
1.500.000
Fort Honswijk: jachthaven
450.000
Lunet a/d Snel: opknappen gebouw en terreinen
168.514
Werk a/d Groeneweg: herstel groepsschuilplaatsen
61.000
Werk a/d Groeneweg: terreininrichting
400.000
Werk a/d Korte Uitweg: civiel: brug en gebouwen
249.257
Werk a/d Waalsewetering: gebouwen
392.322
VERBINDINGEN aanpassing bruggen Schalkwijkse wetering
450.000
brug over Amsterdam-Rijnkanaal nabij Plofsluis
8.000.000
Inundatiepad
3.000.000
nieuwe wandelpaden
2.000.000
nieuwe fietspaden
8.000.000
pontje Honswijk Everdingen Spoel
70.000
transferium A27
350.000
verbreden rivier de Snel
1.000.000
verbreden sloten inundatievlakte t.b.v. Kanovaart; verwerven gronden 5ha (10 km kano)
R I G O
R e s e a r c h
e n
10 km kano 800.000
A d v i e s
B V
II BIJLAGE 4 SPECIFICATIE KOSTEN EN MAATREGELEN LINIELAND
RUIMTELIJKE MAATREGELEN robuuste verbindingszone: natte natuurontwikkeling inund. & 18
schalkwijkse wetering, 50 ha (Verwerving )
3.500.000
50 ha, ook in nulalternatief 250 ha
natte natuurontwikkeling inundatievelden, 250ha (Verwerving3)
17.500.000
natte natuurontwikkeling inundatievelden, 300ha (inrichting)
7.000.000
maatregelen landinrichting
4.200.000
recreatieve inrichting
2.200.000
aanleg hagen Eiland van Schalkwijk
750.000
verplaatsen kassenbedrijf Achterdijk
PM
300 ha
WONINGBOUW nieuwe woningen
PM
Totaal
circa 500
72.031.439
Bron: Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie
Zie voor een toelichting op de kostenraming bijlage 2
voetnoot 18
Grondverwervingen moeten niet in een KBA opgenomen worden.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 5 SPECIFICATIE KOSTEN EN MAATREGELEN LINGEKWARTIER-DIEFDIJK I
Bijlage 5 Specificatie kosten en maatregelen Lingekwartier-Diefdijk Maatregelen
Kosten
Cluster 1 Behoud cultuurhistorisch dijkprofiel en NHWelementen
Toelichting
56.000.000
Diefdijklinie
5.900.000
NHW-elementen Raming door BunkerQ
Cluster 2 Lingekwartier
zie gebiedsvisie
- Fort Asperen als Kunsteiland fase 2
2.000.000
- Fort Nieuwe Steeg als Geofort
5.200.000
- Realisatie recreatief routenetwerk, ontsluiting en parkeren
6.000.000
- Inrichting landschap
3.000.000
Cluster 3 Waterberging en landschappelijke inrichting inundatiekom - verwerving EHS
5.700.000
Ook in nulalternatief
- inrichting EHS
4.000.000
Ook in nulalternatief
- 250 ha inrichting waterberging
7.500.000
- vergroten hydraulische afvoercapaciteit (kunstwerken, gemalen) en profilering watergangen
6.000.000
Cluster 4 Fort Vuren - Ontwikkelen Fort Vuren als pleisterplaats
3.200.000
Totaal
104.500.000
Zie voor een toelichting op de kostenraming bijlage 2
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 6 KOSTEN BEHOUD DIJKPROFIEL DIEFDIJK EN NHW-ELEMENTEN I
Bijlage 6 Kosten behoud dijkprofiel Diefdijk en NHW-elementen
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
II BIJLAGE 6 KOSTEN BEHOUD DIJKPROFIEL DIEFDIJK EN NHW-ELEMENTEN
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V