Stedenbouw vak of vacuüm nulmeting Rotterdam 2009
over architectuur gesproken
COLOFON
Inhoud
Samenstelling, redactie en productie: AIR, het architectuurcentrum van Rotterdam In opdracht van het Stimuleringsfonds voor Architectuur
p.6 Ten geleide AIR
Symposium Stedenbouw: Vak of Vacuum, 12 december 2009 Initiatief en programmering: AIR en KCAP Uitvoering en productie: KCAP en IABR/NAi Communicatie: AIR, KCAP, IABR/NAi Moderator: Michiel Riedijk, Neutelings Riedijk Architecten Lezingen door: Arnold Reijndorp, Kees Christiaanse Kaartenreeks Stedenbouw op de kaart Redactie, onderzoek en productie: Willemijn Lofvers (Bureau Lofvers) met Jeroen de Willigen (de Zwarte Hond), Peter van der Helm (Kraaijvanger Urbis), Maira Bos en Rob Wouters (Rotterdamse Academie voor Bouwkunst) Essay Ruud Brouwers Wederomstad, Project Rotterdam Jeroen de Willigen (de Zwarte Hond), Peter van der Helm (Kraaijvanger Urbis), Willemijn Lofvers (kenniscentrum TransUrban), Rotterdamse Academie voor Bouwkunst Fotografie Bouwplaats in beeld Ossip van Duivenbode, AIR Vormgeving stoopmanvos Oplage 125 ex. pdf beschikbaar via www.airfoundation.nl
p.9 Stedenbouw op de kaart Willemijn Lofvers
p.47 Rotterdam en stedenbouw / een huwelijk met hindernissen Ruud Brouwers
p.57 De Wederomstad / werkhypothese project Rotterdam Peter van der Helm, Jeroen de Willigen, Willemijn Lofvers
p.67 Verder lezen p.71 Bouwplaats in beeld
6
7
Ten geleide Op verzoek van het Stimuleringsfonds voor Architectuur heeft AIR de vraag naar de stand van de stedenbouw in Rotterdam opgeworden. Aanleiding is vertwijfeling over de positie van het ontwerp en de inbreng van het vak stedenbouw. Die twijfel is verwoord in de door vier ministers ondertekende architectuurnota ‘Een cultuur van ontwerpen, visie architectuur en ruimtelijk ontwerp’ uit 2008. De positie van het vak is ‘verslechterd, en misschien wel gemarginaliseerd’, volgens de nota. Om dat oordeel aan de praktijk te toetsen is de lokale architectuurcentra gevraagd met een ´nulmeting´ inzicht te geven in de actuele stand van de stedenbouw. Stedenbouw is bij uitstek een discipline van de publieke zaak. Rotterdam heeft daarin een geheel eigen traditie. Hier gaat het om de gastvrijheid van openbare ruimte, de publieke betekenis van private gebouwen en de compositie van de stad uit fragmenten en projecten. Stedenbouw als vak wordt in Rotterdam her en der bedreven: in concrete projecten, maar vooral ook in een baaierd van ontwerpstudies en visies. Tegelijk lijkt de stedenbouw als sturende factor afwezig in Rotterdam: het is de optelsom
van architectuurprojecten of een afgeleide van landschapsarchitectuur. Vandaar de vraag: stedenbouw, vak of vacuüm? AIR heeft de nulmeting stedenbouw samengesteld als een gelaagde doorsnede. Deze bundeling legt die doorsnede vast, en is opgebouwd uit een aantal onderdelen die in opdracht of samenwerking tot stand zijn gekomen. Als een drietrapsraket is de vraag naar de stand van de stedenbouw opgeworpen. Allereerst op het niveau van de kennis: wat is de feitelijke stand van zaken van de praktijk van het stedenbouwkundig werk in Rotterdam? Vervolgens op het niveau van het inzicht: inzicht in de achtergronden en randvoorwaarden daarbij. Van daaruit is te komen tot een waardering: een evaluatie van de huidige praktijk en het formuleren van een perspectief voor stedenbouw passend bij de Rotterdamse stedelijke cultuur.
door louter te registreren. De reeks registreert de vertrekpunten voor stedenbouwkundige activiteit. De reeks brengt de opeenstapeling van plannen, visies en projecten in beeld en laat zien wat de logica daarachter is.
Vervolgens is eind december samen met het Rotterdamse bureau KCAP een symposium belegd, onder dezelfde titel: ‘Stedenbouw, vak of vacuüm?’. Voor KCAP was hun 20-jarig bestaan de aanleiding voor feest en reflectie; voor AIR was dat de even lange betrokkenheid van KCAP bij de stedelijke ontwikkeling van Rotterdam. Zowel in het maken van de stad als in het debat over de stad neemt KCAP een bijzondere rol in. Daarbij wordt de schaal van een masterplan voor de Nieuwe Kuip tot het frietkot van Bram Ladage op het binnenwegplein bestreken; en de rol van welhaast landmeetkundig stedenbouwkundige op het Wijnhaveneiland tot ontwerp Allereerst bevat deze bundeling en bewoning van the Red Apple daarom een kaartenreeks, die op hetzelfde eiland. Het sympoin opdracht van AIR is opgesium bracht een groep van zo’n steld door Willemijn Lofvers 200 voornamelijk Rotterdamse samen met het Project ontwerpers, opdrachtgevers en Rotterdam van de Rotterdamse vertegenwoordigers van de Academie van Bouwkunst. De publieke sector bijeen. Naast reeks brengt beschikbare infor- de kaartenreeks vormden een matie op een overzichtelijke bijdrage van de socioloog manier bijeen, en agendeert Arnold Reijndorp en Kees
Christiaanse zelf de vertrekpunten voor een publiek debat onderleiding van Michiel Riedijk. Bedoeling van dit debat was, de diagnose van naar haar vermeende crisis vanuit het vak zélf te laten beantwoorden. Daarbij werd het vak expliciet breder gedefinieerd dan de uitoefening ervan binnen de dienst Stedenbouw.
Feitelijk is dat tweeluik voldoende voor een nulmeting van de Rotterdamse stedenbouw. Maar kennis en inzicht leiden ook tot beweging en energie; tot het formuleren van een perspectief. De samenwerking die AIR is aangegaan met Project Rotterdam in het opstellen van de kaartenreeks gaat daar ook op voort. Project Rotterdam wil studenten van de Rotterdamse Zoiets is veel gevraagd voor de Academie van Bouwkunst een beperkte setting van een rijk alternatieve beroepspraktijk gevuld publieke arena op een bieden. Jeroen de Willigen zaterdagnamiddag. Om niet (DeZwarteHond) en Peter van alles van het moment te laten der Helm (Kraaijvanger-Urbis afhangen heeft AIR Ruud en Willemijn Lofvers (kcTU) leiBrouwers gevraagd een essay den dit ontwerpend onderzoek. te schrijven met het symposiHet is gericht op de vraag hoe um als springplank. Zijn de binnenstad door verdichting beschouwing brengt de frageen kwaliteitssprong kan menten van het symposium maken. Kan de stad de omslag naar de diepere laag van het van een uit losse enclaves inzicht; inzicht in de achteropgezette moderne stad naar gronden die tot een betere de intensieve compacte binwaardering van de (on)mogenenstad die de stadvisie lijkheden van het vak stedenoproept maken? Daarvoor is bouw in Rotterdam kunnen lei- een structurele verandering den. In zijn essay ‘Rotterdam en nodig, voorbij het huidige stedenbouw/ huwelijk met hin- voortbouwen op bestaande dernissen’ roept hij op tot reacondities. Deze werkhypothese lisme in ’t kwadraat: weerbaris uitgewerkt en opgenomen in stige werkelijkheid en wazige deze bundeling, die daarmee verte moeten dichter bij elkaar ook de volgende fase van gebracht worden, wil de Project Rotterdam markeert. Rotterdamse stedenbouw win- AIR wil hiermee uitnodigen tot nen aan overtuigingskracht en verdere betrokkenheid en partieffectiviteit. cipatie: praten over de stad is tekenen aan de stad.
De bundeling wordt gecompleteerd door een korte leeswijzer voor recente publicaties over de actuele stedenbouwkundige praktijk in Rotterdam en een fotoreeks die de transformatie van de stad in beeld brengt. Hoe snel die transformatie gaat wordt pas zichtbaar bij de opvolging van deze nulmeting. Misschien zal dan blijken, dat Rotterdam in deze tijden van crisis een intelligente manier van stilstand heeft gevonden. Een krachtiger teken van de vitaliteit van het vak stedenbouw is haast niet denkbaar. Patrick van der Klooster, Arie Lengkeek AIR
8
9
Stedenbouw op de kaart Willemijn Lofvers Onder het motto ‘kennen, zien, waarderen’ is een reeks kaarten van de stedenbouwkundige plannen en posities in de Rotterdamse binnenstad opgetekend. Deze kaartenreeks brengt de actuele stand van de stedenbouw in beeld, als zogenaamde nulmeting, en hoopt daarmee inzicht te geven in de vragen ‘waarom gaat het in Rotterdam zo’, en is aan deze vorm van stedelijke ontwikkeling vervolgens ook een waardering of perspectief te koppelen? De vragen die daarbij aan de orde werden gesteld, zijn: wat betekent het in beleidsvisies geschetste ontwikkelingsperspectief in het licht van de geanalyseerde plandocumenten? Welk instrumentarium wordt gehanteerd en op welk schaalniveau spelen de opgaven zich af? Wie zijn de opdrachtgevers? En wat is de rol van het ontwerp? Is dat het bundelen van de spelers; de vertaling van de wensen van geformeerde coalities? Focust het ontwerp zich op het faciliteren en inbedden van private initiatieven of betreft het stedenbouwkundig ontwerp vooral de buitenruimte? Duidelijk is dat de focus hier niet ligt op stadsuitleg of dat utopische plannen worden gerealiseerd, maar dat er (in het beste geval) wordt getekend en gesleuteld aan de per definitie beperkte transformatieruimte van de binnenstad.
De gedocumenteerde stedenbouwkundige plannen resulteren voor de oudere opgaven (Wijnhaven; KCAP 1993) in een set voorwaarden waarmee het particulier initiatief voor transformatie op locatie wordt gestimuleerd. Hiertoe zijn regels opgesteld waarmee de kwaliteit van de verdichting tussen bouwplannen onderling wordt afgestemd en de aansluiting op het maaiveld bewaakt wordt. Recentere stedenbouwkundige plannen, zoals het Lijnbaan-kwartier, illustreren de complexiteit van het werken aan de bestaande stad. Het is schakelen tussen wensen van de gemeente, betrokkenen en ontwikkelaars en de gewenste verdichtingsopgave van het stadscentrum, de hoogbouwvisie en de monumentenstatus van de Lijnbaanhoven. Een ander voorbeeld van deze complexiteit is de samenwerkingsvorm van een charette tussen 21 partijen voor de ontwikkeling van het gebied Hoboken. Voor een als maar uitdijend gebied worden in hoog tempo verschillende visies, stedenbouwkundige- en bouwplannen naast elkaar ontwikkeld. Wat is de betekenis van deze afzonderlijke plannen voor het grote geheel en op welke wijze dragen zij bij aan de binnenstad als geheel? Wie bepaalt uiteindelijk de ontwikkeling van de stad: is dat de gemeente of zijn dat de initiatiefnemers? En met welk eindbeeld voor ogen?
De opgestelde kaartenreeks brengt drie lijnen in beeld: van wie is de stad (posities), hoe wordt deze geprogrammeerd (programma) en hoe wordt er op dit moment aan gewerkt (projecten, plannen en visies).
10
POSITIES Wat is in eigendom bij de gemeente? [kaart 1] Dat is de open, openbare, ruimte tussen de gebouwen en een aantal gebouwen zoals het Stadhuis en de Doelen, beiden met een monumentenstatus. Een aantal recentelijk ontwikkelde gebieden zijn in gedeeld eigendom zoals de Koopgoot. De kaart laat zien dat de gemeente erg veel grond in handen heeft. Dit contrasteert met wat de gemeente zelf aangeeft, namelijk dat zij zelf geen eigen grond meer beschikbaar heeft voor ontwikkeling. De vraag die dan rijst is of deze grond inderdaad niet ontwikkeld kan worden; er zijn dan wel geen kavels meer beschikbaar maar er is wel ruimte voor verdichting. De aard van ontwikkeling en opgave verschuift van een kwantitatieve naar een kwalitatieve aanpak. Het overgrote deel van de gebouwen in de binnenstad en de daaronder gelegen grond zijn in bezit bij derden [kaart 2]. Tot slot is er de ‘in erfpacht gegeven grond’; zij is uitgegeven aan corporaties en particuliere verhuurders en voornamelijk te vinden onder woonfuncties [kaarten 3 & 5]. Wie ontwikkelt er wat straks waar in de stad? Welke partijen zijn aan zet? De gemeente door haar grondposities; de belegger door haar positie in de stad als vastgoedbezitter of de ontwikkelaar als intermediair tussen de gebrui-
11
ker en de stad? Herontwikkeling van een locatie betekent bijna vanzelfsprekend een uit boekhoudkundig perspectief opgestelde verdichtingsopgave. Voor één bestaande m2 moeten er drie worden teruggebouwd in de nieuwe situatie om het rendabel te maken. Nog los van het gewenste eindbeeld of de kwalitatieve programmatische verdichtingsambities van de binnenstad.
De bewoonde stad [kaart 5] Eén van de ambities van het huidige binnenstadsplan is het realiseren van meer woonprogramma in de binnenstad. Daaraan ontbreekt het in de huidige situatie voor een belangrijk deel van het centrum, dat daardoor voor een deel van de dag volledig buiten gebruik is. Nieuwe wooncomplexen voor specifieke doelgroepen verreizen aan de randen van deze woningloze zones; het hart blijft vooralsnog PROGRAMMA onbewoond. Een quick scan van het huidige De actieve stad [kaart 6] binnenstadsprogramma in relatie Het onderscheid voor een leventot het geschetste wensbeeld van dig binnenstadsmilieu wordt gemaakt door de verblijfskwaliteieen aantrekkelijk woonstad met ten van de binnenstad. De inricheen dynamisch centrum, zoals ting en het gebruik van de plinten wordt voorgesteld in het binnenzijn daarvoor doorslaggevend. stadsplan en de stadsvisie (2008 Een hoopvol beeld, maar de respectievelijk 2007)brengt de levendige stad bestaat louter bij volgende stand van zaken/ambide gratie van een beperkt deel ties in beeld. van deze voorzieningen. De publieke stad [kaart 7] Het zijn De bebouwde stad [kaart 4] De Rotterdamse binnenstad ken- vooral de publieke en attractieve merkt zich door een open strucfuncties die bijdragen aan een tuur. De verhouding tussen het levendig stadsbeeld. Zij liggen bebouwde en het onbebouwde verspreid over het centrum en oppervlak is laag, 35- 65%, en kennen een weinig kritische kent daardoor ook relatief een massa. Eén van de oorzaken is de zeer lage dichtheid. Zij wordt oorspronkelijk opzet van het gekenmerkt door een gebrek aan Basisplan als stad van clusters intimiteit, herkenbaarheid en met gescheiden functies. Dit verbeslotenheid. Deze open(bare) klaart ook de ambitie om de binruimte in relatie tot de bebouwing nenstad nu ruimtelijk én programvraagt om herdefiniëring en speci- matisch te verdichten. ficatie. Wat kunnen, willen en De vraag is dan ook hoe die prodoen we met al die (kwalitatieve) grammatische verdichting eruit open ruimte? zou moeten zien.
PLANNEN projecten, plannen en visies Ondertussen ontwikkelt en verdicht de binnenstad zich gestaag. De onlangs gerealiseerde projecten lijken bijna autonoom tot stand te zijn gekomen. Recente stedenbouwkundige plannen en visies moeten zorgen voor de gewenste samenhang tussen deze projecten, het proces en het delen van verantwoordelijkheden. Een aantal projecten zijn op zichzelf staande bouwplannen, ingekaderd door een voor de gelegenheid aangepast bestemmingsplan (Baankwartier, Zalmhaven). Projecten [kaarten 8 & 9] Veel van de projecten in aanbouw zijn gestart op initiatief van ontwikkelende partijen en gestimuleerd door de gemeente. Er is een onderscheid gemaakt tussen de in ontwikkeling zijnde projecten waarvan de voortgang in principe verzekerd is, en de geplande opgaven die nog in studie zijn. Het verdichtingsprogramma van alle projecten en studies samen laat de ambitie van een ‘booming’ binnenstad zien. Voor 2015 zijn er in totaal 10.000 extra woningen bijgebouwd, is er 1, 2 miljoen m2 kantorenvloeren toegevoegd aan de huidige overspannen kantorenmarkt, worden er ruim 140.000 meters extra winkeloppervlak gerealiseerd en zo’n 10.000 m2 aan horeca voorzieningen. Het culturele programma verandert nauwelijks; behalve dan dat zij
centrumlocaties voor de randen van de binnenstad verruilen. De meeste van deze projecten kenmerken zich door grootschaligheid, functiemenging en vragen door hun opzet ook om een meer grootstedelijke openbare ruimte. Het gevaar bestaat dat deze grootschalige projecten ook de publieke functie van de stad overnemen in het interieur. Daarmee verdwijnt de stedelijkheid achter de gevel en schiet de stad ver voorbij haar ambities in de plinten. Visies [kaarten 10, 11] De opgestelde visies beschrijven de elementen waarover committent is met betrokken partijen. Deze visies zijn opgesteld op verschillende schaalniveaus. Op het niveau van de binnenstad is dit het Binnenstadsplan ‘Binnenstad als City Lounge’; een plan dat meer een visie is. De visie voor de openbare ruimte ‘Verbonden stad’ laat zich daarentegen lezen als een plan. Hieraan toegevoegd is de nieuwe Hoogbouwvisie met criteria voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de gewenste hoogbouw voor een deel van de binnenstad. Vervolgens zijn er op het schaalniveau van deelgebieden gebiedsvisies gemaakt. Als uitwerking van de Stadsvisie (2007) zijn deze visies gemaakt voor de zogenaamde VIP-gebieden. Deze gebieden worden extra gestimuleerd om ontwikkelingsprocessen
sneller op gang te brengen en kenmerken zich door een integrale aanpak. De gebiedsvisies zijn ondertekend door alle betrokken partijen in een dergelijk gebied. Daarnaast zijn er ook visies opgesteld voor andere delen van de binnenstad, zoals het Waterstadgebied. Deze zijn vaak nog in procedure. De gebiedsvisies zijn het nieuwe visitekaartje van de gemeente Rotterdam betreffende stedelijke ontwikkeling (zie ook: Ben Maandag en Koos Hage, ‘Rotterdam open stad, gebiedsontwikkeling in de praktijk’, Rotterdam 2009). De vele visies zijn illustratief voor het complexe planvormingsproces en de vele, verschillende belangen. Vaak ontbreekt een helder einddoel en het samenhangende beeld op het schaalniveau van de binnenstad. Een ondertekend convenant betekent dan ook niet dat er ook aan een plan op dat schaalniveau of binnen eenzelfde gebiedsgrens wordt getekend. Plannen [kaart 12-14] Onder of naast deze visies ligt een reeks van oude en nieuwere stedenbouwkundige plannen; zij zijn net als de bestemmingsplannen kaderstellend voor de ontwikkelingen van (delen van) de binnenstad. Sectorale uitwerkingen hebben het karakter van uitvoeringsplannen. Zo is op het schaalniveau van de binnenstad het concept Verkeersplan 2009 goedgekeurd en wordt de Rotterdamse
12
13
Kaartenoverzicht
Stijl doorgevoerd bij de herinrichting van het maaiveld: een ‘marmeren’ tapijt dat de bouwprojecten bijeen moeten houden (kaart 8 & 9). Vervolgens zijn er de plannen in studie die een beeld schetsen van een nog ‘ontontgonnen’ gebied, zoals Coolhaven of het plan voor het Internationale Cultuurpark. Je zou je tot slot kunnen afvragen wat de samenhang tussen deze plannen binnen een gebiedsvisie, tussen de gebiedsvisies en plannen onderling en binnen de plannen en visies voor de hele binnenstad als geheel genereert. Wordt dat slechts gedefinieerd door het inrichtingsplan voor de openbare ruimte? Hoe zijn dan de verschillende ruimtes gedefinieerd en is de diversiteit gewaarborgd? Of wordt er ontworpen op een ruimtelijke samenhang en heeft de gemeente de regie over de ontwikkeling en het totaalbeeld dat daaruit zal oprijzen? Wat is dan het gewenste eindbeeld en hoe sluit dat aan op de kakofonie aan plannen en visies?
Concluderend Een heldere analyse op binnenstadsniveau blijkt te ontbreken. Zo’n analyse zou opgavestellend kunnen zijn. Is de huidige analyse en het stellen van prioriteiten niet teveel vanuit opborrelende initiatief gestuurd, en vanuit de wens tot programmatische verdichting? Een analyse op de schaal van de
binnenstad als geheel zou wellicht tot andere prioriteiten en andere keuzen kunnen leiden. De huidige initiatieven worden vooral bepaald door de eigenaren en de transformatiemogelijkheden van het vastgoed. Maar is dat overal wenselijk? Er ligt namelijk niet overal een duidelijke en goede stedenbouwkundige onderlegger onder waardoor de binnenstad zich ook middels een ruimtelijke transformatie van het vastgoed werkelijk verbeterd. Bovendien zou de rol van de gemeente veel fundamenteler kunnen worden ingezet door haar forse grondpositie. Kortom, misschien hebben we wel de juiste progammatische opgave in beeld maar volgen we vervolgens ook de juiste aanpak?
Tot slot Deze inventarisatie is bedoeld als input voor de discussie over de rol van de stedenbouwkundige of het vak stedenbouw in de Rotterdamse binnenstad.Deze studie is echter ook bedoeld als input voor het Project Rotterdam. Dit project van de Rotterdamse Academie van Bouwkunst is een ontwerpend onderzoek naar de verschaling van de Rotterdamse binnenstad; hoe kan je ongehinderd door politieke machtwisselingen, marktpartijen en voorkeuren een ruimtelijk voorstel voor een aantrekkelijke, stedelijke binnenstad maken.
Verantwoording Deze inventarisatie is verricht door Maira Bos, Peter van der Helm, Willemijn Lofvers, Jeroen de Willigen en Rob Wouters in opdracht van AIR. Zij is gebaseerd op een eerdere studie naar de binnenstad (Referentie Rotterdam) van Bureau Lofvers en de kennis en plandocumentatie die door verschillende partijen beschikbaar is gesteld.
01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14
grondposities grondposities; uitgegeven grond grondposities en eigendom bebouwde stad bewoonde stad actieve stad publieke stad projecten in uitvoering projecten; totaaloverzicht stedenbouwkundige visies en plannen binnenstad gebiedsvisies + stakeholders stedenbouwkundige plannen (vastgesteld) stedenbouwkundige plannen en studies; totaaloverzicht Visies en plannen voor de binnenstad; totaaloverzicht
14
01 grondposities
Gemeente
16
02 grondposities; uitgegeven grond
Gemeente Erfpacht Derden
18
03 grondposities en eigendom
GRONDPOSITIES Gemeente Erfpacht Derden EIGENAREN Eigenaar bewoner Particuliere verhuurder Woningcorporatie
20
04 bebouwde stad
bebouwd onbebouwd
22
05 bewoonde stad
woningen bestaand Binnenstad Rotterdam 15.609 woningen Rotterdam totaal 286.967 woningen
24
06 actieve stad
Dienstverlening Horeca Detailhandel Onderwijs Culturele voorzieningen Medische en zorgvoorzieningen Maatschappelijke voorzieningen Bedrijfsruimte Kantoren Recreatie en sport Overig/parkeren
26
07 publieke stad
Dienstverlening Horeca Detailhandel Onderwijs Culturele voorzieningen Medische en zorgvoorzieningen Maatschappelijke voorzieningen
28
08 projecten in uitvoering
Projecten in aanbouw cq procedure De Calypso: De Wilgen Vastgoed BV Central Post: LSI project investment nv / Fortres Parkeergarage Kruisplein: Gemeente Rotterdam Terminal CS: Gemeente Rotterdam Van Oldenbarneveldstraat: Woonstad Rotterdam Linea Nova: De Wilgen Vastgoed BV B-Tower: BouwfondsMAB / Regiam Postkantoor: Delta Projectontwikkeling / Redevco Nederland / SNS property Finance Blaak 31: Provast Blaak 8: Blauwhoed / Kronenburg Groep Arminiuskerk: Arminiuskerk Stadskantoor: Gemeente Rotterdam Markthal: Provast / Vesteda / Unibail-Rodamco Pandje 23: Maasstede Uptown: HD Projectrealisatie Parkeergarage Museumpark: OBR vastgoed Zenne: Recep Aluc HR Rochussenstraat: Hogeschool Rotterdam ErasmusMC: ErasmusMC Maastoren: OVG projectontwikkeling New Orleans: Vesteda Vancouver: OVG projectontwikkeling Cité: Stadswonen De Rotterdam: Bouwfonds MAB / OVG projectontwikkeling Climate Paviljoen: Gemeente Rotterdam Vopak/Westerlaantoren: Panagro Hilton garden Inn: BAMVastgoed / Johan van Houwelingen Zalmhaven: LSI project investment nv / Amvest / AM Paviljoen,Willemskade: Kooren Hoek Oude Binnenweg / Karel Doormanstraat: Valina Properties Buitenruimte: Gemeente Rotterdam
Bouwprojecten Buitenruimteprojecten
30
09 projecten; totaaloverzicht
Projectlocaties in studie Weenapoint: Maarsen Groep Hoog aan de Maas-Boompjes: VOF Boompjes (Multi Vastgoed / Synchroon) UpTown/Juffertoren: HD Projectrealisatie 100 Hoog: LSI project investment nv / BAM/ Aan de Stegge Kantoortoren a/d Blaak: Blauwhoed Domus/Willemsbrug-west: Amplan Jacobsplaats: BAMVastgoed /ERA/ Heymans /PWS Rotta Nova: Van Herk groep Pannekoekstraat: WOM Vectorgebouw: De Sterner Scheepmakershuis: Memid Investments Hofbogen: Hofbogen B.V. Schaatsbaan: Gemeente Rotterdam Schiekade Blok: LSI project investment nv TV Rijnmond: Korrekt Bouw Nieuwe Binnenweg 30: Laurus Coolsingeltoren: Bouwfonds Vastgoed ontwikkeling / SFB Vastgoed Corsotoren: Fortis Vastgoed Ontwikkeling Coolsingeltoren (Luxor): Fortis vastgoed Ontwikkeling ABN-AMRO: Multi Vastgoed Karel Doormanhof: Gemeente Rotterdam Hilton locatie: Bam Vastgoed / Fortis Oude Binnenweg 132: Stadswonen Pschorr: Sterner Groep Lijnbaanhoven: Amvest / Vestia / Manhave Witte deWith: WdW Cinerama: diversen Fotomuseum: Stichting WORM Baankwartier: Fortis Vastgoed Zalmhaven: LSI project investment nv / Amvest / AM Coolhaven GEB II: Stadswonen Rijnhavengarage: OBR vastgoed Philadelphia: JohanMatser projectontwikkeling / Rabo vastgoed Havana: Vesteda Projectontwikkeling Chicago: ING Real Estate, Westcourt Baltimore: ING real Estate Pakhuismeesteren: Van Ginneken Vastgoed / VolkerWessels / TCN Boston: Rabo vastgoed B.V. / Synchroon San Francisco: Rabo Vastgoed / Synchroon (Pier III) Maasvilla’s parkhaven: Gemeente Rotterdam Buitenruimte: Gemeente Rotterdam
Bouwprojecten Buitenruimteprojecten Bouwplannen gepland / in studie Buitenruimteplannen gepland
32
10 stedenbouwkundige visies en plannen binnenstad
Visies vastgesteld 1 Verbonden Stad, 1 Binnenstad als City lounge, 2 Hoogbouwvisie
34
11 gebiedsvisies + stakeholders
Laurenskwartier HD projectrealisatie B.V., Hogeschool Rotterdam, NS en Prorail, OVG, Provast, PWS, Van Herkgroep, Rotary, Stichting Laurenskerk en Steigerkerk, Stichting Stadspodium, Stichting Wijkbelangen Stadsdriehoek, Platform Pro-Groen, Ondernemersfederatie Rotterdam City, Nationaal Onderwijsmuseum, basisscholen Jan Prins en Willibrord, Belangenvereniging marktkooplieden, bewoners en ondernemers Laurenskwartier, CBK en IBC, Centrale Bibliotheek, Comitée Rottedam, Gemeente Rotterdam, Centrumraad Gemeente Rotterdam Stationskwartier BPF Bouwinvest, Groot Handelsgebouw, ING Real Estate Invetment Management, LSI, Maarsen Groep, Unilever N.V., NS Poort, Pro Rail & Centrumraad, Gemeente Rotterdam Coolsingel-Lijnbaankwartier Amvest, Bouwfonds, Bouwinvest, BPF, De Wilgen Vastgoed, Delta Projectontwikkeling, Estrade projectontwikkeling, MAB, Manhave, Multi Vastgoed, Proper Stok, Redevco Nederland, Regiam, Rodamco, SNS Property Finance, SOR, Willemsen Minderman Projectontwikkeling & Ondernemersvereniging Schouwburgplein, Pathé, Vestia, Woonstad & de Doelen, de Rotterdamse Schouwburg, IFFR, Klankborgroep Lijnbaanhoven, Rotterdam City, Rotterdam Festivals, Centrumraad, Gemeente Rotterdam Hoboken B.O.O.G., Chabotmuseum, DCMR milieudienst Rijnmond, De Binnenweg Rotterdam, Erasmus MC, GGD Rotterdam Rijnmond, Hogeschool Rotterdam, J.P. van Eesteren TBI, kunsthal Rotterdam, Museum Boymans van Beuningen, NAi, Natuurhistorisch Museum, Stadsparken, Stadswonen, Stichting Wijkbelangen Scheepvaartkwartier Het Nieuwe Werk, Woonstad Rotterdam & Deelgemeente Delfshaven, Centrumraad, Gemeente Rotterdam Kop van Zuid BAM, basisschool Nelson Mandela, Bouwfonds, DCMR, De Wilgen Vastgoed, Dura Vermeer, ING Real Estate, InHolland, Leyten, MAB, OVG. Proper-Stok, ProRail, Rabo Bouwfonds, ROC Zadkine, Sjanghai Construction Group, Stadswonen, Stichting Wooncompas, Synchroon, Syntrus Achmea Vastgoed, TCN, Van Ginneken Vastgoed, Vesteda, Vestia, Volker Wessels Vastgoed, Westcord, Woonstad Rotterdam & Deelgemeente Feijenoord, Gemeente Rotterdam Wijnhavengebied Stadswonen B.V., Havenmuseum, Hogeschool Rotterdam, Willem de Kooning Academie, Ernst & Young, Restaurant de Coopvaert, Maastede Vastgoed Ontwikkeling B.V., Ondernemersvereniging Oude Haven, Johan Matser Projectontwikkeling B.V., Havenbedrijf Rotterdam N.V., Rederij Halfland, Vesteda Groep B.V., Pegasus Events, KNSO, EMdrie, PWS, LSI, Het Gesprek, Maritiem Museum, De Mik bedrijfshuisvesting, Rederij Key, Rotterdam Marketing, Vesteda Groep B.V., Ondernemersvereniging Oude Haven, Golden Tullip Hotel Inntel, Steingoed/H2Otel, City Corp, Hotel Van der Valk, Kamer van Koophandel, Restaurant Lloyds, Blits, bewonersvereniging Leuvekwartier, Ulrike Brandi Licht, Stadsregio, Centrumraad, dienst Kunst & Cultuur, Gemeentewerken, OBR, Bureau Binnenstad, dS+V, Gemeente Rotterdam
Visies vastgesteld 1 Verbonden Stad, 1 Binnenstad als City lounge, 2 Hoogbouwvisie 3 4 5 6 7
VIP-gebied 1, Laurenskwartier VIP-gebied 2, Stationskwartier VIP-gebied 3, Coolsingel-Lijnbaankwartier VIP-gebied 6, Rotterdam hoboken 2030 VIP-gebied 11, Woonmilieu kop van Zuid
Visies in procedure 8 Ontwikkelingsvisie Waterstadhavens 2020 9 Visie Coolsingel
36
12 stedenbouwkundige plannen (vastgesteld)
A A B C D
Plannen vastgesteld Concept Verkeersplan Binnenstad Centrumstijl (inrichting buitenruimte) Masterplan Laurenskwartier West 1/2/3 Stedenbouwkundig plan Centraal District Masterplan Kop van Zuid
Plannen in procedure E Ruimtelijke visie lijnbaankwartier F Planontwikkeling Coolhaven, NvU G Stedenbouwkundig plan Groen Waterfront
38
13 stedenbouwkundige plannen en studies; totaaloverzicht
A A B C D
Plannen vastgesteld Concept Verkeersplan Binnenstad Centrumstijl (inrichting buitenruimte) Masterplan Laurenskwartier West 1/2/3 Stedenbouwkundig plan Centraal District Masterplan Kop van Zuid
Plannen in procedure E Ruimtelijke visie lijnbaankwartier F Planontwikkeling Coolhaven, NvU G Stedenbouwkundig plan Groen Waterfront
H I J K L M N O P
Studies Visie Lijnbaankwartier Masterplan Lijnbaanhoven Kwaliteitsplan Rotterdam Hoboken Studie Wijnhaveneiland Bebouwingsplan Baankwartier Stedenbouwk. ontwerp Scheepvaartkwartier Pompenburg stedenbouwkundige studies Restauratie Het Park Knooppunt Hoboken
40
14 Visies en plannen voor de binnenstad; totaaloverzicht
Visies vastgesteld 1 Verbonden Stad, 1 Binnenstad als City lounge, 2 Hoogbouwvisie 3 4 5 6 7
VIP-gebied 1, Laurenskwartier VIP-gebied 2, Stationskwartier VIP-gebied 3, Coolsingel-Lijnbaankwartier VIP-gebied 6, Rotterdam hoboken 2030 VIP-gebied 11, Woonmilieu kop van Zuid
Visies in procedure 8 Ontwikkelingsvisie Waterstadhavens 2020 9 Visie Coolsingel
A A B C D
Plannen vastgesteld Concept Verkeersplan Binnenstad Centrumstijl (inrichting buitenruimte) Masterplan Laurenskwartier West 1/2/3 Stedenbouwkundig plan Centraal District Masterplan Kop van Zuid
Plannen in procedure E Ruimtelijke visie lijnbaankwartier F Planontwikkeling Coolhaven, NvU G Stedenbouwkundig plan Groen Waterfront
H I J K L M N O P
Studies Visie Lijnbaankwartier Masterplan Lijnbaanhoven Kwaliteitsplan Rotterdam Hoboken Studie Wijnhaveneiland Bebouwingsplan Baankwartier Stedenbouwk. ontwerp Scheepvaartkwartier Pompenburg stedenbouwkundige studies Restauratie Het Park Knooppunt Hoboken
42
43
14 Plannenoverzicht / documentatie
Binnenstad Rotterdam
VIP-gebieden
1 Verbonden Stad, visie openbare ruimte binnenstad Rotterdam 2008 (2007) Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam
3 Stadsvisie Vipgebied 1; Laurenskwartier 2007 Opdrachtgever: HD projectrealisatie B.V., Hogeschool Rotterdam, NS en Prorail, OVG, Provast, PWS, Van Herkgroep, Rotary, Stichting Laurenskerk en Steigerkerk, Stichting Stadspodium, Stichting Wijkbelangen Stadsdriehoek, Platform Pro-Groen, Ondernemersfederatie Rotterdam City, Nationaal Onderwijsmuseum, basisscholen Jan Prins en Willibrord, Belangenvereniging marktkooplieden, bewoners en ondernemers Laurenskwartier, CBK en IBC, Centrale Bibliotheek, Comitée Rotte-dam, Gemeente Rotterdam, Centrumraad Gemeente Rotterdam
4 Stadsvisie Vipgebied 1; Stationskwartier 2007 (Stadsvisie) Opdrachtgever: BPF Bouwinvest, Groot Handelsgebouw, ING Real Estate Investment Management, LSI project investment, Maarsen Groep, Unilever N.V., NS Poort, Pro Rail & Centrumraad, Gemeente Rotterdam
Ontwerp: Gemeente Rotterdam Status: vastgesteld
Ontwerp: Concire Status: goedgekeurd 2008
B Masterplan Laurenskwartier West 2008 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam dS+V
C Stedenbouwkundig plan 2007 (2005) Stationskwartier Rotterdam Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam
Ontwerp: Okra landschapsarchitecten Status: vastgesteld 1 Binnenstad als City Lounge, binnenstadsplan voor de periode 2008 – 2020 2008 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam (Bureau Binnenstad) Ontwerp: dS+V Status: vastgesteld 1 Concept Verkeersplan Binnenstad 2009 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam Ontwerp: Gemeente Rotterdam ism Goudappel Coffeng bv Status: vastgesteld 2 Hoogbouwvisie 2009 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam Ontwerp: dS+V Status: herzien, vastgesteld
Ontwerp: KCAP bv ism Gemeente Rotterdam, Urban Fabric B.V., marktpartijen (Provast, HD projecctrealisatie B.V., Dura Vermeer, VGSA) en projectarchitecten MVRDV, de Architecten Cie, GroupA Uitwerking: globale visie gedetailleerd stedenbouwkundig plan Schaalniveaus 1. visie Laurenskwartier als geheel 2. masterplan deelontwikkeling 3. afstemming concrete ontwikkelingen Markthal, Rotta Nova, Cebeco en openbare ruimte Status: in procedure
Ontwerp: Gemeente Rotterdam Status: vastgesteld C Weena | Glocal City District, het gebiedsconcept voor de toekomst van het Stationskwartier 2007 Opdrachtgever: dS+V en OBR gemeente Rotterdam
Ontwerp: dS+V, MAXWAN architects and urbanist Status: goedgekeurd 2008 C Stedenbouwkundig plan Centraal District Rotterdam 2007 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam Ontwerp: dS+V, MAXWAN architects and urbanist Status: vastgesteld en behandeld in gemeenteraad 2008
5 Stadsvisie Vipgebied 3; Lijnbaankwartier-Coolsingel 2007 Opdrachtgever: Amvest, Bouwfonds, Bouwinvest, BPF, De Wilgen Vastgoed, Delta Projectontwikkeling, Estrade projectontwikkeling, MAB, Manhave, Multi Vastgoed, Proper Stok, Redevco Nederland, Regiam, Rodamco, SNS Property Finance, SOR, Willemsen Minderman Projectontwikkeling Ondernemersvereniging Schouwburgplein, Pathé, Vestia, Woonstad & de Doelen, de Rotterdamse Schouwburg, IFFR, Klankborgroep Lijnbaanhoven, Rotterdam City, Rotterdam Festivals, Centrumraad, Gemeente Rotterdam Ontwerp: Gemeente Rotterdam Status: vastgesteld I Visie Lijnbaankwartier 2006 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam Ontwerp: Gemeente Rotterdam, OBR en dS+V Status: concept H Masterplan Lijnbaanhoven 2006 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam ism Amvest (+Rodamco), AB van Pelt (Philips Real Estate Mangement), Manhave Vastgoed B.V. Ontwerp: Claus & Kaan Architecten Rotterdam Status: concept
E Ruimtelijke visie Lijnbaankwartier 2009 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam Ontwerp:Palmboom & van den Bout, stedenbouwkundigen bv / Gemeente Rotterdam dS+V Status: in procedure 9 Visie Coolsingel 2009 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam Ontwerp– Status: in procedure 6 Stadsvisie Vipgebied 6; Erasmus MC Hoboken 2007 (Stadsvisie) Opdrachtgever: B.O.O.G., Chabotmuseum, DCMR milieudienst Rijnmond, De Binnenweg Rotterdam, Erasmus MC, GGD Rotterdam Rijnmond, Hogeschool Rotterdam, J.P. van Eesteren TBI, kunsthal Rotterdam, Museum Boymans van Beuningen, NAi, Natuurhistorisch Museum, Stadsparken, Stadswonen, Stichting Wijkbelangen Scheepvaartkwartier Het Nieuwe Werk, Woonstad Rotterdam & Deelgemeente Delfshaven, Centrumraad, Gemeente Rotterdam Ontwerp: Gemeente Rotterdam Status: vastgesteld
6 Gebiedsvisie Rotterdam Hoboken 2030, internationaal topmilieu met ruimte voor lichaam en geest 2009 Opdrachtgever: Charetteteam Hoboken 2030 Ontwerp: Charetteteam Hoboken 2030 Deelplannen: Erasmus MC, Stadscampus Coolhaven, Internationaal Cultuurpark, Groot Scheepvaartkwartier, Middelland Oude Westen Status: getekend (commitment) J Kwaliteitsplan Rotterdam Hoboken 2003 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam ism opdrachtgevers en architecten Erasmus MC Ontwerp: dS+V, Xaveer de Geyter Architecten Status: niet vastgesteld, (kaders ontwikkelingen, aanhangsel bestemmingsplan 2006) F Investeringspropositie Coolhaven 2030 2009 Opdrachtgever: Coolhaven Partners Ontwerp: Coolhaven Partners met externe experts Status: concept F Planontwikkeling Coolhaven, nota van uitgangspunten 2009 Opdrachtgever: Coolhaven Partners Ontwerp: Zandbelt van den Berg Status: studie
44
45
Overige gebieden (niet op de kaart) Internationale Cultuurcampus 2009 Opdrachtgever: Chabotmuseum, Kunsthal Rotterdam, Museum Boymans van Beuningen, NAi, Natuurhistorisch Museum Ontwerp: dS+V, OMA Status: studie O Het Park 2009 Opdrachtgever Gemeente Rotterdam Ontwerp: – Status: in uitvoering P Knooppunt Hoboken – Opdrachtgever: derden Ontwerp: – Status: studie 7 Stadsvisie Vipgebied 11; Woonmilieu Kop van Zuid 2007 Opdrachtgever: BAM, basisschool Nelson Mandela, Bouwfonds, DCMR, De Wilgen Vastgoed, Dura Vermeer, ING Real Estate, InHolland, Leyten, MAB, OVG. Proper-Stok, ProRail, Rabo Bouwfonds, ROC Zadkine, Sjanghai Construction Group, Stadswonen, Stichting Wooncompas, Synchroon, Syntrus Achmea Vastgoed, TCN, Van Ginneken Vastgoed, Vesteda, Vestia, Volker Wessels Vastgoed, Westcord, Woonstad Rotterdam & Deelgemeente Feijenoord, Gemeente Rotterdam Ontwerp: Gemeente Rotterdam Status: vastgesteld
D Masterplan Kop van Zuid 1999 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam Ontwerp: dS+V Status: goedgekeurd (niet op de kaart) Visie Kop van Feijenoord, fase 2 Kop van Zuid 2008 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam, De Wilgen Vastgoed BV, BAM Vastgoed, Dura Vermeer, de Nieuwe Unie
K Wijnhaveneiland, strategie en bebouwingsreglement voor hoogbouwontwikkeling 1993 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam Ontwerpers: KCAP Status: in uitvoering
M Stedenbouwkundig ontwerp Scheepvaartkwartier Zalmhaven 2004 Opdrachtgever: LSI project Investment Ontwerper: KCAP, dS+V Status:–
8 Ontwikkelingsvisie Waterstadhavens 2020 2009 Opdrachtgever: Bureau Binnenstad, gemeente Rotterdam
N Pompenburg stedenbouwkundige studies (fase 1 & 2) 2009 (2007) Opdrachtgever: Stuurgroep Pompenburg (vof Hofplein, NS Vastgoed, Hofbogen BV)
Ontwerp: dS+V / OBR ism stakeholders Waterstadhavens Status: in procedure
Ontwerpers: MAXWAN architects and urbanist Status: studie
D Ontwerp Bestemmingsplan (1e herziening) Kop van Zuid (vigerend 1991) 2009 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam
G Stedenbouwkundig plan Groen Waterfront Boompjes 2009 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam
Visie en strategie Het Oude Westen (niet op de kaart) 2007 Opdrachtgever: De Nieuwe Unie, Gemeente Rotterdam, CentrumRaad
Ontwerp: dS+V Status: onherroepelijk
Ontwerpers: dS+V Status: in procedure
Ontwerpers: – Status: –
Ontwerp: BGSV bureau voor stedebouw Status: concept
L Bebouwingsplan Baankwartier 2008 Opdrachtgever: – Ontwerp: 20|20 Status: studie Bestemmingsplan Cool (niet op de kaart) 2009 Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam Ontwerp: dS+V Status: in procedure
46
47
Rotterdam en stedenbouw / huwelijk met hindernissen Ruud Brouwers
48
Hoe staat het in Rotterdam met de stedenbouw? Het symposium hierover op zaterdag 12 december 2009 in het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) is druk bezocht. Het is georganiseerd door AIR, het architectuurcentrum van Rotterdam en Kees Christiaanse and Partners (KCAP) dat twintig jaar bestaat. Van AIR heb ik de eervolle opdracht om van ‘Stedenbouw: Vak of Vacuüm?’ een verslag of essay te maken “met kritische reflectie”. De bijeenkomst heeft een hoog reüniegehalte. Voornamelijk Rotterdamse architecten en stedenbouwers weten zich met aanhangend volk onder elkaar. In de loop van de middag vallen enkele harde woorden over de culturele uitholling van de binnenstad en over het halfwas karakter van wat stadsbestuur, ontwerpers, ‘de dienst’ en opdrachtgevers op stedenbouwkundig terrein met elkaar presteren. De sfeer blijft niettemin opgewekt. In Rotterdam is een hoge graad van perfectie bereikt in het omgaan met gespletenheid. We weten dat de vlag er niet goed bij hangt, maar we zijn hoe dan ook verknocht aan deze onbestemde stad, waarmee we altijd wel een nieuwe kant op kunnen, waarover we dan weer met elkaar in gesprek gaan. Deze gesprekken nemen niet altijd een hoge vlucht, komt ook nu weer aan het licht. Telkens als het over stedenbouw moet gaan, over de kneepjes van het vak, draait het gesprek naar Rotterdam in het algemeen, “een prachtige stad”, volgens stedenbouwer Ton Schaap uit Amsterdam, op het symposium aanwezig als extern critic. Dat vinden we in Rotterdam ook, maar dan hebben we het wel over de stad in de toekomst, over een romantisch gekleurde verte, niet over de werkelijkheid. Zover gaat de gespletenheid. Zelden wordt in realistische termen over stad en stedenbouw gesproken, over een moeizame economie die beperkingen oplegt. Een goed werkend metrosysteem, enkele fraaie bruggen, wat winkelcentra met voorop De Lijnbaan, een diergaarde, zes musea, een symfonieorkest, een universiteit, een paar hogescholen, een groot medisch centrum, een nieuw centraal station in aanbouw en nogal wat uiteenlopende buurten en wijken, de stad draait, floreren is iets anders. Het ene gat moet met het andere gevuld worden. Om het grote gebouw De Rotterdam op de Wilhelminapier gebouwd te krijgen, komen de kantoortorens aan het Marconiplein straks leeg te staan. Rotterdam en stedenbouw hebben een huwelijk met hindernissen, omdat verwachtingen en feiten niet met elkaar stroken. Een gesprek daarover wordt als vloeken in de kerk ervaren. Het debat culmineert deze middag in kritiek op de gemeentelijke dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting (dS+V). ‘De dienst’ is niet met kennis, kunde, hartstocht en geheugen in de stad aanwezig, luidt het oordeel. Het klinkt als een kind dat om snoep zeurt. Het symposium is competitief opgezet. Het woord ‘vak’ heeft bij de organisatoren de sfeer van een stadion voor de geest geroepen. In vak S zijn de Rotterdamse stedenbouwers verzameld, Kees Christiaanse speelt als curator van de architectuurbiënnale met Open City een thuiswedstrijd en er is een eerste helft en tweede helft. Arie Lengkeek van AIR noemt in zijn aftrap KCAP “de stedenbouwkundige geheime dienst van Rotterdam”. Het bureau opereert nog al eens in verschillende gedaanten binnen, met en voor dS+V. Een blik op de website van KCAP leert dat dit in alle openheid gebeurt, niet under cover.
49
KCAP ontwerpt in Rotterdam grote gebouwen, schept orde in het gemangelde Laurenskwartier en ontvouwt een toekomstbeeld met het nieuwe Stadionpark. Zoals in steden als Londen, Hamburg en Kopenhagen transformeert het bureau ook in Rotterdam voormalig havengebied tot “zaaibedden van stedelijkheid”. Onder de noemer supervisie wordt gestalte gegeven aan de Müllerpier. Op de pier wordt het concept The city as loft in praktijk gebracht. Overgeschoten gebieden in de stad, waar vroeger bedrijven stonden met opslagloodsen en spoorwegemplacementen, krijgen zoals leeg geraakte zolders of pakhuisvloeren een nieuwe invulling voor vele vormen van gebruik. De invulling is niet willekeurig, het parkeren, de openbare ruimte, het speelgebied voor kinderen, de tuinen moeten allemaal wel goed op hun plaats komen. Tegelijkertijd moet niet alles bij voorbaat een afbakening of bestemming krijgen. Laat vooral ruimte over voor wat buiten de geformaliseerde wereld valt. De optimale presence of the absence valt deze middag toe aan Wouter Vanstiphout. Heeft iedereen zich verheugd op enkele stekelige flonkeringen van de geest, laat de aangekondigde spreker verstek gaan. Wouter Vanstiphout is onlangs benoemd tot hoogleraar ontwerp en politiek aan de Technische Universiteit Delft en is toegetreden tot de Commissie voor Welstand en Monumenten Rotterdam. Hij heeft zijn kruit droog willen houden, of hij is echt ziek. Hoe hij Rotterdam ziet kan overigens iedereen weten. Het meeslepende boek ‘Maak een stad’ met als ondertitel ‘Rotterdam en de architectuur van J.H. van den Broek’, waarmee hij promoveerde, laat daarover geen misverstand bestaan. “Gemechaniseerd, geëxpandeerd, gebombardeerd en gereconstrueerd, vanaf het einde van de negentiende tot het midden van de twintigste eeuw was Rotterdam een speelbal van krachten van buitenaf. Grote plannen om de stad een mooie en samenhangende vorm te geven mislukten stelselmatig.” Ogenschijnlijk opgeklopt, belooft deze flaptekst niet te veel. Architect Jo van den Broek (1898-1978) is de grote held, die een recept voor Rotterdam aanreikt dat ook vandaag heilzaam kan werken. Gebouwen maken voor wonen en werken die helemaal vanzelfsprekend in de stad passen en daarmee diezelfde stad sterk maken. Architect Michiel Riedijk van Neutelings Riedijk treedt op als gespreksleider. Hij roept iedereen op vriendelijk te zijn, want maandag komen we elkaar allemaal weer tegen. Als openingszet poneert hij enkele stellingen voorafgegaan door een proloog die evenals de stellingen uit één zinnetje bestaat: “Calands’ droom, stedenbouw tussen utopie, ambitie en pragmatiek.” Moest eerst twee keer van hoogwater gebruik gemaakt worden om in Rotterdam te komen, door Caland is er een vrije doorvaart gekomen zonder sluizen, volgens Michiel Riedijk een bemoedigend voorbeeld van wat binnen het spanningsveld tussen utopie en pragmatiek verscholen kan liggen. De stelling “Follow the money. Stedenbouw in Rotterdam moet welvaart faciliteren door particulier initiatief te stimuleren” raakt een voor Rotterdam gevoelig onderwerp. Het probleem van deze stad met stedenbouw is nu juist het zwakke investeringsklimaat in de regio. Het stadsbestuur is daardoor geen speelbal, maar moet zo af en toe toch een veer laten om enige economische vaart te behouden. Bij het nieuwe Luxortheater aan het Wilhelminaplein zou de stad moeten bruisen van leven, zoals het cliché luidt. Maar vooruit, ook al komt de stedenbouwkundige inpassing met weinig straatleven aan de voet van de Maastoren op het Wilhelminaplein niet aan dit beeld van levendigheid tegemoet, toch maar bouwen. De stad kan zich maar ten dele zelf tekenen, moet hier en daar een kras op het gelaat gedogen.
50
Hoewel de vernietiging van een deel van Rotterdam in de oorlog de stad geen goed heeft gedaan, ligt de oorzaak van de armoede tegenstrijdig genoeg vooral besloten in de opkomst van de havenstad. Rotterdam deelt dit lot met het Roergebied, de Mijnstreek, de agglomeratie Lille, delen van Wallonië en de Britse industriesteden, die ook in de bloeitijd van deze delfstoffen uit kolen en staal geboren zijn en uit het transport daarvan. Op het gruis van kolen en staal komt een rijk geschakeerde stedelijkheid die economische bloei aanzuigt maar moeizaam tot wasdom. In hun opstel ‘Waarom steden als delta’s floreren. De verstedelijking van de Eurodelta’ in ‘Waarom mensen in de stad willen wonen 1200-2010’ (Amsterdam, 2009) schrijven Luuk Boelens en Ed Taverne: “In een terugblik heeft de haven zijn kracht vooral te danken gehad aan zes goederenstromen: ruwe olie, steenkool, vloeibare brandstoffen, basischemie, ijzererts en containers. Ook thans vormen deze nog 90 procent van de aan- en afvoerstromen in de Rotterdamse haven.” Daaraan kan toegevoegd worden dat voor dit werk steeds minder mensen nodig zijn. De grootschaligheid van de haven heeft een stedenbouwkundige uitwerking op de stad. Al sinds een eeuw staan telkens weer het hoogste kantoorgebouw en woongebouw van Nederland in Rotterdam. Een economisch gedifferentieerde sterke ondergrond is er niet uit voortgekomen. Met de aanleg van de Tweede Maasvlakte is veel geld gemoeid. Het complex echter van financiering en verzekering dat vast zit aan de investeringen in bijvoorbeeld de aanlanding van vloeibaar natuurlijk gas (LNG) en daaraan verwante bedrijvigheden en de overige entourage die behoort bij het nemen van investeringsbeslissingen zijn in Londen gevestigd, niet in Rotterdam. Dit leert ons economischgeograaf Ronald Wall in het Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie, Vol. 100 (2009), No.2 en in ‘Netscape. Cities en Global Corporate Networks’, (Rotterdam, 2009), waarmee hij onlangs promoveerde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Beter dan met zijn stellingen had moderator Michiel Riedijk met het grote probleem van Rotterdam kunnen beginnen. De stad heeft geld noch grond, maar droomt van welvaart en hoogbouw, de duurste vorm van bouwen die er is, door het casco en de benodigde installaties. Misschien gaat dat wel altijd samen, weinig armslag roept kostbare verlangens wakker. Zoals in een Chinees variéténummer worden in het stedenbouwkundig beleid van Rotterdam vele schoteltjes op stokjes draaiende gehouden, van VIP-gebieden tot stadshavens. Sinds enige tijd gaat de meeste aandacht uit naar de binnenstad. Het Lijnbaanproject dat een laag van levendigheid aan de stad had moeten toevoegen mag dan van de agenda zijn afgevoerd, met ‘de binnenstad als citylounge’ resteren nog heel wat pijlen op de boog. Wat te denken van ‘centrum wonen’, in een recente folder van de gemeente omschreven als “grensverleggende flexibele en marktgerichte woonconcepten spelen in op de woonwensen van de leefstijlen ‘avontuurlijk & creatief’ en ‘comfort & status’.” De bewoners van de binnenstad zijn tot leefstijl omgevormd, ze zullen er van opkijken.
51
In de ‘Stadsvisie Rotterdam, Ruimtelijke ontwikkelingsstrategie 2030’ wordt overigens de existentiële zwakte van Rotterdam onder ogen gezien. Alles moet gedaan worden aan het versterken van de economie. Veel wordt verwacht van de creatieve economie, van de bedrijvigheid van de creatieve beroepen, die bijdragen aan een geschakeerde en levendige stedelijkheid. Uitgaande van de gedachte dat oorzaak en gevolg in elkaar grijpen moet naast het rechtstreeks stimuleren van de stedelijke economie gewerkt worden aan een aantrekkelijke stad die bewoners en bezoekers trekt, waardoor de economie ook over die boeg aangezwengeld raakt. Voor de aantrekkelijke stad moet het cultureel erfgoed met verve in stelling worden gebracht. Daarnaast moet in Rotterdam de beoefening van de architectuur en de stedenbouw in Rotterdam in de dagelijkse praktijk op een hoger plan komen. Rotterdam heet al architectuurstad en heeft een traditie op dit gebied, daarop moet voortgeborduurd worden. Kees Christiaanse gaat expliciet in op het symposiumonderwerp. In wat als een vertelling wordt aangekondigd toont hij stedenbouwkundige en architectonische ideeën en bedoelingen die volgens hem door een zwakke stedelijke democratie niet eerst dan na verwatering tot uitvoering zijn gekomen, waardoor “het niveau niet boven de ambities van een doorsnee Europese stad uitkomt.” Het plan voor torengebouwen aan de Boompjes bijvoorbeeld, uit de tijd dat hij nog bij de Office of Metropolitan Architecture (OMA) van Rem Koolhaas werkte. Op de bekende zeefdruk staat tegenover de slanke torens de oude Willemsspoorbrug rechtop geplaatst, staande gehouden door een schuin geplaatste ondersteuning. Omdat Nedlloyd de locatie opeiste, dreigde bij weigering naar Capelle te gaan, zijn de torens niet doorgegaan, waarna architect Wim Quist een schijf met vouw ontwierp. “Een reusachtige badkamertegel blokkeert nu voor een deel van het Wijnhaveneiland het zicht op de rivier en het zonlicht.” De torens van het Boompjesontwerp komen thans terug als het gebouw De Rotterdam op de Wilhelminapier, opgedikt en tegen elkaar aan geschoven, waardoor ze anders dan vroeger bedoeld op hun beurt zicht en zonlicht blokkeren. De kolom, tegenover het nieuwe Luxor Theater, die het hellende KPN-gebouw van Renzo Piano schraagt noemt Kees Christiaanse een “afgevlakte reïncarnatie” van wat op de Boompjes de spoorbrugsteun had moeten worden. “Welke idioot stuurt Lantaren-Venster de binnenstad uit, de rivier over”, luidt de volgende aanklacht. Dit film- en theatercomplex huist al een eeuw in de Gouvernestraat, heeft het bombardement overleefd en vervulde na verbouwing in 1949 door architect Jaap Bakema (1914-1981) een belangrijke rol in de wederopbloei van het culturele leven in Rotterdam. Het wordt overgeplaatst naar de Wilhelminapier. Een stad waar een rivier doorheen loopt kan niet zomaar naar de overkant stappen zonder zichzelf uit te hollen, doceert Kees Christiaanse. Het heeft Londen vierhonderd jaar gekost om een substantiële aanwezigheid aan de andere kant van de rivier tot stand te brengen. Parijs is de enige stad met dezelfde identiteit op beide oevers, maar heeft dan ook tien keer zoveel bruggen dan Rotterdam. Hamburg heeft heel wijs bijna niets aan de overkant. Met behulp van Rotterdam als voorbeeld heeft hij de Russische stad Perm weten te behoeden voor een stap naar de overkant van de rivier.
52
De ver van de stad afgelegen wijk Nesselande noemt Kees Christiaanse “een monofunctioneel gebied zoals overal in de Randstad te vinden is”. Tegenover een verdere toename van eenzijdige gebieden met maar één ingang, zoals vliegvelden, universiteiten, winkelcentra, academische ziekenhuizen en Vinexwijken, propageert hij zijn Open City model, ook voor Rotterdam en omgeving. Een min of meer regelmatig ruitpatroon, met daarbinnen fijnmazige blokweefsels, voorkomt uitholling en uitsluiting. Wonen en werken zijn niet van elkaar gescheiden, waardoor veel ongedwongen ontmoetingen en de uitwisseling van kennis en inzichten plaatsvinden. Een stedenbouwkundig beleid moet onderling verbonden straatpatronen voorstaan. Niet, zoals in Rotterdam, een eenzijdige gerichtheid in zich dragen. Eerder dan de vorm moet het karakter gewaarborgd worden. Voer geen discussie over perifeer en centraal, “Rotterdam is heel spannend, het centrum is niks”. Als een voorbeeld van het verfijnen van stadsweefsel laat hij zijn plan zien voor de intensivering van de het Lijnbaangebied met passages door bestaande gebouwen en hoven. Hij verlangt “naar een maximale implosie van Rotterdam, naar een kwalitatieve, situationistische archipelstructuur.” De charges kunnen als verwaand of zelfs laatdunkend worden afgedaan, maar het heeft wel iets om op je verjaardagspartijtje bewieroking en pluimstrijkerijen achterwege te laten en het mes op tafel te leggen. De eerste speelhelft van het symposium wordt afgesloten door Arnold Reijndorp, bijzonder hoogleraar sociaaleconomische en ruimtelijke ontwikkelingen van nieuwe stedelijke gebieden aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn vertelling gaat over ‘De stad als voorstelling’ met als kernthema: “Je gaat naar het theater voor de voorstelling, maar tegelijkertijd ook voor het publiek.” Op deze wijze willen we bij de groep horen waarin we ons herkennen, bij de leefcultuur die ons past, in een stelsel van nieuwe collectiviteiten, in het parochial domein tussen privé en openbaar in. Hij verkent de oude metafoor ‘de stad als theater’ met de allegorische prenten van theatergenres van de architect Sebastiano Serlio (1475-1554), uit de late renaissance. Een gewoon buurtje staat voor de komedie, omdat daarin het leven van alledag plaatsvindt, van vallen en opstaan en van een lach en een traan. Een lommerrijk bomenlaantje geeft de satire weer, want dit is een vrijplaats, waar datgene gedaan wordt dat niet in de stad mag. Arnold Reijndorp vraagt zich af of de stad nog wel theater is, of alleen maar voorstelling. Hij laat een verkoopaffiche zien van Nieuw-Crooswijk met daarop een straatbeeld uit het begin van de vorige eeuw van een jongetje dat op zijn hurken in een laag kelderraam kijkt en de aanprijzing dat de buurt nostalgie in zich zal dragen. “Je breekt een oude buurt af om een nieuwe met nostalgie te bouwen.” Hoewel het affiche anders doet vermoeden is de vraag of we in een nostalgische buurt willen wonen volgens hem niet de belangrijkste. Meer belang hechten we aan andere vragen: “Waar horen we bij, waar bevindt zich ons soort publiek tegenover de massa, the crowd, la classe dangereuse.”
53
Arnold Reijndorp stelt twee stedenbouwkundige principes tegenover elkaar. In Parijs loopt met boulevards en appartementengebouwen alles redelijk door elkaar, de stad is gemengd. Met stadshuizen en collectieve hoven is Londen gesegregeerd, gentry. Dit simpele schema, beladen met goed en fout, hanteren we nog steeds, maar met de nieuwe collectiviteiten waaraan iedereen meedoet, jong en oud, arm en rijk, “is het Londen geworden”. “Het belangrijkste motief om ergens te gaan wonen is niet veiligheid, maar het antwoord op de vraag: zijn daar genoeg mensen zoals ik? Om een keuze te kunnen maken ‘lezen’ mensen de stad, wat inhoudt dat een symbolische orde steeds belangrijker wordt.” Arnold Reijndorp stelt vast dat dit soort oriëntaties het functioneren van de stedenbouwkundige dienst raakt. “Heeft die zicht op wat de stedelingen beweegt en wat ze willen? Een dienst moet helpen om de staat van de stad te lezen. Mensen kunnen lezen, maar de beelden voldoen niet.” Willemijn Lofvers heeft van AIR de opdracht gekregen om de feiten van de stand van de stedenbouw in Rotterdam koel en droog op een rij te zetten. Direct na de thee presenteert ze de resultaten. De kaarten die ze projecteert lenen zich niet voor een vlotte presentatie, daarvoor zit er te veel informatie in verwerkt, over van wie de stad is, de grondposities, over wat er in de stad geprogrammeerd staat en hoe daaraan gewerkt wordt. Veel studies en plannen, maar de stedenbouwkundige plannen bestaan in het beste geval uit weinig meer dan ruimtelijke spelregels, zeggen weinig over het beoogde stedelijk leven. Bij herontwikkeling wordt het bouwvolume meestal drie keer zo groot als voorheen. De uitdijende volumes nemen publieke functies in zich op, waardoor de stedelijkheid achter gevels verdwijnt. Op allerlei gebieden wordt heel veel toegevoegd, maar cultuur komt er bekaaid af en in het hart van de stad wordt nog steeds vrijwel niet gewoond. “Waarom gaat het in Rotterdam zoals het gaat en welke waardering is daaraan te verbinden?”, vraagt Willemijn Lofvers zich af. Het slotonderdeel van het symposium, het debat met tal van acteurs die in het spektakel Rotterdam een rol vervullen, brengt op deze vragen geen antwoord. De scherpe zinnen van Kees Christiaanse en de voorstelling van Arnold Reijndorp blijven onbesproken. Moderator Michiel Riedijk laat ook zijn stellingen als leidraad voor het debat onbenut. De heldere kijk van Catherine Visser op de stand van de stedenbouw in Rotterdam, ontvouwd in Blauwe Kamer 2/2009, wordt evenmin ingebracht. Zij ziet de stad verkrampen. De harde botsing van tegengestelde krachten, “het pragmatisch benutten van ontwikkelruimte” tegenover “de zoektocht naar een sterke en gelaagde stedenbouwkundige structuur”, zaait wantrouwen en behoudzucht. Na een schets van verschillende concepten die in het verleden een levendige discussie met wisselvallige resultaten voortbrachten, wijst zij de Fortuynrevolte in 2002 als een keerpunt aan. “De simpele constatering dat Rotterdam bewoners met hogere inkomens en een aantrekkelijk centrum mist is een heel krachtige drijfveer die voorbijgaat aan de finesses van het vakdebat en de gelaagdheid van de stad.
54
Wel zorgt deze energie ervoor dat politici en ontwikkelaars eensgezind streven naar een nieuw stedenbouwkundig pragmatisme en meer vrijheid om projecten uit de grond te stampen. Daarbij is het terugdringen van regels en kaders een officieel beleidspunt dat breed door de politiek wordt uitgedragen. De politieke desinteresse en zelfs vijandigheid tegenover stedenbouw als visionaire en kaderstellende discipline heeft de stedelijke dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting (dS+V) gedwongen zich een nieuwe, bescheidener en meer onderzoekende rol aan te meten.” Anders dan in dit genuanceerde betoog wordt in het debat op verschillende manieren geroepen om een sterke, visionaire stedenbouwkundige dienst die uitblinkt door trefzekere interventies en knap vakmanschap. Het stadspolitieke bestel blijft buiten beschouwing. De ontwikkelaar Peter van der Gugten blikt vanaf de discussievloer met ontzag de zaal in, ziet allemaal knappe vakmensen zitten, waarvan er heel wat vroeger bij de dienst werkten maar nu een eigen bureau hebben. Het intelligente denken dat de zaal vertegenwoordigt mist hij in ‘het werk van de dienst. “Hoog niveau hier, laag niveau daar. De dienst geeft ter ontwikkeling ‘plots’ uit met ruimten waarvan niet duidelijk is of daar later een Gamma doe-het-zelf of een theater in moet komen.” Tegenover deze klacht stelt Astrid Sanson, directeur stadsontwikkeling bij ‘de dienst’, dringende oproepen. “Hoe krijgen we dat alle betrokken partijen hetzelfde ambiëren. De gemeente heeft geen grond, is alleen al daarom aangewezen op samenwerking.” Een andere oproep aan ontwikkelaars luidt: “Zolang de binnenstad niks is, wordt het nooit wat met de stad.” Op verschillende manieren wordt om een grotere nauwkeurigheid gevraagd in het optreden en in het werk van de dienst. Op het niveau van het dagelijkse handwerk ziet de stedenbouwkundige Endry van Velzen te veel versnippering en dislocatie. Het ontbreekt aan “het juiste programma, voor het juiste project op de juiste plaats”. Ten aanzien van de doelmatigheid van de organisatie wijst Kees Christiaanse erop dat Hamburg, Berlijn en Zürich “ongelooflijk slanke diensten hebben”. Andere geluiden zijn “rust in de tent”, eerst maar eens bezinning en dan verder aan het werk gaan, en “kunnen we niet beter desontwikkelen” in plaats van steeds achter iets nieuws aanlopen. Het debat heeft iets weg van een warrig gesprek van echtelieden die een ongemakkelijk huwelijk hebben, ze weten zich met elkaar verbonden maar komen niet goed met elkaar uit. In het licht van de vraag “Vak of vacuüm?” en het debat is de opwekking van Astrid Sanson om toch vooral tot samenwerking over te gaan een strategische manoeuvre, eerder dan een vakinhoudelijke verkenning. Maar misschien moet het toch die kant op, eerst een verbond smeden, daarna de vakbekwaamheid op de agenda plaatsen. Nog beter uiteraard is om verbond en vakmanschap tegelijkertijd aan de orde te stellen. Voor alles echter moet gecureerd worden aan de Rotterdamse gespletenheid. Werkelijkheid en wazige verte moeten dichter bij elkaar gebracht worden zoals in het verhaal van Arnold Reijndorp en dat van architect Jo van den Broek, doorverteld door Wouter Vanstiphout . Het voert als vanzelf tot nauwkeurig selecteren en programmeren, goede onderwerpen voor het volgende symposium.
55
56
57
De Wederomstad / werkhypothese project Rotterdam Jeroen de Willigen Peter van der Helm Willemijn Lofvers
58
59 De binnenstad is de ambassadeur van een stad*. Bezoekers komen in eerste instantie in de binnenstad en vormen op dat moment een bepalend oordeel over de stad en regio. Het imago van een gehele stedelijke regio wordt bepaald door soms dat ene beeld. Een tweede kans krijgt het vaak niet. * binnenstadsplan 2008-2020
Oude dame Het beeld van de stad Rotterdam is een oude stad en bestaat al bijna 700 jaar. Het beeld spoort niet van de stad wordt daarentegen vooral bepaald door de naoorlogmet haar leeftijd se wederopbouw periode. De volledige herbouw van de binnenstad was gebaseerd op de overheersende moderne opvatting van die tijd, het functionalisme. Dit is slechts een korte periode geweest in de bijna 700 jarige geschiedenis van de stad, maar omdat het de gehele binnenstad betrof, wel een zeer bepalende. De afgelopen 60 jaar is daarmee zo dominant in het beeld geworden dat deze periode oudere lagen en identiteiten van de stad wegvaagt, alsof de stad niet ouder is. Gentrificator Een goede binnenstad In een goed werkende stad werkt de binnenstad als een magneet. werkt als Zij trekt nieuwe inwoners, bedrijven en bezoekers aan. Die sterke een magneet binnenstad geeft vervolgens een positieve impuls aan het direct omliggende gebied. Een sterke binnenstad zorgt voor waarde vermeerdering in een groot gebied om die binnenstad heen en spreidt zich vervolgens weer verder uit. De binnenstad kan dus als de grote “gentrification bron” van de stad worden gezien: de gentrificator! Verwoesting Niet alleen In Rotterdam werkt de binnenstad niet of nauwelijks als de grote de verwoesting,…… “gentrificator”. Waarom niet? Is dit volledig te wijten aan de verwoesting in de 2e wereldoorlog? Of zijn er meerdere redenen? Is het anders in andere zwaar beschadigde steden uit die tijd? Rotterdam is niet de enige stad die te maken heeft gehad met grote verwoestingen. In dezelfde wereldoorlog zijn steden als Keulen, München, Berlijn en ook Londen zwaar getroffen. Maar ook eerder in de geschiedenis zijn er voorbeelden van grote verwoestingen. Een stad als Lissabon heeft vanwege de grote brand uit 1666 bijna haar gehele hart verloren en is met een nieuwe, in die tijd hedendaagse, lay-out weer opgebouwd. Toch zijn dit allen redelijk ‘gezonde’ steden geworden. Waarom heeft Rotterdam nog last van haar verleden en waarom is Rotterdam niet in staat gebleken om met moderniteit een overtuigend stadsbeeld te creëren?
De Rotterdamse Moderniteit heeft geen overtuigend nieuw stadsbeeld weten te creëren.
Identiteiten We moeten verder terugkijken dan 1946. Vier periodes zijn beeldbepalend geweest voor de ontwikkeling van de stad. 1 De waterstad tot 1850 2 De Europese industriële metropool 1850-1940 3 De functionalistische “anti” stad 4 De democratische introverte stad
60
61 1 De Waterstad Verweven met de rivier In de periode tot ca. 1850 was Rotterdam een mooi gelegen koopmanstad. Rotterdam was met zijn waterstad volledig verbonden met de rivier. De waterstad vormde het rijkere en representatieve deel van de stad waarin de koopmannen bij hun pakhuizen aan de kade woonden. Een periode waar stad en rivier onlosmakelijk met elkaar waren verweven. De belangrijkste straat van de stad, de Hoogstraat was tevens de snijlijn in de stad die de overgang vormde tussen de Landstad en de Waterstad. De mooie ligging van de stad aan de rivier was in die tijd fameus. Dit kunnen we ons heden ten dage nog goed voorstellen wanneer we vanaf het oosten via de Maasboulevard de stad binnenrijden. 2 Europese industriële metropool Grandeur van De industriële revolutie bracht een sterke groei van de stad een Europese metropool teweeg. De stad groeide naar een grote stad met dienovereenkomstige problemen en kansen. De nodige schaalvergroting in de binnenstad werd aangegrepen om de stad te moderniseren naar een hedendaags metropolitaans stadsbeeld. De Coolsingel werd gedempt en omgevormd tot een boulevard met europese kwaliteiten. Monumentale bebouwing verscheen aan de boulevard zoals het stadhuis, postkantoor, beurs en de Bijenkorf. De stad bestond uit een complex stelsel van eigendommen, grootschaligheid en kleinschaligheid, programma diversiteit en een dynamisch cultuur- en uitgaansprogramma. Dit alles werd samengebonden door een fijnmazig en representatief stelsel van openbare ruimten waaraan een nieuw dynamisch stedelijk programma was gekoppeld. Een echte moderne 19e eeuwse stad, met stadse kwaliteiten, maar ook met grote sociale problemen in de dichtbevolkte nieuwe en oude arbeiderswijken. Kortom, de stad groeide en ontwikkelde zich als een grote stad met overeenkomstige kwaliteiten en problemen.
Keuze voor een volledige sociale economische en fysieke tabula rasa
De stad als functioneel noodzakelijk; niet meer als samenhangend verblijfsgebeid
3 De functionalistische anti-stad De derde periode wordt ingeluid door het bombardement van mei 1940. De grote verwoesting die dit met zich meebracht heeft geleid tot een radicale keuze. De keuze om opnieuw te beginnen. Daarvoor was een volledige tabula rasa nodig, alles op te ruimen, leeg te vegen en iedereen te onteigenen. Geen herstel, niet binnen bestaande eigendomsverhoudingen herbouwen maar een volledig fysiek, en sociaal leeg blad. Deze keuze was vooral ingegeven vanuit de diepgewortelde wens om de stad te moderniseren als een reactie op de slechte sociale condities die waren ontstaan in alle grote industriële metropolen van Europa. De keuze om met een schone lei te beginnen ging niet alleen over het fysieke, maar hield ook nieuw soort ideale samenleving in, gebaseerd op de “moderne mens”. Het functionalisme ging uit van de ideaaltypische stad die daarbij hoorde, de uiteengelegde stad. Een stad uiteengerafeld in z’n complexiteit, met een centrum met alleen nog maar doelgerichte bestemmingen en met ruime groene woongebieden daaromheen. Ruime verkeerswegen die bestemming en doel met elkaar verbonden. Stedelijk leven, een binnenstad als een samenhangend gebied, een binnenstad als plek, bestond niet meer. Het leven bestond uit de separate functies wonen, werken, winkelen, en recreëren (in het groen). Kortom een antistedelijke filosofie. Elke stad heeft daarmee te maken gehad maar in Rotterdam is nagenoeg de gehele binnenstad op deze wijze wederopgebouwd. Als gevolg hiervan kwam de nieuwe structuur in het basisplan volledig los te staan van de bestaande structuur en de directe omgeving. De binnenstad werd verdeeld in separate clusters met elk een eigen bestemming. Dit is vandaag nog steeds de overwegende structuur van de binnenstad.
4 Democratische introvertie Suburbane omknelling De wederopbouw leverde uiteindelijk voor de gehele stad een te weinig aantrekkelijk stadsbeeld op. De grootschalige uitbreiding, sloop en transformatie voor een ideale samenleving die klaarblijkelijk toch niet bestond riep in de jaren 70 een tegenreactie op. Deze reactie leek bijna volledig tegenovergesteld. Paradoxaal genoeg leidde dat uiteindelijk tot een nog grotere sloopmachinerie. Hierdoor werden de 19e eeuwse stedelijke wijken rondom de binnenstad met hun fijnmazige sociaal economische structuur, omgevormd tot introverte suburbane woonwijkjes, gebouwd voor de bewoner die vaak al vertokken was voordat het was opgeleverd. Het effect van deze periode is wellicht minstens zo groot geweest op de stad als de wederopbouw. Hierdoor zijn de enclaves van de binnenstad ook nog eens omgeven door enclaves van volkshuisvestingsprojecten uit de stadsvernieuwing.
62
63
Twee groeiperioden van het stedelijk klimaat versus twee perioden van ontstedelijking
Up and down De twee vooroorlogse perioden waren perioden van groei en transformatie van de stad en stadscultuur, met duidelijke stadsbeelden gekoppeld aan een bepaald stedelijk leven. De na-oorlogse periodes waren daarentegen periodes van ontstedelijking, periodes waarin de stad ontdaan werd van haar eigenschappen van complexiteit, diversiteit, dichtheid en dynamiek. Er is geen nieuw stadsbeeld gevormd dat veel meer is dan het beeld van één straat, de Lijnbaan. Het winkelcentrum dat ooit iets nieuws betekende maar dat nu de eigenschap laat zien van wat het werkelijk is, namelijk een suburbaan winkelcentrum. De binnenstad is daarmee ontdaan van haar (vanuit de historie opgebouwde ) stedelijke kwaliteiten, de relatie met de rivier, een samenhangend stadsweefsel en een complex en diverse programma en bebouwingsstructuur.
Het ontbreekt Dit is de basis van de binnenstad die wij nu ervaren. Een binnenaan samenhang en stad met een extreem laag aantal stedelijk georiënteerde inwostedelijke complexiteit ners in z’n hart en direct omliggende wijken. Een binnenstad die bepaald wordt door ruimte in plaats van programma; een binnenstad die bestaat uit slechts enkele straten met een bijna monofunctioneel programma; een binnenstad die bestaat uit gescheiden enclaves; een binnenstad die bestaat uit een grote schaal van bebouwing met een grofmazige eigendomsstructuur van aan de ene kant grote beleggers, ontwikkelaars en aan de andere kant De binnenstad werkt niet individuele appartementsrechten daarbinnen. De individuele als de grote Gentrificator eigenaar, de kleine huisbaas, de particuliere ontwikkelaar ontbreken. Het is een binnenstad die werkt als een winkelcentrum. De binnenstad heeft daarmee te weinig stedelijke kwaliteiten, te weinig stedelijke sociaal economische complexiteit, te weinig programma en diversiteit zodat zij niet werkt als de beoogde gentrificator. Stadsverlangen Ambitie Vanaf 1985 worden er weer binnenstadsplannen gemaakt. Hierin city lounge en waterstad is voorzichtig begonnen met de roep om meer stedelijkheid, met de roep om een completere stad. Het laatste binnenstadsplan vertolkt dat het beste met de term ‘city lounge’: een samenhangend openbare ruimtestelsel met een divers stedelijk programma. Het zijn eigenlijk dezelfde eigenschappen als de eigenschappen van de “nieuwe Europese metropolen” uit de jaren 30, een verlangen naar de samenhang en dynamiek van het vooroorlogse Rotterdam De nieuwe trek naar het water, de hereniging met de rivier als andere belangrijk item in de successievelijke binnenstadsplannen. Het verlangen naar een nieuwe waterstad, met dezelfde schoonheid en representativiteit als die van rond 1850.
Compatible Structuur en ambitie Maar is dit zo te realiseren? Op welke wijze wordt dit gerealizijn niet congruent seerd? Ligt er niet een basisstructuur die geënt is op de uiteengelegde stad, ligt er niet een cordon van introverte wijken direct daar tegen aan? Is de Rotterdamse binnenstad niet volledig opgedeeld in separate clusters en is er dus geen spraken van een samenhangende structuur waarop een citylounge klimaat kan ontstaan/gedijen? Is de binnenstad compatible voor deze nieuwe (hernieuwde) programma’s ? Bestendiging Ontwikkelingen De ontwikkelingen van de afgelopen jaren volgen de huidige bestendigen vooral structuur, blijven daarbinnen en bestendigen hem daarmee. de bestaande structuur De ambities van het binnenstadsplan zijn vertaald in gebiedsplannen zoals Wijnhaven eiland, Laurenskwartier en Lijnbaankwartier. Deze gebiedsplannen zijn intelligente plannen die middels stimuli initiatieven uitlokken en gelijktijdig de exacte voorwaarden benoemen waaronder een ontwikkeling tot stand kan komen, anders gezegd op welke wijze deze dan bijdraagt aan de stadsambities. Deze strategie lijkt goed te werken. Maar is het voldoende? De plannen optimaliseren de bestaande stadsstructuur. Daarmee hebben de verdichtingprojecten de neiging om de schaal verder te vergroten. De plannen pakken vooral het probleem van een te lage dichtheid, monofunctionele en andere misplaatste bebouwing aan. Maar aan de onderliggende stadsstructuur wordt niet wezenlijk gesleuteld. En er wordt weinig tot geen bijdrage geleverd aan het verfijnen van het stelsel van openbare ruimte in combinatie met het vergroten van de complexiteit van het programma middels diversiteit, schaalgroottes en eigendomFundamentele aanpassing men. van de basisstructuur noodzakelijk De basisstructuur van de binnenstad is het duidelijkst zichtbaar in het huidige verkeers en parkeersysteem. Deze is nog volledig geënt op de grote doorgaande wegen die buitenwijk, zakencentrum en/of winkelcentrum met elkaar verbond (basisplan). Het binnenstadsplan laat wel een nieuwe hoopvolle ambitie zien in de vorm van de binnenstad als samenhangende ruimte waarbij met een serie van nieuwe garages aan de rand van de binnenstad de bereikbaarheid wordt geregeld (Park and Walk systeem). Dit is een fundamentele wijziging van het verkeerssysteem zoals ook in het bijbehorende schematische kaartje is weergegeven. Dit betekent een fundamenteel ingrijpen in de basisstructuur van de binnenstad en de directe omgeving. Maar gebeurt dit ook? Wat zou er moeten gebeuren om dit voor elkaar te krijgen? De huidige ontwikkelingen vinden vooral plaats binnen bestaande eigendomsgrenzen, dus binnen de bestaande structuur. De gebiedsvisies en de aanpak openbare ruimte veranderen de basisstructuur niet wezenlijk, en daarmee dus ook de verkeersstructuur niet. Laten we hier dan ook niet iets fundamenteels na?
64
65 Een stadsprincipe gebaseerd op ontrafeling wordt niet vanzelf een stad gebaseerd op menging, integratie, diversiteit en samenhang door alleen het vervangen van de individuele gebouwen en het opknappen van de openbare ruimte. Er blijft dus een fundamentele opgave liggen.
Creëren van nieuw stadsbeeld gebaseerd op: waterstad metropool moderniteit
Stadsbeeld De opgave betreft een veel verdergaand ingrijpen in de stadsstructuur van de binnenstad en omliggende gebieden. Willen de beleidsambities ook waargemaakt kunnen worden die in het binnenstadsplan zijn aangegeven dan moet Rotterdam bewust oude kwaliteiten en identiteiten terugwinnen. Hiermee wordt niet een historiserend populisme bedoeld maar een fundamenteel wijzigen van het ruimtelijke systeem: openbare ruimte, bebouwingsstructuur en verkeerssysteem Dit is een ‘grande projet‘ voor de binnenstad. Niet in de vorm van (een) gebouw (en) maar in de vorm van de stedenbouwkundige onderlegger. De kans die Rotterdam moet benutten is het ontsluiten van de potentiële kwaliteit die deze stad aanreikt middels zijn lange geschiedenis. Rotterdam kan hierop een nieuw stadsbeeld realiseren gebaseerd op de drie meest krachtige identiteiten van deze stad:
I De relatie met de rivier vanuit de waterstad, door het opnieuw fijnmazig verweven van de stad met de rivier. II Het stedelijk samenhangend netwerk, het continue stadsgrid van straten, pleinen en boulevards van de binnenstad en gecontinueerd in de omliggende wijken (“de Europese metropool”) met invoegen van een kleinere schaal. III De hoogbouw als een logisch nieuwe uiting van het moderne. Deze mix impliceert fundamenteel (overheids) ingrijpen in de (infra) structuur. Een mega opgave waarmee de wederopbouwstad transformeert naar de “wederomstad”. Dit wordt de komende periode onderzocht samen met de Academie van Bouwkunst Rotterdam in het project Rotterdam. Hierin wordt de relatie onderzocht tussen de aanwezige stedenbouwkundige structuur (vanuit het basisplan 1946) met de ambities vanuit de binnenstadsplannen waarin de complete, intensieve en dynamische binnenstad wordt voorgesteld.
66
67
Verder lezen
68
69
‘Open City’ Rotterdam Urban Design Studio 2009
Rotterdam Open Stad - gebiedsontwikkeling in de praktijk
‘Hoor hier bonkt het nieuwe hart van Rotterdam’
Open City – Rotterdam is het resultaat van een ontwerpstudio van de ETH Zurich onder leiding van Kees Christiaanse. Het boek opent met de agenda van de auteurs die in drie heldere stellingen is gevat. Deze stellingen, ontleend aan het thema ‘Open city’, hebben achtereenvolgens betrekking op de gefragmenteerde hoofdstructuur van de stad, het raamwerk van pleinen en verkeersaders in het centrum en de onbestemde delen van de openbare ruimte. Zij vormen de leidraad voor het morfologisch onderzoek dat met veel kaarten, schema’s en visualisaties is geïllustreerd. Het onderzoek bestrijkt een groot aantal locaties in heel Rotterdam, behandelt zowel de stedenbouwkundige als de architectonische schaal en laat een veelheid aan voorstellen voor de stad zien. De onderzoekers komen tot de conclusie dat voor een echte ‘Open city’ het begrip ‘Meta Culture’ cruciaal is; een heterogene stedelijke cultuur waarin iedereen iets van zijn eigen achtergrond kan terugvinden.
In ‘Gebiedsontwikkeling in de praktijk’ komen tien plannen aan bod die in de Stadsvisie van Rotterdam aangeduid worden als Very Important Project. Van Schieveen tot Stadshavens en van het Stadionpark tot het Centraal District Rotterdam; het zijn stuk voor stuk projecten die volgens de gemeente een sleutelrol spelen in haar ambitie om van Rotterdam een ‘economisch sterke en aantrekkelijke woonstad te maken’. Daar waar ‘Open City – Rotterdam’ de huidige opgave met veel kaart- en beeldmateriaal onderzoekt en analyseert, gaat dit boek over gebiedsontwikkeling vooral over het proces. De stad komt in beeld door de mensen aan het woord te laten die direct te maken hebben met deze omvangrijke gebiedsontwikkelingen: beleidsmakers, procesmanagers, vastgoedondernemers én bewoners.
‘Gebouwen op zoek naar een stad’, zo betitelde Kenneth Frampton ooit de losse en dynamische stedenbouwkundige structuur van het naoorlogse Rotterdam. Catherine Visser beschrijft aan de hand van twee case-studies, het Calypsocomplex en de Lijnbaan, hoe die structuur langzaam verdwijnt en wat de rol van de verschillende actoren hierin is. De uiteenlopende visies van stedenbouwkundigen en architecten op het stedelijk weefsel komen aan bod, evenals de veel bekritiseerde rol van de Dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting. Hoewel de positie van dS+V sinds de Fortuyn-revolte lijkt te zijn gemarginaliseerd is Visser optimistisch over het feit dat de dienst haar aandacht meer en meer naar de publieke ruimte verlegd. Ze spreekt de hoop uit dat ‘Rotterdam rijp is om van de publieke ruimte een coherent en effectief project te maken’.
Christiaanse, K. e.a., ‘Open City’ Rotterdam. Urban Design Studio 2009. (ETH Zurich / Netzwerk Stadt und Landschaft) Zurich 2009
Maandag, B., Hage, K. (red.), Rotterdam Open Stad. Gebiedsontwikkeling in de praktijk. (Uitgeverij Post Editions) Rotterdam 2009
In hetzelfde nummer van de Blauwe Kamer gaat Peter Paul Witsen in het artikel ‘Om een stad te leren kennen, moet je eraan ontwerpen’ verder in op de kloof tussen politiek en ontwerppraktijk. Witsen laat onder andere Mariet Schoenmakers aan het woord. Als voormalig directeur stedenbouw in Rotterdam en huidig directeur bij gebiedsontwikkelaar AM, benadrukt zij nog eens dat ‘de gemeente de enige is die een ontwerp op het niveau van de stad kan maken’. Witsen, P., ‘Om een stad te leren kennen, moet je eraan ontwerpen’, Blauwe Kamer, april 2009, p. 22-32 Visser, C., ‘Hoor, hier bonkt het nieuwe hart van Rotterdam’, Blauwe Kamer, april 2009, p. 58-72
In dienst van de Stad - 25 jaar werk van de stedenbouwkundige diensten van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag ‘In dienst van de stad’ is een publicatie uit een reeks tentoonstellingen en cahiers van de sectie Stedenbouwkundig ontwerpen van de TU Delft uit 2005. Dit deel behandelt het oeuvre van hedendaagse Nederlandse stedenbouwkundige diensten in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Hoewel de diensten volgens de auteurs ‘niet zozeer een ontwerpcultuur vertegenwoordigen’, hebben zij wel ‘de agenda van de stedelijke ontwikkeling van de laatste kwart eeuw in belangrijke mate bepaald’. ‘In dienst van de stad’ behandelt de belangrijkste projecten en de structuurplannen van de drie steden, waarbij Rotterdam zich onderscheidt door de introductie van het ‘stedelijk project’ in de jaren ’80. Ook is een vijftal beschouwende essays over het werk van de diensten opgenomen. Meyer, H., Van den Burg, L. (red.), In dienst van de Stad. 25 jaar werk van de stedenbouwkundige diensten van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. (Uitgeverij Sun) Amsterdam 2005
‘Smart Growth for Rotterdam, considerations from a Vancouver perspective’ Deze lezing werd op 28 september 2009 uitgesproken door de Canadese stedenbouwkundige Larry Beasley. Het vormde de afsluiting van zijn bezoek, op uitnodiging van de Van der Leeuwkring, aan de stad Rotterdam. In zijn lezing bespreekt Beasley de vele parallellen die er bestaan tussen Vancouver, de stad waar hij al 30 jaar woont en werkt, en Rotterdam. De eerste stond een kwart eeuw geleden voor dezelfde grote veranderingen als die waar Rotterdam nu mee te maken heeft: havenactiviteiten die uit de stad verdwijnen en een economie waarin productie plaatsmaakt voor diensten en de creatieve sector. Beasley gaat uitvoerig in op de lessen die Rotterdam van Vancouver kan leren. Lessen die Beasly samenvat in twee bondige stellingen: ‘from a planning perspective, it’s good to think big’, ‘from a design perspective, it’s good to think small’. Lezing van Larry Beasley, uitgesproken op 28 september 2009, Hotel New York
70
71
Bouwplaats in beeld
Markthal: Provast/Vesteda/Unibal-Rodamco; Blaak 31: Provast; Rotta Nova: Van Herk Groep
72 73
Blaak 8: Blauwhoed/Kronenburg Groep
Rotta Nova: Van Herk Groep
75 74
Blaak 31: Provast
Jacobsplaats: BAM Vastgoed/ERA/Heymans/PWS
76 77
Pannekoekstraat: WOM
Jacobsplaats: BAM Vastgoed/ERA/Heymans/PWS
78 79
Pannekoekstraat: WOM
Stadskantoor: Gemeente Rotterdam
80 81
Postkantoor: Delta Projectontwikkeling / Redevco Nederland / SNS
Postkantoor: Delta Projectontwikkeling / Redevco Nederland / SNS
Coolsingel buitenruimte: Gemeente Rotterdam
83 82
Linea Nova: De Wilgen Vastgoed; hoek Oude Binnenweg/Karel Doormanstraat: Valina Properties
84 85
100 Hoog: LSI project investment nv / BAM / Aan de Stegge
86 87
Het Park: Gemeente Rotterdam
Boompjes: Gemeente Rotterdam
89 88
Vopak/Westerlaantoren: Panagro
Verbinding Museumpark en Het Park: Gemeente Rotterdam / charetteteam Hoboken
90 91
HR Rochussenstraat: Hogeschool Rotterdam
Erasmus MC: Erasmus MC
93 92
Parkeergarage Museumpark: OBR vastgoed
Linea Nova: De Wilgen Vastgoed; Maastoren: OVG projectontwikkeling
Weenapoint: Maarsen Groep; De Calypso: De Wilgen Vastgoed
95 94
Weenapoint: Maarsen Groep
Parkeergarage Kruisplein: Gemeente Rotterdam
Parkeergarage Kruisplein: Gemeente Rotterdam; Weenapoint: Maarsen Groep
96 97
De Calypso: De Wilgen Vastgoed
De Calypso: De Wilgen Vastgoed BV
99 98
Parkeergarage Kruisplein: Gemeente Rotterdam
Terminal CS: Gemeente Rotterdam
100 101
Delftsestraat: Gemeente Rotterdam
Terminal CS: Gemeente Rotterdam
103 102
Schiekade Blok: LSI project investment nv