12 13 Hoofdmenu
Inhoudsopgave Studiegids 2012 2013
Programma Masteropleiding Architectuur
Programma Masteropleiding Stedenbouw
ACADEMIE VOOR ARCHITECTUUR EN STEDENBOUW
Inhoudsopgave studiegids 12 13 Algemene informatie • introductie algemeen • visie AAS • onderwijsvisie • organisatie Docenten Programmagids Onderwijs- en examenreglement (OER) Programma Architectuur Programma Stedenbouw
Submenu
Introductie Algemeen
Docenten
Programmagids
INHOUDSOPGAVE STUDIEGIDS 12 13
Onderwijs- en Examenregelement (OER)
Programma Masteropleiding Architectuur
Programma Masteropleiding Stedenbouw
terug naar hoofdmenu
INTRODUCTIE ALGEMEEN De Academie voor Architectuur en Stedenbouw (AAS) in Tilburg biedt masteropleidingen architectuur en stedenbouw en diverse postacademische programma’s voor professionals. Kenmerk van de academie is de sterke oriëntatie op de beroepspraktijk: studenten en docenten zijn allen werkzaam in de praktijk en de onderwijssituatie is een afspiegeling daarvan. Studenten worden opgeleid tot reflecterende beroepsbeoefenaren, die zich bewust zijn van de maatschappelijke, culturele, ecologische en economische context waarin ze hun ontwerpen realiseren. Daarnaast bereiden we de studenten voor op het ondernemerschap van architect of stedenbouwkundige; een competentie die zeker in deze tijd waardevol is. De Tilburgse academie is niet groot, maar heeft een heel eigen geschiedenis, karakter en profiel. Circa 80 studenten, een staf van ongeveer 12 personen en jaarlijks circa 50 gastdocenten maken van de Academie een inspirerende, creatieve en ambitieuze leeromgeving voor toekomstige ruimtelijke ontwerpers. We streven intensief contact met al onze studenten na. Door interactief contact hebben onze studenten directe invloed op het onderwijs en de manier van werken binnen de academie.
Tevens biedt de academie postgraduate programma’s aan binnen het internationale Stadslab European Urban Design Laboratory. Stadslab (www.fontyshogeschoolvoordekunsten.nl/stadslab) is een kenniscentrum en ontwerplaboratorium waar praktijkgerelateerde ontwerpprojecten worden onderzocht in internationale masterclasses. Architecten en stedenbouwkundigen werken in intensieve sessies aan stedelijke vraagstukken voor daadwerkelijke opdrachtgevers in (Europese) steden. Met ingang van het studiejaar 0910 is de academie eveneens gestart met de cursus stedenbouw voor professionals. Daarmee voorzien we in een behoefte aan stedenbouwkundige kennis, expertise en (ontwerp)vaardigheden voor architecten en andere professionals. Door het volgen van deze cursus kunnen architecten de stedenbouwkundige aspecten van ontwerpopgaven beter begeleiden of zelf uitvoeren. De academie is gehuisvest in het centrum van Tilburg en maakt deel uit van Fontys Hogeschool voor de Kunsten, samen met de Dansacademie, de Academie voor Beeldende Vorming, de Academie voor Drama, het Conservatorium, de Rockacademie en de Circusacademie.
Het intensieve onderwijsprogramma richt zich op ontwerpers, die zich willen en kunnen onderscheiden in het ontwerpen, plannen en maken van de gebouwde omgeving, in Nederland en internationaal. Na afronding van de vierjarige opleiding behalen zij de graad van Master of Architecture (March) of Master of Urbanism (Murb).
Submenu
Introductie algemeen
Visie AAS
Onderwijsvisie
Organisatie
terug naar inhoudsopgave
VISIE AAS Ondanks voortdurend veranderende condities (maatschappelijk, cultureel, economisch) wordt van ontwerpers (architecten en stedenbouwkundigen) blijvend verwacht dat zij voor complexe ruimtelijke programma’s esthetisch aantrekkelijke, goed functionerende en technisch, sociaal en cultureel duurzame omgevingen weten te ontwerpen. De architect / stedenbouwer is een visionair, geëngageerd in de productie van ruimtelijke visies, beelden van een mogelijke ruimtelijke toekomst. De disciplines architectuur en stedenbouw zijn (mede-)verantwoordelijk om een duurzame toekomst te garanderen. Een toekomst waarin niet alleen de ecologische voetafdruk van een gebouw of een stedelijke omgeving wordt gereduceerd, maar ook één waarin de architectonische en stedenbouwkundige culturele attitude is veranderd. Hiertoe wordt een beroep gedaan op enerzijds een perfecte beheersing van de vakkennis en anderzijds op het ‘synthetiserend’ vermogen van de architect; het vermogen om steeds weer het voortouw te nemen en tegelijkertijd op alle schaalniveaus de belangen, randvoorwaarden en potentiële mogelijkheden af te wegen in concrete, ruimtelijke voorstellen. Dit vermogen wordt ook wel ‘architectonische intelligentie’ genoemd (Arjen Oosterman). Het binnenschools curriculum van de academie moet erop ingericht zijn om deze vorm van intelligentie maximaal te prikkelen, te ontwikkelen en te faciliteren.
Om effectief te kunnen opereren in de beroepspraktijk moeten de ontwikkelde vaardigheden en analytisch en conceptueel vermogen effectief worden gekoppeld aan actuele en diepgaande vakkennis. Vakkennis wordt ontwikkeld in de beroepspraktijk zelf, dat wil zeggen in het buitenschools curriculum. Het buitenschools curriculum dient hieraan te voldoen, op hetzelfde niveau als het binnenschools curriculum. Het is een van de leerdoelen, wellicht het hoofdleerdoel van de academie, dat studenten zelf effectief de koppeling weten te leggen tussen analytische, beeldende en conceptuele vermogens die tijdens het onderwijs zijn getraind en de kennis die is opgedaan over het ontwerp- en bouwproces. Het onderwijsprogramma van de academie is daarom gericht op experimenteren, innoveren, reflecteren, discussiëren en doen. De academie staat voor een unieke omgeving voor het ontwikkelen van architectonische creativiteit en intelligentie. Hierbij passen geen dogma’s, stijldeterminisme of ideologische schoolvorming, maar wel intellectuele, culturele en maatschappelijke openheid en respect. Onmisbaar zijn ook lef, humor en overtuigingskracht.
Hiertoe dienen studenten getraind te worden in: - het kritisch en uiterst scherp analyseren van complexe vraagstukken (ruimtelijk, technisch, maatschappelijk, cultureel), - het vermogen om een rijk scala aan (ontwerp)vaardigheden in te zetten om oplossingsrichtingen ruimtelijk te verbeelden. - het kunnen samenwerken met andere betrokkenen in het proces van tot standkoming van een ontwerp. Het gehele vierjarige curriculum is ingericht om ontwerpers op te leiden die deze kunst maximaal verstaan.
terug naar inhoudsopgave
ONDERWIJSVISIE Ontwerpgericht De Academie staat voor ontwerpgericht onderwijs en beschouwt het leerproces als een proces dat dezelfde fasen kent als het ontwerpproces. Hierdoor ligt het zwaartepunt op het aanleren en ontwikkelen van ontwerpvaardigheden. Ontwerpen is een complex, creatief en persoonlijk proces, dat studenten zich zelf moeten leren en waarop ze zich zelf moeten corrigeren om het effectief te maken. Het ontwerpproces is gericht op het creëren van vernieuwende, integrale en uitvoerbare oplossingen. Verder vraagt het om een persoonlijke stellingname, het vermogen tot samenwerken en het overdragen van ideeën. Competentiegericht Het onderwijs op de Academie is ook competentiegericht onderwijs. Vertaald naar de huidige onderwijsinzichten gaat het er bij competentiegericht leren niet zozeer om dat onderwijsgevenden het aanbod van leerinhouden als doel op zichzelf zien, maar veeleer als een arrangement van leermiddelen ter bevordering van het leren van de studenten. Informatie van buiten wordt “geconstrueerd” in samenhang met aanwezige voorkennis, inzichten, vaardigheden, verwachtingen en behoeften. Juist in een opleiding op masterniveau is dit een geëigende vorm van onderwijs. Ontwikkelingen in de beroepspraktijk hebben deze vorm van leren gestimuleerd. Een voortdurend veranderende omgeving vraagt om permanente actualisering van kennis en vermogen om flexibel en strategisch te reageren. Een architect of stedenbouwkundige zal tegenover deze uitwendige complexiteit de intrinsieke kwaliteit van zijn eigen discipline moeten ontwikkelen en verdiepen.
Internationaal Door de Academie wordt sterk de relatie gelegd met internationale ontwikkelingen op het gebied van architectuur en stedenbouw. Onderwijs op internationaal niveau wordt mogelijk gemaakt door het programmeren van internationale programma’s, prijsvragen, excursies en door docenten uit het buitenland in het onderwijs te betrekken. Daarnaast is met de oprichting van Stadslab European Urban Design Laboratory een nieuwe focus op Europese stedelijke ontwikkelingen ontstaan, met een voor ons nieuw netwerk van steden en ontwerpopleidingen Actueel De Academie volgt actuele thema’s in het vakgebied door middel van een actualiteitenprogramma, dat inzicht verschaft in het hedendaagse architectuur- en stedenbouwdebat. Voorts wordt in de projecten en colleges nadrukkelijk de actualiteit belicht. De academie staat voor praktijkgericht onderwijs en ontwerponderzoek. Jaarlijks evalueren studenten, docenten, werkgevers en onderwijscoördinatoren het academieonderwijs. Aan de hand van deze evaluatie worden het aanbod en de leerdoelen bijgesteld. Op deze manier wordt de leerstof constant geactualiseerd en kan onmiddellijk gereageerd worden op tekorten in het onderwijs en op behoeften die zich voordoen in de praktijk.
Kleinschaligheid Studenten aan de Academie hebben het voordeel van een kleinschalige opleiding. Het beperkte aantal studenten biedt ruimte voor discussies en interactie tussen student en docent én tussen de studenten onderling. De relatief kleine omvang maakt het makkelijk om met de groep en zelfs met de hele academie op excursie te gaan. Tijdens de opleiding ga je minstens twee keer op excursie naar het buitenland.
terug naar inhoudsopgave
ORGANISATIE De academieorganisatie is plat en transparant: ieder lid van de academiegemeenschap, studenten, docenten en niet onderwijzend personeel, heeft hierin een eigen inbreng. Door de ondersteuning die Fontys op allerlei terreinen biedt, kan de aandacht van de organisatie van de academie geheel worden gegeven aan het onderwijs. De taakverdeling van de medewerkers van de academie is door de kleine omvang helder: het management wordt gevormd door de directeur, ondersteund door twee medewerkers bedrijfsbureau. Studentzaken, mediatheek en gebouwenbeheer vallen onder de facilitaire diensten van Fontys Hogescholen. Ondersteuning wordt daarnaast gegeven door twee onderwijsassistenten: Audiovisueel en ICT, en Maquettebouw. Vier coördinatoren vormen, samen met de studieleider, de studieleiding. Voor de onderdelen die buiten de masteropleidingen vallen, zijn afzonderlijk twee coördinatoren in dienst.
Directeur Marc Glaudemans Medewerker Bedrijfsbureau Ingrid Westendorp Medewerker Bedrijfsbureau Ine van Hemert Coördinator Architectuur Pnina Avidar Coördinator Stedenbouw Matthijs de Boer Coördinator Praktijk en Instroom Sandra Rozemeijer Coördinator Afstuderen Jan Willem van Kuilenburg Pieter Feenstra Coördinator Stadslab Coördinator Permanente Beroeps- ontwikkeling
Openingstijden (voor onderwijs) Dinsdagavond 18:30 - 22:00 Donderdavond 18:30 - 22:00 Vrijdag 09:00 - 17:00
Contactinformatie Adres Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw Bisschop Zwijsenstraat 11 5038 VA Tilburg Postadres Postbus 90907 5000 GJ Tilburg Telefoon 08850-74 922 (secretariaat) 08850-80 000 (Fontys algemeen) e-mail
[email protected]
Reinout Crince Nicoline Lambers
Onderwijsassistent Stijn Kriele
terug naar inhoudsopgave
DOCENTEN De volgende docenten zullen in het studiejaar 12-13 bijdragen aan het lesprogramma van de academie. Zie de website (fontys.nl/aas) voor cv’s van de docenten. Alda Alagic Pnina Avidar Tom Bergvoet Matthijs de Boer Kim de Bonth Pamela Doms Jan Doms Jochem du Chene Max Cohen de Lara Oene Dijk Pieter Feenstra Vibeke Gieskes Marc Feringa Marc Glaudemans Paul van der Grinten Wouter van der Heijde Martijn Honselaar Martien Jansen Gijs Joosen Josine van Gulik Mariana Idiarte Leslie Kavanaugh Hans Kortland Stijn Kriele Jan Willem van Kuilenburg Carry Limpens Etienne Lieben
David Mulder Gustavo Nascimento Akkelies van Nes Roxana Palfi Daan Petri Maarten Polkamp Jesse Popma Bart Poort Jan Willem ter Steege Maarten van Tuijl Pascal Wauben Taddeus van der Weegen Jan Kees Quak
terug naar inhoudsopgave
PROGRAMMAGIDS
Onderwijs- en Examenreglement (OER)
In deze programmagids worden alle programmaonderdelen met een korte toelichting vermeld. De gids bestaat uit drie katernen en een jaarrooster. Het rooster is een afzonderlijk document. Naast de algemene introductie zijn er aparte katernen voor de opleidingen architectuur en stedenbouw. Beide zijn gelijk georganiseerd. Het opleidingsprogramma wordt per jaar in vijf perioden weergegeven: 4 kwartalen en het januariprogramma. De kleurenindicatie aan de bovenzijde geeft aan welke periode wordt beschreven. Daaronder volgt in de linkerkolom een beschrijving van het atelierprogramma, dat plaatsvindt op de vrijdagen. In de rechterkolom wordt het theorieprogramma van colleges en oefeningen gepresenteerd, dat plaatsvindt op de dinsdag- en donderdagavonden. Per onderwijsonderdeel wordt eveneens de naam van de docent(en) gegeven.
Naast de summiere beschrijvingen in deze programmagids is er een uitgebreide toelichting op het onderwijsprogramma en de geldende procedures met betrekking tot examens, overgangsregelingen, klachten en dergelijke. Deze zijn vastgelegd in het Opleidings- en Examenreglement. Daarin zijn de eindtermen van de opleidingen architectuur en stedenbouw beschreven en de competenties die tijdens de studie verworven dienen te worden. Tevens is daar het programma formeel uitgeschreven en vastgelegd in leerdoelen en competenties en is het gewicht van de verschillende programmaonderdelen vastgelegd in studiepunten (ECTS). Het OER is daarmee de juridische onderlegger van deze programmagids, waarvan het accent geheel op de inhoud valt. Het OER ligt ter inzage op het secretariaat en is te downloaden via de site van de academie: www.fontys.nl/aas
terug naar inhoudsopgave
navigeerbaar overzicht
Theorieprogramma overzicht Semester 1
Studiejaar 12 - 13
Semester 2
Kwartaal 1
Kwartaal 2
Kwartaal 3
Kwartaal 4
donderdag
dinsdag
donderdag
dinsdag
donderdag
dinsdag
donderdag
ARCH 1
Architectuur 1
Communicatie 1
Communicatie 2
Portfolio
Stedenbouw 1
Kunstgeschiedenis
Praktijk- portfolio
Project
ARCH 2
Landschap
Onderzoek 1
Architectuur 2
Techniek
Stedenbouw 2
Cultuurfilosofie
Praktijk- portfolio
Project
ARCH 3
Architectuur 3
Onderzoek 2
Economie
Regelgeving en besluitvorming
Stedenbouw 3
Kunst en Cultuur
Praktijk- portfolio
Project
ARCH 4
Ondernemerschap
Actualiteitenprogramma
dinsdag
Atelierprogramma overzicht Semester 1 Kwartaal 1 (8 weken)
Semester 2 Kwartaal 2 (8 weken)
Kwartaal 3 (10 weken)
Ontwerpessenties 2*
Ontwerpessenties 3
ARCH 1
Ontwerpessenties 1*
ARCH 2
Architectuur en Theorie
Architectuur en Technologie**
Architectuur en Stad
Architectuur en Geografie
Architectuur en Politiek
Architectuur en Markt**
ARCH 3
Architectuur en Theorie
Architectuur en Technologie**
Architectuur en Stad
Architectuur en Geografie
Architectuur en Politiek
Architectuur en Markt**
ARCH 4
Onderzoeksfase en Projectdefinitie*
Actualiteitenprogramma
Studiejaar 12 - 13
Kwartaal 4 (6 weken) Ontwerpessenties 4
Vrij project*
Multidisciplinair Stad en Cultuur Project* (Excursie)*
Architectuur en Kunst
Vrij project*
Multidisciplinair Stad en Cultuur Project* (Excursie)*
Architectuur en Kunst
Individuele uitwerking
* samen met stedenbouwstudenten ** architectuur & markt is vervolgproject op architectuur & technologie
MASTEROPLEIDING ARCHITECTUUR
terug naar hoofdmenu
terug naar hoofdmenu
1
1
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
ARCHITECTUUR
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA P1-1
Ontwerpessenties 1 Pnina Avidar,Gustavo Nascimento,Roxana Palfi en Stijn Kriele Vrijdag 09.00-17.00 8x The main goal of the design studio is to acquire the necessary skills to contribute to the contemporary architectural design discourse through the development of state-of-the-art architectural surfaces in a range of scaling exercises. Students will explore the digital design environment and learn how to position digital creativity within the world of architecture and fabrication. Starting from the notion of “folding”, students will learn how to translate a material model into the digital environment, increase the design scale while learning to associate the virtual model with material qualities and generate creative solutions as the virtual model is brought back to the physical world. Students will gradually develop an attitude towards contemporary theories, such as the fold, or le pli appropriated from Deleuze, and “Architectural Curvilinearity” by Greg Lynn and learn to question existing notions of built space, its aesthetics, and utility. During the first half of the year students will learn the fundamental skills necessary to depart form the Euclidian geometry of discrete volumes represented in Cartesian space and employ new topological conception to generate state-of-theart surfaces that is engaged in the most current architectural discourse. Students will learn to associate the material world within the evolution of the digital design process, to translate a material model into the virtual world and back again. Students will finally position their work within this discourse.
Analogue to digital in the first phase students need to analyze advanced folding techniques for design using literature; they need to find a potential structural system for architectural shape using only the folded sheet of paper. The final physical model will then be used to make a faithful translation into the Rhinoceros design tool. Scaling and digital prototyping in this second phase students will learn how to scale the object faithfully to the size of a small scale urban design . They will learn to understand the material and structural implications of scale through modelling and fabrication. They will learn how to use automation and associative design principles to create connections and supports in order to fabricate their model with light use of Grasshopper. Fabrication in this phase students will learn basic CAM and translate their digital model into a 1:10 scale built prototype using laser-cut sheets of plywood and cardboard. Digital creativity In the last phase of the semester students will evaluate their chosen structures juxtaposing concepts, such as affiliation, pliancy, multiplicity and question existing notions of built space, its aesthetics, and utility. Students will interpret their chosen structures and generate basic architectural spaces inside the digital design environment. The digital work will be rendered and upgraded in photoshop to a high standard of architectural final presentation.
THEORIEPROGRAMMA C1-1
Architectuur 1 Oene Dijk Dinsdag 19.30-22.00 7x Het vak Architectuur 1 gaat in 7 lessen en 1 excursie in op de architectuurgeschiedenis vanaf circa 1900. Er wordt ingegaan op de verschillende wijzen waarop een geschiedenis van de architectuur tot stand kan komen en er wordt aan de hand van literatuur kennis gemaakt met enkele bepalende perioden uit de moderne geschiedenis. Het doel van dit vak is om studenten een achtergrond te bieden en een studieuze attitude ten aanzien van het recente verleden. Tegelijkertijd wordt daarmee het belang aangeduid dat geschiedenis heeft voor (een begrip van) de hedendaagse ontwikkelingen. Een excursie naar Amsterdam Zuid en de Zuid-as brengt een kennismaking met zowel de stedenbouw en architectuur uit het plan Berlage als met hedendaagse ontwikkelingen. Verplichte literatuur voor dit vak is: William Curtis, Modern Architecture since 1900, Phaidon, New York, 2010
C1-2
Communicatie 1 Jochem de Chêne Donderdag 19.30-22.00 7x Centraal in Communicatie 1 staat het trainen van perspectivisch schetsen. Doelstelling van de reeks is het reduceren en vertalen van de ruimtelijke werkelijkheid naar een plat vlak, gebruikmakend van bestaande projectiemethoden. Inzicht krijgen in het begripsmatig met processen omgaan die leiden tot het ontstaan van ruimtelijke beelden. Kennis van en inzicht in de taal en zeggingskracht van ruimtelijke situaties. Tijdens de oefeningen wordt kennis gemaakt met de verschillende methoden binnen de scheve projectie en perspectief. Studenten leren: - - - -
ruimtelijke situaties inschatten en via projectiemethoden weergeven, werken naar de directe werkelijkheid, lezen, analyseren en gebruikmaken van constructietekeningen, plattegronden en zijaanzichten, gebruik maken van foto’s en ander beeldmateriaal.
Tijdens de oefeningen wordt eveneens de reflectie op het eigen werk gestimuleerd, door uit te gaan van eerder gerealiseerde ontwerpen. Er worden opdrachten gegeven waarin de volgende aandachtspunten aan de orde komen: axonometrie, isometrie, dimetrie, planometrie, perspectief (standpunt, 1punts, 2-punts,3-punts perspectief) en licht en schaduw.
terug naar overzicht
1
1
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
ARCHITECTUUR
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA P1-2
Ontwerpessenties 2 Pnina Avidar, Gustavo Nascimento, Roxana Palfi en Stijn Kriele Vrijdag 09.00-17.00 8x The main goal of the design studio is to acquire the necessary skills to contribute to the contemporary architectural design discourse through the development of state-of-the-art architectural surfaces in a range of scaling exercises. Students will explore the digital design environment and learn how to position digital creativity within the world of architecture and fabrication. Starting from the notion of “folding”, students will learn how to translate a material model into the digital environment, increase the design scale while learning to associate the virtual model with material qualities and generate creative solutions as the virtual model is brought back to the physical world. Students will gradually develop an attitude towards contemporary theories, such as the fold, or le pli appropriated from Deleuze, and “Architectural Curvilinearity” by Greg Lynn and learn to question existing notions of built space, its aesthetics, and utility. During the first half of the year students will learn the fundamental skills necessary to depart form the Euclidian geometry of discrete volumes represented in Cartesian space and employ new topological conception to generate state-of-theart surfaces that is engaged in the most current architectural discourse. Students will learn to associate the material world within the evolution of the digital design process, to translate a material model into the virtual world and back again. Students will finally position their work within this discourse.
Analogue to digital in the first phase students need to analyze advanced folding techniques for design using literature; they need to find a potential structural system for architectural shape using only the folded sheet of paper. The final physical model will then be used to make a faithful translation into the Rhinoceros design tool. Scaling and digital prototyping in this second phase students will learn how to scale the object faithfully to the size of a small scale urban design . They will learn to understand the material and structural implications of scale through modelling and fabrication. They will learn how to use automation and associative design principles to create connections and supports in order to fabricate their model with light use of Grasshopper. Fabrication in this phase students will learn basic CAM and translate their digital model into a 1:10 scale built prototype using laser-cut sheets of plywood and cardboard. Digital creativity In the last phase of the semester students will evaluate their chosen structures juxtaposing concepts, such as affiliation, pliancy, multiplicity and question existing notions of built space, its aesthetics, and utility. Students will interpret their chosen structures and generate basic architectural spaces inside the digital design environment. The digital work will be rendered and upgraded in photoshop to a high standard of architectural final presentation.
THEORIEPROGRAMMA C1-3
Communicatie 2 Martijn Honselaar Dinsdag 19.30-22.00 7x Geen analyse zonder data. En in het huidige tijdsgewricht is de groei van data exponentieel. Ook de architect en stedenbouwkundige krijgen te maken met een toenemend aantal gegevens dat binnen een project verwerkt moet worden (zoals regulerende, zonerende, wettelijke, economische en logistieke regels en condities). In het vak communicatie 2 wordt de student in 7 werkcolleges theoretische en praktisch wegwijs gemaakt in het landschap van data en mogelijke omgangsvormen hiermee. Aan de hand van voorbeelden uit de recente architectuur- en stedenbouwgeschiedenis wordt inzicht gegeven in de wijzen waarop data beeldend verwerkt kan worden tot een onthullende en operatieve analyse (zoals het diagram of de kaart). Waarbij de studenten aan de hand van casestudies in de oefeningen hun opgedane kennis direct kunnen toetsen. Doel is de studenten instrumenten aan te leren waarmee zij in het uitdijende datalandschap op een doelgerichte wijze kunnen navigeren en specifiek gekozen gegevens kunnen verwerken tot overtuigende en verleidelijke analyse-beelden, die niet alleen in staat zijn (bestaande) condities op een dusdanige wijze te herformuleren zodat nieuwe en inventieve oplossingen worden geproduceerd, maar de student tevens zicht bieden op mogelijkheid tot de creatie van een productief denk-beeld (concept).
C1-4
Portfolio Stijn Kriele Donderdag 19.30-22.00 7x Voor de academie, docenten, studenten en externen is het noodzakelijk om portfolio als een continue meetinstrument voor ontwikkeling en vervolgens beoordeling in te zetten. Portfolio gaat verder dan het archiveren van projecten, het is in eerste instantie een authentieke, persoonlijke neerslag die toont hoe de student zich ontwikkelt vanuit verleden via heden naar toekomst en welke positie ingenomen wordt in het vakgebied. In deze training wordt gewerkt aan een neerslag die voor iedere student anders zal zijn. Het gaat om het samenvatten en overbrengen van de persoonlijke talenten, vaardigheden, projecten, ontdekkingen, overtuigingen. Inventariseren, terugkijken naar je eigen ontwerpen (academiewerk, eigen werk en in de praktijk gemaakt werk), ze naast elkaar leggen en met elkaar confronteren. Het is noodzakelijk en confronterend en het vertelt meer over de student dan hij/zij vermoedt. Het is echter geen puur egodocument, het is naar buiten gericht en moet door derden (doelgroepen) goed te volgen zijn. Om de portfolio te maken is een ontwerp nodig. Het gaat dus om een ontwerpopdracht met een traject van inventarisatie, onderzoek, synthese, concept, schetsontwerp, voorlopig ontwerp, definitief ontwerp en product. In deze training maakt iedere student onder begeleiding zijn/haar eerste versie portfolio. Daarna vindt actualisatie plaats tot en met het afstuderen. In de portfolio worden beoordelingen en feedback van docenten opgenomen. Leermomenten worden nauwkeurig onderzocht en beschreven. Compactheid is belangrijk, vaagheid is een vloek. Teksten die op zichzelf staan dienen geen doel en verwijzen louter naar zichzelf, tekst als middel is veel krachtiger. Alle uitingen in de portfolio zullen met eigen materiaal moeten worden bewezen.
terug naar overzicht
1
1
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
ARCHITECTUUR
terug naar overzicht
ACTUALITEITENPROGRAMMA AC
Wanneer: Locatie: Deelnemers:
woensdag 9 t/m zaterdag 12 januari AAS Tilburg Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw (60 studenten) Maastricht Master Architecture + (40 studenten)
ECP
De regio als ontwerpopgave. Er wordt gewerkt aan een reële vraag van een stad. Stedenbouwkundigen van de stad zullen de workshop begeleiden en de presentatie van de resultaten is eveneens aan belanghebbenden uit de gekozen stad.
Het actualiteitenprogramma wordt aangeboden in de vorm van workshops en lezingen. Het omvat thema’s waarin sprake is van een debat op de maatschappelijke en disciplinaire actualiteit. CURSUSSEN Gedurende de vrijdagen in januari worden cursussen aangeboden. Studenten kiezen op basis van persoonlijke voorkeur voor een van de cursussen. In nader overleg met de coördinator is het volgen van een programma bij een andere academie in deze periode bespreekbaar. ECP
CURSUS 1 Space Syntax workshop Akkelies van Nes Vrijdag 09.00-17.00 3x
CURSUS 3 City@work Docent Vrijdag 09.00-17.00 3x
ECP
CURSUS 4 Projecten bezoeken Vrijdag 09.00-17.00 3x Het (onder deskundige begeleiding) bezoeken van projecten is een belangrijke vorm van kennisverwerving en het opbouwen van een referentiekader voor architecten. Tijdens deze cursus worden gedurende drie vrijdagen projecten in Nederland (en mogelijk Vlaanderen) bezocht, waarbij de studenten de te bezoeken projecten gedegen analyseren en in beeld brengen.
Space Syntax workshop* Spatial modelling and analyses of urban spaces. The aim of the space syntax course is to underpin strategic design scenarios through using and developing representation and evaluation models. Likewise, the representation and evaluation models will be used to support the decision-making process in a transparent, scientific, accurate, accelerated and flexible manner. At the end of the seminars students will be able to propose own ideas on how to approach problems during planning and design. * Voertaal bij dit programmaonderdeel is Engels. ECP
CURSUS 2 Business and Client relationship management – Acquisitie, Communicatie en Onderhandeling Mariana Idiarte Vrijdag 09.00-17.00 3x • Inzicht verwerven in het belang van het beheren van klantenrelaties en van het stellen van strategieën en doelen in de zakelijke aspecten van de architectuurpraktijk; • Kennis maken met communicatie, PR & marketing en onderhandelings- technieken; • Leren analyseren uit praktijkvoorbeelden; • Inzicht verwerven in contracten modellen en belangrijkste voorwaarden. De meeste architecten zullen op een moment van hun carrière geconfronteerd worden met zakelijke taken, anders dan ontwerpen. Deze lezingenserie zal een introductie verschaffen tot een aantal aspecten die van belang zijn in de architectuur/stedenbouwkundige praktijk, vanuit het uitgangspunt dat die praktijk is gebaseerd op de relatie tussen architect en opdrachtgever. De nadruk in deze benadering ligt op het belichten van alle aspecten die voorkomen in het communicatieve traject tussen architect en (potentiële) opdrachtgever. Het doel van deze cursus is niet alleen communicatieve en zakelijke waardigheden aan studenten te leren, maar vooral studenten bewust maken van het belang van goede communicatie en een gezonde opdrachtgeversrelatie voor en tijdens het hele creatieve proces, om architectuur/stedenbouwkunde succesvol te praktiseren.
terug naar overzicht
1
1
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
ARCHITECTUUR
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA P1-3
Ontwerpessenties 3 Pnina Avidar, Gustavo Nascimento, Roxana Palfi en Stijn Kriele Vrijdag 09.00-17.00 10x
THEORIEPROGRAMMA C1-5
Stedenbouw 1 Cees Zoon en Paul Goedknegt Dinsdag 19.30-22.00 10x In dit hoorcollege maken de studenten voor het eerst kennis met de grote thema’s van de stedenbouw door de eeuwen heen en de concrete uitingen ervan in plannen op verschillende plaatsen en verschillende tijden in Europa. In aanvulling op de vakmatige en technische benadering in de vooropleiding wordt hier het accent gelegd op de drijfveren, de motivaties en de doelstellingen van de stedenbouwkundige handelingen, die geanalyseerd worden als typische uitingen van een cultuur: de cultuur van een streek, een tijdperk, en/of een beroepsgroep. Discontinuïteiten en continuïteiten van ontwerpculturen, daarbij inbegrepen de ontwerpmiddelen, de ontwerpresultaten en de conflicten met , i.c. de inbeddingen in maatschappelijke velden worden getoond in het raamwerk van een model dat afscheid heeft genomen van de lineaire en progressieve geschiedenisopvatting. Op deze manier worden aan de studenten meerdere modellen voor identificatie en motivatie aangeboden en maken ze kennis met intellectueel en vakmatig gereedschap dat hen van pas kan komen in de beroepsuitoefening en het hedendaagse debat binnen de stedenbouw. De breedheid van de onderwerpen dient om te voorzien in een eerste veld van oriëntatie binnen dit ingewikkelde vak met zijn aspiraties, zijn weten en zijn kunnen. De kennismaking is zo vormgegeven en zodanig ingebed in de literatuur, dat verdieping en verdere oriëntatie door zelfstudie mogelijk wordt gemaakt en gestimuleerd.
C1-6
Kunstgeschiedenis Pamela Doms Donderdag 19.30-22.00 10x Doel van de collegereeks is om de studenten een algemene introductie te geven in de geschiedenis van de (Westerse) kunst, reflectie hierover op gang te brengen en studenten te leren kijken naar kunst en er over te denken en praten. De hedendaagse architectuur en stedenbouw en de architectonische en stedenbouwkundige ontwerppraktijk, worden geplaatst in en gerelateerd aan de ontwikkeling van de westerse kunsten en het denken over kunst en esthetiek zoals dat zich in de loop van de geschiedenis heeft ontwikkeld. Door deze ontwikkelingen nadrukkelijk te benaderen vanuit een actueel perspectief èn als de veel bredere culturele verschijnselen die ze zijn, wordt de hedendaagse beroepspraktijk in een historische kader geplaatst en wordt een historische dimensie verschaft aan het eigen denken, voelen en doen van de student. Hierdoor wordt inzicht verschaft in het denken over geschiedenis en het omgaan met traditie in het eigen ontwerpwerk. De student wordt ondersteund en gestimuleerd bij het bepalen van een eigen positie ten opzichte van de traditie.
terug naar overzicht
1
1
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
ARCHITECTUUR
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA P1-4
Ontwerpessenties 4 Pnina Avidar, Gustavo Nascimento, Roxana Palfi en Stijn Kriele Donderdag 19.30-22.00 3x / Vrijdag 09.00-17.00 5x / excursie (1 week)
THEORIEPROGRAMMA C1-7
Praktijkportfolio Sandra Rozemeijer Dinsdag 19.30-22.00 5x Het praktijkportfolio wordt zelfstandig beoordeeld door een commissie, waarna het werkstuk onderdeel van het portfolio van dat studiejaar gaat uitmaken Het praktijkportfolio is geen verslag van alle projecten van het bureau noch van alle werkzaamheden op het bureau waaraan de student werkzaam is geweest, maar geeft inzicht in de vaardigheden en de kennis die in de praktijk worden opgedaan. De keuze van het onderwerp wordt bepaald door het leermoment dat voor eenieder verschillend kan zijn maar er moet voldoende materiaal zijn voor een werkstuk. Dit kan gaan van een detail dat beeldbepalend is voor het ontwerpconcept tot een totaal ontwerpproces met de meest essentiële beslissingsmomenten gekoppeld aan de verschillen per jaar en de werksituatie. Naast het beeldmateriaal dient het leermoment en de keuze ervan in tekst omschreven en toegelicht te worden. Tevens wordt de checklist voor de beroepspraktijk gebruikt, waaruit blijkt hoever de student/werknemer nog verwijderd is van de te verwerven competenties.
terug naar overzicht
1
2
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
ARCHITECTUUR
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA A1
Architectuur & Theorie Leslie Kavanaugh Vrijdag 09.00-17.00 8x In dit atelier zullen de Architectuur geschiedenis- en theorie als onderlegger gebruikt worden voor een ontwerp. Theorie wordt niet als abstractie gezien, maar als een praktische manier van handelen die ondersteuning biedt en leidt tot een “specifieke” architectuur. In het atelier zullen complexe ruimtelijke constellaties voorzien worden van een intensieve reflectie. De doelen van dit project zijn: • Het leren verzamelen van relevante data voor een ontwerp. • Het ontwikkelingen van de hedendaagse architectuur paradigma “Duurzaam- heid” op een analytische en kritische wijze. • Het produceren van een analyse m.b.t. het leggen van verbindingen tussen een historische tijd en een specifieke plaats. Een onderzoek naar ruimte en tijd en hun invloed op de landschap, stad en het sociale. • Kennis opdoen van recente ontwikkelingen in ontwerp-methoden en hun invloed op het ontwerpen van ruimten in een respectievelijk duurzaam, sociaal, economisch, historisch en technische zin.
A1
Architectuur & Technologie/Markt Gijs Joosen en Pieter Schreurs Vrijdag 09.00-17.00 16x Onder “kolom” Architectuur en Technologie wordt een project gegeven dat de technologie (techniek) gebruikt als een onderlegger, een uitgangspunt om tot een ontwerp te komen. Het architectonische ontwerp en de bouwproductie is van oudsher, en in een toenemende mate sinds de industriële revolutie, gerelateerd aan technologische ontwikkelingen. Technologische ontwikkelingen maken letterlijk en figuurlijk, ruimte voor het bedenken en realiseren van uitdagende concepten met betrekking tot constructies, materialen en productietechnieken. Binnen dit project kunnen de studenten, aan de hand van een eigen ontwerp, de toepassingsmogelijkheden, nieuwe materialen en technieken ontdekken en bestuderen. Dit jaar wordt speciale aandacht geschonken aan het parametrische ontwerpmethode. Om het voortbestaan van de discipline te kunnen hanteren en mee te kunnen gaan in de veranderingen is een systematische benadering nodig zodat: 1. Ruimtelijke problemen correct gesignaleerd en gedefinieerd kunnen worden. 2. Werkelijk uitvoerbare, haalbare en geloofwaardige oplossingen kunnen bedacht worden. 3. Men in staat is om binnen een bepaalde context (tijd en locatie) een optimale oplossing te kiezen.
THEORIEPROGRAMMA C2-1
Landschap Marielle Kok en Esther Kruit Dinsdag 19.30-22.00 7x De collegeserie landschapsarchitectuur bestaat uit een zevental lezingen over het landschapsontwerp waarin de volgende thema’s aan de orde komen, theorie van de landschapsarchitectuur, tuinarchitectuur door de eeuwen heen, de contramal van de stad, Stad = Landschap, verblijven in de stad, het metropolitane park, landschapsarchitectuur op de regionale schaal.
C2-2
Onderzoek 1 Alda Alagic en Pamela Doms Donderdag 19.30-22.00 7x “Ons gevoel registreert en oordeelt.” … “Maar is het gevoel feilloos? Laten we ons niet meeslepen door vooroordelen, eigenbelang, modieuze trends, status? Zou de rede een bemiddelende rol kunnen spelen?” (Kleijer, 2004) Het doel van het vak ‘onderzoek 1’ is het laten zien hoe een onderzoeksgerichte houding van waarde kan zijn voor architecten en stedenbouwkundigen. Voor ontwerpers is deze houding cruciaal, niet alleen om de overtuigingskracht van het ontwerpvoorstel te vergroten, maar ook vanwege de nauwe verwevenheid van ontwerpen en onderzoeken. Door het effectief inzetten van onderzoek, in uiteenlopende fasen van het ontwerpproces, kunnen betere ontwerpen tot stand komen dan door alleen te vertrouwen op onze intuïtie. In de reeks lezingen/workshops zal worden ingegaan op een aantal basisvragen over onderzoek, ontwerp, en hun onderlinge relatie. Basisvaardigheden voor het doen van onderzoek komen aan de orde – toegespitst op de ontwerpende disciplines architectuur en stedenbouwkunde. Aan de hand van een aantal praktijkcasussen worden uiteenlopende soorten onderzoek behandeld waarmee de ontwerper te maken krijgt - zowel vanuit andere disciplines als ook binnen het eigen vak. In de workshops gaan studenten aan de slag met enkele (vakspecifieke) onderzoeksmethoden – welke kunnen dienen ter ondersteuning van hun eigen ontwerpproject. De inzichten die hieruit naar voren komen kunnen dienen als inspiratie voor het verder verbeteren van het ontwerp
Het parametrisch ontwerp stelt de ontwerper in staat om_ a. Een ruimtelijke probleem te formuleren b. Ontwerp alternatieven te genereren c. Analyseren / voorspellen de prestaties van de bedachte alternatieven d. Evalueren van de prestaties van de alternatieven e. Verfijnen en optimaliseren f. Communiceren met verschillende partijen g. “direct” produceren h. Personificatie van de ontwerpen - unieke en eenmalige oplossingen verwaar- digen die even duur zijn als “Standard” oplossingen i. Duurzame ontwerpen j. Geometrische vrijheid. k. Complexiteit wordt hanteerbaar l. Esthetische, technische, economische kwaliteiten tijdens het ontwerpproces in het ontwerp opnemen. De opgave behelst het ontwerpen van een “nieuwe” accommodatie voor de circus academie van FONTYS. Dit in samenwerking met: 1. De gemeente Tilburg om onderwerpen rondom beeld- en kwaliteit, type bouw en de specifieke locatie (Stadspark) te kunnen evalueren. 2. Fontys (opdrachtgever) om vraagstukken zoals – hoe los je ruimtelijk op een minimaal programma van eisen die in een financieel vraagstuk resulteert? In hoeverre is het bedrijfseconomisch verantwoord om voor 60 -100 studenten grote investeringsbedragen uit te geven voor (nieuw)bouw? Zijn er oplossingen mogelijk die bijvoorbeeld multifunctioneel gebruik voorstellen? Zijn er goed- kope bouwmethoden die een antwoord kunnen bieden aan de wensen van alle partijen?
ga naar volgende pagina
A1
Architectuur & Stad/Politiek Josine van Gulik, Jesse Popma en Jan Willem ter Steege Vrijdag 09.00-17.00 16x We bevinden ons in een tijd van transformatie. De bouwwereld is op zoek naar nieuwe vormen van samenwerking en ontwikkeling om uit de huidige stilstand te kunnen komen. Wat zijn de opgaven voor de komende tijd? Waar liggen kansen, en wat is het hoogst noodzakelijk? Welke rol kan de architect zich aanmeten om een relevante rol te kunnen vervullen binnen deze opgaves? In dit ontwerpatelier gaan we aan de hand van een specifieke ontwerpopgave, dat de woningbouw sector betreft, op zoek naar mogelijke antwoorden op boven genoemde vragen.
terug naar overzicht
Enkele observaties van de actuele situatie in de woningbouw: - de woningbouw is gestagneerd - volgens de overheid is er nog altijd een tekort aan woningen - er vind een verschuiving plaats van nieuwbouw naar renovatie - de naoorlogse woningvoorraad nadert het einde van haar economische levensduur - de overheid wil de bestaande voorraad energiezuiniger maken - noodzaak verduurzamen van bestaande woningvoorraad wordt breed gedragen We gaan de breedte van ons werkveld opzoeken, om dat veld beter te leren begrijpen, en onze eigen mogelijke, nieuwe rollen daarin te ontdekken. We gaan uit van de krachten van de architect, zoals het ruimtelijk denk- en ontwerpend vermogen, het vermogen om toekomstbeelden te visualiseren en bovenal het vermogen om diverse informatie en inzichten samen te brengen. Deze gaan we aanvullen met specifieke nieuwe kennis om een meer uitgesproken positie binnen een ontwerpteam in te kunnen nemen. In dit project is dat de kennis die duurzame verbetering van woongebouwen en leefomgevingen mogelijk maakt. De ontwerpopgave betreft de duurzame transformatie van een woongebouw in een naoorlogse wijk in Tilburg. Zoals op veel plaatsen in Nederland is er behoefte aan een ontwikkelings- en transformatiestrategie voor de verouderde naoorlogse woningbouw. De kwaliteit en het toekomstige gebruik van deze woongebouwen hangt sterk samen met de kwaliteit van hun omgeving. In dit project pakken we deze vraag uit de praktijk op en zullen we werken aan een samenhangende en duurzame transformatie op gebouw- en wijkniveau. Het zwaartepunt van het project zal liggen bij de uiteindelijke architectonische opgave; een transformatievoorstel voor een (deel van) een bestaand woongebouw en zijn omgeving. Echter, de eerste fase van het project behelst een analyse van de wijk. Een compact onderzoek, dat er op gericht is om begrip te ontwikkelen voor zaken als de stedenbouwkundige opzet, de bestaande problemen en kwaliteiten van de openbare ruimte, de verschillende bewoners en gebruikers van de wijk etc. Met die kennis gaan we strategieën opstellen voor een mogelijke toekomst van de wijk. Om vervolgens vanuit zo’n strategie te bepalen welke ontwerpopgaves behandeld zullen worden. Die opgaven kunnen uiteenlopen van een nieuw ontwerp en invulling van de begane grond tot een het inbrengen van specifieke duurzame techniek. Zolang het onderwerp maar als een architectonische ontwerpopgave benaderd woord, en een bijdrage levert aan zowel gebouw als omgeving. Rode draad door het project is de waarde van een duurzame ontwikkeling. De toekomstwaarde die een werkelijk duurzame ontwikkeling kan genereren kunnen we inzetten als motor voor de wijk- en gebouwvernieuwing. Om hier grip op te krijgen zullen we op verschillende momenten in het ontwerpproces de plannen testen op hun duurzaamheid met behulp van BREAAM. Om zo een sterk gevoel te ontwikkelen over de ‘do’s and don’ts’ van duurzaam ontwerpen, de methodiek te leren kennen, en uiteindelijk met een goed onderbouwd plan de periode af te ronden. In de praktijk zijn er bij dit soort ontwikkelopgaves veel spelers betrokken. Om inzicht te krijgen in de verschillende belangen en visies van deze spelers zullen verschillende experts langskomen om ons te vertellen over hun ervaringen en ideeën voor de toekomst.
terug naar overzicht
1
2
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
ARCHITECTUUR
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA A2
Architectuur & Geografie Daan Petri Vrijdag 09.00-17.00 8x
THEORIEPROGRAMMA C2-3
Inzicht krijgen in de relatie tussen architectuur en geografie. - Het formuleren van ontwerpuitgangspunten die een verband leggen tussen het programma, de rituelen van de gebruiker en de specifieke context.
Tijdens de colleges wordt het belang verduidelijkt dat de architect werkt in een historische context, waarbij kennis van stedenbouwkundige en landschaps architectonische ontwikkelingen bijdraagt aan de inzichten benodigd voor het architectonisch en ruimtelijk ontwerpen. Inleiding op de historische en theoretische achtergronden als op de vormgevingsprincipes waarmee in de praktijk wordt gewerkt. Het vak Architectuur 2 gaat in 7 lessen in op de architectuurgeschiedenis vanaf circa 1900. Er wordt ingegaan op de verschillende wijzen waarop een geschiedenis van de architectuur tot stand kan komen en er wordt aan de hand van literatuur kennis gemaakt met enkele bepalende perioden uit de moderne geschiedenis. Het doel van dit vak is om studenten een achtergrond te bieden en een studieuze attitude ten aanzien van het recente verleden. Tegelijkertijd wordt daarmee het belang aangeduid dat geschiedenis heeft voor (een begrip van) de hedendaagse ontwikkelingen. Per college worden studenten gevraagd om een of meerdere hoofdstukken uit onderstaande literatuurlijst kritisch te lezen. In de colleges worden over de te lezen teksten vragen gesteld. Doel is naast inzicht en kennisverwerving duidelijk te maken dat elke auteur vanuit een bepaald perspectief opereert, de studenten worden zo bekend met dat er niet één geschiedenis maar meerdere manieren van geschiedschrijving bestaan. Naast de literatuurlijst worden tijdens de colleges actuele teksten aangeboden.
In dit atelier staat de verhouding tussen architectuur en geografie centraal. Wat definieert een plek en hoe kunnen deze definities gebruikt worden in een architectonisch ontwerp? Zowel architectuur als geografie zullen worden onderzocht door middel van een ruimtelijke interventie op een bijzondere geografische locatie. Hierbij zullen de specifieke eigenschappen van een gegeven geografie, het programma, de rituelen van de gebruiker en de ruimtelijke interventie elkaar voortdurend beïnvloeden en ontstaan verbanden die gebouw en context verankeren en verrijken. Het eerste deel van het atelier zal bestaan uit het bestuderen van de gegeven locatie en het analyseren van de verschillende betekenislagen van de specifieke geografie. Deze studie zal zich toespitsen op de volgende thema’s: 1) het bestuderen van het aardoppervlak, 2) het in kaart brengen van vormen van cultuur, 3) het in kaart brengen van het plantenleven en de dierenwereld, 4) inventarisatie van het gebruik van het milieu en verkeer, 5) het beschrijven van het landschap C2-4 De gegeven locatie betreft Schokland. Schokland is een dorp en voormalig eiland in de Noordoostpolder. Tot 1932 lag het als eiland in de Zuiderzee, na de voltooiing van de Afsluitdijk in het IJsselmeer. Sinds de drooglegging van de Noordoostpolder in 1942 maakt het deel uit van het vasteland. Schokland is het enige nog resterende voormalige veeneiland in de voormalige Zuiderzee en daardoor van zeer grote geomorfologische en bodemkundige waarde. In 1995 is Schokland toegevoegd aan de UNESCO Werelderfgoedlijst. Het tweede deel van het atelier richt zich op het ontwerpen van een tijdelijke, ruimtelijke, interventie. Inzichten die zijn ontwikkeld in het eerste deel van het atelier zullen worden ingezet voor het formuleren van ontwerpuitgangspunten die het programma en de rituelen van de gebruiker relateren aan de specifieke locatie. Bovendien zullen deze uitgangspunten worden vertaald in architectonische middelen die resulteren in een ruimtelijk ontwerp. Verschillende methoden met betrekking tot analyse en representatie zullen worden behandeld aan de hand van voorbeeldprojecten uit de beeldende kunst, landart, architectuur en grafisch ontwerp. Het ontwerpen van een tijdelijk gastenverblijf voor 40 personen die een huwelijk bijwonen dat zal worden voltrokken in de kerk van Schokland. Een belangrijk onderdeel hierbij is de ontwikkeling van het ontwerp in relatie tot de positionering binnen de locatie, de rituelen van de huwelijksvoltrekking en de tijdelijkheid van de gebeurtenis/ruimtelijke interventie. A2
Architectuur 2 Oene Dijk Dinsdag 19.30-22.00 7x
Techniek Diverse docenten Donderdag 19.30-22.00 7x Een collegereeks waarin d.m.v. gebouwanalyse de techniek in de architectuur als een integraal onderdeel van het ontwerp wordt gepresenteerd. Het gaat erom het ontwerpproces inzichtelijk te laten worden en de wederzijdse noodzakelijke aanwezigheid bespreekbaar te maken, zonder dat deze samenwerking expliciet aanwijsbaar moet zijn in het eindresultaat. De ontwerpers, adviseurs en producenten die een rol gespeeld hebben bij de realisatie van het gebouw vertellen over hun samenwerking en de wederzijdse beïnvloeding. Aan de sprekers wordt vooraf gevraagd informatie, literatuur en/of publicaties over het betreffende project te mailen, op pdf of de bron van publicatie te vermelden zodat de studenten zich kunnen voorbereiden op de lezing en de discussie van de desbetreffende avond. De bedoeling is dat op een avond zowel de ontwerper als adviseur en/of producent elk een korte lezing houden van 30 – 45 min., de studenten zullen de sprekers daarna ondervragen betreffende de uitgangspunten en het gepresenteerde materiaal waardoor er een inhoudelijke discussie op gang kan komen.
Architectuur & Stad/Politiek Josine van Gulik, Jesse Popma en Jan Willem ter Steege Vrijdag 09.00-17.00 16x We bevinden ons in een tijd van transformatie. De bouwwereld is op zoek naar nieuwe vormen van samenwerking en ontwikkeling om uit de huidige stilstand te kunnen komen. Wat zijn de opgaven voor de komende tijd? Waar liggen kansen, en wat is het hoogst noodzakelijk? Welke rol kan de architect zich aanmeten om een relevante rol te kunnen vervullen binnen deze opgaves? In dit ontwerpatelier gaan we aan de hand van een specifieke ontwerpopgave, dat de woningbouw sector betreft, op zoek naar mogelijke antwoorden op boven genoemde vragen. Enkele observaties van de actuele situatie in de woningbouw: - de woningbouw is gestagneerd - volgens de overheid nog altijd een tekort aan woningen - er vind een verschuiving plaats van nieuwbouw naar renovatie - de naoorlogse woningvoorraad nadert het einde van economische levensduur - de overheid wil bestaande voorraad energiezuiniger maken - noodzaak verduurzamen van bestaande woningvoorraad wordt breed gedragen We gaan de breedte van ons werkveld opzoeken, om dat veld beter te leren begrijpen, en onze eigen mogelijke, nieuwe rollen daarin te ontdekken. We gaan uit van de krachten van de architect, zoals het ruimtelijk denk- en ontwerpend vermogen, het vermogen om toekomstbeelden te visualiseren en bovenal het vermogen om diverse informatie en inzichten samen te brengen. Deze gaan we aanvullen met specifieke nieuwe kennis om een meer uitgesproken positie binnen een ontwerpteam in te kunnen nemen. In dit project is dat de kennis die duurzame verbetering van woongebouwen en leefomgevingen mogelijk maakt.
ga naar volgende pagina
De ontwerpopgave betreft de duurzame transformatie van een woongebouw in een naoorlogse wijk in Tilburg. Zoals op veel plaatsen in Nederland is er behoefte aan een ontwikkelings- en transformatiestrategie voor de verouderde naoorlogse woningbouw. De kwaliteit en het toekomstige gebruik van deze woongebouwen hangt sterk samen met de kwaliteit van hun omgeving. In dit project pakken we deze vraag uit de praktijk op en zullen we werken aan een samenhangende en duurzame transformatie op gebouw- en wijkniveau. Het zwaartepunt van het project zal liggen bij de uiteindelijke architectonische opgave; een transformatievoorstel voor een (deel van) een bestaand woongebouw en zijn omgeving. Echter, de eerste fase van het project behelst een analyse van de wijk. Een compact onderzoek, dat er op gericht is om begrip te ontwikkelen voor zaken als de stedenbouwkundige opzet, de bestaande problemen en kwaliteiten van de openbare ruimte, de verschillende bewoners en gebruikers van de wijk etc. Met die kennis gaan we strategieën opstellen voor een mogelijke toekomst van de wijk. Om vervolgens vanuit zo’n strategie te bepalen welke ontwerpopgaves behandeld zullen worden. Die opgaven kunnen uiteenlopen van een nieuw ontwerp en invulling van de begane grond tot een het inbrengen van specifieke duurzame techniek. Zolang het onderwerp maar als een architectonische ontwerpopgave benaderd woord, en een bijdrage levert aan zowel gebouw als omgeving. Rode draad door het project is de waarde van een duurzame ontwikkeling. De toekomstwaarde die een werkelijk duurzame ontwikkeling kan genereren kunnen we inzetten als motor voor de wijk- en gebouwvernieuwing. Om hier grip op te krijgen zullen we op verschillende momenten in het ontwerpproces de plannen testen op hun duurzaamheid met behulp van BREAAM. Om zo een sterk gevoel te ontwikkelen over de ‘do’s and don’ts’ van duurzaam ontwerpen, de methodiek te leren kennen, en uiteindelijk met een goed onderbouwd plan de periode af te ronden. In de praktijk zijn er bij dit soort ontwikkelopgaves veel spelers betrokken. Om inzicht te krijgen in de verschillende belangen en visies van deze spelers zullen verschillende experts langskomen om ons te vertellen over hun ervaringen en ideeën voor de toekomst. A2
Architectuur & Markt Vrijdag 09.00-17.00 8x Zie Architectuur en Technologie/Markt
terug naar overzicht
terug naar overzicht
1
2
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
ARCHITECTUUR
terug naar overzicht
ACTUALITEITENPROGRAMMA AC
Wanneer: Locatie: Deelnemers:
woensdag 9 t/m zaterdag 12 januari AAS Tilburg Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw (60 studenten) Maastricht Master Architecture + (40 studenten)
ECP
De regio als ontwerpopgave. Er wordt gewerkt aan een reële vraag van een stad. Stedenbouwkundigen van de stad zullen de workshop begeleiden en de presentatie van de resultaten is eveneens aan belanghebbenden uit de gekozen stad.
Het actualiteitenprogramma wordt aangeboden in de vorm van workshops en lezingen. Het omvat thema’s waarin sprake is van een debat op de maatschappelijke en disciplinaire actualiteit. ECP CURSUSSEN Gedurende de vrijdagen in januari worden cursussen aangeboden. Studenten kiezen op basis van persoonlijke voorkeur voor een van de cursussen. In nader overleg met de coördinator is het volgen van een programma bij een andere academie in deze periode bespreekbaar. CURSUS 1 Space Syntax workshop Akkelies van Nes Vrijdag 09.00-17.00 3x
CURSUS 3 City@work Docent Vrijdag 09.00-17.00 3x
CURSUS 4 Projecten bezoeken ECP Vrijdag 09.00-17.00 3x Het (onder deskundige begeleiding) bezoeken van projecten is een belangrijke vorm van kennisverwerving en het opbouwen van een referentiekader voor architecten. Tijdens deze cursus worden gedurende drie vrijdagen projecten in Nederland (en mogelijk Vlaanderen) bezocht, waarbij de studenten de te bezoeken projecten gedegen analyseren en in beeld brengen.
Space Syntax workshop* Spatial modelling and analyses of urban spaces. The aim of the space syntax course is to underpin strategic design scenarios through using and developing representation and evaluation models. Likewise, the representation and evaluation models will be used to support the decision-making process in a transparent, scientific, accurate, accelerated and flexible manner. At the end of the seminars students will be able to propose own ideas on how to approach problems during planning and design. * Voertaal bij dit programmaonderdeel is Engels. ECP
CURSUS 2 Business and Client relationship management – Acquisitie, Communicatie en Onderhandeling Mariana Idiarte Vrijdag 09.00-17.00 3x • Inzicht verwerven in het belang van het beheren van klantenrelaties en van het stellen van strategieën en doelen in de zakelijke aspecten van de architectuur- praktijk; • Kennis maken met communicatie, PR & marketing en onderhandelings technieken; • Leren analyseren uit praktijkvoorbeelden; • Inzicht verwerven in contracten modellen en belangrijkste voorwaarden. De meeste architecten zullen op een moment van hun carrière geconfronteerd worden met zakelijke taken, anders dan ontwerpen. Deze lezingenserie zal een introductie verschaffen tot een aantal aspecten die van belang zijn in de architectuur/stedenbouwkundige praktijk, vanuit het uitgangspunt dat die praktijk is gebaseerd op de relatie tussen architect en opdrachtgever. De nadruk in deze benadering ligt op het belichten van alle aspecten die voorkomen in het communicatieve traject tussen architect en (potentiële) opdrachtgever. Het doel van deze cursus is niet alleen communicatieve en zakelijke waardigheden aan studenten te leren, maar vooral studenten bewust maken van het belang van goede communicatie en een gezonde opdrachtgeversrelatie voor en tijdens het hele creatieve proces, om architectuur/stedenbouwkunde succesvol te praktiseren
terug naar overzicht
1
2
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
ARCHITECTUUR
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA A3
Vrij Project (‘wildcard’) Docenten ntb Vrijdag 09.00-17.00 10x
Theorieprogramma C2-5
Studenten architectuur en stedenbouw dragen in dit project zelf hun probleemstelling aan en verwerken dit tot een ontwerpopgave met een programma en lokatie en werken dit uit. Persoonlijke fascinaties of actuele aanleidingen (bijvoorbeeld prijsvragen) kunnen de aanleiding zijn voor een project. De studenten worden daarbij individueel begeleid door docenten uit beide disciplines. De eisen ten aanzien van de geformuleerde opgave en de uitwerking zijn hoog. Het vrije project leent zich goed als opmaat naar het afstuderen. A3
Binnen dit hoorcollege worden de actuele opgaven behandeld binnen de dimensies van de maatschappelijke, economische en technische aspecten. Na een eerste inleiding worden per dimensie drie hoorcolleges ingericht waarvan er een door een gastspreker zal worden ingevuld. Deze spreker zal een Nederlands praktijkvoorbeeld binnen de betreffende dimensie behandelen. Binnen de maatschappelijke aspecten geven de algemene verwachtingspatronen van de gebruikers richting. Wanneer stedenbouw de discipline is die de scheiding tussen privé en openbare vorm geeft, wat is dan de huidige betekenis van openbare ruimte en hoe moet deze ingevuld worden? Dit stelt ook de maatschappelijke positie van de discipline stedenbouwer aan de kaak. Voor welke opdrachtgevers werken zij en wat is nou werkelijk des stedenbouwers als architecten en landschapsarchitecten het veel beter denken te doen? De economische aspecten spelen een rol in de huidige stedenbouwkundige strategieën en hoe krijgen deze vorm? Kiezen steden voor uitbreiden, inbreiden, verdichten, verspreiden, versnipperen, stapelen, drijven? Hoe worden deze projecten uiteindelijk tot stand gebracht en wat is nog de rol van de overheid wanneer projectontwikkelaars de regie in handen hebben? De technische aspecten van de stedenbouw bestrijken het veld van energie en duurzaamheid. Volgens de Verenigde Naties woont meer dan 50% van de wereldbewoners in steden of verstedelijkte gebieden. De natuurlijke grondstoffen raken uitgeput en het klimaat wordt door over populatie aangetast. Welke tendensen zijn in Nederland zichtbaar en hoe kan de stedenbouw daar op inspelen. Wat zijn duurzame steden?
Multidisciplinair project”Unbuilding the City” David Mulder en Max Cohen de Lara Vrijdag 09.00-17.00 10x Sinds de industriële revolutie is groei het bepalende paradigma van stedelijke ontwikkeling geweest. De explosief groeiende steden in de negentiende eeuw leidden tot de ontwikkeling van nieuwe stadsmodellen waar deze groei kon worden opgevangen. Vanaf het begin van de twintigste eeuw hebben deze modellen zich in een eindeloze reeks stedelijke typologieën vernieuwd, van tuinwijken tot flats, van bloemkoolwijk tot woonerf, van Vinex tot wederopbouwwijk. De twintigste eeuw was de eeuw van de massa. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw is er een nieuwe opgave ontstaan. Terwijl de bevolking op sommige plekken in Nederland nog nauwelijks groeit, zal deze vanaf 2025 op steeds meer plekken structureel gaan dalen. Krimp, groei en stagnatie manifesteren zich steeds nadrukkelijker naast elkaar. C2-6 Tot nog toe is de reactie op deze ontwikkeling er één van verzet. Groei is het DNA van het huidig model waarop de samenleving gebaseerd is. Mede als gevolg hiervan verdelen groei en niet-groei het veld van steden in winnaars en verliezers. Krimpende steden en regio’s, ondersteund door het rijk, doen er daarom alles aan het tij te keren. Grootschalige investeringsprogramma’s, onderzoeken en ontwerpateliers zijn er op gericht de krimp te bezweren. Met alle macht wordt door het introduceren van nieuwe programma’s en ambitieuze vernieuwingen van de bestaande woningvoorraad in krimpgebieden geprobeerd de groei weer op gang te krijgen. Centrale vraag voor politici, ambtenaren, corporaties en ontwerpers is daarbij steeds hoe de krimp gestopt kan worden. De studio ‘Unbuilding the City’ stelt een omgekeerde vraag: wat wordt er mogelijk als steden krimpen? Kunnen we een scenario ontwikkelen waarin krimp tot meer kwaliteit leidt dan groei? Waar begin je? Kunnen we een stad ‘editen’? Welke latente kwaliteiten kunnen worden geactiveerd door een omgekeerde schaalsprong? Wat kan er groeien in een afstervende stad? Aan de hand van een concrete casus wordt studenten gevraagd een stad van 60000 inwoners naar 30000 inwoners terug te brengen. In plaats van bouwen, gaat het in de studio primair om ‘ontbouwen’. Daarbij wordt in teams op de schaal van de stad een strategie ontwikkeld, die vervolgens op een kleiner schaalniveau verder wordt uitgewerkt. Ook het transformeren van bestaande gebouwen en het vertalen van de overkoepelende strategie naar architectonische interventies die deze strategie ondersteunen zijn onderdeel van de studio.
A3
Stedenbouw 2 Diverse docenten Dinsdag 19.30-22.00 10x
Cultuurfilosofie Marc Feringa Donderdag 19.30-22.00 10x In de colleges filosofie wordt de relatie tussen filosofie en architectuur besproken, waarin filosofie kan worden beschouwd als de architectuur van het denken. Filosofie is het reflecteren op het denken van en over de mens in zijn cultuurgeschiedenis. In de colleges behandelen we enkele belangrijke onderdelen van dat denken: de wijsgerige antropologie (filosoferen over de mens), wijsgerige ethiek (filosoferen over het handelen), epistemologie (filosoferen over kennis) en esthetica (filosoferen over schoonheid). Daarnaast wordt er ingegaan op stromingen uit de filosofie in de 20e eeuw zoals de romantiek, existentialisme, structuralisme en het postmodernisme. Dit wordt aangevuld met toonaangevende filosofen als Socrates, Plato, Rousseau, Sartre en Foucault. Naast een theoretische bespreking van de filosofie en filosofen is er ruimte voor praktische filosofie, waarin er gefilosofeerd wordt over de relatie filosofie en architectuur. Aan de hand van een zelf gekozen architectonisch ontwerp presenteert de student in een hermeneutisch onderzoek de betekenis van die ontworpen ruimte. Het doel van de colleges is om bij de student een vragende en analytische houding te ontwikkelen die met behulp van de filosofische traditie betekenis kan geven en relaties kan leggen tussen filosofie en architectuur. De beoordeling gebeurt op basis van aanwezigheid, participatie in de colleges en de presentatie van het hermeneutisch onderzoek.
Multidisciplnair project “Herbestemming van cultureel erfgoed in Noord Brabant” Maarten van Tuijl en Tom Bergvoet Vrijdag 09.00 – 17.00 10x Het bouwvolume in Nederland is dramatisch afgenomen. Ook voor de komende jaren wordt geen substantiële verbetering verwacht. Voor architecten en stedenbouwkundigen, die nog steeds en masse worden opgeleid, lijkt er geen perspectief op werk. Of toch? Al is het bouwvolume enorm geslonken, Nederland is verre van perfect, verre van compleet, verre van af. Er zijn tal van verbeteringen denkbaar. Door hun brede vakinhoudelijke achtergrond zouden architecten en stedenbouwkundigen in staat moeten zijn eenvoudige mogelijkheden tot verbetering te traceren. Vroeger wachtten zij op een opdrachtgever. Is het mogelijk in deze nieuwe tijden zelf tot een opgave te komen en zo vanuit ondernemerschap een eigen markt te creëren? Is het mogelijk vanuit eigen initiatief – unsolicited – een marktpartij tot een betaalde ontwerpopdracht te verleiden? Voor welke ontwerpinspanning zijn welke stakeholders bereid te betalen? Er is steeds minder overheidsgeld beschikbaar voor cultureel erfgoed. Tegelijk krijgen steeds meer objecten deze status. De overheid moet dus keuzes maken en zal vooral de juweeltjes voor haar rekening nemen. Vandaar dat de overheid steeds meer op zoek is naar financiering door prive partijen voor de overige objecten. De programmakeuze en exploitatie worden hiermee cruciaal, prive investeringen moeten i.t.t. overheidsuitgaven immers terugverdiend kunnen worden. Dit betekent dat bij het herbestemmen van een gebouw ook een zorgvuldige analyse van een haalbare nieuwe bestemming en het ontwikkelen van een business model hoort. De programmatische eisen van een nieuwe bestemming staan echter vaak
ga naar volgende pagina
op gespannen voet met de erfgoed status. De nieuwe bestemming en het oude erfgoed moeten een nieuw evenwicht vinden. Dit evenwicht ligt anders voor een zeer bijzonder cultureel erfgoed met veel karakteristieke elementen dan voor een minder opvallend cultureel erfgoed met slechts een paar karakteristieke elementen. Daarom is het belangrijk om eerst te bepalen wat deze elementen zijn en daarmee wat de speelruimte is. Studenten komen op basis van analyse tot een ontwerpstrategie en een business case.
terug naar overzicht
terug naar overzicht
1
2
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
ARCHITECTUUR
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA A4
Stad & Cultuur (excursie) Docenten ntb Donderdag 19.30-22.00 3x / Vrijdag 09.00-17.00 5x / excursie Het project Stad & Cultuur is bedoeld voor stedenbouw- en architectuurstudenten. Het behelst het mede-organiseren en inhoudelijk voorbereiden van een buitenlandexcursie. Studenten verzamelen materiaal en literatuur en krijgen individuele studieopdrachten binnen de thematiek van de excursie. Aan het begin van het studiejaar kiezen studenten en academie voor een reisdoel, waarna de academie zorg draagt voor de logistieke voorbereiding en de studenten voor de inhoudelijke voorbereiding. De reisdoelen worden afwisselend gekozen om hun verbredende en verdiepende karakter. Verbredend wil zeggen dat het de horizon van studenten uitbreidt en hen confronteert met andere stedelijke realiteiten. Voorbeelden zijn de bezoeken aan Rio de Janeiro en Caïro van de afgelopen jaren. Verdiepend wil zeggen dat het de studenten in de gelegenheid stelt om succesvolle moderne stedenbouwkundige praktijken te bestuderen, veelal in aan de Nederlandse context gewaagde situaties. Voorbeelden zijn de bezoeken aan Helsinki, Talinn en Barcelona.
THEORIEPROGRAMMA C2-5
Praktijkportfolio Sandra Rozemeijer Dinsdag 19.30-22.00 5x Het praktijkportfolio wordt zelfstandig beoordeeld door een commissie, waarna het werkstuk onderdeel van het portfolio van dat studiejaar gaat uitmaken. Het praktijkportfolio is geen verslag van alle projecten van het bureau noch van alle werkzaamheden op het bureau waaraan de student werkzaam is geweest, maar geeft inzicht in de vaardigheden en de kennis die in de praktijk worden opgedaan. De keuze van het onderwerp wordt bepaald door het leermoment dat voor eenieder verschillend kan zijn maar er moet voldoende materiaal zijn voor een werkstuk. Dit kan gaan van een detail dat beeldbepalend is voor het ontwerpconcept tot een totaal ontwerpproces met de meest essentiële beslissingsmomenten gekoppeld aan de verschillen per jaar en de werksituatie. Naast het beeldmateriaal dient het leermoment en de keuze ervan in tekst omschreven en toegelicht te worden. Tevens wordt de checklist voor de beroepspraktijk gebruikt, waaruit blijkt hoever de student/werknemer nog verwijderd is van de te verwerven competenties.
Studenten doen zelf een voorstel voor een reisdoel en leggen dit voor aan de opleidingscoördinatoren. A4
Architectuur & Kunst Docent ntb Donderdag 19.30-22.00 3x / Vrijdag 09.00-17.00 5x
terug naar overzicht
1
3
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
ARCHITECTUUR
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA A1
Architectuur & Theorie Leslie Kavanaugh Vrijdag 09.00-17.00 8x In dit atelier zullen de Architectuur geschiedenis- en theorie als onderlegger gebruikt worden voor een ontwerp. Theorie wordt niet als abstractie gezien, maar als een praktische manier van handelen die ondersteuning biedt en leidt tot een “specifieke” architectuur. In het atelier zullen complexe ruimtelijke constellaties voorzien worden van een intensieve reflectie. De doelen van dit project zijn: • Het leren verzamelen van relevante data voor een ontwerp. • Het ontwikkelingen van de hedendaagse architectuur paradigma “Duurzaam- heid” op een analytische en kritische wijze. • Het produceren van een analyse m.b.t. het leggen van verbindingen tussen een historische tijd en een specifieke plaats. Een onderzoek naar ruimte en tijd en hun invloed op de landschap, stad en het sociale. • Kennis opdoen van recente ontwikkelingen in ontwerp-methoden en hun invloed op het ontwerpen van ruimten in een respectievelijk duurzaam, sociaal, economisch, historisch en technische zin.
A1
Architectuur & Technologie/Markt Gijs Joosen en Pieter Schreurs Vrijdag 09.00-17.00 16x Onder “kolom” Architectuur en Technologie wordt een project gegeven dat de technologie (techniek) gebruikt als een onderlegger, een uitgangspunt om tot een ontwerp te komen. Het architectonische ontwerp en de bouwproductie is van oudsher, en in een toenemende mate sinds de industriële revolutie, gerelateerd aan technologische ontwikkelingen. Technologische ontwikkelingen maken letterlijk en figuurlijk, ruimte voor het bedenken en realiseren van uitdagende concepten met betrekking tot constructies, materialen en productietechnieken. Binnen dit project kunnen de studenten, aan de hand van een eigen ontwerp, de toepassingsmogelijkheden, nieuwe materialen en technieken ontdekken en bestuderen. Dit jaar wordt speciale aandacht geschonken aan het parametrische ontwerpmethode. Om het voortbestaan van de discipline te kunnen hanteren en mee te kunnen gaan in de veranderingen is een systematische benadering nodig zodat: 1. Ruimtelijke problemen correct gesignaleerd en gedefinieerd kunnen worden. 2. Werkelijk uitvoerbare, haalbare en geloofwaardige oplossingen kunnen bedacht worden. 3. Men in staat is om binnen een bepaalde context (tijd en locatie) een optimale oplossing te kiezen.
THEORIEPROGRAMMA C3-1
Architectuur 3 Vibeke Giselens Dinsdag 19.30-22.00 7x De (werk)collegereeks ‘Architectuur 3’ richt zich op theorie. De theorie wordt vanuit thema’s die een rol spelen binnen het hedendaagse architectuurdebat en vakuitoefening beschouwd. Omdat het medium van theorie tekst is, zullen geschriften en schrijvers centraal staan. Hoewel de belangstelling voor theorie niet langer een breed gedragen agenda lijkt te zijn onder architecten en stedenbouwers, is er zeker vanuit de randen van onze discipline een groeiende belangstelling voor theorie. Ondanks het feit dat theorie en praktijk soms volledig gescheiden lijken te zijn, worden dagelijks tal van kleine en grote theorieën in de praktijk gebracht. Tegelijkertijd zien we architecten en stedenbouwers steeds vaker praktijkgericht onderzoek tot hun werkterrein rekenen, waarbij theorie niet alleen als inspirator maar ook als instrument ingezet wordt.
C3-2
Onderzoek 2 Alda Alagic en Pamela Doms Donderdag 19.30-22.00 7x “Ons gevoel registreert en oordeelt.” … “Maar is het gevoel feilloos? Laten we ons niet meeslepen door vooroordelen, eigenbelang, modieuze trends, status? Zou de rede een bemiddelende rol kunnen spelen?” (Kleijer, 2004) Het doel van het vak ‘onderzoek 1’ is het laten zien hoe een onderzoeksgerichte houding van waarde kan zijn voor architecten en stedenbouwkundigen. Voor ontwerpers is deze houding cruciaal, niet alleen om de overtuigingskracht van het ontwerpvoorstel te vergroten, maar ook vanwege de nauwe verwevenheid van ontwerpen en onderzoeken. Door het effectief inzetten van onderzoek, in uiteenlopende fasen van het ontwerpproces, kunnen betere ontwerpen tot stand komen dan door alleen te vertrouwen op onze intuïtie. In de reeks lezingen/workshops zal worden ingegaan op een aantal basisvragen over onderzoek, ontwerp, en hun onderlinge relatie. Basisvaardigheden voor het doen van onderzoek komen aan de orde – toegespitst op de ontwerpende disciplines architectuur en stedenbouwkunde. Aan de hand van een aantal praktijkcasussen worden uiteenlopende soorten onderzoek behandeld waarmee de ontwerper te maken krijgt - zowel vanuit andere disciplines als ook binnen het eigen vak. In de workshops gaan studenten aan de slag met enkele (vakspecifieke) onderzoeksmethoden – welke kunnen dienen ter ondersteuning van hun eigen ontwerpproject. De inzichten die hieruit naar voren komen kunnen dienen als inspiratie voor het verder verbeteren van het ontwerp
Het parametrisch ontwerp stelt de ontwerper in staat om_ a. Een ruimtelijke probleem te formuleren b. Ontwerp alternatieven te genereren c. Analyseren / voorspellen de prestaties van de bedachte alternatieven d. Evalueren van de prestaties van de alternatieven e. Verfijnen en optimaliseren f. Communiceren met verschillende partijen g. “direct” produceren h. Personificatie van de ontwerpen - unieke en eenmalige oplossingen verwaardigen die even duur zijn als “Standard” oplossingen i. Duurzame ontwerpen j. Geometrische vrijheid. k. Complexiteit wordt hanteerbaar l. Esthetische, technische, economische kwaliteiten tijdens het ontwerpproces in het ontwerp opnemen.
De opgave behelst het ontwerpen van een “nieuwe” accommodatie voor de circus academie van FONTYS. Dit in samenwerking met: 1. De gemeente Tilburg om onderwerpen rondom beeld- en kwaliteit, type bouw en de specifieke locatie (Stadspark) te kunnen evalueren. 2. Fontys (opdrachtgever) om vraagstukken zoals – hoe los je ruimtelijk op een minimaal programma van eisen die in een financieel vraagstuk resulteert? In hoeverre is het bedrijfseconomisch verantwoord om voor 60 -100 studenten grote investeringsbedragen uit te geven voor (nieuw)bouw? Zijn er oplossingen mogelijk die bijvoorbeeld multifunctioneel gebruik voorstellen? Zijn er goed- kope bouwmethoden die een antwoord kunnen bieden aan de wensen van alle partijen? A1
Architectuur & Stad/Politiek Josine van Gulik, Jesse Popma en Jan Willem ter Steege Vrijdag 09.00-17.00 16x We bevinden ons in een tijd van transformatie. De bouwwereld is op zoek naar nieuwe vormen van samenwerking en ontwikkeling om uit de huidige stilstand te kunnen komen. Wat zijn de opgaven voor de komende tijd? Waar liggen kansen, en wat is het hoogst noodzakelijk? Welke rol kan de architect zich aanmeten om een relevante rol te kunnen vervullen binnen deze opgaves?
ga naar volgende pagina
In dit ontwerpatelier gaan we aan de hand van een specifieke ontwerpopgave, dat de woningbouw sector betreft, op zoek naar mogelijke antwoorden op boven genoemde vragen. Enkele observaties van de actuele situatie in de woningbouw: - de woningbouw is gestagneerd - volgens de overheid is er nog altijd een tekort aan woningen - er vind een verschuiving plaats van nieuwbouw naar renovatie - de naoorlogse woningvoorraad nadert het einde van haar economische levensduur - de overheid wil de bestaande voorraad energiezuiniger maken - noodzaak verduurzamen van bestaande woningvoorraad wordt breed gedragen
terug naar overzicht
We gaan de breedte van ons werkveld opzoeken, om dat veld beter te leren begrijpen, en onze eigen mogelijke, nieuwe rollen daarin te ontdekken. We gaan uit van de krachten van de architect, zoals het ruimtelijk denk- en ontwerpend vermogen, het vermogen om toekomstbeelden te visualiseren en bovenal het vermogen om diverse informatie en inzichten samen te brengen. Deze gaan we aanvullen met specifieke nieuwe kennis om een meer uitgesproken positie binnen een ontwerpteam in te kunnen nemen. In dit project is dat de kennis die duurzame verbetering van woongebouwen en leefomgevingen mogelijk maakt. De ontwerpopgave betreft de duurzame transformatie van een woongebouw in een naoorlogse wijk in Tilburg. Zoals op veel plaatsen in Nederland is er behoefte aan een ontwikkelings- en transformatiestrategie voor de verouderde naoorlogse woningbouw. De kwaliteit en het toekomstige gebruik van deze woongebouwen hangt sterk samen met de kwaliteit van hun omgeving. In dit project pakken we deze vraag uit de praktijk op en zullen we werken aan een samenhangende en duurzame transformatie op gebouw- en wijkniveau. Het zwaartepunt van het project zal liggen bij de uiteindelijke architectonische opgave; een transformatievoorstel voor een (deel van) een bestaand woongebouw en zijn omgeving. Echter, de eerste fase van het project behelst een analyse van de wijk. Een compact onderzoek, dat er op gericht is om begrip te ontwikkelen voor zaken als de stedenbouwkundige opzet, de bestaande problemen en kwaliteiten van de openbare ruimte, de verschillende bewoners en gebruikers van de wijk etc. Met die kennis gaan we strategieën opstellen voor een mogelijke toekomst van de wijk. Om vervolgens vanuit zo’n strategie te bepalen welke ontwerpopgaves behandeld zullen worden. Die opgaven kunnen uiteenlopen van een nieuw ontwerp en invulling van de begane grond tot een het inbrengen van specifieke duurzame techniek. Zolang het onderwerp maar als een architectonische ontwerpopgave benaderd woord, en een bijdrage levert aan zowel gebouw als omgeving. Rode draad door het project is de waarde van een duurzame ontwikkeling. De toekomstwaarde die een werkelijk duurzame ontwikkeling kan genereren kunnen we inzetten als motor voor de wijk- en gebouwvernieuwing. Om hier grip op te krijgen zullen we op verschillende momenten in het ontwerpproces de plannen testen op hun duurzaamheid met behulp van BREAAM. Om zo een sterk gevoel te ontwikkelen over de ‘do’s and don’ts’ van duurzaam ontwerpen, de methodiek te leren kennen, en uiteindelijk met een goed onderbouwd plan de periode af te ronden. In de praktijk zijn er bij dit soort ontwikkelopgaves veel spelers betrokken. Om inzicht te krijgen in de verschillende belangen en visies van deze spelers zullen verschillende experts langskomen om ons te vertellen over hun ervaringen en ideeën voor de toekomst.
terug naar overzicht
1
3
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
ARCHITECTUUR
A2
ATELIERPROGRAMMA Architectuur & Geografie Daan Petri Vrijdag 09.00-17.00 8x
terug naar overzicht THEORIEPROGRAMMA C3-3
De lescyclus over economie is er op gericht om op pakkende wijze het rijke kennisdomein van de economische wetenschap te belichten. Vanuit het dagelijkse leven wordt de verbinding gelegd met de in de economie gebruikte termen en begrippen. De nu rondspokende crises op diverse terreinen, krijgen allemaal een uitgebreide beschouwing. Zij worden in perspectief gezet en krijgen daardoor de verdieping die ze verdienen. De relatie tussen Architectuur en Economie wordt uiteraard in het licht gezet. Van de studenten wordt een actieve participatie verwacht. Je kunt onderwerpen ter bespreking aanleveren. Wekelijks dient een verslag over de les gemaakt te worden en ingeleverd ter beoordeling. Van ten minste 5 lessen moet een verslag ingeleverd worden en dat moet als voldoende beoordeeld worden. Je aanwezigheid wordt dus zeer op prijs gesteld. De voorbereiding voor de lessen ligt in je omgeving.
Inzicht krijgen in de relatie tussen architectuur en geografie. - Het formuleren van ontwerpuitgangspunten die een verband leggen tussen het programma, de rituelen van de gebruiker en de specifieke context. In dit atelier staat de verhouding tussen architectuur en geografie centraal. Wat definieert een plek en hoe kunnen deze definities gebruikt worden in een architectonisch ontwerp? Zowel architectuur als geografie zullen worden onderzocht door middel van een ruimtelijke interventie op een bijzondere geografische locatie. Hierbij zullen de specifieke eigenschappen van een gegeven geografie, het programma, de rituelen van de gebruiker en de ruimtelijke interventie elkaar voortdurend beïnvloeden en ontstaan verbanden die gebouw en context verankeren en verrijken. Het eerste deel van het atelier zal bestaan uit het bestuderen van de gegeven locatie en het analyseren van de verschillende betekenislagen van de specifieke geografie. Deze studie zal zich toespitsen op de volgende thema’s: 1) het bestuderen van het aardoppervlak, 2) het in kaart brengen van vormen van cultuur, 3) het in kaart brengen van het plantenleven en de dierenwereld, 4) inventarisatie van het gebruik van het milieu en verkeer, 5) het beschrijven van het landschap De gegeven locatie betreft Schokland. Schokland is een dorp en voormalig eiland in de Noordoostpolder. Tot 1932 lag het als eiland in de Zuiderzee, na de voltooiing van de Afsluitdijk in het IJsselmeer. Sinds de drooglegging van de Noordoostpolder in 1942 maakt het deel uit van het vasteland. Schokland is het enige nog resterende voormalige veeneiland in de voormalige Zuiderzee en daardoor van zeer grote geomorfologische en bodemkundige waarde. In 1995 is Schokland toegevoegd aan de UNESCO Werelderfgoedlijst.
Economie Jan Kees Quak Dinsdag 19.30-22.00 7x
C3-4
Regelgeving & Besluitvorming Docenten ntb Donderdag 19.30-22.00 7x Een werkcollege waarin regelgeving en besluitvorming in architectuur en stedenbouw nader worden bekeken en onderzocht. Onder invloed van Nationale en Europese regelgeving verandert de beroepspraktijk van architecten en stedenbouwkundigen. Richtlijnen voor basiskwaliteit beïnvloeden sterk de marges voor ontwerpers om vorm te geven aan programma’s van eisen. Deze regelgeving wordt in de colleges belicht vanuit verschillende perspectieven, waaronder juridisch en technologisch. Afsluiting en beoordeling via schriftelijke uitwerking van minimaal 2 casussen en de presentatie daarvan.
Het tweede deel van het atelier richt zich op het ontwerpen van een tijdelijke, ruimtelijke, interventie. Inzichten die zijn ontwikkeld in het eerste deel van het atelier zullen worden ingezet voor het formuleren van ontwerpuitgangspunten die het programma en de rituelen van de gebruiker relateren aan de specifieke locatie. Bovendien zullen deze uitgangspunten worden vertaald in architectonische middelen die resulteren in een ruimtelijk ontwerp. Verschillende methoden met betrekking tot analyse en representatie zullen worden behandeld aan de hand van voorbeeldprojecten uit de beeldende kunst, landart, architectuur en grafisch ontwerp. Het ontwerpen van een tijdelijk gastenverblijf voor 40 personen die een huwelijk bijwonen dat zal worden voltrokken in de kerk van Schokland. Een belangrijk onderdeel hierbij is de ontwikkeling van het ontwerp in relatie tot de positionering binnen de locatie, de rituelen van de huwelijksvoltrekking en de tijdelijkheid van de gebeurtenis/ruimtelijke interventie. A2
Architectuur & Stad/Politiek Josine van Gulik, Jesse Popma en Jan Willem ter Steege Vrijdag 09.00-17.00 16x We bevinden ons in een tijd van transformatie. De bouwwereld is op zoek naar nieuwe vormen van samenwerking en ontwikkeling om uit de huidige stilstand te kunnen komen. Wat zijn de opgaven voor de komende tijd? Waar liggen kansen, en wat is het hoogst noodzakelijk? Welke rol kan de architect zich aanmeten om een relevante rol te kunnen vervullen binnen deze opgaves? In dit ontwerpatelier gaan we aan de hand van een specifieke ontwerpopgave, dat de woningbouw sector betreft, op zoek naar mogelijke antwoorden op boven genoemde vragen. Enkele observaties van de actuele situatie in de woningbouw: - de woningbouw is gestagneerd - volgens de overheid nog altijd een tekort aan woningen - er vind een verschuiving plaats van nieuwbouw naar renovatie - de naoorlogse woningvoorraad nadert het einde van economische levensduur - de overheid wil bestaande voorraad energiezuiniger maken - noodzaak verduurzamen van bestaande woningvoorraad wordt breed gedragen We gaan de breedte van ons werkveld opzoeken, om dat veld beter te leren begrijpen, en onze eigen mogelijke, nieuwe rollen daarin te ontdekken. We gaan uit van de krachten van de architect, zoals het ruimtelijk denk- en ontwerpend vermogen, het vermogen om toekomstbeelden te visualiseren en bovenal het vermogen om diverse informatie en inzichten samen te brengen. Deze gaan we aanvullen met specifieke nieuwe kennis om een meer uitgesproken positie binnen een ontwerpteam in te kunnen nemen. In dit project is dat de kennis die duurzame verbetering van woongebouwen en leefomgevingen mogelijk maakt.
ga naar volgende pagina
De ontwerpopgave betreft de duurzame transformatie van een woongebouw in een naoorlogse wijk in Tilburg. Zoals op veel plaatsen in Nederland is er behoefte aan een ontwikkelings- en transformatiestrategie voor de verouderde naoorlogse woningbouw. De kwaliteit en het toekomstige gebruik van deze woongebouwen hangt sterk samen met de kwaliteit van hun omgeving. In dit project pakken we deze vraag uit de praktijk op en zullen we werken aan een samenhangende en duurzame transformatie op gebouw- en wijkniveau. Het zwaartepunt van het project zal liggen bij de uiteindelijke architectonische opgave; een transformatievoorstel voor een (deel van) een bestaand woongebouw en zijn omgeving. Echter, de eerste fase van het project behelst een analyse van de wijk. Een compact onderzoek, dat er op gericht is om begrip te ontwikkelen voor zaken als de stedenbouwkundige opzet, de bestaande problemen en kwaliteiten van de openbare ruimte, de verschillende bewoners en gebruikers van de wijk etc. Met die kennis gaan we strategieën opstellen voor een mogelijke toekomst van de wijk. Om vervolgens vanuit zo’n strategie te bepalen welke ontwerpopgaves behandeld zullen worden. Die opgaven kunnen uiteenlopen van een nieuw ontwerp en invulling van de begane grond tot een het inbrengen van specifieke duurzame techniek. Zolang het onderwerp maar als een architectonische ontwerpopgave benaderd woord, en een bijdrage levert aan zowel gebouw als omgeving. Rode draad door het project is de waarde van een duurzame ontwikkeling. De toekomstwaarde die een werkelijk duurzame ontwikkeling kan genereren kunnen we inzetten als motor voor de wijk- en gebouwvernieuwing. Om hier grip op te krijgen zullen we op verschillende momenten in het ontwerpproces de plannen testen op hun duurzaamheid met behulp van BREAAM. Om zo een sterk gevoel te ontwikkelen over de ‘do’s and don’ts’ van duurzaam ontwerpen, de methodiek te leren kennen, en uiteindelijk met een goed onderbouwd plan de periode af te ronden. In de praktijk zijn er bij dit soort ontwikkelopgaves veel spelers betrokken. Om inzicht te krijgen in de verschillende belangen en visies van deze spelers zullen verschillende experts langskomen om ons te vertellen over hun ervaringen en ideeën voor de toekomst. A2
Architectuur & Markt Vrijdag 09.00-17.00 8x Zie Architectuur en Technologie/Markt
terug naar overzicht
terug naar overzicht
1
3
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
ARCHITECTUUR
terug naar overzicht
ACTUALITEITENPROGRAMMA AC
Wanneer: Locatie: Deelnemers:
woensdag 9 t/m zaterdag 12 januari AAS Tilburg Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw (60 studenten) Maastricht Master Architecture + (40 studenten)
ECP
De regio als ontwerpopgave. Er wordt gewerkt aan een reële vraag van een stad. Stedenbouwkundigen van de stad zullen de workshop begeleiden en de presentatie van de resultaten is eveneens aan belanghebbenden uit de gekozen stad.
Het actualiteitenprogramma wordt aangeboden in de vorm van workshops en lezingen. Het omvat thema’s waarin sprake is van een debat op de maatschappelijke en disciplinaire actualiteit. ECP CURSUSSEN Gedurende de vrijdagen in januari worden cursussen aangeboden. Studenten kiezen op basis van persoonlijke voorkeur voor een van de cursussen. In nader overleg met de coördinator is het volgen van een programma bij een andere academie in deze periode bespreekbaar.
CURSUS 3 City@work Docent Vrijdag 09.00-17.00 3x
CURSUS 4 Projecten bezoeken Vrijdag 09.00-17.00 3x Het (onder deskundige begeleiding) bezoeken van projecten is een belangrijke vorm van kennisverwerving en het opbouwen van een referentiekader voor architecten. Tijdens deze cursus worden gedurende drie vrijdagen projecten in Nederland (en mogelijk Vlaanderen) bezocht, waarbij de studenten de te bezoeken projecten gedegen analyseren en in beeld brengen.
CURSUS 1 Space Syntax workshop Akkelies van Nes Vrijdag 09.00-17.00 3x Space Syntax workshop* Spatial modelling and analyses of urban spaces. The aim of the space syntax course is to underpin strategic design scenarios through using and developing representation and evaluation models. Likewise, the representation and evaluation models will be used to support the decisionmaking process in a transparent, scientific, accurate, accelerated and flexible manner. At the end of the seminars students will be able to propose own ideas on how to approach problems during planning and design. * Voertaal bij dit programmaonderdeel is Engels. ECP
CURSUS 2 Business and Client relationship management – Acquisitie, Communicatie en Onderhandeling Mariana Idiarte Vrijdag 09.00-17.00 3x • Inzicht verwerven in het belang van het beheren van klantenrelaties en van het stellen van strategieën en doelen in de zakelijke aspecten van de architec- tuurpraktijk; • Kennis maken met communicatie, PR & marketing en onderhandelings technieken; • Leren analyseren uit praktijkvoorbeelden; • Inzicht verwerven in contracten modellen en belangrijkste voorwaarden. De meeste architecten zullen op een moment van hun carrière geconfronteerd worden met zakelijke taken, anders dan ontwerpen. Deze lezingenserie zal een introductie verschaffen tot een aantal aspecten die van belang zijn in de architectuur/stedenbouwkundige praktijk, vanuit het uitgangspunt dat die praktijk is gebaseerd op de relatie tussen architect en opdrachtgever. De nadruk in deze benadering ligt op het belichten van alle aspecten die voorkomen in het communicatieve traject tussen architect en (potentiële) opdrachtgever. Het doel van deze cursus is niet alleen communicatieve en zakelijke waardigheden aan studenten te leren, maar vooral studenten bewust maken van het belang van goede communicatie en een gezonde opdrachtgeversrelatie voor en tijdens het hele creatieve proces, om architectuur/stedenbouwkunde succesvol te praktiseren.
terug naar overzicht
1
3
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
ARCHITECTUUR
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA A3
A3
Vrij Project (‘wildcard’) Docenten ntb Vrijdag 09.00-17.00 10x
Theorieprogramma C3-5
Studenten architectuur en stedenbouw dragen in dit project zelf hun probleemstelling aan en verwerken dit tot een ontwerpopgave met een programma en lokatie en werken dit uit. Persoonlijke fascinaties of actuele aanleidingen (bijvoorbeeld prijsvragen) kunnen de aanleiding zijn voor een project. De studenten worden daarbij individueel begeleid door docenten uit beide disciplines. De eisen ten aanzien van de geformuleerde opgave en de uitwerking zijn hoog. Het vrije project leent zich goed als opmaat naar het afstuderen.
Ruimtelijke ordening richt zich op het zo goed mogelijk inrichten van de (beperkt) beschikbare ruimte. In Nederland is de inrichting een gevecht om het gebruik van de 41.526 km2 ruimte waarbij zeer diverse en aan elkaar tegengestelde ruimtevragen moeten een plaats moeten vinden. Ruimtelijke Ordening is een kind van de tijd en staat continue onder invloed van sociaalen maatschappelijke processen en politieke & technische omstandigheden die de ordening beïnvloeden.
Multidisciplinair project”Unbuilding the City” David Mulder en Max Cohen de Lara Vrijdag 09.00-17.00 10x
Processen als globalisering en de toenemende vernetwerking van de samenleving zijn al sinds mensenheugenis van invloed op de ruimtelijke ordening en beïnvloedden de vernieuwing van steden en dorpen, de aanleg van nieuwe wijken en verbindingen, de ontwikkeling van recreatieparken, natuurgebieden en landschappen. Maar ook op hogere schaalniveaus zijn er ruimtelijke ontwikkelingen gaande die een rechtstreeks gevolg zijn van de toenemende globalisering en vernetwerking van de wereld. Het ontstaan van regionale en interregionale en zelfs internationale verstedelijkte netwerken is een direct resultaat van de genoemde processen. De verschillende ruimtelijke schaalniveaus zijn in toenemende mate verbonden met elkaar en beïnvloedden elkaar. Voor ruimtelijke professionals zoals architecten, stedenbouwers en planologen betekend dit dat hun rol aan verandering onderhevig is.
Sinds de industriële revolutie is groei het bepalende paradigma van stedelijke ontwikkeling geweest. De explosief groeiende steden in de negentiende eeuw leidden tot de ontwikkeling van nieuwe stadsmodellen waar deze groei kon worden opgevangen. Vanaf het begin van de twintigste eeuw hebben deze modellen zich in een eindeloze reeks stedelijke typologieën vernieuwd, van tuinwijken tot flats, van bloemkoolwijk tot woonerf, van Vinex tot wederopbouwwijk. De twintigste eeuw was de eeuw van de massa. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw is er een nieuwe opgave ontstaan. Terwijl de bevolking op sommige plekken in Nederland nog nauwelijks groeit, zal deze vanaf 2025 op steeds meer plekken structureel gaan dalen. Krimp, groei en stagnatie manifesteren zich steeds nadrukkelijker naast elkaar. Tot nog toe is de reactie op deze ontwikkeling er één van verzet. Groei is het DNA van het huidig model waarop de samenleving gebaseerd is. Mede als gevolg hiervan verdelen groei en niet-groei het veld van steden in winnaars en verliezers. Krimpende steden en regio’s, ondersteund door het rijk, doen er daarom alles aan het tij te keren. Grootschalige investeringsprogramma’s, onderzoeken en ontwerpateliers zijn er op gericht de krimp te bezweren. Met alle macht wordt door het introduceren van nieuwe programma’s en ambitieuze vernieuwingen van de bestaande woningvoorraad in krimpgebieden geprobeerd de groei weer op gang te krijgen. Centrale vraag voor politici, ambtenaren, corporaties en ontwerpers is daarbij steeds hoe de krimp gestopt kan worden. De studio ‘Unbuilding the City’ stelt een omgekeerde vraag: wat wordt er mogelijk als steden krimpen? Kunnen we een scenario ontwikkelen waarin krimp tot meer kwaliteit leidt dan groei? Waar begin je? Kunnen we een stad ‘editen’? Welke latente kwaliteiten kunnen worden geactiveerd door een omgekeerde schaalsprong? Wat kan er groeien in een afstervende stad? Aan de hand van een concrete casus wordt studenten gevraagd een stad van 60000 inwoners naar 30000 inwoners terug te brengen. In plaats van bouwen, gaat het in de studio primair om ‘ontbouwen’. Daarbij wordt in teams op de schaal van de stad een strategie ontwikkeld, die vervolgens op een kleiner schaalniveau verder wordt uitgewerkt. Ook het transformeren van bestaande gebouwen en het vertalen van de overkoepelende strategie naar architectonische interventies die deze strategie ondersteunen zijn onderdeel van de studio. A3
Stedenbouw 3 Niels Kropman Dinsdag 19.30-22.00 10x
In deze module zal de ontwikkeling van de Ruimtelijke Ordening in Nederland vanaf de naoorlogse wederopbouw tot de netwerken van de nieuwe eeuw worden toegelicht. Hoe geeft de Nederlandse ruimtelijke inrichting fysieke uiting aan globalisering en vernetwerking? Vervolgens zal er dieper op het ontstaan van Mega-regio’s worden ingegaan, de ontwikkeling van airportcities en airportcorridors worden behandeld en het belang van regional- en citybranding worden toegelicht. Centrale vraag in deze collegereeks is: Wat is de nieuwe rol van de architect in de huidige tijd waarin de globalisering en vernetwerking van de samenleving in toenemende mate fysieke uiting krijgt? C3-6
Kunst & Cultuur Jan Doms Donderdag 19.30-22.00 10x De inzet van de collegereeks is het onderzoeken van kunst en cultuur als duofenomeen. Het doel is om zowel verschillen in vertrekpunt als de ontmoeting van beide te traceren en als verhouding uit te drukken. Deelname aan het cultureel verkeer is van belang om kennis te nemen van ontwikkelingen en tot een persoonlijke verdieping te komen. Het bezoeken van presentaties en lezingen vormt daarom onderdeel van het programma. In de colleges dienen de opgedane ervaringen tot concrete aanleidingen om motieven en motivaties aan te duiden en via vervolgonderzoek te ontwikkelen. In de vraagstellingen rond kunst en cultuur weerspiegelt zich de architectonische ontwerppraktijk. Dit spoor in de colleges vormt aanleiding inzichten met betrekking tot disciplinariteit zowel kritisch als motiverend op te nemen.
Multidisciplnair project “Herbestemming van cultureel erfgoed in Noord Brabant” Maarten van Tuijl en Tom Bergvoet Vrijdag 09.00 – 17.00 10x Het bouwvolume in Nederland is dramatisch afgenomen. Ook voor de komende jaren wordt geen substantiële verbetering verwacht. Voor architecten en stedenbouwkundigen, die nog steeds en masse worden opgeleid, lijkt er geen perspectief op werk. Of toch? Al is het bouwvolume enorm geslonken, Nederland is verre van perfect, verre van compleet, verre van af. Er zijn tal van verbeteringen denkbaar. Door hun brede vakinhoudelijke achtergrond zouden architecten en stedenbouwkundigen in staat moeten zijn eenvoudige mogelijkheden tot verbetering te traceren. Vroeger wachtten zij op een opdrachtgever. Is het mogelijk in deze nieuwe tijden zelf tot een opgave te komen en zo vanuit ondernemerschap een eigen markt te creëren? Is het mogelijk vanuit eigen initiatief – unsolicited – een marktpartij tot een betaalde ontwerpopdracht te verleiden? Voor welke ontwerpinspanning zijn welke stakeholders bereid te betalen? Er is steeds minder overheidsgeld beschikbaar voor cultureel erfgoed. Tegelijk krijgen steeds meer objecten deze status. De overheid moet dus keuzes maken en zal vooral de juweeltjes voor haar rekening nemen. Vandaar dat de overheid steeds meer op zoek is naar financiering door prive partijen voor de overige objecten. De programmakeuze en exploitatie worden hiermee cruciaal, prive investeringen moeten i.t.t. overheidsuitgaven immers terugverdiend kunnen worden. Dit betekent dat bij het herbestemmen van een gebouw ook een zorgvuldige analyse van een haalbare nieuwe bestemming en het ontwikkelen van een business model hoort. De programmatische eisen van een nieuwe bestemming staan echter vaak
ga naar volgende pagina
op gespannen voet met de erfgoed status. De nieuwe bestemming en het oude erfgoed moeten een nieuw evenwicht vinden. Dit evenwicht ligt anders voor een zeer bijzonder cultureel erfgoed met veel karakteristieke elementen dan voor een minder opvallend cultureel erfgoed met slechts een paar karakteristieke elementen. Daarom is het belangrijk om eerst te bepalen wat deze elementen zijn en daarmee wat de speelruimte is. Studenten komen op basis van analyse tot een ontwerpstrategie en een business case.
terug naar overzicht
terug naar overzicht
1
3
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
ARCHITECTUUR
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA A4
Stad & Cultuur (excursie) Docenten ntb Donderdag 19.30-22.00 3x / Vrijdag 09.00-17.00 5x / excursie Het project Stad & Cultuur is bedoeld voor stedenbouw- en architectuurstudenten. Het behelst het mede-organiseren en inhoudelijk voorbereiden van een buitenlandexcursie. Studenten verzamelen materiaal en literatuur en krijgen individuele studieopdrachten binnen de thematiek van de excursie. Aan het begin van het studiejaar kiezen studenten en academie voor een reisdoel, waarna de academie zorg draagt voor de logistieke voorbereiding en de studenten voor de inhoudelijke voorbereiding. De reisdoelen worden afwisselend gekozen om hun verbredende en verdiepende karakter. Verbredend wil zeggen dat het de horizon van studenten uitbreidt en hen confronteert met andere stedelijke realiteiten. Voorbeelden zijn de bezoeken aan Rio de Janeiro en Caïro van de afgelopen jaren. Verdiepend wil zeggen dat het de studenten in de gelegenheid stelt om succesvolle moderne stedenbouwkundige praktijken te bestuderen, veelal in aan de Nederlandse context gewaagde situaties. Voorbeelden zijn de bezoeken aan Helsinki, Talinn en Barcelona.
THEORIEPROGRAMMA C3-7
Praktijkportfolio Sandra Rozemeijer Dinsdag 19.30-22.00 5x Het praktijkportfolio wordt zelfstandig beoordeeld door een commissie, waarna het werkstuk onderdeel van het portfolio van dat studiejaar gaat uitmaken. Het praktijkportfolio is geen verslag van alle projecten van het bureau noch van alle werkzaamheden op het bureau waaraan de student werkzaam is geweest, maar geeft inzicht in de vaardigheden en de kennis die in de praktijk worden opgedaan. De keuze van het onderwerp wordt bepaald door het leermoment dat voor eenieder verschillend kan zijn maar er moet voldoende materiaal zijn voor een werkstuk. Dit kan gaan van een detail dat beeldbepalend is voor het ontwerpconcept tot een totaal ontwerpproces met de meest essentiële beslissingsmomenten gekoppeld aan de verschillen per jaar en de werksituatie. Naast het beeldmateriaal dient het leermoment en de keuze ervan in tekst omschreven en toegelicht te worden. Tevens wordt de checklist voor de beroepspraktijk gebruikt, waaruit blijkt hoever de student/werknemer nog verwijderd is van de te verwerven competenties.
Studenten doen zelf een voorstel voor een reisdoel en leggen dit voor aan de opleidingscoördinatoren. A4
Architectuur & Kunst Docent ntb Donderdag 19.30-22.00 3x / Vrijdag 09.00-17.00 5x
terug naar overzicht
1
4
onderzoeksfase en projectdefinitie
3
individuele uitwerking
4
individuele uitwerking
actualiteitenprogramma cursussen
2
onderzoeksfase en projectdefinitie
ARCHITECTUUR
terug naar overzicht
AFSTUDEREN Doelstelling Studenten beter voorbereiden op hun complexe taken en verantwoordelijkheden in een snel veranderende maatschappij met een hogere complexiteit, meer partners, meer tijdsdruk, hogere processnelheid, hogere verwachtingen en meer netwerkachtig dan lineair. Het gaat in het afstudeerjaar om de bundeling van twee krachten: individuele, persoonlijke kracht en de kracht van samenwerking, het in teamverband excelleren. Het afstudeerproces dient in een jaar afgerond te worden. Daarom wordt aangestuurd op een versnelling van het proces door middel van onderzoek in teamverband, analyse als katalysator. Om onderzoek in teamverband mogelijk te maken wordt gezamenlijk een geografie gekozen die alle studenten in staat stelt om een individuele richting te kiezen. Vervolgens wordt met deze springplank het individuele afstudeertraject ingezet.
THEORIEPROGRAMMA C4
Ondernemerschap Tony Goossens, Hans Kortland, Etienne Lieben, Kim de Bonth Mariana Idiarte Donderdagavond van 19.30 – 22.00 uur op onderstaande data: 30.08.2012; 20.09.2012; 11.10.2012; 01.11.2012 en 29.11.2012 Deze collegereeks is een onlosmakelijk onderdeel van het praktijkportfolio voor 4e jaars studenten Architectuur en Stedenbouw en dient voor de eerste schouw afgerond te worden. Afronding is een bureaupresentatie met eigen ontwerpen voor een te verwerven opdracht. Beoordeling door een jury van docenten op originaliteit, overtuiging en bureaustructuur.
Inhoud Gedurende het derde studiejaar wordt door studenten en afstudeercoördinator een geografie gekozen waarbinnen het afstuderen zich gaat afspelen. Voor het jaar 2013 is gekozen voor de stad Antwerpen. Het atelier duurt een jaar en start na de derdejaars evaluaties met een periode van vooronderzoek en inventarisatie gedurende de zomermaanden. In september begint een drie maanden durende periode van analyse met (ontwerpend) onderzoek gevolgd door een negen maanden durende periode van synthese via individueel afstuderen (ontwerp). Kantelpunt is eind november, wanneer de resultaten van de onderzoeksfase en ook de individuele afstudeerplannen worden gepresenteerd. Een aantal specialisten uit de stedenbouwkundige dienst van de geografie zijn in deze periode erg belangrijk voor de focus en relevantie van het atelier. Vooral de eerste periode is zeer intens omdat naast onderzoek ook het individuele afstudeerplan wordt opgesteld. In september vindt een generieke survey periode met excursie plaats. In oktober wordt aan een visie gewerkt. De onderzoeksperiode is bewust niet alleen gericht op grote landschappelijke en stedenbouwkundige schaal maar ook op gebouwschaal en de schaal van de leefruimte. Voorkeuren van alle deelnemers spelen hier een grote rol met als gevolg dat het onderzoek zal plaatsvinden in een niet te voorspellen constellatie van individuen en kleine en mogelijk ook grotere teams. Al het geproduceerde materiaal in deze periode is individueel gelabeld en dus gekoppeld aan de desbetreffende student. Eind november worden de afstudeerplannen gepresenteerd. Geconcentreerde presentaties vinden plaats van achtereenvolgens visies met condities binnen de geografie, afstudeerplannen, een seminar met expositie en een jaarboek met de visies en individuele afstudeerprojecten aan het eind. Inzicht opbouwen over een geografie gaat niet vanzelf, daarom wordt de persoonlijke invloed nog sterker aangesproken en gehoord dan voorheen.
Coördinatoren AAS Jan Willem van Kuilenburg en Pieter Feenstra
terug naar overzicht
navigeerbaar overzicht
Theorieprogramma overzicht Semester 1
Studiejaar 12 - 13
Semester 2
Kwartaal 1
Kwartaal 2
Kwartaal 3
Kwartaal 4
donderdag
dinsdag
donderdag
dinsdag
donderdag
dinsdag
donderdag
SB 1
Architectuur 1
Communicatie 1
Communicatie 2
Portfolio
Stedenbouw 1
Kunstgeschiedenis
Praktijk- portfolio
Project
SB 2
Landschap
Onderzoek 1
Architectuur 2
Planologie
Stedenbouw 2
Cultuurfilosofie
Praktijk- portfolio
Project
SB 3
Architectuur 3
Onderzoek 2
Economie
Regelgeving en besluitvorming
Stedenbouw 3
Kunst en Cultuur
Praktijk- portfolio
Project
Ondernemerschap
SB 4
Actualiteitenprogramma
dinsdag
Atelierprogramma overzicht Semester 1 Kwartaal 1 (8 weken)
Semester 2 Kwartaal 2 (8 weken)
SB 1
Ontwerpessenties 1*
Ontwerpessenties 2
SB 2
Stad en Politiek
Stad en Theorie
SB 3
Stad en Politiek
Stad en Theorie
SB 4
Onderzoeksfase en Projectdefinitie*
Kwartaal 3 (10 weken)
Actualiteitenprogramma
Studiejaar 12 - 13
Kwartaal 4 (6 weken)
Vrij project*
Multi disciplinair Project*
Stad en Cultuur (met Excursie)*
Vrij project*
Multi disciplinair Project*
Stad en Cultuur (met Excursie)*
Vrij project*
Multi disciplinair Project*
Stad en Cultuur (met Excursie)*
Individuele uitwerking
* samen met architectuurstudenten
MASTEROPLEIDING STEDENBOUW
terug naar hoofdmenu
terug naar hoofdmenu
1
1
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
STEDENBOUW
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA P1-1
Ontwerpessenties 1 Pnina Avidar, Gustavo Nascimento, Roxana Palfi en Stijn Kriele Vrijdag 09.00-17.00 8x The main goal of the design studio is to acquire the necessary skills to contribute to the contemporary architectural design discourse through the development of state-of-the-art architectural surfaces in a range of scaling exercises. Students will explore the digital design environment and learn how to position digital creativity within the world of architecture and fabrication. Starting from the notion of “folding”, students will learn how to translate a material model into the digital environment, increase the design scale while learning to associate the virtual model with material qualities and generate creative solutions as the virtual model is brought back to the physical world. Students will gradually develop an attitude towards contemporary theories, such as the fold, or le pli appropriated from Deleuze, and “Architectural Curvilinearity” by Greg Lynn and learn to question existing notions of built space, its aesthetics, and utility. During the first half of the year students will learn the fundamental skills necessary to depart form the Euclidian geometry of discrete volumes represented in Cartesian space and employ new topological conception to generate state-of-theart surfaces that is engaged in the most current architectural discourse. Students will learn to associate the material world within the evolution of the digital design process, to translate a material model into the virtual world and back again. Students will finally position their work within this discourse. Analogue to digital in the first phase students need to analyze advanced folding techniques for design using literature; they need to find a potential structural system for architectural shape using only the folded sheet of paper. The final physical model will then be used to make a faithful translation into the Rhinoceros design tool. Scaling and digital prototyping in this second phase students will learn how to scale the object faithfully to the size of a small scale urban design . They will learn to understand the material and structural implications of scale through modelling and fabrication. They will learn how to use automation and associative design principles to create connections and supports in order to fabricate their model with light use of Grasshopper. Fabrication in this phase students will learn basic CAM and translate their digital model into a 1:10 scale built prototype using laser-cut sheets of plywood and cardboard. Digital creativity In the last phase of the semester students will evaluate their chosen structures juxtaposing concepts, such as affiliation, pliancy, multiplicity and question existing notions of built space, its aesthetics, and utility. Students will interpret their chosen structures and generate basic architectural spaces inside the digital design environment. The digital work will be rendered and upgraded in photoshop to a high standard of architectural final presentation.
THEORIEPROGRAMMA C1-1
Architectuur 1 Oene Dijk Dinsdag 19.30-22.00 7x Het vak Architectuur 1 gaat in 7 lessen en 1 excursie in op de architectuurgeschiedenis vanaf circa 1900. Er wordt ingegaan op de verschillende wijzen waarop een geschiedenis van de architectuur tot stand kan komen en er wordt aan de hand van literatuur kennis gemaakt met enkele bepalende perioden uit de moderne geschiedenis. Het doel van dit vak is om studenten een achtergrond te bieden en een studieuze attitude ten aanzien van het recente verleden. Tegelijkertijd wordt daarmee het belang aangeduid dat geschiedenis heeft voor (een begrip van) de hedendaagse ontwikkelingen. Een excursie naar Amsterdam Zuid en de Zuid-as brengt een kennismaking met zowel de stedenbouw en architectuur uit het plan Berlage als met hedendaagse ontwikkelingen. Verplichte literatuur voor dit vak is: William Curtis, Modern Architecture since 1900, Phaidon, New York, 2010
C1-2
Communicatie 1 Jochem de Chêne Donderdag 19.30-22.00 7x Centraal in Communicatie 1 staat het trainen van perspectivisch schetsen. Doelstelling van de reeks is het reduceren en vertalen van de ruimtelijke werkelijkheid naar een plat vlak, gebruikmakend van bestaande projectiemethoden. Inzicht krijgen in het begripsmatig met processen omgaan die leiden tot het ontstaan van ruimtelijke beelden. Kennis van en inzicht in de taal en zeggingskracht van ruimtelijke situaties. Tijdens de oefeningen wordt kennis gemaakt met de verschillende methoden binnen de scheve projectie en perspectief. Studenten leren: - - - -
ruimtelijke situaties inschatten en via projectiemethoden weergeven, werken naar de directe werkelijkheid, lezen, analyseren en gebruikmaken van constructietekeningen, plattegronden en zijaanzichten, gebruik maken van foto’s en ander beeldmateriaal.
Tijdens de oefeningen wordt eveneens de reflectie op het eigen werk gestimuleerd, door uit te gaan van eerder gerealiseerde ontwerpen. Er worden opdrachten gegeven waarin de volgende aandachtspunten aan de orde komen: axonometrie, isometrie, dimetrie, planometrie, perspectief (standpunt, 1punts, 2-punts,3-punts perspectief) en licht en schaduw.
terug naar overzicht
1
1
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
STEDENBOUW
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA P1-2
Ontwerpessenties 2 Pnina Avidar,Gustavo Nascimento,Roxana Palfi en Stijn Kriele Vrijdag 09.00-17.00 8x The main goal of the design studio is to acquire the necessary skills to contribute to the contemporary architectural design discourse through the development of state-of-the-art architectural surfaces in a range of scaling exercises. Students will explore the digital design environment and learn how to position digital creativity within the world of architecture and fabrication. Starting from the notion of “folding”, students will learn how to translate a material model into the digital environment, increase the design scale while learning to associate the virtual model with material qualities and generate creative solutions as the virtual model is brought back to the physical world. Students will gradually develop an attitude towards contemporary theories, such as the fold, or le pli appropriated from Deleuze, and “Architectural Curvilinearity” by Greg Lynn and learn to question existing notions of built space, its aesthetics, and utility. During the first half of the year students will learn the fundamental skills necessary to depart form the Euclidian geometry of discrete volumes represented in Cartesian space and employ new topological conception to generate state-of-theart surfaces that is engaged in the most current architectural discourse. Students will learn to associate the material world within the evolution of the digital design process, to translate a material model into the virtual world and back again. Students will finally position their work within this discourse.
Analogue to digital in the first phase students need to analyze advanced folding techniques for design using literature; they need to find a potential structural system for architectural shape using only the folded sheet of paper. The final physical model will then be used to make a faithful translation into the Rhinoceros design tool. Scaling and digital prototyping in this second phase students will learn how to scale the object faithfully to the size of a small scale urban design . They will learn to understand the material and structural implications of scale through modelling and fabrication. They will learn how to use automation and associative design principles to create connections and supports in order to fabricate their model with light use of Grasshopper. Fabrication in this phase students will learn basic CAM and translate their digital model into a 1:10 scale built prototype using laser-cut sheets of plywood and cardboard. Digital creativity In the last phase of the semester students will evaluate their chosen structures juxtaposing concepts, such as affiliation, pliancy, multiplicity and question existing notions of built space, its aesthetics, and utility. Students will interpret their chosen structures and generate basic architectural spaces inside the digital design environment. The digital work will be rendered and upgraded in photoshop to a high standard of architectural final presentation.
THEORIEPROGRAMMA C1-3
Communicatie 2 Martijn Honselaar Dinsdag 19.30-22.00 7x Geen analyse zonder data. En in het huidige tijdsgewricht is de groei van data exponentieel. Ook de architect en stedenbouwkundige krijgen te maken met een toenemend aantal gegevens dat binnen een project verwerkt moet worden (zoals regulerende, zonerende, wettelijke, economische en logistieke regels en condities). In het vak communicatie 2 wordt de student in 7 werkcolleges theoretische en praktisch wegwijs gemaakt in het landschap van data en mogelijke omgangsvormen hiermee. Aan de hand van voorbeelden uit de recente architectuur- en stedenbouwgeschiedenis wordt inzicht gegeven in de wijzen waarop data beeldend verwerkt kan worden tot een onthullende en operatieve analyse (zoals het diagram of de kaart). Waarbij de studenten aan de hand van casestudies in de oefeningen hun opgedane kennis direct kunnen toetsen. Doel is de studenten instrumenten aan te leren waarmee zij in het uitdijende datalandschap op een doelgerichte wijze kunnen navigeren en specifiek gekozen gegevens kunnen verwerken tot overtuigende en verleidelijke analyse-beelden, die niet alleen in staat zijn (bestaande) condities op een dusdanige wijze te herformuleren zodat nieuwe en inventieve oplossingen worden geproduceerd, maar de student tevens zicht bieden op mogelijkheid tot de creatie van een productief denk-beeld (concept).
C1-4
Portfolio Stijn Kriele Donderdag 19.30-22.00 7x Voor de academie, docenten, studenten en externen is het noodzakelijk om portfolio als een continue meetinstrument voor ontwikkeling en vervolgens beoordeling in te zetten. Portfolio gaat verder dan het archiveren van projecten, het is in eerste instantie een authentieke, persoonlijke neerslag die toont hoe de student zich ontwikkelt vanuit verleden via heden naar toekomst en welke positie ingenomen wordt in het vakgebied. In deze training wordt gewerkt aan een neerslag die voor iedere student anders zal zijn. Het gaat om het samenvatten en overbrengen van de persoonlijke talenten, vaardigheden, projecten, ontdekkingen, overtuigingen. Inventariseren, terugkijken naar je eigen ontwerpen (academiewerk, eigen werk en in de praktijk gemaakt werk), ze naast elkaar leggen en met elkaar confronteren. Het is noodzakelijk en confronterend en het vertelt meer over de student dan hij/zij vermoedt. Het is echter geen puur egodocument, het is naar buiten gericht en moet door derden (doelgroepen) goed te volgen zijn. Om de portfolio te maken is een ontwerp nodig. Het gaat dus om een ontwerpopdracht met een traject van inventarisatie, onderzoek, synthese, concept, schetsontwerp, voorlopig ontwerp, definitief ontwerp en product. In deze training maakt iedere student onder begeleiding zijn/haar eerste versie portfolio. Daarna vindt actualisatie plaats tot en met het afstuderen. In de portfolio worden beoordelingen en feedback van docenten opgenomen. Leermomenten worden nauwkeurig onderzocht en beschreven. Compactheid is belangrijk, vaagheid is een vloek. Teksten die op zichzelf staan dienen geen doel en verwijzen louter naar zichzelf, tekst als middel is veel krachtiger. Alle uitingen in de portfolio zullen met eigen materiaal moeten worden bewezen.
terug naar overzicht
1
1
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
STEDENBOUW
terug naar overzicht
ACTUALITEITENPROGRAMMA AC
Wanneer: Locatie: Deelnemers:
woensdag 9 t/m zaterdag 12 januari AAS Tilburg Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw (60 studenten) Maastricht Master Architecture + (40 studenten)
ECP
CURSUS 3 City@work Docent Vrijdag 09.00-17.00 3x De regio als ontwerpopgave. Er wordt gewerkt aan een reële vraag van een stad. Stedenbouwkundigen van de stad zullen de workshop begeleiden en de presentatie van de resultaten is eveneens aan belanghebbenden uit de gekozen stad.
Het actualiteitenprogramma wordt aangeboden in de vorm van workshops en lezingen. Het omvat thema’s waarin sprake is van een debat op de maatschappelijke en disciplinaire actualiteit. CURSUSSEN ECP Gedurende de vrijdagen in januari worden cursussen aangeboden. Studenten kiezen op basis van persoonlijke voorkeur voor een van de cursussen. In nader overleg met de coördinator is het volgen van een programma bij een andere academie in deze periode bespreekbaar. ECP
CURSUS 1 Space Syntax workshop Akkelies van Nes Vrijdag 09.00-17.00 3x
CURSUS 4 Projecten bezoeken Vrijdag 09.00-17.00 3x Het (onder deskundige begeleiding) bezoeken van projecten is een belangrijke vorm van kennisverwerving en het opbouwen van een referentiekader voor architecten. Tijdens deze cursus worden gedurende drie vrijdagen projecten in Nederland (en mogelijk Vlaanderen) bezocht, waarbij de studenten de te bezoeken projecten gedegen analyseren en in beeld brengen.
Space Syntax workshop* Spatial modelling and analyses of urban spaces. The aim of the space syntax course is to underpin strategic design scenarios through using and developing representation and evaluation models. Likewise, the representation and evaluation models will be used to support the decision-making process in a transparent, scientific, accurate, accelerated and flexible manner. At the end of the seminars students will be able to propose own ideas on how to approach problems during planning and design. * Voertaal bij dit programmaonderdeel is Engels. ECP
CURSUS 2 Business and Client relationship management – Acquisitie, Communicatie en Onderhandeling Mariana Idiarte Vrijdag 09.00-17.00 3x • Inzicht verwerven in het belang van het beheren van klantenrelaties en van het stellen van strategieën en doelen in de zakelijke aspecten van de architec- tuurpraktijk; • Kennis maken met communicatie, PR & marketing en onderhandelings technieken; • Leren analyseren uit praktijkvoorbeelden; • Inzicht verwerven in contracten modellen en belangrijkste voorwaarden. De meeste architecten zullen op een moment van hun carrière geconfronteerd worden met zakelijke taken, anders dan ontwerpen. Deze lezingenserie zal een introductie verschaffen tot een aantal aspecten die van belang zijn in de architectuur/stedenbouwkundige praktijk, vanuit het uitgangspunt dat die praktijk is gebaseerd op de relatie tussen architect en opdrachtgever. De nadruk in deze benadering ligt op het belichten van alle aspecten die voorkomen in het communicatieve traject tussen architect en (potentiële) opdrachtgever. Het doel van deze cursus is niet alleen communicatieve en zakelijke waardigheden aan studenten te leren, maar vooral studenten bewust maken van het belang van goede communicatie en een gezonde opdrachtgeversrelatie voor en tijdens het hele creatieve proces, om architectuur/stedenbouwkunde succesvol te praktiseren.
terug naar overzicht
1
1
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
ARCHITECTUUR
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA S-3
Vrij Project (‘wildcard’) Docenten ntb Vrijdag 09.00-17.00 10x
THEORIEPROGRAMMA C1-5
Studenten architectuur en stedenbouw dragen in dit project zelf hun probleemstelling aan en verwerken dit tot een ontwerpopgave met een programma en lokatie en werken dit uit. Persoonlijke fascinaties of actuele aanleidingen (bijvoorbeeld prijsvragen) kunnen de aanleiding zijn voor een project. De studenten worden daarbij individueel begeleid door docenten uit beide disciplines. De eisen ten aanzien van de geformuleerde opgave en de uitwerking zijn hoog. Het vrije project leent zich goed als opmaat naar het afstuderen. S-3
In dit hoorcollege maken de studenten voor het eerst kennis met de grote thema’s van de stedenbouw door de eeuwen heen en de concrete uitingen ervan in plannen op verschillende plaatsen en verschillende tijden in Europa. In aanvulling op de vakmatige en technische benadering in de vooropleiding wordt hier het accent gelegd op de drijfveren, de motivaties en de doelstellingen van de stedenbouwkundige handelingen, die geanalyseerd worden als typische uitingen van een cultuur: de cultuur van een streek, een tijdperk, en/of een beroepsgroep. Discontinuïteiten en continuïteiten van ontwerpculturen, daarbij inbegrepen de ontwerpmiddelen, de ontwerpresultaten en de conflicten met, i.c. de inbeddingen in maatschappelijke velden worden getoond in het raamwerk van een model dat afscheid heeft genomen van de lineaire en progressieve geschiedenisopvatting. Op deze manier worden aan de studenten meerdere modellen voor identificatie en motivatie aangeboden en maken ze kennis met intellectueel en vakmatig gereedschap dat hen van pas kan komen in de beroepsuitoefening en het hedendaagse debat binnen de stedenbouw. De breedheid van de onderwerpen dient om te voorzien in een eerste veld van oriëntatie binnen dit ingewikkelde vak met zijn aspiraties, zijn weten en zijn kunnen. De kennismaking is zo vormgegeven en zodanig ingebed in de literatuur, dat verdieping en verdere oriëntatie door zelfstudie mogelijk wordt gemaakt en gestimuleerd.
Multidisciplinair project Multidisciplinair project”Unbuilding the City” David Mulder en Max Cohen de Lara Vrijdag 09.00-17.00 10x Sinds de industriële revolutie is groei het bepalende paradigma van stedelijke ontwikkeling geweest. De explosief groeiende steden in de negentiende eeuw leidden tot de ontwikkeling van nieuwe stadsmodellen waar deze groei kon worden opgevangen. Vanaf het begin van de twintigste eeuw hebben deze modellen zich in een eindeloze reeks stedelijke typologieën vernieuwd, van tuinwijken tot flats, van bloemkoolwijk tot woonerf, van Vinex tot wederopbouwwijk. De twintigste eeuw was de eeuw van de massa. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw is er een nieuwe opgave ontstaan. Terwijl de bevolking op sommige plekken in Nederland nog nauwelijks groeit, zal deze vanaf 2025 op steeds meer plekken structureel gaan dalen. Krimp, groei en stagnatie manifesteren zich steeds nadrukkelijker naast elkaar.
C1-6
De hedendaagse architectuur en stedenbouw en de architectonische en stedenbouwkundige ontwerppraktijk, worden geplaatst in en gerelateerd aan de ontwikkeling van de westerse kunsten en het denken over kunst en esthetiek zoals dat zich in de loop van de geschiedenis heeft ontwikkeld. Door deze ontwikkelingen nadrukkelijk te benaderen vanuit een actueel perspectief èn als de veel bredere culturele verschijnselen die ze zijn, wordt de hedendaagse beroepspraktijk in een historisch kader geplaatst en wordt een historische dimensie verschaft aan het eigen denken, voelen en doen van de student.
De studio ‘Unbuilding the City’ stelt een omgekeerde vraag: wat wordt er mogelijk als steden krimpen? Kunnen we een scenario ontwikkelen waarin krimp tot meer kwaliteit leidt dan groei? Waar begin je? Kunnen we een stad ‘editen’? Welke latente kwaliteiten kunnen worden geactiveerd door een omgekeerde schaalsprong?
Hierdoor wordt inzicht verschaft in het denken over geschiedenis en het omgaan met traditie in het eigen ontwerpwerk. De student wordt ondersteund en gestimuleerd bij het bepalen van een eigen positie ten opzichte van de traditie. C1-5
Aan de hand van een concrete casus wordt studenten gevraagd een stad van 60000 inwoners naar 30000 inwoners terug te brengen. In plaats van bouwen, gaat het in de studio primair om ‘ontbouwen’. Daarbij wordt in teams op de schaal van de stad een strategie ontwikkeld, die vervolgens op een kleiner schaalniveau verder wordt uitgewerkt. Ook het transformeren van bestaande gebouwen en het vertalen van de overkoepelende strategie naar architectonische interventies die deze strategie ondersteunen zijn onderdeel van de studio. S-3
Multidisciplnair project “Herbestemming van cultureel erfgoed in Noord Brabant” Maarten van Tuijl en Tom Bergvoet Vrijdag 09.00 – 17.00 10x Het bouwvolume in Nederland is dramatisch afgenomen. Ook voor de komende jaren wordt geen substantiële verbetering verwacht. Voor architecten en stedenbouwkundigen, die nog steeds en masse worden opgeleid, lijkt er geen perspectief op werk. Of toch? Al is het bouwvolume enorm geslonken, Nederland is verre van perfect, verre van compleet, verre van af. Er zijn tal van verbeteringen denkbaar. Door hun brede vakinhoudelijke achtergrond zouden architecten en stedenbouwkundigen in staat moeten zijn eenvoudige mogelijkheden tot verbetering te traceren. Vroeger wachtten zij op een opdrachtgever. Is het mogelijk in deze nieuwe tijden zelf tot een opgave te komen en zo vanuit ondernemerschap een eigen markt te creëren? Is het mogelijk vanuit eigen initiatief – unsolicited – een marktpartij tot een betaalde ontwerpopdracht te verleiden? Voor welke ontwerpinspanning zijn welke stakeholders bereid te betalen?
Kunstgeschiedenis Pamela Doms Donderdag 19.30-22.00 10x Doel van de collegereeks is om de studenten een algemene introductie te geven in de geschiedenis van de (Westerse) kunst, reflectie hierover op gang te brengen en studenten te leren kijken naar kunst en er over na te denken en te praten.
Tot nog toe is de reactie op deze ontwikkeling er één van verzet. Groei is het DNA van het huidig model waarop de samenleving gebaseerd is. Mede als gevolg hiervan verdelen groei en niet-groei het veld van steden in winnaars en verliezers. Krimpende steden en regio’s, ondersteund door het rijk, doen er daarom alles aan het tij te keren. Grootschalige investeringsprogramma’s, onderzoeken en ontwerpateliers zijn er op gericht de krimp te bezweren. Met alle macht wordt door het introduceren van nieuwe programma’s en ambitieuze vernieuwingen van de bestaande woningvoorraad in krimpgebieden geprobeerd de groei weer op gang te krijgen. Centrale vraag voor politici, ambtenaren, corporaties en ontwerpers is daarbij steeds hoe de krimp gestopt kan worden.
Wat kan er groeien in een afstervende stad?
Stedenbouw 1 Cees Zoon en Paul Goedknegt Dinsdag 19.30-22.00 10x
Stedenbouw 1 Cees Zoon en Paul Goedknegt Dinsdag 19.30-22.00 10x In dit hoorcollege maken de studenten voor het eerst kennis met de grote thema’s van de stedenbouw door de eeuwen heen en de concrete uitingen ervan in plannen op verschillende plaatsen en verschillende tijden in Europa. In aanvulling op de vakmatige en technische benadering in de vooropleiding wordt hier het accent gelegd op de drijfveren, de motivaties en de doelstellingen van de stedenbouwkundige handelingen, die geanalyseerd worden als typische uitingen van een cultuur: de cultuur van een streek, een tijdperk, en/of een beroepsgroep. Discontinuïteiten en continuïteiten van ontwerpculturen, daarbij inbegrepen de ontwerpmiddelen, de ontwerpresultaten en de conflicten met , i.c. de inbeddingen in maatschappelijke velden worden getoond in het raamwerk van een model dat afscheid heeft genomen van de lineaire en progressieve geschiedenisopvatting. Op deze manier worden aan de studenten meerdere modellen voor identificatie en motivatie aangeboden en maken ze kennis met intellectueel en vakmatig gereedschap dat hen van pas kan komen in de beroepsuitoefening en het hedendaagse debat binnen de stedenbouw. De breedheid van de onderwerpen dient om te voorzien in een eerste veld van oriëntatie binnen dit ingewikkelde vak met zijn aspiraties, zijn weten en zijn kunnen. De kennismaking is zo vormgegeven en zodanig ingebed in de literatuur, dat verdieping en verdere oriëntatie door zelfstudie mogelijk wordt gemaakt en gestimuleerd.
Er is steeds minder overheidsgeld beschikbaar voor cultureel erfgoed. Tegelijk krijgen steeds meer objecten deze status. De overheid moet dus keuzes maken en zal vooral de juweeltjes voor haar rekening nemen. Vandaar dat de overheid steeds meer op zoek is naar financiering door prive partijen voor de overige objecten. De programmakeuze en exploitatie worden hiermee cruciaal, prive investeringen moeten i.t.t. overheidsuitgaven immers terugverdiend kunnen worden. Dit betekent dat bij het herbestemmen van een gebouw ook een zorgvuldige analyse
ga naar volgende pagina
van een haalbare nieuwe bestemming en het ontwikkelen van een business model hoort. De programmatische eisen van een nieuwe bestemming staan echter vaak op gespannen voet met de erfgoed status. De nieuwe bestemming en het oude erfgoed moeten een nieuw evenwicht vinden. Dit evenwicht ligt anders voor een zeer bijzonder cultureel erfgoed met veel karakteristieke elementen dan voor een minder opvallend cultureel erfgoed met slechts een paar karakteristieke elementen. Daarom is het belangrijk om eerst te bepalen wat deze elementen zijn en daarmee wat de speelruimte is. Studenten komen op basis van analyse tot een ontwerpstrategie en een business case.
terug naar overzicht
terug naar overzicht
1
1
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
STEDENBOUW
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA A1
Stad & Cultuur (excursie) Docent ntb Donderdag 19.30-22.00 3x / Vrijdag 09.00-17.00 5x / excursie Het project Stad & Cultuur is bedoeld voor stedenbouw- en architectuurstudenten. Het behelst het mede organiseren en inhoudelijk voorbereiden van een buitenlandexcursie. Studenten verzamelen materiaal en literatuur en krijgen individuele studieopdrachten binnen de thematiek van de excursie. Aan het begin van het studiejaar kiezen studenten en academie voor een reisdoel, waarna de academie zorg draagt voor de logistieke voorbereiding en de studenten voor de inhoudelijke voorbereiding. De reisdoelen worden afwisselend gekozen om hun verbredende en verdiepende karakter. Verbredend wil zeggen dat het de horizon van studenten uitbreidt en hen confronteert met andere stedelijke realiteiten. Voorbeelden zijn de bezoeken aan Rio de Janeiro en Caïro van de afgelopen jaren. Verdiepend wil zeggen dat het de studenten in de gelegenheid stelt om succesvolle moderne stedenbouwkundige praktijken te bestuderen, veelal in aan de Nederlandse context gewaagde situaties. Voorbeelden zijn de bezoeken aan Helsinki, Talinn en Barcelona.
THEORIEPROGRAMMA C1-7
Praktijkportfolio Sandra Rozemeijer Dinsdag 19.30-22.00 5x Het praktijkportfolio wordt zelfstandig beoordeeld door een commissie, waarna het werkstuk onderdeel van het portfolio van dat studiejaar gaat uitmaken Het praktijkportfolio is geen verslag van alle projecten van het bureau noch van alle werkzaamheden op het bureau waaraan de student werkzaam is geweest, maar geeft inzicht in de vaardigheden en de kennis die in de praktijk worden opgedaan. De keuze van het onderwerp wordt bepaald door het leermoment dat voor eenieder verschillend kan zijn, maar er moet voldoende materiaal zijn voor een werkstuk. Dit kan gaan van een detail dat beeld bepalend is voor het ontwerpconcept, tot een totaal ontwerpproces met de meest essentiële beslissingsmomenten gekoppeld aan de verschillen per jaar en de werksituatie. Naast het beeldmateriaal dient het leermoment en de keuze ervan in tekst omschreven en toegelicht te worden. Tevens wordt de checklist voor de beroepspraktijk gebruikt, waaruit blijkt hoever de student/werknemer nog verwijderd is van de te verwerven competenties. Voor de stedenbouwstudenten is het van belang om vooraf duidelijk aan te geven op welk schaalniveau van de stedenbouw ze werkzaam zijn.
terug naar overzicht
1
2
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
STEDENBOUW
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA S1
Stad en Politiek*/Theorie Pascal Wauben en Carry Rosenblatt Limpens/Taddeüs van der Weegen Vrijdag 09.00-17.00 16x Actief ervaren van de rol van de stedenbouwkundige: het betrekken van andere, nieuwe partijen (co-creatie, participatie..) zoals burgers, bedrijven en gebruikers. 1. Theorie, leren kijken en luisteren (inventarisatie, analyse, onderzoek) 2. Participatie: visualiseren van de vraag (interactie met bewoners en vertalen naar ruimtelijke vraag) 3. Tools, welke instrumenten heb ik en hoe zet ik ze in? 4. Ontwerp: bepalen van de (ruimtelijke) interventie in een samenhangend plan Vaartbroek-Eckart in Eindhoven is de casus, uitwerking entreegebieden rond winkelcentra; hierin wordt aangesloten op lopend project ontwikkelend beheer corporatie Woonbedrijf waar ook studenten van andere opleidingen aan werken. De centrale vraag is hier hoe deze centra logisch onderdeel kunnen worden van de wijken. Goede loop, logisch verpozen, veilig. Het gesprek met de ondernemers is (nog) niet gestart en in die zin is daar een schat op te halen aan opvattingen. 1. Herprogrammering c.q. ruimtelijke interventies in de openbare ruimte (in/rond entreegebieden/buurtwinkelcentra), vanuit ontwikkelend beheer en identiteit/ imago van de wijk: • Entree Vaartbroek via de Wijnpeerstraat met het cluster Landing/Kerk/gymzaal/ School aan de ene kant van een parkeerplaats en het winkelcentrum aan de ander kant: deprimerend, onveilig, gemiste kans in identiteit/kwaliteit voor de wijk. * Hart van Eckart: winkelcentrum Orionstraat is troosteloos, naar binnen gekeerd. Vanuit het perspectief van bewoners onmisbaar in de wijk, maar in het beleid detailhandel sneuvelt dit WC tussen het bovengelegen WC Vaartbroek en het beneden gelegen WC Cassandraplein in Woensel Zuid. PvE/concept e-participatietool
THEORIEPROGRAMMA C2-1
Landschap Marielle Kok en Esther Kruit Dinsdag 19.30-22.00 7x De collegeserie landschapsarchitectuur bestaat uit een zevental lezingen over het landschapsontwerp waarin de volgende thema’s aan de orde komen, theorie van de landschapsarchitectuur, tuinarchitectuur door de eeuwen heen, de contramal van de stad, Stad = Landschap, verblijven in de stad, het metropolitane park, landschapsarchitectuur op de regionale schaal.
C2-2
Onderzoek 1 Alda Alagic en Pamela Doms Donderdag 19.30-22.00 7x “Ons gevoel registreert en oordeelt.” … “Maar is het gevoel feilloos? Laten we ons niet meeslepen door vooroordelen, eigenbelang, modieuze trends, status? Zou de rede een bemiddelende rol kunnen spelen?” (Kleijer, 2004) Het doel van het vak ‘onderzoek 1’ is het laten zien hoe een onderzoeksgerichte houding van waarde kan zijn voor architecten en stedenbouwkundigen. Voor ontwerpers is deze houding cruciaal, niet alleen om de overtuigingskracht van het ontwerpvoorstel te vergroten, maar ook vanwege de nauwe verwevenheid van ontwerpen en onderzoeken. Door het effectief inzetten van onderzoek, in uiteenlopende fasen van het ontwerpproces, kunnen betere ontwerpen tot stand komen dan door alleen te vertrouwen op onze intuïtie. In de reeks lezingen/workshops zal worden ingegaan op een aantal basisvragen over onderzoek, ontwerp, en hun onderlinge relatie. Basisvaardigheden voor het doen van onderzoek komen aan de orde – toegespitst op de ontwerpende disciplines architectuur en stedenbouwkunde. Aan de hand van een aantal praktijkcasussen worden uiteenlopende soorten onderzoek behandeld waarmee de ontwerper te maken krijgt - zowel vanuit andere disciplines als ook binnen het eigen vak. In de workshops gaan studenten aan de slag met enkele (vakspecifieke) onderzoeksmethoden – welke kunnen dienen ter ondersteuning van hun eigen ontwerpproject. De inzichten die hieruit naar voren komen kunnen dienen als inspiratie voor het verder verbeteren van het ontwerp
terug naar overzicht
1
2
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
STEDENBOUW
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA S1
Stad en Politiek*/Theorie Pascal Wauben en Carry Rosenblatt Limpens/Taddeüs van der Weegen Vrijdag 09.00-17.00 16x
Theorieprogramma C2-3
Actief ervaren van de rol van de stedenbouwkundige: het betrekken van andere, nieuwe partijen (co-creatie, participatie..) zoals burgers, bedrijven en gebruikers. 1. Theorie, leren kijken en luisteren (inventarisatie, analyse, onderzoek) 2. Participatie: visualiseren van de vraag (interactie met bewoners en vertalen naar ruimtelijke vraag) 3. Tools, welke instrumenten heb ik en hoe zet ik ze in? 4. Ontwerp: bepalen van de (ruimtelijke) interventie in een samenhangend plan
Tijdens de colleges wordt het belang verduidelijkt dat de architect werkt in een historische context, waarbij kennis van stedenbouwkundige en landschaps architectonische ontwikkelingen bijdraagt aan de inzichten benodigd voor het architectonisch en ruimtelijk ontwerpen. Inleiding op de historische en theoretische achtergronden als op de vormgevingsprincipes waarmee in de praktijk wordt gewerkt. Het vak Architectuur 2 gaat in 7 lessen in op de architectuurgeschiedenis vanaf circa 1900. Er wordt ingegaan op de verschillende wijzen waarop een geschiedenis van de architectuur tot stand kan komen en er wordt aan de hand van literatuur kennis gemaakt met enkele bepalende perioden uit de moderne geschiedenis. Het doel van dit vak is om studenten een achtergrond te bieden en een studieuze attitude ten aanzien van het recente verleden. Tegelijkertijd wordt daarmee het belang aangeduid dat geschiedenis heeft voor (een begrip van) de hedendaagse ontwikkelingen. Per college worden studenten gevraagd om een of meerdere hoofdstukken uit onderstaande literatuurlijst kritisch te lezen. In de colleges worden over de te lezen teksten vragen gesteld. Doel is naast inzicht en kennisverwerving duidelijk te maken dat elke auteur vanuit een bepaald perspectief opereert, de studenten worden zo bekend met dat er niet één geschiedenis maar meerdere manieren van geschiedschrijving bestaan. Naast de literatuurlijst worden tijdens de colleges actuele teksten aangeboden.
Vaartbroek-Eckart in Eindhoven is de casus, uitwerking entreegebieden rond winkelcentra; hierin wordt aangesloten op lopend project ontwikkelend beheer corporatie Woonbedrijf waar ook studenten van andere opleidingen aan werken. De centrale vraag is hier hoe deze centra logisch onderdeel kunnen worden van de wijken. Goede loop, logisch verpozen, veilig. Het gesprek met de ondernemers is (nog) niet gestart en in die zin is daar een schat op te halen aan opvattingen. 1. Herprogrammering c.q. ruimtelijke interventies in de openbare ruimte (in/rond entreegebieden/buurtwinkelcentra), vanuit ontwikkelend beheer en identiteit/ imago van de wijk: • Entree Vaartbroek via de Wijnpeerstraat met het cluster Landing/Kerk/gymzaal/ School aan de ene kant van een parkeerplaats en het winkelcentrum aan de ander kant: deprimerend, onveilig, gemiste kans in identiteit/kwaliteit voor de wijk. * Hart van Eckart: winkelcentrum Orionstraat is troosteloos, naar binnen gekeerd. Vanuit het perspectief van bewoners onmisbaar in de wijk, maar in het beleid detailhandel sneuvelt dit WC tussen het bovengelegen WC Vaartbroek en het beneden gelegen WC Cassandraplein in Woensel Zuid. PvE/concept e-participatietool
Architectuur 2 Oene Dijk Dinsdag 19.30-22.00 7x
C2-4
Planologie Wouter van der Heijde Donderdag 19.30-22.00 7x Het doel van een planologiecollege is dat de studenten door het opstellen van een essay kennis ‘eigen maken’ van enkele belangrijke ruimtelijke nota’s en het ruimtelijk beleid op nationaal, regionaal en lokaal niveau en de politieke besluitvormings- en beleidsprocessen daarover. Het is een werkcollege, geen hoorcollege, wat betekent dat de student dit zelf doet aan de hand van een opdracht onder begeleiding van een docent. Gekozen is voor een actueel thema, klimaat, dat uitermate geschikt is om de ruimtelijke ordening van Nederland door te lichten. Klimaat is tot nu toe vooral milieubeleid geweest. Maar inmiddels wordt duidelijk dat zelfs met het meest succesvolle CO2 beleid dat denkbaar is, delta’s nog steeds in grote problemen komen. Adaptatie is onvermijdelijk en dit zal de komende decennia de RO aanzienlijk hervormen. Maar de student moet zich wel realiseren dat deze klimaatopdracht een middel is om het RO instrumentarium te analyseren. Een briljant essay over klimaat dat de RO van Nederland verder ongemoeid laat, zal wellicht leiden tot een succesvol artikel, maar niet tot een hoge beoordeling. Planologie is de “leer van de beginselen waarnaar de bestemming en het gebruik van de bodem dienen te geschieden” (Van Dale), en dat staat centraal in dit college.
terug naar overzicht
1
2
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
STEDENBOUW
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA AC
Wanneer: Locatie: Deelnemers:
woensdag 9 t/m zaterdag 12 januari AAS Tilburg Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw (60 studenten) Maastricht Master Architecture + (40 studenten)
ECP
De regio als ontwerpopgave. Er wordt gewerkt aan een reële vraag van een stad. Stedenbouwkundigen van de stad zullen de workshop begeleiden en de presentatie van de resultaten is eveneens aan belanghebbenden uit de gekozen stad.
Het actualiteitenprogramma wordt aangeboden in de vorm van workshops en lezingen. Het omvat thema’s waarin sprake is van een debat op de maatschappelijke en disciplinaire actualiteit. ECP CURSUSSEN Gedurende de vrijdagen in januari worden cursussen aangeboden. Studenten kiezen op basis van persoonlijke voorkeur voor een van de cursussen. In nader overleg met de coördinator is het volgen van een programma bij een andere academie in deze periode bespreekbaar. ECP
CURSUS 3 City@work Docent Vrijdag 09.00-17.00 3x
CURSUS 4 Projecten bezoeken Vrijdag 09.00-17.00 3x Het (onder deskundige begeleiding) bezoeken van projecten is een belangrijke vorm van kennisverwerving en het opbouwen van een referentiekader voor architecten. Tijdens deze cursus worden gedurende drie vrijdagen projecten in Nederland (en mogelijk Vlaanderen) bezocht, waarbij de studenten de te bezoeken projecten gedegen analyseren en in beeld brengen.
CURSUS 1 Space Syntax workshop Akkelies van Nes Vrijdag 09.00-17.00 3x Space Syntax workshop* Spatial modelling and analyses of urban spaces. The aim of the space syntax course is to underpin strategic design scenarios through using and developing representation and evaluation models. Likewise, the representation and evaluation models will be used to support the decision-making process in a transparent, scientific, accurate, accelerated and flexible manner. At the end of the seminars students will be able to propose own ideas on how to approach problems during planning and design. * Voertaal bij dit programmaonderdeel is Engels.
ECP
CURSUS 2 Business and Client relationship management – Acquisitie, Communicatie en Onderhandeling Mariana Idiarte Vrijdag 09.00-17.00 3x • Inzicht verwerven in het belang van het beheren van klantenrelaties en van het stellen van strategieën en doelen in de zakelijke aspecten van de architectuur- praktijk; • Kennis maken met communicatie, PR & marketing en onderhandelings technieken; • Leren analyseren uit praktijkvoorbeelden; • Inzicht verwerven in contracten modellen en belangrijkste voorwaarden. De meeste architecten zullen op een moment van hun carrière geconfronteerd worden met zakelijke taken, anders dan ontwerpen. Deze lezingenserie zal een introductie verschaffen tot een aantal aspecten die van belang zijn in de architectuur/stedenbouwkundige praktijk, vanuit het uitgangspunt dat die praktijk is gebaseerd op de relatie tussen architect en opdrachtgever. De nadruk in deze benadering ligt op het belichten van alle aspecten die voorkomen in het communicatieve traject tussen architect en (potentiële) opdrachtgever. Het doel van deze cursus is niet alleen communicatieve en zakelijke waardigheden aan studenten te leren, maar vooral studenten bewust maken van het belang van goede communicatie en een gezonde opdrachtgeversrelatie voor en tijdens het hele creatieve proces, om architectuur/stedenbouwkunde succesvol te praktiseren
terug naar overzicht
1
2
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
STEDENBOUW
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA A3
Vrij Project (‘wildcard’) Docenten ntb Vrijdag 09.00-17.00 10x
THEORIEPROGRAMMA C2-5
Studenten architectuur en stedenbouw dragen in dit project zelf hun probleemstelling aan en verwerken dit tot een ontwerpopgave met een programma en lokatie en werken dit uit. Persoonlijke fascinaties of actuele aanleidingen (bijvoorbeeld prijsvragen) kunnen de aanleiding zijn voor een project. De studenten worden daarbij individueel begeleid door docenten uit beide disciplines. De eisen ten aanzien van de geformuleerde opgave en de uitwerking zijn hoog. Het vrije project leent zich goed als opmaat naar het afstuderen. A3
Binnen dit hoorcollege worden de actuele opgaven behandeld binnen de dimensies van de maatschappelijke, economische en technische aspecten. Na een eerste inleiding worden per dimensie drie hoorcolleges ingericht waarvan er een door een gastspreker zal worden ingevuld. Deze spreker zal een Nederlands praktijkvoorbeeld binnen de betreffende dimensie behandelen. Binnen de maatschappelijke aspecten geven de algemene verwachtingspatronen van de gebruikers richting. Wanneer stedenbouw de discipline is die de scheiding tussen privé en openbare vorm geeft, wat is dan de huidige betekenis van openbare ruimte en hoe moet deze ingevuld worden? Dit stelt ook de maatschappelijke positie van de discipline stedenbouwer aan de kaak. Voor welke opdrachtgevers werken zij en wat is nou werkelijk des stedenbouwers als architecten en landschapsarchitecten het veel beter denken te doen? De economische aspecten spelen een rol in de huidige stedenbouwkundige strategieën en hoe krijgen deze vorm? Kiezen steden voor uitbreiden, inbreiden, verdichten, verspreiden, versnipperen, stapelen, drijven? Hoe worden deze projecten uiteindelijk tot stand gebracht en wat is nog de rol van de overheid wanneer projectontwikkelaars de regie in handen hebben? De technische aspecten van de stedenbouw bestrijken het veld van energie en duurzaamheid. Volgens de Verenigde Naties woont meer dan 50% van de wereldbewoners in steden of verstedelijkte gebieden. De natuurlijke grondstoffen raken uitgeput en het klimaat wordt door over populatie aangetast. Welke tendensen zijn in Nederland zichtbaar en hoe kan de stedenbouw daar op inspelen. Wat zijn duurzame steden?
Multidisciplinair project”Unbuilding the City” David Mulder en Max Cohen de Lara Vrijdag 09.00-17.00 10x Sinds de industriële revolutie is groei het bepalende paradigma van stedelijke ontwikkeling geweest. De explosief groeiende steden in de negentiende eeuw leidden tot de ontwikkeling van nieuwe stadsmodellen waar deze groei kon worden opgevangen. Vanaf het begin van de twintigste eeuw hebben deze modellen zich in een eindeloze reeks stedelijke typologieën vernieuwd, van tuinwijken tot flats, van bloemkoolwijk tot woonerf, van Vinex tot wederopbouwwijk. De twintigste eeuw was de eeuw van de massa. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw is er een nieuwe opgave ontstaan. Terwijl de bevolking op sommige plekken in Nederland nog nauwelijks groeit, zal deze vanaf 2025 op steeds meer plekken structureel gaan dalen. Krimp, groei en stagnatie manifesteren zich steeds nadrukkelijker naast elkaar. C2-6 Tot nog toe is de reactie op deze ontwikkeling er één van verzet. Groei is het DNA van het huidig model waarop de samenleving gebaseerd is. Mede als gevolg hiervan verdelen groei en niet-groei het veld van steden in winnaars en verliezers. Krimpende steden en regio’s, ondersteund door het rijk, doen er daarom alles aan het tij te keren. Grootschalige investeringsprogramma’s, onderzoeken en ontwerpateliers zijn er op gericht de krimp te bezweren. Met alle macht wordt door het introduceren van nieuwe programma’s en ambitieuze vernieuwingen van de bestaande woningvoorraad in krimpgebieden geprobeerd de groei weer op gang te krijgen. Centrale vraag voor politici, ambtenaren, corporaties en ontwerpers is daarbij steeds hoe de krimp gestopt kan worden. De studio ‘Unbuilding the City’ stelt een omgekeerde vraag: wat wordt er mogelijk als steden krimpen? Kunnen we een scenario ontwikkelen waarin krimp tot meer kwaliteit leidt dan groei? Waar begin je? Kunnen we een stad ‘editen’? Welke latente kwaliteiten kunnen worden geactiveerd door een omgekeerde schaalsprong? Wat kan er groeien in een afstervende stad? Aan de hand van een concrete casus wordt studenten gevraagd een stad van 60000 inwoners naar 30000 inwoners terug te brengen. In plaats van bouwen, gaat het in de studio primair om ‘ontbouwen’. Daarbij wordt in teams op de schaal van de stad een strategie ontwikkeld, die vervolgens op een kleiner schaalniveau verder wordt uitgewerkt. Ook het transformeren van bestaande gebouwen en het vertalen van de overkoepelende strategie naar architectonische interventies die deze strategie ondersteunen zijn onderdeel van de studio.
A3
Stedenbouw 2 Diverse docenten Dinsdag 19.30-22.00 10x
Cultuurfilosofie Marc Feringa Donderdag 19.30-22.00 10x In de colleges filosofie wordt de relatie tussen filosofie en architectuur besproken, waarin filosofie kan worden beschouwd als de architectuur van het denken. Filosofie is het reflecteren op het denken van en over de mens in zijn cultuurgeschiedenis. In de colleges behandelen we enkele belangrijke onderdelen van dat denken: de wijsgerige antropologie (filosoferen over de mens), wijsgerige ethiek (filosoferen over het handelen), epistemologie (filosoferen over kennis) en esthetica (filosoferen over schoonheid). Daarnaast wordt er ingegaan op stromingen uit de filosofie in de 20e eeuw zoals de romantiek, existentialisme, structuralisme en het postmodernisme. Dit wordt aangevuld met toonaangevende filosofen als Socrates, Plato, Rousseau, Sartre en Foucault. Naast een theoretische bespreking van de filosofie en filosofen is er ruimte voor praktische filosofie, waarin er gefilosofeerd wordt over de relatie filosofie en architectuur. Aan de hand van een zelf gekozen architectonisch ontwerp presenteert de student in een hermeneutisch onderzoek de betekenis van die ontworpen ruimte. Het doel van de colleges is om bij de student een vragende en analytische houding te ontwikkelen die met behulp van de filosofische traditie betekenis kan geven en relaties kan leggen tussen filosofie en architectuur. De beoordeling gebeurt op basis van aanwezigheid, participatie in de colleges en de presentatie van het hermeneutisch onderzoek.
Multidisciplnair project “Herbestemming van cultureel erfgoed in Noord Brabant” Maarten van Tuijl en Tom Bergvoet Vrijdag 09.00 – 17.00 10x Het bouwvolume in Nederland is dramatisch afgenomen. Ook voor de komende jaren wordt geen substantiële verbetering verwacht. Voor architecten en stedenbouwkundigen, die nog steeds en masse worden opgeleid, lijkt er geen perspectief op werk. Of toch? Al is het bouwvolume enorm geslonken, Nederland is verre van perfect, verre van compleet, verre van af. Er zijn tal van verbeteringen denkbaar. Door hun brede vakinhoudelijke achtergrond zouden architecten en stedenbouwkundigen in staat moeten zijn eenvoudige mogelijkheden tot verbetering te traceren. Vroeger wachtten zij op een opdrachtgever. Is het mogelijk in deze nieuwe tijden zelf tot een opgave te komen en zo vanuit ondernemerschap een eigen markt te creëren? Is het mogelijk vanuit eigen initiatief – unsolicited – een marktpartij tot een betaalde ontwerpopdracht te verleiden? Voor welke ontwerpinspanning zijn welke stakeholders bereid te betalen? Er is steeds minder overheidsgeld beschikbaar voor cultureel erfgoed. Tegelijk krijgen steeds meer objecten deze status. De overheid moet dus keuzes maken en zal vooral de juweeltjes voor haar rekening nemen. Vandaar dat de overheid steeds meer op zoek is naar financiering door prive partijen voor de overige objecten. De programmakeuze en exploitatie worden hiermee cruciaal, prive investeringen moeten i.t.t. overheidsuitgaven immers terugverdiend kunnen worden. Dit betekent dat bij het herbestemmen van een gebouw ook een zorgvuldige analyse van een haalbare nieuwe bestemming en het ontwikkelen van een business model hoort. De programmatische eisen van een nieuwe bestemming staan echter vaak op gespannen voet met de erfgoed status. De nieuwe bestemming en het oude
ga naar volgende pagina
erfgoed moeten een nieuw evenwicht vinden. Dit evenwicht ligt anders voor een zeer bijzonder cultureel erfgoed met veel karakteristieke elementen dan voor een minder opvallend cultureel erfgoed met slechts een paar karakteristieke elementen. Daarom is het belangrijk om eerst te bepalen wat deze elementen zijn en daarmee wat de speelruimte is. Studenten komen op basis van analyse tot een ontwerpstrategie en een business case.
terug naar overzicht
terug naar overzicht
1
2
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
STEDENBOUW
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA A4
Stad & Cultuur (excursie) Docenten ntb Donderdag 19.30-22.00 3x / Vrijdag 09.00-17.00 5x / excursie Het project Stad & Cultuur is bedoeld voor stedenbouw- en architectuurstudenten. Het behelst het mede-organiseren en inhoudelijk voorbereiden van een buitenlandexcursie. Studenten verzamelen materiaal en literatuur en krijgen individuele studieopdrachten binnen de thematiek van de excursie. Aan het begin van het studiejaar kiezen studenten en academie voor een reisdoel, waarna de academie zorg draagt voor de logistieke voorbereiding en de studenten voor de inhoudelijke voorbereiding. De reisdoelen worden afwisselend gekozen om hun verbredende en verdiepende karakter. Verbredend wil zeggen dat het de horizon van studenten uitbreidt en hen confronteert met andere stedelijke realiteiten. Voorbeelden zijn de bezoeken aan Rio de Janeiro en Caïro van de afgelopen jaren. Verdiepend wil zeggen dat het de studenten in de gelegenheid stelt om succesvolle moderne stedenbouwkundige praktijken te bestuderen, veelal in aan de Nederlandse context gewaagde situaties. Voorbeelden zijn de bezoeken aan Helsinki, Talinn en Barcelona.
THEORIEPROGRAMMA C2-7
Praktijkportfolio Sandra Rozemeijer Dinsdag 19.30-22.00 5x Het praktijkportfolio wordt zelfstandig beoordeeld door een commissie, waarna het werkstuk onderdeel van het portfolio van dat studiejaar gaat uitmaken. Het praktijkportfolio is geen verslag van alle projecten van het bureau noch van alle werkzaamheden op het bureau waaraan de student werkzaam is geweest, maar geeft inzicht in de vaardigheden en de kennis die in de praktijk worden opgedaan. De keuze van het onderwerp wordt bepaald door het leermoment dat voor eenieder verschillend kan zijn maar er moet voldoende materiaal zijn voor een werkstuk. Dit kan gaan van een detail dat beeldbepalend is voor het ontwerpconcept tot een totaal ontwerpproces met de meest essentiële beslissingsmomenten gekoppeld aan de verschillen per jaar en de werksituatie. Naast het beeldmateriaal dient het leermoment en de keuze ervan in tekst omschreven en toegelicht te worden. Tevens wordt de checklist voor de beroepspraktijk gebruikt, waaruit blijkt hoever de student/werknemer nog verwijderd is van de te verwerven competenties.
Studenten doen zelf een voorstel voor een reisdoel en leggen dit voor aan de opleidingscoördinatoren.
terug naar overzicht
1
3
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
STEDENBOUW
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA S1
Stad en Politiek*/Theorie Pascal Wauben en Carry Rosenblatt Limpens/Taddeüs van der Weegen Vrijdag 09.00-17.00 16x
THEORIEPROGRAMMA C3-1
Actief ervaren van de rol van de stedenbouwkundige: het betrekken van andere, nieuwe partijen (co-creatie, participatie..) zoals burgers, bedrijven en gebruikers. 1. Theorie, leren kijken en luisteren (inventarisatie, analyse, onderzoek)
De (werk)collegereeks ‘Architectuur 3’ richt zich op theorie. De theorie wordt vanuit thema’s die een rol spelen binnen het hedendaagse architectuurdebat en vakuitoefening beschouwd. Omdat het medium van theorie tekst is, zullen geschriften en schrijvers centraal staan. Hoewel de belangstelling voor theorie niet langer een breed gedragen agenda lijkt te zijn onder architecten en stedenbouwers, is er zeker vanuit de randen van onze discipline een groeiende belangstelling voor theorie. Ondanks het feit dat theorie en praktijk soms volledig gescheiden lijken te zijn, worden dagelijks tal van kleine en grote theorieën in de praktijk gebracht. Tegelijkertijd zien we architecten en stedenbouwers steeds vaker praktijkgericht onderzoek tot hun werkterrein rekenen, waarbij theorie niet alleen als inspirator maar ook als instrument ingezet wordt.
2. Participatie: visualiseren van de vraag (interactie met bewoners en vertalen naar ruimtelijke vraag) 3. Tools, welke instrumenten heb ik en hoe zet ik ze in? 4. Ontwerp: bepalen van de (ruimtelijke) interventie in een samenhangend plan Vaartbroek-Eckart in Eindhoven is de casus, uitwerking entreegebieden rond winkelcentra; hierin wordt aangesloten op lopend project ontwikkelend beheer corporatie Woonbedrijf waar ook studenten van andere opleidingen aan werken. De centrale vraag is hier hoe deze centra logisch onderdeel kunnen worden van de wijken. Goede loop, logisch verpozen, veilig. Het gesprek met de ondernemers is (nog) niet gestart en in die zin is daar een schat op te halen aan opvattingen. 1. Herprogrammering c.q. ruimtelijke interventies in de openbare ruimte (in/rond entreegebieden/buurtwinkelcentra), vanuit ontwikkelend beheer en identiteit/ imago van de wijk: • Entree Vaartbroek via de Wijnpeerstraat met het cluster Landing/Kerk/gymzaal/ School aan de ene kant van een parkeerplaats en het winkelcentrum aan de ander kant: deprimerend, onveilig, gemiste kans in identiteit/kwaliteit voor de wijk. * Hart van Eckart: winkelcentrum Orionstraat is troosteloos, naar binnen gekeerd. Vanuit het perspectief van bewoners onmisbaar in de wijk, maar in het beleid detailhandel sneuvelt dit WC tussen het bovengelegen WC Vaartbroek en het beneden gelegen WC Cassandraplein in Woensel Zuid. PvE/concept e-participatietool
Architectuur 3 Vibeke Giselens Dinsdag 19.30-22.00 7x
C3-2
Onderzoek 2 Alda Alagic en Pamela Doms Donderdag 19.30-22.00 7x
“Ons gevoel registreert en oordeelt.” … “Maar is het gevoel feilloos? Laten we ons niet meeslepen door vooroordelen, eigenbelang, modieuze trends, status? Zou de rede een bemiddelende rol kunnen spelen?” (Kleijer, 2004) Het doel van het vak ‘onderzoek 1’ is het laten zien hoe een onderzoeksgerichte houding van waarde kan zijn voor architecten en stedenbouwkundigen. Voor ontwerpers is deze houding cruciaal, niet alleen om de overtuigingskracht van het ontwerpvoorstel te vergroten, maar ook vanwege de nauwe verwevenheid van ontwerpen en onderzoeken. Door het effectief inzetten van onderzoek, in uiteenlopende fasen van het ontwerpproces, kunnen betere ontwerpen tot stand komen dan door alleen te vertrouwen op onze intuïtie. In de reeks lezingen/workshops zal worden ingegaan op een aantal basisvragen over onderzoek, ontwerp, en hun onderlinge relatie. Basisvaardigheden voor het doen van onderzoek komen aan de orde – toegespitst op de ontwerpende disciplines architectuur en stedenbouwkunde. Aan de hand van een aantal praktijkcasussen worden uiteenlopende soorten onderzoek behandeld waarmee de ontwerper te maken krijgt - zowel vanuit andere disciplines als ook binnen het eigen vak. In de workshops gaan studenten aan de slag met enkele (vakspecifieke) onderzoeksmethoden – welke kunnen dienen ter ondersteuning van hun eigen ontwerpproject. De inzichten die hieruit naar voren komen kunnen dienen als inspiratie voor het verder verbeteren van het ontwerp
terug naar overzicht
1
3
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
STEDENBOUW
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA S1
Stad en Politiek*/Theorie Pascal Wauben en Carry Rosenblatt Limpens/Taddeüs van der Weegen Vrijdag 09.00-17.00 16x
Theorieprogramma C3-3
Actief ervaren van de rol van de stedenbouwkundige: het betrekken van andere, nieuwe partijen (co-creatie, participatie..) zoals burgers, bedrijven en gebruikers. 1. Theorie, leren kijken en luisteren (inventarisatie, analyse, onderzoek) 2. Participatie: visualiseren van de vraag (interactie met bewoners en vertalen naar ruimtelijke vraag) 3. Tools, welke instrumenten heb ik en hoe zet ik ze in? 4. Ontwerp: bepalen van de (ruimtelijke) interventie in een samenhangend plan Vaartbroek-Eckart in Eindhoven is de casus, uitwerking entreegebieden rond winkelcentra; hierin wordt aangesloten op lopend project ontwikkelend beheer corporatie Woonbedrijf waar ook studenten van andere opleidingen aan werken. De centrale vraag is hier hoe deze centra logisch onderdeel kunnen worden van de wijken. Goede loop, logisch verpozen, veilig. Het gesprek met de ondernemers is (nog) niet gestart en in die zin is daar een schat op te halen aan opvattingen. 1. Herprogrammering c.q. ruimtelijke interventies in de openbare ruimte (in/rond entreegebieden/buurtwinkelcentra), vanuit ontwikkelend beheer en identiteit/ imago van de wijk: • Entree Vaartbroek via de Wijnpeerstraat met het cluster Landing/Kerk/gymzaal/ School aan de ene kant van een parkeerplaats en het winkelcentrum aan de andere kant: deprimerend, onveilig, gemiste kans in identiteit/kwaliteit voor de wijk. • Hart van Eckart: winkelcentrum Orionstraat is troosteloos, naar binnen gekeerd. Vanuit het perspectief van bewoners onmisbaar in de wijk, maar in het beleid detailhandel sneuvelt dit WC tussen het bovengelegen WC Vaartbroek en het beneden gelegen WC Cassandraplein in Woensel Zuid.
Economie Jan Kees Quak Dinsdag 19.30-22.00 7x De lescyclus over economie is er op gericht om op pakkende wijze het rijke kennisdomein van de economische wetenschap te belichten. Vanuit het dagelijkse leven wordt de verbinding gelegd met de in de economie gebruikte termen en begrippen. De nu rondspokende crises op diverse terreinen, krijgen allemaal een uitgebreide beschouwing. Zij worden in perspectief gezet en krijgen daardoor de verdieping die ze verdienen. De relatie tussen Architectuur en Economie wordt uiteraard in het licht gezet. Van de studenten wordt een actieve participatie verwacht. Je kunt onderwerpen ter bespreking aanleveren. Wekelijks dient een verslag over de les gemaakt te worden en ingeleverd ter beoordeling. Van ten minste 5 lessen moet een verslag ingeleverd worden en dat moet als voldoende beoordeeld worden. Je aanwezigheid wordt dus zeer op prijs gesteld. De voorbereiding voor de lessen ligt in je omgeving.
C3-4
Regelgeving & Besluitvorming Docenten ntb Donderdag 19.30-22.00 7x Een werkcollege waarin regelgeving en besluitvorming in architectuur en stedenbouw nader worden bekeken en onderzocht. Onder invloed van Nationale en Europese regelgeving verandert de beroepspraktijk van architecten en stedenbouwkundigen. Richtlijnen voor basiskwaliteit beïnvloeden sterk de marges voor ontwerpers om vorm te geven aan programma’s van eisen. Deze regelgeving wordt in de colleges belicht vanuit verschillende perspectieven, waaronder juridisch en technologisch. Afsluiting en beoordeling via schriftelijke uitwerking van minimaal 2 casussen en de presentatie daarvan.
PvE/concept e-participatietool
terug naar overzicht
1
3
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
STEDENBOUW
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA AC
Wanneer: Locatie: Deelnemers:
woensdag 9 t/m zaterdag 12 januari AAS Tilburg Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw (60 studenten) Maastricht Master Architecture + (40 studenten)
ECP
De regio als ontwerpopgave. Er wordt gewerkt aan een reële vraag van een stad. Stedenbouwkundigen van de stad zullen de workshop begeleiden en de presentatie van de resultaten is eveneens aan belanghebbenden uit de gekozen stad.
Het actualiteitenprogramma wordt aangeboden in de vorm van workshops en lezingen. Het omvat thema’s waarin sprake is van een debat op de maatschappelijke en disciplinaire actualiteit. ECP CURSUSSEN Gedurende de vrijdagen in januari worden cursussen aangeboden. Studenten kiezen op basis van persoonlijke voorkeur voor een van de cursussen. In nader overleg met de coördinator is het volgen van een programma bij een andere academie in deze periode bespreekbaar. ECP
CURSUS 3 City@work Docent Vrijdag 09.00-17.00 3x
CURSUS 4 Projecten bezoeken Vrijdag 09.00-17.00 3x Het (onder deskundige begeleiding) bezoeken van projecten is een belangrijke vorm van kennisverwerving en het opbouwen van een referentiekader voor architecten. Tijdens deze cursus worden gedurende drie vrijdagen projecten in Nederland (en mogelijk Vlaanderen) bezocht, waarbij de studenten de te bezoeken projecten gedegen analyseren en in beeld brengen.
CURSUS 1 Space Syntax workshop Akkelies van Nes Vrijdag 09.00-17.00 3x Space Syntax workshop* Spatial modelling and analyses of urban spaces. The aim of the space syntax course is to underpin strategic design scenarios through using and developing representation and evaluation models. Likewise, the representation and evaluation models will be used to support the decision-making process in a transparent, scientific, accurate, accelerated and flexible manner. At the end of the seminars students will be able to propose own ideas on how to approach problems during planning and design. * Voertaal bij dit programmaonderdeel is Engels.
ECP
CURSUS 2 Business and Client relationship management – Acquisitie, Communicatie en Onderhandeling Mariana Idiarte Vrijdag 09.00-17.00 3x • Inzicht verwerven in het belang van het beheren van klantenrelaties en van het stellen van strategieën en doelen in de zakelijke aspecten van de architectuur- praktijk; • Kennis maken met communicatie, PR & marketing en onderhandelings technieken; • Leren analyseren uit praktijkvoorbeelden; • Inzicht verwerven in contracten modellen en belangrijkste voorwaarden. De meeste architecten zullen op een moment van hun carrière geconfronteerd worden met zakelijke taken, anders dan ontwerpen. Deze lezingenserie zal een introductie verschaffen tot een aantal aspecten die van belang zijn in de architectuur/stedenbouwkundige praktijk, vanuit het uitgangspunt dat die praktijk is gebaseerd op de relatie tussen architect en opdrachtgever. De nadruk in deze benadering ligt op het belichten van alle aspecten die voorkomen in het communicatieve traject tussen architect en (potentiële) opdrachtgever. Het doel van deze cursus is niet alleen communicatieve en zakelijke waardigheden aan studenten te leren, maar vooral studenten bewust maken van het belang van goede communicatie en een gezonde opdrachtgeversrelatie voor en tijdens het hele creatieve proces, om architectuur/stedenbouwkunde succesvol te praktiseren
terug naar overzicht
1
3
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
STEDENBOUW
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA A3
A3
Vrij Project (‘wildcard’) Docenten ntb Vrijdag 09.00-17.00 10x
THEORIEPROGRAMMA C3-5
Stedenbouw 3 Niels Kropman Dinsdag 19.30-22.00 10x
Studenten architectuur en stedenbouw dragen in dit project zelf hun probleemstelling aan en verwerken dit tot een ontwerpopgave met een programma en lokatie en werken dit uit. Persoonlijke fascinaties of actuele aanleidingen (bijvoorbeeld prijsvragen) kunnen de aanleiding zijn voor een project. De studenten worden daarbij individueel begeleid door docenten uit beide disciplines. De eisen ten aanzien van de geformuleerde opgave en de uitwerking zijn hoog. Het vrije project leent zich goed als opmaat naar het afstuderen.
Ruimtelijke ordening richt zich op het zo goed mogelijk inrichten van de (beperkt) beschikbare ruimte. In Nederland is de inrichting een gevecht om het gebruik van de 41.526 km2 ruimte waarbij zeer diverse en aan elkaar tegengestelde ruimtevragen moeten een plaats moeten vinden. Ruimtelijke Ordening is een kind van de tijd en staat continue onder invloed van sociaalen maatschappelijke processen en politieke & technische omstandigheden die de ordening beïnvloeden.
Multidisciplinair project”Unbuilding the City” David Mulder en Max Cohen de Lara Vrijdag 09.00-17.00 10x
Processen als globalisering en de toenemende vernetwerking van de samenleving zijn al sinds mensenheugenis van invloed op de ruimtelijke ordening en beïnvloedden de vernieuwing van steden en dorpen, de aanleg van nieuwe wijken en verbindingen, de ontwikkeling van recreatieparken, natuurgebieden en landschappen. Maar ook op hogere schaalniveaus zijn er ruimtelijke ontwikkelingen gaande die een rechtstreeks gevolg zijn van de toenemende globalisering en vernetwerking van de wereld. Het ontstaan van regionale en interregionale en zelfs internationale verstedelijkte netwerken is een direct resultaat van de genoemde processen. De verschillende ruimtelijke schaalniveaus zijn in toenemende mate verbonden met elkaar en beïnvloedden elkaar. Voor ruimtelijke professionals zoals architecten, stedenbouwers en planologen betekend dit dat hun rol aan verandering onderhevig is.
Sinds de industriële revolutie is groei het bepalende paradigma van stedelijke ontwikkeling geweest. De explosief groeiende steden in de negentiende eeuw leidden tot de ontwikkeling van nieuwe stadsmodellen waar deze groei kon worden opgevangen. Vanaf het begin van de twintigste eeuw hebben deze modellen zich in een eindeloze reeks stedelijke typologieën vernieuwd, van tuinwijken tot flats, van bloemkoolwijk tot woonerf, van Vinex tot wederopbouwwijk. De twintigste eeuw was de eeuw van de massa. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw is er een nieuwe opgave ontstaan. Terwijl de bevolking op sommige plekken in Nederland nog nauwelijks groeit, zal deze vanaf 2025 op steeds meer plekken structureel gaan dalen. Krimp, groei en stagnatie manifesteren zich steeds nadrukkelijker naast elkaar. Tot nog toe is de reactie op deze ontwikkeling er één van verzet. Groei is het DNA van het huidig model waarop de samenleving gebaseerd is. Mede als gevolg hiervan verdelen groei en niet-groei het veld van steden in winnaars en verliezers. Krimpende steden en regio’s, ondersteund door het rijk, doen er daarom alles aan het tij te keren. Grootschalige investeringsprogramma’s, onderzoeken en ontwerpateliers zijn er op gericht de krimp te bezweren. Met alle macht wordt door het introduceren van nieuwe programma’s en ambitieuze vernieuwingen van de bestaande woningvoorraad in krimpgebieden geprobeerd de groei weer op gang te krijgen. Centrale vraag voor politici, ambtenaren, corporaties en ontwerpers is daarbij steeds hoe de krimp gestopt kan worden. De studio ‘Unbuilding the City’ stelt een omgekeerde vraag: wat wordt er mogelijk als steden krimpen? Kunnen we een scenario ontwikkelen waarin krimp tot meer kwaliteit leidt dan groei? Waar begin je? Kunnen we een stad ‘editen’? Welke latente kwaliteiten kunnen worden geactiveerd door een omgekeerde schaalsprong? Wat kan er groeien in een afstervende stad? Aan de hand van een concrete casus wordt studenten gevraagd een stad van 60000 inwoners naar 30000 inwoners terug te brengen. In plaats van bouwen, gaat het in de studio primair om ‘ontbouwen’. Daarbij wordt in teams op de schaal van de stad een strategie ontwikkeld, die vervolgens op een kleiner schaalniveau verder wordt uitgewerkt. Ook het transformeren van bestaande gebouwen en het vertalen van de overkoepelende strategie naar architectonische interventies die deze strategie ondersteunen zijn onderdeel van de studio.
In deze module zal de ontwikkeling van de Ruimtelijke Ordening in Nederland vanaf de naoorlogse wederopbouw tot de netwerken van de nieuwe eeuw worden toegelicht. Hoe geeft de Nederlandse ruimtelijke inrichting fysieke uiting aan globalisering en vernetwerking? Vervolgens zal er dieper op het ontstaan van Mega-regio’s worden ingegaan, de ontwikkeling van airportcities en airportcorridors worden behandeld en het belang van regional- en citybranding worden toegelicht. Centrale vraag in deze collegereeks is: Wat is de nieuwe rol van de architect in de huidige tijd waarin de globalisering en vernetwerking van de samenleving in toenemende mate fysieke uiting krijgt? C3-6
Kunst & Cultuur Jan Doms Donderdag 19.30-22.00 10x De inzet van de collegereeks is het onderzoeken van kunst en cultuur als duofenomeen. Het doel is om zowel verschillen in vertrekpunt als de ontmoeting van beide te traceren en als verhouding uit te drukken. Deelname aan het cultureel verkeer is van belang om kennis te nemen van ontwikkelingen en tot een persoonlijke verdieping te komen. Het bezoeken van presentaties en lezingen vormt daarom onderdeel van het programma. In de colleges dienen de opgedane ervaringen tot concrete aanleidingen om motieven en motivaties aan te duiden en via vervolgonderzoek te ontwikkelen. In de vraagstellingen rond kunst en cultuur weerspiegelt zich de architectonische ontwerppraktijk. Dit spoor in de colleges vormt aanleiding inzichten met betrekking tot disciplinariteit zowel kritisch als motiverend op te nemen.
Multidisciplnair project “Herbestemming van cultureel erfgoed in Noord Brabant” Maarten van Tuijl en Tom Bergvoet Vrijdag 09.00 – 17.00 10x Het bouwvolume in Nederland is dramatisch afgenomen. Ook voor de komende jaren wordt geen substantiële verbetering verwacht. Voor architecten en stedenbouwkundigen, die nog steeds en masse worden opgeleid, lijkt er geen perspectief op werk. Of toch? Al is het bouwvolume enorm geslonken, Nederland is verre van perfect, verre van compleet, verre van af. Er zijn tal van verbeteringen denkbaar. Door hun brede vakinhoudelijke achtergrond zouden architecten en stedenbouwkundigen in staat moeten zijn eenvoudige mogelijkheden tot verbetering te traceren. Vroeger wachtten zij op een opdrachtgever. Is het mogelijk in deze nieuwe tijden zelf tot een opgave te komen en zo vanuit ondernemerschap een eigen markt te creëren? Is het mogelijk vanuit eigen initiatief – unsolicited – een marktpartij tot een betaalde ontwerpopdracht te verleiden? Voor welke ontwerpinspanning zijn welke stakeholders bereid te betalen? Er is steeds minder overheidsgeld beschikbaar voor cultureel erfgoed. Tegelijk krijgen steeds meer objecten deze status. De overheid moet dus keuzes maken en zal vooral de juweeltjes voor haar rekening nemen. Vandaar dat de overheid steeds meer op zoek is naar financiering door prive partijen voor de overige objecten. De programmakeuze en exploitatie worden hiermee cruciaal, prive investeringen moeten i.t.t. overheidsuitgaven immers terugverdiend kunnen worden. Dit betekent dat bij het herbestemmen van een gebouw ook een zorgvuldige analyse van een haalbare nieuwe bestemming en het ontwikkelen van een business
ga naar volgende pagina
model hoort. De programmatische eisen van een nieuwe bestemming staan echter vaak op gespannen voet met de erfgoed status. De nieuwe bestemming en het oude erfgoed moeten een nieuw evenwicht vinden. Dit evenwicht ligt anders voor een zeer bijzonder cultureel erfgoed met veel karakteristieke elementen dan voor een minder opvallend cultureel erfgoed met slechts een paar karakteristieke elementen. Daarom is het belangrijk om eerst te bepalen wat deze elementen zijn en daarmee wat de speelruimte is. Studenten komen op basis van analyse tot een ontwerpstrategie en een business case.
terug naar overzicht
terug naar overzicht
1
3
atelier- en theorieprogramma
3
atelier- en theorieprogramma
4
atelier- en theorieprogramma
actualiteitenprogramma cursussen
2
atelier- en theorieprogramma
STEDENBOUW
terug naar overzicht
ATELIERPROGRAMMA A4
Stad & Cultuur (excursie) Docenten ntb Donderdag 19.30-22.00 3x / Vrijdag 09.00-17.00 5x / excursie Het project Stad & Cultuur is bedoeld voor stedenbouw- en architectuurstudenten. Het behelst het mede-organiseren en inhoudelijk voorbereiden van een buitenlandexcursie. Studenten verzamelen materiaal en literatuur en krijgen individuele studieopdrachten binnen de thematiek van de excursie. Aan het begin van het studiejaar kiezen studenten en academie voor een reisdoel, waarna de academie zorg draagt voor de logistieke voorbereiding en de studenten voor de inhoudelijke voorbereiding. De reisdoelen worden afwisselend gekozen om hun verbredende en verdiepende karakter. Verbredend wil zeggen dat het de horizon van studenten uitbreidt en hen confronteert met andere stedelijke realiteiten. Voorbeelden zijn de bezoeken aan Rio de Janeiro en Caïro van de afgelopen jaren. Verdiepend wil zeggen dat het de studenten in de gelegenheid stelt om succesvolle moderne stedenbouwkundige praktijken te bestuderen, veelal in aan de Nederlandse context gewaagde situaties. Voorbeelden zijn de bezoeken aan Helsinki, Talinn en Barcelona.
THEORIEPROGRAMMA C3-7
Praktijkportfolio Sandra Rozemeijer Dinsdag 19.30-22.00 5x Het praktijkportfolio wordt zelfstandig beoordeeld door een commissie, waarna het werkstuk onderdeel van het portfolio van dat studiejaar gaat uitmaken. Het praktijkportfolio is geen verslag van alle projecten van het bureau noch van alle werkzaamheden op het bureau waaraan de student werkzaam is geweest, maar geeft inzicht in de vaardigheden en de kennis die in de praktijk worden opgedaan. De keuze van het onderwerp wordt bepaald door het leermoment dat voor eenieder verschillend kan zijn maar er moet voldoende materiaal zijn voor een werkstuk. Dit kan gaan van een detail dat beeldbepalend is voor het ontwerpconcept tot een totaal ontwerpproces met de meest essentiële beslissingsmomenten gekoppeld aan de verschillen per jaar en de werksituatie. Naast het beeldmateriaal dient het leermoment en de keuze ervan in tekst omschreven en toegelicht te worden. Tevens wordt de checklist voor de beroepspraktijk gebruikt, waaruit blijkt hoever de student/werknemer nog verwijderd is van de te verwerven competenties.
Studenten doen zelf een voorstel voor een reisdoel en leggen dit voor aan de opleidingscoördinatoren.
terug naar overzicht
1
4
onderzoeksfase en projectdefinitie
3
individuele uitwerking
4
individuele uitwerking
actualiteitenprogramma cursussen
2
onderzoeksfase en projectdefinitie
STEDENBOUW
terug naar overzicht
AFSTUDEREN Doelstelling Studenten beter voorbereiden op hun complexe taken en verantwoordelijkheden in een snel veranderende maatschappij met een hogere complexiteit, meer partners, meer tijdsdruk, hogere processnelheid, hogere verwachtingen en meer netwerkachtig dan lineair. Het gaat in het afstudeerjaar om de bundeling van twee krachten: individuele, persoonlijke kracht en de kracht van samenwerking, het in teamverband excelleren. Het afstudeerproces dient in een jaar afgerond te worden. Daarom wordt aangestuurd op een versnelling van het proces door middel van onderzoek in teamverband, analyse als katalysator. Om onderzoek in teamverband mogelijk te maken wordt gezamenlijk een geografie gekozen die alle studenten in staat stelt om een individuele richting te kiezen. Vervolgens wordt met deze springplank het individuele afstudeertraject ingezet.
THEORIEPROGRAMMA C4
Ondernemerschap Tony Goossens, Hans Kortland, Etienne Lieben, Kim de Bonth Mariana Idiarte Donderdagavond van 19.30 – 22.00 uur op onderstaande data: 30.08.2012; 20.09.2012; 11.10.2012; 01.11.2012 en 29.11.2012 Deze collegereeks is een onlosmakelijk onderdeel van het praktijkportfolio voor 4e jaars studenten Architectuur en Stedenbouw en dient voor de eerste schouw afgerond te worden. Afronding is een bureaupresentatie met eigen ontwerpen voor een te verwerven opdracht. Beoordeling door een jury van docenten op originaliteit, overtuiging en bureaustructuur.
Inhoud Gedurende het derde studiejaar wordt door studenten en afstudeercoördinator een geografie gekozen waarbinnen het afstuderen zich gaat afspelen. Voor het jaar 2013 is gekozen voor de stad Antwerpen. Het atelier duurt een jaar en start na de derdejaars evaluaties met een periode van vooronderzoek en inventarisatie gedurende de zomermaanden. In september begint een drie maanden durende periode van analyse met (ontwerpend) onderzoek gevolgd door een negen maanden durende periode van synthese via individueel afstuderen (ontwerp). Kantelpunt is eind november, wanneer de resultaten van de onderzoeksfase en ook de individuele afstudeerplannen worden gepresenteerd. Een aantal specialisten uit de stedenbouwkundige dienst van de geografie zijn in deze periode erg belangrijk voor de focus en relevantie van het atelier. Vooral de eerste periode is zeer intens omdat naast onderzoek ook het individuele afstudeerplan wordt opgesteld. In september vindt een generieke survey periode met excursie plaats. In oktober wordt aan een visie gewerkt. De onderzoeksperiode is bewust niet alleen gericht op grote landschappelijke en stedenbouwkundige schaal maar ook op gebouwschaal en de schaal van de leefruimte. Voorkeuren van alle deelnemers spelen hier een grote rol met als gevolg dat het onderzoek zal plaatsvinden in een niet te voorspellen constellatie van individuen en kleine en mogelijk ook grotere teams. Al het geproduceerde materiaal in deze periode is individueel gelabeld en dus gekoppeld aan de desbetreffende student. Eind november worden de afstudeerplannen gepresenteerd. Geconcentreerde presentaties vinden plaats van achtereenvolgens visies met condities binnen de geografie, afstudeerplannen, een seminar met expositie en een jaarboek met de visies en individuele afstudeerprojecten aan het eind. Inzicht opbouwen over een geografie gaat niet vanzelf, daarom wordt de persoonlijke invloed nog sterker aangesproken en gehoord dan voorheen.
Coördinatoren AAS Jan Willem van Kuilenburg en Pieter Feenstra
terug naar overzicht