Stedelijk subsidiereglement kinderopvang
HOOFDSTUK 1 : ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 1. Omschrijving Binnen de grenzen van de in de begroting voorziene en door de Bestendige Deputatie goedgekeurde kredieten en aansluitend bij het lokale beleidsplan kinderopvang, kan een subsidie toegekend worden aan organisaties, initiatieven en personen die in Genk activiteiten ontwikkelen op het vlak van kinderopvang, ongeacht het feit of zij al dan niet rechtspersoonlijkheid hebben en ongeacht welke rechtsvorm zij desgevallend hebben (m.a.w. zelfstandigen, openbare besturen, vzw’s of andere rechtsvormen). De stedelijke subsidies hebben betrekking op personeelsondersteuning, een tussenkomst in de werkingsmiddelen (inclusief startsubsidies) en een investeringssubsidie. Om voor ondersteuning in aanmerking te komen moeten de zetel en de opvangactiviteiten van het initiatief zich situeren op het grondgebied van de stad Genk, moet het initiatief zich openstellen voor de hele Genkse gemeenschap en actief lid zijn van de stedelijke adviesraad kinderopvang. Verder streeft het stadsbestuur naar de actieve deelname van alle initiatiefnemers aan de werking van het Centrum voor Kinderopvang. Tenslotte wordt aan alle initiatieven gevraagd actief hun medewerking te verlenen aan de ontwikkeling van de pedagogische comfortzones en brede leer- en leefomgevingen in hun gebied.
2. Definities Kinderopvang: is een verzamelterm voor verschillende mogelijkheden om kinderen op te vangen, op het moment dat deze niet naar school gaan en waarvoor er betaald moet worden. Initiatief voor kinderopvang: organisatie of natuurlijke persoon die opvang (hetzij voor 0-2,5 jarigen, hetzij voor 2,5-12 jarigen) voor een bepaalde leeftijdsgroep aanbiedt of inricht op een welbepaalde locatie. Gezinsopvang: opvang waarbij een onthaalouder in een gezinswoning of een ruimte die daarmee te vergelijken is opvang biedt. Het gaat zowel om de aangesloten als de zelfstandig werkende onthaalouder. Onder initiatief voor gezinsopvang verstaan we: • een dienst waarbij een onthaalouder aangesloten is (en die de opvang bij onthaalouders organiseert, coördineert en begeleidt) of • een zelfstandig werkende onthaalouder, die zelfstandige gezinsopvang organiseert met een capaciteit van maximaal 7 opvangplaatsen, eigen kinderen jonger dan 6 jaar meegerekend. Groepsopvang: van zodra de opvang minstens 8 kinderen tegelijk opvangt, is er sprake van groepsopvang. Dit minimum aantal sluit aan op het maximum van een onthaalouder. Inkomensgerelateerde kinderopvang(plaatsen) (IKG): het betreft binnen de huidige regelgeving nieterkende kinderopvangplaatsen waarvoor de ouders een financiële bijdrage volgens hun inkomen betalen. Zelfstandige voorzieningen krijgen hiervoor van Kind en Gezin een gegarandeerde vaste dagprijs per opgevangen kind. Zelfstandige opvang: is niet-erkende opvang die door particulieren georganiseerd wordt.
Opvang voor baby’s en peuters is opvang van kinderen die nog niet naar school gaan. Opvang voor schoolgaande kinderen: is groepsopvang die initiatieven organiseren voor schoolgaande kinderen vóór en na de schooltijden, op woensdagsnamiddag en op vakantiedagen. Opvang voor schoolgaande kinderen kan worden georganiseerd door schoolgebonden initiatieven. Deze opvang is verbonden aan een school, vindt plaats in de schoolgebouwen en gebeurt voornamelijk voor de leerlingen van deze school. Buitenschoolse opvang kan ook worden georganiseerd door schooloverstijgende initiatieven. Deze initiatieven zijn buiten de scholen gevestigd en verzorgen de opvang voor meerdere scholen tegelijkertijd in een bepaald gebied. Pedagogische comfortzone: samenwerkingsverband waarbinnen alle voorzieningen en organisaties van een Genks deelgebied, die betrokken zijn op de welzijns-, opvoedings-, onderwijs- en gezondheidsituatie van jonge gezinnen met kinderen tot 6 jaar vanuit een gemeenschappelijke visie en strategie samenwerken aan de optimalisering van de brede ontwikkeling van kinderen bij aanvang van kleuter en lager onderwijs. Daarbij stemmen zij onderling hun aanbod af. Brede leer-en leefomgeving: samenwerkingsverband waarbinnen alle scholen, voorzieningen en organisaties van een Genks deelgebied die betrokken zijn op de onderwijs, vrije tijd, cultuur en opvoedingssituatie van kinderen van 6 tot 12 jaar gezamenlijk samenwerken aan de brede talentontwikkeling van de kinderen. Zij werken vanuit een gemeenschappelijke analyse, visie en actieplan. Dagarrangement: het gaat om een samenhangende structuur van een kinderopvanginitiatief met een doorlopend aanbod van vrijetijdsbesteding (sport, cultuur en vrije tijd). De dagbesteding moet voor kinderen een sluitend en doorlopend programma zijn waarbij opvang en vrije tijd goed op elkaar afgestemd zijn. Het Centrum voor Kinderopvang (CKO): een CKO is, volgens de bepalingen van de Vlaamse overheid, een groep van opvanginitiatieven die op Genks niveau samenwerken; het opvangaanbod op de lokale behoeften afstemmen; de drie maatschappelijke functies realiseren (sociale, pedagogische en economische), via het opnamebeleid bijzondere aandacht aan de toegankelijkheid besteden en in functie van de verdere kwaliteitsvolle uitbouw van de kinderopvang in Genk specifieke initiatieven ontwikkelen en/ of functies vervullen. Het stadsbestuur legt in een convenant met het CKO vast welke taken in het kader van het kinderopvangdecreet voor baby’s en peuters door het Centrum voor Kinderopvang gerealiseerd zullen worden. In functie van een efficiënte en effectieve realisatie daarvan stimuleert het op verschillende vlakken de actieve deelname van alle Genkse kinderopvanginitiatieven aan het Centrum voor Kinderopvang. De Stedelijke adviesraad kinderopvang: biedt een kans om het beleid rond kinderopvang te optimaliseren. De voornaamste partners zijn alle kinderopvanginitiatieven, scholen, ouders, het jeugdwerk, het stadsbestuur en het OCMW-bestuur. De raad kan op een geldige wijze adviezen formuleren inzake het opmaken, uitvoeren en verfijnen van het beleidsplan kinderopvang én de uitbouw van opvanginitiatieven in Genk.
3 Aanvangsdatum Dit reglement vervangt het reglement van 01/07/2012. Het treedt in werking op 20 december 2012 (alle aanvragen ingediend vanaf 1 september 2012 worden via onderhavig reglement behandeld).
ARTIKEL 2: personeelsondersteuning 1 Het stadsbestuur kan aan initiatieven voor kinderopvang personeel ter beschikking stellen. Personeelsondersteuning wordt enkel toegekend indien er geen structurele personeelsbetoelaging is voor het betreffende personeelslid en voor zover het hiervoor beschikbare stedelijke gescocontingent toereikend is. De initiatieven zetten deze personeelsleden in conform de stedelijke functiebeschrijvingen, rekening houdend met de personeelskwalificaties geldend in de erkende initiatieven. De initiatiefnemer verbindt zich ertoe om de stedelijke personeelskosten terug te betalen aan het stadsbestuur. 2 Om de personeelsondersteuning te verkrijgen dient de initiatiefnemer bij het college van burgemeester en schepenen een aanvraag in te dienen via de daartoe bestemde standaardformulieren. 3 Na goedkeuring van de aanvraag door het college van burgemeester en schepenen draagt het opvanginitiatief, afhankelijk van het vereiste functieprofiel, zelf kandidaten voor ofwel worden via de geijkte procedure geschikte kandidaten geselecteerd en voorgedragen aan het college van burgemeester en schepenen. Die kandidaten dienen, indien dit vereist is, geselecteerd te zijn op basis van de pedagogische kwaliteit van het opvanginitiatief en de kwaliteitsnormen en/of erkenningsvoorwaarden inzake begeleiding van Kind en Gezin. 4 Het stadsbestuur beschouwt de kinderopvanginitiatieven als de inhoudelijke/ pedagogische werkgever. Het toezicht uitgeoefend door het personeel behoort tot de strikte verantwoordelijkheid van de initiatieven. Met het oog op de uitbouw van een kwaliteitsvolle opvang verbindt de initiatiefnemer zich ertoe om de personeelsleden op te volgen, te begeleiden en interne én externe bijscholing te laten volgen. 5 De personeelsondersteuning wordt toegekend voor een periode van 1 jaar, op voorwaarde dat de initiatiefnemer jaarlijks het door het stadsbestuur voorgestelde werkingsverslag tijdig en volledig invult. Na goedkeuring van dit werkingsverslag door het college van burgemeester en schepenen wordt deze personeelsondersteuning verlengd. 6 Het door de initiatiefnemers aantal regulier tewerkgestelde begeleid(st)ers is conform de regelgeving van de Vlaamse Regering en de richtlijnen van Kind en Gezin.
ARTIKEL 3: werkingssubsidie Het stadsbestuur kent diverse vormen van werkingssubsidie toe aan initiatieven voor kinderopvang en aan het Centrum voor Kinderopvang. Deze werkingssubsidies kunnen aangewend worden voor werkingskosten en personeelskosten.
1 Het stadsbestuur kan aan kinderopvanginitiatieven voor schoolgaande kinderen werkingssubsidies toekennen. Er zijn daarbij verschillende criteria: 1) Op basis van het gemiddelde aantal kinderen en het aanwezigheidscijfer a) Voor schoolgebonden initiatieven Basissubsidie: bedraagt 2.200,00 euro en wordt toegekend aan initiatieven die aan de volgende twee voorwaarden voldoen: • minimaal gemiddeld een bezetting van 5 betalende kinderen per dag realiseren. Als een opvanginitiatief deze bezetting niet haalt en de reden daarvoor voldoende kan motiveren kan het schepencollege na gunstig advies van het lokaal overleg hierop een afwijking toestaan. Er zal dan een subsidie uitgekeerd worden evenredig met de effectieve bezetting. Minder dan 5 kinderen betekent concreet een vermindering van 250,00 euro per kind. Daar waar kinderopvang vanuit een samenwerkingsverband wordt aangeboden, dienen de partners samen aan te geven op welke wijze deze middelen worden aangewend. • minstens 125 dagen per jaar voor- en naschools en op woensdagnamiddag geopend zijn. De basissubsidie wordt met 20% verminderd indien er woensdagnamiddag geen opvang voorzien wordt. Bijkomende subsidie: vanaf een gemiddelde bezetting van 15 kinderen per dag wordt per bijkomende schijf van 5 kinderen een bijkomende subsidie van 270,00 euro toegekend met een maximum van 2.200,00 euro per initiatief. b) Voor schooloverstijgende initiatieven Basissubsidie: bedraagt 4.400,00 euro en wordt toegekend op basis van dezelfde criteria als bij punt a) met dien verstande dat de schooloverstijgende opvang ook geopend moet zijn op alle schoolvrije dagen (behalve zaterdagen, zondagen en feestdagen) en dit minstens van 7 uur ‘s morgens tot 18 uur ‘s avonds én tijdens de vakantieperiodes (behalve tijdens de vastgelegde sluitingsperiodes, indien er afspraken gemaakt zijn om een voldoende aanbod te verzekeren binnen het Genkse grondgebied). Bijkomende subsidie: vanaf een gemiddelde bezetting van 15 kinderen per dag wordt per bijkomende schijf van 5 kinderen een bijkomende subsidie van 540,00 euro toegekend met een maximum van 3.000,00 euro per initiatief. 2) Op basis van een beleidsbeslissing van het stadsbestuur om een deel van de loonkosten van het stedelijke personeel aan de initiatiefnemers terug te betalen. Er wordt een werkingssubsidie uitgekeerd op basis van een deel van de loonkosten, met name dat deel dat betrekking heeft op de maaltijdcheques, de vormingsuren en de omkaderingsuren. Dit deel wordt berekend door de stedelijke diensten. Om in aanmerking te komen voor bovenstaande werkingssubsidies dient het aantal tewerkgestelde begeleid(st)ers conform de regelgeving van de Vlaamse Regering en de richtlijnen van Kind & Gezin te zijn. Om in aanmerking te komen dient de initiatiefnemer bij het college van burgemeester en schepenen een aanvraag in te dienen met het daartoe voorziene standaardformulier.
2 Het stadsbestuur kan aan opvanginitiatieven voor baby’s en peuters werkingssubsidies toekennen a) Het stadsbestuur kan aan dagopvanginitiatieven met minimaal een attest van toezicht van Kind & Gezin een jaarlijkse werkingssubsidie toekennen op basis van het aantal erkende kindplaatsen (een maximale subsidie van 5.000,00 euro op jaarbasis): Initiatief telt van 4 tot en met 7 kindplaatsen : 700,00 euro Initiatief telt van 8 tot en met 16 kindplaatsen : 1400,00 euro Initiatief telt van 17 toten met 30 kindplaatsen : 2.000,00 euro Initiatief telt van 31 tot en met 60 kindplaatsen : 2.400,00 euro Initiatief telt van 61 tot en met 125 kindplaatsen : 2.800,00 euro Initiatief telt van 126 tot en met 175 kindplaatsen : 3.500,00 euro Initiatief telt van 176 tot en met 250 kindplaatsen : 4.000,00 euro Initiatief telt minimaal 251 kindplaatsen : 5.000,00 euro Deze subsidie zal gebruikt worden voor de volgende doeleinden: • het volgen van (niet gesubsidieerde) vorming door pedagogische personeelsleden die rechtstreeks instaan voor de opvang en begeleiding van de kinderen; • het kopen van duurzaam pedagogisch materiaal (o.a. creatief materiaal, gezelschapspelen, constructiespelen, bewegingsmaterialen om grove en fijne motoriek te stimuleren, prenten- en voorleesboekjes,…); • het zetten van de noodzakelijke stappen om te beantwoorden aan de gunningsvoorwaarden uit het decreet voor kinderopvang voor baby’s en peuters.
Om in aanmerking te komen dient de initiatiefnemer bij het college van burgemeester en schepenen een aanvraag in te dienen met het daartoe voorziene standaardformulier.
b) Het stadsbestuur kan aan dagopvanginitiatieven een bijkomende werkingssubsidie toekennen op basis van een beleidsbeslissing van het stadsbestuur om een deel van de loonkosten van het stedelijk personeel aan de initiatiefnemers terug te betalen. Er wordt een werkingssubsidie uitgekeerd op basis van een deel van de loonkosten, met name dat deel dat betrekking heeft op de maaltijdcheques, de vormingsuren en de omkaderingsuren. Dit deel wordt berekend door de stedelijke diensten.
3 Het stadsbestuur kan aan vakantie-opvanginitiatieven werkingssubsidies toekennen. Initiatieven die ontwikkeld worden om structureel groepsopvang voor schoolgaande kinderen tot 12 jaar tijdens de kerst-, paas- en zomervakantie te organiseren, kunnen een werkingssubsidie ontvangen van 125,00 euro per week. De subsidies gelden enkel indien er minstens 14 dagen – al dan niet aaneensluitendvakantieopvang georganiseerd wordt (a rato van minimaal 2 uur per dag). Indien men meer dan 4u opvang voorziet per dag ontvangt men, vanaf een gemiddelde bezetting van 20 kinderen per dag 350,00 euro per periode van twee weken; vanaf een gemiddelde bezetting van 40 kinderen ontvangt men 450,00 euro. Deze specifieke vakantieopvang vormt geen onderdeel van een schooloverstijgend initiatief voor buitenschoolse kinderopvang of van een vrijetijdsvoorziening of organisatie. Om in aanmerking te komen dient de initiatiefnemer bij het college van burgemeester en schepenen een aanvraag in te dienen met het daartoe voorziene standaardformulier.
4 Startpremie a) voor nieuwe initiatieven voor groeps-en gezinsopvang • Het stadsbestuur van Genk kan een subsidie toekennen aan alle nieuwe initiatieven voor groepsopvang en zelfstandige gezinsopvang . Een initiatief is nieuw wanneer het op een nieuwe fysische locatie opvang voor één welbepaalde leeftijdsgroep opvang realiseert; • Deze subsidie is een éénmalig bedrag van 750 EUR voor een initiatief dat bij zijn oprichting tegelijkertijd min 4 plaatsen realiseert. Indien het initiatief bij zijn oprichting meer dan 10 plaatsen realiseert komt er voor elke schijf van 5 plaatsen een bedrag van 250 EUR bij; • Nieuwe initiatieven kunnen zich melden bij het stadsbestuur en worden door de bevoegde ambtenaar getoetst aan kwaliteitscriteria. b) kinderopvanginitiatieven die een experimenteel dagarrangement uitbouwen met andere vrijetijdsvoorzieningen Het stadsbestuur van Genk kan (eveneens) een experimentele subsidie toekennen aan kinderopvanginitiatieven die samen met vrijetijdsvoorzieningen (jeugdwerk, sport, cultuur,...) in de vakantieperiodes een zogenaamd dagarrangement ontwikkelen waarbij opvang en vrije tijd meer aaneensluiten; • Deze subsidie is een eenmalig bedrag van 500,00 euro voor een nieuw arrangement voor min 10 kinderen en 750,00 euro voor min 20 kinderen; Nieuwe dagarrangementen kunnen zich melden bij het stadsbestuur en worden door de bevoegde ambtenaar getoetst aan criteria, uitgewerkt in onderling overleg met de bevoegde diensten jeugd, sport en cultuur en het Centrum voor kinderopvang. Daarna worden zij voor advies voorgelegd aan de stedelijke adviesraad.
5 Subsidies voor de versterking van het bestuurlijke draagvlak Het stadsbestuur kan aan initiatieven, die ingericht worden door een vzw, een subsidietoelage toekennen voor de versterking van het bestuurlijk draagkracht. Er wordt een subsidie toegekend aan alle initiatieven die een vormingsprogramma organiseren voor hun bestuursleden. Dit vormingsprogramma moet gericht zijn op de versterking van de inhoudelijke en bestuurlijke competenties van bestuurders. Dit vormingsprogramma moet minimaal 10u en maximaal 50 u omvatten en begeleid worden door een externe professionele organisatie. Aan het programma moeten minimaal 3 bestuurders of 50 % van dezelfde organisatie deelnemen. Het programma wordt bij voorkeur opengesteld voor professionele verantwoordelijken van de eigen organisatie, bestuurders van andere organisaties, actief in de kinderopvang of partnerorganisaties. De subsidie bedraagt • 60% van de organisatieonkosten voor een programma dat enkel voor de bestuurders en verantwoordelijke professionelen van één organisatie uitgevoerd wordt; • 90% van de organisatieonkosten voor een programma dat openstaat voor meerdere besturen en in overleg met het Centrum voor Kinderopvang wordt ontwikkeld met een maximum van 1500,00 euro. Per initiatief kan zij eenmaal om de twee jaar aangevraagd worden.
6 Het stadsbestuur kan aan het Genkse Centrum voor Kinderopvang een subsidietoelage toekennen voor de realisatie van de globale missie en werking en van specifieke opdrachten binnen het stedelijk beleidsplan door het CKO. Het stadsbestuur sluit in dat kader jaarlijks een convenant af met het CKO, waarin de opdrachten en te behalen resultaten beschreven worden en de toelage beschreven worden. 7 Toekenning en verantwoording van de werkingssubsidies 1) Voor de werkingssubsidie die wordt berekend op basis van het gemiddeld aantal kinderen en het aanwezigheidscijfer. Basissubsidie: wordt als prefinanciering voor het lopende schooljaar toegekend na goedkeuring van de aanvraag door het college van burgemeester en schepenen en na ondertekening van een overeenkomst tussen beide partijen. Bijkomende subsidie: wordt overgemaakt na goedkeuring van het werkingsverslag over het voorbije schooljaar. Werkingsverslag voor schoolgebonden initiatieven: het basisgedeelte en de bijkomende subsidie worden beiden verantwoord in een werkingsverslag, dat de initiatiefnemer ten laatste eind augustus aan het college van burgemeester en schepenen overmaakt. Het werkingsverslag omvat volgende gegevens: • een overzicht van het aantal dagen en uren waarop het initiatief geopend was; • een overzicht van het aantal aanwezigheden; • een beschrijving van het bereikte publiek volgens het format aangereikt door het stadsbestuur • een werkingsverslag, waarin wordt aangegeven welke inspanningen werden geleverd voor een kwaliteitsverbetering en diversiteitsbeleid op het vlak van begeleiding, uitrusting en programmering enerzijds en op het vlak van ouderbetrokkenheid en kinderinspraak anderzijds Werkingsverslag voor schooloverstijgende initiatieven: naast bovengenoemd werkingsverslag moeten deze initiatieven ook een overzicht bezorgen van: • de activiteiten, die op vrije dagen gedurende het afgelopen jaar werden ontwikkeld, waarbij uitdrukkelijk aandacht besteed moet worden aan de differentiatie naar tijdstip en leeftijdsgroep; • de inspanningen, die door de eventuele partners van het samenwerkingsverband werden geleverd. Het werkingsverslag is enerzijds een vorm van zelfevaluatie voor het initiatief en anderzijds een document dat dient als bron van informatie, opvolging en evaluatie voor het stadsbestuur. Het werkingsverslag zal mede het vormingsbeleid aangeboden door de stad bepalen en beleidsbeslissingen mogelijk maken. 2) Voor de werkingssubsidie die wordt berekend op basis van een deel van de loonkosten van het stedelijk personeel. Er wordt een werkingssubsidie uitgekeerd, die overeenkomt met het deel van de loonkosten, dat betrekking heeft op de maaltijdcheques, vormingsuren en omkaderingsuren. Deze subsidie wordt tweemaal per jaar door de stad berekend en uitgekeerd. • Maaltijdcheques: dit deel van de subsidie komt overeen met de onkosten voor de uitkering van maaltijdcheques. • Vormingsuren: dit deel van de subsidie komt overeen met de onkosten van vormingsuren, die in aanmerking komen voor de functionele loopbaan en vormingsuren, die een positief advies krijgen van de vormingsambtenaar van de stad
• Omkaderingsuren: dit deel van de subsidie komt overeen met de onkosten van de omkaderingsuren. De jaarlijkse overeenkomst tussen de stad Genk en het opvanginitiatief geeft een overzicht van het aantal en een inhoudelijke omschrijving van de omkaderingsuren, die moeten worden gepresteerd. De uren moeten worden verantwoord in het werkingsverslag 3) Voor de reguliere werkingssubsidie aan opvanginitiatieven voor baby’s en peuters. De subsidie wordt toegekend na goedkeuring van de aanvraag door het college van burgemeester en schepenen. Deze aanvraag kan ten allen tijde gebeuren. De subsidie wordt uitgekeerd op het einde van het kalenderjaar na aflevering van een werkingsverslag, opgemaakt op basis van een format aangereikt door het stadsbestuur en van een attest van toezicht vanuit Kind & Gezin; Bij een onvolledig werkjaar worden subsidies pro rata toegekend op basis van het effectief gewerkte aantal maanden. 4) Voor werkingssubsidies voor specifieke initiatieven voor vakantieopvang. De subsidie wordt toegekend na goedkeuring van de aanvraag door het college van burgemeester en schepenen. De subsidie wordt uitgekeerd ten laatste op het einde van het kalenderjaar na het voorleggen van bewijzen en facturen en op basis van door de initiatiefnemer verschafte gegevens (ingerichte uren, aanwezigheden, gedetailleerde beschrijving bereikte publiek, activiteitenverslag). 5) Voor de subsidies voor de versterking van het bestuurlijke draagvlak De subsidie wordt toegekend na goedkeuring van de aanvraag door het college van burgemeester en schepenen. De aanvraag voor het vormingsprogramma dient ons ten laatste één maand voor opstart van het vormingsprogramma te bereiken. De subsidie wordt uitgekeerd ten laatste drie maanden na het beëindigen van het vormingsprogramma na het voorleggen van bewijzen en facturen en op basis van door de initiatiefnemer verschafte gegevens (ingerichte uren, aanwezigheden, gedetailleerde beschrijving, verslag van vormingsprogramma, resultaten deelnemersbevraging). 6) Voor de werkingstoelage voor het CKO. De modaliteiten voor toekenning en verantwoording worden vastgelegd in het jaarlijks af te sluiten convenant.
ARTIKEL 4: investeringstoelage
1 Initiatiefnemers van kinderopvang die gesitueerd zijn in Genk en die willen werken aan kwaliteitsverbetering, aan een verruiming van het aanbod of aan een verhoging van het aantal opvangplaatsen kunnen voor een investeringssubsidie van het stadsbestuur in aanmerking komen. Deze subsidie is eventueel in tijd gespreid. Groepsopvanginitiatieven kunnen daarenboven een extra subsidie aanvragen voor specifieke investeringsprojecten die erop gericht zijn hun infrastructuur aan te passen aan kinderen met fysieke en/of mentale beperkingen.
2 Investeringssubsidies voor opvang voor baby’s en peuters Er kunnen drie types investeringssubsidies onderscheiden worden: a) investeringssubsidies voor de realisatie van nieuwe plaatsen Het stadsbestuur geeft een basisinvesteringssubsidie aan elk initiatief (zelfstandig, inkomensgerelateerd, erkend) voor investeringen die gericht zijn op de realisatie van één of meerdere nieuwe plaatsen/ bijkomende capaciteit, in welk type opvang en van welk toekomstig niveau ook. Het initiatief dient een attest van toezicht voor te leggen of te beantwoorden aan de criteria voor erkende plaatsen van Kind en Gezin. Daarenboven dient het initiatief zich te conformeren aan de specifieke Genkse kwaliteitsvereisten, die in overleg met de stedelijke adviesraad in het kader van het masterplan ontwikkeld werden. Deze stedelijke subsidiëring bedraagt maximaal 10.000,00 euro per plaats in zelfstandige initiatieven; voor plaatsen die in aanmerking komen voor erkenning of als inkomensgerelateerde plaats bedraagt ze maximaal 20.000,00 euro per plaats. Voor initiatieven met gezinsopvang bedraagt ze maximaal 3.000,00 euro per nieuwe plaats. Bij de vaststelling van de subsidie zal vooral rekening gehouden worden met de financiële draagkracht van elk initiatief, de andere financieringsbronnen die al dan niet aangeboord kunnen worden en de haalbaarheid van het initiatief. Deze stedelijke subsidiëring kan maximaal 75% op de eindafrekening van het niet-gesubsidieerde bedrag van de investeringskosten bedragen (onroerend, erelonen, …). De subsidie voor het genereren van nieuwe plekken is eenmalig (maar niet beperkt in tijd). b) Investeringssubsidie voor bestaande plaatsen die in aanmerking komen voor een erkenning, binnen de Vlaamse regelgeving. Het stadsbestuur geeft een investeringssubsidie aan elk initiatief dat investeringen doet die erop gericht zijn om te beantwoorden aan nieuwe kwaliteitsvereisten voor plaatsen in erkende voorzieningen of inkomensgerelateerde plaatsen. Het behelst aanpassingswerken inzake kwaliteit en/of veiligheid, die vereist zijn omdat de regelgeving veranderd en/of verscherpt wordt, zodat het initiatief en/of de plaatsen erkend blijven binnen de Vlaamse regelgeving. Deze stedelijke subsidiëring kan maximaal 75% op de eindafrekening van het niet-gesubsidieerde bedrag van de investeringskosten bedragen (onroerend, erelonen, …). Voor initiatieven voor groepsopvang (erkende, IKG, zelfstandige) bedraagt de subsidie maximaal 2500,00 euro per nieuwe of bestaande plaats. Voor initiatieven met gezinsopvang bedraagt die 750,00EUR per nieuwe of bestaande plaats. De totale investeringssubsidie voor een initiatief voor gezinsopvang per aanvraag kan maximaal 25.000,00 euro bedragen.
c) Investeringssubsidies voor kwaliteitsverbetering • Deze subsidiëring behelst investeringen in een initiatief die gericht zijn op de verhoging van de kwaliteit van het initiatief, zonder dat er sprake is van de erkenningen van bestaande of nieuwe plaatsen. Een initiatief kan meerdere keren een dergelijke aanvraag indienen. • Een initiatief kan voor een eerste dergelijk investeringsdossier een subsidie van maximaal 75% van de voorziene investeringskosten ontvangen. Dit initiatief kan daarna nog verdere investeringssubsidies aanvragen. De investeringssubsidie bedraagt voor elk tweede of verder dossier max. 50 % van de investeringskosten. • De maximale investeringssubsidies per ingediend dossier die in dit kader toegekend kunnen worden bedragen: • 5000 EUR voor een gezinsopvanginitiatief (van min 4 plaatsen), uitgebaat door een zelfstandige onthaalouder, dat beschikt over een attest van toezicht; • 10.000 EUR voor een groepsopvanginitiatief (van min 8 plaatsen) voor voorschoolse kinderopvang, dat beschikt over een attest van toezicht. Het maximaal toe te kennen bedrag dat een initiatief kan ontvangen tot 31/12/2013 bedraagt: • 20.000,00 euro voor een gezinsopvanginitiatief (van minimaal 4 plaatsen), uitgebaat door een zelfstandige onthaalouder, dat beschikt over een attest van toezicht; • 40.000,00 euro voor een groepsopvanginitiatief (van minimaal 8 plaatsen) voor voorschoolse kinderopvang, dat beschikt over een attest van toezicht.
3 Investeringssubsidies voor opvang voor schoolgaande kinderen Er kunnen twee types investeringssubsidies onderscheiden worden: a) Investeringssubsidie voor plaatsen die in aanmerking komen voor een erkenning, binnen de Vlaamse regelgeving Het stadsbestuur geeft een investeringssubsidie aan elk initiatief dat investeringen doet die gericht zijn op de realisatie van nieuwe of aanpassing om bestaande plaatsen. Als de investeringen nieuwe plaatsen behelzen, dienen ze in aanmerking te komen voor een nieuwe erkenning binnen de Vlaamse regelgeving. Als de investeringen bestaande plaatsen behelzen, dient het om aanpassingswerken te gaan inzake kwaliteit en/of veiligheid, die vereist zijn omdat de regelgeving veranderd en/of verscherpt wordt, zodat het initiatief en/of de plaatsen erkend blijven binnen de Vlaamse regelgeving.
Deze stedelijke subsidiëring kan maximaal 75% bedragen op de eindafrekening van het niet-gesubsidieerde bedrag van de investeringskosten (enkel onroerend, erelonen, …).
Voor initiatieven voor groepsopvang bedraagt de subsidie maximaal 2.500,00 euro per nieuwe of bestaande plaats. Voor initiatieven met gezinsopvang bedraagt die 750,00 euro per nieuwe of bestaande plaats. De totale investeringssubsidie voor een initiatief voor gezinsopvang per aanvraag kan maximaal 25.000,00 euro bedragen. b) Investeringssubsidies voor kwaliteitsverbetering Deze subsidiëring behelst investeringen in een initiatief die gericht zijn op de verhoging van de kwaliteit van het initiatief, zonder dat er sprake is van de erkenningen van bestaande of nieuwe plaatsen. Een initiatief kan meerdere keren een dergelijke aanvraag indienen. Een initiatief kan voor een eerste dergelijke investeringsdossier een subsidie van maximaal 75% op de eindafrekening van het niet-gesubsidieerde bedrag van de investeringskosten bedragen ontvangen (onroerend, erelonen, …).
• • • •
Dit initiatief kan daarna nog verdere investeringssubsidies aanvragen. De investeringssubsidie bedraagt voor elk tweede of verder dossier maximaal 50% van de investeringskosten. De maximale investeringssubsidies per ingediend dossier die in dit kader toegekend kunnen worden bedragen: 25.000,00 euro voor een schoolgebonden initiatief; 50.000,00 euro voor een schooloverstijgend initiatief. Het maximaal toe te kennen bedrag dat een initiatief kan ontvangen tot 31/12/2013 bedraagt: 100.000,00 euro voor een schoolgebonden initiatief; 200.000,00 euro voor een schooloverstijgend initiatief.
De stedelijke betoelaging onder 1) en 2) is cumuleerbaar met andere subsidies voor zover de andere subsidies eerst maximaal uitgeput worden. Indien de som van alle toelagen 100% van de totale investeringskost bedraagt, wordt deze stedelijke betoelaging beperkt tot dit plafond van 100 % bereikt is.
4 Extra subsidies voor specifieke investeringsprojecten die erop gericht zijn hun infrastructuur aan te passen aan kinderen met fysieke en/of mentale beperkingen. Groepsopvanginitiatieven kunnen een investeringssubsidie aanvragen voor de realisatie van specifieke aanpassingswerken en/ of de aankoop van specifieke uitrustingsgoederen die erop gericht zijn hun infrastructuur aan te passen aan kinderen met fysieke en/of mentale beperkingen. Wegens de specificiteit van deze investeringsdossiers beslist het college van burgemeester en schepenen dossier per dossier en op basis van een advies van de lokale adviesraad en de adviesraad voor personen met een handicap. De investeringen moeten aansluiten bij het lokale beleidsplan ter bevordering van de uitbouw van een behoeftedekkend aanbod in de stad Genk. Elke aanvraag is gericht op het realiseren van een kwaliteitsvolle opvang in de lijn van het kwaliteitsdenken van Kind & Gezin. Schooloverstijgende buitenschoolse opvanginitiatieven dienen een samenwerking/overeenkomst aan te gaan met scholen in het omliggende gebied. Elke aanvraag zal door het stadsbestuur ter advisering voorgelegd worden aan de stedelijke adviesraad kinderopvang.
5 In aanmerking komende investeringen zijn: 1) nieuwbouw; 2) renovatiewerken; 3) aanpassings- en verbeteringswerken met het oog op de verhoging van de opvangkwaliteit en de bevordering van de kindvriendelijkheid van de infrastructuur; 4) inrichting en meubilair: initiële inrichting en meubilair, maar ook aanvulling of vernieuwing van inrichting en meubilair in functie van kwaliteitsverbetering of het beantwoorden aan nieuwe kwaliteits- en /of erkenningsnormen; 5) inrichting van buitenspeelruimte en aankoop van buitenspeeltuigen i.s.m. de eventueel bijbehorende school; 6) architectenkosten, notariskosten, studiekosten, veiligheidskosten, kosten voor energieprestatie en binnenklimaat (EPB) en energieprestatiecertificaat (EPC).
Andere uitgaven dienen bij de aanvraag bijzonder gemotiveerd te worden. De uit te voeren werken dienen te voldoen aan de wettelijke voorschriften inzake stedenbouw, veiligheid, toegankelijkheid, duurzaamheid en milieu. Indien het investeringen betreft die niet exclusief gebruikt worden voor kinderopvang van schoolgaande kinderen, dient de aanvrager aan te geven in welke mate deze infrastructuur of materiaal ook gebruikt wordt buiten opvangtijden en te motiveren welk deel van de investering gedragen wordt door één of meerdere andere gebruikers.
6 De aanvraag voor het verkrijgen van de investeringssubsidie dient gericht te worden aan het college van burgemeester en schepenen via het daartoe bestemde aanvraagformulier. Dat formulier wordt ondertekend door één of meerdere partijen die instaan voor de financiering van het project en moet vergezeld zijn van: 1) een motivering van de aanvraag met onderbouwing van de bezettingsgraad/opvangcapaciteit van het initiatief; 2) een beschrijving/plan van de uit te voeren werken en/of aan te kopen investeringsgoederen met een gedetailleerde kostenraming van de uitgaven waarvoor een stedelijke cofinanciering gevraagd wordt (de aanvrager houdt bij deze beschrijving rekening met de wet op de overheidsopdrachten); 3) een begroting of financieel plan. Dit financieel plan kan een globaal project betreffen waarbinnen de uit te voeren werken of aan te kopen investeringsgoederen kaderen. Daaruit moet duidelijk blijken op welke manier de uitgaven zullen gefinancierd worden. Voor bestaande initiatieven moet ook de boekhouding van de laatste twee jaren worden ingediend; 4) een aanduiding van de plaats waar het initiatief ingeplant wordt en/of de goederen aangewend zullen worden; 5) een eventuele bouwaanvraag. • een aanduiding van de plaats waar het initiatief ingeplant wordt en/of de goederen aangewend zullen worden • een eventuele bouwaanvraag
7 De voor tussenkomst in aanmerking komende investeringen dienen uitgevoerd te zijn binnen 2 jaar na datum van de goedkeuring van de aanvraag. 8 De aanvragen worden ingeschreven in volgorde van ontvangst (tegen ontvangstbewijs). Ze worden vervolgens na advies van onder meer de Afdeling Sociale Zaken, de Afdeling Financiën (Dienst Regie en Toezicht) en de Technische Dienst voor beslissing voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen. 9 De in de aanvraag voorziene investeringswerken mogen pas starten nadat de aanvrager(s) door het stadsbestuur per aangetekend schrijven op de hoogte werd(en) gesteld van de principiële goedkeuring van de aanvraag door het college van burgemeester en schepenen/de gemeenteraad en nadat de overeenkomst betreffende de uitkering van de subsidie tussen het stadsbestuur en de in de aanvraag opgenomen partijen werd ondertekend. De overeenkomst wordt slechts afgesloten nadat aan alle vergunnings- en erkenningsvereisten is voldaan.
10 Na goedkeuring van de aanvraag door het college van burgemeester en schepenen en na het bewijs geleverd te hebben van de vergunning en de start van de werken en/of van de aankoop van investeringsgoederen, wordt een eerste schijf van 50% van de toegekende subsidies als prefinanciering gestort op het opgegeven rekeningnummer van de zichtrekening van de in de aanvraag opgenomen partijen. Het resterende gedeelte wordt uitgekeerd na de volgende controles:
Het resterende gedeelte wordt uitgekeerd na de volgende controles: • controle van de werken (volgens advies van de Technische Dienst); • controle van de voorgelegde rechtsgeldige facturen, betreffende de uitgevoerde aanvaarde werken door de Dienst Regie en Toezicht. De facturen dienen voldoende gedetailleerd te zijn (in maximum twee fasen) met de vermelding van de respectievelijk in aanmerking komende partijen. Ze hebben betrekking op de gerealiseerde werken, uitgevoerd volgens het goedgekeurde subsidiedossier en volgens de regels van de kunst.
11 De aanvrager(s) is (zijn) ertoe gehouden om kopieën van de gedetailleerde facturen die betrekking hebben op de in de aanvraag opgenomen investeringen, binnen 1 jaar na ontvangst van de facturen over te maken aan het college van burgemeester en schepenen. Indien de aanvrager(s) nala(a)t(en) de voorziene termijnen te respecteren, kan het college van burgemeester en schepenen beslissen om de uitkering van de subsidie uit te stellen of af te zien van de uitkering.
HOOFDSTUK 2: controlemaatregelen ARTIKEL 5 - controle 1 Door de aanvraag in te dienen, onderschrijft de aanvrager de bepalingen van dit reglement. 2 De aanvrager verklaart zich akkoord om zich in te schakelen in het lokale beleidsplan kinderopvang en in het kwaliteitsnormen van Kind & Gezin. 3. De bevoegde stedelijke diensten kunnen de aanvrager(s) verzoeken ontbrekende documenten toe te sturen en alle inlichtingen te verstrekken die zij nuttig achten voor de studie van het dossier. Wanneer er niet binnen de maand een passend antwoord volgt op een schriftelijke vraag per aangetekend schrijven (met uitzondering van de vakantieperiodes), wordt geacht dat de aanvrager(s) afziet(n) van zijn/hun aanvraag tot subsidiëring. Met het oog op de studie van het dossier voor de goedkeuring van de aanvraag, ter controle van de investeringswerken in uitvoering en ter controle van de gedane investeringswerken kan door een daartoe aangeduid stedelijke ambtenaar of elke andere door het college van burgemeester en schepenen aangeduide persoon een inspectie ter plaatse uitgevoerd worden. 4 De aanvrager(s) dienen hun initiatieven open te stellen voor bezoeken van een gemachtigd ambtenaar van Kind & Gezin. 5 Voor de berekening van de bezetting van een buitenschools opvanginitiatief wordt uitgegaan van de feitelijke aanwezigheid van één kind gedurende minimum een half uur voor- of naschools of een halve dag op vrije dagen en vakantiedagen. ARTIKEL 6 - naleving 1 De teruggave van de subsidie, verhoogd met de gerechtelijke intresten, zal gevorderd worden van degene die een valse verklaring heeft afgelegd met het oog op het genieten van de subsidie. Eveneens zal de subsidie, verhoogd met de gerechtelijke intresten, teruggevorderd worden: • wanneer ze niet aangewend wordt voor het doel waarvoor ze werd toegekend, • of wanneer de controle ter plaatse verhinderd wordt, • of indien de aanvrager(s) de in het contract tussen de aanvrager(s) en het stadsbestuur voorziene clausules niet nale(eft)(ven). Het college van burgemeester en schepenen ziet in bovengenoemde gevallen af van verdere uitkering van de tranches. 2 Gedurende de eerste twintig jaar na datum van de ontvangst van de totale subsidie zal het college van burgemeester en schepenen een pro rata terugvordering van de subsidie eisen in geval van een gehele of gedeeltelijke verandering van bestemming van het pand waarvoor de investeringssubsidie werd verkregen.
HOOFDSTUK 3: slotbepalingen ARTIKEL 7 - uitvoering Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit besluit, alsook met de toekenning van de subsidies. ARTIKEL 8 - verantwoordelijkheid De stad is niet verantwoordelijk voor ongevallen of schade die het gevolg zijn van het toekennen van deze subsidies. Een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor alle activiteiten dient afgesloten te worden door de respectieve initiatieven voor kinderopvang.
Stadsbestuur Genk, Afdeling Sociale Zaken, Kinderopvang, Stadsplein 1, 3600 Genk