Statusrapport Systeembenadering in de gebouwde omgeving
Colofon
Dit rapport is opgesteld door Piet Heijnen Freek Smedema SenterNovem Swentiboldstraat 21 Postbus 17 6130 AA Sittard 046-420 22 41
[email protected] [email protected]
Datum
27 december 2007
Kenmerk Status
Definitief
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
3
2.
Beschrijving van het werkterrein
5
3.
Nederlandse partijen 3.1 Universiteiten 3.2 Onderzoeksinstituten 3.3 Ingenieurs- en adviesbureau’s 3.4 Industrie: fabrikanten van componenten en deelsystemen 3.5 Overige marktpartijen 3.6 Woningbouwcorporaties 3.7 Brancheorganisaties en stichtingen
7
4.
Huidige stand van de techniek 4.1 Inleiding 4.2 Integrale concepten voor gebouwen of wijken 4.3 Innovatieve systemen met hun componenten
14
5.
Lopend lange termijn onderzoek 5.1 Inleiding 5.2 Integrale concepten voor gebouwen of wijken 5.3 Innovatieve systemen met hun componenten
22
6.
Buitenlandse activiteiten 6.1 Generiek 6.2 International Energy Agency
26
7.
Beleid in Nederland 7.1 Energietransitie 7.2 EZ en EOS 7.3 BSIK 7.4 56-wijkenaanpak 7.5 Europese regelgeving
30
Bijlage 1: Literatuur Bijlage 2: Toegekende EOS-projecten op het gebied van systeembenadering
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
2
1.
Inleiding
In Nederland werkt men binnen het werkterrein van energie en gebouwde omgeving al geruime tijd met het principe van de integrale benadering (integraal ontwerpen). Daarbij is een optimale energievoorziening het uitgangspunt bij het gebouwontwerp, met een optimale afstemming van energiezuinige- en duurzame maatregelen en componenten. Systeembenadering van de energie-infrastructuur is een must om te komen tot een optimale energievoorziening in al haar facetten. Nederland heeft als een van de eerste landen in Europa de stap gemaakt van eisen aan componenten naar eisen aan het totale gebouw (als compleet systeem). Dit blijkt onder andere uit de Energie prestatie Coëfficiënt (EPC), ingevoerd in het Bouwbesluit van 1995, die geldt als integrale energie-eis waaraan een gebouw moet voldoen. Ook via voormalige Novemprogramma’s als Optimale Energie-infrastructuur (OEI) is in de jaren 90 veel aandacht besteed aan integrale systeembenadering. Om onderzoek naar energiebesparing en duurzame energie te bevorderen heeft het Ministerie van Economische zaken (EZ) in 2005 het programma Energie Onderzoek Subsidie (EOS) in het leven geroepen. Dit programma is opgesplitst in 5 afzonderlijke regelingen. De regeling EOS-LT richt zich op lange termijn onderzoek waarin fundamenteel en/of industrieel onderzoek wordt uitgevoerd naar technologieën die nog ver van marktintroductie verwijderd zijn. Voor de EOS-LT regeling is een aantal specifieke speerpunten geformuleerd. Systeembenadering in de Gebouwde Omgeving is één van die speerpunten. Hiervoor zijn de volgende onderzoeksdoelstellingen geformuleerd. Gebouwen moeten door een integrale aanpak (ontwerp, innovatieve concepten, intelligente systemen, etc) duurzaam kunnen worden gebouwd of gerenoveerd. Het verbruik aan fossiele brandstoffen voor gebouwgebonden functies (verwarmen, koelen, ventileren) moet dan minimaal zijn. Voor nieuwbouw dient omzetting van gas of elektriciteit naar alleen warmte en koude in het algemeen achterwege te blijven. Bij renovatie dient dit met tenminste 50% te worden gereduceerd. Het elektriciteitsgebruik in nieuwe gebouwen dient voor tenminste 60% lokaal te worden opgewekt uit duurzame bronnen. Voor de gebouwde omgeving als geheel geldt als doelstelling dat ten minste 10% van het elektriciteitsverbruik binnen de Gebouwde omgeving duurzaam wordt opgewekt. Het volledige onderzoeksprogramma is terug te vinden via: http://www.senternovem.nl/eos/Financiele_steun/EOS_Lange_Termijn/Index.asp Dit rapport geeft een overzicht van de Nederlandse partijen die op een of andere wijze betrokken zijn bij het onderwerp ‘systeembenadering in de gebouwde omgeving’. Daarnaast beschrijft het de technische stand van zaken op dit vakgebied en wordt een aantal internationale ontwikkelingen geschetst. Dit rapport is een geheel bijgewerkte en herziene versie van het statusrapport uit januari 2006. Ten opzichte van de vorige versie is een aantal nieuwe technische ontwikkelingen en projecten toegevoegd. Daarnaast is de indeling in onderzoeksterreinen aangepast aan het herziene Lange Termijn EOS-onderzoeksprogramma uit augustus 2007. Verder is in
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
3
deze nieuwe versie een onderscheid gemaakt tussen de beschrijving van de huidige stand van de techniek (hoofdstuk 4) en de beschrijving van lopend onderzoek binnen EOS (hoofdstuk 5). Tot slot is de beschrijving van de betrokken Nederlandse partijen uitgebreid.
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
4
2.
Beschrijving van het werkterrein
Binnen het onderzoeksprogramma van EOS-LT behandelt het aandachtsgebied Gebouwde omgeving zowel de nieuwbouw als de bestaande woningen en gebouwen. Het programma is in 2004 opgesteld en eind 2006 op een aantal punten geactualiseerd. Het geactualiseerde programma is afgebakend door de volgende onderzoeksterreinen: 1.
Systeembenadering in de gebouwde omgeving thema 1: Integrale conceptuele studies naar concepten voor gebouwen of wijken
2.
Innovatieve systemen met hun componenten thema 2.1: Innovatieve systemen thema 2.2: PV Zonconversie, nader onderverdeeld in: 2.2.1: Multikristallijn-silicium PV-technologie 2.2.2: Dunne-film PV-technologie inclusief organische cellen
Deze rapportage beperkt zich tot de thema’s 1 en 2.1. Het onderzoeksterrein Systeembenadering in de gebouwde omgeving kijkt vooral naar de ontwikkeling van nieuwe concepten. De nadruk ligt op de conceptuele behandeling van de totale energie infrastructuur, integraal opgenomen in het wijk- of gebouwconcept. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan: • Potentieelstudies en/of scenariostudies naar wijken of gebouwen voor de toekomst; • Nieuwe visies op woningbouw, volkshuisvesting en stedenbouwkundig ontwerp; • Integratie van wonen en werken (mobiliteit) en onderzoek naar effecten op leef- en woonconcepten; • Inrichting van de ruimte en de consequenties voor mogelijke energie-infrastructuren • Conceptuele studies naar intelligente energiesystemen en installaties voor afstemming van vraag en aanbod van energie (o.a. smart buildings); • Optimale afstemming van de kwaliteit van het energieaanbod op de kwaliteit van de energievraag en lokale opslag (low-exergiegedachte) Dit onderzoeksterrein heeft veel raakvlakken met het aandachtsgebied “Opwekking en netten”. Bij opwekking en netten wordt vooral gekeken naar de levering van elektriciteit, inpassing van lokaal geleverde energie en koppeling van netwerken. Dit zijn onderwerpen die invloed hebben op het landelijke elektriciteitsnet. Bij de gebouwde omgeving ligt de focus op technieken, methoden en maatregelen die energiebesparing opleveren op lokaal niveau, bijvoorbeeld een blok van woningen, een kantorencomplex of een wijk. Zij hebben in principe geen consequenties voor het landelijk net. Het onderzoeksterrein Innovatieve systemen met hun componenten kijkt vooral naar innovatieve componenten en hun inpassing in het systeem. De nadruk ligt op het wegnemen van problemen en beperkingen van componenten en technieken, zodat ze te zijner tijd op grote schaal en tegen aanvaardbare kosten inpasbaar zijn.
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
5
Voorbeelden van mogelijke onderwerpen zijn: • Compacte, hoog-rendement opslagsystemen voor energie, waardoor een ontkoppeling van vraag en aanbod mogelijk wordt; • Energiebesparing en/of vraagbeperking via de aanpak van gebouwdelen, mits dit onderdeel uitmaakt van het systeem. Denk hierbij aan bijvoorbeeld geïntegreerde verlichtingssystemen, geavanceerde isolatiematerialen, etc; • Studies naar de vraag welke combinaties van componenten onder welke omstandigheden (kwaliteit, marktsegment, nieuwbouw, bestaande bouw, prijs, etc) het meeste potentieel hebben om verder als fysiek systeem te worden uitgewerkt. • Systemen en componenten voor netinpassing van elektriciteitsopwekkers; • Inzet van ICT en sensortechniek om de energiebehoefte te reduceren en vraag- en aanbod beter op elkaar af te stemmen;
Tot slot is nog een aantal onderwerpen expliciet uitgesloten binnen het onderdeel gebouwde omgeving van EOS-LT: • Eind/hergebruik van restwarmte in de industrie en de gebouwde omgeving; • Warmte- en koudeopslag met conventionele systemen zoals aquifers; • Aardgasconversie via Stirling/micro WKK; • Het (door)ontwikkelen van componenten die verder geen deel uitmaken van een beoogd systeem; • Transport van personen en goederen; • Gebruiksapparaten.
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
6
3.
Nederlandse partijen
In Nederland is een niet onaanzienlijk aantal partijen actief op het brede gebied van systeembenadering en gebouwde omgeving, van onderzoek tot eerste (grootschalige) praktijktoepassing. We hebben deze groep als volgt onderverdeeld: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Universiteiten Onderzoeksinstituten Ingenieursbureaus Industrie Overige marktpartijen zoals projectontwikkelaars en elektriciteitsbedrijven Woningbouwcorporaties Brancheorganisaties en stichtingen
Genoemde partijen zijn vrijwel allen in één of meer EOS-projecten betrokken. Samenvattingen van deze projecten zijn terug te vinden via: http://www.senternovem.nl/eos/Projecten/Index.asp In hoofdstuk 5 van deze rapportage worden alle lopende onderzoeksprojecten binnen het EOS-LT programma behandeld. 3.1
Universiteiten
3.1.1
TUD, prof. Ir. H. Cauberg
De TU-Delft heeft, binnen de afdeling ‘Building Technology’ een programma: “Climate Design”, dat is onderverdeeld in een drietal subprogramma’s: 1) Skins Doel van dit subprogramma is het ontwikkelen van concepten voor energiezuinige adaptieve gevelsystemen en daaraan gerelateerde bouwdelen. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan aspecten als akoestiek, thermisch gedrag en binnenklimaat. 2)
Exergy
Het onderdeel exergy richt zich op de ontwikkeling van nieuwe ontwerpmethoden voor gebouwen, waarbij een optimaal gebruik van primaire energie en duurzame energie voorop staat. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is het low-exergy principe, waarbij energie van hoge kwaliteit alleen gebruikt wordt indien dit onontkoombaar is voor de toepassing. Ook in dit subprogramma wordt een relatie gelegd met een gezond binnenklimaat en comfort. 3)
Comfort
Het programma comfort ontwikkelt methodes waarmee de onderwerpen comfort en een gezond binnenklimaat kunnen worden geïntegreerd in de verschillende stadia van het ontwerpproces. Deze methodes moeten worden afgestemd op specifieke gebouwontwerpen en functioneel ruimtegebruik. Meer informatie over lopende onderzoeken is te vinden op de site van de TU: www.bk.tudelft.nl
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
7
3.1.2
TUE, prof. dr.ir. Martin de Wit, prof. ir. Wim Zeiler
Prof. de Wit is verantwoordelijk voor de leerstoel Bouwfysica. Deze groep heeft een uitgebreide expertise op een groot aantal fysische aspecten van de gebouwde omgeving, alsmede de integrale samenhang daartussen. Onderzoek richt zich op een integrale benadering van bouwfysische aspecten van gebouwontwerp gekoppeld aan comfort/gezondheid van de mens (bewoners/gebruiker van gebouwen). Op dit punt vindt samenwerking plaats met de Universiteit Maastricht. Prof. Zeiler, faculteit Bouwkunde, heeft als onderzoeksopdracht integraal ontwerpen. Binnen zijn groep lopen de nodige onderzoeken naar integrale aanpak voor ontwerpen van gebouwen. Mens en klimaat staan hierbij centraal. Daarnaast is integraal daglicht een onderwerp dat behandeld wordt door L. Zonneveld en Slimbouw door prof J.Lichtenberg. Meer informatie over onderzoeksprojecten is te vinden op de site: www.bwk.tue.nl 3.1.3
Universiteit Twente, prof. Dr. Geert Dewulf
De vakgroep Bouw/Infra van de faculteit Construerende Technische Wetenschappen van de Universiteit Twente is betrokken bij een EOS LT project binnen het thema ‘Systeembenadering’, waarbij zij met name het onderzoek naar de economische aspecten van integrale concepten voor haar rekening neemt (‘profit’). Binnen de vakgroep Bouw/Infra vindt het onderzoek aansluiting bij reeds gedane en lopende onderzoeken op het gebied van Duurzaam Bouwen. Meer informatie over de vakgroep is te vinden op de site www.cme.ctw.utwente.nl
3.1.4
Rijks Universiteit Groningen, prof. dr. G. de Roo
Het onderzoeksinstituut URSI (Urban and Regional Studies Institute) van de Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen kent een jarenlange traditie in het verrichten van onderzoek op het gebied van de fysieke leefomgeving. Zij richt zich daarbij onder meer op thema’s als bestuurlijke vernieuwing, decentralisatie, omgevingskwaliteit en -planning, leefbaarheid, gebiedsgericht beleid, regiovorming, stedelijke ontwikkeling en herstructurering, wijkvernieuwing, en interactieve en integrale planvorming. Het gaat bij deze thema’s telkens om een combinatie van beleidsinhoudelijke, bestuurlijke en maatschappelijke aspecten die in het planningproces samenkomen. De RUG is betrokken bij een EOS-LT project binnen het thema ‘systeembenadering’. Meer informatie is te vinden op de site: www.rug.nl/frw
3.1.5
Universiteit Wageningen, dr. O.D. Braadbaart, prof. dr. J. Koh,
De Urban Environment Group van de Leerstoelgroep Sociaal Ruimtelijke Analyse (Departement Omgevingswetenschappen) heeft als doel de integratie te bevorderen van duurzaamheidsprincipes en -beginselen met betrekking tot de gebouwde omgeving en in
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
8
stedelijke ontwerpen, wanneer het gaat om het ontwikkelen van nieuwe aanpakken, concepten en kennis, en het bijdragen aan de wetenschappelijke discussie en begripvorming betreffende ‘environmentally sound building and urban design practice’. De Leerstoelgroep Landschapsarchitectuur, binnen het Departement Omgevingswetenschappen van Wageningen Universiteit verzorgt wetenschappelijk onderwijs en het verricht wetenschappelijk onderzoek op het gebied van landschapsarchitectuur en daarop van toepassing zijnde integrale ontwerpprocessen. De leerstoelgroep heeft ervaring met het ontwerp van regionale en stedelijke schaalniveaus, met een sterke focus op de ‘hybride stad’ en de continue samengroei van stad en landschap. Bij de conceptvorming speelt onder meer duurzaamheid met betrekking tot de thema’s water, landbouw en energiehuishouding een rol. Bijzondere aandacht is er voor de mens en zijn waarneming van de omgeving. Met inachtneming van deze thema’s wordt ontworpen met een sterke nadruk op het visuele en het belevingsaspect. Ook is er aandacht voor de manier hoe stads- en landschapstransformaties gecommuniceerd kunnen worden. Het thema van de ‘energielandschappen’ krijgt inmiddels volle aandacht in de ontwerpateliers. Meer informatie op: www.wur.nl ;www.urbanenvironment.nl ;www.dow.wur.nl/UK/cl/org/lar 3.1.6
Universiteit Maastricht, Dr. W. van Marken Lichtenbelt
De vakgroep Humane Biologie, binnen de faculteit Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Maastricht doet internationaal toonaangevend onderzoek naar de fysiologie van de mens, met name op het gebied van humane thermoregulatie. Dit onderzoek vormt een basis voor een wetenschappelijk gefundeerd inzicht in de comfort beleving en –behoeften van mensen en de daarmee samenhangende energiebehoeften in de gebouwde omgeving (en daarbuiten). Meer info is te vinden op de site: www.unimaas.nl
3. 2
Onderzoeksinstituten
3.2.1
TNO en ECN, ir A. de Geus en Mevr. Ir. M. Lafleur
Energie Onderzoeks Centrum Nederland (ECN)heeft een afdeling Energie in de Gebouwde Omgeving (EGON) die zich richt op een de volgende specifieke technologische ontwikkelingen: •
bouwenergetica: het identificeren en ontwikkelen van dominante energiesystemen op niveau van wijk, gebouw of bouwdeel voor een energieneutrale gebouwde omgeving;
•
thermische systemen: warmte opslag en zonthermische opwekking;
•
energie- en comfortmanagement;
•
warmtepompen, microWKK;
ECN is altijd nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van MARKAL, een rekeninstrument, waarmee energie-infrastructuren geoptimaliseerd kunnen worden. ECN beschikt verder over een aantal proefwoningen, waarvan er één draaibaar is, zodat de invloed
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
9
van zonoriëntatie kan worden onderzocht. Voor meer informatie over ECN zie de site : www.ecn.nl/egon ECN met TNO een samenwerkingscontract gesloten: “Building Future” met als missie : “comfortabel, gezond en duurzaam werken en leven in de gebouwde omgeving met minimale energie- en milieubelasting”. Op basis hiervan is een gezamenlijk onderzoekstraject uitgewerkt dat aansluit bij speerpunt 2.1 uit het EOS-onderzoeksprogramma. In hoofdstuk 5.3 wordt dit programma nader toegelicht. Informatie is ook terug te vinden via: http://www.buildingfuture.org TNO is actief betrokken bij de ontwikkeling van Europese normen op het gebied van energie; Meer informatie over TNO Bouw en Ondergrond is terug te vinden via: http://www.tno.nl/bouw_en_ondergrond Jan de Wit, werkzaam bij TNO in Apeldoorn, heeft onlangs een lectoraat aanvaard aan de Hanzehogeschool in Groningen. Vanuit het onderzoekprogramma Energietoepassingen richt hij zich op energieverbruik en focust hij op klimatiseren. Studenten van verschillende studierichtingen worden bij de uitvoering van deze projecten ingezet, met als zwaartepunt energietechniek, bouwfysica en installatietechniek en de toepassing hiervan in de vorm van innovatie bij (MKB)-bedrijven. www.hanze.nl
3.3
Ingenieurs- en adviesbureaus
Een aantal ingenieursbureaus is actief in de implementatie van optimale energieinfrastructuren: geen lange termijn onderzoeken maar implementatie van nieuwe technieken. Denk hierbij aan ontwikkelingen bij Heerhugowaard (Stad van de Zon), Amersfoort (Nieuwland ), Amsterdam (IJburg), Almere (Poort), Dordrecht (stadswerven), Eindhoven (Meerhoven) etc, waar op grotere schaal o.a. collectieve voorzieningen worden getroffen, om daarmee een optimale energie infrastructuur te realiseren. Ingenieursbureaus die hierbij betrokken zijn, zijn o.a. DHV, Ecofys, G3-advies, DWA, W-E, Boom. Bij de stedenbouwkundige ontwikkelingen en de integrale energie-infrastructuur wordt veel gebruik gemaakt van het door SenterNovem ontwikkelde OEI-rekenmodel. G3 en DWA maken gebruik van een in internationaal verband ontwikkeld reken model (MARKAL) voor een integraal ontwerp van energy- infrastructuur. De wet BAEI (Besluit Aanleg Energie Infrastructuur) heeft er toe bijgedragen dat gemeenten meerdere energieleveranciers kan laten tenderen naar de aanleg van de energie-infrastructuur ten behoeven van een nieuw te bouwen wijk of stadsuitbreiding. Meer informatie over de ingenieursbureaus is terug te vinden via hun sites: www.dhv.nl www.royalhaskoning.nl www.w-e.nl www.ecofys.nl www.g3advies.nl www.dwa.nl Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
10
www.boomdelft.nl www.chri.nl www.installect.nl www.sustainergy.nl www.iftechnology.nl 3.4
De industrie: fabrikanten van componenten en deelsystemen
De industrie is beperkt betrokken bij lange termijn onderzoek, maar diverse bedrijven zijn wel bezig om componenten samen te stellen tot systemen of deelsystemen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van een aantal belangrijke partijen, waarvan de meeste in één of meerdere EOS-projecten deelnemen. bedrijf
Product
Web-site
Agpo
CV-ketels, zonneboilers, balansventilatie CV-ketels, klimaatsystemen, warmteterugwinsystemen CV-ketels, zonneboilers Zonneboilers Zonneboilers (gecombineerd met zonnecellen) Ventilatiesystemen (natuurlijke ventilatie) Ventilatie en luchtbehandeling
www.agpoferroli.nl
Itho Nefit Ecostream PVTwins Alusta Bergschenhoek luchtcomfort Brink Climate Systems Climarad Fiwihex
Innosource Storkair Rockwool Optimair Oxycom Statiq cooling Techneco Philips Lemnis Light Kropman Besseling Imtech
Ventilatiesystemen (balansventilatie), luchtverwarming Ventilatiesystemen (balansventilatie) Ventilatiesystemen (warmteterugwinning, ademende ramen) Ventilatiesystemen (vraaggestuurd) Ventilatiesystemen (balansventilatie) Isolatiematerialen, toepassingen in o.a. passief huis Adiabatische koelsystemen Adiabatische koelsystemen Adiabatische koelsystemen Warmtepompen Integrale lichtsystemen LED-verlichting Installatietechniek, besturingssystemen Installatietechniek Installatietechniek
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
www.itho.nl www.nefit.nl www.ecostream.nl
www.alusta.nl www.ihb.nl www.brinkluchtverwarming.com www.climarad.nl www.fiwihex.nl
www.vraaggestuurdventileren.nl www.jestorkair.nl www.rockwool.nl www.optimair.nl www.oxycom.nl www.statiqcooling.com www.techneco.nl www.philips.nl www.lemnislighting.nl www.kropman.nl www.besseling.nl www.imtech.nl
11
3.5
Overige marktpartijen
Er is een beperkt aantal projectontwikkelaars actief die zich als koplopers profileren op het gebied van duurzaam bouwen. Dit zijn vooral de leden van het consortium Duurzame energie projectontwikkeling Woningbouw (DEPW), waaronder zich ook een aantal grote Nederlandse bouwbedrijven bevinden. Deze groep heeft een visie over toekomstontwikkelingen en deze vastgelegd in een businessplan. In het 'Business Plan Projectontwikkelaars realiseren woningen met Duurzame energie' geven de leden van de Projectgroep Duurzame Energie Projectontwikkeling Woningbouw (vooraanstaande projectontwikkelaars en corporaties) hun visie op de wijze waarop substantieel meer woningen kunnen worden voorzien van een duurzaam klimaatsysteem. Het centrale uitgangspunt is in het plan als volgt geformuleerd: Om duurzame energie daadwerkelijk in de main stream van de bouwprojecten toe te passen, is een gedeelde visie nodig op meer duurzame woningconcepten die: • iedere projectontwikkelaar en bouwer zonder problemen kan bouwen, • de woonkwaliteit voor de bewoner verbeteren, • de kostprijs van de woning niet al te fors beïnvloeden. Vanuit deze visie is gestart met het ontwikkelen van de Toolkit duurzame woningbouw, terug te vinden via: www.toolkitduurzamewoningbouw.nl . Inmiddels is ook gestart met de ontwikkeling van een toolkit voor de utiliteitsbouw. Meer informatie over de activiteiten van de projectgroep en haar leden is terug te vinden via: www.depw.nl Elektriciteitsbedrijven zoals NUON, ESSENT, ENECO en NRE zijn door de ontwikkelingen rondom de liberalisering beperkt in het participeren in LT-onderzoek, maar spelen een belangrijke rol bij de implementatie van (nieuwe) technieken. www.nuon.nl www.eneco.nl www.essent.nl www.nre.nl Gasunie (Deelnemingen & Ontwikkeling); de divisie Deelnemingen & Ontwikkeling richt zich op het ontwikkelen van nieuwe zakelijke activiteiten en deelname in internationale projecten. Het is de dochteronderneming Gasunie Engineering & Technology, die zich bezighoudt met consultancy, research & development en engineering services. Gasunie is inmiddels betrokken bij een binnen EOS gehonoreerd project. Daarnaast vormt Gasunie samen met de RuG het onderzoeksinstituut Energy Delta, dat energieonderzoek uitvoert, onder andere in de gebouwde omgeving. Het onderdeel ‘Trade and Supply’ is verzelfstandigd en gaat verder onder de naam Gasterra www.nvnederlandsegasunie.nl www.energydelta.nl
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
12
www.gasterra.nl Kiwa Gastec Technology heeft een goede reputatie op het gebied van gastechnologie. Dit omvat aardgas, LPG, Biogas en waterstof. KGT is actief op het gebied van gaslevering, distributie en gebruik. KGT heeft specialisten op het gebied van consultancy, engineering, software, productontwikkeling, etc. www.gastectechnology.com www.kiwa.nl
3.6 Woningbouwcorporaties Een aantal Nederlandse woningcorporaties loopt voorop als het gaat om het toepassen van duurzame concepten in nieuwbouw- en renovatieprojecten. De volgende partijen zijn betrokken bij één of meer demonstratieprojecten die worden gefinancierd vanuit de EOSDemo en EOS-UKR regelingen. De Woonplaats, Enschede Rochdale, Amsterdam Wonen zuid, Kerkrade Nieuw Wonen Friesland, Leeuwarden Woonwaard, Alkmaar Vestia, Delft Nijestee, Groningen Weller Wonen, Heerlen Stichting Stadswonen, Rotterdam
www.de-woonplaats.nl www.rochdale.nl www.wonenzuid.nl www.nieuwwonenfriesland.nl www.woonwaard.nl www.vestia.nl www.nijestee.nl www.wellernet.nl www.stadswonen.nl
Woningstichting GoedeStede, Almere
www.goedestede.nl
Aramis, Roosendaal
www.aramiswonen.nl
In de projecten waaraan deze partijen deelnemen wordt nieuwe technologie voor de eerste maal gedemonstreerd in een concreet bouwproject, zowel bestaande bouw als nieuwbouw . 3.7 Brancheorganisaties en stichtingen Verschillende brancheorganisaties bevorderen de toepassing van specifieke duurzame energietechnieken en concepten. Meer informatie is terug te vinden op de volgende websites: Stichting warmtepompen Stichting Passief bouwen Stichting BEL (duurzaam bouwen) Stichting ecologisch bouwen Energiecentrum Stichting LT-verwarming Nederlands-Vlaamse bouwfysica ver. Isso (kennisinstituut installatiesector) Stichting Bouw Research Stichting Platform Geothermie Stichting Passief Huis Holland
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
www.stichtingwarmtepompen.nl www.passiefbouwen.nl www.stichting-bel.nl www.ecologisch-bouwen.nl www.energiecentrum.nl www.stichtingltv.nl www.nvbv.org www.isso.nl www.sbr.nl www.geothermie.nl www.passiefhuis.nl
13
4.
Huidige stand van de techniek
4.1 Inleiding Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de stand der techniek in Nederland, onderverdeeld naar de twee thema’s uit het LT-onderzoeksprogramma. Beschreven worden zowel de gangbare technieken en systemen als een aantal recente nieuwe ontwikkelingen die op demonstratieschaal worden toegepast. 4.2
Integrale concepten voor gebouwen of wijken
4.2.1
Integrale concepten voor gebouwen
Huidige situatie nieuwbouw In Nederland is in 1995 in het bouwbesluit de Energie prestatie Coëfficiënt (EPC) ingevoerd als maatstaf, waaraan een nieuwbouwwoning moet voldoen bij aanvraag van de bouwvergunning. De EPC – benadering is, zoals elders al genoemd, het eerste beleidsterrein waar één eis wordt gesteld aan een integrale benadering voor nieuwbouw. Niet de component is maatgevend, maar het totaal. In 1995 is de EPC ingevoerd en de toen geldende waarde van 1.4 betekende globaal een energieprestatie verbetering van ca 10% t.o.v. de gangbare bouwmethoden. In de loop der tijd is deze EPC aangescherpt: sinds 1 januari 2006 geldt een EPC van 0.8 als maximum. In de Toolkit Duurzame Woningbouw staat een 25-tal energieconcepten beschreven voor verschillende type woningen die samen een goede doorsnee zijn van de Nederlandse woningbouwmarkt. Dit boek beschrijft bouwkundige en installatietechnische concepten, die EPC’s opleveren die variëren van 0,8 tot 0,44. De concepten met EPC van 0,6 geven een goed beeld van de huidige stand der techniek, hoewel deze nog niet als standaard geldt. Verder heeft SenterNovem een publicatie uitgegeven met als titel: “Woningen met een EPC < 0,8”.
(
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
14
De meest toegepaste technieken zijn: • Schilisolatie (Rc= 5 bij EPN 0.8); • Gebalanceerde ventilatie met hoog rendement warmteterugwinning, bij 80% van de nieuwbouw; • Lage temperatuur verwarming (LTV); • Zonneboilers bij 10% van de nieuwbouw. Meer informatie over de toolkit is terug te vinden op: www.aeneas.nl/toolkit Op de door SenterNovem uitgegeven CD-ROMs “Alle 13 goed: inspirerende nieuwbouw kantoren” en “Unplugged, met het oog op de toekomst” staat een groot aantal voorbeelden van bouwconcepten voor nieuw te bouwen kantoren, die een goed overzicht geeft van de huidige stand der techniek. Huidige situatie bestaande bouw Voor de bestaande woningbouw zijn er in de Nederlandse regelgeving nog geen eisen ten aan zien van het energieverbruik. In Nederland is wel het Energie Prestatie Advies ontwikkeld om de energiekwaliteit van en bestaande woning te kunnen kwantificeren. De EPA berekening levert een Energie-index op die een maat is voor de energieprestatie van een woning. Daarnaast wordt vanaf 1 januari 2008 een energielabel verplicht voor alle woningen en utiliteitsgebouwen. Verder maakt het Platform Gebouwde Omgeving zicht sterk voor een verbetering van de energieprestaties binnen de bestaande bouw. Juni 2007 is hiervoor een plan van aanpak gepresenteerd met als titel “Meer met minder” www.senternovem.nl/epadesk/index.asp www.energielabelgebouw.nl www.senternovem.nl/energietransitiego Door SenterNovem is een brochure opgesteld waarin een 27-tal woningen voor de bestaande bouw zijn beschreven. Deze woningen geven een goed beeld van de variatie in de Nederlandse woningvoorraad. Per type is aangegeven met welke technieken verbeterstappen te maken zijn. Te denken valt aan maatregelen als: • • • •
(verbeterde) vloer, dak en gevelisolatie; verbeterde kierdichtheid, met name in oudere woningen; HR++ glas; HR-ketel, zonneboiler, WKK voor collectieve voorzieningen (flats).
Meer informatie op: www.senternovem.nl/kompas/Woningbouw Recente ontwikkelingen Vanuit het EOS-Demo programma en het UKR-programma is vanaf 2005 een aantal projecten gehonoreerd waarin vernieuwende concepten voor het eerst in Nederland worden toegepast. Onderstaand volgt een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen. De genoemde voorbeeldprojecten zijn terug te vinden via de EOS-website: www.senternovem.nl/eos
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
15
Vraagbeperking door verbeterde schilisolatie, Passief Huis Ondanks de verbeterde technieken om het binnenklimaat te beheersen zal altijd aan de eerste stap van de Trias Energetica moeten worden voldaan: (energie)vraagbeperking. We zien vooral in het buitenland de doorontwikkeling van de schilisolatie. In de huidige bouwpraktijk, bij een EPC van 0.8 zien we Rc-waarden van 4 a 5. Bij de verdere doorontwikkeling, waarbij het Passief huis als voorbeeld hanteren, zien we RC-waarden van 10 en hoger. Kenmerkend van het Passief huis is dat de warmtevraag voor ruimteverwarming sterk is gereduceerd. Een EPC van 0,44 is haalbaar. In Nederland wordt momenteel op kleine schaal geëxperimenteerd met dit type ontwerp, onder meer in Enschede (appartementen), Groenlo (15 woningen), Almere (60 woningen) en Roosendaal (3 huizen in skeletbouw). In Roosendaal wordt een renovatieproject opgezet op passief huis niveau (254 woningen). Karakteristieken van het passief huis zijn, naast een hoge isolatiewaarde, een goede zonoriëntatie, een koudebrugvrije constructie, efficiënte verwarming en warmteterugwinning uit ventilatielucht. Meer informatie over passief bouwen is terug te vinden op de website www.passiefbouwen.nl en in het boek ‘Passiefhuizen in Nederland’ dat via deze site verkrijgbaar is. Duurzame concepten: energieneutrale woningen en gebouwen De stap naar energieneutraal bouwen zal steeds meer worden bevorderd door de toenemende vraag naar duurzaamheid in de brede zin (energie en materialen/water, gezondheid), leveringszekerheid van energie en de stijging van de energieprijzen. Energiebalanswoningen, of 0-energiewoningen, zijn woningen die op jaarbasis de energiebehoefte volledig duurzaam opwekken. Dat kan door gebruik te maken van onder andere zonne-energiesystemen, vraaggestuurde ventilatie en warmtepompsystemen met bodemwarmtewisselaars. Ook het gebruik van een windturbine is een optie. Het grootste energiebalansproject in Nederland wordt uitgevoerd in Diever, waar 70 woningen worden gerealiseerd. Andere voorbeeld, op wijkniveau, zijn de Stad van de zon in Heerhugowaard en de bouw van een energieneutrale straat in twee dorpen in Zeeland. http://www.heerhugowaard.nl/web/show/id=78631/Stad_van_de_Zon. http://provincie.zeeland.nl/milieu_natuur/duurzame_energie/co2_neutraal In Nieuwegein wordt een energieneutraal kantorencomplex ontwikkeld , waarin onder andere gebruik gemaakt wordt van een PV-gevel, windturbines, een warmtepomp en warmte/koudeopslag.
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
16
4.2.2 Integrale concepten op wijkniveau Achtergrond In Nederland is in het verleden (1997) een factor ontwikkeld om de energie prestatie van een wijk of stadsdeel in een getal uit te drukken: de Energie Prestatie op Locatie (EPL). Met deze factor wordt het hele energiesysteem beoordeeld, van opwekking tot eindgebruiker. Wijken, die geen fossiele energie meer gebruiken scoren volgens deze methode een 10, wijken die niet meer doen dan het wettelijk vereiste (EPC 0,8) scoren een 6,6. Door Senternovem is jaarlijks een EPL monitorringonderzoek uitgevoerd en als laatste publicatie is er “EPL monitors 1998 – 2003 in perspectief; energieprestatie van nieuwbouwlocaties’1. Enkele conclusies: De gemiddelde EPL van nieuwbouwlokaties is 6,95. Dit is bijna een punt hoger dan de EPL van locaties met woningen die volgens het toenmalige Bouwbesluit zijn gebouwd (EPL=1). De EPL is voor ruim de helft van de locaties nog een ambitie. De stap naar een hogere EPL wordt nog weinig gemaakt. De omschakeling van vraagbeperking en efficiencyverbetering (EPL<7,5) naar inzet van duurzame energie (alleen daarmee is een EPL > 7,5 te halen) lijkt nog moeilijk te maken. Locaties met een infrastructuur voor Warmte en Elektriciteit hebben een hogere EPL dan locaties met een infrastructuur voor Gas en Elektriciteit.
In de Senternovem studie “EPL monitor 2004; herstructureringslocaties” worden voorbeelden gegeven van locaties met hun behaalde EPL en de daarbij toegepaste technieken. Voorbeeld: 1
EPL monitors 1998 – 2003 in perspectief; energieprestatie van nieuwbouwlocaties’ …….; W/e rapport 6227; januari 2005 2 EPL Monitor 2004; herstructureringslocaties; WE rapport , januari 2005
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
17
Deellocatie Tannhauser in Apeldoorn bereikt een EPL van 8,28 door de aanleg van een warmte en Elektriciteitsnet, woningen extra te isoleren, warmte terugwinning en levering van warmte uit een WKK (Fibroned). De energievoorziening van de locaties is de combinatie van energiedragers in die locatie (gas, warmte en elektriciteit) en de toegepaste technieken (warmtekracht, zonneboiler, warmtepomp, PV). www.senternovem.nl/gemeenten/aandeslag/epl/index.asp Decentrale energieopwekking Op het gebied van energieopwekking zien we ontwikkelingen bij de decentrale energieopwekking in de gebouwde omgeving. Onderzoeken richten zich op het realiseren van gebieden die in hun eigen energie kunnen voorzien en nog maar een klein gedeelte afhankelijk zijn van het landelijke net. Duurzaam opgewekte energie is het uitgangspunt. Onderstaand volgt een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van lokale duurzame energieopwekking. Een deel van de genoemde voorbeeldprojecten is gesubsidieerd vanuit EOS en terug te vinden op: www.senternovem.nl/eos Energie uit biomassa Op een aantal plaatsen in Nederland lopen initiatieven voor het gebruik van biomassa in de energievoorziening van een woonwijk. Zo werd de wijk Hoogveld in Sittard van warmte en stroom voorzien door middel van een snoeihoutgestookte energiecentrale met een Organic Rankine Cycle (www.energieprojecten.nl/pr_hoogveld.htm). Deze installatie is helaas inmiddels afgebrand. In Veenwouden realiseert Seinen Projectontwikkeling de ‘woonwijk van de toekomst’ waar een WKK op biobrandstoffen wordt geïnstalleerd voor de energievoorziening. In Eindhoven worden in de toekomst 1500 woningen van warmte voorzien met een snoeihoutgestookte warmteketel, wat leidt tot een EPL van 7,0. In Apeldoorn zullen 2500 nieuwe woningen groen warmte krijgen die afkomstig is van een rioolwaterzuiveringsinstallatie. In het project ‘Polderwijk voor Poldergas’ wil men WKK realiseren die draait op biogas, afkomstig van vergister op een nabijgelegen landbouwbedrijf. Gebruik van geothermische energie (aardwarmte) Geothermie is het gebruiken van de warmte van de aarde om huizen, kantoren of kassen te verwarmen. Om de warmte uit de grond te winnen wordt gebruik gemaakt van het warme water dat ligt opgeslagen in watervoerende lagen in de ondergrond, op diepten waar de temperatuur hoog genoeg is. Deze watervoerende lagen zijn in grote gebieden in de ondergrond van Nederland aanwezig. De eerste boring voor een geothermische bron in Nederland is inmiddels uitgevoerd. Het ziet er naar uit de een tomatenkweker in Bleiswijk binnenkort de eerste gebruiker is van geothermische warmte. In Heerlen wordt een project ontwikkeld waarbij mijnwater wordt gebruikt voor de verwarming en koeling van woningen, winkels en kantoren. De diepste (warme) bron ligt op 825 meter. Daarnaast is besloten om een Haagse stadswijk te voorzien van geothermische warmte, die wordt aangeboord op een diepte van 2000 tot 2500 meter. Verder worden verkennende onderzoeken uitgevoerd in onder andere Drenthe, Flevoland, Venlo, de regio Haaglanden en Apeldoorn.
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
18
www.geothermie.nl www.minewaterproject.info Duurzame koeling Met name in de utiliteitsbouw is er in de zomer een grote vraag naar koeling, die in de meeste gevallen wordt geleverd met airconditioningsystemen. Aan de Zuidas in Amsterdam is medio 2006 een alternatief in gebruik genomen waarbij water uit het Nieuwe Meer wordt gebruikt om via een warmtewisselaar koelwater uit het distributienetwerk wordt afgekoeld. Vervolgens wordt het koelwater (indien nodig) nagekoeld met een compressiekoelmachine tot een temperatuur van 5-6°C, waarna het aan een reeks kantoorpanden wordt geleverd. Warmte uit kassen In kassen wordt een overschot aan warmte opgewekt dat traditioneel door het openen van dakluiken wordt geloosd . Als alternatief kan deze warmte met warmtewisselaars worden afgevoerd en opgeslagen, waarna ze in de koude periode gebruikt kan worden voor verwarming van kassen en woningen. In het Zuid Hollandse Nieuwveen wordt een nieuwbouwwijk gerealiseerd waarin 83 woningen worden voorzien van overtollige warmte, afkomstig van een rozenkwekerij. Voor de opslag wordt gebruik gemaakt van een aquifer. In de zomer kan hetzelfde systeem gebruikt worden voor levering van koude. 4.3 Innovatieve systemen met hun componenten Installatieconcepten kunnen we onderscheiden voor verwarming, ventilatie, koeling en verlichting. Ontwikkelingen zien we op het gebied van integratie van de afzonderlijke systemen binnen één gebouw. Vernieuwingen bevinden zich vaak op het vlak van de optimalisatie van de afzonderlijke technieken. Onderstaand wordt een aantal recente technologische ontwikkelingen geschetst, waarvan er een aantal ook weer vanuit verschillende EOS-programma’s zijn gesubsidieerd. In hoofdstuk 3.4 is reeds een (niet uitputtend) overzicht gegeven van leveranciers van dergelijke systemen met verwijzingen naar hun websites. Verwarming Bij verwarming zien we een verschuiving van HR-opwekking naar vormen van duurzame opwekking, gecombineerd met energieopslag. Te denken valt bijvoorbeeld aan warmtepompen in combinatie met warmtewisselaars, koude /warmteopslag in de bodem en Lage Temperatuur verwarming. De toepassing van warmtepompen in de woningbouw is in Nederland nog beperkt vanwege de hoge systeemkosten, met name waar het gaat om kleinschalige projecten. Recente ontwikkelingen zijn onder andere de Hoge Temperatuur warmtepomp, de combinatie van CV en warmtepomp en de gasgestookte warmtepomp. Verder zien we de ontwikkeling van nieuwe opslagsystemen in de constructie en heipalen. Voor utiliteitsgebouwen zijn warmtepompen inmiddels een algemeen toegepaste techniek, onder andere door de grote koudevraag van dergelijke panden. Voorbeelden van concepten in de utiliteitsbouw zijn terug te vinden op; www.warmtepompwijzer.nl Micro WKK Gasterra (voorheen Gasunie Trade and Supply) is begonnen met de introductie van de HREketel of micro WKK, als opvolger van de traditionele HR-ketel. Deze ketel levert warmte en elektriciteit met behulp van een Stirling motor. Een eerste veldtest met 50 huishoudens is
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
19
uitgevoerd in 2006. Gasterra kondigt grootschalige praktijkproeven aan voor 2007 en 2008. De inpassing van dergelijke decentrale systemen in het elektriciteitsnetwerk is een onderwerp dat binnen het aandachtsgebied ‘opwekking en netten’ van EOS-LT uitgebreid aan de orde komt. www.gasterra.nl www.smartpowersystem.com Zonneboilers De toepassing van zonneboilers is in de nieuwbouw al redelijk gebruikelijk. Nieuwe ontwikkelingen zijn het plaatsen van een spiegel achter de zonneboiler, het gebruik van kunststoffen, vacuümbuis collectoren en een combinatie van een zonneboiler met een PVsysteem, het zogeheten PVT-systeem. Alle technieken moeten leiden tot een betere kostenbatenverhouding Ze worden op dit moment gedemonstreerd in verschillende EOS-Demo projecten. Warmteopslag Lange termijn opslag van warmte is een cruciale techniek om een grote bijdrage van duurzame energie te krijgen. Het belangrijkste onderzoek hiernaar loopt nu in het IEA Solar Heating and Cooling programma, waar in taak 32 (energy storage) diverse technieken voor warmteopslag vergeleken worden. Hieruit blijkt dat opslag in water goed voldoet, maar minder geschikt is voor lange termijnopslag. Opslag in PCM’s (Phase Changing Materials) blijkt in de praktijk niet veel minder ruimte te vragen dan water. Het perspectief voor chemische opslag is beter, maar dit staat nog in de kinderschoenen. Koeling Als alternatief voor traditionele airconditioningsystemen zijn de laatste jaren installaties op de markt gekomen die werken met het principe van adiabatisch koelen (dauwpuntkoeling). Daarbij warmte onttrokken aan de binnenkomende ventilatielucht door water te laten verdampen in de luchtstroom. Het nadeel van dergelijke systemen is dat het koelvermogen afneemt met toenemende relatieve vochtigheid van de buitenlucht. Bij ‘drukkend weer’ werken ze dus minder goed. Fabrikanten claimen een energiebesparing van circa 75% ten opzichte van traditionele airco’s. Ventilatie Bij ventilatie zien we een verschuiving van integrale WTW-installatie naar hybride vormen van ventilatie (combinatie van mechanisch en natuurlijke ventilatie), sensorgestuurde ventilatie (regeling op CO2 –gehalte of luchtvochtigheid), of hr-ventilatietechnieken met warmteterugwinning voor afzonderlijke vertrekken. De mogelijkheid tot nachtkoeling is voor WTW-installaties tegenwoordig gangbaar. Een bijzondere vorm van ventilatie met warmteterugwinning is het ademende raam, waarbij in een kozijn een dunne draad warmtewisselaar en twee ventilatoren zijn verwerkt. Dit systeem wordt op dit moment gedemonstreerd in een woningbouwproject in Deventer, met ondersteuning vanuit het EOSDemo programma. Verlichting Op het gebied van verlichting zien we dat spaarlampen (op basis van gasontlading) langzaam ingeburgerd raken in Nederland. Een nieuwe ontwikkeling is de verlichting met LED’s., die de laatste jaren een steeds hogere lichtopbrengst kennen.
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
20
Domotica Het gedrag van de bewoner/gebruiker is erg bepalend voor het daadwerkelijk energiegebruik van een gebouw. We zien ontwikkelingen waarin op diverse manieren getracht wordt het gebruikersgedrag mee te nemen in de systeembenadering (foolproof van installaties, sensorontwikkelingen, intelligente schakelingen). Energiebesparende domotica is op dit moment beperkt verkrijgbaar als commercieel product. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om (combinaties van) aanwezigheids, licht- en temperatuursensoren, elektrische radiatorkranen, bijbehorende regelapparatuur en stand-by stekkers. In EOS-Demo is onlangs een project gestart waarin een draadloos sensorgestuurd systeem wordt toegepast voor verlichting, verwarming, koeling en ventilatie in een kantoorgebouw (Octalixsysteem). Overige ontwikkelingen Weinig of geen ontwikkelingen zien we op het gebied van de combinaties van bijvoorbeeld verkeer en gebouwde omgeving, zoals warmtebenutting via asfalt (de grensoverschrijdende benaderingen). Experimenten met andere energiedragers als waterstof komen we incidenteel tegen (Arnhem, Deventer, Den Haag).
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
21
5. Lopend lange termijn onderzoek 5.1 Inleiding Binnen de bouwwereld gaan de ontwikkelingen via een evolutionair systeem, geen revolutionair systeem. Het fundamenteel benaderen van systeemconcepten, zeker innovatieve concepten, gebeurt niet op grote schaal. Onderzoek op het gebied van lange termijn onderwerpen hebben toch al snel een componentgericht karakter. Het zijn vooral de TU’s die onderzoeksprojecten entameren die raakvlakken hebben met dit speerpunt en pogingen doen fundamenteel anders aan te kijken tegen fysische aspecten. Door het EOS programma zijn deze instituten gestimuleerd meer conceptueel georiënteerde studies te gaan uitvoeren. Ook zien we dat de onderzoeksinstituten zich gevonden hebben in gezamenlijk uit te voeren projecten. Onderstaand volgt een overzicht van de projecten die binnen EOS-LT in 2005 en 2006 zijn gehonoreerd. 5.2
Integrale concepten voor gebouwen of wijken
EOSLT 01021 Flexibel: Systeemarchitectuur voor een intelligent elektriciteitsnet op wijkniveau Doel van dit project is voorwaarden te scheppen voor het integreren van kleine opwekkingsen verbruikseenheden in het elektriciteitsnet op wijkniveau. Daarbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld zonnepanelen, micro WKK en windturbines. Door het intelligent inzetbaar maken van stuurbare opwekkers en stuurbare vraag hopen de onderzoekers de flexibiliteit van elektriciteitsnetten te verhogen. Hierdoor zou het aandeel aan intermitterende duurzame bronnen, zoals wind- en zonne-energie, in de toekomst verhoogd kunnen worden. Onderzoek wordt gedaan naar onder andere dynamisch gedrag van netten met veel decentrale opwekking, inzet van intelligente vermogenscomponenten en maatschappelijke inbedding. De betrokken onderzoekspartijen zijn ECN, TU Eindhoven en Kema. Het project heeft een eigen website: www.flexible-electricity-networks.nl EOSLT 02003 Exergetische Systeembenadering voor een efficiënte, mensvriendelijke en betaalbare inzet van energie in de gebouwde omgeving In dit project wordt naar de gebouwde omgeving gekeken vanuit de exergie-gedachte: gebruik energie van hoge kwaliteit alleen indien dit onontkoombaar is voor de toepassing. Dat betekent dat je voor de verwarming en koeling van gebouwen zo veel mogelijk gebruik zou moeten maken van ‘low exergy’ verwarmings- en koelsystemen met energie van een lage kwaliteit als bron. Een dergelijk systeem levert warmte en koude bij een temperatuur die zo dicht mogelijk bij de kamertemperatuur ligt. Het project bestaat uit drie onderdelen. Het onderdeel ‘people' richt zich op het vergroten van de kennis over de wijze waarop een laag exergiesysteem (een systeem dat functioneert met weinig behoefte aan hoogwaardige energiebronnen) voor de levering van warmte, koude en ventilatie toegepast kan worden om een comfortabel binnenklimaat te creëren. De TU Eindhoven zal hiervoor een geavanceerd thermofysiologisch model van de mens gebruiken. In het onderdeel ‘planet' wordt gezocht naar een samenhang op gebouw- en wijkniveau tussen de domeinen bouwkunde en energievoorziening. De TU Delft onderzoekt
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
22
ontwerpmaatregelen die de inzet van fossiele en vernieuwbare energiebronnen voor gebouwgebonden functies sterk kunnen terugdringen. Binnen het onderdeel ‘profit' zullen de domeinen exergie, energie en bouwkostenmanagement bijeen worden gebracht. Hierbij wordt gedeeltelijk uitgegaan van bestaande classificatie- en beoordelingstechnieken uit de investeringsleer en de bedrijfseconomie. De Universiteit Twente zal zich focussen op het zichtbaar en monetair maken van de opbrengsten en kosten van de in Delft bestudeerde systemen en interacties. www.LowEx.nl EOSLT 03001 Duurzame projectontwikkeling gebaseerd op duurzaam bouwen, renoveren en wonen na 2015 Dit project richt zich op de ontwikkeling van adaptieve woning- en renovatieconcepten die kunnen leiden tot een CO2-reductie van 75% voor nieuwbouw en 50% voor bestaande bouw. Bovendien wil men in de nieuwbouw 60% van de elektriciteit duurzaam kunnen opwekken. Om dit te bereiken wordt fundamenteel onderzoek gedaan naar: • • • •
Thermische comfort en binnenluchtkwaliteit; Ontwerp van adaptieve woningconcepten en klimaatactieve bouwelementen. Een adaptieve woning past zich automatisch aan aan de manier waarop de bewoner de woning gebruikt; Duurzame comfortinstallaties ontwikkeld vanuit een exergetische benadering; Concept- systeem en productontwikkeling.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door TU Delft, TNO ruimte en infrastructuur en de Universiteit Maastricht. www.energiekwonen.nl/index.asp?actief=5&template=pages/actueel/index.asp EOSLT 03029 Geïntegreerde exergetische conceptvorming voor duurzame regionale en stedelijke ontwikkeling Doel van dit project is om exergie te gebruiken als sturend mechaniek voor ruimtelijke ontwikkeling. De aanvragers constateren een drietal belemmeringen een bij een succesvolle transitie naar een samenleving gebaseerd op een duurzame energievoorziening: •
Energiegeoriënteerde disciplines en ruimtelijke disciplines vinden elkaar onvoldoende;
•
Het regionale schaalniveau wordt daarbij niet gebruikt voor de synthese tussen energie en ruimte;
•
Exergie wordt nog niet toegepast om op regionale schaal de synergie te bereiken.
Deze belemmeringen wil men opheffen door specialisten op de gebieden van energietechnologie en exergie, systeemanalyse, functioneren en benutten van de ondergrond te koppelen aan deskundigheid op het gebied van planologie, landschapsarchitectuur en stedenbouw. Onderzoek wordt verricht verschillende schaalniveaus: op regionaal niveau met de cases Noord-Nederland en Zuid-Limburg, landschappelijk niveau (ruraal) en het niveau
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
23
van het stedelijk systeem (urbaan). Het project moet uiteindelijk leiden tot verschillende ontwerpstrategieën en inrichtingsprincipes op basis van exergie. Deelnemers zijn de Rijksuniversiteit Groningen, de Universiteit Wageningen en de TU Delft. www.exergieplanning.nl EOSLT 04020 Woningen als energieleverend systeem In dit project wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om woningen in de toekomst te gaan gebruiken als energieleverend systeem. Daken en buitengevels kunnen vrijwel volledig worden voorzien van zonne-energiesystemen. De opgewekte warmte kan vervolgens in compacte opslagsystemen tijdelijk worden bewaard. In het project wordt aandacht besteed aan drie aspecten: • Onderzoek naar zonne-energiesystemen met hogere rendementen; • Onderzoek naar betaalbare, compacte en verliesarme opslagsystemen; • Ontwikkeling van een nieuwe bouwsystematiek die daarbij aansluit. Het project wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit ECN, TU Eindhoven en TNO Bouw- en ondergrond. www.waels.nl EOSLT 05001 Rigoreus Terwijl het energieverbruik in de nieuwbouw de laatste jaren fors is gedaald blijft de bestaande bouw achter. In de huidige renovatiepraktijk komt men niet verder dan een verlaging van 25%. Doel van dit project is om te komen tot een reductie van 75% over het totale verbruik van de woning. Daartoe moet de klassieke systeemgrens tussen bouwtechniek, installatietechniek en gebruikersbehoeften worden doorbroken. In dit project worden vraagen probleemgestuurde concepten ontwikkeld voor woningrenovatie die de gestelde doelen kunnen verwezenlijken. Deelnemers aan het project zijn ECN, TNO, DHV en de TU Delft. www.ecn.nl/egon/r-d-programma/bouwenergetica EOSLT 06012 Earth, Wind and Fire Het architectonisch ontwerp van een gebouw en de ontwikkeling van de bijbehorende klimaatinstallatie zijn in de regel twee gescheiden trajecten. Dit onderzoeksproject richt zich op de ontwikkeling van natuurlijke klimaatsystemen die zijn ingepast binnen een architectonische en bouwkundige context. Aan de TU Delft worden hiervoor analytische modellen ontwikkeld. Van de meest gerede concepten maakt de TU Eindhoven vervolgens computermodellen waarmee de klimaattechnische en energetische effecten worden gesimuleerd. De computermodellen worden vervolgens door een externe partij geëvalueerd. VVKH Architecten in Leiden draagt zorg voor de afstemming en aansturing vanuit de architectenpraktijk. EOSLT 06015 Using Smart agents and domotics to conserve energy in homes Dit project richt zich op de interactie tussen gebruikers en domotica in huis. Uitgangspunt daarbij is dat intelligente systemen gebruikers kunnen overtuigen om hun gedrag aan te
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
24
passen, zonder dat de techniek de controle overneemt. Hiertoe worden agents ontwikkeld, in de vorm van displays of interfaces, die feedback en suggesties geven op basis van het consumptiepatroon van de gebruiker. Penvoerder in het project is de TU Eindhoven, die onderzoek doet naar de interactie tussen agent en gebruiker en ondersteunende dialogen ontwikkelt. De software en hardware wordt ontwikkeld door MICC-IKAT, onderdeel van de universiteit Maastricht. De stichting Smart Homes coördineert, adviseert en levert testfaciliteiten. 5.3 Innovatieve systemen met hun componenten Dit onderdeel is exclusief toegewezen aan een consortium van ECN en TNO, dat onder de naam “Building Future” een meerjarig onderzoeksprogramma heeft opgesteld. Einddoel van het programma is energieneutraliteit in 2050. Het richt zich op drie speerpunten: 1.
Bouwenergetica
Dit speerpunt richt zich op het optimaliseren van de energiehuishouding van de gebouwde omgeving, inclusief regelsystemen. Ontwikkeld worden methodieken en softwaremodellen voor het doorrekenen van concepten en ter ondersteuning van beslissingen in de vroege fase van het bouwproces. Daarin wordt ook de invloed van gebruikers meegenomen. Verder wordt onderzoek gedaan aan klimaatadaptieve gevels, lokale klimatisering, decentrale koeling en WTW in combinatie met natuurlijke ventilatie. 2.
Thermische systemen
Onder dit speerpunt valt onderzoek naar compacte warmte/koude opslag en verkenningen naar nieuwe zonthermische systemen en warmtepomptechnologieën voor 2030. Bij warmte/koude opslag wordt zowel gekeken naar thermochemische materialen als faseovergangsmaterialen. Voorbeelden van nieuwe warmtepompen zijn sorptiesystemen (bijvoorbeeld zongedreven koeling), thermochemische en thermo-akoestische warmtepompen en magnetische koeling. 3.
Energie en gebruiker
Doel van dit speerpunt is het verkrijgen van een correcte afstemming tussen vraag en aanbod. Onderzoek wordt verricht naar de interactie tussen systemen en hun gebruikers en relaties tussen comfort, gezondheid en welbevinden. Dit zal resulteren in modelbeschrijvingen en methodieken. Op basis van de onderzoeksresultaten worden vervolgens innovatieve systemen ontwikkeld. Voor de eerste twee speerpunten ligt het zwaartepunt bij ECN, voor het laatste bij TNO.
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
25
6.
Buitenlandse activiteiten
6.1
Generiek
Op gebied van bouwcultuur en bouwtechnieken kan Nederland zich het beste vergelijken met de Noord-Europese landen. We kunnen van die landen enkele kenmerken onderwerpen noemen. Denemarken heeft onder leiding van in de vakkringen beroemde, inmiddels overleden, Ole Fanger een grote reputatie opgebouwd op het gebied van binnenklimaat en luchtkwaliteit. Het Deense International Centre for Indoor Environment heeft excellente wetenschappers kunnen aantrekken (David Wyon, Jan Sundell, etc). Vanuit dit instituut is veel kennis ontwikkeld die ten grondslag heeft gelegen aan verdere ontwikkelingen van integrale klimaatbeheersingssystemen in relatie tot het welbevinden van de ruimtegebruikers . Daarnaast hebben Denemarken en enkele grote steden in Zweden en Noorwegen van oudsher veel ervaring met warmtelevering, waardoor hun kennis over centrale opwekking, levering en financiering/ afrekening meer geïncorporeerd is in de bouwwereld dan in Nederland. Belangrijk onderzoeksinstituut:Aalborg University: http://en.aau.dk/Research
Finland heeft de laatste jaren een reputatie opgebouwd met betrekking tot emissies van bouwen inrichtingsmaterialen en hygiëne van klimaatinstallaties. Met name is hier gekeken naar de integrale aanpak van systemen vanuit de kant van emissies. Belangrijke instituten: • TEKES: www.tekes.fi/eng/ • VTT Building technology: www.vtt.fi/?lang=en Duitsland is van oudsher het land van gezondheids – en veiligheidsvoorschriften. Daarnaast, mede gedreven door de gezondheidsvragen heeft Duitsland een reputatie hoog te houden op het gebied van klimatiserings - en waterzuiveringsinstallaties. Zowel in Duitsland als in Denemarken zien we het concept van het passief huis (passive house) sterk opkomen. Vooral hun bouwtradities (Denemarken en houtskeletbouw, Duitsland en dikke keramische bouwelementen) lenen zich goed om het concept van het Passive House verder te ontwikkelen. Belangrijk onderzoeksinstituten: • Forschungszentrum Jülich: www.fz-juelich.de/portal • Institut für Energiewirtschaft und rationelle Energieanwendung; Universität Stuttgart: •
www.ier.uni-stuttgart.de
Fraunhofer Institute of building physics: www.ibp.fhg.de
Oostenrijk combineert zaken als een bouwtraditie van houtskeletbouw, strenge winters en de aanwezigheid van hout en waterkracht om tot energieconcepten te komen, die voor een woning of groep van gebouwen veel gebruik maken van duurzame energie. Meer informatie over duurzaam bouwen in Oostenrijk is te vinden op: www.aee-intec.at
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
26
Frankrijk Frankrijk heeft altijd veel aandacht besteed aan ontwerp – en simulatiemodellen op een breed vlak van de gebouwde omgeving (verlichting, installaties, energie) Belangrijk onderzoeksinstituut: • Centre scientifique et technique du batiment, Marne la Vallée : www.cstb.fr • University of La Rochelle: www.univ-lr.fr Prebat (Frankrijk) heeft een plan om in 2010 het energiegebruik voor nieuwbouwwoningen met een factor 2 tot 3 terug te brengen; zie voor meer info: http://www.prebat.net 6.2
Het International Energy Agency (IEA)
Een coördinatiepunt van internationale activiteiten is het IEA. Binnen het IEA kunnen we een 4 tal Implementing Agreements (IA) aanwijzen die van belang zijn voor het EOS programma, aandachtsgebied Gebouwde omgeving. Voor Nederland is een overzicht van alle activiteiten te vinden onder www.ieanederland.nl . Het IA Energy Conservation in Buildings and community systems (ECBCS) Binnen dit IA komen bouwkundig, installatietechnisch georiënteerde onderwerpen aan de orde. Van de inmiddels 50 gestarte werkgroepen, zijn de eerste 37 afgerond. Niet alle onderwerpen hebben een relatie met EOS- onderwerpen. Op gebied van installaties kunnen we noemen: • annex 30 Bringing simulation to application; simulatiemodellen van geïntegreerde installaties t.a.v. functioneren en onderhoud; • annex 33: Advanced Local Energy Systems; een model waarmee energie-infrastructuren kunnen worden ontworpen voor een stad of verzorgingsgebied van een Energiebedrijf, met een voorspellend karakter over energieverbruik, kosten en/of emissies impact van veranderde energiesituatie in een groot gebied. • annex 37 low Exergy Systems for heating and cooling • Annex 50: Prefabricated systems for low energy / High comfort Building Renewal: het doel is te komen tot renovatieprincipes middels prefab elementen, waarin zoveel mogelijk gekeken wordt naar een integrale aanpak. Deze annexen behandelden zowel onderwerpen die component gericht zijn (of modellenbouw), maar zeer zeker ook de systeemgerichte aanpak Op gebied van (stede)bouw kunnen we noemen: • Annex 44: Integrating Environmentally Responsive Elements in Buildings. De bij deze annex aangesloten instituten zijn gerenommeerde universiteiten of onderzoeksinstituten. Een van de doelen van deze annex is het ontwikkelen en optimaliseren van nieuwe gebouwconcepten waarin opgenomen zijn actief reagerende bouwelementen en installaties. •
Annex 49: Low exergy systems for high performance buildings and communities; met dit ambitieuze project staat een integrale benadering voorop bij het ontwerpen van een klimatiseringsinstallatie in relatie tot het gebouw, waarbij het vraagstuk wordt benaderd
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
27
vanuit het oogpunt van de best mogelijke kwaliteit van energie (exergie-gedachte) voor de betreffende functie in te zetten. Informatie over deze taken is te vinden op www.iea.org, www.ieanederland.nl en bij Piet Heijnen (
[email protected]). Het IEA Solar Heating and Cooling programma Het Solar Heating and Cooling programma van het IEA houdt zich bezig met thermische zonne-energie, maar ook met de toepassing van passieve zonne-energie in gebouwen. Bij de toepassing van passieve zonne-energie is het van belang naar het hele gebouwontwerp te kijken. Hierdoor zijn veel activiteiten binnen dit programma aan te merken als systeembenadering gebouwde omgeving. Voor EOS zijn met name de volgende taken van dit programma van belang: •
•
• •
• • • •
•
Taak 26: Solar Combisystems (afgerond). TNO heeft vanuit Nederland deelgenomen aan de taak. Een aantal industrieën was in het klankbord actief. Naast de ontwikkeling van de zonneverwarmingsinstallatie en de testmethoden is gekeken naar de integratie van de collectoren in façades van gebouwen. Taak 27: Solar Facade components (afgerond). Nederland heeft de bijdrage aan deze taak gestopt, omdat financiering niet mogelijk was. Het doel van de taak is om de prestaties en duurzaamheid van componenten voor het toepassen van zonne-energie in een gebouw te bepalen. Er is o.a. gewerkt aan schakelbaar glas. Taak 28: Solar Houses (afgerond). Mobius Consult heeft aan deze taak deelgenomen en heeft vooral gekeken naar de vermarkting van Solar houses. De rapporten van de taak zijn beschikbaar op de site www.iea-shc.org en als boek uitgekomen. Taak 31: Daylight (afgerond). Nederland is uit deze taak gestapt. Het doel is om hulpmiddelen te ontwikkelen om daglicht beter toe te passen, vooral in de utiliteitsbouw. In de voorloper van deze taak (taak 21) is vooral door TNO met Philips en Etap gekeken naar daglichte afhankelijke regelingen. Taak 32: Advanced storage concept for solar thermal systems in buildings. ECN is de Nederlandse deelnemer aan deze taak. Het doel is de verschillende opslagtechnieken voor warmte verder te ontwikkelen en met elkaar te vergelijken. Taak 33: Solar thermal energy for industrial processes. Nederland neemt niet deel aan deze taak. Gezien het grote potentieel in de industriële sector is het echter wel interessant om de resultaten te volgen. Taak 34 Testing and Validation of Building Energy Simulation Tools. Voor Nederland participeert VABI op eigen kosten aan deze taak. Het doel is om simulatie programma’s te valideren. Taak 35 : PVT-systemen (lopend). ECN neemt deel aan deze taak. Het is geen systeemontwikkeling, maar karakterisering van deze component, die in één collector stroom en warmte opwekt, is belangrijk om in systeemanalyses te kunnen toepassen voor toekomstige concepten. Taak 37: Advanced Housing Renovation with Solar and Conservation. Deze taak sluit goed aan op de doelstelling binnen EOS om 50% reductie te bereiken in de bestaande bouw. ECN en TNO nemen deel in deze taak via het EOS project Rigoreus.
Informatie over deze taken is te vinden op www.iea-shc.org en bij Lex Bosselaar, het Nederlandse lid van het executive committee van dit programma (
[email protected]).
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
28
Het IEA Heat Pump programme De missie van dit IA is het ontwikkelen en uitdragen van kennis over toepassing van warmtepomp- koeling en airconditioningstechnieken. Het programma bedient zoals de meeste Agreements beleidsmakers, nationale en internationale energie – en milieu agentschappen, energiebedrijven, handel, ontwerpers en onderzoekers. Het algemene strategische doel is om milieudoelstellingen te bereiken door de inzet van warmtepompen. Binnen dit Agreement is een groot aantal annexen actief. Voor EOS belangrijke, nog lopende, annexen zijn: • annex 29: Ground source heatpumps overcoming market and technical barriers; • annex 30: Retrofit Heat Pumps for Buildings; • annex 32: Economical Heating and Cooling Systems for Low Energy Houses Informatie over de taken is te vinden op www.heatpumpcentre.org en bij Onno Kleefkens, het Nederlandse (alternate) lid van dit programma (
[email protected]). IA Energy Convservation through Energy Storage (ECES) Dit Agreement richt zich op de (tijdelijke) opslag van energie. De Nederlandse participant is het bedrijf IF Technology. Een overzicht van alle annexen is terug te vinden op: http://www.iea-eces.org Het Council for research and innovation in Building and construction (CIB) Het CIB is via een groot aantal werkgroepen actief met bouwgeörienteerd onderzoek. Dit instituut is vooral gefocusseerd op kortere termijn, uitvoeringsgerichte activiteiten. Nadruk ligt hier niet op de lange termijn, maar vooral op de implementatie van nieuwe kennis naar de praktijk: www.cibworld.nl
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
29
7.
Beleid in Nederland in relatie tot systeembenadering
7.1
Energietransitie
De Energietransitie is een initiatief van het ministerie van Economische Zaken. Doel van de Energietransitie is een volledig duurzame Nederlandse energiehuishouding in 2050. In de Energietransitie zijn overheid, marktpartijen en maatschappelijke organisaties afgevaardigd. De gebouwde omgeving is één van de zes thema's van Energietransitie. In mei 2006 is het Platform Energietransitie Gebouwde Omgeving opgericht. In het platform zijn koplopers uit de wereld van de bouw, opdrachtgevers en gebruikers vertegenwoordigd. De taak van het platform is om energiebesparing in woningen en gebouwen te versnellen. Voorzitter is Jan Terlouw. Het platform heeft inmiddels drie plannen (transitiepaden) gedefinieerd: 1. Energiereductieplan bestaande woningvoorraad; 2. Innovatieplan energie-efficiency nieuwbouw en renovatie; 3. Kansen en belemmeringen rijksregelgeving. Meer informatie is te vinden via de website: www.energietransitie.nl 7.2
EZ en EOS
In opdracht van EZ is het programma EOS opgesteld, met subsidie voor innovatieve technieken op het gebied van energiebesparing en/of duurzame energie. In 2005 en 2006 zijn in totaal 204 projecten gehonoreerd, waarvan 52 in de gebouwde omgeving (inclusief PVprojecten). Van deze 52 projecten hebben er 16 betrekking op lange termijn onderzoek. Voor de lijst van gehonoreerde projecten, zie de SenterNovem-site EOS: www.senternovem.nl/EOS. De tenders onderstrepen dat het aantal marktpartijen dat aan systeembenadering doet (Lange termijn en fundamenteel) in welke vorm dan ook redelijk beperkt is. De belangrijkste spelers zijn in dit statusrapport de revue gepasseerd. 7.3
BSIK
Aanleiding voor de Bsik-regeling was dat het onderzoek op deze terreinen in Nederland te versnipperd is, waardoor vraag en aanbod van kennis niet voldoende op elkaar aansluiten. De regeling stond in 2003 éénmalig open. Alleen samenwerkingsverbanden (consortia) van vraag- en aanbodpartijen konden aanvragen indienen voor breed opgezette onderzoeksprogramma’s met een looptijd van 4 tot 6 jaar. Daarbij ging de voorkeur uit naar consortia met een publiek-privaat karakter die kennis, expertise en innovatief vermogen bundelen. BSIK kent 5 themagebieden, te weten: •
ICT
•
Ruimtegebruik
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
30
•
Duurzame systeeminnovatie
•
microsysteem- en nanotechnologie
•
gezondheids-, voedings-, gen- en biotechnologische doorbraken (waaronder genomics).
Begin 2004 besloot het Kabinet om in totaal EUR 802 miljoen Bsik-subsidie toe te kennen aan 37 consortia. Vier consortia voeren onderzoek uit op terreinen die te maken hebben met de gebouwde omgeving: 1) Proces- en systeeminnovatie in de bouwsector PSI Bouw is een samenwerkingsverband voor het Nederlandse netwerk van innovatieve bouwers, toeleveranciers, dienstverleners, opdrachtgevers, kennisorganisaties en gebruikers. Doel is het vernieuwen van inkoopstrategie, bouwconcepten, rolverdeling en samenwerkingsprocessen. Tientallen bedrijven, instanties en onderzoekers zijn onderdeel van het netwerk. Binnen PSI Bouw brengen ze hun kennis en ervaring en innovatiestrategie samen. http://www.psib.nl 2) Delft Cluster De ruimte in Nederland wordt steeds intensiever gebruikt. Het aantal mensen groeit, maar ook de ambities. Binnen Europa wil Nederland een belangrijke positie innemen. Dat vraagt om meer bedrijvigheid en een goede bereikbaarheid, maar ook om een veilige woonomgeving zonder wateroverlast, vervuiling, herrie en hinder van bouwactiviteiten. Een mix van wensen die alleen is te verwezenlijken met hoogwaardige kennis en nieuwe concepten. http://www.delft-cluster.nl 3) Vernieuwend Ruimtegebruik Het programma Vernieuwend Ruimtegebruik heeft tot doel kennis te ontwikkelen en toepasbaar te maken die een impuls vormt voor vernieuwingen in de ruimtelijke ordening. Het programma brengt wetenschap, beleid en praktijk bij elkaar en maakt het mogelijk om gezamenlijk vernieuwende oplossingen te ontwikkelen. De proeftuinen spelen daarin een belangrijke rol. Proeftuinen zijn concrete situaties waar - vraaggestuurd - gezocht wordt naar doorbraken voor het realiseren van hoogwaardige ruimtelijke projecten. Naast proeftuinen leveren ruim 70 onderzoeksprojecten een belangrijke bijdrage aan het wegnemen van kennislacunes. http://www.habiforum.nl/ 4) Next generation infrastructures Het Next Generation Infrastructures-programma heeft tot doel vitale infrastructuur te verbeteren, inclusief het beheer en management van diezelfde infrastructuur. Dit omdat een goed werkende infrastructuur cruciaal is voor economische groei en het welvaren van de maatschappij. Binnen het consortium participeren een groot aantal kennisinstituten, marktspelers en overheden uit binnen en buitenland. http://www.nginfra.nl/
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
31
7.4
56-wijkenaanpak
De 56-wijkenaanpak is een onderdeel van actieprogramma herstructurering. Dit actieprogramma moet de stedelijke vernieuwing versnellen. De 56-wijkenaanpak richt zich op een selectief aantal prioriteitswijken. Deze wijken, waaronder de Bijlmermeer (in Amsterdam), Tarwewijk (Rotterdam), Transvaal (Den Haag) en Kanaleneiland (Utrecht) krijgen de komende jaren extra aandacht van de overheid. Hoogwaardige renovatie en nieuwbouw maken een belangrijk onderdeel uit van het programma. http://www.vrom.nl/pagina.html?id=11136 7.5
Europese regelgeving
Vanaf 1 januari 2008 wordt in Nederland een energielabel bij bouw, verkoop of verhuur in de woningbouw en utiliteitsbouw verplicht. Deze verplichting vloeit voort uit de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD). De richtlijn moet leiden tot verbetering van de energieprestaties van de gebouwen in de Europese Unie. De EPBD zal wel zijn invloed hebben op de Nederlandse bouwregelgeving maar beperkt van invloed zijn op verdere technische ontwikkelingen. http://www.energielabelgebouw.nl
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
32
Bijlage 1: literatuur 1. Toolkit; duurzame woningbouw; voor ontwikkelaars, gemeenten en ontwerpers (tweede editie); ISBN 90-75365-80; (Aeneas) December 2006 2. SenterNovem: Referentiewoningen bestaande bouw (IDUWO01.01) 3. SenterNovem: Energie op maat voor vrijstaande woningen (1KPB03.22) 4. SenterNovem: Alle dertien goed; inspirerende nieuwbouw kantoren (CD 1KPB03.01 5. SenterNovem: EPL monitors 1998 – 2003 in perspectief; energieprestatie van nieuwbouwlocaties’. W/e rapport 6227; januari 2005; 6. EPL Monitor 2004; herstructureringslocaties; WE rapport 6227, januari 2005, zie link 6 7. SenterNovem: Ontwikkeling en toepassing van warmtepomptechnologie in Nederland in de internationale context, Utrecht, september 2005 8. Passiefhuizen in Nederland; ISBN 90-75365-81-0; Æneas, 2006 9. SenterNovem: Woningen met EPC < 0,8; berekend met de herziening van NEN 5128
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
33
Bijlage 2: overzicht toegekende EOS-projecten op het gebied van systeembenadering, bijgewerkt tot en met 31/12/2007
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
34
Nummer DEMO01005
Titel
Aanvrager
Aanneming-Maatschappij Panagro B.V.
DEMO01014 DEMO01015 DEMO01018 DEMO01025
Demonstratie Vraaggestuurde Hybride ventilatie 264 woningen 1ste fase Piushaven Tilburg Onderzoek naar en realisatie van een energiebesparend en duurzaam wooncomplex met energienoviteiten. Duurzaam IFD-Bouwen in Heerhugowaard Breathing Window Innovatief renoveren met pvt Hoge temperatuur warmtepomp in bestaande woningbouw
DEMO01026 DEMO01027
ICS Zonneboilers Ecostream B.V. Passieve huizen (Zweeds model) in de Noordrand te Groenlo RABO Vastgoed B.V.
DEMO02005
Clusterproject demonstratie innovatieve ventilatiesystemen
Aanneming-Maatschappij Panagro B.V.
DEMO02020
Decentrale duurzame energievoorziening voor nieuwbouw 50 woningen plan Frei II te Veenwouden Duurzame koeling aan de Zuidas uit de Nieuwe Meer Energiezuinige woningen door ventilatie op maat Nieuwbouw Haagse Hogeschool te Delft Demonstratieproject voor grondwarmtewisselaars in negen vrijstaande woningen in Nijeveen (gemeente Meppel)
Seinen Projectontwikkeling BV
Energie-Demonstratieproject Nieuw-Amstel Van aardgas naar aardwarmte Demonstratie kosteneffectieve zonneboiler 70 Energiebalanswoningen in Diever Passief huisconcept in de sociale woningbouw Inovatieve bouw- en installatie-elementen voor het Passief Huis Demo 120 Passief Woningen te Almere en landelijke opschaling door gebruik van Kwaliteitsprofielen van de Toolkits Duurzame Woningbouw Pilotprojecten met het Octalix-systeem Gezond slim en energiezuinig ventileren Demonstratie van het Tropendak Warmtepomp / CV combinatie voor verwarming bestaande en nieuwbouw: ELGA Demonstratieproject Microgen microwarmtekracht voor huishoudens 2006-2009 Grootschalige demonstratie Vaccuümbuis collectoren CO2-neutrale straat Hoog energie-efficiënte renovatie Roosendaal Energie advies op maat Flexibel: Systeemarchitectuur voor een intelligent elektriciteitsnet op wijkniveau Exergetische Systeembenadering - voor een efficiënte, mensvriendelijke en betaalbare inzet van energie in de gebouwde omgeving Duurzame projectontwikkeling gebaseerd op duurzaam bouwen, renoveren en wonen na 2015 Geïntegreerde exergetische conceptvorming voor duurzame regionale en stedelijke ontwikkeling.
Eurich Consultancy & Management A+G van den Bosch B.V. Entry Technology Ventures BV M-Drie Projectontwikkeling GoedeStede Vastgoed B.V. Aramis Wonen
DEMO01013
DEMO02022 DEMO02024 DEMO03017 DEMO03019
DEMO03024 DEMO03034 DEMO04020 DEMO04024 DEMO04029 DEMO05020 DEMO05031
DEMO06006 DEMO06011 DEMO06018 DEMO06025 DEMO06029 DEMO07020 DEMO07025 DEMO 07029 DEMO 08014 EOLT01021 EOSLT02003
EOSLT03001 EOSLT03029
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
Woningstichting De Woonplaats Gemeente Heerhugowaard Fiwihex Stichting Woonwaard ENECO Energie Haarlem
N.V. NUON Warmte Wonen Zuid Regio Parkstad Limburg Haagse Hogeschool J.E. Stork Air B.V.
BAM Vastgoed bv
Triodos Bank N.V. Itho B.V. Machinefabriek Akerboom B.V. Warmtepomp Techniek Nederland B.V. BG Gas Brazil E&P 13 B.V. Eneco Energie Econcern Aramis Wonen Oxxi0 Nederland B.V. Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) Technische Universiteit Delft
Panagro Vastgoedontwikkeling bv Rijksuniversiteit Groningen
35
EOSLT04020
WAELS III: Woningen als energie leverend systeem
Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN)
EOSLT05001
RIGOUREUS
Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN)
EOSLT06012
Earth Wind & Fire, naar nieuwe concepten voor de TU Delft klimaatregeling van gebouwen Using smart agents and domotics to conserve energy homes
EOSLT06015 IS063005
Geprefabriceerde geïntegreerde elementen voor grootschalige LTV-toepassingen Methodologische systeem benadering voor agent gebaseerde proces management van energiestromen in de gebouwde omgeving Licht op groen D2C-airco Micro WKK Warmtetransitie woningbouw Naar marktconforme energieneutrale kantoren De inzet van gasgestookte warmtepompen in de bestaande bouw. Energiebesparingsproject in de wijk Wielenpolle te Leeuwarden Transitie-experiment 264 woningen 1e fase Piushaven Tilburg
Panagro Vastgoedontwikkeling bv
Parkstad Social Invest bv
UKR03015
Transitie-experiment Ontwikkeling Energie-infrastructuur en Gebouwen Heerlerheide Centrum t.b.v. toepassing van mijnwater. Warmtelevering woongebied Meerrijk en Waterrijk te Eindhoven middels snoeihoutgestookte warmteketel. Thermodynamica in transitie, toekomst wordt werkelijkheid
UKR03016
Polderweggebied: op maat voor duurzame herstructurering
UKR03017 UKR03021
Poldergas voor Polderwijk Low Exergy Infrastructuur en Gebouwen Heerlen Stadspark Oranje Nassau - Opschaling Mijnwaterproject Warmtelevering Porta Nova Stadswarmte Emmen Inzet restwarmte Amsterdam Noord Geothermie Den Haag Warmteterugwinning en zonnewarmte, Recusol
IS063006
IS064028 IS073001 UKR01002 UKR01006 UKR01014 UKR01015 UKR01017 UKR01020 UKR02002
UKR02012
UKR04014 UKR04026 UKR04028 UKR04031 NEOH01006
Statusrapport systeembenadering gebouwde omgeving
Kropman
Lemnis Lighting BV Optimair N.V. Nederlandse Gasunie ENECO Energie Haarlem Ecobuildings Nieuwegein Techneco B.V. Nieuw Wonen Friesland Aanneming-Maatschappij Panagro B.V.
NRE Netwerk B.V. Stadswonen Kristal B.V. Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer gem. Amsterdam Essent Warmte B.V. NS Vastgoed B.V. Rozenkwekerij Porta Nova Emmtec Services Westpoort Warmte EON Benelux Innovy
36