Statistisch Jaarboek 2005
Voorwoord
Het Statistisch Jaarboek is de bekendste papieren publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Periodiek worden opzet en inhoud aangepast aan de eisen van de tijd en de mogelijkheden van de techniek. De afgelopen jaren is onze internetsite, en dan in het bijzonder de CBS-databank StatLine, een steeds meer centrale plaats gaan innemen in onze informatieverstrekking. De opzet van het Statistisch Jaarboek is daaraan nu aangepast: meer aandacht voor maatschappelijke ontwikkelingen via korte inleidende overzichten, minder pagina’s en een handzamer formaat. Dit nieuwe Statistisch Jaarboek verschijnt ook in elektronische vorm. Alle tabellen uit deze publicatie, aangevuld met de meest actuele cijfers, zijn – gratis – terug te vinden op www.cbsjaarboek.nl. De CBS-databank StatLine bevat àlle, ook de meest actuele, statistische informatie van het CBS. Deze databank is – eveneens gratis – toegankelijk via www.cbs.nl/statline, waar altijd de meest actuele gegevens van het CBS te vinden zijn.
Directeur-generaal van de Statistiek,
Drs. G. van der Veen
Voorburg/Heerlen, mei 2005
Statistisch Jaarboek 2005
3
Colofon
Uitgever Centraal Bureau voor de Statistiek Prinses Beatrixlaan 428 2273 XZ Voorburg Ontwerp omslag WAT ontwerpers (Utrecht) Druk OBT bv, Den Haag Inlichtingen Tel. 0900 0227 (€ 0,50 per minuut) Fax (045) 570 62 68 E-mail
[email protected] Bestellingen Het Statistisch Jaarboek is verkrijgbaar via de reguliere boekhandel en Sdu Klantenservice Sdu Klantenservice Postbus 20014 2500 EA Den Haag Tel. (070) 378 98 80 Fax (070) 378 97 83 E-mail
[email protected] Internet www.cbs.nl www.cbsjaarboek.nl
© Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg / Heerlen, 2005 Bronvermelding is verplicht Verveelvoudiging voor eigen of intern gebruik is toegestaan Kengetal: A-26 ISSN: 0924-2686 ISBN: 90-357-2856-4
Centraal Bureau voor de Statistiek
Statistisch Jaarboek 2005
5
Verklaring van tekens
. * x – (0,0)
= = = = =
niets (blank) = < > 2004–2005 2004/2005
= = = =
2004/’05
=
gegevens ontbreken voorlopig cijfer geheim nihil 0 het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen minder dan, resp. kleiner dan meer dan, resp. groter dan 2004 tot en met 2005 het gemiddelde over de jaren 2004 en 2005 oogstjaar, boekjaar, schooljaar, enz. beginnend in 2004 en eindigend in 2005
Als het totaal niet overeenstemt met de som van de getallen, is dat het gevolg van afrondingen
6
Centraal Bureau voor de Statistiek
Inhoud
Voorwoord
3
Colofon
5
Verklaring van tekens
6
1. Bevolking 2. Gezondheid en welzijn 3. Leefsituatie 4. Mobiliteit van personen 5. Onderwijs 6. Cultuur 7. Toerisme, recreatie en sport 8. Rechtsbescherming en veiligheid 9. Wonen 10. Arbeidsmarkt 11. Inkomen, bestedingen en vermogen 12. Sociale zekerheid 13. Demografie bedrijven en jaarrekeningen 14. Innovatie, ICT en investeringen 15. Landbouw 16. Energie 17. Industrie 18. Bouwnijverheid 19. Detailhandel en groothandel 20. Internationale handel 21. Verkeer en vervoer 22. Dienstverlening 23. Macro-economie 24. Financiële instellingen en markten 25. Overheidsfinanciën 26. Prijzen 27. Milieuverontreiniging 28. Milieukosten 29. Natuur 30. Ruimte
9 29 35 41 47 55 61 67 77 81 93 99 105 109 117 125 133 137 143 147 151 155 159 173 181 185 191 201 205 209
Trefwoordenregister
213
Statistisch Jaarboek 2005
7
1. Bevolking
Ruim 16 miljoen inwoners Op 1 januari 2005 telt Nederland 16,3 miljoen inwoners. Dertigers vormen met 2,5 miljoen personen de grootste leeftijdsgroep. Ouderen zijn de snelstgroeiende leeftijdsgroep. Nu zijn 2,3 miljoen personen 65 jaar of ouder, 250 duizend meer dan tien jaar geleden. Kort na 2010 is een versnelling in de toename van het aantal ouderen te verwachten. Dan bereiken de babyboomers van de naoorlogse geboortegeneratie de pensioengerechtigde leeftijd. In 2030 zal het aantal 65-plussers door de vergrijzing opgelopen zijn tot 3,8 miljoen. Het aantal alleenstaanden in Nederland neemt sterk toe. Momenteel zijn bijna 2,5 miljoen inwoners alleenstaande. In 2030 zullen het er bijna 3,4 miljoen zijn. Ook het aantal alleenstaande ouders zal de komende decennia nog verder toenemen. Het aantal paren met kinderen neemt echter af. Als gevolg van deze ontwikkelingen zal het aantal huishoudens toenemen van 7 miljoen huishoudens in 2005 tot ruim 8 miljoen huishoudens in 2030. Momenteel zijn ongeveer 1,6 miljoen inwoners van niet-westerse herkomst. Zij vormen daarmee 10 procent van de totale bevolking. De grootste groepen allochtonen zijn Turken, Marokkanen en Surinamers.
Bevolkingsgroei loopt terug Het aantal inwoners van Nederland neemt steeds minder snel toe. In 2000 groeide het aantal inwoners nog met 123 duizend. In dat jaar waren zowel het aantal geboorten als het aantal immigranten hoog. Na 2000 is de immigratie sterk gedaald, terwijl de emigratie juist is gestegen. In 2004 was daarom voor het eerst sinds lange tijd sprake van een vertrekoverschot: 112 duizend mensen zijn geëmigreerd en 90 duizend zijn geïmmigreerd. De laatste jaren is ook het aantal geboorten teruggelopen. In 2004 zijn 194 duizend kinderen geboren. In 2000 waren dat er nog 207 duizend. Een van de oorzaken voor het teruglopend aantal geboorten is dat er steeds minder vrouwen zijn op de leeftijden waarop ze kinderen krijgen. Door deze ontwikkelingen is het aantal inwoners in 2004 met slechts 34 duizend toegenomen. Een zo lage bevolkingsgroei is sinds 1920 niet meer voorgekomen.
Statistisch Jaarboek 2005
9
Bevolking
1.1 Kerncijfers bevolking, 1 januari (x 1 000) 1995
2000
2004
2005*
Totale bevolking mannen vrouwen
15 424 7 627 7 797
15 864 7 846 8 018
16 258 8 046 8 212
16 292 8 059 8 233
Burgerlijke staat ongehuwd gehuwd verweduwd gescheiden
6 736 7 082 876 731
7 049 7 071 882 862
7 389 7 035 878 957
. . . .
Leeftijd jonger dan 20 jaar 20–39 jaar 40–64 jaar 65–79 jaar 80 jaar en ouder
3 760 4 981 4 649 1 558 476
3 873 4 762 5 077 1 652 500
3 988 4 549 5 471 1 693 558
3 949 4 461 5 559 1 715 573
1.2 Bevolking naar leeftijd en demografische druk, 1 januari (%) 1995
2000
2004
2005*
Leeftijd jonger dan 20 jaar 20–39 jaar 40–64 jaar 65–79 jaar 80 jaar en ouder
24,4 32,3 30,1 10,1 3,1
24,4 30,0 32,0 10,4 3,2
24,5 28,0 33,6 10,4 3,4
24,2 27,4 34,1 10,5 3,5
Demografische druk totaal groene druk grijze druk
60,2 39,0 21,1
61,2 39,4 21,9
62,3 39,8 22,5
62,6 39,8 22,8
Inwoners per km2 land (abs.)
455
468
481
482
1.3 Bevolkingsomvang en bevolkingsgroei (x 1 000)
Bevolking op 1 januari geboorte sterfte immigratie emigratie saldo overige correcties Totale groei Bevolking op 31 december Bevolkingsgroei (per 1 000 inwoners)
10
1995
2000
2003
2004*
15 424 191 136 96 82 1
15 864 207 141 133 79 3
16 193 200 142 105 105 7
16 258 194 137 90 112 –
70
123
65
34
15 494
15 987
16 258
16 292
4,5
7,8
4,0
2,1
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.4 Bevolking naar geslacht en leeftijd, 1 januari (x 1 000) 1995
2000
2004
2005*
506 483 462 471 581 667 672 620 584 597 452 380 338 286 238 147 91 39 12 2
504 512 490 475 483 595 672 670 614 575 583 436 358 305 242 181 93 44 12 2
523 505 516 498 490 507 633 670 655 597 564 549 398 321 260 186 115 45 14 2
516 505 517 500 489 497 598 667 662 605 562 563 413 329 264 190 119 46 14 2
7 627
7 846
8 046
8 059
483 463 442 451 564 635 642 600 563 570 433 377 357 334 318 234 182 104 38 8
480 489 470 453 473 581 643 645 600 559 563 424 365 339 308 277 182 113 44 10
498 482 492 474 479 502 621 647 638 586 550 536 397 343 314 270 210 113 47 11
493 482 493 479 478 494 592 646 645 596 551 551 411 349 314 270 216 114 49 12
7 797
8 018
8 212
8 233
Mannen 0– 5 jaar 5– 9 jaar 10–14 jaar 15–19 jaar 20–24 jaar 25–29 jaar 30–34 jaar 35–39 jaar 40–44 jaar 45–49 jaar 50–54 jaar 55–59 jaar 60–64 jaar 65–79 jaar 70–74 jaar 75–79 jaar 80–84 jaar 85–89 jaar 90–94 jaar 95 jaar en ouder Totaal
Vrouwen 0– 5 jaar 5– 9 jaar 10–14 jaar 15–19 jaar 20–24 jaar 25–29 jaar 30–34 jaar 35–39 jaar 40–44 jaar 45–49 jaar 50–54 jaar 55–59 jaar 60–64 jaar 65–79 jaar 70–74 jaar 75–79 jaar 80–84 jaar 85–89 jaar 90–94 jaar 95 jaar en ouder Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
11
Bevolking
1.5 Bevolking naar herkomstgroepering, 1 januari (x 1 000) 1996
2000
2004
2005*
Autochtonen
12 995
13 089
13 170
13 180
Allochtonen
2 499
2 775
3 088
3 112
1e generatie westers totaal EU-landen Indonesië niet-westers totaal Marokko Nederlandse Antillen en Aruba Suriname Turkije
1 284
1 431
1 603
1 598
523 261 149
545 267 141
582 275 134
580 310 131
762 141
886 153
1 021 166
1 018 167
56 179 167
69 183 178
84 188 194
82 187 195
2e generatie westers totaal EU-landen Indonesië niet-westers totaal Marokko Nederlandse Antillen en Aruba Suriname Turkije
1 215
1 344
1 485
1 514
805 470 263
822 473 264
838 474 265
841 501 265
410 85
523 110
647 140
674 147
31 101 104
38 119 131
47 137 157
48 141 163
15 494
15 864
16 258
16 292
Totale bevolking
1.6 Bevolking naar herkomstgroepering, 1 januari (%)
Autochtonen Allochtonen westers niet-westers
1996
2000
2004
2005*
83,9 16,1 8,6 7,6
82,5 17,5 8,6 8,9
81,0 19,0 8,7 10,3
80,9 19,1 8,7 10,4
1.7 Huishoudens naar type, 1 januari (x 1 000) 1995
2000
2003
2004*
Eenpersoonshuishouden Meerpersoonshuishouden samenwonend paar zonder kind(eren) niet-gehuwd gehuwd samenwonend paar met kind(eren) niet-gehuwd gehuwd eenouderhuishouden overig
2 109 4 360
2 272 4 529
2 384 4 612
2 424 4 628
1 843 419 1 425
2 016 495 1 521
2 047 500 1 547
2 053 497 1 557
2 112 100 2 012 361 44
2 082 163 1 920 384 46
2 093 214 1 879 424 48
2 091 231 1 860 435 49
Totaal
6 469
6 801
6 996
7 052
12
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.8 Huishoudens met drie of meer kinderen, 1 januari 2004* Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Nederland 0
14
16
18
20
22 %
1.9 Huishoudens naar grootte, 1 januari (x 1 000) 1995
2000
2003
2004*
1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5 personen
2 109 2 058 903 957 441
2 272 2 242 897 944 446
2 384 2 293 904 965 451
2 424 2 305 906 969 449
Totaal
6 469
6 801
6 996
7 052
Gem. huishoudensgrootte (abs.)
2,35
2,30
2,28
2,28
1.10 Bevolking naar positie in het huishouden, 1 januari (x 1 000)
In particulier huishouden thuiswonend kind alleenstaand samenwonend niet gehuwd zonder kind(eren) met kind(eren) gehuwd zonder kind(eren) met kind(eren) eenouder overig In institutioneel huishouden
Statistisch Jaarboek 2005
1995
2000
2003
2004*
15 176 4 546 2 109 7 910
15 640 4 541 2 272 8 196
15 978 4 629 2 384 8 279
16 049 4 636 2 424 8 288
837 199
989 326
1 000 428
993 461
2 849 4 025 361 250
3 042 3 839 384 246
3 093 3 757 424 262
3 113 3 721 435 266
248
224
215
209
13
Bevolking
1.11 Bevolking in institutionele huishoudens, 1 januari (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
Verzorgingshuis Verpleeghuis Zwakzinnige inrichting Psychiatrische inrichting Gezinsvervangend tehuis e.d. Opleidingsinternaat Klooster Gevangenis
119 38 30 13 34 3 9 2
105 32 27 12 36 3 6 3
103 29 25 12 36 3 6 3
101 29 24 11 39 3 6 3
Totaal
248
224
217
215
1.12 Bevolking in institutionele huishoudens naar burgerlijke staat, 1 januari (x 1 000)
Mannen ongehuwd gehuwd verweduwd gescheiden totaal Vrouwen ongehuwd gehuwd verweduwd gescheiden totaal
1995
2000
2002
2003
51,8 13,3 15,5 4,4
50,6 11,4 13,2 5,2
50,0 11,2 12,8 5,6
50,4 11,1 12,7 5,7
85,0
80,5
79,6
79,9
56,3 12,8 86,6 7,0
48,2 11,0 76,9 7,4
45,3 10,9 73,5 7,5
44,4 10,7 72,1 7,6
162,7 143,5 137,2 134,9
1.13 Geboorte; kerncijfers levendgeborenen (x 1 000) 1995
2000
2003
2004*
191
207
200
194
Geslacht jongens meisjes
98 93
106 101
103 97
. .
Rangnummer uit de moeder 1e kind 2e kind 3e kind 4e en volgende kind
85 70 25 11
96 74 26 11
91 74 25 10
88 71 24 10
161 30
155 52
139 61
131 63
Totaal
Legitimiteit echtelijk niet-echtelijk Levendgeborenen per 1 000 inwoners Levendgeborenen per 1 000 vrouwen van 15–49 jaar Totaal vruchtbaarheidscijfer
14
12,3
13,0
12,3
11,9
47,3
52,4
50,8
.
1,5
1,7
1,7
.
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.14 Levendgeborenen naar leeftijd van de moeder (x 1 000)
15–19 jaar 20–24 jaar 25–29 jaar 30–34 jaar 35–39 jaar 40–44 jaar 45 jaar en ouder Totaal
1995
2000
2002
2003
1,9 18,4 62,7 76,2 27,5 3,6 0,2
2,5 17,5 57,4 87,1 36,8 5,2 0,2
2,6 17,7 51,9 86,1 37,9 5,7 0,2
2,5 17,6 51,2 83,6 39,4 5,8 0,2
190,5
206,6
202,1
200,3
1.15 Gemiddelde leeftijd moeder bij geboorte van het kind 1995
2000
2002
2003
1e kind 2e kind 3e kind 4e en volgende kind
28,6 30,7 32,1 34,1
29,1 31,4 32,9 34,7
29,2 31,6 33,1 34,8
29,3 31,7 33,2 34,9
Totaal
30,2
30,7
30,9
31,0
1.16 Doodgeborenen naar zwangerschapsduur
Totaal 24 weken en meer 28 weken en meer Per 1 000 geborenen 24 weken en meer 28 weken en meer
1995
2000
2002
2003
1 222 961
1 253 1 000
1 185 945
1 124 928
6,4 5,0
6,0 4,8
5,8 4,7
5,6 4,6
1.17 Geboorten, enkel- en meervoudig (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
Enkelvoudige geboorten Meervoudige geboorten tweeling twee jongens een jongen en een meisje twee meisjes totaal drie- en meervoudig
185,1 3,1
200,2 3,7
195,4 3,8
193,8 3,7
1,1 1,0 1,0 3,1 0,1
1,2 1,3 1,1 3,6 0,1
1,3 1,3 1,2 3,7 0,1
1,2 1,3 1,1 3,6 0,1
Totaal
188,2
203,9
199,2
197,5
Statistisch Jaarboek 2005
15
Bevolking
1.18 Allochtone levendgeborenen naar geboorteland van de ouder(s) (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
1,6 5,8 0,9 4,4 6,5
2,1 7,5 1,1 4,8 7,0
2,4 7,7 10,2 4,6 6,6
2,3 8,0 0,9 4,3 6,4
25,9
32,6
33,1
33,0
1,1 2,0 1,5 0,9 0,9
1,2 2,3 1,1 1,0 1,1
1,2 2,2 1,0 1,0 1,2
1,1 2,2 1,0 1,1 1,2
Totaal
10,8
12,1
12,2
12,2
Totaal
36,7
44,7
45,3
45,2
1995
2000
2003
2004*
68,2 67,4 135,7 1,0 1,5
68,8 71,8 140,5 1,1 1,6
69,0 72,9 141,9 1,0 1,5
66,4 70,4 136,8 0,8 .
8,8
8,8
8,7
8,4
8,6 8,1 8,4
7,9 8,0 8,0
7,5 7,8 7,7
. . .
Niet-westers Nederlandse Antillen en Aruba Marokko Somalië Suriname Turkije Totaal
Westers België Duitsland Indonesië Verenigd Koninkrijk Voormalig Joegoslavië
1.19 Sterfte; kerncijfers
Overledenen (x 1 000) mannen vrouwen totaal Zuigelingensterfte (x 1 000) Perinatale sterfte (x 1 000) Overledenen per 1 000 inwoners Gestandaardiseerde sterfte per 1 000 inwoners mannen vrouwen totaal Zuigelingensterfte per 1 000 levendgeborenen Perinatale sterfte per 1 000 geborenen
5,5
5,1
4,8
4,1
8,1
7,8
7,4
.
Levensverwachting bij geboorte mannen vrouwen
74,6 80,4
75,5 80,6
76,2 80,9
76,4 81,1
Gem. leeftijd bij overlijden mannen vrouwen
71,4 77,8
71,9 78,2
72,4 78,6
. .
16
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.20 Overledenen naar geslacht en leeftijd (x 1 000) 1995
2000
2003
2004*
0–19 jaar 20–39 jaar 40–59 jaar 60–79 jaar 80 jaar en ouder
1,2 2,1 8,1 33,6 23,2
1,1 1,8 8,8 32,7 24,3
1,0 1,6 8,9 31,3 26,1
0,9 1,5 8,5 30,3 25,2
Totaal
68,2
68,8
69,0
66,4
0–19 jaar 20–39 jaar 40–59 jaar 60–79 jaar 80 jaar en ouder
0,8 1,2 5,1 21,9 38,5
0,8 1,1 5,9 22,1 41,9
0,7 1,0 6,3 21,5 43,5
0,6 0,9 6,2 20,5 42,2
Totaal
67,4
71,8
72,9
70,4
Mannen
Vrouwen
1.21 Gemiddelde leeftijd bij huwelijkssluiting 36
jaren
34 32 30 28 26 24 22 0 ’50
’55
’60
’65
’70
Mannen totaal Mannen eerste huwelijk
Statistisch Jaarboek 2005
’75
’80
’85
’90
’95
’00
Vrouwen totaal Vrouwen eerste huwelijk
17
Bevolking
1.22 Huwelijkssluiting en partnerschapsregistratie; kerncijfers
Huwelijkssluitingen (x 1 000) twee mannen een man en een vrouw twee vrouwen totaal
1995
2000
2003
2004*
81,5
88,1
0,7 78,9 0,8
0,6 74,9 0,6
81,5
88,1
80,4
76,1
0,8 1,3 0,8
0,3 9,6 0,3
0,4 10,2 0,5
2,9
10,1
11,1
5,5
5,0
4,7
0,2
0,6
0,7
34,1 31,1
35,0 31,9
. .
Partnerschapsregistraties (x 1 000) twee mannen een man en een vrouw twee vrouwen totaal Huwelijkssluitingen per 1 000 inwoners Partnerschapsregistraties per 1 000 inwoners Gem. leeftijd bij huwelijkssluiting mannen vrouwen
5,3
32,4 29,6
1.23 Huwende personen naar burgerlijke staat voor het huwelijk (x 1 000)
Mannen ongehuwd verweduwd gescheiden totaal Vrouwen ongehuwd verweduwd gescheiden totaal
1995
2000
2003
2004*
64,7 1,2 13,5
67,0 1,8 15,8
60,8 1,6 14,7
55,9 1,7 13,7
79,4
84,6
77,1
71,2
64,5 0,9 12,5
66,8 1,4 14,6
60,2 1,3 13,7
55,8 1,4 12,7
77,9
82,8
75,2
70,0
1.24 Huwelijksjublilea (x 1 000)
12,5 jaar 25 jaar 40 jaar 50 jaar 60 jaar
18
1998
2000
2003
2004
69 86 52 26 3
74 79 50 22 4
77 66 54 26 6
77 63 56 27 4
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.25 Huwelijksontbinding (x 1 000) 1995
2000
2003
2004*
Door: overlijden man overlijden vrouw echtscheiding
41,6 16,8 34,2
41,1 17,9 34,7
40,2 18,1 31,5
38,8 17,8 31,6
Totaal
92,5
93,6
89,8
88,2
1.26 Van echt scheidenden naar leeftijd (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
Mannen jonger dan 30 jaar 30–39 jaar 40–49 jaar 50 jaar en ouder
31,6 3,7 12,7 9,9 5,4
32,5 2,2 12,6 11,0 6,8
31,2 1,7 11,0 11,7 6,9
29,4 1,4 10,0 11,5 6,6
Vrouwen jonger dan 30 jaar 30–39 jaar 40–49 jaar 50 jaar en ouder
32,6 6,9 13,2 8,9 3,7
33,2 4,8 14,1 9,9 4,5
31,8 3,6 13,1 10,5 4,5
30,2 3,3 12,1 10,5 4,3
2000
2002
2003
1.27 Huwelijksontbinding; kerncijfers 1995 Huwelijksontbindingen totaal per 1 000 inwoners Huwelijksontbindingen door echtscheiding per 1 000 inwoners
6,0
5,9
5,7
5,5
2,2
2,2
2,1
1,9
Huwelijksontbindingen door overlijden per 1 000 echtparen mannen vrouwen totaal
11,7 4,7 16,5
11,6 5,1 16,6
11,5 5,1 16,6
11,4 5,1 16,5
Echtscheidingspercentage
31,7
34,1
34,4
33,3
12,2
12,9
13,6
13,6
40,4 37,7
41,9 39,0
42,7 39,8
43,0 40,0
71,9 68,5
72,7 69,2
73,0 69,3
73,1 69,5
70,4 68,4
71,0 69,2
71,1 69,5
71,2 69,7
Gemiddelde huwelijksduur bij echtscheiding Gemiddelde leeftijd bij echtscheiding mannen vrouwen Gemiddelde leeftijd overleden gehuwden mannen vrouwen Gemiddelde leeftijd achterblijvende partner mannen vrouwen
Statistisch Jaarboek 2005
19
Bevolking
1.28 Binnen Nederland verhuisde personen (x 1 000) 1995
2000
2003
2004*
Binnen gemeenten
1 111
972
950
974
Tussen gemeenten binnen provincies tussen provincies
606 358 248
614 359 255
616 364 252
620 371 249
1 717
1 586
1 567
1 594
Totaal
1.29 Verhuisde personen naar geslacht en leeftijd (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
120 308 99 30 4
110 251 95 27 5
111 241 97 28 5
110 236 97 27 5
562
488
482
474
121 282 84 48 14 550
111 236 81 42 14 484
111 233 83 42 15 485
110 228 82 41 15 476
62 178 50 12 2
68 171 56 11 2
72 171 59 11 2
71 166 57 11 2
304
307
314
308
64 174 41 17 6
71 171 46 15 5
75 173 47 15 5
74 168 46 14 5
302
307
315
309
Binnen gemeenten verhuisd Mannen jonger dan 20 jaar 20–39 jaar 40–64 jaar 65–84 jaar 85 jaar en ouder totaal Vrouwen jonger dan 20 jaar 20–39 jaar 40–64 jaar 65–84 jaar 85 jaar en ouder totaal
Tussen gemeenten verhuisd Mannen jonger dan 20 jaar 20–39 jaar 40–64 jaar 65–84 jaar 85 jaar en ouder totaal Vrouwen jonger dan 20 jaar 20–39 jaar 40–64 jaar 65–84 jaar 85 jaar en ouder totaal
20
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.30 Buitenlandse migratie naar geboorteland (x 1 000) 1995
2000
2003
2004*
Werelddelen Afrika Amerika Azië Europa Oceanië
12,7 11,4 16,3 54,8 0,7
17,8 22,4 24,3 66,7 1,3
14,9 15,5 18,0 54,9 1,1
9,1 11,4 13,1 55,1 1,0
Landen totaal EU-landen China Duitsland voormalig Joegoslavië Marokko Nederland Nederlandse Antillen en Aruba voormalige Sovjet-Unie Suriname Turkije Verenigd Koninkrijk
16,2 1,5 5,7 7,6 3,2 21,4 3,3 2,2 2,6 4,7 3,5
21,8 2,6 5,2 4,8 4,5 23,8 10,2 6,1 3,6 5,4 5,6
18,2 4,0 4,7 1,4 4,9 19,8 4,3 3,7 3,4 6,7 3,8
17,5 3,1 4,9 0,9 2,9 21,9 2,9 2,8 2,3 3,9 3,4
Totaal
96,1
132,9
104,5
89,7
Immigratie
Emigratie (incl. administratieve correcties) Werelddelen Afrika Amerika Azië Europa Oceanië
5,9 10,1 6,4 59,1 0,8
5,9 8,3 6,8 57,0 0,8
10,8 11,8 10,5 70,7 1,1
11,9 12,1 10,8 76,5 1,1
Landen totaal EU-landen China Duitsland voormalig Joegoslavië Marokko Nederland Nederlandse Antillen en Aruba voormalige Sovjet-Unie Suriname Turkije Verenigd Koninkrijk
14,8 0,5 4,2 0,9 2,2 38,5 4,0 0,3 2,1 3,0 4,4
14,5 0,5 4,0 1,3 1,1 37,4 2,4 0,7 1,3 1,2 3,4
16,3 1,2 4,1 1,9 1,6 45,9 4,6 1,6 1,8 2,1 3,8
18,1 1,4 4,6 1,9 1,6 48,6 5,0 1,5 1,8 2,8 4,1
Totaal
82,2
79,0
104,8
112,4
Statistisch Jaarboek 2005
21
Bevolking
1.31 Allochtonen naar herkomstgroepering, 1 januari (x 1 000) 1996
2000
2004
2005*
338 439 573 1 135 14
414 498 638 1 209 17
502 564 699 1 304 19
508 569 703 1 313 19
5 3 23 12 8 12 17 11 16 17 225 87 14 20 281 6 272 13
21 4 30 14 9 16 18 33 23 18 262 107 16 29 303 8 309 15
36 12 42 18 10 19 18 43 28 20 306 131 18 25 325 11 352 18
37 12 44 18 10 19 18 44 29 20 315 130 18 22 328 12 358 18
1 171
1 409
1 668
1 692
732 10 10 11 412 25 23 56 13
739 12 11 12 405 29 27 67 23
748 14 13 13 399 36 30 76 42
810 14 13 13 396 39 30 76 44
Totaal
1 328
1 367
1 420
1 420
Totaal
2 499
2 775
3 088
3 112
Werelddelen Afrika Amerika Azië Europa Oceanië
Niet-westers Afghanistan Angola China Egypte Ethiopië Ghana Hongkong Irak Iran Kaapverdië Marokko Nederlandse Antillen en Aruba Pakistan Somalië Suriname Thailand Turkije Vietnam Totaal
Westers Totaal EU-landen Australië Canada Hongarije Indonesië Polen Verenigde Staten Voormalig Joegoslavië Voormalige Sovjet-Unie
22
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.32 Eerste generatie allochtonen naar herkomstgroepering, 1 januari (x 1 000) 1996
2000
2004
2005*
220 278 268 513 5
254 306 315 550 6
296 337 356 606 7
293 335 355 608 7
Afghanistan Angola China Egypte Ethiopië Ghana Hongkong Irak Iran Kaapverdië Marokko Nederlandse Antillen en Aruba Pakistan Somalië Suriname Thailand Turkije Vietnam
5 2 16 8 6 9 10 10 15 11 141 56 10 17 179 4 167 10
20 3 20 9 7 11 10 30 20 11 153 69 10 21 183 5 178 10
32 10 29 11 7 12 10 36 24 11 166 84 11 17 188 8 194 12
32 9 31 11 7 12 10 36 24 12 167 82 11 15 187 9 195 12
Totaal
762
886
1 021
1 018
Totaal EU-landen Australië Canada Hongarije Indonesië Polen Verenigde Staten Voormalig Joegoslavië Voormalige Sovjet-Unie
261 3 3 5 149 13 14 44 8
267 4 4 5 141 16 17 50 16
275 5 4 6 134 21 19 55 33
310 5 4 5 131 24 18 54 34
Totaal
523
545
582
580
Totaal
1 284
1 431
1 603
1 598
Werelddelen Afrika Amerika Azië Europa Oceanië
Niet-westers
Westers
Statistisch Jaarboek 2005
23
Bevolking
1.33 Tweede generatie allochtonen naar herkomstgroepering, 1 januari (x 1 000) 1996
2000
2004
2005*
118 161 305 622 9
159 192 323 659 11
205 227 343 697 12
215 234 348 705 12
Afghanistan Angola China Egypte Ethiopië Ghana Hongkong Irak Iran Kaapverdië Marokko Nederlandse Antillen en Aruba Pakistan Somalië Suriname Thailand Turkije Vietnam
0 1 8 4 2 3 7 1 2 6 85 31 4 3 101 2 104 3
2 1 10 5 2 5 7 4 3 7 110 38 6 7 119 2 131 4
4 2 12 7 3 7 8 7 5 8 140 47 7 8 137 3 157 6
5 2 13 8 3 7 8 8 5 8 147 48 7 7 141 3 163 6
Totaal
410
523
647
674
Totaal EU-landen Australië Canada Hongarije Indonesië Polen Verenigde Staten Voormalig Joegoslavië Voormalige Sovjet-Unie
470 7 6 7 263 12 8 13 5
473 8 7 7 264 13 10 17 7
474 9 8 7 265 15 11 21 9
501 9 8 7 265 15 12 22 10
Totaal
805
822
838
841
Totaal
1 215
1 344
1 485
1 514
Werelddelen Afrika Amerika Azië Europa Oceanië
Niet-westers
Westers
24
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.34 Wijzigingen van nationaliteit naar voorgaande nationaliteit (x 1 000)
Verkrijging van het Nederlanderschap (anders dan door geboorte) Afrikaans Amerikaans Aziatisch Europees Oceanisch Chinees Iraaks Iraans Marokkaans Somalisch Surinaams voormalig Joegoslavisch voormalig Sovjet-Russisch zonder of onbekend Verlies van het Nederlanderschap
1995
2000
2002
2003
71,4 19,5 5,6 7,1 38,6 0,1
50,0 18,1 3,6 8,3 12,6 0,0
45,3 14,9 3,5 7,0 10,2 0,1
28,8 8,6 2,2 4,2 7,1 0,1
0,8 0,5 1,4 13,5 1,7 4,0 1,7 . 0,6
1,0 2,4 1,4 13,5 1,6 2,0 3,8 1,1 7,4
0,9 2,4 0,3 12,0 0,4 2,0 0,9 0,8 9,6
0,7 0,8 0,2 7,1 0,2 1,2 0,5 0,5 6,6
0,1
0,2
0,2
0,2
1.35 Verkrijging van het Nederlanderschap (anders dan door geboorte) naar soort regeling (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
Erkenning Adoptie Optie Naturalisatie zelfstandig mede
0,5 0,5 2,5 67,9 42,2 25,8
0,8 0,9 2,3 45,9 30,8 15,1
0,7 0,5 2,2 41,9 28,9 13,0
0,3 0,7 3,3 24,6 17,5 7,1
Totaal
71,4
50,0
45,3
28,8
1.36 Bevolking naar leeftijd, 1 januari 80
%
60
40
20
0 ’05
’10
’15
Jonger dan 20 jaar
Statistisch Jaarboek 2005
’20
’25
’30
’35
20 tot 65 jaar
’40
’45
’50
65 jaar en ouder
25
Bevolking
1.37 Bevolkingsprognose; kerncijfers bevolking 2005 Bevolking naar leeftijd, 1 januari (x 1 000) jonger dan 20 jaar 20–39 jaar 40–64 jaar 65–79 jaar 80 jaar en ouder totaal
2010
2030
2050
3 989 4 463 5 559 1 712 571
3 939 4 151 5 891 1 865 616
3 743 4 266 5 223 2 805 985
3 801 4 189 5 219 2 419 1 277
16 295
16 462
17 022
16 906
191 143 93 109
179 150 109 105
189 199 116 98
184 225 115 85
–17
3
17
30
Bevolkingsmutatie (x 1 000) levendgeborenen overledenen immigratie emigratie migratiesaldo (incl. administratieve correcties) Totaal vruchtbaarheidscijfer
1,73
1,75
1,75
1,75
Levensverwachting bij de geboorte (jaren) mannen vrouwen
76,7 81,2
77,5 81,5
78,8 82,4
79,6 82,6
Bevolking naar leeftijd, 1 jan. (%) jonger dan 20 jaar 20–64 jaar 65 jaar en ouder
24,5 61,5 14,0
23,9 61,0 15,1
22,0 55,7 22,3
22,5 55,7 21,9
Demografische druk, 1 jan. (%) totaal groene druk grijze druk
62,6 39,8 22,8
63,9 39,2 24,7
79,4 39,4 39,9
79,7 40,4 39,3
1.38 Allochtonenprognose; allochtonen en autochtonen, 1 januari
Totaal (x 1 000) niet-westerse allochtonen westerse allochtonen autochtonen totaal Aandeel (%) niet-westerse allochtonen westerse allochtonen autochtonen
26
2005
2010
2030
2050
1 696 1 422 13 177
1 831 1 463 13 169
2 354 1 812 12 855
2 800 2 226 11 880
16 295
16 462
17 022
16 906
10,4 8,7 80,9
11,1 8,9 80,0
13,8 10,6 75,5
16,6 13,2 70,3
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bevolking
1.39 Allochtonenprognose; allochtonen, 1 januari (x 1 000) 2005
2010
2030
2050
Eerste generatie
1 600
1 627
2 023
2 397
Niet-westers Afrika Azië Latijns-Amerika Marokko Nederlandse Antillen en Aruba Suriname Turkije Westers Europese Unie overig Europa Indonesië overig buiten Europa
1 018 125 219 43 167 81 188 195 582 304 110 131 37
1 021 108 229 49 171 78 186 200 606 326 119 118 44
1 160 103 303 71 183 95 185 220 862 534 168 78 82
1 266 133 381 93 175 120 158 205 1 132 824 187 54 66
Tweede generatie
1 518
1 666
2 144
2 628
677 69 84 25 147 48 141 163 841 518 25 265 32
809 84 111 33 181 55 156 189 857 522 38 263 35
1 194 118 223 67 253 85 189 259 950 561 87 245 57
1 534 155 339 108 284 129 209 309 1 094 710 134 175 76
Niet-westers Afrika Azië Latijns-Amerika Marokko Nederlandse Antillen en Aruba Suriname Turkije Westers Europese Unie overig Europa Indonesië overig buiten Europa
1.40 Huishoudensprognose; huishoudens naar type en grootte, 1 januari (x 1 000) 2005
2010
2030
2050
Totaal
7 096
7 350
8 116
8 088
Huishoudenstype eenpersoonshuishouden meerpersoonshuishouden paren met eenouder overig
2 472 4 624 4 129 446 49
2 705 4 646 4 105 490 50
3 389 4 726 4 068 607 51
3 458 4 631 3 881 700 49
Huishoudensgrootte 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5 personen
2 472 2 300 904 977 443
2 705 2 319 896 1 003 428
3 389 2 582 793 983 368
3 458 2 561 724 982 363
gemiddelde huishoudensgrootte (abs.)
Statistisch Jaarboek 2005
2,30
2,24
2,10
2,09
27
Bevolking
1.41 Huishoudensprognose; bevolking naar positie in het huishouden, 1 januari (x 1 000) 2005
2010
2030
2050
1 137 4 144 2 490 73 137
1 254 4 120 2 466 87 139
1 575 4 083 2 373 118 138
1 626 3 896 2 408 137 121
78
65
62
73
8 060
8 132
8 348
8 262
1 334 4 129 2 136 373 129
1 450 4 105 2 116 403 138
1 814 4 068 2 026 489 156
1 832 3 881 2 059 563 160
133
118
120
149
8 234
8 331
8 673
8 644
Mannen Alleenstaand Samenwonend Thuiswonend Eenouder In overig huishouden Wonend in instelling Totaal
Vrouwen Alleenstaand Samenwonend Thuiswonend Eenouder In overig huishouden Wonend in instelling Totaal
28
Centraal Bureau voor de Statistiek
2. Gezondheid en welzijn
Uitgaven zorg opnieuw hard gestegen De uitgaven aan zorg zijn in 2003 met 8,3 procent gestegen ten opzichte van 2002. In 2001 en 2002 was de toename nog hoger. De stijging is onder meer veroorzaakt door hogere loonkosten (groter arbeidsvolume en hogere lonen) in de instellingen en tariefsverhogingen bij vrije beroepsbeoefenaren. De grootste uitgavengroei zit bij de instellingen voor thuiszorg en gehandicaptenzorg. Dat komt onder meer door het inzetten van extra middelen om de wachtlijsten weg te werken bij deze instellingen. De procentuele stijging van de uitgaven lag aanzienlijk boven die van het bruto binnenlands product (BBP). Hierdoor is het aandeel van de uitgaven aan zorg in het BBP fors opgelopen en uitgekomen op 12,5 procent. In 1998 bedroegen de uitgaven aan zorg nog 10,4 procent van het BBP.
Alsmaar dikker Het aandeel volwassenen dat te zwaar is, nam tussen 1981 en 2003 toe van 33 tot 46 procent. Het percentage volwassenen met ernstig overwicht is in deze periode zelfs meer dan verdubbeld: van 5 procent in 1981 tot 11 procent in 2003. Mannen hebben vaker overgewicht dan vrouwen, terwijl ernstig overgewicht vaker voorkomt bij vrouwen. Verder hebben ouderen en lager opgeleiden naar verhouding vaker met overgewicht te kampen dan jongeren en hoogopgeleiden.
Meer medicijngebruikers Sinds 1984 is het aantal gebruikers van medicijnen voortdurend toegenomen. Gerekend over een periode van veertien dagen gebruikte toen ongeveer 28 procent van de Nederlandse bevolking medicijnen op recept. Verder zochten bijna twee van de tien Nederlanders verlichting in niet voorgeschreven middelen. In 2003 gebruikte inmiddels ruim 36 procent van de Nederlanders voorgeschreven medicijnen. Bijna vier van de tien gebruikten niet voorgeschreven medicijnen.
Statistisch Jaarboek 2005
29
Gezondheid en welzijn
2.1 Gezondheid en functionele beperkingen (%) 2001
2002
2003
Ervaren gezondheid, 0 jaar en ouder zeer goed goed gaat wel (zeer) slecht
25,3 55,5 15,7 3,6
25,5 55,2 15,6 3,8
25,8 54,7 15,6 3,9
Psychische gezondheid, 12 jaar en ouder in afgelopen 4 weken: erg zenuwachtig zat in de put minder kalm en rustig neerslachtig en somber minder gelukkig
5,9 3,5 18,2 5,6 16,4
5,5 3,2 17,4 4,8 16,1
5,5 2,9 16,3 5,0 14,8
Functionele beperkingen, 12 jaar en ouder ernstige problemen met: horen zien bewegen
2,6 3,5 7,4
2,8 3,9 7,1
2,4 4,1 7,8
2.2 Langdurige aandoeningen (% van totale bevolking)
Migraine Hoge bloeddruk Gewrichtsslijtage Aandoening nek/schouder Rugaandoening Astma/cara Aandoening elleboog/pols Eczeem Gewrichtsontsteking Kanker Incontinentie Darmstoornis Suikerziekte Duizelig Hartinfarct Vernauwing bloedvaten Beroerte Psoriasis Hartaandoening Andere langdurige aandoening
2001
2002
2003
14,2 8,6 8,2 8,1 8,1 7,0 5,8 4,5 3,3 3,5 3,6 2,5 2,8 2,4 2,0 1,5 1,2 1,5 1,2 7,9
15,0 9,7 8,8 7,8 8,0 7,4 5,8 4,9 3,0 3,1 3,6 2,7 2,5 2,4 2,2 1,5 1,6 1,5 1,1 6,8
12,5 9,6 9,2 8,6 8,0 7,7 5,3 4,7 3,9 3,7 3,4 3,0 2,8 2,6 2,3 1,9 1,8 1,6 1,4 8,5
2.3 Roken en alcohol, 12 jaar en ouder 2001
2002
2003
Rokers (%) Zware rokers (%) Rokers: sigaretten per dag
33,3 9,8 12,4
32,3 8,6 11,9
30,8 8,2 12,1
Drinkt nooit alcohol (%) Zware drinkers (%) Drinkers: glazen per dag
18,2 13,6 1,5
17,7 11,7 1,4
18,3 11,3 1,4
30
Centraal Bureau voor de Statistiek
Gezondheid en welzijn
2.4 Lichamelijke activiteit, 12 jaar en ouder 2001
2002
2003
52
52
54
54 934 680
56 918 677
57 870 673
413 130
421 128
434 130
Voldoet aan norm gezond bewegen (%) Activiteit (minuten per week) woon-werk/school-verkeer werkzaamheden op werk/school huishoudelijk werk vrije tijd (bijv. wandelen, fietsen en tuinieren) sport
2.5 Overgewicht bij personen van 20 jaar en ouder 60
%
50 40 30 20 10 0 ’81
’83
’85
’87
’89
Mannen overgewicht Vrouwen overgewicht
’91
’93
’95
’97
’99
’01
’03
Mannen ernstig overgewicht Vrouwen ernstig overgewicht
2.6 Lengte en gewicht, 20 jaar en ouder 2000
2002
2003
Gemiddelde lengte (cm) mannen vrouwen
174,0 180,4 167,7
173,9 180,2 167,7
174,0 180,4 167,6
Gemiddeld gewicht (kg) mannen vrouwen
75,5 82,0 69,1
75,6 82,1 69,3
76,0 82,7 69,4
Overgewicht (%) mannen vrouwen
44,1 47,9 40,4
44,8 50,7 39,0
46,1 51,1 41,1
Ernstig overgewicht (%) mannen vrouwen
9,4 8,6 10,2
9,7 8,6 10,8
10,7 9,3 12,1
Statistisch Jaarboek 2005
31
Gezondheid en welzijn
2.7 Borstvoeding (% kinderen van 0,5–4 jaar)
Bij de geboorte Op leeftijd van 6 weken Op leeftijd van 3 maanden Op leeftijd van 6 maanden
1989/ 1991
1994/ 1996
1998/ 2000
2001/ 2003
67 53 44 26
70 58 48 27
69 57 45 24
75 61 51 27
1989/ 1991
1994/ 1996
1998/ 2000
2001/ 2003
61 38 1
65 34 1
66 34 0
68 32 0
1995
2001
2002
2003
2.8 Plaats van bevalling (%)
Ziekenhuis Thuis Elders
2.9 Vrouwen en preventie (%)
20 jaar en ouder: Uitstrijkje in afgelopen 5 jaar
.
61
59
58
30 jaar en ouder: Mammografie in afgelopen 2 jaar
.
44
42
44
43
43
42
41
16–49 jaar: Gebruikt anticonceptiepil
2.10 Griepvaccinatie bij personen van 16 jaar en ouder 80
%
60
40
20
0 ’91
’92 Totaal
32
’93
’94
’95
’96
Risicogroep
’97
’98
’99
’00
’01
’02
Niet risicogroep
Centraal Bureau voor de Statistiek
Gezondheid en welzijn
2.11 Medische consumptie van de Nederlandse bevolking (in 1 jaar) 1995
2000
2002
2003
3,8 75,2
4,1 75,6
3,8 74,9
3,9 74,4
82,5 8,3 8,9 0,4
81,8 5,2 12,5 0,5
84,4 3,4 11,5 0,7
82,4 3,9 12,8 0,9
1,9 38,9
1,8 38,0
1,8 38,0
1,6 38,7
87,4 12,6
90,2 9,8
92,0 8,0
92,4 7,6
2,1 74,6
2,4 78,2
2,2 78,5
2,3 78,2
9,3 67,2 10,9 12,5
11,6 63,2 11,1 14,1
11,0 62,8 13,4 12,8
10,0 61,1 14,0 14,4
2,5 13,6
2,9 16,2
2,8 17,2
3,0 17,6
Alternatieve genezer(s) Personen met contact (%)
6,2
5,9
6,6
6,8
Riagg; 4 jaar en ouder Personen met contact (%)
1,5
1,4
1,5
1,4
33,2 28,5
33,8 34,5
35,6 37,4
36,5 38,2
Contact met huisarts Gemiddeld aantal contacten Personen met contact (%) Wijze van contact met huisarts (%) bij de huisarts huisbezoek telefonisch anders Contact met specialist Gemiddeld aantal contacten Personen met contact (%) Plaats van contact (%) in (polikliniek van) ziekenhuis anders Contact met tandarts Gemiddeld aantal contacten Personen met contact (%) Reden van contact (%) pijn controle behandeling na controle (langlopende) behandeling Contact met fysiotherapeut Gemiddeld aantal contacten Personen met contact (%)
Medicijngebruik Op recept in 14 dagen (%) Zonder recept in 14 dagen (%)
2.12 Overledenen naar doodsoorzaak (x 1 000)
Nieuwvormingen van luchtpijp(-vertakkingen) en long van de borst overig Psychische stoornissen en ziekten van het zenuwstelsel
1996
2000
2003
2004
37
39
40
40
9 3 25
9 3 27
9 3 28
9 3 27
6
8
10
10
Ziekten van hart en vaatstelsel acuut hartinfarct hersenvaatletsels overig
52 16 12 24
49 13 12 24
47 11 11 24
44 10 11 23
Ziekten van ademhalingsorganen
13
15
14
13
Overige doodsoorzaken
27
30
31
31
136
141
142
137
Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
33
Gezondheid en welzijn
2.13 Kerncijfers zorg 1998 Uitgaven (mln euro) gezondheidszorg welzijnszorg beleids- en beheersorganisaties totaal Uitgaven per hoofd v.d. bevolking (euro) als % BBP Financieringsbronnen (mln euro) overheid en soc. verzekeringen particuliere zorgverzekeringen overige financieringsbronnen
2000
2002
2003
23 327 26 555 33 210 35 774 12 069 14 092 17 677 19 445 1 459 1 525 1 719 1 741 36 855 42 173 52 606 56 960 2 346 2 648 3 258 3 510 10,4 10,5 11,8 12,5 25 705 29 030 36 010 39 210 4 796 5 294 7 087 7 691 6 354 7 849 9 508 10 059
2.14 Indexcijfers van zorg (1998=100)
Uitgaven gezondheidszorg welzijnszorg per hoofd van de bevolking gecorrigeerd voor prijsveranderingen Werkgelegenheid (fte)
1998
2000
2002
2003
100 100 100
114 117 113
142 146 139
153 161 150
100
104
114
120
100
107
117
120
2002
2003
2003 t.o.v. 2002 (%)
9 870 2 590 5 068 5 760 8 659 3 337 1 525 5 363
12 889 3 199 6 200 6 861 10 796 4 264 1 719 6 677
13 608 5,6 3 535 10,5 6 763 9,1 7 379 7,5 11 945 10,6 4 732 11,0 1 741 1,3 7 255 8,7
42 173
52 606
56 960
2.15 Uitgaven aan zorg naar actoren (mln euro) 2000
Ziekenhuizen Geestelijke gezondheidszorg Praktijken van (para-)medici Genees- en hulpmiddelen Ouderenzorg Gehandicaptenzorg Beleid en beheer Overig Totaal
34
8,3
Centraal Bureau voor de Statistiek
3. Leefsituatie
Sporten en uitstapjes populair Meer dan de helft van de Nederlanders sport wekelijks ten minste een uur. Drie van de tien mensen zijn ook lid van een sportvereniging. Een andere favoriete vrijetijdsbesteding is het maken van uitstapjes. Bijna de helft van de Nederlanders doet dit minstens eens per maand. In 2003 bezocht ruim driekwart van de bevolking van 15 jaar en ouder minstens een keer een muziek- of toneelvoorstelling, een museum of een bioscoop. Hoogopgeleiden bezoeken naar verhouding vaker dan lager opgeleiden een culturele instelling. Jongeren gaan vaker dan ouderen naar de bioscoop. Ouderen bezoeken daarentegen meer dan jongeren een museum.
Moderne media verdringen traditionele media In het gebruik van media tekenen zich de laatste jaren verschuivingen af. De traditionele media, zoals kranten, leggen het steeds meer af tegen een modern medium als internet. Zo is het aandeel mensen met een abonnement op een krant en het aandeel krantenlezers de laatste jaren gestaag afgenomen. Steeds meer mensen bezitten daarentegen een computer met internetaansluiting. Het gebruik van internet is de afgelopen tijd fors toegenomen. Bijna zeven van de tien mensen van 12 jaar en ouder maakten in 2004 gebruik van internet.
Vrijwilligerswerk neemt af In 2003 heeft 42 procent van de bevolking van 18 jaar en ouder aan vrijwilligerswerk gedaan. Het aandeel vrijwilligers is daarmee de afgelopen jaren gedaald. In 1997 verrichtte nog 46 procent onbetaalde activiteiten in organisatorisch verband. Vrijwilligerswerk kan variëren van een keer geld inzamelen voor een goed doel tot elke week de jeugd trainen bij een sportvereniging. Een derde van de personen van 18 jaar en ouder heeft in 2003 wel eens informele hulp verleend; zij stonden klaar om familie, vrienden en kennissen te helpen.
Statistisch Jaarboek 2005
35
Leefsituatie
3.1 Cultuurparticipatie (%) 1997
2000
2002
2003
Museum 12 keer per jaar en meer 3–11 keer per jaar
3 13
3 14
1 14
1 14
Concert minstens 1 keer per maand meer dan 3 keer per jaar
3 16
5 16
4 13
4 13
Toneel minstens 1 keer per maand meer dan 3 keer per jaar
1 7
2 9
2 7
1 7
Bioscoop minstens 1 keer per maand meer dan 3 keer per jaar
10 18
10 20
11 18
11 20
1997
2000
2002
2003
Uitstapjes minstens 1 keer per maand meer dan 3 keer per jaar
50 24
50 22
48 19
48 19
Grote speeltuin minstens 1 keer per maand meer dan 3 keer per jaar
2 6
3 7
3 6
3 6
Pretpark minstens 1 keer per maand meer dan 3 keer per jaar
0 5
0 6
1 4
1 4
Grote dierentuin minstens 1 keer per maand meer dan 3 keer per jaar
1 5
2 5
1 4
2 4
3.2 Recreatieve activiteiten (%)
3.3 Mediagebruik van personen van 12 jaar en ouder (%) 1997
2000
2003
2004
Kijkt dagelijks televisiejournaal Abonnement dagblad Leest dagelijks de krant
77 62 65
75 61 65
76 58 62
76 56 61
Lid bibliotheek ja, en geleend de afgelopen twee maanden ja, en niet geleend de afgelopen twee maanden
29
27
23
21
10
11
12
11
36
Centraal Bureau voor de Statistiek
Leefsituatie
3.4 ICT-gebruik van personen van 12 jaar en ouder (%) 2000
2003
2004
44 24 32 .
67 11 22 68
72 9 19 73
Heeft een pc gebruikt Heeft een pc gebruikt (% van pc-bezitters) Frequentie pc gebruik thuis (% van pcbezitters) dagelijks een keer per week een keer per maand helemaal niet
. .
72 83
74 84
. . . .
40 35 8 17
45 33 7 16
Heeft ooit geïnternet en/of geë-maild Heeft internet in de afg. 4 weken gebruikt Gebruik internet thuis (% van internetbezitters)
. .
69 62
72 66
.
79
81
. . . .
32 38 9 21
37 37 6 19
. . . .
80 22 36 82 28 48
82 26 40 85 30 55
2002
2003
Personen met thuis pc met internet met thuis pc zonder internet zonder pc met thuis toegang tot internet
Frequentie internet gebruik thuis (% van internet-bezitters) dagelijks een keer per week een keer per maand helemaal niet Activiteiten op het internet (% van de internetters) e-mailen chatten, telefoneren zomaar wat surfen zoeken naar specifieke informatie downloaden gratis software kopen of bestellen via internet
.
3.5 Vrijwilligerswerk (%) 2000 Totaal participanten vrijwilligerswerk
60
60
60
Georganiseerd vrijwilligerswerk jeugdwerk school verzorging, verpleging sportvereniging hobbyvereniging culturele vereniging levensbeschouwelijke organisatie vakbond, bedrijfsorganisatie politieke organisatie andere organisatie
45 4 9 7 14 5 5 9 4 1 7
42 5 8 8 12 4 5 9 3 1 7
42 4 8 7 14 5 5 8 2 1 7
Informele hulp
35
35
34
Statistisch Jaarboek 2005
37
Leefsituatie
3.6 Vrijetijdsbesteding (%) 1997
2000
2002
2003
Lid sportvereniging hobbyvereniging muziekschool tekenacademie
26 9 18 6
28 9 17 7
27 8 17 7
29 8 17 6
Lichamelijke sport 5 uur en meer per week 1–4 uur per week
13 40
13 41
13 42
14 42
Denksport 5 uur en meer per week 1–4 uur per week
8 21
8 20
7 19
7 18
Zingen, muziek maken 5 uur en meer per week 1–4 uur per week
5 12
5 11
5 12
4 11
Uren bespelen muziekinstrument 5 uur en meer per week 1–4 uur per week
3 6
3 6
3 6
3 7
Tekenen, schilderen 5 uur en meer per week 1–4 uur per week
4 9
3 9
3 9
2 8
Doe-het-zelven eigen woning 5 uur en meer per week 1–4 uur per week
8 26
8 26
7 25
7 25
Tevredenheid vrijetijdsbesteding buitengewoon tevreden zeer tevreden tevreden tamelijk tevreden niet zo tevreden
8 27 48 12 5
7 29 48 11 4
8 28 48 12 4
6 29 49 11 4
3.7 Kerkelijke gezindte en kerkbezoek van personen van 12 jaar en ouder (%) 1997
2000
2002
2003
Kerkelijke gezindte rooms-katholiek Nederlands hervormd gereformeerd overige kerkelijke gezindte geen kerkelijke gezindte
32 14 7 8 39
31 13 7 8 41
31 13 7 9 41
30 13 6 9 42
Kerkbezoek een keer per week en meer twee tot drie keer per maand een keer per maand minder dan een keer per maand zelden of nooit
14 5 5 11 66
12 5 5 10 68
12 5 5 10 69
12 5 4 9 71
38
Centraal Bureau voor de Statistiek
Leefsituatie
3.8 Kerkelijkheid van personen van 18 jaar en ouder 60
%
50 40 30 20 10 0 1850
1875
1900
1925
Nederlands hervormd Rooms-katholiek Gereformeerd
1950
1975
2000
Overige kerkelijke gezindte Geen kerkelijke gezindte
3.9 Sociale contacten (%) 1997
2000
2002
2003
Met familieleden een keer per week en meer twee keer per maand een keer per maand minder dan een keer per maand zelden of nooit
82 9 5 3 2
83 8 5 2 2
85 7 4 2 2
85 8 4 2 1
Met buren een keer per week en meer een keer per twee weken minder dan een keer per twee weken nooit
67 11 14 8
66 11 14 8
69 11 13 7
70 10 13 7
Met vrienden, kennissen een keer per week en meer twee keer per maand een keer per maand minder dan een keer per maand zelden of nooit
77 11 6 3 3
79 11 6 2 2
79 10 6 2 2
79 10 6 2 2
Maakt deel uit van een groep vrienden ja soms nee
71 5 24
71 6 23
71 6 23
72 6 23
Sociale contacten oppervlakkig ja soms nee
20 17 64
18 19 63
18 18 64
17 21 62
Statistisch Jaarboek 2005
39
Leefsituatie
3.10 Tevredenheid leefsituatie (%) 1997
2000
2002
2003
Geluk erg gelukkig gelukkig niet gelukkig, niet ongelukkig niet zo gelukkig ongelukkig
21 68 9 2 0
21 68 8 2 0
21 67 9 3 0
21 67 8 3 1
Tevreden met leven dat men leidt buitengewoon tevreden zeer tevreden tevreden tamelijk tevreden niet zo tevreden
8 32 47 9 4
9 33 46 8 3
8 35 45 9 4
8 34 46 9 4
40
Centraal Bureau voor de Statistiek
4. Mobiliteit van personen
Auto meest favoriete vervoermiddel Inwoners van Nederland legden in 2003 bijna 191 miljard kilometer af. De auto is daarbij het favoriete vervoermiddel. Van de Nederlandse huishoudens heeft 77 procent minstens één auto. In 21 procent van de huishoudens zijn twee of meer auto’s aanwezig. Het autobezit neemt nog steeds toe. Tussen 1995 en 2003 is het aantal personenauto’s toegenomen met 22 procent tot bijna 7 miljoen.
Woon-werkverkeer toegenomen In 2003 reisden elke werkdag gemiddeld ruim 5 miljoen mensen naar het werk. De meeste mensen gingen met de auto. Bijna zes van de tien mensen gebruikten de auto als bestuurder of passagier om te gaan werken. Bijna 10 procent reisde met het openbaar vervoer. Een kwart fietste naar het werk en 3 procent ging te voet. Het aantal mensen dat op een gemiddelde werkdag naar het werk reist, is tussen 1995 en 2003 met 14 procent toegenomen. Vooral het aantal automobilisten nam met bijna 23 procent toe. Ook maakten meer reizigers gebruik van het openbaar vervoer om op het werk te komen. De gemiddelde woon-werkafstand bedroeg 17,6 kilometer in 2003. Automobilisten reden gemiddeld 22 kilometer om op het werk te komen. Zij waren gemiddeld 28 minuten onderweg. Met bijna 44 kilometer hadden treinreizigers de grootste woon-werkafstand. Zij waren ook het langst onderweg. Gemiddeld reisden zij een uur naar het werk.
In de meeste auto’s zit maar één persoon De meeste mensen reisden alleen in de auto. In 2003 reisde slechts 16 procent van de mensen die met de auto naar het werk kwamen als bestuurder of passagier in een carpoolauto. Het aantal carpoolers is sinds 1995 sterk afgenomen. In dat jaar was nog 26 procent van de mensen die met de auto naar het werk reisden, carpooler.
Statistisch Jaarboek 2005
41
Mobiliteit van personen
4.1 Verplaatsingen per persoon per dag naar motief (aantal) 1995
2000
2002
2003
Van en naar het werk Zakelijk bezoek in de werksfeer Winkelen, boodschappen doen
0,49 0,12 0,68
0,51 0,11 0,64
0,51 0,10 0,65
0,50 0,10 0,65
Onderwijs/cursus volgen Visite/logeren Recreatief Overige motieven
0,29 0,50 0,66 0,44
0,28 0,46 0,61 0,50
0,27 0,48 0,59 0,47
0,28 0,48 0,60 0,49
Totaal
3,17
3,11
3,07
3,09
4.2 Afstand per persoon per dag naar motief (km) 1995
2000
2002
2003
Van en naar het werk Zakelijk bezoek in werksfeer Winkelen, boodschappen doen
6,99 3,28 3,12
8,06 3,00 2,96
7,97 2,98 3,07
7,71 2,95 3,09
Onderwijs/cursus volgen Visite/logeren Recreatief Overige motieven
1,67 7,23 5,52 3,63
1,89 6,87 5,32 3,90
1,89 7,35 5,12 3,44
1,83 7,31 5,40 3,63
31,43
32,01
31,82
31,92
Totaal
4.3 Reisduur per persoon per dag naar motief (minuten) 1995
2000
2002
2003
Van en naar het werk Zakelijk bezoek in werksfeer Winkelen, boodschappen doen
11,28 4,24 8,96
12,74 3,88 8,13
12,43 3,83 8,13
12,30 3,72 8,11
Onderwijs/cursus volgen Visite/logeren Recreatief Overige motieven
5,01 10,79 14,49 7,06
5,06 9,96 13,36 7,63
4,85 10,43 12,83 6,85
4,79 10,47 13,39 7,13
Totaal
61,84
60,76
59,36
59,91
42
Centraal Bureau voor de Statistiek
Mobiliteit van personen
4.4 Verplaatsingen per persoon per dag naar vervoerwijze (aantal) 1995
2000
2002
2003
Auto (bestuurder) Auto (passagier) Trein Bus/tram/metro
0,94 0,52 0,05 0,11
1,00 0,51 0,06 0,09
1,01 0,51 0,06 0,08
1,00 0,50 0,06 0,08
Brom-/snorfiets Fiets Lopen Overige hoofdvervoerwijzen
0,03 0,83 0,64 0,04
0,03 0,80 0,58 0,04
0,03 0,78 0,57 0,05
0,02 0,82 0,57 0,05
Totaal
3,17
3,11
3,07
3,09
4.5 Afstand per persoon per dag naar vervoerwijze (km)
Auto (bestuurder) Auto (passagier) Trein Bus/tram/metro Brom-/snorfiets Fiets Lopen Overige hoofdvervoerwijzen Totaal
1995
2000
2002
2003
14,59 8,69 2,39 1,46
15,64 8,29 2,76 1,35
15,81 8,18 2,72 1,26
15,91 8,26 2,53 1,15
0,19 2,55 0,65 0,90
0,17 2,37 0,58 0,84
0,17 2,29 0,58 0,82
0,16 2,45 0,57 0,90
31,43
32,01
31,82
31,92
4.6 Reisduur per persoon per dag naar vervoerwijze (minuten) 1995
2000
2002
2003
Auto (bestuurder) Auto (passagier) Trein Bus/tram/metro
20,23 11,58 4,12 3,95
21,35 11,07 4,60 3,44
21,42 10,82 4,45 3,14
21,46 10,78 4,27 2,97
Brom-/snorfiets Fiets Lopen Overige hoofdvervoerwijzen
0,49 11,82 8,13 1,52
0,48 11,15 7,21 1,46
0,43 10,68 6,96 1,46
0,43 11,42 7,04 1,55
Totaal
61,84
60,76
59,36
59,91
Statistisch Jaarboek 2005
43
Mobiliteit van personen
4.7 Woon-werkverkeer; reizigers (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
Bestuurder auto w.o. bestuurder solistauto bestuurder carpoolauto Passagier auto w.o. passagier carpoolauto Openbaar vervoer trein bus/tram/metro Brom-/snorfiets Fiets Lopen Overige vervoerwijzen
2 260
2 668
2 774
2 791
1 899 314 399 367 404 207 197 90 1 084 239 72
2 346 259 354 322 493 249 244 105 1 181 191 98
2 471 218 319 279 480 245 235 99 1 211 172 85
2 474 234 285 249 504 260 244 83 1 270 173 78
Totaal
4 547
5 089
5 140
5 184
1995
2000
2002
2003
4.8 Woon-werk; afstand (km)
Bestuurder auto w.o. bestuurder solistauto bestuurder carpoolauto Passagier auto w.o. passagier carpoolauto Openbaar vervoer trein bus/tram/metro Brom-/snorfiets Fiets Lopen Overige vervoerwijzen
21,9
22,3
22,4
21,9
21,6 28,5 22,9 23,8 27,6 42,1 12,4 8,3 4,3 1,5 23,2
21,6 30,0 25,6 27,0 29,7 44,4 14,8 7,6 4,1 1,0 29,2
21,7 32,3 24,4 25,6 31,7 47,6 15,0 7,9 4,0 0,8 27,8
21,2 30,7 25,3 27,0 29,1 43,6 13,7 8,4 4,1 0,8 27,4
Totaal
17,0
18,0
18,2
17,6
2000
2002
2003
4.9 Woon-werk; reisduur (minuten) 1995 Bestuurder auto w.o. bestuurder solistauto bestuurder carpoolauto Passagier auto w.o. passagier carpoolauto Openbaar vervoer trein bus/tram/metro Brom-/snorfiets Fiets Lopen Overige vervoerwijzen
28
29
29
28
28 37 29 30 53 66 39 18 17 12 34
28 38 32 33 53 65 41 19 16 10 41
28 39 32 33 55 67 42 18 16 10 38
27 38 32 34 53 64 41 20 16 10 39
Totaal
27
28
28
27
44
Centraal Bureau voor de Statistiek
Mobiliteit van personen
4.10 Voertuig- en rijbewijsbezitters (x 1 000)
Fiets Brom-/snorfiets Motor Auto Rijbewijs auto
1995
2000
2002
2003
12 668 547 308 5 633 9 040
13 026 533 433 6 478 9 543
13 197 508 487 6 804 9 806
13 385 499 512 6 879 9 944
4.11 Totaal aantal reizigerskilometers van de Nederlandse bevolking 195
x mld
190 185 180 175 170
165 0 1995
1996 1997
1998 1999 2000
2001 2002
2003
4.12 Reizigerskilometers van de Nederlandse bevolking (x mld) 1995
2000
2002
2003
Auto (bestuurder) Auto (passagier) Trein Bus/tram/metro
80,1 51,3 13,0 8,0
89,1 52,0 15,4 7,5
91,9 52,3 15,5 7,2
92,9 53,2 14,5 6,6
Brom-/snorfiets Fiets Lopen Overige vervoersprestatie
1,0 13,7 4,1 4,8
1,0 13,1 3,9 4,6
0,9 13,0 4,0 4,6
0,9 13,9 3,9 5,1
176,0
186,6
189,3
190,9
Totale vervoersprestatie
Statistisch Jaarboek 2005
45
Mobiliteit van personen
4.13 Autobezit per huishouden (in % van totaal aantal huishoudens) 1995
2000
2002
2003
Huishoudens met meer dan twee auto’s Huishoudens met twee auto’s Huishoudens met één auto
1,0 13,3 59,5
1,7 17,1 56,0
2,1 18,9 55,6
2,1 19,0 55,9
46
Centraal Bureau voor de Statistiek
5. Onderwijs
Scholen voortgezet onderwijs steeds groter Het aantal scholen (hoofdvestigingen) in het voortgezet onderwijs is in de afgelopen jaren sterk gedaald. In het schooljaar 2003/’04 waren er 679 scholen in het voortgezet onderwijs met gemiddeld 1 362 leerlingen. Dat verschilt nogal van de situatie in 1990/’91. Toen waren er 1 768 scholen in het voortgezet onderwijs met gemiddeld 518 leerlingen.
Ook basisscholen worden steeds groter Ook in het basisonderwijs is het aantal scholen afgenomen. In 1990/’91 telde ons land 8 450 basisscholen met gemiddeld 171 leerlingen. Tot 1996/’97 daalde het aantal basisscholen vervolgens met bijna 200 per jaar. De jaren daarna liep het aantal basisscholen minder snel terug. In 2003/’04 bedroeg het aantal basisscholen 7 007. De gemiddelde schoolgrootte kwam toen uit op 221 leerlingen. Sinds midden jaren negentig worden ook de nevenvestigingen geteld. In 2003/’04 hadden 144 basisscholen een of meerdere nevenvestigingen. Het totaal aantal vestigingen in het basisonderwijs kwam uit op 7 163. De gemiddelde vestigingsgrootte was 216 leerlingen.
Uitgaven aan onderwijs toegenomen De onderwijsuitgaven zijn in 2002 met 6,9 procent toegenomen ten opzichte van 2001. Vergeleken met 1995 waren de uitgaven anderhalf keer zo groot. Het aandeel van de onderwijsuitgaven in het bruto binnenlands product (BBP) kwam net als in 1995 uit op 5,5 procent. Sinds 1995 zijn in alle onderwijssectoren de uitgaven per deelnemer gestegen, het sterkst in het (speciaal) basisonderwijs en in het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. Het hoogst zijn de uitgaven in het hoger onderwijs, 7 400 euro in 2002. In het (speciaal) basisonderwijs werd 5 000 euro per deelnemer uitgegeven. In het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie ging het om 6 200 euro per deelnemer.
Statistisch Jaarboek 2005
47
Onderwijs
5.1 Instellingen in het door de overheid bekostigde onderwijs 1995/’96 2000/’01 2002/’03 2003/’04 Basisonderwijs Speciaal basisonderwijs Expertisecentra Voortgezet onderwijs (vwo, havo, vmbo, lwoo, praktijkonderwijs, svo) Beroepsopleidende leerweg Beroepsbegeleidende leerweg Hoger beroepsonderwijs Wetenschappelijk onderwijs
7 411 514 337
7 059 368 332
7 039 354 329
7 007 349 324
1 096 141 . 77 13
850 73 70 62 13
692 71 67 59 13
679 70 68 58 13
5.2 Leerlingen/studenten in het door de overheid bekostigde onderwijs (x 1 000) 1995/’96 2000/’01 2002/’03 2003/’04 Basisonderwijs Speciaal basisonderwijs Expertisecentra Voortgezet onderwijs Beroepsopleidende leerweg Beroepsbegeleidende leerweg Hoger beroepsonderwijs Wetenschappelijk onderwijs
1 477 58 35 894 320 116 270 176
1 547 52 46 894 299 153 312 165
1 550 52 52 914 306 167 322 179
1 548 51 54 925 317 162 335 188
5.3 Gediplomeerden in het door de overheid bekostigde onderwijs (x 1 000) 1997/’98 2000/’01 2001/’02 2002/’03 Voortgezet onderwijs Beroepsopleidende leerweg Beroepsbegeleidende leerweg Hoger beroepsonderwijs Wetenschappelijk onderwijs
165 71 36 52 23
153 79 49 56 21
156 73 58 59 22
158 73 58 61 23
5.4 Leerlingen basisonderwijs naar denominatie (x 1 000) 1995/’96 2000/’01 2002/’03 2003/’04 Openbaar Bijzonder protestants-christelijk rooms-katholiek overig bijzonder
469 1 008 414 492 102
492 1 055 400 515 139
488 1 062 424 520 118
483 1 064 424 521 119
Achterstandsleerlingen
582
433
403
384
1 477
1 547
1 550
1 548
Totaal
48
Centraal Bureau voor de Statistiek
Onderwijs
5.5 Leerlingen speciaal basisonderwijs (x 1 000) 1995/ ’96
2000/ ’01
2002/ ’03
2003/ ’04
4 jaar en jonger 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar
0,3 1,0 2,4 4,6 7,3 9,6 10,9 11,0 10,5
0,2 0,9 2,1 4,0 6,2 8,5 10,1 10,3 9,4
0,2 0,8 2,0 3,9 6,2 8,4 10,4 10,8 9,4
0,2 0,8 1,9 3,7 5,7 8,5 10,0 11,1 9,6
Totaal
57,5
51,6
52,1
51,5
5.6 Leerlingen in het voortgezet onderwijs (x 1 000) 2000/ ’01
2001/ ’02
2002/ ’03
2003/ ’04
Leerjaren 1 en 2
390,3
390,4
398,3
401,2
Leerjaar 3 en hoger vwo-havo vwo havo mavo (incl. vrije school) vbo (incl. lwoo oude stijl)
5,6 128,2 117,3 101,0 121,4
5,1 128,4 121,1 51,8 57,9
6,2 131,8 124,4 2,2 1,1
6,0 136,4 128,4 1,3
vmbo theoretisch vmbo gemengde leerweg vmbo kaderberoepsgericht vmbo basisberoepsgericht
38,4 10,8 28,3 22,6
79,4 16,7 51,0 43,6
79,8 17,5 50,2 40,4
lwoo gemengde leerweg lwoo kaderberoepsgericht lwoo basisberoepsgericht
0,5 1,6 16,7
0,5 4,1 31,7
0,6 5,6 32,7
13,4 16,9
17,0 13,8
22,7
24,6
Mannen Vrouwen
454,6 439,5
458,7 445,6
462,7 450,9
466,9 457,9
Totaal
894,1
904,4
913,7
924,8
praktijkonderwijs speciaal voortgezet onderwijs
5.7 Slagingspercentages in het voortgezet onderwijs (%)
Vwo Havo Mavo/vmbo: theoretisch en gemengde leerweg Vbo/vmbo: kaderberoeps- en basisberoepsgerichte leerweg
Statistisch Jaarboek 2005
1995/ ’96
2000/ ’01
2001/ ’02
2002/ ’03
88 85
91 90
93 90
94 91
93
95
95
95
91
95
95
94
49
Onderwijs
5.8 Leerlingen in de beroepsopleidende leerweg (x 1 000) 2000/’01 2001/’02 2002/’03 2003/’04
Sector Landbouw Techniek Economie Zorg en welzijn
16,0 80,5 116,0 86,4
15,5 75,6 124,1 85,6
15,2 72,6 124,7 94,0
15,2 72,5 127,6 101,8
15,5 46,0 55,3 180,1 0,3
21,5 47,1 65,9 165,6 0,6
21,4 50,0 70,8 163,3 0,8
18,8 57,4 73,5 165,9 1,4
Mannen Vrouwen
145,5 153,3
147,4 153,5
149,1 157,4
154,9 162,1
Totaal
298,8
300,9
306,5
317,0
Niveau (excl. oude mbo opleidingen) Assistentenopleiding Basisberoepsopleidingen Vakopleidingen Middenkaderopleidingen Specialistenopleiding
Geslacht
5.9 Leerlingen in de beroepsbegeleidende leerweg (x 1 000) 2000/’01 2001/’02 2002/’03 2003/’04
Sector Landbouw Techniek Economie Zorg en welzijn
8,1 75,2 34,9 34,9
8,5 75,6 36,2 41,6
8,7 72,8 38,0 47,1
9,2 67,9 37,1 47,6
11,7 69,3 50,3 15,7 5,4
13,1 69,9 54,7 18,4 5,7
13,7 70,0 57,0 20,4 5,5
9,5 69,2 56,6 21,4 5,2
Mannen Vrouwen
100,8 52,3
103,0 58,9
101,5 65,1
97,9 63,9
Totaal
153,1
161,9
166,6
161,8
Niveau (excl. oude bbo opleidingen) Assistentenopleiding Basisberoepsopleidingen Vakopleidingen Middenkaderopleidingen Specialistenopleiding
Geslacht
50
Centraal Bureau voor de Statistiek
Onderwijs
5.10 Ingeschrevenen in het hbo (x 1 000) 1995/’96 2000/’01 2002/’03 2003/’04 Voltijd Deeltijd Duaal
226,9 41,5 1,5
245,1 59,8 7,0
247,4 64,6 10,2
256,4 66,5 11,7
9,6 54,8 21,8 75,8 37,2 18,3 52,4
8,5 55,6 25,9 103,9 41,2 16,9 59,9
8,6 54,9 26,8 109,6 39,7 19,3 63,3
8,4 55,6 28,1 114,2 39,8 19,8 68,7
Mannen Vrouwen
137,4 132,4
149,4 162,5
154,0 168,2
160,2 174,3
Totaal
269,8
311,9
322,2
334,5
Agrarisch onderwijs Technisch onderwijs Gezondheidszorg onderwijs Economisch onderwijs Sociaal-agogisch onderwijs Kunstonderwijs Pedagogisch onderwijs
5.11 Geslaagden in het hbo (x 1 000) 1995/’96 2000/’01 2001/’02 2002/’03 Voltijd Deeltijd
43,2 9,9
44,6 11,3
46,2 12,8
47,5 13,6
Agrarisch onderwijs Technisch onderwijs Gezondheidszorg onderwijs Economisch onderwijs Sociaal-agogisch onderwijs Kunstonderwijs Pedagogisch onderwijs
2,1 11,6 5,1 13,3 6,8 3,3 10,9
1,8 10,2 5,9 15,3 8,0 2,8 11,8
1,8 10,4 6,2 16,7 7,8 3,3 12,8
1,6 10,6 6,3 17,9 7,8 3,5 13,4
Mannen Vrouwen
25,8 27,3
24,1 31,7
25,1 33,9
25,8 35,3
Totaal
53,1
55,9
59,0
61,1
5.12 Ingeschrevenen in het voltijd hbo naar herkomst (x 1 000) 1995/’96 2000/’01 2001/’02 2002/’03 Autochtonen Allochtonen westers allochtonen niet-westers allochtonen Marokkaans Turks Overig (buitenlandse studenten en studenten w.v. sofinummer onbekend) Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
194,9 24,8 14,9 9,9 1,3 1,6
196,0 34,8 16,3 18,5 3,3 3,2
194,0 36,3 16,4 19,9 3,5 3,5
192,3 38,3 16,6 21,8 3,9 3,9
9,4
16,8
18,9
19,7
229,1
247,5
249,2
250,3
51
Onderwijs
5.13 Ingeschrevenen in het wetenschappelijk onderwijs (x 1 000) 1995/’96 2000/’01 2002/’03 2003/’04 Landbouw Natuur Techniek Gezondheid Economie Recht Gedrag en maatschappij Taal en cultuur Onderwijs University College Utrecht
4,9 13,3 25,1 18,8 27,0 27,7 32,3 26,2 0,7
3,7 12,1 24,1 20,3 27,4 24,1 31,3 21,0 0,7 0,4
4,0 12,2 25,5 21,8 30,0 24,4 36,4 23,3 0,7 0,5
4,3 12,6 26,1 23,4 30,9 24,7 39,0 25,1 0,9 0,5
Mannen Vrouwen
95,2 80,9
85,6 79,6
90,6 88,2
94,9 92,7
176,1
165,2
178,8
187,6
Totaal
5.14 Eerstejaars in het wetenschappelijk onderwijs (x 1 000) 1995/’96 2000/’01 2002/’03 2003/’04 Landbouw Natuur Techniek Gezondheid Economie Recht Gedrag en maatschappij Taal en cultuur University College Utrecht
0,8 2,5 4,2 2,7 4,4 4,7 5,7 4,0
0,6 2,5 4,7 3,1 6,0 4,2 7,0 4,3 0,1
1,0 2,4 4,8 3,5 6,5 4,3 8,4 4,6 0,2
1,1 2,7 5,1 4,1 6,6 4,4 8,5 5,2 0,2
Mannen Vrouwen
15,5 13,7
15,9 16,7
17,1 18,7
18,6 19,4
Totaal
29,1
32,6
35,8
38,0
5.15 Geslaagden (doctoraal en master) in het wetenschappelijk onderwijs (x 1 000) 1995/’96 2000/’01 2001/’02 2002/’03 Landbouw Natuur Techniek Gezondheid Economie Recht Gedrag en maatschappij Taal en cultuur
1,3 2,3 3,7 2,6 4,8 4,2 5,9 4,4
0,5 1,7 2,4 2,7 3,6 3,3 4,0 2,5
0,6 1,7 2,6 2,9 3,8 3,2 4,3 2,6
0,6 1,6 2,8 2,9 4,1 3,2 4,6 2,7
Mannen Vrouwen
14,6 14,7
10,1 10,6
10,5 11,1
10,6 11,8
Totaal
29,2
20,7
21,6
22,4
52
Centraal Bureau voor de Statistiek
Onderwijs
5.16 Ingeschrevenen in het voltijd wetenschappelijk onderwijs naar herkomst (x 1 000) 1995/’96 2000/’01 2001/’02 2002/’03 Autochtonen Allochtonen westers allochtonen niet-westers allochtonen Overig (buitenlandse studenten en studenten w.v. sofinummer onbekend) Totaal
137,4 24,2 15,6 8,6
121,1 24,8 13,7 11,1
124,9 26,2 14,1 12,2
128,9 27,9 14,5 13,3
5,7
7,5
7,9
9,4
167,3
153,4
159,1
166,2
5.17 Deelnemers aan enkele vormen van deeltijdonderwijs (x 1 000) 2000/’01 2001/’02 2002/’03 2003/’04 Basiseducatie Vwo, havo en mavo (vavo) Nederlands als tweede taal
125 24 10
123 21 13
133 16 14
132 14 17
5.18 Deelnemers (15–64 jaar) aan post-initieel onderwijs (x 1 000)
Mannen Vrouwen Totaal
1995
2000
2002
2003
574 497
688 607
663 637
651 666
1 071
1 295
1 300
1 317
5.19 Totale publieke en private uitgaven aan onderwijs (mld euro)
Totale onderwijsuitgaven aan onderwijsinstellingen primair onderwijs secundair onderwijs tertiair onderwijs aan huishoudens (excl. subsidies voor collegegelden) In % van het BBP
Statistisch Jaarboek 2005
1995
2000
2001
2002*
16,6 14,7 4,7 5,7 4,3 1,9
21,2 19,0 6,5 7,4 5,1 2,2
23,1 21,0 7,3 8,1 5,5 2,1
24,7 22,7 8,3 8,7 5,7 2,0
5,5
5,3
5,4
5,5
53
Onderwijs
5.20 Uitgaven aan onderwijsinstellingen per deelnemer (1 000 euro)
Primair onderwijs Secundair onderwijs Tertiair onderwijs Tertiair excl. R&D
1995
2000
2001
2002*
3,0 4,2 9,8 6,1
3,9 5,5 11,5 7,1
4,4 6,0 12,1 7,5
5,0 6,2 12,1 7,4
5.21 Exploitatierekening van onderwijsinstellingen, 2002 (mln euro) Vo
Bve
Hbo
Wo
Baten overheidsbijdragen collegegelden baten werk i.o.v. derden overige baten
5 083 4 744 . 7 333
3 345 2 937 . 136 273
2 321 1 587 405 152 178
4 571 3 065 243 839 424
Lasten personele lasten afschrijvingen inkomensoverdrachten overige instellingslasten
5 045 4 067 137 . 841
3 328 2 400 197 . 732
2 219 1 534 144 . 541
4 560 2 675 217 563 1 105
38 44 8 90
17 –11 27 33
102 –28 38 113
11 18 –26 4
Saldo baten en lasten (1) Saldo financiële baten en lasten (2) Buitengewoon resultaat (3) Exploitatieresultaat (1+2+3)
54
Centraal Bureau voor de Statistiek
6. Cultuur
Meer voorstellingen en meer bezoekers podiumkunsten In 2003 waren er ongeveer 47 duizend voorstellingen van podiumkunsten. Deze voorstellingen werden bezocht door ruim 17 miljoen bezoekers. Hiermee is het aantal voorstellingen met 9 procent en het aantal bezoekers van deze voorstellingen met 7 procent gestegen ten opzichte van een jaar eerder. Voorstellingen van toneel (theater) trokken relatief meer bezoekers. Bij muziek en dans is het aantal voorstellingen gestegen en het aantal bezoeken gedaald. Opera, musical en muziektheater zagen de voorstellingen en bezoeken toenemen.
Meeste voorstellingen in Noord-Holland De podiumkunsten zijn duidelijk geconcentreerd in Noorden Zuid-Holland en Noord-Brabant. In Noord-Holland werd 30 procent van alle voorstellingen opgevoerd. In Zuid-Holland en Noord-Brabant respectievelijk 20 en 13 procent. Samen zijn deze drie provincies goed voor 63 procent van de voorstellingen en 67 procent van de bezoeken. Ter vergelijking: in deze drie provincies woont ongeveer de helft van alle inwoners. Uit het dagtochtenonderzoek in ’01/’02 is bekend dat 60 procent van de bezoekers aan een toneel-, concert- of balletvoorstelling dat niet in de eigen woonplaats doet.
Omzet film, televisie en radio licht gestegen De omzet van de audiovisuele diensten – filmproductie en -distributie, bioscopen, omroepen, radio- en televisieproductie – is tussen 2001 en 2003 met gemiddeld 1,8 procent per jaar gestegen. Dat is beduidend lager dan in de jaren vóór 2001. De omroepen en radio- en televisieproducenten boekten samen een iets hogere groei dan de filmproducenten en bioscopen samen. Productie, distributie en vertoning van film, radio en televisie gebeuren vaak projectmatig en met inzet van veel tijdelijke verbanden, zowel bedrijfsmatig als bij het personeel. Zo staat slechts 59 procent van het aantal werkzame personen bij filmproductie en -vertoning op de loonlijst.
Statistisch Jaarboek 2005
55
Cultuur
6.1 Voorstellingen van en bezoeken aan professionele podiumkunsten 1999
2000
2002
2003*
Theater Muziek Muziektheater Dans en beweging Cabaret- en kleinkunst Overig
12 686 10 421 3 921 3 045
13 513 10 665 3 795 2 633
14 203 12 595 3 945 3 024
14 815 13 161 4 770 3 636
2 521
3 472
3 680
4 591
Totaal
38 183
39 538
43 373
47 173
1 987 5 371 1 165 2 389
2 073 5 580 943 2 592
2 244 6 137 1 219 2 680
2 557 6 055 3 443 1 322
Voorstellingen
Bezoeken aan voorstellingen (x 1 000) Theater Muziek Muziektheater Dans en beweging Cabaret- en kleinkunst Overig Totaal
1 427
1 425
1 728
1 556
14 302
14 560
16 086
17 149
6.2 Aanbod en gebruik van openbare bibliotheken; vanaf 2001 excl. volksbibliotheken
Aantal instellingen Collecties (x 1 000) w.o. boeken Uitleningen (x 1 000) w.o. uitgeleende boeken w.v. boeken volwassenen >18 jaar boeken voor jeugd t/m 17 jaar Ingeschreven gebruikers (x 1 000) w.v. jeugd t/m 17 jaar volwassenen vanaf 18 jaar Personeel totaal personen totaal mensjaren w.o. vrijwilligers, personen vrijwilligers, mensjaren Exploitatie (mln euro) Totaal baten w.o. inkomsten gebruikers subsidies en bijdragen
56
1999
2000
2001
2002
544 43 277 38 661 158 167
542 42 859 38 096 155 146
508 42 760 37 992 152 022
483 41 466 36 671 146 478
144 697
141 444
137 871
132 753
84 817
82 663
79 619
75 908
59 880
58 780
58 252
56 845
4 328
4 312
4 328
4 290
2 054 2 274
2 052 2 260
2 081 2 247
2 078 2 212
10 230 6 090
10 820 6 370
10 890 6 560
11 020 6 660
6 760 580
7 240 600
7 190 560
6 620 490
475,0
498,4
525,8
558,0
62,1 333,5
65,3 346,4
66,4 364,2
69,1 387,0
Centraal Bureau voor de Statistiek
Cultuur
6.3 Aanbod en gebruik van podia voor professionele podiumkunsten 1999
2000
2002
2003*
Zalen/podia Groningen Friesland Drenthe Overijssel en Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
21 18 23 63 46 47 124 130 10 90 41
21 18 23 61 46 47 126 129 10 90 41
20 18 23 63 47 51 120 131 9 89 40
20 18 20 69 59 52 122 126 10 93 38
Nederland
613
612
611
627
25 538 7 244 5 531 47 574 20 038 29 832 54 845 56 731 6 586 51 337 26 692
25 538 7 244 5 531 46 447 18 631 29 832 55 885 56 731 6 586 52 803 26 692
25 508 7 244 5 531 47 574 21 108 30 501 54 298 60 949 6 156 52 983 26 592
25 313 6 117 5 249 46 339 23 527 28 817 42 874 79 446 5 926 58 154 34 776
331 948
331 920
338 444
356 538
1 657 773 886 2 604 2 895 3 183 9 556 8 698 540 5 192 2 199 38 183
1 379 851 752 2 725 3 407 3 140 11 285 7 897 508 5 127 2 466 39 538
1 593 1 015 637 2 735 3 824 4 146 11 997 8 777 471 5 729 2 449 43 373
1 798 969 915 3 177 4 105 3 818 14 132 9 301 758 6 318 1 882 47 173
481 268 197 1 036 807 1 184 3 394 3 778 155 2 354 647
501 260 167 1 009 766 1 280 3 811 3 594 122 2 355 693
537 333 186 1 049 917 1 552 4 018 4 159 167 2 444 724
671 342 205 1 241 1 029 1 356 4 407 4 626 166 2 511 595
14 302
14 560
16 086
17 149
Maximum aantal bezoekers (stoelen) Groningen Friesland Drenthe Overijssel en Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Nederland
Voorstellingen Groningen Friesland Drenthe Overijssel en Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Nederland
Bezoekers (x 1 000) Groningen Friesland Drenthe Overijssel en Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Nederland
Statistisch Jaarboek 2005
57
Cultuur
6.4 Exploitatie en personeel van audiovisuele diensten 1996
1999
2001
2003*
2 195 1 804 1 966 417
2 970 2 810 2 725 680
3 316 3 281 3 152 700
3 688 3 401 3 341 747
Totaal audiovisuele diensten Exploitatie (1 000 euro) bedrijfsopbrengsten w.o. netto omzet bedrijfslasten w.o. personeelskosten Personeel (x 1 000) personen w.o. in loondienst fte’s w.o. in loondienst
38,8 12,9 15,3 9,2
29,7 16,3 19,8 13,4
29,7 19,6 19,9 15,8
32,3 18,3 20,4 14,5
Film en video, productie en vertoning Exploitatie (1 000 euro) bedrijfsopbrengsten w.o. netto omzet bedrijfslasten w.o. personeelskosten Personeel (x 1 000) personen w.o. in loondienst fte’s w.o. in loondienst
742 719 565 123
732 713 538 109
15,3 5,3 7,3 3,2
10,8 4,5 5,8 3,1
1 212 1 200 1 013 153 8,8 6,2 5,1 4,0
1 333 1 221 1 231 157 13,5 6,6 7,5 4,4
Radio en tv, omroep en productie Exploitatie (1 000 euro) bedrijfsopbrengsten w.o. netto omzet bedrijfslasten w.o. personeelskosten Personeel (x 1 000) personen w.o. in loondienst fte’s w.o. in loondienst
1 453 1 085 1 401 294
2 238 2 098 2 187 571
23,5 7,6 8,1 6,0
18,9 11,8 14,2 10,3
2 104 2 082 2 139 548 20,9 13,4 14,8 11,8
2 355 2 180 2 110 590 18,7 11,7 12,9 10,1
6.5 Overheidsuitgaven cultuur (mln euro)
Bibliotheken Uitvoerende kunsten Vorming Overige kunst/vorming Musea Monumentenzorg Media Archieven Totaal
58
1994
2000
2001
2002
328 319 168 62 180 142 . .
393 504 188 145 320 203 649 60
440 579 215 169 297 228 675 59
456 620 241 181 312 208 734 59
1 199
2 462
2 662
2 811
Centraal Bureau voor de Statistiek
Cultuur
6.6 Bezoekers aan professionele podiumkunsten; mutatie t.o.v. het 6.6 voorgaande jaar 8
%
6
4
2
0
–2
1995/ 1996/ ‘96 ‘97
1997/ ‘98
1998/ ‘99
2000
2001
2002
2003
7. Toerisme, recreatie en sport
Minder overnachtingen Het aantal overnachtingen in Nederlandse logiesaccommodaties is in 2004 met 0,4 procent gedaald tot 80,9 miljoen. In 2003 verminderde dit aantal met 1,6 procent. Het aantal gasten is in 2004 wel gestegen. Dit betekent dat het aantal overnachtingen per gast is gedaald. Het aanbod van het aantal mogelijkheden tot overnachtingen in logiesverstrekkende bedrijven is in 2004 gestegen. Hierdoor is de gemiddelde bezetting van het aantal slaapplaatsen gedaald.
Groei aantal hotelgasten Tussen de diverse vormen van logiesaccommodaties bestaan grote verschillen. Na een aantal moeilijke jaren voor de hotels is in 2004 het aantal hotelgasten en ook het aantal hotelovernachtingen weer toegenomen. Nederlandse en vooral buitenlandse gasten kwamen in grotere getale naar de hotels. Daarentegen hadden de kampeerterreinen en de bungalowparken te maken met teruglopende aantallen gasten en overnachtingen. De kampeerterreinen kregen vooral minder buitenlandse overnachtingen. Bungalowparken zagen de aantallen overnachtingen door zowel Nederlanders als buitenlanders teruglopen.
Vakantielanden van Nederlanders Ruim 11,4 miljoen Nederlanders zijn in 2003 voor een lange periode (met ten minste vier opeenvolgende overnachtingen) op vakantie geweest. Bij lange vakanties in het buitenland is Frankrijk, ondanks een sterke terugval, vakantieland nummer één gebleven. Op grote afstand volgen Duitsland en België. De top vijf werd afgesloten door Spanje en Oostenrijk. Een groot deel van de lange buitenlandse vakanties is in het Middellandse Zeegebied doorgebracht. Spanje, Italië, Turkije en Griekenland waren in deze regio de belangrijkste bestemmingen. Buiten Europa trok de Verenigde Staten de meeste toeristen.
Statistisch Jaarboek 2005
61
Toerisme, recreatie en sport
7.1 Aanbod en gebruik van logiesaccommodaties (x 1 000) 1998
2000
2003
2004*
2 786 169 14 493
2 835 173 15 539
2 908 181 14 310
3 129 190 15 517
7 062 7 432 27 618
7 801 7 739 29 722
7 379 6 931 27 182
7 915 7 602 28 386
12 924 14 695
14 027 15 695
13 384 13 798
13 768 14 618
2 035 719 3 177
2 140 726 3 518
2 244 717 4 007
2 341 723 3 539
2 450 727 20 507
2 593 925 20 934
2 967 1 040 23 146
2 715 824 22 509
17 011 3 497
16 878 4 056
18 367 4 779
18 506 4 003
708 179 4 801
711 183 5 604
771 200 5 249
800 205 5 179
3 751 1 050 24 709
4 348 1 257 28 204
4 119 1 130 26 796
4 063 1 116 25 935
18 563 6 146
21 224 6 980
20 526 6 270
19 744 6 190
759 58 1 218
758 57 1 215
780 57 1 376
810 59 1 438
1 115 103 3 962
1 132 83 3 711
1 297 80 4 081
1 333 105 4 083
3 331 631
3 181 530
3 588 494
3 508 575
Hotels, pensions en jeugdaccommodaties Accommodaties (abs.) Slaapplaatsen Gasten w.v. Nederlandse buitenlandse Overnachtingen w.v. Nederlandse buitenlandse
Kampeerterreinen (toeristisch) Accommodaties (abs.) Slaapplaatsen Gasten w.v. Nederlandse buitenlandse Overnachtingen w.v. Nederlandse buitenlandse
Huisjesterreinen Accommodaties (abs.) Slaapplaatsen Gasten w.v. Nederlandse buitenlandse Overnachtingen w.v. Nederlandse buitenlandse
Groepsaccommodaties Accommodaties (abs.) Slaapplaatsen Gasten w.v. Nederlandse buitenlandse Overnachtingen w.v. Nederlandse buitenlandse
62
Centraal Bureau voor de Statistiek
Toerisme, recreatie en sport
7.2 Gasten en overnachtingen in logiesaccommodaties per provincie (x 1 000) 1998 Totaal gasten Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Nederland Buitenlandse gasten Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Nederland Totaal overnachtingen Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Nederland Overnachtingen door buitenlanders Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Nederland
Statistisch Jaarboek 2005
2000
2003
2004*
416 1 139 1 036 1 454 382 2 652 843 6 636 2 779 1 305 2 134 2 912
412 1 238 1 283 1 493 370 2 868 858 7 221 3 151 1 491 2 224 3 268
459 1 364 1 238 1 524 409 2 909 742 6 724 2 874 1 553 2 239 2 910
438 1 253 1 228 1 612 384 2 670 869 7 218 3 008 1 510 2 546 2 936
23 688
25 876
24 942
25 673
108 241 100 206 130 306 325 4 813 1 400 489 554 640
113 237 159 202 100 366 323 5 031 1 509 617 593 753
111 255 109 214 109 345 229 4 718 1 264 632 525 669
100 238 137 266 92 312 253 5 028 1 383 575 615 649
9 311
10 003
9 181
9 647
1 113 4 690 4 979 4 988 1 624 9 904 2 050 16 092 7 069 6 938 7 209 10 143
1 178 4 905 5 494 5 262 1 606 10 041 1 984 17 363 8 016 7 789 8 122 10 813
1 307 5 397 5 160 5 196 1 667 10 261 1 736 16 582 7 570 8 522 7 820 9 989
1 193 4 851 4 977 5 532 1 477 9 110 1 926 17 250 7 561 8 327 8 935 9 775
76 797
82 571
81 206
80 913
301 1 139 431 620 525 892 613 10 616 3 699 2 676 1 414 2 044
340 1 046 624 591 405 995 655 11 195 4 077 3 350 1 625 2 360
297 1 178 377 523 455 1 000 473 10 700 3 506 3 465 1 395 1 971
288 1 106 501 617 373 851 474 11 135 3 496 3 160 1 512 1 873
24 969
27 261
25 342
25 386
63
Toerisme, recreatie en sport
7.3 Gasten en overnachtingen logiesaccommodaties (x 1 000) 1998
2000
2003
2004*
14 377
15 873
15 762
16 026
Duitsland België Groot-Brittannië Frankrijk Zwitserland Italië Spanje Denemarken Rest Europa Europa excl. Nederland
2 661 615 1 598 456 138 349 215 114 1 225 7 371
2 884 677 1 838 512 144 374 251 119 1 158 7 957
2 803 779 1 646 465 115 339 275 116 894 7 432
2 649 811 1 760 510 141 369 298 126 980 7 644
Amerika Azië Australië en Oceanië Afrika
1 144 591 126 80
1 216 595 128 108
996 531 92 131
1 132 636 118 117
Buitenland totaal
9 311
10 003
9 181
9 647
23 688
25 876
24 942
25 673
Nederland
51 828
55 310
55 864
55 526
Duitsland België Groot-Brittannië Frankrijk Zwitserland Italië Spanje Denemarken Rest Europa Europa excl. Nederland
11 006 1 704 3 293 865 294 738 446 252 2 509 18 599
11 716 1 882 3 982 1 030 320 809 561 271 2 550 23 122
11 350 2 137 3 484 955 265 786 630 266 2 051 21 924
10 612 2 187 3 562 1 016 331 852 675 287 2 129 21 651
2 252 1 152 259 197
2 453 1 167 268 251
1 937 1 017 190 274
2 120 1 147 233 236
Buitenland totaal
24 969
27 261
25 342
25 386
Alle landen
76 797
82 571
81 206
80 913
Gasten uit Nederland
Alle landen
Overnachtingen van gasten uit
Amerika Azië Australië en Oceanië Afrika
64
Centraal Bureau voor de Statistiek
Toerisme, recreatie en sport
7.4 Overnachtingen van gasten in logiesaccommodaties per maand, 7.4 2004 20
x mln
15
10
5
0 Jan. Febr. Maart April Mei Totaal
Juni
Juli
Nederland
Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. Buitenland
7.5 Buitenlandse vakanties van Nederlanders naar vakantieland (%) 1995 Frankrijk Duitsland België Spanje Oostenrijk Italië Groot-Brittannië Turkije Griekenland Zwitserland Tsjechië Portugal Noorwegen, Zweden, Finland Verenigde Staten Luxemburg Denemarken Verre Oosten Egypte Caribisch gebied Hongarije Overige landen Totaal (x 1 000)
Statistisch Jaarboek 2005
20,2 11,0 11,8 9,5 8,8 3,8 6,0 0,9 4,0 2,8 2,7 1,8 1,4 1,9 2,2 1,3 1,9 0,2 0,8 0,7 6,3 12 313
2000 19,8 13,7 10,3 10,5 6,9 4,6 4,4 2,7 4,2 2,4 1,6 2,1 1,6 1,8 1,7 1,0 1,4 0,8 0,7 0,9 7,1 13 896
2002 19,8 14,9 13,0 10,3 6,3 4,8 4,8 3,7 3,4 2,6 1,9 1,4 1,4 1,4 1,9 1,1 0,8 0,5 0,4 0,5 5,2 16 758
2003 17,5 14,7 13,8 10,0 6,8 4,7 4,6 4,3 3,2 2,4 1,9 1,7 1,5 1,5 1,4 1,1 1,1 0,8 0,7 0,6 5,6 16 463
65
Toerisme, recreatie en sport
7.6 Vakanties van Nederlanders in binnen- en buitenland 1995
2000
2002
2003
Vakanties in Nederland vakanties (x 1 000) uitgaven (mld euro) uitgaven per vakantieganger (euro)
16 300 16 649 18 710 18 091 1,8 2,1 2,9 2,6
Vakanties in het buitenland vakanties (x 1 000) uitgaven (mld euro) uitgaven per vakantieganger (euro)
12 313 13 896 16 758 16 463 6,5 8,3 9,7 9,8
112
529
127
595
155
581
145
593
7.7 Sportaccommodaties 1994
1997
2000
2003
Zwembaden Zwembaden w.v. overdekt zwembad openluchtzwembad combibad strand- of natuurbad
720
730
760
770
330 260 105 25
325 245 140 20
320 265 155 20
340 250 150 30
Bezoeken per jaar (x 1 000) per zwembad per overdekt zwembad per openluchtzwembad per combibad
127 153 52 233
128 142 49 236
117 133 39 220
126 135 52 229
Overdekte sportaccommodaties w.v. sportzaalaccommodaties sporthalaccommodaties tennishalaccommodaties overige overdekte accommodaties
2 040
2 115
2 210
2 160
430 865 295 450
365 890 285 570
415 890 300 605
440 920 270 530
Bezoeken per week w.v. sportzaalaccommodaties sporthalaccommodaties tennishalaccommodaties overige overdekte accommodaties
.
1 060
1 130
1 130
. . . .
70 420 290 280
70 410 360 300
80 500 270 290
Overdekte sportaccommodaties
Openlucht sportaccommodaties Openlucht sportaccommodaties w.o. voetbal tennis Wedstrijdvelden en -banen w.o. voetbalvelden tennisvelden Bezoeken per week
66
4 190
4 090
4 040
4 000
1 280 680
1 320 590
1 270 600
1 250 540
21 030 20 300 20 300 20 370 7 090 7 380
7 340 6 540
7 110 6 440
7 150 5 950
.
348
424
491
Centraal Bureau voor de Statistiek
8. Rechtsbescherming en veiligheid Angst voor criminaliteit Een kwart van de Nederlandse bevolking voelt zich wel eens onveilig. Meer dan de helft is zelfs bang om ’s avonds na tienen open te doen. Elk jaar wordt rond een kwart van de bevolking slachtoffer van veel voorkomende criminaliteit zoals geweld, diefstal en vernieling. De politie en de marechaussee registreerden in 2003 bijna 1,4 miljoen misdrijven. Na opsporing en vervolging leidde dit (kanton- en rechtbankfeiten bijeengenomen) tot 130 duizend transacties door het openbaar ministerie en tot 281 duizend schuldigverklaringen door de rechter. Eind september 2004 waren 16,5 duizend personen gedetineerd. Bijna de helft van hen was veroordeeld en zat een straf uit, de meeste anderen zaten in voorlopige hechtenis.
Forse stijging faillissementen In 2004 zijn ruim 9 300 faillissementen uitgesproken, meer dan twee keer zoveel als in 2000. De helft van de faillissementen betrof een besloten vennootschap; in 1995 maakten BV’s nog 40 procent van de faillissementen uit. Het aandeel failliet gegane eenmanszaken is in dezelfde periode gehalveerd. Daar staat tegenover dat in 2004 ruim een kwart van de faillissementen betrekking had op een natuurlijk persoon. In 1995 was dat nog maar een op de vijf. Naast het aantal faillissementen groeit ook het aantal schuldsaneringen. In 2004 zijn 13 900 schuldsaneringen uitgesproken, 3 400 meer dan het jaar daarvoor.
35 duizend kinderen bij echtscheiding betrokken in 2003 In 2003 zijn bij de Nederlandse rechtbanken bijna 32 duizend echtscheidingsprocedures afgedaan met een echtscheidingsbeschikking. Dat zijn er door het toenemend aantal flitsscheidingen 5 duizend minder dan in 2001. Bij zes van de tien echtscheidingen in 2003 zijn minderjarige kinderen betrokken. In totaal ging het bij alle beëindigde zaken in 2003 bij benadering om 35 duizend minderjarige kinderen. Een op de vijf kinderen was jonger dan vijf jaar.
Statistisch Jaarboek 2005
67
Rechtsbescherming en veiligheid
8.1 Onveiligheidsgevoelens in verband met criminaliteit, bevolking van 15 jaar en ouder (%)
Voelt zich wel eens onveilig Bang alleen thuis Angst bij het open doen Onveilige plekken in de buurt Aanpassing uitgaansgedrag Geschatte kans op inbraak
1995
2000
2003
2004
. 22,6 55,7 34,3 17,4 .
20,7 19,8 55,7 29,2 15,4 5,8
23,6 16,8 57,0 28,8 14,5 5,5
25,4 17,7 56,9 29,8 14,4 5,9
8.2 Slachtoffers van veel voorkomende criminaliteit, bevolking van 15 jaar en ouder (%) 1995
2000
2003
2004
Geweldsdelicten seksuele delicten mishandeling bedreiging Diefstaldelicten inbraak fietsdiefstal autodiefstal diefstal uit auto zakkenrollerij overige diefstal Vernielingen Doorrijden na ongeval Kwaadwillige telefoontjes Overige delicten
5,4 1,1 1,8 2,8 13,9 2,8 4,5 0,3 1,9 2,6 3,7 9,7 1,4 7,1 0,7
5,0 1,0 1,3 3,0 12,3 1,8 4,9 0,3 1,8 2,0 3,1 11,0 1,5 5,7 0,6
5,7 0,9 1,9 3,5 11,9 1,3 4,6 0,1 2,4 1,9 2,7 11,1 1,4 4,8 0,8
5,2 0,8 1,6 3,2 11,9 1,5 4,7 0,2 2,1 1,6 3,0 11,4 1,3 4,7 0,8
Slachtofferschap totaal
25,9
25,7
25,6
25,4
8.3 Door politie en Koninklijke Marechaussee geregistreerde misdrijven (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
Wetboek van Strafrecht (WvS) w.v. geweldsmisdrijven vermogensmisdrijven w.o. eenvoudige diefstal gekwalificeerde diefstal vernielingen en openbare orde overige misdrijven WvS Wegenverkeerswet Overige Wetten
1 126,7 1 173,7 1 271,2 1 217,2
Totaal
1 226,7 1 305,6 1 422,9 1 383,9
68
65,3 904,9
90,9 887,8
109,2 946,4
111,5 897,3
346,0 532,8 152,8 3,7 89,4 10,5
361,7 497,0 189,8 5,1 117,8 14,2
382,2 528,6 207,3 8,3 130,4 21,2
378,3 479,9 198,8 9,7 140,6 26,1
Centraal Bureau voor de Statistiek
Rechtsbescherming en veiligheid
8.4 Beschikkingen administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder) (x 1 000) 1995 Op basis van kenteken w.v. te hard rijden door rood licht rijden foutparkeren overig Op basis van staandehouding w.v. te hard rijden door rood licht rijden foutparkeren overig
2000
2002
2003
2 805,2 7 006,1 8 388,4 9 212,5 1 591,2 5 556,1 6 769,9 7 479,4 175,5 224,4 260,5 296,3 859,4 933,6 1 074,7 1 121,9 179,1 292,0 283,3 314,9 458,6
787,9 1 148,7 1 357,5
87,7 41,5 20,1 309,2
92,1 53,5 33,1 609,2
155,5 171,3 70,3 88,9 46,2 54,7 876,7 1 042,6
Bron: Centraal Justitieel Incassobureau.
8.5 Kantonfeiten, transactie door het openbaar ministerie (x 1 000)
Wegenverkeerswet Regl. verk.regels en verk.tekens Wet aanspr.verz. motorrijtuigen (WAM) en Uitv.besluit WAM Voertuigreglement APV Wet personenvervoer Wetboek van strafrecht Vreemdelingenwet en -besluit Overige wetten en regelgeving Totaal
1995
2000
2002
2003
18,2 88,1
8,9 50,6
6,0 13,0
8,0 18,3
10,2 1,5 3,7 3,5 4,2 2,1 13,1
5,4 9,8 4,1 0,9 3,2 0,4 5,8
2,9 2,3 3,5 1,2 1,6 0,6 6,2
3,5 4,0 3,8 1,7 1,9 0,5 6,8
144,6
89,1
37,1
48,6
8.6 Kantonfeiten, schuldigverklaring door de rechter in eerste aanleg (x 1 000)
Wegenverkeerswet Regl. verk.regels en verk.tekens Wet aanspr.verz. motorrijtuigen (WAM) en Uitv.besluit WAM Voertuigreglement APV Wet personenvervoer Wetboek van strafrecht Vreemdelingenwet en -besluit Overige wetten en regelgeving Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
1995
2000
2002
2003
17,2 20,5
11,2 14,8
12,4 15,8
14,1 22,0
23,0 0,3 7,2 38,0 3,2 0,9 8,8
24,0 2,8 17,7 16,3 4,0 0,8 4,6
24,5 1,3 32,4 18,3 5,3 1,3 6,0
30,8 1,6 41,9 28,6 5,7 2,4 6,2
119,2
96,1
117,3
153,3
69
Rechtsbescherming en veiligheid
8.7 Rechtbankstrafzaken, transactie door het openbaar ministerie (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
Wetboek van Strafrecht (WvS) w.v. geweldsmisdrijven vermogensmisdrijven vernieling en openbare orde overige misdrijven WvS Wegenverkeerswet Wet op de Economische delicten Opiumwet Wet Wapens en munitie Overige wetten/onbekend
19,6
23,1
29,6
34,3
2,6 13,3 3,5 0,2 13,5 19,7 0,8 1,5 2,5
4,7 10,4 6,5 1,5 15,0 17,5 0,7 1,9 3,5
6,3 12,7 8,7 1,8 15,6 19,0 2,3 2,0 2,7
7,6 14,6 9,8 2,4 18,7 20,2 2,5 2,6 2,8
Totaal
57,6
61,5
71,2
81,1
8.8 Rechtbankstrafzaken, schuldigverklaring door de rechter in eerste aanleg (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
Wetboek van Strafrecht (WvS) w.v. geweldsmisdrijven vermogensmisdrijven vernieling en openbare orde overige misdrijven WvS Wegenverkeerswet Wet op de Economische delicten Opiumwet Wet Wapens en munitie Overige wetten/onbekend
63,3
66,4
71,6
80,1
12,8 41,5 8,3 0,6 19,5 5,7 4,6 2,0 2,1
16,9 35,9 11,6 2,0 24,4 4,6 6,3 1,8 1,9
19,6 37,4 12,4 2,2 23,0 4,0 8,7 1,8 1,8
22,7 40,4 14,0 3,0 28,4 5,3 9,9 2,1 1,8
Totaal
97,2
105,4
110,9
127,7
8.9 Sancties, opgelegd door de rechter in eerste aanleg in rechtbankstrafzaken (x 1 000)
Hoofdstraffen w.o. geldboete gevangenisstraf jeugddetentie taakstraf Bijkomende straffen w.o. ontzegging rijbevoegdheid Maatregelen Totaal (incl. onbekend)
70
1995
2000
2002
2003
109,7
120,9
126,9
145,1
48,7 42,8 0,4 14,0
51,3 44,6 4,0 20,8
47,1 47,7 4,8 27,1
55,7 52,1 5,3 31,8
17,7 14,5
19,7 16,7
20,4 16,4
23,6 19,0
6,3
13,8
18,2
21,0
134,6
155,3
165,8
190,3
Centraal Bureau voor de Statistiek
Rechtsbescherming en veiligheid
8.10 Bevolking van de penitentiaire inrichtingen, 30 september (x 1 000)
Bevolking w.v. wegens voorlopige hechtenis gevangenisstraf overige
1995
2000
2003
2004
10,3
11,8
14,0
16,5
3,4 5,8 1,1
4,7 5,2 1,8
6,0 6,1 1,9
6,7 7,1 3,0
8.11 Gedetineerden naar strafbaar feit (verdacht of veroordeeld) en strafduur van de veroordeelden, 30 september (%) 1995 Geweldsmisdrijven Vermogensmisdrijven Vernieling en openbare orde Overige misdrijven WvS Wegenverkeerswet Opiumwet Overige wetten Onbekend/niet van toepassing Totaal (abs.=100%) w.o. veroordeeld
2000
2003
2004
34 30 5 3 1 15 1 11
29 25 6 3 1 17 2 18
38 20 4 3 0 19 2 13
35 19 5 3 1 20 2 16
10 329
11 759
13 981
16 454
6 032
5 534
6 200
7 908
7 19 25 18 19 12
11 19 12 16 17 24
6 19 12 17 21 25
8 23 12 15 19 23
Veroordeelden naar strafduur Korter dan 1 maand 1 maand tot 6 maanden 6 maanden tot 1 jaar 1 jaar tot 2 jaar 2 jaar tot 4 jaar 4 jaar en langer
8.12 Afgedane echtscheidingsprocedures naar verzoekende partij(en) (%) 1995 Man/oudste partner Gemeenschappelijk verzoek Vrouw/jongste partner Totaal (abs.=100%)
Statistisch Jaarboek 2005
1999
2001
2003
20 24 56
14 48 38
12 54 34
14 52 34
37 234
35 079
36 897
31 886
71
Rechtsbescherming en veiligheid
8.13 Geadopteerde kinderen naar leeftijd bij opneming in het pleeggezin
Adoptie toegew. door rechtbank 0–2 jaar 3–4 jaar 5–6 jaar 7–9 jaar 10 jaar en ouder Totaal (incl. leeftijd onbek.)
1995
2000
2002
2003
450 181 135 130 159
533 191 107 73 85
758 208 87 68 112
691 233 71 58 108
1 055
989
1 233
1 161
310
265
237
1 299
1 498
1 398
Adoptie Haags Adoptieverdrag Totaal geadopteerde kinderen
1 055
8.14 Kinderen betrokken bij ondertoezichtstelling en voogdij van rechtspersonen (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
4,6 4,2
5,5 5,2
5,4 5,9
6,7 5,2
16,8
21,0
20,4
21,4
In het jaar ond. voogdij gesteld Voogdij in het jaar beëindigd
2,9 1,9
7,4 4,5
4,4 6,2
2,2 5,3
Op 31 dec. onder voogdij staand w.o. alleenst. minderjarige asielz.
8,4 .
16,7 11,8
15,4 10,4
12,1 6,9
Ondertoezichtstelling In het jaar ond. toez. gesteld Ondertoezichtstelling geëindigd Op 31 dec. onder toezicht staand
Voogdij
8.15 Uitgesproken faillissementen naar rechtsvorm 1995
2000
2003
2004
Bedrijven en instellingen w.v. eenmanszaken naamloze vennootschappen besloten vennootschappen vennootschappen onder firma overige
4 783
3 579
6 386
6 643
2 011 17 2 278 239 238
958 12 2 272 187 150
1 151 22 4 687 320 206
1 381 27 4 585 441 209
Nat. personen (incl. firmanten, vennoten en nalatenschappen)
1 064
919
2 362
2 695
Totaal
5 847
4 498
8 748
9 338
72
Centraal Bureau voor de Statistiek
Rechtsbescherming en veiligheid
8.16 Uitgesproken faillissementen van bedrijven en instellingen naar bedrijfsactiviteit 1995
2000
2003
2004
Landbouw, bosbouw, visserij Industrie en delfstoffenwinning Bouwnijverheid Reparatie cons. art. en handel Horeca Vervoer, opslag en communicatie Financiële instellingen Verhuur en zakelijke dienstverl. Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Cultuur, recreatie; ov. dienstv.
118 531 580 1 523 383 274 227 857 34 36 169
57 428 531 964 195 254 204 724 29 27 140
122 804 887 1 347 271 404 643 1 611 48 33 180
189 741 852 1 561 332 372 742 1 497 53 56 214
Totaal (incl. onbekend)
4 783
3 579
6 386
6 643
8.17 Definitief uitgesproken schuldsaneringen naar leeftijd schuldenaar 2000
2001
25 jaar en jonger 25–34 jaar 35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65 jaar en ouder Onbekend
520 2 893 2 874 1 688 569 120 10
592 2 843 2 847 1 682 581 118 9
Totaal w.o. eenmanszaken
8 674
8 672
1 154
1 601
2003 775 3 513 3 432 2 021 676 146 4
2004 938 4 211 4 541 2 880 1 118 223 4
10 567 13 915 1 624
2 154
8.18 Nationale ombudsman; contacten en verzoekschriften (x 1 000) 1995 Telefonische contacten Aanbod aan te behandelen zaken w.v. schriftelijke klacht in behandeling, 1 jan. ontvangen verzoekschriften Afgedane verzoekschriften w.v. buitenwettelijk binnenwettelijk, niet in onderzoek in onderzoek en afgedaan
Statistisch Jaarboek 2005
2000
2002
2003
15,0
12,3
17,4
22,0
8,5
10,0
11,9
12,0
1,1 7,4
1,7 8,2
2,2 9,6
1,5 10,5
7,1
8,2
10,4
10,2
1,9
1,7
1,7
1,6
3,2 2,1
3,4 3,1
5,8 2,9
5,8 2,9
73
Rechtsbescherming en veiligheid
8.19 Asielverlening (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
Ingediende verzoeken
29,3
43,6
18,7
13,4
Ingewilligde asielverzoeken o.g.v. oude wet vluchtelingen A-status vergunning tot verblijf voorlopige verg. tot verblijf o.g.v. Vreemdelingenwet 2000 verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd onbepaalde tijd
18,5
9,7
8,8
9,8
8,0 6,2 4,3
1,8 4,8 3,1 8,1 0,7
8,3 1,4
Afwijzingen
32,3
53,4
21,9
60,2
8.20 Vertrokken vreemdelingen, naar werelddeel van herkomst (x 1 000) 1999
2000
2002
2003
Na regulier verblijf w.o. Afrika Azië Europa
50,9
32,5
29,1
33,6
12,3 6,7 27,9
7,4 4,4 18,0
6,3 4,3 15,9
7,6 4,6 18,0
Na asielverblijf w.o. Afrika Azië Europa
18,3
16,6
21,3
22,0
3,7 5,3 8,9
3,7 4,7 7,7
7,7 6,9 6,0
8,9 6,0 5,7
Bron: Ministerie van Justitie.
8.21 Meldingen bij de gemeentelijke brandweer naar type (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
46,1 13,6 35,0 26,7
46,0 13,9 45,7 34,0
46,5 14,2 50,5 41,8
54,0 13,9 51,4 41,5
14,0 19,6 4,2
15,0 24,4 7,1
21,0 28,5 6,2
14,9 21,4 4,8
118,9
138,2
152,7
146,4
Brandmeldingen Branden w.o. binnenbranden Loos alarm w.o. via brandmeldinstallaties
Hulpverleningsmeldingen Gebouwen Geen gebouwen Loos alarm
Totaal
74
Centraal Bureau voor de Statistiek
Rechtsbescherming en veiligheid
8.22 Branden naar oorzaak (excl. schoorsteenbranden) (%) 1995
2000
2002
2003
Binnenbranden brandstichting roken defect/verkeerd gebruik anders, onbekend
17,0 3,2 30,4 49,4
18,1 3,6 27,5 50,8
14,1 3,3 24,8 57,8
15,0 3,7 24,8 56,5
Buitenbranden brandstichting vandalisme anders, onbekend
26,2 24,1 49,7
29,9 25,8 44,3
26,9 24,8 48,3
27,8 19,4 52,8
8.23 Brandschade naar object (excl. schoorsteenbranden) (mln euro)
Binnenbranden w.o. woongebouw kantoorgebouw industrie, landbouw, veeteelt bijeenkomstgebouw Buitenbranden w.o. auto’s schepen industrie, nijverheid Totaal
1995
2000
2002
2003
400
656
878
1 094
76 7 184 76
89 12 298 185
131 15 408 182
152 79 559 139
77
66
110
170
33 9 20
41 4 3
42 4 3
49 28 18
477
721
988
1 264
8.24 Bij arrest, vonnis of beschikking afgedane civiele zaken (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
215,7 149,4 73,9
235,4 129,1 89,7
255,6 178,8 112,3
318,8 201,8 123,9
25,9 6,4 75,5 46,3
23,2 9,9 39,4 31,1
29,4 11,4 66,5 63,3
29,2 13,0 77,9 74,8
34,8 9,6 94,1 37,2
30,2 9,2 100,5 35,8
30,4 9,0 123,1 34,0
32,0 8,4 126,4 31,9
Gerechtshoven dagvaardingen verzoekschriften
3,4 3,1
3,2 3,1
3,5 3,5
3,9 3,9
Hoge Raad dagvaardingen verzoekschriften
0,3 0,1
0,3 0,2
0,4 0,1
0,4 0,1
Rechtbanken, sector kanton dagvaardingen verzoekschriften familiezaken w.o. voogdij/ouderlijk gezag besch.bewind meerderj. niet-familiezaken w.o. arbeidsz. art. 7: 685 BW Rechtbanken, sector civiel dagvaardingen w.o. kort gedingen verzoekschriften w.o. echtscheidingen
Statistisch Jaarboek 2005
75
Rechtsbescherming en veiligheid
8.25 Door de bestuursrechtelijke colleges bij uitspraak afgedane zaken (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
Rechtbanken (bestuursrecht) (excl. vreemdelingenzaken) ambtenarenzaken sociale verzekeringswetten bijstandszaken bouwzaken overige en onbekend
57,9 3,8 44,9 2,7 1,9 4,6
28,6 2,5 12,1 3,7 2,8 7,4
29,6 1,8 12,0 3,6 3,1 9,2
32,4 1,9 14,2 3,7 3,2 9,3
Centrale Raad van Beroep sociale verzekeringswetten
4,2 1,8
4,7 3,1
5,5 2,9
5,3 2,7
Gerechtshoven belastingen (incl. premieh. soc. verzekeringswetten)
10,9
7,9
10,6
12,1
Hoge Raad belastingen (incl. premieh. soc. verzekeringswetten)
0,7
0,8
0,7
1,0
College van Beroep voor het bedrijfsleven
0,9
0,8
1,0
1,2
5,6 0,2
3,4 1,5
3,1 2,4 1,7
2,4 2,1 3,8
Raad van State beroepen, speciale wetten HB Alg. wet bestuursrecht HB Vreemdelingenwet
76
Centraal Bureau voor de Statistiek
9. Wonen
Woningbouw zit in dal In 2004 zijn ruim 65 duizend nieuwbouwwoningen opgeleverd. Een jaar eerder kwamen minder woningen gereed, namelijk 60 duizend. Dat was het laagste aantal sinds 1953. De woningbouw zit al een aantal jaren in een dal. In de jaren zestig, zeventig en tachtig werden gemiddeld 113 duizend nieuwe woningen per jaar gebouwd. De piek werd bereikt in 1973 met ruim 155 duizend nieuwbouwwoningen. In de eerste vijf jaar van het nieuwe millennium kwamen gemiddeld 67 duizend woningen per jaar gereed. Het aantal verleende bouwvergunningen bereikte al in 2001 een dal. Toen werden 63 duizend bouwvergunningen uitgegeven. Sindsdien is het aantal weer wat aangetrokken. In 2004 werden 76 duizend vergunningen verleend. Over het algemeen is de periode tussen het verlenen van een bouwvergunning en het opleveren van een woning anderhalf tot twee jaar.
Samenstelling nieuwbouwwoningen verandert Het aandeel koopwoningen in de gereedgekomen woningen is de afgelopen decennia toegenomen. Ruim 78 procent van de opgeleverde woningen in 2004 was een koopwoning. In de jaren negentig was dat gemiddeld 66 procent en in de jaren tachtig ging het om 52 procent koopwoningen.
Bijna 7 miljoen woningen in Nederland In 2004 nam de woningvoorraad in Nederland toe met ruim 52 duizend woningen. Naast de 65 duizend nieuwbouwwoningen kwamen er ook 6,3 duizend woningen bij door woonruimtesplitsing, bestemmingswijziging en andere redenen. Daartegenover staat dat ruim 19 duizend woningen aan de woningvoorraad zijn onttrokken door bijvoorbeeld sloop, verbouw en verandering van bestemming. Ons land telde eind 2004 bijna 7 miljoen woningen. Dit zijn er 2 miljoen meer dan in 1980. Het tempo waarmee de woningvoorraad wordt vergroot, neemt echter gestaag af. Gemiddeld kwamen er in de laatste vijf jaar 55 duizend woningen per jaar bij. In de jaren tachtig en negentig groeide de voorraad nog met gemiddeld 104 duizend en 80 duizend per jaar.
Statistisch Jaarboek 2005
77
Wonen
9.1 Woonruimtevoorraad op 1 januari (x 1 000)
Voorraad woningen Voorraad wooneenheden Voorraad recreatiewoningen Capaciteit bijzondere woongebouwen
1995
2000
2004
2005
6 192 94 73
6 590 107 87
6 810 111 93
6 861 112 95
317
321
346
346
9.2 Veranderingen in de woningvoorraad (x 1 000)
Voorraad begin periode Vermeerdering nieuwbouw huur eigen anderszins huur eigen Vermindering huur eigen Saldo vermeerdering Administratieve correcties Voorraad einde periode
1995
2000
2003
2004
6 192 99 94 29 65 5 3 2 14 10 4 85 –1 6 276
6 590 75 71 15 56 3 1 4 14 10 4 61 0 6 651
6 764 65 60 13 47 5 2 3 18 13 5 47 –2 6 810
6 810 72 65 14 51 6 3 4 19 14 5 52 0 6 862
9.3 Gemiddelde woningwaarde per provincie, 1 januari 2004
889 000 tot 104 000 euro 104 000 tot 123 000 euro 123 000 tot 134 000 euro 134 000 tot 149 000 euro 149 000 tot 161 000 euro
78
Centraal Bureau voor de Statistiek
Wonen
9.4 Woningen waarvoor bouwvergunningen zijn verleend 1995
2000
2003
2004
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
3 374 3 493 3 306 7 029 4 046 11 477 7 641 13 578 22 152 2 069 13 705 6 535
2 016 2 806 2 455 5 451 4 985 7 383 7 701 11 202 18 334 1 360 10 157 4 713
1 967 2 299 1 996 4 958 2 370 9 762 5 887 12 798 15 931 1 550 9 750 3 186
1 770 3 276 2 369 5 243 3 010 7 958 6 546 12 039 17 951 1 490 10 454 4 074
Nederland
98 405
78 563
72 454
76 180
9.5 Gereedgekomen koopwoningen 1995
2000
2003
2004
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
2 294 2 984 2 465 4 730 3 744 7 796 4 043 9 161 11 222 1 804 10 575 3 928
1 400 2 233 1 610 3 477 3 796 5 907 5 204 7 603 10 638 1 661 8 947 2 965
1 346 1 494 1 504 4 054 2 960 4 684 3 426 8 044 10 053 954 5 753 2 383
1 194 2 260 1 823 3 764 1 990 6 189 4 239 6 465 11 708 1 256 7 615 2 671
Nederland
64 746
55 441
46 655
51 174
2003
2004
9.6 Gereedgekomen huurwoningen 1995 Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Nederland
2000
667 796 624 2 398 1 283 3 163 1 490 4 822 6 855 449 4 699 1 844
369 270 433 830 769 1 453 1 281 2 493 3 946 184 2 494 687
447 345 225 620 862 871 1 068 2 649 3 905 77 1 571 334
346 750 370 881 361 1 732 658 2 431 3 125 229 2 664 593
29 090
15 209
12 974
14 140
Statistisch Jaarboek 2005
79
Wonen
9.7 Woningen particuliere huishoudens naar eigendom en bouwwijze, 1 januari (x 1 000) 1998
2000
2002*
Bewoonde woningen
6 360
6 505
6 627
Eigen woning Huurwoning
3 234 3 126
3 394 3 111
3 592 3 035
Vrijstaand Twee-onder-een-kap Hoekwoning Tussenwoning Flat en overige woonvormen
954 755 865 1 829 1 957
957 788 836 1 871 2 053
960 840 818 1 858 2 150
Bron: VROM.
9.8 Woningen particuliere huishoudens naar outillage, 1 januari (x 1 000) 1998
2000
2002*
2 kamers en minder 3 kamers 4 kamers 5 kamers 6 kamers 7 en meer kamers
624 1 209 2 273 1 524 479 250
635 1 299 2 252 1 543 499 278
619 1 279 2 235 1 569 568 357
Met garage of carport Carport Geen garage of carport
1 929 207 4 224
1 939 211 4 355
1 974 230 4 423
Eigen tuin/erf Geen eigen tuin/erf
4 783 1 577
4 824 1 681
4 886 1 741
Bad of bad/douche Douche zonder bad Bad en douche separaat Andere badgelegenheid Geen badgelegenheid
1 399 3 760 1 181 10 9
1 378 3 801 1 309 5 13
1 292 3 857 1 449 29 .
Bron: VROM.
9.9 Woningen particuliere huishoudens naar isolatievoorziening, 1 januari (x 1 000) 1998
2000
2002*
Spouwmuurisolatie wel aanwezig niet aanwezig
3 747 2 613
3 889 2 616
4 245 2 382
Dakisolatie wel aanwezig niet aanwezig
2 362 3 998
2 656 3 849
3 651 1 593
Dubbel glas in woonkamer wel aanwezig niet aanwezig
5 377 983
5 612 893
5 896 731
Bron: VROM.
80
Centraal Bureau voor de Statistiek
10. Arbeidsmarkt
Licht herstel economie leidt nog niet tot banengroei Nederland heeft al enkele jaren te maken met een minder goed draaiende economie. In 2003 was er zelfs sprake van krimp, maar in 2004 vertoonde de economie weer een licht herstel. De economische groei was met 1,3 procent echter nog te bescheiden om de werkgelegenheid te laten groeien, laat staan de werkloosheid te laten dalen. Zowel in 2003 als in 2004 daalde het aantal banen. Overigens werd in 2002 en 2003 het verlies aan werkgelegenheid in het bedrijfsleven nog enigszins gecompenseerd door een sterke banengroei in het onderwijs en de zorg. Aan het eind van 2004 kwam ook deze groei vrijwel ten einde. Tegelijkertijd nam wel het banenverlies in het bedrijfsleven af.
Werkloosheid loopt op Van de beroepsbevolking was in 2004 gemiddeld 6,4 procent werkloos, tegen 5,3 procent in 2003. De werkloosheid liep op bij zowel mannen als vrouwen en in alle leeftijdsgroepen. De jeugdwerkloosheid steeg tot ruim 13 procent. Een van de spaarzame lichtpuntjes op de arbeidsmarkt was de toename van het aantal vacatures in 2004.
Loonmatiging zet door Door de veranderde economische omstandigheden stegen ook de lonen minder. In cao’s werden veel lagere loonstijgingen afgesproken dan enkele jaren geleden. Waren de jaren negentig goede jaren voor werknemers, na 2001 veranderde dit. De gemiddelde cao-loonstijging nam af van 4,4 procent in 2001 tot 1,3 procent in 2004. In samenhang hiermee is ook de stijging van de loonkosten voor werkgevers teruggelopen, zij het in een lager tempo dan de caolonen. Dit komt doordat in 2002 en 2003 de werkgeverspremies voor werkloosheid en pensioen sterk zijn gestegen. De contractuele loonkosten namen in 2004 met 2,5 procent twee keer zo snel toe als de cao-lonen.
Statistisch Jaarboek 2005
81
Arbeidsmarkt
10.1 Werkgelegenheid (x 1 000 personen) 1995
2000
2002
2003
Werknemers Zelfstandigen
6 020 1 123
6 969 1 155
7 166 1 159
7 141 1 153
Mannen Vrouwen
4 101 3 042
4 542 3 582
4 610 3 716
4 554 3 741
Landbouw en visserij Industrie en bouwnijverheid Commerciële dienstverlening Niet-commerciële dienstverl.
289 1 557 3 027 2 271
281 1 637 3 702 2 504
281 1 617 3 768 2 657
275 1 571 3 708 2 739
Werkzame personen
7 143
8 124
8 325
8 294
1995
2000
2003
2004
Landbouw en visserij Industrie en bouwnijverheid delfstoffenwinning industrie energie- en waterleiding bouwnijverheid Commerciële dienstverlening handel horeca vervoer en communicatie financiële instellingen zakelijke dienstverlening Niet-commerciële dienstverl. openbaar bestuur gesubisidieerd onderwijs gezondheid, welzijnszorg cultuur, overige dienstverl.
109 1 454 9 1 022 43 380 2 758 1 034 240 384 230 870 1 967 484 392 814 277
118 1 528 9 1 053 37 429 3 470 1 239 281 452 292 1 206 2 169 488 418 942 321
123 1 463 8 1 000 35 420 3 457 1 255 279 454 284 1 185 2 419 531 457 1 095 336
121 1 406 8 964 34 399 3 388 1 226 272 445 280 1 165 2 441 525 462 1 121 334
Mannen Vrouwen
3 653 2 635
4 121 3 164
4 120 3 343
4 034 3 321
Voltijd Deeltijd
3 783 2 505
4 131 3 155
4 016 3 446
3 926 3 430
Vast dienstverband Flexibel dienstverband
5 721 567
6 528 757
6 682 780
6 579 777
Totaal
6 288
7 285
7 462
7 355
10.2 Banen van werknemers (x 1 000)
82
Centraal Bureau voor de Statistiek
Arbeidsmarkt
10.3 Banen van werknemers naar geslacht en dienstverband, 2004 (x 1 000) Mannen Vrouwen Voltijd
Deeltijd
Landbouw en visserij Industrie en bouwnijverheid delfstoffenwinning industrie energie- en waterleiding bouwnijverheid Commerciële dienstverlening handel horeca vervoer en communicatie financiële instellingen zakelijke dienstverlening Niet-commerciële dienstverl. openbaar bestuur gesubisidieerd onderwijs gezondheid, welzijnszorg cultuur, overige dienstverl.
84 1 123 7 726 27 364 1 928 670 130 315 152 662 899 317 209 226 147
37 282 1 239 8 34 1 460 556 142 130 128 503 1 542 208 253 895 187
61 1 121 8 732 27 354 1 807 648 75 303 190 591 936 356 192 256 132
59 285 1 233 7 44 1 580 578 197 141 90 574 1 504 168 270 865 201
Totaal
4 034
3 321
3 926
3 430
1998
2000
10.4 Vacatures (x 1 000) 2003
2004
Landbouw en visserij Industrie en bouwnijverheid industrie bouwnijverheid Commerciële dienstverlening handel horeca vervoer en communicatie financiële instellingen zakelijke dienstverlening Niet-commerciële dienstverl. openbaar bestuur gesubisidieerd onderwijs gezondheid, welzijnszorg cultuur, overige dienstverl.
2,0 28,2 18,7 8,8 73,8 23,5 6,1 8,3 4,8 31,1 30,8 7,6 4,0 12,9 6,3
3,4 47,5 28,2 18,6 109,7 34,6 8,5 12,3 7,3 46,8 42,3 9,4 5,8 19,1 7,9
2,1 17,0 10,1 6,4 58,5 21,4 4,9 5,6 3,9 22,7 31,8 6,5 3,0 16,3 6,0
3,1 17,2 10,0 6,7 66,7 20,8 6,7 6,3 5,3 27,5 31,4 6,4 3,3 14,5 7,2
Bedrijfsgrootte 1– 9 werknemers 10–99 werknemers 100 en meer werknemers
34,4 42,6 58,0
49,8 65,5 87,4
31,6 30,2 47,5
40,2 34,4 43,8
Ontstane vacatures Vervulde vacatures
855,0 834,0
1 018,0 997,0
645,0 671,0
725,0 699,0
Totaal openstaande vacatures
134,9
202,8
109,4
118,3
Statistisch Jaarboek 2005
83
Arbeidsmarkt
10.5 Jaarmutatie in vacatures per provincie, 30 september 2004
Minder dan 0% 00 tot 20% 20 tot 40% 40% en meer
10.6 Jaarmutatie in banen van werknemers per provincie, 10.6 31 december 2003
Lager dan –2,0% –2,0 tot –1,5% –1,5 tot –1,0% –1,0 tot –0,50% –0,5% en hoger
84
Centraal Bureau voor de Statistiek
Arbeidsmarkt
10.7 Beroepsbevolking van 15–64 jaar (x 1 000)
Beroepsbevolking mannen vrouwen 15–24 jaar 25–34 jaar 35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar Werkzame beroepsbevolking mannen vrouwen 15–24 jaar 25–34 jaar 35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar
1995
2000
2003
2004
6 596 4 067 2 529
7 187 4 275 2 912
7 510 4 368 3 142
7 516 4 335 3 181
894 2 097 1 801 1 416 389
884 2 069 2 023 1 661 551
915 1 961 2 134 1 761 738
890 1 902 2 147 1 781 795
6 063 3 814 2 249
6 917 4 161 2 755
7 114 4 162 2 952
7 037 4 088 2 949
776 1 925 1 659 1 330 373
825 2 000 1 952 1 605 534
818 1 859 2 031 1 696 709
772 1 791 2 024 1 693 757
533 253 281
270 114 157
396 206 190
479 247 233
118 171 142 86 16
59 69 70 55 16
97 102 103 65 29
119 112 123 88 38
Werkloze beroepsbevolking mannen vrouwen 15–24 jaar 25–34 jaar 35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar
10.8 Arbeidspositie van de bevolking naar geslacht en leeftijd, 2004 Mannen 15–24 jaar 25–34 jaar 35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar Vrouwen 15–24 jaar 25–34 jaar 35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 0
200
400
600
Werkloze beroepsbevolking
800
1 000 1 200 1 400 x 1 000
Niet beroepsbevolking
Werkzame beroepsbevolking
Statistisch Jaarboek 2005
85
Arbeidsmarkt
10.9 Bruto arbeidsparticipatie, 15–64 jaar (beroepsbevolking in % van de bevolking) 1995
2000
2003
2004
Mannen Vrouwen
76,3 48,9
78,7 55,0
79,1 58,2
78,2 58,7
15–24 jaar 25–34 jaar 35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar
44,5 80,4 76,3 68,4 26,9
47,2 84,5 80,0 72,6 34,7
47,6 85,7 82,3 77,2 40,2
46,0 85,5 82,4 77,6 41,8
Autochtonen Westerse allochtonen Niet-westerse allochtonen Turken Marokkanen Surinamers Antillianen/Arubanen overig niet-westers
63,8 62,0 50,8 43,5 42,6 60,8 57,1 48,6
68,6 65,9 53,5 48,9 39,2 68,9 59,9 52,1
70,3 67,9 56,8 53,5 49,9 68,0 64,3 53,0
70,2 67,5 56,5 53,7 47,7 70,2 61,0 52,8
Totaal
62,8
67,0
68,8
68,6
10.10 Netto arbeidsparticipatie, 15–64 jaar (werkzame beroepsbevolking in % van de bevolking) 1995
2000
2003
2004
Mannen Vrouwen
71,6 43,5
76,6 52,0
75,3 54,7
73,7 54,4
15–24 jaar 25–34 jaar 35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar
38,6 73,9 70,3 64,3 25,7
44,1 81,6 77,2 70,2 33,6
42,6 81,2 78,3 74,4 38,6
39,9 80,5 77,6 73,8 39,8
Autochtonen Westerse allochtonen Niet-westerse allochtonen Turken Marokkanen Surinamers Antillianen/Arubanen overig niet-westers
59,6 55,2 37,4 29,9 29,0 49,3 43,8 33,3
66,5 62,6 47,6 44,3 34,2 62,6 54,8 45,0
67,3 63,2 48,6 45,8 41,4 61,2 53,6 44,3
66,5 61,9 47,5 46,4 37,1 62,1 51,5 43,1
Totaal
57,8
64,5
65,1
64,2
86
Centraal Bureau voor de Statistiek
Arbeidsmarkt
10.11 Netto arbeidsparticipatie naar geslacht en leeftijd, 2004
100
%
80
60
40 20
0 15– 19
20– 24
Man
25– 29
30– 34
35– 39
Vrouw
40– 44
45– 49
50– 54
55– 60– 59 64 jaar
Totaal
10.12 Werkloosheid (werkloze beroepsbevolking in % van de beroepsbevolking) 1995
2000
2003
2004
Mannen Vrouwen
6,2 11,1
2,7 5,4
4,7 6,1
5,7 7,3
15–24 jaar 25–34 jaar 35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar
13,2 8,2 7,9 6,1 4,2
6,7 3,3 3,5 3,3 3,0
10,6 5,2 4,8 3,7 3,9
13,3 5,9 5,7 4,9 4,8
Autochtonen Westerse allochtonen Niet-westerse allochtonen Turken Marokkanen Surinamers Antillianen/Arubanen overig niet-westers
6,7 11,0 26,3 31,2 31,9 18,9 23,3 31,6
3,0 5,0 11,0 9,3 12,9 9,1 8,6 13,7
4,2 6,9 14,4 14,4 17,0 10,0 16,6 16,3
5,2 8,3 16,0 13,7 22,3 11,5 15,6 18,4
Basisonderwijs Mavo Vbo Havo/Vwo Mbo Hbo Wo
16,0 11,6 9,3 12,1 6,0 5,8 6,3
7,5 6,5 4,1 5,7 2,7 2,7 2,6
. . . . . . .
. . . . . . .
8,1
3,8
5,3
6,4
Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
87
Arbeidsmarkt
10.13 Netto arbeidsparticipatie naar provincie, 2004
Minder dan 62% 62 tot 63% 63 tot 64% 64 tot 65% 65% en meer
10.14 Werkloosheid naar provincie, 2004
Minder dan 6,0% 6,0 tot 6,5% 6,5 tot 7,0% 7,0% en meer
88
Centraal Bureau voor de Statistiek
Arbeidsmarkt
10.15 Werkzame beroepsbevolking (x 1 000) 1995
2000
2003
2004
Autochtonen Westerse allochtonen Niet-westerse allochtonen Turken Marokkanen Surinamers Antillianen/Arubanen overig niet-westers
5 348 455 259 46 34 104 22 53
5 831 625 460 92 58 134 42 134
5 954 650 509 98 74 139 47 151
5 879 638 519 103 69 144 46 157
Basisonderwijs Mavo Vbo Havo/Vwo Mbo Hbo Wo
491 413 916 307 2 388 1 055 481
542 485 935 409 2 590 1 298 654
. . . . . . .
. . . . . . .
Elementair beroepsniveau Lager beroepsniveau Middelbaar beroepsniveau Hoger beroepsniveau Wetenschappelijk beroepsniveau
400 1 510 2 368 1 101 436
468 1 660 2 688 1 417 589
. . . . .
. . . . .
Werknemers vaste arbeidsrelatie flexibele arbeidsrelatie Zelfstandigen
5 357 4 880 477 706
6 119 5 587 533 798
6 314 5 847 466 800
6 219 5 740 479 818
12–19 uur per week 20–34 uur per week 35 uur en meer
425 1 263 4 375
583 1 645 4 689
650 1 889 4 575
654 1 889 4 494
. . . . . .
2 983 3 929 3 056 1 137 3 130 1 968
3 150 3 963 3 170 1 156 3 108 2 053
3 081 3 954 3 140 1 139 3 118 2 070
Aantal dienstjaren minder dan 1 jaar 1 tot 5 jaar 5 tot 10 jaar 10 tot 20 jaar 20 jaar en meer onbekend
808 1 729 1 333 1 310 862 21
1 148 2 074 1 152 1 395 1 077 71
922 2 429 1 188 1 395 1 108 72
821 2 319 1 330 1 392 1 097 77
Reisafstand naar werk (werkenden met vast werkadres) 0– 7 km 8–17 km 18–32 km meer dan 32 km
2 202 1 150 713 515
2 537 1 380 899 699
2 571 1 410 915 714
2 483 1 378 920 733
Totaal
6 063
6 917
7 114
7 037
Regelmatige werktijden Onregelmatige werktijden avondwerk nachtwerk zaterdag zondag
Statistisch Jaarboek 2005
89
Arbeidsmarkt
10.16 Arbeidsduur van werknemers excl. overwerk, 31 december 2003 Jaarlijks (uren)
Wekelijks Vakantie (uren) en adv (dagen)
Landbouw en visserij Industrie en bouwnijverheid delfstoffenwinning industrie energie- en waterleiding bouwnijverheid Commerciële dienstverlening handel horeca vervoer en communicatie financiële instellingen zakelijke dienstverlening Niet-commerciële dienstverlening openbaar bestuur onderwijs gezondheid, welzijnszorg cultuur, overige dienstverlening
1 350 1 584 1 706 1 573 1 626 1 602 1 325 1 272 1 023 1 480 1 513 1 347 1 271 1 525 1 329 1 123 1 265
30,0 36,1 38,4 35,5 36,4 37,5 29,2 28,2 22,2 32,7 33,3 29,7 27,7 33,2 29,1 24,4 27,9
24,4 32,9 31,2 30,5 30,2 38,7 22,9 22,7 16,0 24,4 24,9 23,3 20,9 23,5 21,9 18,6 22,3
Alle werknemers w.v. voltijdwerknemers
1 356
30,0
24,0
1 721
38,4
29,5
10.17 Gemiddeld uurloon van werknemers, 31 december 2003 (euro) Mannen
Vrouwen
Totaal
Landbouw en visserij Industrie en bouwnijverheid delfstoffenwinning industrie energie- en waterleiding bouwnijverheid Commerciële dienstverlening handel horeca vervoer en communicatie financiële instellingen Zakelijke dienstverlening Niet-commerciële dienstverlening openbaar bestuur onderwijs gezondheid, welzijnszorg cultuur, overige dienstverlening
14,78 18,45 28,16 18,45 24,35 17,81 18,53 16,78 12,60 17,24 25,72 20,05 21,76 21,71 23,10 22,58 18,71
12,27 14,93 22,07 14,73 20,09 14,97 13,92 12,26 11,15 14,74 17,78 15,03 17,05 18,68 19,08 16,25 15,08
14,27 17,94 27,45 17,78 23,73 17,64 16,92 15,08 11,91 16,70 22,58 18,30 19,12 20,75 21,01 17,67 17,07
15–24 jaar 25–34 jaar 35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar
9,77 16,35 20,52 22,51 23,66
9,51 15,38 17,16 17,30 17,73
9,65 15,94 19,34 20,76 22,14
Alle werknemers w.o. voltijdwerknemers
19,15
15,49
17,80
19,69
16,02
18,91
90
Centraal Bureau voor de Statistiek
Arbeidsmarkt
10.18 Gemiddeld jaarloon van werknemers (1 000 euro) 1995
2000
2002
2003
Landbouw en visserij Industrie en bouwnijverheid delfstoffenwinning industrie energie- en waterleiding bouwnijverheid Commerciële dienstverlening handel horeca vervoer en communicatie financiële instellingen zakelijke dienstverlening Niet-commerciële dienstverl. openbaar bestuur onderwijs gezond, welzijnszorg cultuur, overige dienstverl.
14,0 23,8 40,4 23,7 30,6 22,8 18,5 16,8 8,5 23,1 28,0 18,6 19,7 26,8 22,5 15,4 15,6
16,8 28,3 47,9 28,1 36,5 27,7 22,3 19,5 10,5 27,6 34,9 23,0 23,2 32,8 27,1 18,0 18,9
18,8 32,3 56,6 31,9 41,8 32,0 25,4 21,9 11,1 30,9 40,1 26,9 25,6 35,7 29,0 20,6 21,5
19,2 32,8 57,5 32,5 42,6 32,2 26,0 22,4 11,1 31,5 41,4 27,5 25,9 36,2 29,4 20,8 21,9
Alle werknemers
20,0
23,8
26,7
27,2
10.19 Cao-lonen van werknemers (jaarmutatie in %) 2001
2002
2003
2004*
Particuliere bedrijven Gesubsidieerde sector Overheid
4,2 5,2 4,4
3,5 4,2 4,4
2,7 2,9 3,2
1,5 0,5 0,6
Landbouw en visserij Industrie en bouwnijverheid delfstoffenwinning industrie energie- en waterleiding bouwnijverheid Commerciële dienstverlening handel horeca vervoer en communicatie financiële instellingen zakelijke dienstverlening Niet-commerciële dienstverl. openbaar bestuur onderwijs gezondheid, welzijnszorg cultuur, overige dienstverl.
3,4 4,2 . 3,9 4,2 4,8 4,3 3,6 3,7 3,3 5,8 4,8 4,8 4,3 4,6 5,5 4,4
4,2 3,8 . 3,7 3,8 4,4 3,2 3,5 2,5 2,7 3,7 3,1 4,1 3,9 4,5 4,3 3,5
2,8 2,7 . 2,7 2,8 2,6 2,7 2,5 3,5 2,5 2,6 2,8 3,1 3,0 3,4 3,2 2,9
1,4 1,8 . 1,6 1,1 2,1 1,4 1,8 0,2 1,3 1,9 1,3 0,7 . 0,7 0,4 1,6
Bruto uurloon (incl. bijzondere beloningen)
4,4
3,6
2,8
1,3
Statistisch Jaarboek 2005
91
Arbeidsmarkt
10.20 Incidentele ontwikkeling van uurlonen van werknemers (jaarmutatie in %)
Particuliere bedrijven Gesubsidieerde sector Overheid Landbouw en visserij Industrie en bouwnijverheid delfstoffenwinning industrie energie- en waterleiding bouwnijverheid Commerciële dienstverlening handel horeca vervoer en communicatie financiële instellingen zakelijke dienstverlening Niet-commerciële dienstverl. openbaar bestuur onderwijs gezondheid, welzijnszorg cultuur, overige dienstverl. Totaal
1996
2000
2001
2002*
0,6 1,1 0,4
0,8 1,5 0,6
1,2 0,4 0,2
0,6 1,6 –0,1
–1,6 1,2 . 1,7 1,6 0,2 0,5 1,0 4,9 0,8 –1,1 –0,2 0,6 0,5 0,7 1,2 0,7
–0,2 0,0 . –0,2 1,3 0,7 1,5 0,7 –2,0 –0,1 2,1 3,3 0,9 0,6 0,5 1,7 0,5
0,7 1,1 . 1,1 1,2 1,3 1,4 1,2 –0,5 2,7 3,5 0,8 0,2 –0,1 1,0 0,3 –1,2
–2,6 0,6 . 0,9 –2,2 0,0 0,7 0,0 1,2 –0,8 2,3 0,9 0,7 0,7 –0,3 1,7 –0,5
0,6
0,9
1,0
0,7
10.21 Contractuele loonkosten per uur (jaarmutatie in %) 2001
2002
2003
2004*
Particuliere bedrijven Gesubsidieerde sector Overheid
4,2 5,1 4,2
3,9 4,9 5,3
3,0 3,5 4,6
2,6 1,5 2,8
Landbouw en visserij Industrie en bouwnijverheid delfstoffenwinning industrie energie- en waterleiding bouwnijverheid Commerciële dienstverlening handel horeca vervoer en communicatie financiële instellingen zakelijke dienstverlening Niet-commerciële dienstverl. openbaar bestuur onderwijs gezondheid, welzijnszorg cultuur, overige dienstverl.
3,8 3,8 . 3,6 3,8 4,1 4,3 3,3 3,4 3,4 6,6 4,8 4,7 4,3 4,1 5,2 5,0
4,2 4,1 . 3,9 4,7 4,8 3,8 4,0 2,5 4,1 3,8 3,8 5,1 4,9 5,5 5,2 4,6
2,3 3,2 . 3,3 3,3 2,8 3,0 3,1 3,9 3,1 2,4 3,3 4,0 4,4 4,6 3,6 2,8
1,4 3,0 . 2,7 3,0 3,1 2,4 2,4 0,5 2,6 2,3 2,6 2,3 . 3,0 1,5 2,8
Totaal
4,3
4,2
3,4
2,5
92
Centraal Bureau voor de Statistiek
11. Inkomen, bestedingen en vermogen Zelfstandigen hebben hoogste inkomen Het besteedbaar inkomen van huishoudens bedroeg in 2002 gemiddeld 38 800 euro. De hoogte van het inkomen hangt sterk samen met het soort inkomen. Huishoudens waarvoor inkomen uit eigen onderneming de belangrijkste bron was, hadden met 47 500 euro het hoogste gemiddelde inkomen. Werknemers volgden met 39 300 euro, terwijl huishoudens die vooral op een uitkering of pensioen aangewezen waren, met 29 000 euro het laagste inkomen hadden.
Hoogste koopkrachtstijging voor werkenden De koopkracht van de bevolking nam van 2001 op 2002 toe met 1,7 procent. De koopkrachtontwikkeling van mensen loopt sterk uiteen. Het verlies van werk leidt tot een aanzienlijke koopkrachtdaling. Mensen die in 2001 werkten en een jaar later aangewezen waren op een uitkering of pensioen, gingen er in doorsnee ruim 12 procent op achteruit. Aan de andere kant leidt het vinden van werk tot een forse stijging van de koopkracht. Zo steeg de koopkracht van de groep die in 2001 vooral afhankelijk was van een uitkering en een jaar later loon als voornaamste inkomensbron had, gemiddeld met 15 procent. Degenen die in beide jaren aangewezen waren op een uitkering of pensioen, gingen er gemiddeld 1,5 procent op vooruit. Zij bleven daarmee ruim een half procent achter bij de groep die in beide jaren een baan had.
Vooral eenoudergezinnen komen moeilijk rond Het aantal huishoudens dat aangeeft dat zij moeilijk rond kunnen komen, neemt de laatste jaren toe. In 2003 gaf 13 procent van de huishoudens aan, dat zij (zeer) moeilijk van het huishoudensinkomen konden rondkomen. Dit wijst op een stijging ten opzichte van 2000. Vooral eenoudergezinnen hebben moeite om het hoofd financieel boven water te houden. Van de eenoudergezinnen had 15 procent betalingsachterstanden bij huur of hypotheek.
Statistisch Jaarboek 2005
93
Inkomen, bestedingen en vermogen
11.1 Gemiddeld besteedbaar huishoudensinkomen naar voornaamste inkomensbron, 2002* (1 000 euro) Arbeid
Eigen Over- Totaal onder- drachten neming
18,0 19,0 16,5 36,3
22,6 19,5 28,7 45,3
14,3 13,8 14,6 24,2
16,5 17,3 15,8 34,4
Eenpersoonshuishouden alleenstaande man alleenstaande vrouw Meerpersoonshuishouden (echt)paar zonder kinderen uitsluitend minderj. kind. minstens één meerderj. kind eenoudergezin uitsluitend minderj. kind. minstens één meerderj. kind overig meerpersoonshuishouden
35,2 34,6 46,6
47,0 38,0 56,1
24,5 20,8 32,9
31,9 34,6 47,0
20,4 32,3 39,3
. . 47,5
16,8 24,3 29,0
19,0 32,8 38,8
Totaal
31,4
40,9
19,3
28,4
11.2 Huishoudens naar hoogte van besteedbaar inkomen, 2002* (x 1 000) Eenpersoonshuishouden
Meerpersoonshuishouden
Totaal
Minder dan 10 000 euro 10 000 tot 20 000 euro 20 000 tot 30 000 euro 30 000 tot 40 000 euro 40 000 tot 50 000 euro 50 000 euro en meer
401 1 387 407 90 24 25
84 721 1 371 1 185 642 597
485 2 109 1 778 1 275 666 622
Totaal
2 335
4 600
6 935
11.3 Gemiddeld persoonlijk inkomen van personen naar sociaal-economische categorie, 2002* (1 000 euro) Man
Vrouw
Totaal
Actief werknemer zelfstandige overig actief
34,1 34,0 34,7 37,2
18,7 18,8 21,8 6,1
27,5 27,3 30,6 10,6
Niet-actief werkloze of bijstandsontvanger arbeidsongeschikte pensioenontvanger student overig niet-actief
18,8 14,5 20,4 22,9 6,9 26,6
12,3 11,7 12,8 13,7 6,7 19,6
15,2 12,9 16,6 17,7 6,8 21,2
Totaal
29,6
16,1
23,2
94
Centraal Bureau voor de Statistiek
Inkomen, bestedingen en vermogen
11.4 Verandering van inkomensbron van personen, 2001–2002* (% van het totaal) Voornaamste inkomensbron in 2002 arbeid
Voornaamste inkomensbron in 2001 inkomen uit arbeid inkomen uit eigen onderneming overdrachtsinkomen totaal
eigen onderneming
overtotaal drachten
94
2
4
100
10 7
87 1
3 92
100 100
63
13
24
100
11.5 Mediane koopkrachtmutatie, 2001–2002* (%) Voornaamste inkomensbron in 2002 arbeid
Voornaamste inkomensbron in 2001 inkomen uit arbeid inkomen uit eigen onderneming overdrachtsinkomen totaal
eigen onderneming
overtotaal drachten
2,1
11,8
–12,3
1,9
–15,9 14,6
1,6 40,3
–32,1 1,5
–0,1 1,6
2,1
2,7
1,3
1,7
11.6 Huishoudens naar hoogte van besteedbaar inkomen t.o.v. het sociaal minimum, 2002* (% van het totaal) Inkomen in % van het sociaal minimum
Herkomstgroepering Nederland westerse landen niet-westerse landen Suriname Ned. Antillen en Aruba Turkije Marokko overig niet-westers totaal
Statistisch Jaarboek 2005
totaal
tot 101% tot 105% tot 120%
100 100 100 100 100 100 100 100
5,5 8,7 20,7 16,6 23,7 21,3 22,7 22,0
7,4 10,7 25,1 21,4 26,4 24,7 27,9 26,6
13,6 17,2 33,9 27,4 34,7 33,9 39,8 36,2
100
6,9
9,0
15,4
95
Inkomen, bestedingen en vermogen
11.7 Inkomensbeoordeling en financiële situatie van huishoudens (% van het totaal) 1995 Rondkomen van het inkomen zeer moeilijk of moeilijk eerder moeilijk of eerder gemakkelijk gemakkelijk of zeer gemakkelijk
13 41 46
Financiële situatie schulden maken spaarmiddelen aanspreken precies rondkomen beetje geld overhouden veel geld overhouden
2 4 45 33 14
. . .
Betalingsachterstanden afgelopen 12 maanden huur of hypotheek gas, water en electriciteit op afbetaling gekochte artikelen
2000
2002
2003
9
10
13
39 53
38 52
33 55
2 3 39 37 16
2 4 40 37 15
2 4 43 35 14
2 1 1
2 2 1
3 3 2
11.8 Gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen, 2000
Minder dan 17,3 euro 17,3 tot 18,2 euro 18,2 tot 19,1 euro 19,1 euro en meer
96
Centraal Bureau voor de Statistiek
Inkomen, bestedingen en vermogen
11.9 Bestedingen van huishoudens naar leeftijd kostwinner, 2003 (% van het totaal) Jonger 45–64 dan 45 jaar jaar Totale bestedingen (euro)
65 jaar Totaal en ouder
27 381 31 319 20 394 27 366
Bestedingen Voeding brood, gebak en grutterswaren aardappelen, groenten en fruit suikerhoudende artikelen en dranken oliën en vetten vlees, vleeswaren en vis zuivelproducten overige voedingsmiddelen
17,3 2,2 2,1
17,7 2,1 2,4
17,5 2,1 2,6
17,5 2,1 2,3
3,0 0,2 2,5 1,8 5,6
3,4 0,2 2,9 2,1 4,7
3,1 0,3 3,2 2,3 3,9
3,2 0,2 2,7 2,0 5,0
Woning huur en onderhoud van woning, tuin meubelen, stoffering en linnengoed huish. apparaten en gereedschappen verwarming en verlichting
32,8
32,6
41,1
34,0
22,3
22,6
30,1
23,6
Kleding en schoeisel kleding schoeisel en opschik Hygiëne en geneeskundige verzorging huish.dienstverlening en reiniging lichamelijke verzorging geneeskundige verzorging Ontwikkeling, ontspanning en verkeer ontwikkeling sport, spel en vakantie overige ontspanning roken verkeer en vervoer Overige bestedingen particuliere verzekering neg contributie maatschap. organisaties collectes en donaties overige bestedingen neg Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
3,9
3,3
3,2
3,6
2,1 4,5
2,1 4,5
2,3 5,5
2,1 4,7
6,8 5,0 1,9
6,1 4,5 1,6
5,1 4,0 1,2
6,3 4,6 1,7
7,0
6,2
8,7
6,9
3,2 2,4 1,4
2,0 2,3 2,0
2,9 2,4 3,4
2,6 2,3 1,9
33,6 4,2 7,0 4,9 1,1 16,4
34,8 4,5 7,9 4,0 0,9 17,5
24,2 2,7 5,2 3,0 0,7 12,7
32,7 4,1 7,1 4,3 1,0 16,3
2,4 1,1
2,6 0,9
3,3 0,5
2,6 0,9
0,4 0,3 0,6
0,6 0,4 0,7
. 0,9 .
0,6 0,4 0,7
100
100
100
100
97
Inkomen, bestedingen en vermogen
11.10 Gemiddeld vermogen van huishoudens per kwartielgroep van besteedbaar huishoudensinkomen, 2000 (1 000 euro)
Leeftijd hoofdkostwinner jonger dan 25 jaar 25–34 jaar 35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65–74 jaar 75 jaar en ouder totaal huishoudens
1e 2e (laagste inkomens)
3e
4e (hoogste inkomens)
11 10 47 54 79 40 35
14 21 41 53 92 90 120
32 39 82 102 163 222 295
141 90 166 223 325 506 697
34
62
109
226
11.11 Huishoudens met duurzame consumptiegoederen (%) 1995
2000
2003
2004
51 20 41
74 38 53
81 44 60
84 51 60
Kleurentelevisie Breedbeeldtelevisie Videorecorder Videocamera Home- en/of personal computer TV-spelcomputer
97 . 68 16
99 . 79 23
98 . 82 24
98 24 80 26
39 13
60 15
71 15
74 18
Compactdisc (CD-speler) DVD speler CD(re)writer MP3 speler
75 . . .
88 . . .
92 27 31 .
91 48 35 16
Auto Tourcaravan, vouwwagen Stacaravan Tweede woning, vakantie huisje/-bungalow
68 10 2
72 11 2
76 10 2
78 10 2
3
3
3
3
Magnetronoven of combi-oven Vaatwasmachine Wasdroger
98
Centraal Bureau voor de Statistiek
12. Sociale zekerheid
Meer WW-uitkeringen Door de oplopende werkloosheid nam in 2004 het aantal mensen met een WW-uitkering toe. Aan het einde van het derde kwartaal werden 310 duizend WW-uitkeringen verstrekt, 48 duizend meer dan een jaar eerder. Onder ouderen was de toename naar verhouding klein. De groei van het aantal WW-uitkeringen gaat overigens minder snel dan in 2003. Dit komt doordat de arbeidsmarkt in 2004 tekenen van herstel liet zien. Het aantal mensen met een bijstandsuitkering lag eind september 2004 nog 5 duizend hoger dan een jaar eerder, maar ook bij de bijstand is de stijging in 2004 minder groot dan in 2003. Vanaf mei 2004 is het aantal bijstandsuitkeringen zelfs licht gedaald. Mogelijk draagt de invoering op 1 januari 2004 van de nieuwe Wet werk en bijstand hier aan bij. Met deze nieuwe wet hebben gemeenten een direct financieel voordeel bij het terugdringen van het aantal bijstandsontvangers.
Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid dalen Het ziekteverzuim was in 2003 gemiddeld 4,7 procent. Dat is minder dan een jaar eerder, toen het op 5,3 procent lag. Mogelijke oorzaak van de daling zijn wijzigingen in de wetgeving rond ziekteverzuim, waardoor er meer aandacht en begeleiding is voor de zieke werknemer. Daarnaast is het ziekteverzuim in economisch mindere tijden altijd wat lager. Werknemers meldden zich in 2003 gemiddeld 1,3 keer ziek en verzuimden bijna 15 dagen. Ouderen hebben een hoger ziekteverzuim. Ze melden zich minder vaak ziek dan jongeren, maar zijn wel langer ziek. Werknemers die veel verdienen, hebben een lager ziekteverzuim dan werknemers met een laag bruto jaarloon. Ook het aantal arbeidsongeschikten nam in 2004 af. Aan het einde van het derde kwartaal van 2004 werden 964 duizend arbeidsongeschiktheidsuitkeringen verstrekt. Dat zijn er 20 duizend minder dan een jaar eerder. De Wet verbetering Poortwachter die op 1 april 2002 is ingetreden, speelt hierbij een rol. Deze verplicht werkgevers en werknemers meer te doen om de zieke werknemer zo snel mogelijk te laten terugkeren naar het werk en zo de instroom in de arbeidsongeschiktheid te verminderen.
Statistisch Jaarboek 2005
99
Sociale zekerheid
12.1 Uitkeringen sociale zekerheid, totaaloverzicht 30 september (x 1 000) 2000
2003
2004
Arbeidsongeschiktheid WAO WAZ Wajong
946 762 57 126
985 790 57 137
964 768 55 141
Werkloosheid (WW) Bijstand IOAW IOAZ
187 359 20 4
262 353 17 3
310 360 14 2
2 326 170 1 851
2 435 153 1 919
2 484 147 1 931
AOW Anw AKW
12.2 Personen van 15–64 jaar met een uitkering arbeidsongeschiktheid, werkloosheid of bijstand, 31 december (in % van de bevolking van 15–64 jaar) 2000 Arbeidsongeschiktheid Werkloosheid (WW) Bijstand
2002
2003
8,5 1,6 3,6
8,8 1,8 3,4
8,6 2,5 3,6
Mannen Vrouwen
14,0 13,3
13,9 13,6
14,7 14,1
15–19 jaar 20–24 jaar 25–29 jaar 30–34 jaar 35–39 jaar 40–44 jaar 45–49 jaar 50–54 jaar 55–59 jaar 60–64 jaar
1,4 5,5 8,2 9,8 10,9 12,5 15,1 19,1 27,4 34,6
1,5 6,0 8,5 10,3 11,3 12,6 15,1 19,0 25,3 32,9
1,7 7,2 9,7 11,3 12,2 13,4 15,5 19,2 25,0 31,9
Autochtonen Westerse allochtonen Niet-westerse allochtonen Turken Marokkanen Surinamers Antillianen/Arubanen overig niet-westers
12,4 14,9 23,5 28,7 27,7 21,2 22,8 19,6
12,5 14,9 23,1 28,1 27,3 20,7 21,9 19,6
12,9 15,7 24,6 29,1 28,7 22,1 23,7 21,4
Eerste generatie allochtonen Tweede generatie allochtonen
23,0 13,0
22,7 13,1
24,2 14,0
Totaal Totaal (x 1 000)
100
13,7
13,8
14,4
1 479,2
1 511,1
1 582,5
Centraal Bureau voor de Statistiek
Sociale zekerheid
12.3 Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, 30 september (x 1 000) 2000
2003
2004
WAO WAZ Wajong
762,2 57,3 126,3
790,5 57,2 137,0
767,7 55,1 141,5
Mannen Vrouwen
548,3 397,5
541,9 442,7
528,7 435,6
15–24 jaar 25–34 jaar 35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar
29,9 100,5 169,4 286,4 358,5
33,6 100,9 179,2 279,6 390,0
35,0 93,3 174,4 270,5 390,2
Autochtonen Westerse allochtonen Niet-westerse allochtonen
763,4 88,5 73,6
788,9 90,7 87,3
772,5 88,5 88,0
Volledig arbeidsongeschikt Gedeeltelijk arbeidsongeschikt
691,7 253,6
700,5 283,7
683,4 280,5
. . . .
144,1 360,4 285,6 194,5
139,6 359,6 273,9 191,2
945,8
984,6
964,3
2000
2003
2004
103,3 83,9
152,4 109,8
176,6 133,8
15–24 jaar 25–34 jaar 35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar
6,9 34,4 36,6 39,0 70,1
15,7 59,8 65,7 54,5 66,5
16,6 67,7 82,7 70,0 73,3
Noord-Nederland Oost-Nederland West-Nederland Zuid-Nederland
25,3 35,3 79,7 46,2
32,9 50,9 110,8 66,0
39,2 61,3 130,0 77,6
187,2
262,2
310,4
Algemene en endocriene ziekten Psychische aandoeningen e.d. Ziekten botspierstelsel Overige aandoeningen Totaal arbeidsongeschiktheid
12.4 WW-uitkeringen, 30 september (x 1 000)
Mannen Vrouwen
Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
101
Sociale zekerheid
12.5 Bijstandsuitkeringen, 30 september (x 1 000) 2000
2003
2004
151,5 207,3
151,6 201,1
156,2 203,5
26,8 81,4 93,2 76,4 62,7 18,3
31,2 73,1 87,9 72,3 65,9 22,5
31,7 73,2 90,2 74,3 66,3 23,9
Alleenstaande Alleenstaande ouder (Echt)paar Anders
197,3 96,9 63,0 1,8
198,9 93,6 59,5 0,8
205,0 93,5 60,3 0,9
Geen kinderen 1 kind 2 kinderen 3 kinderen en meer
227,7 59,2 43,7 28,3
225,2 57,2 42,3 28,1
230,3 57,4 43,0 28,9
Korter dan 1 jaar 1 jaar en langer
69,2 289,7
80,1 272,6
78,2 281,4
Totaal
358,9
352,8
359,6
Mannen Vrouwen 15–24 jaar 25–34 jaar 35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar 65 jaar en ouder
12.6 Bijstandsdebiteuren en -fraude (mln euro) 2002 Bijstandsdebiteuren, uitstaand saldo, juni boete/maatregel terugvordering verhaal geldlening overige vorderingen totaal (incl. onbekend) Bijstandsfraude, fraudebedrag, 1e halfjaar minder dan 5 000 inwoners 5 000 tot 10 000 inwoners 10 000 tot 20 000 inwoners 20 000 tot 50 000 inwoners 50 000 tot 100 000 inwoners 100 000 tot 150 000 inwoners 150 000 tot 250 000 inwoners 250 000 inwoners en meer totaal alle gemeenten
102
2003
2004
5,4 546,3 116,2 354,7 45,9
6,8 596,2 128,0 375,4 22,1
8,5 628,0 135,1 388,3 17,5
1 075,8
1 136,8
1 184,8
0,0 0,6 1,5 6,7 7,1 5,6 6,9 21,6
0,0 0,3 2,4 6,4 7,1 6,4 5,8 16,8
0,0 0,4 1,5 6,4 7,9 6,9 5,3 29,7
50,0
45,2
58,1
Centraal Bureau voor de Statistiek
Sociale zekerheid
12.7 Uitkeringen, 30 september 2004 (x 1 000) WAO
WW
Bijstand
Provincies Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
26,5 25,4 23,9 52,7 17,8 86,4 52,0 137,6 131,3 14,6 110,8 65,7
13,8 14,4 11,0 19,8 7,5 34,0 19,5 47,0 57,8 5,7 50,7 26,9
17,1 12,7 8,1 20,1 7,9 32,9 20,3 69,7 103,0 5,7 38,6 23,6
Grote steden Amsterdam Rotterdam ‘s-Gravenhage Utrecht
41,1 24,4 22,3 13,4
19,4 14,2 9,1 5,7
43,3 41,2 22,4 9,2
767,7
310,4
359,6
Totaal (incl. buitenland en onbekend)
12.8 Ziekteverzuimpercentage per regio, 2003
Minder dan 4,2% 4,2 tot 4,7% 4,7 tot 5,1% 5,1% en meer
Statistisch Jaarboek 2005
103
Sociale zekerheid
12.9 Ziekteverzuim van werknemers Verzuimpercentage
Meldingsfrequentie
Gemid delde verzuimduur (dagen)
2002 *
2003 *
2003 *
2003 *
Mannen Vrouwen
4,8 6,0
4,3 5,3
1,1 1,6
14,0 15,4
15–24 jaar 25–34 jaar 35–44 jaar 45–54 jaar 55–64 jaar
3,0 5,4 5,7 6,2 6,3
2,6 4,8 5,0 5,5 5,5
1,1 1,5 1,4 1,3 1,0
9,9 12,8 14,8 17,6 21,8
Ongehuwd Gehuwd Gescheiden Verweduwd
4,3 5,7 8,4 6,5
3,9 5,1 7,4 5,6
1,3 1,3 1,7 1,3
11,8 16,8 18,3 19,6
Autochtonen Westerse allochtonen Niet-westerse allochtonen Marokkanen Turken Surinamers Antillianen/Arubanen overig niet-westers
5,1 5,6 7,1 7,8 8,1 7,7 6,8 5,3
4,5 5,0 6,0 6,8 6,8 6,6 5,7 4,5
1,3 1,4 1,6 1,6 1,4 2,1 2,0 1,3
14,6 14,2 15,3 17,5 19,8 13,6 12,3 14,3
Loonklasse minder dan 30 000 euro 30 000 tot 40 000 euro 40 000 tot 50 000 euro 50 000 euro en meer
5,6 5,3 4,2 3,4
5,0 4,8 3,8 3,1
1,4 1,3 1,2 1,0
15,4 13,9 12,3 11,8
Landbouw en visserij Nijverheid delfstoffenwinning industrie openbare voorzieningen bouwnijverheid Commerciële dienstverlening handel horeca vervoer en communicatie financiële instellingen zakelijke dienstverlening Niet-commerciële dienstverl. openbaar bestuur onderwijs gezondheid, welzijnszorg cultuur, overige dienstverl.
. 6,1 4,1 6,4 5,6 5,7 4,5 4,1 3,1 5,8 4,9 4,8 6,0 6,0 5,0 6,8 4,7
. 5,4 3,7 5,7 4,7 4,9 4,1 3,9 2,9 5,0 4,3 4,1 5,2 5,5 4,4 5,8 4,2
. 1,3 1,1 1,4 1,5 1,0 1,1 0,9 0,6 1,2 1,3 1,2 1,8 1,9 1,5 2,1 1,1
. 15,7 11,2 15,2 13,1 17,8 15,4 16,5 20,8 16,1 12,1 14,1 13,4 11,6 12,4 14,5 15,0
Bedrijfsgrootte 1 tot 10 werknemers 10 tot 100 werknemers 100 werknemers en meer
3,5 4,7 6,1
3,3 4,3 5,2
0,4 1,0 1,7
27,5 15,5 13,6
Totaal
5,3
4,7
1,3
14,7
104
Centraal Bureau voor de Statistiek
13. Demografie bedrijven en jaarrekeningen Aantal bedrijven stijgt Het aantal bedrijven is in de periode 1995–2004 met bijna 85 duizend toegenomen. Op 1 januari 1995 waren er bijna 610 duizend bedrijven. Begin 2004 is dit aantal opgelopen tot ruim 690 duizend. Dit is een stijging van 14 procent. Deze groei heeft zich vooral voltrokken in het begin van de periode, terwijl in latere jaren sprake was van enige krimp. In 2004 is echter het aantal bedrijven weer iets gestegen. Vooral het aantal bedrijven in de groothandel, het onderwijs en de overige zakelijke dienstverlening is flink toegenomen.
Grote verschillen per branche In de periode 1995–2004 is het aantal bedrijven in de bouwnijverheid en in de zakelijke dienstverlening sterk gestegen. In de zakelijke dienstverlening neemt het aantal uitzendbureaus, adviesbureaus, ICT-bedrijven, advocaten- en accountantskantoren al over een langere periode behoorlijk toe. Bij de bouwnijverheid is in toenemende mate sprake van subcontracting. Dit betekent dat het werk meer in kleinere bedrijven is georganiseerd. Ook het aantal ideële instellingen en belangenorganisaties stijgt sterk. In 1995 waren dit er nog 2 900, tegen 7 400 in 2004. In andere branches neemt het aantal bedrijven af. Zo daalt het aantal bedrijven in de landbouw al vele decennia. De daling van het aantal bedrijven in de landbouw drukt ook de ontwikkeling van het aantal bedrijven zonder personeel in loondienst. Dit zijn bedrijven waarin alleen de eigenaar – al dan niet met meewerkende gezinsleden werkzaam is. Ook in de kleding- en bontindustrie daalt het aantal bedrijven flink. In 1995 waren dit er nog bijna 1 900, tegen ruim 1 000 in 2004. Dit heeft vooral te maken met de overplaatsing van de kledingindustrie naar lagelonenlanden. Dergelijke bedrijfsverplaatsingen spelen al decennia lang en zijn nog steeds aan de orde van de dag.
Statistisch Jaarboek 2005
105
Demografie bedrijven en jaarrekeningen
13.1 Bedrijven per activiteit, 1 januari 1995 Landbouw en jacht Bosbouw; dienstverlening tbv de bosbouw Visserij, kweken van vis en schaaldieren Turfwinning Aardolie- en aardgaswinning Zand-, grind-, klei-, zoutwinning Voedingsmiddelen en drankenind. Tabakverwerkende industrie Textielindustrie Leer-, lederwaren- en schoenind. Uitgeverijen, drukkerijen, reproductie Aardolie- en steenkoolverwerkende industrie Rubber- en kunststofverwerkende industrie Glas, aardewerk-, cement-, kalkindustrie Basismetaalindustrie Metaalproductenindustrie Machine en apparatenindustrie Kantoormachine en computerind. Overige elektrische apparatenindustrie Audio-, video-, telecom-apparatenindustrie Medische en optische apparatenindustrie Auto-, aanhangwagen- en opleggerindustrie Overige transportmiddelenind. Meubel- en overige industrie neg Voorbereiding tot recycling Openbare energievoorzieningsbedrijven Waterleidingbedrijven Bouwnijverheid Handel, reparatie auto’s en motorfietsen Groothandel en handelsbemiddeling Detailhandel (incl. reparatie) Horeca Vervoer over land Vervoer over water Vervoer door de lucht Dienstverlening t.b.v. het vervoer Post en telecommunicatie Financiële instellingen (excl. verzekering) Verzekeringswezen en pensioenfondsen Activiteiten tbv financiële instellingen Verhuur van en handel in onroerend goed Verhuur van roerende goederen Computerservice, informatietechnologie Research Overige zakelijke dienstverl.
106
2000
2003
114 145 103 815 94 020
2004 91 245
510
565
540
545
745 10 70 105 5 895 25 1 310 535
745 5 65 105 5 045 20 1 420 450
740 5 60 100 4 765 20 1 305 435
735 5 65 95 4 665 20 1 275 420
6 460
7 030
6 540
6 465
30
35
40
35
1 190
1 190
1 165
1 145
1 355 235 6 095 4 010 280
1 760 245 6 840 4 390 330
2 025 265 7 465 4 175 285
1 975 265 7 340 4 170 260
860
800
990
955
260
375
405
400
1 520
2 100
2 170
2 210
785 1 200 5 425 95
700 1 565 6 285 215
680 1 425 6 935 200
680 1 440 6 890 210
155 25 43 940
310 415 30 30 63 380 71 295
445 25 71 890
19 165
23 350 20 940
21 065
47 785 85 325 36 785 11 090 4 925 135 4 625 1 355
55 195 85 720 39 745 13 995 4 355 170 6 060 3 000
55 690 79 195 37 550 14 040 3 790 195 5 560 3 265
56 840 80 465 37 730 13 610 3 730 210 5 630 3 410
975
1 355
1 210
1 150
785
665
620
12 800
740
13 925 11 620
11 920
17 465 3 430
19 200 11 370 11 600 4 345 4 260 4 290
6 885 1 060 58 890
14 020 17 790 16 790 1 720 1 835 1 985 89 460 101 190 103 625
Centraal Bureau voor de Statistiek
Demografie bedrijven en jaarrekeningen
13.1 Bedrijven per activiteit, 1 januari (slot) 1995 Openbaar bestuur, sociale verzekeringen Gezondheids- en welzijnszorg Milieudienstverlening Ideële en belangenorganisaties Cultuur, sport en recreatie Overige dienstverlening Totaal
1 255 39 495 690 2 925 12 645 18 305
2000 1 165 41 665 705 4 360 15 100 24 000
2003 1 100 34 765 885 6 305 16 535 25 295
2004 1 085 36 180 820 7 375 17 510 26 145
608 090 694 225 685 775 692 915
13.2 Balans, winst- en verliesrekening en winstverdeling van niet financiële ondernemingen 1995
2000
2001
2002
33,8 25,1
26,9 30,7
26,7 29,4
27,3 26,9
10,2 22,9 8,0
7,6 27,3 7,5
7,4 28,1 8,4
7,5 30,5 7,9
37,3
37,4
36,3
35,2
30,4 32,3
30,5 32,2
31,6 32,1
30,8 33,9
100 –74,0 26,0 –3,9 –16,4 5,8 2,0 –1,1 0,0 6,7 –1,6 –0,4 4,7
100 –75,4 24,6 –3,6 –15,2 5,8 2,3 –0,7 2,5 10,0 –1,6 –0,5 7,8
100 –75,9 24,1 –3,9 –15,5 4,6 –0,5 –0,8 1,1 4,4 –1,5 –0,3 2,6
100 –75,1 24,9 –4,0 –16,2 4,8 0,2 –0,8 0,1 4,3 –1,4 –0,4 2,5
48,4 51,6
38,1 61,9
110,6 –10,6
122,5 –22,5
Balans (in % van het balanstotaal) Activa vaste activa (im)materiële financiële vlottende activa voorraden vorderingen liquide middelen Passiva eigen vermogen vreemd vermogen op lange termijn op korte termijn
Winst- en verliesrekening (in % van de omzet) Omzet Kosten Toegevoegde waarde Afschrijvingen Lonen Bedrijfsresultaat Resultaat deelnemingen Resultaat rentebaten en -lasten Overige resultaten Resultaat voor belastingen Belastingen Aandeel van derden Nettoresultaat
Winstverdeling (in % van het netto resultaat) Winstuitkeringen Winstinhoudingen
Statistisch Jaarboek 2005
107
Demografie bedrijven en jaarrekeningen
13.3 Balans, omzet en netto winst van niet financiële ondernemingen, 2003 (mld euro) Landbouw Handel, Vervoer, Diensten nijver- reparatie, opslag en verlening heid en horeca communicatie
Balans Activa vaste activa (im)materiële vaste activa financiële vaste activa vlottende activa voorraden vorderingen liquide middelen Passiva eigen vermogen vreemd vermogen op lange termijn op korte termijn
155,3
212,6
231,3
232,9
115,2
243,0
254,8
229,7
47,0 105,1 36,9
60,0 215,5 59,2
64,2 243,2 72,4
63,7 260,6 67,3
171,5
295,2
314,5
301,0
139,5 148,5
240,8 254,3
273,7 277,8
263,2 289,9
Totaal
459,5
790,2
866,0
854,2
Omzet
528,2
767,1
829,9
826,1
25,1
59,7
21,9
20,3
Netto resultaat
108
Centraal Bureau voor de Statistiek
14. Innovatie, ICT en investeringen ICT-gebruik gemeengoed geworden De overgrote meerderheid van de bedrijven met tien of meer werkzame personen maakte in 2003 gebruik van internet. Dit gebruik varieert van passief – het bedrijf heeft ‘slechts’ toegang tot internet, tot actief – het bedrijf heeft bijvoorbeeld een website of verkoopt via internet. Het hebben van internet kan nauwelijks meer groeien, maar het actief gebruik des te meer. Beveiliging van ICT-systemen met bijvoorbeeld antivirussoftware is gemeengoed onder bedrijven. Toch komt schade door virusaanvallen regelmatig voor. Geavanceerde beveiligingsmaatregelen zoals data-encryptie of het gebruik van een digitale handtekening, worden veel minder vaak toegepast.
Minder innovaties In 2000–2002 heeft 20 procent van de bedrijven technologische vernieuwingen doorgevoerd. Dat is ruim een derde minder dan in de voorgaande drie jaar. In 2002 waren de kosten van innovaties 8,6 miljard euro, daarvan werd 4,5 miljard besteed aan R&D dat door de bedrijven zelf werd verricht.
Investeringen onder druk In de grote sectoren zoals de industrie, vervoer, opslag en communicatie wordt het meest geïnvesteerd. Met grote investeringen per werkzame persoon zijn dit kapitaalintensieve sectoren. De delfstoffenwinning en openbare voorzieningsbedrijven hebben een nog kapitaalintensiever productieproces, maar kennen vanwege hun relatief geringe omvang een aanzienlijk lager investeringsniveau. In de handel, bouw en de horeca zijn de investeringen in verhouding tot het aantal werkzame personen laag. In 2002 daalden de investeringen in vervoer, opslag en communicatie. In de industrie is de laatste jaren sprake van een dalende trend in de investeringen. Dit heeft deels te maken met conjuncturele ontwikkelingen. Daarnaast is sprake van een sterke globalisering waardoor productiecapaciteit wordt overgeheveld naar lagelonenlanden. Als de verwachtingen van de ondernemers in de industrie uitkomen dan zullen de investeringen in deze bedrijfstak in 2004 het laagste niveau bereiken in tien jaar. In 2005 wordt weer een lichte opleving van de investeringen in de industrie verwacht.
Statistisch Jaarboek 2005
109
Innovatie, ICT en investeringen
14.1 Bedrijven met 10 en meer werkzame personen met internet, website, online verkoop en inkoop, 2003 (%) Internet Industrie voedings- en genotmiddelenind. textiel, kleding en lederindustrie papier(waren)- en karton(waren)industrie uitgeverijen, drukkerijen, reproductie aardolie- en chemische ind. rubber- en kunststofverw. ind. basismetaalindustrie metaalproductenindustrie machine- en apparatenind. elektrische en optische apparatenindustrie transportmiddelenindustrie hout-, bouwmaterialen-, overige industrie, recycling Openbare voorzieningsbedrijven Bouwnijverheid Reparatie consumentenartikelen; handel handel, reparatie auto’s, motorfietsen groothandel en handelsbemidd. detailhandel (incl. reparatie) Horeca Vervoer, opslag en communicatie vervoer en opslag post en telecommunicatie Verhuur en zakelijke dienstverl. verhuur van en handel in onroerend goed verhuur van roerende goederen computerservice, informatietechnologie research advocaten, accountants, economische adviesbureaus architecten-, ingenieursbur. e.d. reclamebureaus e.d. uitzendbur., arbeidsbemiddeling e.d. zakelijke diensten, geen reclame/uitzendbureaus Gezondheids- en welzijnszorg Cultuur, recreatie en overige dienstverlening
Website
Online Online verinkoop koop
91 83 82
70 46 57
21 24 24
28 23 24
100
69
24
32
98 97 94 95 89 92
80 78 77 74 70 83
44 22 18 30 13 18
45 41 30 26 21 30
93 88
76 76
19 9
41 26
90 100 83
66 88 51
18 19 7
20 59 19
89
65
21
28
92 94 80 76 82 82 88 91
73 72 51 57 55 54 74 74
24 28 11 25 21 20 40 16
27 32 21 18 24 23 39 38
95 83
81 69
10 29
32 45
98 90
92 75
32 20
68 51
92 95 97 82
78 84 90 60
16 13 24 10
37 45 63 23
90 90
55 60
13 5
24 31
87
74
20
31
Bedrijfsgrootte 10– 19 werkzame personen 20– 49 werkzame personen 50– 99 werkzame personen 100–249 werkzame personen 250–499 werkzame personen 500 en meer werkzame personen
83 90 93 97 98 98
56 70 72 81 85 88
15 20 18 19 23 23
23 29 33 43 52 56
Totaal
88
65
18
28
110
Centraal Bureau voor de Statistiek
Innovatie, ICT en investeringen
14.2 Beveiliging ICT-sytemen en veiligheidsproblemen bij bedrijven met 10 en meer werkzame personen, 2003 (%) Antivirus software Industrie voedings- en genotmiddelenind. textiel, kleding en lederindustrie papier(waren)- en karton(waren)industrie uitgeverijen, drukkerijen, reproductie aardolie- en chemische ind. rubber- en kunststofverw. ind. basismetaalindustrie metaalproductenindustrie machine- en apparatenindustrie elektrische en optische apparatenindustrie transportmiddelenindustrie hout-, bouwmaterialen-, overige industrie, recycling Openbare voorzieningsbedrijven Bouwnijverheid Reparatie consumentenartikelen; handel handel, rep. auto’s, motorfietsen groothandel en handelsbemidd. detailhandel (incl. reparatie) Horeca Vervoer, opslag en communicatie vervoer en opslag post en telecommunicatie Verhuur en zakelijke dienstverl. verhuur van en handel in onroerend goed verhuur van roerende goederen computerservice, informatietechnologie research advocaten, accountants, economische adviesbureaus architecten-, ingenieursbur. e.d. reclamebureaus e.d. uitzendbur., arbeidsbemiddeling e.d. zakelijke diensten, geen reclame/uitzendbureaus Gezondheids- en welzijnszorg Cultuur, recreatie en overige dienstverlening
Data- Digit. enhandcryptie tekening
Virusaanval
94 87 95
22 13 20
13 10 12
46 42 40
95
20
15
53
97 95 98 98 96 96
25 46 27 25 19 21
12 20 12 12 12 15
57 49 43 48 37 45
95 94
26 20
16 20
55 58
89 100 89
20 71 14
13 59 15
42 37 42
93 92 96 88 77 90 89 93 92
20 19 23 16 7 24 23 40 31
15 21 16 9 12 11 10 21 17
47 48 52 38 39 46 45 54 46
96 96
27 27
11 19
44 55
95 97
49 43
19 19
52 57
95 93 95 86
39 30 21 19
26 14 9 9
44 49 49 48
83 91
19 31
11 11
41 43
90
18
11
48
Bedrijfsgrootte 10– 19 werkzame personen 20– 49 werkzame personen 50– 99 werkzame personen 100–249 werkzame personen 250–499 werkzame personen 500 en meer werkzame personen
89 91 95 97 97 98
16 19 34 42 50 60
12 14 18 19 21 23
44 44 48 50 57 55
Totaal
91
22
14
45
Statistisch Jaarboek 2005
111
Innovatie, ICT en investeringen
14.3 Bedrijven met 10 en meer werkzame personen met vernieuwing, 2000–2002 (%)
Industrie voedings- en genotmiddelenind. textiel, kleding en lederindustrie papier(waren)- en karton(waren)industrie uitgeverijen, drukkerijen, reproductie aardolie-, steenkoolverw. ind. chemische basisproductenind. farmaceutische industrie overige chemische industrie rubber- en kunststofverw. ind. basismetaalindustrie metaalproductenindustrie machine-industrie elektrische en optische apparatenindustrie transportmiddelenindustrie hout-, bouwmaterialen-, overige industrie, recycling
Innovatieve activiteiten
ProProces- Nietductinnova- techn. innova- ties vernieuties wing
30 24
19 18
21 16
30 19
55
39
41
43
26 50 67 65 79 51 53 37 55
18 50 57 40 71 40 42 28 45
22 29 45 33 37 36 32 20 22
38 33 44 33 56 30 42 25 31
48 38
44 30
22 15
32 28
35
23
21
27
40
30
23
30
25 6 6 10 25 63 14 33 12 37 12
20 4 4 6 16 56 10 24 7 24 5
10 4 2 7 14 19 10 13 6 23 7
33 15 14 20 36 44 28 28 23 28 22
16
12
7
24
18 37 53 8
7 23 23 6
12 26 33 3
22 28 54 12
10
7
5
14
Totaal
20
15
10
23
112
Centraal Bureau voor de Statistiek
totaal Diensten groothandel detailhandel horeca en autohandel vervoer en communicatie financiële instellingen computerservicebureaus jur. en econ. ddviesdiensten architecten-, ingenieursbur. e.d. zakelijke dienstverl. n.e.g. milieudienstverlening overige dienstverlening totaal Landbouw, winning, energie en bouw landbouw, bosbouw en visserij delfstoffenwinning openbare voorzieningsbedrijven bouwnijverheid totaal
Innovatie, ICT en investeringen
14.4 Research en development
Industrie voedings- en genotmiddelenind. textiel, kleding en lederindustrie papier(waren)- en karton(waren)industrie uitgeverijen, drukkerijen, reproductie aardolie-, steenkoolverw. ind. basischemie en vervaardiging van kunstvezels farmaceutische industrie overige chemische eindprod. ind. rubber- en kunststofverw. ind. basismetaalindustrie metaalproductenindustrie machine- en apparatenindustrie elektrische en optische apparatenindustrie transportmiddelenindustrie hout-, bouwmaterialen-, overige industrie, recycling
Uitgaven (mln euro)
Personeel (arbeidsjaren)
2001
2002
2001
256 16
283 12
2 794 242
2 905 187
14
11
246
227
9 17
24 9
176 159
237 54
305 401 162 32 68 57 535
284 382 186 39 83 58 480
2 265 3 077 2 018 526 696 1 030 4 785
2 181 2 996 1 901 609 646 1 114 5 084
1 509 147
1 414 132
2002
12 816 11 721 1 742 1 629
46
56
3 573
3 454
157 41 99 54
202 42 28 43
2 363 395 1 158 472
2 996 473 400 600
273 183
297 113
4 144 2 184
4 630 1 085
19 68
30 81
272 1 306
380 1 268
23 6
40 9
210 101
530 103
922
884
62 88 27 40
66 83 22 33
897 518 319 561
700 583 262 557
217
204
2 296
2 101
Totaal bedrijven
4 712
4 543
48 366 47 034
Wetenschappelijk onderwijs
2 184
2 312
26 987 26 660
Researchinstellingen particuliere non-profit organisaties (semi-)overheidsinstellingen
65 1 114
58 1 106
993 900 12 860 12 821
1 179
1 164
13 853 13 721
totaal Commerciële en milieudienstverl. groothandel en handelsbemidd. detailhandel (incl. reparatie) vervoer, opslag en communicatie financiële instellingen computerservice, informatietechnologie researchondernemingen advocaten, accountants, economische adviesbureaus architecten-, ingenieursbur. e.d. zakelijke dienstverlening, geen consultancy milieudienstverlening totaal Landbouw, winning, energie en bouw landbouw, bosbouw en visserij delfstoffenwinning openbare voorzieningsbedrijven bouwnijverheid totaal
totaal
Statistisch Jaarboek 2005
896
974
33 468 32 468
12 602 12 466
113
Innovatie, ICT en investeringen
14.5 Investeringen in eigendom (mln euro)
Delfstoffenwinning Industrie voedings- en genotmiddelenind. papier-, karton- en grafische ind. chemische industrie basismetaal- en metaalproductenindustrie machine- en apparatenindustrie elektrische en optische apparatenindustrie overige industrie Openbare voorzieningsbedrijven Bouwnijverheid Handel en reparatie (excl. apotheken) handel, reparatie auto’s, motorfietsen groothandel en handelsbemidd. detailhandel en reparatie (excl. apotheken) Horeca Vervoer, opslag en communicatie vervoer over land vervoer over water dienstverlening voor het vervoer post, telecommunicatie en vervoer door lucht
2000
2001
2002
779 8 094 1 488 902 1 477
841 7 369 1 518 792 1 211
1 264 7 862 1 572 829 2 004
1 190 548
774 624
631 423
795 1 695 1 229 1 634
730 1 719 1 270 1 957
696 1 708 1 366 1 540
5 748
5 579
5 518
1 077 2 752
965 2 685
822 2 710
1 919 752 9 432 1 489 612 1 709
1 929 654 8 254 1 459 624 1 219
1 986 726 5 694 1 496 660 1 110
5 623
4 952
2 428
14.6 Investeringen in eigendom naar typen van vaste activa, 2002 (mln euro) Industrie
Bouw- Handel Vervoer, nijver- en opslag heid repa- en comratie municatie
Grond en terreinen Bedrijfsruimten Grond-, water- en wegenbouw Vervoermiddelen extern transport Computers en randapparatuur Overige machines en apparaten Overige materiële vaste activa
83 1 245 94 238 382 5 369 451
43 239 24 400 106 551 178
139 1 465 39 897 585 1 166 1 282
53 573 762 1 891 185 1 940 290
Totaal
7 862
1 540
5 574
5 694
14.7 Investeringen in eigendom van bedrijven naar aantal werknemers, 2002 (mln euro) Industrie
Bouw- Handel Vervoer, nijver- en opslag heid repa- en comratie municatie
Minder dan 10 werknemers 10 tot 100 werknemers 100 en meer werknemers
530 1 672 5 660
414 660 466
1 605 1 974 1 995
601 1 160 3 933
Totaal
7 862
1 540
5 574
5 694
114
Centraal Bureau voor de Statistiek
Innovatie, ICT en investeringen
14.8 Investeringen in eigendom; realisatie (2000 en 2003) en verwachtingen (okt. 2004 en okt. 2005) in delfstoffenwinning, industrie en nutsbedrijven (mln euro)
Delfstoffenwinning Industrie voedings- en genotmiddelenind. aardolie- en steenkoolverw. ind. chemische industrie metaal- en elektrotechnische industrie overige industrie Nutsbedrijven
Statistisch Jaarboek 2005
2000
2003
2004
2005
779 8 094 1 488 216 1 477
1 479 7 228 1 478 286 2 093
947 6 361 1 641 440 1 193
1 212 6 679 1 542 339 1 205
2 719 2 194 1 229
1 823 1 549 1 432
1 641 1 503 1 718
1 969 1 743 1 787
115
15. Landbouw
Hoge oogsten en lage afzetprijzen De land- en tuinbouw werd in 2004 gekarakteriseerd door topoogsten en lage afzetprijzen. De aardappeloogst lag 16 procent hoger dan in 2003 en de oogst van zaaiuien steeg zelfs met 50 procent. De tarweoogst steeg met 8 procent in vergelijking met 2003. Ook zijn er meer tomaten, appelen en peren geplukt. De dalende trend in de veestapel heeft zich in 2004 niet voortgezet. Het aantal runderen stabiliseerde op 3,8 miljoen en het aantal varkens bleef ruim 11 miljoen. In 2004 waren er 86 miljoen kippen. Dit is iets meer dan in 2003 toen de sector met vogelpest kampte, maar nog beduidend minder dan de ruim 100 miljoen kippen in de jaren 2000–2002.
Minder boerenbedrijven De laatste tien jaar is het aantal land- en tuinbouwbedrijven jaarlijks met gemiddeld 3 procent afgenomen. Het aantal hectare landbouwgrond is daarentegen vrijwel gelijk gebleven, waardoor bedrijven gemiddeld een steeds groter oppervlakte innemen. In 2003 was dit 22,5 hectare, tegen 17,4 hectare in 1995. Per bedrijf is ook het gemiddeld aantal arbeidsjaren gestegen: van 1,9 in 1995 naar 2,2 in 2003. Het aandeel gezinsarbeid is vooral in de akkerbouw en veeteelt hoog. In de tuinbouw en de intensieve veehouderij worden meer arbeidskrachten buiten het gezin ingeschakeld.
Schaalvergroting Als maat voor de te verwachten toevoegde waarde wordt in de landbouwtelling de Nederlandse grootte eenheid (nge) gebruikt. In 1995 was de gemiddelde economische omvang per bedrijf gelijk aan 70 nge en in 2003 is dit toegenomen tot 84 nge. Zo’n gemiddeld bedrijf van 84 nge kan bijvoorbeeld bestaan uit: 66 melkkoeien óf 2 570 vleesvarkens óf 0,45 hectare cherrytomaten óf 100 hectare wintertarwe.
Statistisch Jaarboek 2005
117
Landbouw
15.1 Land- en tuinbouwbedrijven naar (hoofd-)bedrijfstype 1995
2000
2002
2003
Akkerbouwbedrijven 14 663 13 749 12 756 12 611 maaidorsbare gewassenbedrijven 577 1 037 1 021 1 115 gespecialiseerde hakvruchtenbedr. 4 898 3 923 3 398 2 963 akkerbouwgroentenbedrijven 150 161 210 207 overige akkerbouwbedrijven 9 038 8 628 8 127 8 326 Tuinbouwbedrijven opengrondsgroentenbedrijven glasgroentenbedrijven opengrondsbloem(bollen)bedr. glasbloemenbedrijven overige tuinbouwbedrijven Blijvende teeltbedrijven fruitbedrijven boomkwekerijbedrijven overige blijvende teeltbedrijven Gewassencombinaties
15 889 13 281 11 793 11 324 2 006 1 459 1 236 1 203 3 612 2 644 2 333 2 185 2 352 2 274 2 049 2 004 5 760 5 264 4 744 4 575 2 159 1 640 1 431 1 357 5 750 2 753 2 512 485
5 146 2 211 2 429 506
4 761 1 986 2 298 477
4 668 1 872 2 298 498
2 484
2 095
1 919
1 839
Graasdierbedrijven gespecialiseerde melkveebedr. kalvermesterijen overige rundveebedrijven graslandbedrijven overige graasdierbedrijven
54 613 47 075 44 376 43 001 31 011 24 868 22 541 21 953 1 170 1 281 1 119 1 166 5 344 3 739 2 906 2 080 3 396 3 151 3 517 3 483 13 692 14 036 14 293 14 319
Hokdierbedrijven varkensbedrijven pluimveebedrijven overige hokdierbedrijven
10 414 7 738 2 009 667
8 382 6 063 1 831 488
7 198 5 103 1 666 429
5 917 4 340 1 247 330
Veeteeltcombinaties
4 561
3 109
2 533
1 988
Gewassen-/veeteeltcombinaties
4 828
4 646
4 244
4 153
Totaal
113 202 97 483 89 580 85 501
15.2 Gemiddelde economische omvang in de land- en tuinbouw per bedrijf (nge)
Akkerbouwbedrijven Tuinbouw- en blijvende teeltbedr. Graasdierbedrijven Hokdierbedrijven Combinaties Totaal
118
1995
2000
2002
2003
53,5 115,7 58,1 71,9 57,0
57,4 156,7 60,2 97,8 69,8
55,6 166,7 62,0 101,7 73,9
53,3 174,7 62,0 91,3 68,1
69,7
82,2
84,8
84,4
Centraal Bureau voor de Statistiek
Landbouw
15.3 Gemiddelde oppervlakte landbouwgrond per bedrijf (hectare) 1995
2000
2002
2003
33,9 19,6 40,1 11,8 31,8
35,4 19,7 42,3 12,4 34,6
36,9 18,9 45,9 18,5 35,8
37,6 20,3 48,6 22,1 36,4
Tuinbouwbedrijven opengrondsgroentenbedrijven glasgroentenbedrijven opengrondsbloem(bollen)bedr. glasbloemenbedrijven overige tuinbouwbedrijven
3,8 7,5 2,0 9,3 1,5 3,6
5,2 10,2 2,6 13,0 1,7 5,1
5,8 11,9 2,7 15,4 1,7 5,4
6,3 13,8 2,8 16,3 1,8 6,1
Blijvende teeltbedrijven fruitbedrijven boomkwekerijbedrijven overige blijvende teeltbedrijven
6,3 8,9 4,0 3,4
7,0 9,3 5,2 5,2
7,4 9,5 5,8 5,8
7,5 9,8 5,9 5,9
Gewassencombinaties
20,2
23,7
28,0
29,0
Graasdierbedrijven gespecialiseerde melkveebedr. kalvermesterijen overige rundveebedrijven graslandbedrijven overige graasdierbedrijven
20,4 28,8 4,0 11,2 10,1 8,6
23,2 34,0 6,3 12,2 17,0 9,9
24,9 37,7 8,5 14,4 15,8 10,5
25,6 38,6 9,3 15,3 16,8 10,7
4,6 4,9 3,5 4,2
5,9 6,4 4,5 5,0
6,7 7,3 5,0 5,5
6,3 7,0 4,6 4,3
Akkerbouwbedrijven maaidorsbare gewassenbedrijven gespecialiseerde hakvruchtenbedr. akkerbouwgroentenbedrijven overige akkerbouwbedrijven
Hokdierbedrijven varkensbedrijven pluimveebedrijven overige hokdierbedrijven Veeteeltcombinaties
13,6
18,2
21,5
20,3
Gewassen-/veeteeltcombinaties
20,6
24,9
26,9
26,3
Totaal
17,4
20,1
21,8
22,5
15.4 Gemiddeld aantal nge per hectare landbouwgrond
Akkerbouwbedrijven Tuinbouw- en blijvende teeltbedr. Graasdierbedrijven Hokdierbedrijven Combinaties Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
1995
2000
2002
2003
1,6 25,9 2,9 15,6 3,2
1,6 27,6 2,6 16,5 3,1
1,5 26,8 2,5 15,3 2,9
1,4 26,2 2,4 14,5 2,7
4,0
4,1
3,9
3,8
119
Landbouw
15.5 Gemiddelde arbeidsvolume in de land- en tuinbouw per bedrijf (arbeidsjaareenheden) 1995
2000
2002
2003
Akkerbouwbedrijven maaidorsbare gewassenbedrijven gespecialiseerde hakvruchtenbedr. akkerbouwgroentenbedrijven overige akkerbouwbedrijven
1,2 0,7 1,4 1,7 1,2
1,4 0,9 1,6 1,6 1,4
1,4 0,8 1,6 1,9 1,4
1,4 0,9 1,6 2,2 1,4
Tuinbouwbedrijven opengrondsgroentenbedrijven glasgroentenbedrijven opengrondsbloem(bollen)bedr. glasbloemenbedrijven overige tuinbouwbedrijven
4,0 2,3 4,3 3,2 4,9 3,7
5,2 3,1 6,3 4,1 5,8 4,9
5,6 3,4 6,8 4,2 6,3 5,0
5,6 3,3 7,2 4,0 6,4 4,9
Blijvende teeltbedrijven fruitbedrijven boomkwekerijbedrijven overige blijvende teeltbedrijven
2,4 1,9 2,7 3,8
2,9 2,4 3,0 4,3
2,9 2,5 3,0 4,8
3,1 2,5 3,1 5,2
Gewassencombinaties
2,2
2,8
2,7
2,6
Graasdierbedrijven gespecialiseerde melkveebedr. kalvermesterijen overige rundveebedrijven graslandbedrijven overige graasdierbedrijven
1,4 1,8 1,4 1,2 0,5 0,9
1,6 2,0 1,8 1,4 0,8 1,1
1,5 1,9 1,6 1,3 0,8 1,1
1,5 2,0 1,6 1,3 0,7 1,1
Hokdierbedrijven varkensbedrijven pluimveebedrijven overige hokdierbedrijven
1,6 1,6 1,8 2,0
1,9 1,8 2,1 2,2
1,9 1,9 2,1 2,5
2,0 1,9 2,3 2,6
Veeteeltcombinaties
1,6
1,9
1,9
1,8
Gewassen-/veeteeltcombinaties
1,3
1,5
1,5
1,5
Totaal
1,9
2,2
2,2
2,2
15.6 Gemiddeld aantal nge per arbeidsjaareenheid in de land- en tuinbouw 1995
2000
2002
2003
Akkerbouwbedrijven Tuinbouw- en blijvende teeltbedr. Graasdierbedrijven Hokdierbedrijven Combinaties
43 32 40 44 36
40 34 38 52 37
40 35 41 53 40
38 36 41 45 37
Totaal
37
38
39
38
120
Centraal Bureau voor de Statistiek
Landbouw
15.7 Land- en tuinbouwbedrijven naar grootte 1995 Naar oppervlakte landbouwgrond zonder landbouwgrond tot 1 hectare 1 tot 5 hectare 5 tot 15 hectare 15 tot 30 hectare 30 tot 50 hectare 50 tot 100 hectare 100 hectare en meer Naar economische omvang tot 20 nge 20 tot 50 nge 50 tot 70 nge 70 tot 100 nge 100 tot 150 nge 150 nge en meer Totaal
2000
2002
2003
2 061 8 453 27 203 29 451 24 304 14 720 6 143 867
1 769 6 086 22 537 24 188 19 548 14 800 7 325 1 230
1 803 5 573 19 922 21 096 16 937 14 599 8 204 1 446
1 702 5 257 18 746 19 937 15 852 14 134 8 334 1 539
32 592 22 766 14 107 18 346 14 974 10 417
27 706 18 390 11 015 15 121 13 523 11 728
25 696 16 630 9 280 13 336 12 886 11 752
25 026 16 081 8 971 12 684 11 761 10 978
113 202 97 483
89 580
85 501
15.8 Aandeel gezinsarbeid in het arbeidsvolume in de land- en tuinbouw (%) 1995
2000
2002
2003
Akkerbouwbedrijven Tuinbouwbedrijven Blijvende teeltbedrijven Gewassencombinaties Graasdierbedrijven Hokdierbedrijven Veeteeltcombinaties Gewassen-/veeteeltcombinaties
85 41 53 68 95 82 95 90
81 32 49 57 88 76 90 87
81 30 47 58 92 75 90 85
81 31 47 60 91 75 91 88
Totaal
73
65
64
65
15.9 Arbeidskrachten op land- en tuinbouwbedrijven (x 1 000) 1995
2000
2003
2004*
211 9 202
213 15 198
188 15 172
174 16 158
276 61 215 148 48 17 2
282 88 194 135 34 21 4
255 79 177 125 29 18 4
230 62 168 122 27 16 3
Arbeidsjaareenheden Totaal arbeidsvolume niet-regelmatig werkzaam regelmatig werkzaam
Personen Regelmatig werkzame arbeidskrachten niet-gezinsarbeidskrachten gezinsarbeidskrachten bedrijfshoofden echtgenoten kinderen (in- en uitwonende) ov. inwonende familieleden
Statistisch Jaarboek 2005
121
Landbouw
15.10 Oppervlakte landbouwgrond naar gebruik (1 000 ha) 1995
2000
2003
2004*
1 048 1 011 38
1 012 902 110
985 791 195
987 763 223
808 219 179 116 135 36 9 16 22 9
828 205 180 111 137 47 20 20 22 12
818 217 159 103 130 55 25 23 22 12
825 224 164 98 138 48 22 26 25 11
24 43
25 49
28 45
24 43
Tuinbouw open grond en blijv. teelt blad- en stengelgroenten knol- en wortelgewassen koolsoorten overige groenten open grond appelen en peren bloem- en boomkwekerijen tulpen overige bloembollen overig (incl. snelgroeiend hout)
99 12 11 10 8 21 12 8 10 5
105 12 10 10 7 19 15 10 13 8
110 12 11 10 10 17 16 11 14 9
107 11 11 10 10 17 16 11 13 9
Tuinbouw onder glas groenten snijbloemen pot- en perkplanten overig
10,2 4,4 3,7 1,5 0,6
Grasland blijvend grasland tijdelijk grasland Akkerbouw snijmaïs aardappelen suikerbieten tarwe gerst korrelmaïs uien graszaad handelsgewassen groenbemestingsgewas/ braakland overig
Totaal
1 965
10,5 4,2 3,7 1,8 0,8
10,5 4,3 3,5 1,8 0,9
10,3 4,2 3,4 1,9 0,8
1 955
1 923
1 929
2000
2003
2004*
15.11 Veestapel, 1 april (1 000 stuks) 1995 Rundvee melk- en kalfkoeien jongvee voor toekomstige melkproductie vleeskalveren ander jongvee voor vleesproductie overig rundvee
4 654 1 708
4 070 3 759 1 504 1 478
3 767 1 471
1 581 669
1 325 1 172 783 732
1 156 765
541 155
285 174
Varkens biggen vleesvarkens fokvarkens
14 397 5 596 7 124 1 677
13 118 5 102 6 505 1 511
Kippen vleeskuikens moederdieren leghennen
89 561 104 015 79 235 85 816 43 827 50 937 42 289 44 262 7 572 9 042 6 448 5 886 38 162 44 036 30 498 35 668
Schapen lammeren ooien en rammen Melkgeiten
122
1 674 873 801 43
222 156
11 169 11 097 4 542 4 466 5 367 5 400 1 260 1 231
1 308 1 185 605 566 703 618 98
221 155
158
1 236 602 633 168
Centraal Bureau voor de Statistiek
Landbouw
15.12 Productie akkerbouw en tuinbouw (mln kg) 1995
2000
2003
2004*
Aardappelen Suikerbieten Zaaiuien Voederbieten Droog geoogste erwten, bonen, kapucijners
7 340 6 499 479 132
8 127 6 727 821 71
6 469 6 210 809 49
7 488 6 292 1 225 56
12
12
23
26
Tarwe Gerst Rogge Haver Triticale
1 167 203 42 15 14
1 143 288 29 13 36
1 130 349 18 15 21
1 224 288 17 10 19
Snijmaïs (droge stof) Korrelmaïs (droge stof) Corn-cob-mix (droge stof)
2 527 63 44
2 854 223 87
3 123 206 64
. . .
. 29 13
184 27 8
208 27 10
212 27 13
Appelen Peren Aardbeien
534 180 34
461 203 34
359 159 36
436 208 .
Tomaten Komkommers Paprika Champignons Aubergines Courgette
601 494 244 230 35 14
520 410 285 265 33 11
595 430 315 263 39 12
645 435 318 . 41 11
64 41 13
52 34 4
61 35 6
. 28 .
Winterpeen Bos- en waspeen Knolselderij Radijs Schorseneren Kroten
168 201 37 44 27 17
253 132 62 35 21 21
305 127 54 30 25 24
. . . 28 . .
Witte kool Spruitkool Bloemkool Rode kool Boerenkool Broccoli Spitskool Groene kool
109 88 59 56 15 6 11 12
120 80 43 35 15 10 9 7
129 82 42 35 14 11 9 6
. . . . . . . .
Prei Witlof IJsbergsla Overige sla Spinazie Andijvie Asperges
117 86 72 54 51 41 14
95 70 50 22 54 31 15
104 64 50 18 41 26 15
. . . . . . .
Cichorei Vezelvlas Oliehoudende zaden
Stamsperziebonen Erwten (groen te oogsten) Tuinbonen (groen te oogsten)
Statistisch Jaarboek 2005
123
Landbouw
15.13 Vlees-, zuivel- en eierproductie (mln kg) 2000 Vleesproductie (met been, incl. afsnijvet) varkens vleeskuikens volwassen runderen kalveren schapen en geiten Onbewerkte koemelk ontvangen door zuivelfabrieken melkverwerking tot verse melkproducten boter fabriekskaas melkpoeder gecondenseerde melk weipoeder Kippeneieren
2003
2004*
1 623 676 272 199 19
1 253 535 179 186 16
1 287 592 184 197 16
10 734
10 696
.
1 603 126 684 166 274 130
1 492 116 658 182 278 104
. . . . . .
617
433
565
15.14 Aandeel biologische landbouw (% van de totale landbouw)
Land- en tuinbouwbedrijven naar hoofdbedrijfstype akkerbouwbedrijven tuinbouw- en blijvende teeltbedr. graasdierbedrijven hokdierbedrijven combinaties naar oppervlakte landbouwgrond zonder landbouwgrond tot 30 hectare 30 tot 100 hectare 100 hectare en meer Oppervlakte landbouwgrond naar hoofdbedrijfstype akkerbouwbedrijven tuinbouw- en blijvende teeltbedr. graasdierbedrijven hokdierbedrijven combinaties naar gebruik akkerbouwgewassen grasland tuinbouw open grond gewassen tuinbouw onder glas gewassen Dieren rundvee varkens kippen schapen
124
1999
2001
2003
0,8
1,1
1,4
0,6 0,9 0,8 0,2 1,3
0,9 1,1 1,1 0,5 1,8
1,4 1,4 1,3 0,9 2,4
1,8 0,6 1,1 1,8
1,7 0,9 1,6 2,1
2,1 1,1 1,9 2,6
1,1
1,6
1,9
1,0 0,7 1,2 0,2 1,4
1,4 0,8 1,8 0,6 1,8
1,8 1,1 2,0 0,8 2,4
0,8 1,3 1,5 0,4
1,2 1,9 2,1 0,7
1,8 2,0 2,8 1,3
0,6 0,1 0,1 1,2
0,9 0,2 0,3 1,6
1,1 0,5 0,4 1,9
Centraal Bureau voor de Statistiek
16. Energie
Energieverbruik toegenomen Het totale energieverbruik in Nederland is tussen 1994 en 2004 met ruim 15 procent gestegen. De groei van het energieverbruik is vooral toe te schrijven aan de industrie en het transport. Bij huishoudens is in deze periode het gasverbruik nauwelijks veranderd, terwijl het elektriciteitsverbruik met een kwart is toegenomen. Sinds 1994 is de totale afzet van motorbenzines gestegen met ruim 8 procent en het verbruik van autogasolie is met 42 procent gestegen.
Elektriciteitsproductie gestegen Tussen 1998 en 2003 is het aantal elektriciteit producerende installaties toegenomen met 1,3 procent. Het aantal warmtekrachtinstallaties (WKK-installaties) is met 10 procent afgenomen en het aantal niet-WKK installaties steeg met ruim 30 procent. Het opgesteld elektrisch vermogen is licht gestegen. Dit is toe te schrijven aan de WKK-installaties. Hoewel hun aantal is gedaald, is het opgestelde vermogen per installatie gestegen. Het opgestelde elektrisch vermogen van de gemiddelde WKK-installatie is nog steeds minder dan de helft van dat van de gemiddelde niet-WKKinstallatie. Tussen 1998 en 2003 is de elektriciteitsproductie met 6,5 procent gestegen. Na enkele jaren waarin minder aardgas werd gewonnen en veel aardgas werd geïmporteerd, heeft in 2004 een verschuiving terug plaatsgevonden van import naar winning van aardgas. Per saldo importeert Nederland aardoliegrondstoffen en exporteert het aardolieproducten en aardgas.
Meer duurzame energie De duurzame energieproductie uit binnenlandse bronnen loopt op en bedroeg 1,8 procent van het binnenlands energieverbruik in 2004. Hiermee is de productie van duurzame energie vergeleken met 1995 ruimschoots verdubbeld. Bij de elektriciteitsvoorziening is het aandeel van de duurzame binnenlandse bronnen inmiddels gestegen tot 4,5 procent. Ongeveer twee derde van de duurzame energie is afkomstig uit biomassa. Een kwart van de duurzame energie is afkomstig uit windenergie. De overige bronnen van duurzame energie zijn waterkracht, zonne-energie, warmtepompen en warmte-koudeopslag. De bijdrage van deze bronnen aan de duurzame energie is klein.
Statistisch Jaarboek 2005
125
Energie
16.1 Energiebalans (petajoule) 1995
2000
2003*
2004*
Winning Invoer
2 785 6 107
2 401 7 530
2 443 8 009
2 835 8 218
Uitvoer Bunkers
5 450 586
6 075 707
6 504 716
6 928 776
91
–98
16
–66
2 947
3 050
3 247
3 283
587 28 17 173
612 35 13 180
672 39 14 183
682 41 16 186
310
252
303
305
15 17 28
65 32 35
66 33 34
66 32 35
2 360 1 016 421
2 439 1 048 462
2 575 1 117 482
2 601 1 142 482
923
928
975
977
Onttrokken aan de voorraad Binnenlands verbruik Energieverbruik door energiebedrijven winningsbedrijven cokesfabrieken raffinaderijen elektr.- en warmte productiebedrijven centraal elektr.- en warmte productiebedrijven decenraal vuilverbrandingsinstallaties distributiebedrijven Energieverbruik door energieafnemers industrie transport huishoudens en overige afnemers
16.2 Energieverbruik
petajoule
3 500 3 000 2 500 2 000 1 500 1 000 500 0
'50
126
'55
'60
'65
'70
'75
'80
'85
'90
'95
Steenkool + -producten
Aardgas
Aardoliegrondstoffen + -producten
Overige
'00
Centraal Bureau voor de Statistiek
Energie
16.3 Steenkoolbalans (mln kg) 1995
2000
2003
2004*
Invoer Uitvoer Voorraadmutatie
17 135 2 866 410
22 296 9 123 –272
21 640 7 498 –536
22 700 9 430 299
Binnenlandse afzet cokesfabrieken elektriciteitscentrales ijzer- en staalindustrie chemische industrie overige industrie overige verbruikers
14 679 4 110 9 018 839 405 304 3
12 901 3 006 8 722 1 036 36 79 24
13 606 3 050 9 159 1 316 0 80 1
13 569 3 130 8 852 1 495 0 90 2
2002
2003
16.4 Aardoliegrondstoffenbalans (mln kg) 1995
2000
Binnenlands verkeer beginvoorraad
3 496
2 808
4 076
3 980
winning ontvangsten invoer entrepôt-uitslag
3 523 52 677 7 144
2 351 54 308 5 998
3 074 48 894 6 343
3 126 49 842 7 660
uitvoer verwerking
1 205 62 534
184 61 788
893 57 514
1 342 59 995
3 101
3 492
3 980
3 271
eindvoorraad
3
16.5 Aardgasbalans (mln m )
Winning
1995
2000
2003
2004*
80 710
69 180
69 114
81 499
Eigen verbruik winningsbedrijven Afgefakkeld en/of afgeblazen Levering aan aardgashandelaren
688 198
895 128
741 52
685 40
79 824
68 157
68 321
80 774
Invoer Uitvoer
3 652 38 533
16 500 39 329
24 147 45 581
17 860 50 742
0
–5
–32
27
23 923
23 320
23 571
22 678
7 454 13 566
6 242 15 761
8 186 15 098
8 699 16 542
Voorraadmutaties Binnenlandse afzet via gasdistributiebedrijven aan elektriciteits productiebedrijven overige directe leveringen
Statistisch Jaarboek 2005
127
overige energie 120
elektriciteit 7
aardgas 2 570
–76 ruwe aardolie 129
2 018 doorvoer ruwe aardolie
steenkool 247
aardolieproducten
doorvoer steenkool 224
aardgas 565
ruwe aardolie
N.B. In deze figuur zijn verschillende details verwaarloosd.
WINNING 2 826
onttrek. uit voorraden
INVOER 8 218
UITVOER 6 919
157
11
aardgas 282 centrales
128 307
77 214 elektriciteit 19
16.6 Energiestromen, 2004* (petajoule)
aard- aardoliegas producten 1 606 3 052
elektriciteit 298 ov. energie 109
steenkool 112
aardgas 1 247
aardolie 1 041
bunkers 776
Energie
Centraal Bureau voor de Statistiek
VERBRUIK 3 273
raffinaderijen
Energie
16.7 Elektriciteitsbalans (mln kWh) 1995
2000
2003
2004*
Bruto productie incl. winning elektr.-productiebedrijven overige elektr. productie
60 770 20 273
56 546 32 879
66 539 30 156
67 376 31 075
Eigen verbruik elektr.-productiebedrijven overige elektr. productie
2 360 959
2 258 1 395
2 566 1 307
2 506 1 340
Totaal netto productie Invoersaldo Beschikbaar binnenland via openbaar net via zelfopwekkers net
77 724 11 393
85 771 18 915
92 822 16 995
94 605 16 219
78 291 10 845
92 768 11 919
97 550 12 261
99 076 11 750
Netverliezen Binnenlandse afzet
3 476 85 641
4 083 4 282 4 324 100 604 105 535 106 500
16.8 Binnenlandse productie van duurzame energie
In vermeden primaire energie (terajoule) waterkracht windenergie fotovoltaische zonne-energie thermische zonne-energie warmtepompen warmte/koude opslag biomassa afvalverbrandingsinstal. biomassaverbranding voor elektriciteitsopwekking houtkachels in de industrie houtkachels bij huish. stortgas biogas uit rioolwaterzuiveringsinstallaties overige biogas totaal
1995
2000
2003
2004*
728 2 617 9 151 279 71 17 361 5 885
1 179 6 845 66 376 788 516 29 449 12 981
594 10 982 264 550 1 413 966 32 828 12 122
. 15 300 . . . . 40 295 12 345
32 1 844 4 632 2 002
3 272 2 556 4 842 2 333
8 373 2 556 4 842 1 758
2 139 828
2 404 1 061
2 129 1 048
15 568 . . . . . .
21 216
39 219
47 598
60 154
In vermeden primaire energie (% van totaal verbruik) totaal
0,72
1,29
1,47
1,83
16.9 Duurzame elektriciteit als percentage van het totale elektriciteitsverbruik (%) 1995
2000
2003
2004*
Binnenlandse productie waterkracht windenergie fotovoltaische zonne-energie biomassa
1,32 0,10 0,36 0,00 0,86
2,57 0,14 0,79 0,01 1,64
3,30 0,07 1,21 0,03 2,00
4,45 . 1,67 . 2,67
Invoer waterkracht windenergie fotovoltaische zonne-energie biomassa
. . . . .
1,43 . . . .
8,68 0,59 0,23 – 7,86
. . . . .
Statistisch Jaarboek 2005
129
Energie
16.10 Productiemiddelen elektriciteit 1998
2000
2002
2003
Opgesteld vermogen (MWe) WKK niet-WKK
20 044 20 777 20 601 20 840 8 963 9 237 9 512 9 500 11 080 11 540 11 089 11 340
Elektriciteitsproductie (GWh) WKK niet-WKK
92 006 90 181 95 066 98 066 48 509 47 696 49 771 48 189 43 498 42 485 45 295 48 877
16.11 Energieverbruik huishoudens 1995 3
Aardgas (mln m ) Elektriciteit (mln kWh) Steenkool en bruinkool (mln kg) LPG, propaan, butaan (mln m3 ae) Petroleum (mln kg) Gas-, diesel-, stookolie <15cSt (mln kg)
2000
2002
2003
11 400 10 540 10 350 10 600 19 700 21 800 22 800 23 300 8 45 16
7 30 13
7 30 13
7 32 14
95
50
51
54
16.12 Afzet motorbrandstoffen (mln liter)
Autogas Motorbenzine euro loodvrij superplus loodvrij super met loodvervanger overige motorbenzine(ongelood) super gelood Autogasolie
1995
2000
2003
2004*
1 424 5 310 3 649 792 – 5 863 5 124
1 069 5 347 4 752 479 113 3 – 6 483
816 5 584 5 222 339 21 1 – 7 104
713 5 547 5 214 323 9 1 – 7 357
16.13 Gemiddelde adviesprijzen motorbrandstoffen, af zelfbediening incl. BTW (euro/100 liter)
Benzines euro 95 euro 98 (superplus) euro 98 + loodvervanger Dieselolie Dieselolie, in bulk LPG Tweetakt
130
1995
2000
86,91 89,63
115,78 115,88 125,22 120,79 121,17 129,86 123,65 123,88 132,96
60,35
84,50 79,47 69,60 64,00 45,30 43,17 127,65 127,34
26,53 98,71
2003
2004*
88,93 . 46,38 .
Centraal Bureau voor de Statistiek
Energie
16.14 Gemiddelde inkoopprijzen van energiedragers door industriële bedrijven (euro/GJ)
Steenkool Steenkoolcokes Zware stookolie Gas- en lichte stookolie Elektriciteit Aardgas
Statistisch Jaarboek 2005
1995
2000
2002
2003*
1,43 4,75 2,59 6,16 12,73 3,24
1,69 5,23 4,33 12,72 14,20 4,61
2,49 5,68 3,52 12,78 13,98 4,84
1,64 5,15 3,67 13,28 13,98 5,34
131
17. Industrie
Bijdrage aan economie lager De industrie is, na de financiële en zakelijke dienstverlening, de belangrijkste sector binnen de Nederlandse economie. De industrie genereerde in 2003 ruim 14 procent van de bruto toegevoegde waarde. In 2000 was dit nog 16 procent. Binnen de Nederlandse industrie zijn de drie grootste bedrijfstakken de voedings- en genotmiddelen, de chemie en de productie van elektrotechnische en optische apparaten en instrumenten. Deze bedrijfstakken realiseren samen ruim de helft van de totale omzet in de industrie. In deze bedrijfstakken treffen we grote multinationale bedrijven aan als Unilever, Akzo, DSM en Philips. In de aardolie- en steenkoolverwerkende industrie, de vierde grote bedrijfstak met een omzetaandeel van 8 procent, is de multinational Shell een grote speler.
Productie groeit weer in 2004 Na drie jaren van krimp vertoonde de industriële productie in 2004 weer een bescheiden groei van 0,3 procent. Het beeld varieert echter tussen de verschillende takken van de industrie. De basismetaalindustrie, de chemische industrie en in mindere mate ook de elektrotechnische industrie vertoonden een hogere productie. In de voedings- en genotmiddelenindustrie was de productie echter lager. Ook de textiel-, kleding- en lederindustrie heeft het nog steeds zwaar. Als gevolg van de goedkope importen uit Azië, blijft de productie in deze tak van de industrie dalen.
Omzet trekt aan De omzet van de industrie steeg in 2004 met 6 procent. Deze omzetstijging was grotendeels het gevolg van hogere afzetprijzen. De sterk gestegen olieprijs was hiervan een belangrijke oorzaak. De basismetaalindustrie kon profiteren van een explosieve groei van de Chinese economie, die de vraag naar staal deed stijgen. Hierdoor liepen de prijzen op. In de voedings- en genotmiddelenindustrie daalden de prijzen echter.
Statistisch Jaarboek 2005
133
Industrie
17.1 Bedrijven en werknemers industrie per bedrijfstak, 2002 Bedrijven totaal
Voeding en genotmiddelen Textielindustrie Kledingindustrie Leder- en lederwaren Houtindustrie Papier- en kartonindustrie Uitgeverijen, drukkerijen Aardolie- en steenkoolverw. ind. Chemische industrie Rubber, kunststofverwerking Bouwmaterialen, glas e.d. Basismetaalindustrie Metaalproductenindustrie Machines en apparaten Elektrische en optische apparaten Transportmiddelen Meubels en overige industrie Totaal
w.v. werknemers (100 fte)
Bedrijven met 100 en meer werknemers
w.v. werknemers (100 fte)
4 825 1 060 1 605 440 2 345 450 6 910 45 900 1 105 1 790 265 7 270 4 195 3 820 2 370 6 915
1 231 167 44 21 177 233 729 76 678 329 304 229 951 861 831 479 364
255 35 5 5 25 85 115 10 150 85 70 35 165 185 110 90 55
757 68 8 6 36 169 321 71 553 161 173 199 316 378 586 300 103
46 305
7 703
1 480
4 205
17.2 Omzet- en productie-index industrie per branche (2000=100)
Omzet voeding en genotmiddelen textiel, kleding, leder papier-, grafische industrie aardolie, chemie, rubber en kunststof metaal en elektro hout, bouwmaterialen, meubels en overige industrie totaal Productie voeding en genotmiddelen textiel, kleding, leder papier-, grafische industrie aardolie, chemie, rubber en kunststof metaal en elektro hout, bouwmaterialen, meubels en overige industrie totaal
134
1995
2000
2003
2004
85,8 89,0 81,9
100 100 100
105,7 88,0 95,7
105,8 80,5 95,7
62,3 71,3
100 100
93,8 88,1
105,5 95,5
73,1
100
94,6
93,3
73,4
100
95,0
100,5
94,7 89,3 85,9
100 100 100
99,4 86,2 89,7
98,6 82,8 89,3
91,3 83,6
100 100
109,7 90,1
110,3 91,8
87,9
100
93,0
92,5
88,1
100
95,8
96,0
Centraal Bureau voor de Statistiek
Industrie
17.3 Gerealiseerde totale investeringen industrie per branche (mln euro) 1995
2000
2002
2003
Voeding en genotmiddelen Aardolie- en steenkool- verw. ind. Chemische industrie Metaal-, elektrotechnische ind. en transportmiddelenindustrie Overige industrie
1 305 204 1 168
1 531 218 1 516
1 572 351 2 004
1 478 286 2 093
2 284 2 037
2 998 2 338
1 919 2 017
1 823 1 549
Totaal
7 077
8 600
7 862
7 228
17.4 Bezettingsgraad industrie naar branches en sectoren (gemiddeld jaar-%)
Branches voeding en genotmiddelen textiel, kleding, leder papier-, grafische industrie aardolie, chemie, rubber en kunststof metaal en elektro hout, bouwmaterialen, meubels en overige industrie
1995
2000
2003
2004
86,1 81,8 87,9
86,4 84,9 85,2
83,7 80,4 85,5
83,3 79,6 86,9
85,7 81,8
85,0 82,6
84,0 79,5
85,5 80,2
86,9
86,2
77,3
80,0
Sectoren sector halffabrikaten sector investeringsgoederen consumptiegoederenindustrie duurzame consumptiegoederen niet duurzame consumptiegoederen
84,5 83,6 85,1 82,7 85,8
84,4 84,6 84,7 83,9 85,5
81,3 80,6 82,1 76,4 83,7
83,0 81,4 82,6 77,3 83,9
Totaal
84,5
84,5
81,7
82,7
17.5 Ontwikkeling producentenvertrouwen en productiegroei 17.5 industrie 10
%
5
0
–5
–10 j f ma m j j a s o n d j f ma m j j a s o n d j f ma m j j a s o n d 2002 2003 2004 Producentenvertrouwen
Statistisch Jaarboek 2005
Jaarmutatie productie
135
Industrie
17.6 Omzet, arbeidskosten en resultaat voor belastingen industrie per bedrijfstak; alle bedrijven, 2002 (mln euro) Netto omzet
Voeding en genotmiddelen Textielindustrie Kledingindustrie Leder- en lederwaren Houtindustrie Papier- en kartonindustrie Uitgeverijen, drukkerijen Aardolie- en steenkoolverwerkende ind. Chemische industrie Rubber, kunststofverwerking Bouwmaterialen, glas e.d. Basismetaalindustrie Metaalproductenindustrie Machines en apparaten Elektrische en optische apparaten Transportmiddelen Meubels en overige industrie Totaal
Arbeids- Resulkosten taat voor belastingen
52 796 2 978 750 388 2 619 5 772 12 902 17 886 39 251 6 370 6 385 5 363 15 024 16 366 20 430 12 365 5 778
5 204 616 131 71 636 1 058 3 221 572 3 968 1 314 1 310 1 090 3 615 3 639 3 908 1 984 1 254
3 635 110 36 22 134 294 1 136 311 995 327 501 99 717 581 470 462 357
223 425
33 593
10 187
17.7 Omzet, arbeidskosten en resultaat voor belastingen industrie per bedrijfstak; bedrijven met 100 en meer werknemers, 2002 (mln euro) Netto omzet
Voeding en genotmiddelen Textielindustrie Kledingindustrie Leder- en lederwaren Houtindustrie Papier- en kartonindustrie Uitgeverijen, drukkerijen Aardolie- en steenkoolverwerkende ind. Chemische industrie Rubber, kunststofverwerking Bouwmaterialen, glas e.d. Basismetaalindustrie Metaalproductenindustrie Machines en apparaten Elektrische en optische apparaten Transportmiddelen Meubels en overige industrie Totaal
136
Arbeids- Resulkosten taat voor belastingen
42 411 1 503 183 126 571 4 574 6 806 17 419 31 460 3 256 3 432 4 809 6 509 8 690 16 766 9 028 1 898
3 761 305 31 24 140 813 1 651 550 3 413 703 807 977 1 341 1 782 3 004 1 325 403
3 162 35 5 6 31 229 753 291 786 180 234 76 186 128 138 355 89
159 443
21 032
6 685
Centraal Bureau voor de Statistiek
18. Bouwnijverheid
Bouwnijverheid klimt uit dal De bouwnijverheid telt ruim 70 duizend bedrijven. Ongeveer 90 procent van de bedrijven in de bouwnijverheid behoort tot het kleinbedrijf. Het middenbedrijf omvat bijna 10 procent van de bouwbedrijven en het grootbedrijf slechts 0,5 procent. In de periode 2000–2004 heeft zich een relatief sterke groei in het aantal kleinere bedrijven voorgedaan. Dit aantal steeg met ruim 15 procent, terwijl het aantal middengrote en grote bedrijven afnam. In deze periode werd de bouwnijverheid geconfronteerd met een sterke afname van de nieuwbouw van utiliteitsgebouwen. Uit de historische reeksen van de productie van nieuwe utiliteitsbouwwerken blijkt dat zich in de utiliteitsbouw cycli van ongeveer tien jaar voordoen. Tussen top en dal ligt gemiddeld zo’n vijf jaar. Echter ruim twee jaar na de laatste top in 2001 is de productie aan nieuwe utiliteitsgebouwen al met bijna 40 procent gedaald.
Herstel utiliteitsbouw Een goede indicator voor de omslagpunten in de bouwproductie van utiliteitsbouwwerken is de ontwikkeling van de netto ontvangen opdrachten voor deze bouwwerken bij architectenbureaus. Uit de lichte stijging die zich in de eerste twee kwartalen van 2004 aftekende, kan worden afgeleid dat de weg omhoog voorzichtig is ingezet. In 2004 werd voor 5,2 miljard euro aan nieuwe orders geplaatst voor de nieuwbouw van utiliteitsbouwwerken. Dit is een toename van ruim 18 procent ten opzichte van 2003, toen met deze nieuwe orders een bedrag van 4,4 miljard euro was gemoeid. Deze stijging kwam geheel voor rekening van de budgetsector (zoals rijksoverheid, lagere overheden, onderwijs) die in 2004 vergeleken met 2003 bijna 1 miljard euro meer aan nieuwe orders voor de nieuwbouw van utiliteitswerken plaatste. De marktsector was in 2004 nog terughoudend met het plaatsen van nieuwe orders voor de nieuwbouw van utiliteitsbouwwerken. In vergelijking met 2003 daalden de orders hier met bijna 80 miljoen euro.
Statistisch Jaarboek 2005
137
Bouwnijverheid
18.1 Voortgangsfasen van het bouwproces (mln euro) 2002
2003
2004
Netto ontvangen opdrachten bij architecten Nieuwbouw woningen andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.) marktsector budgetsector Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
17 818 13 576 11 679 9 073 6 139 4 503 3 725 2 781 2 414 1 723 4 763 4 044
. . . . . .
Totaal
22 581 17 621
.
Nieuwbouw woningen andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.) marktsector budgetsector Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
26 044 26 395 14 378 14 652 11 666 11 743 6 655 6 476 5 011 5 267 5 559 6 307
. . . . . .
Totaal
31 603 32 702
.
Onderhanden opdrachten bij architecten (ultimo)
Geannuleerde opdrachten bij architecten Nieuwbouw woningen andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.) marktsector budgetsector Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
2 894 1 091 1 803 1 272 529 807
2 350 852 1 498 1 189 309 584
. . . . . .
Totaal
3 700
2 935
.
Nieuwe orders bouwwerken Nieuwbouw woningen andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.) marktsector budgetsector Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
15 271 13 227 14 542 9 181 8 799 9 293 6 090 4 428 5 249 4 489 2 960 2 884 1 602 1 468 2 365 4 311 3 295 3 957
Totaal
19 582 16 522 18 500
Nog niet begonnen bouwwerken (ultimo) Nieuwbouw woningen andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.) marktsector budgetsector Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
2 682 1 601 1 081 711 370 942
3 058 1 853 1 205 644 561 916
4 015 2 626 1 390 663 727 1 122
Totaal
3 623
3 974
5 137
138
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bouwnijverheid
18.1 Voortgangsfasen van het bouwproces (slot) (mln euro) 2002
2003
2004
Nieuwbouw woningen andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.) marktsector budgetsector Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
14 974 8 700 6 274 4 617 1 657 4 193
12 850 8 546 4 304 3 027 1 276 3 321
13 585 8 521 5 064 2 865 2 200 3 751
Totaal
19 167
16 171
17 337
Nieuwbouw woningen andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.) marktsector budgetsector Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
17 653 9 377 8 276 6 165 2 111 3 568
19 150 11 433 7 717 5 493 2 224 3 534
19 711 12 168 7 544 4 481 3 063 3 975
Totaal
21 221
22 684
23 686
Nieuwbouw woningen andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.) marktsector budgetsector Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
13 891 7 484 6 407 4 951 1 455 3 857
12 616 7 675 4 941 3 635 1 305 3 394
13 145 8 455 4 691 3 203 1 487 3 521
Totaal
17 747
16 010
16 666
9 361 5 175 4 186 3 068 1 118 1 882
9 595 6 046 3 549 2 460 1 090 1 809
10 035 6 112 3 923 2 121 1 802 2 039
11 243
11 404
12 075
Nieuwbouw woningen andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.) marktsector budgetsector Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding)
13 749 7 187 6 562 5 137 1 424 3 745
11 353 6 490 4 863 3 699 1 163 3 355
13 024 7 786 5 237 3 877 1 361 3 311
Totaal
17 493
14 708
16 335
Begonnen bouwwerken
In uitvoering zijnde bouwwerken (ultimo)
Productie
Nog te produceren (ultimo) Nieuwbouw woningen andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.) marktsector budgetsector Ov. werkzaamheden (verbouw/uitbreiding) Totaal
Gereedgekomen bouwwerken
Statistisch Jaarboek 2005
139
Bouwnijverheid
3
18.2 Bouwkosten per m , verleende bouwvergunningen (euro) 2002
2003
2004
Woningen Andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.) Marktsector Budgetsector
217 73 60 179
225 64 49 184
227 73 48 205
Totaal
123
123
129
3
2
18.3 Inhoud (1 000 m ) en oppervlakte (1 000 m ) voor nieuwe orders, verleende bouwvergunningen 2002
2003
2004
Woningen inhoud oppervlakte
35 458 12 362
39 479 13 611
40 960 14 033
Andere gebouwen (kantoren, hallen e.d.) inhoud oppervlakte
66 444 12 288
69 324 12 338
71 485 13 307
Marktsector inhoud oppervlakte
59 093 10 543
61 323 10 489
59 937 10 533
Budgetsector inhoud oppervlakte
7 351 1 745
8 002 1 849
11 548 2 774
Totaal inhoud oppervlakte
101 902 108 803 112 446 24 650 25 949 27 340
18.4 Omzet bouwnijverheid (2000=100)
Bouwnijverheid Bouwrijp maken van terreinen B&U- en GWW, geen bouwrijp maken Bouwinstallaties Afwerken van gebouwen Verhuur bouwmachines met personeel Burgerlijke en utiliteitsbouw Grond-, water- en wegenbouw Bouw, geen B&U en GWW
140
2001
2002
2003
107 114 107 105 113 112 105 110 108
108 115 106 108 120 124 104 109 112
104 103 100 107 120 110 102 97 110
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bouwnijverheid
18.5 Waarde productie nieuwbouw utiliteitsgebouwen 6
mld euro
5
4
3 2
1
0 1970
1975
1980
Trend
Statistisch Jaarboek 2005
1985
1990
1995
2000 2004
Productie
141
19. Detailhandel en groothandel
Opnieuw moeilijk jaar detailhandel In 2004 heeft de detailhandel 2,1 procent minder omgezet dan een jaar eerder. Dit is het tweede achtereenvolgende jaar dat de omzet is gedaald. In 2003 daalde de omzet al met 2,0 procent. Het omzetverlies kwam toen vooral door een krimp in het omzetvolume. In 2004 zijn zowel de prijzen als het omzetvolume gedaald.
Prijzenslag in supermarkten In oktober 2003 brak de prijzenslag tussen de supermarkten uit. Mede hierdoor zijn de prijzen van voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken in 2004 met 3,5 procent gedaald. De prijzenslag heeft in 2004 de verkopen in de foodsector relatief sterk beïnvloed. De omzet van de voedings- en genotmiddelenwinkels, zoals supermarkten, groentewinkels en slijterijen, is met 0,7 procent afgenomen. De supermarkten wisten hun omzet vrijwel gelijk te houden door de prijsdaling te compenseren met een groei van het omzetvolume. De speciaalzaken waren daartoe niet in staat en leden een omzetverlies van 4,8 procent. Vooral de groenteboer en de slager hebben flink omzet ingeleverd. De speciaalzaken verliezen al jaren marktaandeel aan de supermarkten. Vorig jaar belandde van iedere uitgegeven euro in de foodsector ongeveer 83 eurocent in de kassa van de supermarkt. Dit was in 1995 nog 77 eurocent.
Forse omzetdaling in elektronicawinkels In de non-foodsector daalden in 2004 zowel de prijzen als het omzetvolume, wat resulteerde in een omzetverlies van bijna 3 procent. Vrijwel alle branches in de sector zagen de omzet dalen. Het sterkst was het omzetverlies bij de winkels in consumentenelektronica. Die behaalden 7,5 procent minder omzet dan in 2003. Opmerkelijk waren de forse prijsdalingen van audio, video, computers en software. Gemiddeld daalden de prijzen in de consumentenelektronica met ruim 9 procent. Het omzetvolume van de elektronicawinkels groeide per saldo wel, namelijk met 1,6 procent.
Statistisch Jaarboek 2005
143
Detailhandel en groothandel
19.1 Omzetontwikkeling detailhandel, excl. apotheken en reparatiebedrijven (%-jaarmutatie) 2001
2002
2003
2004*
5,9 4,5 1,4
3,3 2,9 0,4
–2,0 0,3 –2,3
–2,1 –1,5 –0,6
6,6 6,7 –0,1
4,4 3,6 0,8
1,5 1,6 –0,1
–0,7 –1,9 1,2
5,5 3,2 2,3
2,6 2,4 0,2
–4,2 –0,5 –3,7
–2,9 –1,3 –1,7
13,1
–0,2
–1,4
–2,9
6,2 4,5 1,6
3,1 2,9 0,2
–2,0 0,3 –2,3
–2,1 –1,5 –0,6
In winkel Omzet Prijs Volume voedings- en genotmiddelen omzet prijs volume non-foodartikelen omzet prijs volume
Niet in winkel Omzet
Totaal detailhandel Omzet Prijs Volume
19.2 Omzetontwikkeling detailhandel (%-jaarmutatie) 8
%
6
4
2
0
–2
–4
144
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004*
Centraal Bureau voor de Statistiek
Detailhandel en groothandel
19.3 Omzetontwikkeling voedings- en genotmiddelenwinkels (%-jaarmutatie)
Supermarkten e.d. Winkels in speciale voedingsen genotmiddelen w.v. in aardappelen, groenten en fruit in vlees, wild, gevogelte in vis in dranken in tabaksproducten in overige foodzaken Totaal voeding en genot
2001
2002
2003
2004*
7,3
5,4
2,7
0,1
3,4
0,2
–3,9
–4,8
–1,9 3,9 1,2 6,8 2,9 3,3
–9,4 0,6 –1,7 1,7 5,7 –0,2
–8,5 –3,6 –1,2 –5,8 3,7 –6,5
–12,3 –6,5 . –2,6 . .
6,6
4,4
1,5
–0,7
19.4 Omzetontwikkeling non-foodwinkels (%-jaarmutatie) 2001 Winkels in non-food w.o. in drogisterij-artikelen in bovenkleding textielsupermarkten in woninginrichtingsartikelen in consumentenelectronica doe-het-zelf zaken w.o. bouwmarkten in huishoudelijke artikelen
2002
2003
2004*
5,5
2,6
–4,2
–2,9
8,6 4,7 2,7 6,0 5,8 7,2
6,8 2,2 10,6 –2,1 2,7 6,5
4,8 –7,0 4,2 –6,8 –4,0 2,7
0,4 –3,2 –2,2 –3,1 –7,5 –3,7
7,8 3,7
6,9 2,0
5,6 2,4
–3,1 0,6
19.5 Omzetontwikkeling detailhandel niet in winkel (%-jaarmutatie) 2001
2002
2003
2004*
Postorder en internet Markt- en straathandel
22,4 .
4,7 .
–2,9 –0,3
4,1 –8,1
Totaal
13,1
–0,2
–1,4
–2,9
Statistisch Jaarboek 2005
145
Detailhandel en groothandel
19.6 Omzetontwikkeling auto- en motorbranche (%-jaarmutatie)
Importeurs personenauto’s Personenautobedrijven Autoservicebedrijven Benzineservicestations
146
1996
2000
2002
2003
10,0 6,0 1,5
1,1 4,0 5,6
1,4 3,8 8,0
–2,4 –4,3 0,4
7,5
12,5
–1,1
2,0
Centraal Bureau voor de Statistiek
20. Internationale handel
Meer handel in 2004 In 2004 is de internationale handel van Nederland de weg omhoog ingeslagen. Na enkele mindere jaren laat 2004 aanzienlijke stijgingen zien. In vergelijking met 2003 is de in- en uitvoer van goederen met 10 procent toegenomen. De handel met landen buiten de Europese Unie steeg in 2004 relatief harder dan de handel met EU-landen.
Machines belangrijkste goederencategorie Ruim een derde van de in- en uitvoer had betrekking op machines. Binnen deze categorie zijn de computers het belangrijkst. De grootste stijging vond echter plaats bij de handel in telecommunicatie-apparatuur. Nederland treedt voor deze producten vooral op als distributeur. Dat wil zeggen dat deze goederen via Nederland weer verder worden getransporteerd naar het Europese achterland, terwijl de goederen in Nederland (vrijwel) geen bewerking ondergaan.
Handel met nieuwe EU-landen flink toegenomen In mei 2004 werd de Europese Unie uitgebreid met tien nieuwe lidstaten. Sindsdien is de handel met deze nieuwe landen, waarvan Polen de belangrijkste nieuwkomer is, flink toegenomen. De invoer uit de nieuwe lidstaten is in de periode mei tot en met december 2004 met ruim 40 procent toegenomen. De uitvoer nam in dezelfde periode toe met ruim 30 procent. Het aandeel van deze nieuwe lidstaten in de totale EU-handel is echter beperkt. Ruim 6 procent van de Nederlandse invoer uit en uitvoer naar de Europese Unie heeft betrekking op deze nieuwe landen. Ook in 2004 was Duitsland onze belangrijkste handelspartner. Bijna een vijfde van de Nederlandse invoer en bijna een kwart van de uitvoer is verhandeld met onze oosterburen. Opmerkelijk is de snelle opmars van China. Voor het eerst staat China in de top vijf van belangrijkste Nederlandse handelspartners qua invoer. Ruim 6 procent van alle ingevoerde goederen kwam uit China.
Statistisch Jaarboek 2005
147
Internationale handel
20.1 In- en uitvoer van goederen, totalen (mln euro) 1995 Invoer Totaal w.v. Europese Unie overige landen Uitvoer Totaal w.v. Europese Unie overige landen Handelsbalans Totaal w.v. Europese Unie overige landen
2000
2003
2004
117 926 216 057 206 867 228 010 74 003 118 720 117 192 131 176 43 923 97 337 89 675 96 834 133 090 231 854 234 166 257 742 103 383 178 973 176 166 200 852 29 707 52 881 58 000 56 890 15 164
15 797
27 299
29 732
29 380 60 253 58 974 69 676 –14 216 –44 456 –31 675 –39 944
20.2 Invoer volgens secties van de Standard International Trade Classification (SITC) (mln euro) 1995 Voeding en levende dieren Dranken en tabak Niet eetbare grondstoffen, behalve brandstoffen Minerale brandstoffen Dierlijke en plantaardige oliën en vetten Chemische producten Fabrikaten Machines en vervoermaterieel Niet elders genoemde goederen Totaal
2000
2003
2004
12 500 1 510
16 707 2 416
18 323 2 464
18 801 2 785
6 069 8 843
8 653 22 176
7 957 21 560
9 196 26 683
1 022 15 597 18 786 39 252 14 348
1 047 24 096 27 045 86 019 27 898
1 520 25 017 24 240 78 161 27 624
1 683 28 549 26 780 86 180 27 352
117 926 216 057 206 867 228 010
20.3 Uitvoer volgens secties van de Standard International Trade Classification (SITC) (mln euro) 1995 Voeding en levende dieren Dranken en tabak Niet eetbare grondstoffen, behalve brandstoffen Minerale brandstoffen Dierlijke en plantaardige oliën en vetten Chemische producten Fabrikaten Machines en vervoermaterieel Niet elders genoemde goederen Totaal
148
2000
2003
2004
21 515 3 417
27 974 5 183
29 769 5 606
31 619 5 599
7 046 9 379
11 724 19 917
12 342 19 366
14 370 23 251
1 227 24 239 17 467 35 851 12 949
1 377 36 066 24 436 79 469 25 708
1 661 38 835 23 518 76 720 26 348
1 724 44 007 25 848 83 029 28 295
133 090 231 854 234 166 257 742
Centraal Bureau voor de Statistiek
Internationale handel
20.4 In- en uitvoer naar land en landengroep (mln euro) Invoer
Uitvoer
2003
2004
2003
2004
Europa Europese Unie w.o. Frankrijk België Duitsland Italië Verenigd Koninkrijk overig West-Europa Oost-Europa w.o. Rusland Afrika Amerika w.o. Verenigde Staten Azië w.o. China Japan Australië, Oceanië en ov.
135 577 117 192
146 476 131 176
196 874 176 166
215 950 200 852
11 371 23 533 41 084 5 876 15 028 8 138 10 247
12 083 25 323 44 806 6 018 14 850 8 061 7 239
23 459 27 442 56 777 14 154 23 960 9 210 11 498
24 993 30 721 61 471 15 317 25 831 9 729 5 369
4 618 4 477 23 287
6 021 4 283 26 258
2 789 4 375 15 276
3 187 4 737 16 201
16 242 42 749
18 129 50 232
11 469 15 291
12 051 18 201
10 631 6 462 776
14 258 6 709 761
1 625 2 187 2 349
2 292 2 209 2 654
Totaal
206 867
228 010
234 166
257 742
20.5 Aandeel continenten in de invoer en uitvoer, 2004 Invoer
Uitvoer
0%
7%
1%
6% 2%
22%
12% 64%
2%
Europa
Amerika
Afrika
Azië
Statistisch Jaarboek 2005
84%
Australië/Oceanië
149
Internationale handel
20.6 Invoer van diensten, 2003 (mln euro) EU-15
Overige landen
Totaal
Vervoersdiensten Reisverkeersdiensten Communicatiediensten Bouwdiensten Verzekeringsdiensten Financiële diensten Computer- en informatiediensten Royalty’s en licentierechten Overige zakelijke diensten Persoonlijke, culturele en recreatieve diensten Overheidsdiensten
5 031 9 562 1 712 403 288 447 1 588 935 13 306
5 406 3 352 716 521 295 241 697 2 110 7 220
10 437 12 915 2 427 925 584 686 2 285 3 045 20 528
399 199
252 638
651 838
Totaal
33 868
21 452
55 320
EU-15
Overige landen
Totaal
Vervoersdiensten Reisverkeersdiensten Communicatiediensten Bouwdiensten Verzekeringsdiensten Financiële diensten Computer- en informatiediensten Royalty’s en licentierechten Overige zakelijke diensten Persoonlijke, culturele en recreatieve diensten Overheidsdiensten
7 051 6 416 1 710 718 183 351 1 679 863 11 203
6 844 1 683 832 921 113 246 1 086 1 886 9 843
13 893 8 099 2 544 1 639 296 597 2 767 2 749 21 046
257 701
244 1 000
501 1 700
Totaal
31 134
24 699
55 833
20.7 Uitvoer van diensten, 2003 (mln euro)
150
Centraal Bureau voor de Statistiek
21. Verkeer en vervoer
Toename aantal voertuigen op de weg In 2003 waren er in Nederland bijna 8,4 miljoen wegvoertuigen, waaronder bijna 7 miljoen personenauto’s. Er waren voor het eerst meer dan 1 miljoen bedrijfsvoertuigen, waaronder 840 duizend bestelauto’s. Vooral in de categorie vrachtvoertuigen groeide het aantal auto’s sterk. In de periode 2000–2003 steeg het totale autopark met gemiddeld 3 procent per jaar. De gemiddelde toename van het aantal vrachtvoertuigen bedroeg met bijna 6 procent het dubbele.
Meer schepen voor bulkvervoer Nederland had in 2003 een koopvaardijvloot van 619 zeeschepen en een actieve binnenvloot van bijna 4 800 schepen. Het aantal sleepschepen en duwbakken in de binnenvloot is in de periode 2000-2003 sterk toegenomen. Dit wijst op een verruiming van het vervoer van bulkgoederen. Ook bij de koopvaardijvloot is er een lichte toename van het aandeel massagoedschepen.
Belangrijk aandeel in internationale vervoersstromen Nederland is van oudsher een handelsnatie met een belangrijk aandeel in het vervoer en de overslagfunctie in de internationale vervoersstromen. In 2003 werd ruim 450 miljoen ton goederen afkomstig uit het buitenland gelost in Nederland en bijna 390 miljoen ton lading werd uit Nederland afgevoerd naar het buitenland. Ook werd nog eens 610 miljoen ton aan goederen verplaatst in het binnenlandse vervoer. Bijna driekwart van de goederenaanvoer in 2003 kwam over zee. Het betrof vooral bulkgoederen als aardolie en aardolieproducten, ertsen en mineralen. Vanuit Nederland ging maar een kwart van alle lading over zee, daarnaast werd 30 procent via de binnenvaart en een kwart via pijpleidingen naar het Europese achterland vervoerd. In het binnenlandse vervoer gaat juist het grootste deel – bijna 84 procent – over de weg.
Statistisch Jaarboek 2005
151
Verkeer en vervoer
21.1 Infrastructuur; 1 januari (lengte in kilometers) 2000 Wegennet gemeentelijke en waterschapswegen provinciale wegen rijkswegen w.o. met gescheiden rijbanen
. . .
totaal Spoorwegnet 1) netlengte enkelsporig dubbel/meersporig stations voor reizigersvervoer 1)
2003
118 667 7 866 4 997
119 437 7 856 5 104
.
2 516
2 541
.
131 531
132 397
841 3 745 460
841 3 745 460
841 3 745 460
5 046
5 046
5 046
2 808 931 1 877 382
2 809 931 1 878 384
2 806 930 1 876 385
totaal Vaarwegen rivieren kanalen vaargeulen in meren
2002
Bron: NS.
21.2 Vervoermiddelen, 1 januari 2000
2002
2003
Motorvoertuigenpark (x 1 000) personenauto’s bestelauto’s vrachtauto’s trekkers speciale voertuigen autobussen motorfietsen
6 343 696 83 57 36 11 414
6 711 798 83 62 43 11 461
6 855 836 82 63 47 11 494
Binnenschepen motorschepen sleepschepen duwbakken
3 746 283 542
3 632 549 670
3 568 538 666
4 571
4 851
4 772
13 222 323
17 231 359
15 253 351
558
607
619
2 776 202
2 783 184
2 832 192
948 58 712 359 307
988 66 729 414 343
990 66 740 416 357
2 384
2 540
2 569
totaal Zeeschepen passagiersschepen massagoedschepen stukgoedschepen totaal Treinen reizigerstreinstellen zitplaatsen (x 1 000) Luchtvloot commerciële luchtvloot hefschroefvliegtuigen zweefvliegtuigen ballonvaartuigen ultralights totaal
152
Centraal Bureau voor de Statistiek
Verkeer en vervoer
21.3 Verkeersgegevens; bewegingen en reizigers (x 1 000) 2000
2002
2003
Aangekomen en vertrokken zeeschepen Alle havens in Nederland w.o. Rotterdam Vlissingen Amsterdam Terneuzen IJmuiden Scheveningen Moerdijk Delfzijl en Eemshaven
85,3
84,2
85,9
51,8 5,8 8,6 3,4 3,2 2,4 2,4 2,0
50,7 6,1 8,3 3,8 3,4 2,5 2,4 2,2
51,5 8,0 7,9 4,2 3,4 2,3 2,1 2,0
Vliegbewegingen (excl. terreinvluchten) Schiphol Rotterdam Maastricht Eindhoven Groningen Overige luchthavens
429 44 25 20 12 71
414 36 19 14 14 71
405 31 16 13 11 70
39 271 697 383 341 78
40 588 612 312 363 107
39 809 617 273 428 138
100 100 100
105 105 104
106 107 104
Reizigers in de luchtvaart Schiphol Rotterdam Maastricht Eindhoven Groningen
Verkeersintensiteit (2000=100) Buiten bebouwde kom autosnelwegen provinciale wegen
Statistisch Jaarboek 2005
153
Verkeer en vervoer
21.4 Goederenvervoer (1 000 ton) 2000 Totaal goederenvervoer zeevaart binnenvaart w.o. doorvaart via NL-grondgebied wegvervoer w.o. cabotage en derdelanden vervoer door NL-ondernemers spoorvervoer luchtvaart pijpleidingvervoer totaal
Binnenlands goederenvervoer zeevaart binnenvaart wegvervoer spoorvervoer luchtvaart pijpleidingvervoer totaal
Internationaal bilateraal vervoer zeevaart binnenvaart wegvervoer spoorvervoer luchtvaart pijpleidingvervoer totaal
Gelost in Nederland zeevaart binnenvaart wegvervoer spoorvervoer luchtvaart pijpleidingvervoer totaal
Geladen in Nederland zeevaart binnenvaart wegvervoer spoorvervoer luchtvaart pijpleidingvervoer totaal
154
2002
2003
424 469 315 061
432 101 314 007
430 990 287 791*
39 882 584 595
35 395 569 824
35 713 646 756
22 285 28 063 1 268 104 015
23 333 28 097 1 280 121 023
27 537 29 657 1 341 126 003
1 457 470 1 466 332 1 522 538
. 102 029 464 746 5 219 . .
. 101 769 447 445 5 728 . .
. 91 612* 517 292 5 708 . .
571 993
554 942
614 612
424 469 173 150 97 564 22 844 1 268 104 015
432 101 176 843 99 048 22 369 1 280 121 023
430 990 160 466* 101 927 23 989 1 341 126 003
823 309
852 664
844 716
325 072 50 326 45 715 7 719 618 12 830
327 089 53 430 47 016 7 024 625 20 515
328 690 47 844* 48 556 6 726 687 22 750
442 280
455 698
455 253
99 397 122 824 51 849 15 125 650 91 185
105 012 123 413 52 032 15 345 655 100 508
102 300 112 622* 53 372 17 263 654 103 253
381 029
396 966
389 464
Centraal Bureau voor de Statistiek
22. Dienstverlening
Een op de vijf bedrijven bezig met zakelijke diensten In 2004 hield een op de vijf bedrijven in Nederland zich bezig met zakelijke diensten, een onderdeel van de dienstensector. Het ging om 150 duizend bedrijven. Deze branche is bij uitstek het terrein van kleine bedrijven. Meer dan de helft van de bedrijven bestond uit eenmanszaken en een derde had minder dan vijf werknemers in dienst. Het aantal bedrijven in de zakelijke diensten groeide de afgelopen vijf jaar met 10 procent, terwijl het totaal aantal bedrijven in Nederland in die periode nauwelijks veranderde. Binnen de zakelijke diensten deed de groei zich voornamelijk voor van 2000 op 2001; het aantal bedrijven steeg toen met 7 procent.
Juridisch- economische branche het grootst De zakelijke dienstverlening had in 2003 een aandeel van 14 procent in het Bruto Binnenlands Product (BBP). Dit aandeel is inclusief de horeca. In de tweede helft van de jaren negentig is het aandeel gestaag gestegen. In de periode 2000–2003 is het aandeel weinig veranderd. Uitgaande van de bruto toegevoegde waarde was de juridisch-economische tak de grootste binnen de branche. Onder deze bedrijfstak vallen onder meer economen, advocaten, juristen, notarissen en accountants. De uitzendbranche nam de tweede plaats in, gevolgd door de horeca en de ICT.
1,5 miljoen mensen werkzaam in de zakelijke diensten In totaal waren in 2003, inclusief eigenaren, bijna 1,5 miljoen mensen werkzaam in de branche. Met 45 procent werkzame vrouwen is het aandeel vrouwen in deze bedrijfstak relatief groot. De uitzendbranche was de grootste werkgever binnen de zakelijke dienstensector. In 2003 nam de werkgelegenheid in de zakelijke dienstverlening met ruim 2 procent af ten opzichte van het jaar ervoor. Het aantal werkzame personen op de totale arbeidsmarkt daalde in deze periode met 0,4 procent.
Statistisch Jaarboek 2005
155
Dienstverlening
22.1 Bedrijven in de zakelijke dienstverlening, 1 januari
Horeca Verhuur roerende goed IT Research Jur. economische diensten Architecten en ingenieurs Keuring en controle Reclamebureaus Uitzendbranche Beveiliging en opsporing Reiniging
1995
2000
2003
2004
36 785 3 430 6 885 1 060 25 375 9 410 285 7 035 1 420 380 4 905
39 745 4 345 14 020 1 720 39 630 13 945 495 11 170 4 100 730 6 205
37 550 4 260 17 790 1 835 45 970 15 265 580 12 060 6 305 1 040 6 230
37 728 4 290 16 791 1 985 47 175 15 608 611 12 226 6 316 1 129 6 377
22.2 Aandeel bedrijven in de zakelijke dienstverlening naar aantal werknemers, 1 januari 2004 (%) 0–4
5–9
10–99
100 en meer
Horeca Verhuur roerende goed IT Research Jur. economische diensten Architecten en ingenieurs Keuring en controle Reclamebureaus Uitzendbranche Beveiliging en opsporing Reiniging
81 87 88 81 91 86 78 92 66 78 75
11 6 5 7 4 6 5 4 9 6 8
8 7 6 10 4 8 14 4 21 13 15
0 1 1 3 0 1 3 0 4 2 2
Totaal zakelijke diensten
86
7
4
0
Totaal Nederland
84
6
8
1
22.3 Werkzame personen in de zakelijke dienstverlening (x 1 000)
Horeca Verhuur roerende goed IT Research Jur. economische diensten Architecten en ingenieurs Reclamebureaus Uitzendbranche Overige zakelijke diensten Totaal
156
1995
2000
2002
2003
265 21 54 26 184 77 44 277 199
299 27 119 31 226 94 53 426 232
306 27 127 32 242 99 55 399 245
298 27 120 32 244 97 52 382 246
1 147
1 507
1 532
1 498
Centraal Bureau voor de Statistiek
Dienstverlening
22.4 Werkzame vrouwen in de zakelijke dienstverlening (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
Horeca Verhuur roerende goed IT Research Jur. economische diensten Architecten en ingenieurs Reclamebureaus Uitzendbranche Overige zakelijke diensten
139 5 10 7 80 16 20 132 110
154 8 26 11 102 23 25 189 123
156 7 28 12 112 24 28 172 122
153 6 25 12 114 23 26 163 124
Totaal
519
661
661
646
22.5 Werkzame mannen in de zakelijke dienstverlening (x 1 000) 1995
2000
2002
2003
Horeca Verhuur roerende goed IT Research Jur. economische diensten Architecten en ingenieurs Reclamebureaus Uitzendbranche Overige zakelijke diensten
126 15 45 18 103 61 24 145 89
145 19 93 20 124 71 28 237 109
150 20 99 20 131 76 28 227 123
146 21 95 20 131 74 26 219 122
Totaal
626
846
874
854
22.6 Kosten en bedrijfsresultaat in de zakelijke dienstverlening, 2002 Reiniging Beveil. en opsp. Uitzendbranche Reclamebranche Keuring en contr. Archit. en ingen. Jurid.ec.diensten IT Verhuur roer.goed. Horeca 0
20
40
60 80 100 % van de opbrengsten
Inkoopwaarde
Overige personeelskosten
Overige bedrijfslasten
Arbeidskosten
Afschrijvingen
Bedrijfsresultaat
Statistisch Jaarboek 2005
157
Dienstverlening
22.7 Uitzendbranche (2000=100) 120 110 100 90 80 70 60 I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV I II III 2000 2001 2002 2003 2004 1999 Omzet seizoengecorrigeerd Uitzenduren niet in vaste dienst seizoengecorrigeerd
Uitzenduren vaste dienst en detachering seizoengecorrigeerd
22.8 Omzetontwikkeling diensten (2000=100)
Horeca Computerbranche Uitzendbureaus
1995
2000
2002
2003
73 39 .
100 100 100
108 106 107
106 103 98
22.9 Omzet-, prijs- en volume-ontwikkeling horeca (2000=100)
Omzet hotels, eetgelegenheden, cafés restaurants cafetaria’s, lunchrooms, snackbars cafés e.d. Prijs hotels restaurants cafés restaurants cafetaria’s, lunchrooms, snackbars cafés e.d. Volume hotels restaurants cafés restaurants cafetaria’s, lunchrooms, snackbars cafés e.d.
158
1997
2000
2002
2003
82 83
100 100
107 107
104 104
85 86
100 100
107 106
106 105
. 93
100 100
113 111
116 113
93 90
100 100
113 116
116 120
. 89
100 100
94 97
90 92
91 95
100 100
95 91
91 87
Centraal Bureau voor de Statistiek
23. Macro-economie
Bescheiden herstel Nederlandse economie De Nederlandse economie liet in 2004 een bescheiden herstel zien. De economische groei lag met 1,3 procent op het hoogste niveau sinds 2000. Drijvende kracht achter het herstel was de sterke stijging van de uitvoer. De consumptie van huishoudens en overheid nam nauwelijks toe. Ook de investeringen in vaste activa groeiden bescheiden. Vooral de investeringen in machines, computers en bedrijfsauto’s droegen hieraan bij. Consumenten en ondernemers waren weliswaar iets beter gestemd dan in 2003, maar over de toekomst zijn ze nog steeds niet optimistisch. Het herstel van de economie was niet voldoende om de werkgelegenheid te laten groeien. Het werkloosheidspercentage steeg tot 6,4. Na drie jaren van daling liep het aantal vacatures wel weer iets op. De arbeidsproductiviteit is fors gestegen. Met ruim 3 procent is deze stijging veel groter dan in de drie voorgaande jaren. Het is gangbaar dat de productiviteit in deze fase van de conjunctuur flink stijgt.
BBP per inwoner het hoogst in Utrecht Van onze provincies heeft Utrecht het hoogste bruto binnenlands product (BBP) per inwoner: 35 duizend euro. Daarna volgen Noord-Holland en Groningen met 32 duizend euro. Zonder aardgaswinning zou Groningen echter 7 duizend euro lager uitkomen. Flevoland heeft het laagste BBP per inwoner: ongeveer 20 duizend euro. Het BBP per inwoner in Nederland is 28 duizend euro. Nogal wat Flevolanders werken buiten hun provincie, bijvoorbeeld in Amsterdam. Aangezien de locatie waar de productie plaatsvindt maatgevend is voor het BBP per regio blijft Flevoland achter. Wel ligt de economische groei in Flevoland al jaren ruim boven het landelijke gemiddelde. De regionale economische groei hangt naast veranderingen in de bevolking vooral samen met de productiestructuur. Als de zakelijke dienstverlening het goed doet, dan weerspiegelt zich dat in een hogere economische groei in provincies waar deze bedrijfstak goed vertegenwoordigd is.
Statistisch Jaarboek 2005
159
Macro-economie
23.1 Economische en sociale kernindicatoren 2000
2003*
2004*
Macro-economische kerncijfers BBP (marktprijzen) (% volumemutatie) Netto nationaal inkomen per inwoner (% mutatie) Consumentenprijsindex (CPI) (% mutatie) Saldo lopende transacties met buitenland (% BBP)
3,5
–0,9
1,4
2,7 2,6
–1,3 2,1
0,7 1,2
4,9
2,7
2,9
1,8 7 285
–1,0 7 462
–1,3 7 355
64,5
65,1
64,1
3,8
5,3
6,4
3,1
0,0
0,1
Arbeid Arbeidsvolume (% volumemutatie) Banen (x 1 000) Werkzame beroepsbevolking (% bevolking 15–64 jr) Werkloze beroepsbevolking (% beroepsbevolking)
Inkomen, bestedingen en besparingen Consumptieve bestedingen (% volumemutatie) Investeringen in vaste activa (% volumemutatie) Netto nationale besparingen (% netto beschikbaar inkomen)
1,4
–3,1
2,5
14,1
8,7
9,2
40,6 2,2
38,7 –3,2
39,3 –2,3
55,9
54,3
55,2
Overheid Belasting- en premiedruk (% BBP) EMU-saldo (% BBP) Overheidsschuld, EMU-definitie (% BBP)
Demografie bedrijven Oprichtingen (abs.) Faillissementen (abs.)
38 500 4 498
37 100 8 748
. 9 338
Demografie bevolking Gemiddelde omvang bevolking (x 1 000) Migratie-overschot (% bevolking)
160
15 922 16 224 16 273 0,34 0,00 –0,14
Centraal Bureau voor de Statistiek
Macro-economie
23.2 De drie benaderingen van het binnenlands product (mln euro) 2000
2003*
2004*
Vanuit de productie Productie (basisprijzen) Intermediair verbruik (excl. aftrekbare BTW) (–)
Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) Saldo van productgebonden belastingen en subsidies productgebonden belastingen productgebonden subsidies (–) Verschil toegerekende en afgedragen BTW Verbruik toegerekende bankdiensten (–) Binnenlands product (bruto, marktprijzen)
758 825 830 140 858 158 387 772 409 521 425 864 371 053 420 619 432 294 44 281 48 127 3 846
51 413 55 449 4 036
52 829 57 022 4 193
–332 12 711
–566 17 190
–566 18 247
402 291 454 276 466 310
Vanuit de inkomensvorming Beloning van werknemers lonen sociale premies t.l.v. werkgevers Saldo van belastingen op productie en invoer en subsidies belastingen op productie en invoer subsidies (–) Exploitatieoverschot/gemengd inkomen (bruto) afschrijvingen exploitatieoverschot/gemengd inkomen (netto)
Binnenlands product (bruto, marktprijzen)
205 691 240 606 241 836 166 220 190 263 190 497 39 471 50 343 51 339 45 122 52 432 7 310
52 662 60 518 7 856
54 143 62 234 8 091
151 478 161 008 170 331 61 216 71 361 73 787 90 262
89 647
96 544
402 291 454 276 466 310
Vanuit de finale bestedingen Consumptieve bestedingen Investeringen in vaste activa (bruto) Veranderingen in voorraden Uitvoer van goederen en diensten Invoer van goederen en diensten (–)
291 930 339 642 345 690 88 955 91 636 95 415 389 146 3 271 432 279 408 305 195 250 415 256 556 279 993
Binnenlands product (bruto, marktprijzen)
402 291 454 276 466 310
Statistisch Jaarboek 2005
161
Macro-economie
23.3 De belangrijkste macro-economische saldi van binnenlands product tot nationaal vorderingssaldo (mln euro) 2000
2003*
2004*
402 291 61 216
454 276 71 361
466 310 73 787
1 712
–6 575
–6 274
Nationaal inkomen (netto, marktprijzen) Saldo uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten
342 787
376 340
386 249
–3 251
–4 393
–5 796
Beschikbaar nationaal inkomen (netto) Consumptieve bestedingen (–) Correctie pensioenvoorziening (saldo buitenland)
339 536 291 930
371 947 339 642
380 453 345 690
167
186
187
Nationale besparingen (netto) Investeringen in vaste activa (netto) (–) Veranderingen in voorraden (–)
47 773 27 739 389
32 491 20 275 146
34 950 21 628 3
Saldo lopende transacties met het buitenland Saldo uit het buitenland ontvangen kapitaaloverdrachten
19 645
12 070
13 319
–1 213
–776
–634 12 685
Binnenlands product (bruto, marktprijzen) Afschrijvingen (–) Saldo uit het buitenland ontvangen primaire inkomens
Nationaal vorderingensaldo verandering van vorderingen op het buitenland verandering van schulden aan het buitenland (–) statistisch verschil
18 432
11 294
165 575
169 400
.
149 611 2 468
158 730 624
. .
23.4 Binnenlands product en nationaal inkomen, alternatieve definities (mln euro)
Binnenlands product (bruto, marktprijzen) per arbeidsjaar (euro) beloning van werknemers saldo van belastingen op productie en invoer en subsidies exploitatieoverschot/gemengd inkomen (bruto) Afschrijvingen (–) Binnenlands product (netto, marktprijzen) Saldo uit het buitenland ontvangen primaire inkomens Nationaal inkomen (bruto, marktprijzen) netto, marktprijzen per inwoner (euro) Saldo uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten Beschikbaar nationaal inkomen bruto, marktprijzen netto, marktprijzen per inwoner (euro)
162
2000
2003*
2004*
402 291 62 631 205 691
454 276 70 554 240 606
466 310 73 394 241 836
45 122
52 662
54 143
151 478
161 008
170 331
61 216
71 361
73 787
341 075
382 915
392 523
1 712
–6 575
–6 274
404 003 342 787 21 529
447 701 376 340 23 196
460 036 386 249 23 736
–3 251
–4 393
–5 796
400 752 339 536 21 325
443 308 371 947 22 926
454 240 380 453 23 380
Centraal Bureau voor de Statistiek
Macro-economie
23.5 Binnenlands product en nationaal inkomen, alternatieve definities (% volumemutaties) 2000
2003*
2004*
Binnenlands product (bruto, marktprijzen) per arbeidsjaar netto, marktprijzen
3,5 1,6 3,3
–0,9 0,1 –1,3
1,4 2,8 1,4
Nationaal inkomen (bruto, marktprijzen) netto, marktprijzen per inwoner
3,6 3,5 2,7
–0,4 –0,8 –1,3
1,1 1,0 0,7
Beschikbaar nationaal inkomen bruto, marktprijzen netto, marktprijzen per inwoner
3,4 3,2 2,5
–0,4 –0,8 –1,3
0,8 0,7 0,4
23.6 Binnenlands product en nationaal inkomen, alternatieve definities (% volumemutaties) 2000
2003*
2004*
Binnenlands product (bruto, marktprijzen) netto, marktprijzen
3,9 4,0
3,0 3,2
1,2 1,1
Nationaal inkomen (bruto, marktprijzen) netto, marktprijzen
4,0 4,1
2,5 2,6
1,6 1,6
Beschikbaar nationaal inkomen bruto, marktprijzen netto, marktprijzen
4,0 4,1
2,5 2,6
1,6 1,6
23.7 Groei economie en werkgelegenheid 6
%
4
2
0
–2
–4
1980 BBP
1985
1990
1995
2000
Arbeidsvolume
Statistisch Jaarboek 2005
163
Macro-economie
23.8 Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) naar bedrijfstakken (mln euro) 2000 Landbouw, bosbouw en visserij Delfstoffenwinning Industrie Energie- en waterleidingbedrijven Bouwnijverheid Handel, horeca en reparatie Vervoer, opslag en communicatie Financiële en zakelijke dienstverlening Overheid Zorg en overige dienstverlening Totaal
2003*
2004*
10 263 9 754 59 476 5 422 21 380 56 431 27 101 97 808 41 839 41 579
10 235 11 042 60 590 7 657 24 251 59 591 29 961 112 219 50 155 54 918
10 121 12 586 60 435 7 577 25 342 60 733 30 792 116 259 50 924 57 525
371 053
420 619
432 294
23.9 Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) naar bedrijfstakken (% volumemutaties)
Landbouw, bosbouw en visserij Delfstoffenwinning Industrie Energie- en waterleidingbedrijven Bouwnijverheid Handel, horeca en reparatie Vervoer, opslag en communicatie Financiële en zakelijke dienstverlening Overheid Zorg en overige dienstverlening Totaal
2000
2003*
2004*
1,5 –2,3 4,4 1,9 4,2 4,4 10,4 2,9 1,3 1,9
3,4 –3,2 –2,8 1,6 –5,0 –1,4 –0,9 0,1 1,2 2,3
1,9 11,7 0,9 –0,3 1,4 2,8 2,6 1,0 –0,5 1,6
3,5
–0,5
1,6
23.10 Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) naar bedrijfstakken (deflatoren: % mutaties)
Landbouw, bosbouw en visserij Delfstoffenwinning Industrie Energie- en waterleidingbedrijven Bouwnijverheid Handel, horeca en reparatie Vervoer, opslag en communicatie Financiële en zakelijke dienstverlening Overheid Zorg en overige dienstverlening Totaal
164
2000
2003*
2004*
5,2 50,8 1,9 –6,7 5,9 1,7 –1,7 5,2 4,4 5,4
–1,6 7,7 3,0 6,7 5,5 –0,8 1,7 3,2 3,5 5,3
–2,9 2,1 –1,1 –0,7 3,1 –0,9 0,2 2,6 2,0 3,1
4,2
3,0
1,2
Centraal Bureau voor de Statistiek
Macro-economie
23.11 Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) naar bedrijfstakken (% van het totaal)
Landbouw, bosbouw en visserij Delfstoffenwinning Industrie Energie- en waterleidingbedrijven Bouwnijverheid Handel, horeca en reparatie Vervoer, opslag en communicatie Financiële en zakelijke dienstverlening Overheid Zorg en overige dienstverlening Totaal
2000
2003*
2004*
2,8 2,6 16,0 1,5 5,8 15,2 7,3 26,4 11,3 11,2
2,4 2,6 14,4 1,8 5,8 14,2 7,1 26,7 11,9 13,1
2,3 2,9 14,0 1,8 5,9 14,0 7,1 26,9 11,8 13,3
100
100
100
23.12 Arbeidsvolume werkzame personen naar bedrijfstakken (1 000 arbeidsjaren) 2000
2003*
2004*
Landbouw, bosbouw en visserij Delfstoffenwinning Industrie Energie- en waterleidingbedrijven Bouwnijverheid Handel, horeca en reparatie Vervoer, opslag en communicatie Financiële en zakelijke dienstverlening Overheid Zorg en overige dienstverlening
236,1 8,3 971,6 34,4 478,2 1 237,0 403,3 1 292,8 731,4 1 030,1
218,0 7,8 911,5 32,2 468,9 1 226,8 399,3 1 261,8 784,6 1 127,8
225,8 7,9 880,7 31,5 452,1 1 203,2 390,7 1 239,0 781,0 1 141,7
Totaal
6 423,2
6 438,7
6 353,6
23.13 Arbeidsproductiviteit per arbeidsjaar naar bedrijfstakken (1 000 euro)
Landbouw, bosbouw en visserij Delfstoffenwinning Industrie Energie- en waterleidingbedrijven Bouwnijverheid Handel, horeca en reparatie Vervoer, opslag en communicatie Financiële en zakelijke dienstverlening Overheid Zorg en overige dienstverlening Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen)
Statistisch Jaarboek 2005
2000
2003*
2004*
43 1 175 61 158 45 46 67 76 57 40
47 1 416 66 238 52 49 75 89 64 49
45 1 593 69 241 56 50 79 94 65 50
58
65
68
165
Macro-economie
23.14 Arbeidsproductiviteit per arbeidsjaar naar bedrijfstakken (% volumemutaties)
Landbouw, bosbouw en visserij Delfstoffenwinning Industrie Energie- en waterleidingbedrijven Bouwnijverheid Handel, horeca en reparatie Vervoer, opslag en communicatie Financiële en zakelijke dienstverlening Overheid Zorg en overige dienstverlening Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen)
2000
2003*
2004*
2,3 0,0 4,4 6,4 1,8 2,0 5,7 0,3 –0,1 0,1
6,7 –0,7 0,3 3,1 –2,0 –0,2 0,9 2,6 –0,6 –0,3
–1,6 10,3 4,4 1,9 5,2 4,8 4,8 2,9 0,0 0,4
1,7
0,5
2,9
2003*
2004*
23.15 Goederen- en dienstentotalen (mln euro) 2000 Beschikbaar voor finale bestedingen binnenlands product (bruto, marktprijzen) invoer van goederen en diensten goederen diensten
652 706 710 832 746 303
Totale finale bestedingen nationale finale bestedingen consumptieve bestedingen overheid huishoudens incl. IZW huishoudens investeringen in vaste activa (bruto) vennootschappen overheid huishoudens incl. IZW huish. veranderingen in voorraden uitvoer van goederen en diensten goederen diensten
652 706 381 274 291 930 91 288
166
402 291 454 276 466 310 250 415 256 556 279 993 205 292 203 800 225 484 45 123 52 756 54 509 710 832 431 424 339 642 115 348
746 303 441 108 345 690 118 003
200 642 224 294 227 687 88 955 91 636 95 415 47 742 45 999 . 12 467 16 236 16 716 28 746 29 401 . 389 146 3 271 432 279 408 305 195 225 019 226 876 251 313 46 413 52 532 53 882
Centraal Bureau voor de Statistiek
Macro-economie
23.16 Goederen- en dienstentotalen (% volumemutaties) 2000
2003*
2004*
Beschikbaar voor finale bestedingen binnenlands product (bruto, marktprijzen) invoer van goederen en diensten goederen diensten
6,0
–0,3
3,6
3,5 10,5 10,6 10,3
–0,9 0,6 1,0 –0,7
1,4 7,5 9,1 1,7
Totale finale bestedingen nationale finale bestedingen consumptieve bestedingen overheid huishoudens incl. IZW huishoudens investeringen in vaste activa (bruto) vennootschappen overheid huishoudens incl. IZW huishoudens uitvoer van goederen en diensten goederen diensten
6,0 2,6 3,1 2,0 3,5 1,4 0,6 6,3 . 11,3 11,9 8,7
–0,3 –0,5 0,0 1,8 –0,9 –3,1 –3,7 –0,4 . 0,0 0,3 –1,4
3,6 0,6 0,1 –0,2 0,3 2,5 . 1,8 . 8,3 9,9 1,4
23.17 Consumentenvertrouwen, seizoengecorrigeerd 40
saldo positieve en negatieve antwoorden
20
0
–20
–40 1997
1998
1999
Statistisch Jaarboek 2005
2000
2001
2002
2003
2004
167
Macro-economie
23.18 Consumptieve bestedingen naar goederen- en dienstencategorieën (mln euro) 2000
2003*
2004*
Consumpt. best. door huish. incl. IZWh goederen voedings- en genotmiddelen voedingsmiddelen genotmiddelen duurzame consumptiegoederen overige goederen diensten niet-ingezetenen in Nederland (–) ingezetenen in het buitenland Individuele consumptie door de overheid goederen duurzame consumptiegoederen overige goederen diensten
200 642 224 294 227 687 101 041 108 665 107 921 28 137 31 784 31 662 17 413 19 724 19 605 10 724 12 060 12 057 45 085 45 606 44 343 27 819 31 275 31 916 96 711 112 570 116 920 5 665 6 174 6 256 8 555 9 233 9 102 48 449 63 399 65 000 3 164 4 053 4 102 691 914 939 2 473 3 139 3 163 45 285 59 346 60 898
Werkelijke individuele consumptie goederen voedings- en genotmiddelen voedingsmiddelen genotmiddelen duurzame consumptiegoederen overige goederen diensten niet-ingezetenen in Nederland (–) ingezetenen in het buitenland Collectieve consumptie door de overheid
249 091 287 693 292 687 104 205 112 718 112 025 28 137 31 784 31 662 17 413 19 724 19 605 10 724 12 060 12 057 45 776 46 520 45 283 30 292 34 414 35 080 141 996 171 916 177 816 5 665 6 174 6 256 8 555 9 233 9 102 42 839 51 949 53 003
Consumptieve bestedingen
291 930 339 642 345 690
23.19 Consumptieve bestedingen naar goederen- en dienstencategorieën (% volumemutaties) 2000
2003*
2004*
Consumpt. best. door huish. incl. IZWh goederen voedings- en genotmiddelen voedingsmiddelen genotmiddelen duurzame consumptiegoederen overige goederen diensten niet-ingezetenen in Nederland (–) ingezetenen in het buitenland Individuele consumptie door de overheid goederen duurzame consumptiegoederen overige goederen diensten
3,5 3,3 1,3 1,3 1,3 5,6 1,5 3,7 4,3 5,0 2,8 5,1 2,8 5,8 2,6
–0,9 –1,9 –0,1 0,0 –0,1 –3,7 –1,0 0,1 0,0 –0,7 2,9 9,3 10,2 9,0 2,5
0,3 –0,4 0,9 2,5 –1,7 –1,2 –0,5 1,3 0,1 –4,1 0,4 1,7 2,5 1,5 0,3
Werkelijke individuele consumptie goederen voedings- en genotmiddelen voedingsmiddelen genotmiddelen duurzame consumptiegoederen overige goederen diensten niet-ingezetenen in Nederland (–) ingezetenen in het buitenland Collectieve consumptie door de overheid
3,4 3,3 1,3 1,3 1,3 5,6 1,8 3,4 4,3 5,0 1,2
–0,1 –1,6 –0,1 0,0 –0,1 –3,5 –0,2 0,9 0,0 –0,7 0,5
0,3 –0,3 0,9 2,5 –1,7 –1,1 –0,3 1,0 0,1 –4,1 –0,9
168
Centraal Bureau voor de Statistiek
Macro-economie
23.20 Invoer van goederen en diensten naar productgroepen (mln euro) 2000
2003*
2004*
Landbouw- en visserijproducten Aardolie, aardgas en ov. delfstoffen Industriële producten voedings- en genotmiddelen textiel, kleding, leder en lederwaren papier, papierproducten, drukwerk aardolieproducten chemische producten rubber- en kunststofproducten basismetalen en metaalproducten machines en apparaten electrotechnische machines transportmiddelen overige industriële producten Overige productgroepen Consumptie door Ned. in het buitenland Cif/Fob-correctie
9 820 9 963 10 213 16 873 15 768 19 887 180 497 180 467 198 244 13 711 15 347 16 536 10 782 11 057 11 262 6 750 6 666 6 726 5 810 5 908 7 224 24 093 26 350 29 577 5 431 5 467 6 517 14 233 13 440 16 357 13 449 13 828 14 760 57 416 53 655 59 182 18 060 18 052 19 121 10 762 10 697 10 982 35 057 41 513 42 968 8 555 9 233 9 102 –387 –388 –421
Invoer van goederen (fob) en diensten
250 415 256 556 279 993
Invoer van goederen (cif) Cif/Fob-correctie en herclassificatie
213 039 211 571 234 079 7 747 7 771 8 595
Invoer van goederen (fob)
205 292 203 800 225 484
Invoer van diensten (cif) Consumptie door Ned. in het buitenland Overige invoer van diensten Cif/Fob-herclassificatie Invoer van diensten (fob) Invoer van goederen (fob) en diensten
37 763 8 555 29 208 7 360
45 373 9 233 36 140 7 383
46 335 9 102 37 233 8 174
45 123
52 756
54 509
250 415 256 556 279 993
23.21 Invoer van goederen en diensten naar productgroepen (% volumemutaties)
Landbouw- en visserijproducten Aardolie, aardgas en ov. delfstoffen Industriële producten voedings- en genotmiddelen textiel, kleding, leder en lederwaren papier, papierproducten, drukwerk aardolieproducten chemische producten rubber- en kunststofproducten basismetalen en metaalproducten machines en apparaten electrotechnische machines transportmiddelen overige industriële producten Overige productgroepen Consumptie door Ned. in het buitenland Cif/Fob-correctie
Statistisch Jaarboek 2005
2000
2003*
2004*
4,4 7,0 11,4 7,2 5,0 1,8 2,2 11,5 5,1 8,0 7,0 20,9 7,3 8,1 10,5 5,0 10,5
1,4 3,3 0,9 0,8 –0,1 –0,3 –4,4 –1,0 –2,4 –0,8 –0,1 3,9 3,5 –4,2 –1,3 –0,7 1,0
3,6 2,3 10,0 5,8 3,8 5,0 7,5 8,1 20,2 6,3 7,2 18,2 4,8 3,2 2,2 –4,1 6,7
169
Macro-economie
23.21 Invoer van goederen en diensten naar productgroepen (slot) (% volumemutaties) 2000
2003*
2004*
Invoer van goederen (fob) en diensten
10,5
0,6
7,5
Invoer van goederen (cif) Cif/Fob-correctie en herclassificatie
10,6 10,6
1,0 1,0
9,1 9,0
Invoer van goederen (fob)
10,6
1,0
9,1
Invoer van diensten (cif) Consumptie door Ned. in het buitenland Overige invoer van diensten Cif/Fob-herclassificatie
10,2 5,0 11,8 10,6
–0,9 –0,7 –1,0 1,0
0,5 –4,1 1,6 9,2
Invoer van diensten (fob)
10,3
–0,7
1,7
Invoer van goederen (fob) en diensten
10,5
0,6
7,5
23.22 Uitvoer van goederen en diensten naar productgroepen (mln euro) 2000
2003*
2004*
Landbouw- en visserijproducten Aardolie, aardgas en ov. delfstoffen Industriële producten voedings- en genotmiddelen textiel, kleding, leder en lederwaren papier, papierproducten, drukwerk aardolieproducten chemische producten rubber- en kunststofproducten basismetalen en metaalproducten machines en apparaten electrotechnische machines en apparaten transportmiddelen overige industriële producten Vervoer, post en telecommunicatie Financiële en zakelijke diensten Overige productgroepen Consumptie door niet-ingezetenen in Nederland Uitvoer van gebruikte activa Cif/fob-correctie
14 054 14 942 15 670 5 915 7 025 8 290 200 143 199 710 222 171 28 545 30 259 31 516 7 296 7 592 7 826 5 966 5 741 6 013 14 083 13 673 17 083 34 434 37 204 41 386 5 598 5 794 6 172 13 032 12 763 15 577 13 090 13 270 13 980
Uitvoer van goederen en diensten
271 432 279 408 305 195
Uitvoer van goederen (fob) excl. wederuitvoer Wederuitvoer Uitvoer van gebruikte activa
132 893 134 396 146 767 91 549 91 684 103 750 577 796 796
Uitvoer van goederen (fob)
225 019 226 876 251 313
58 880 12 509 6 710 16 729 18 210 10 526
54 579 12 141 6 694 17 149 22 665 11 335
61 734 13 912 6 972 17 650 23 234 11 549
5 665 577 –387
6 174 796 –388
6 256 796 –421
Consumptie van diensten door nietingezetenen Overige uitvoer van diensten Cif/fob-correctie
5 665 41 135 –387
6 174 46 746 –388
6 256 48 047 –421
Uitvoer van diensten
46 413
52 532
53 882
Uitvoer van goederen (fob) en diensten
170
271 432 279 408 305 195
Centraal Bureau voor de Statistiek
Macro-economie
23.23 Uitvoer van goederen en diensten naar productgroepen (% volumemutaties) 2000
2003*
2004*
4,7 10,1 12,8 3,5 4,7 2,0 2,4 10,1 6,5 4,7 14,1
3,1 –5,7 0,2 –1,5 1,8 0,3 3,4 0,9 –2,1 2,2 –2,9
7,1 15,6 10,2 3,0 4,5 6,9 9,3 6,6 7,0 8,5 4,9
28,3 8,9 10,6 6,1 15,0 1,9
2,1 –4,4 –5,5 –0,1 –2,5 –0,5
20,1 12,6 5,1 2,2 0,4 2,2
4,3 1,8 10,5
0,0 0,5 1,0
0,1 0,0 6,7
Uitvoer van goederen en diensten
11,3
0,0
8,3
Uitvoer van goederen (fob) excl. wederuitvoer Wederuitvoer Uitvoer van gebruikte activa
8,4 17,2 1,8
–0,9 1,9 0,5
6,0 15,7 0,0
Uitvoer van goederen (fob)
11,9
0,3
9,9
Consumptie van diensten door nietingezetenen Overige uitvoer van diensten Cif/fob-correctie
4,3 9,4 10,5
0,0 –1,5 1,0
0,1 1,6 6,7
8,7
–1,4
1,4
11,3
0,0
8,3
Landbouw- en visserijproducten Aardolie, aardgas en ov. delfstoffen Industriële producten voedings- en genotmiddelen textiel, kleding, leder en lederwaren papier, papierproducten, drukwerk aardolieproducten chemische producten rubber- en kunststofproducten basismetalen en metaalproducten machines en apparaten electrotechnische machines en apparaten transportmiddelen overige industriële producten Vervoer, post en telecommunicatie Financiële en zakelijke diensten Overige productgroepen Consumptie door niet-ingezetenen in Nederland Uitvoer van gebruikte activa Cif/fob-correctie
Uitvoer van diensten Uitvoer van goederen (fob) en diensten
23.24 Investeringen in vaste activa (bruto) naar type van activa (mln euro) 2000
2003*
2004*
Woningen Bedrijfsgebouwen Grond-, weg- en waterbouwkundige werken Vervoermiddelen Machines en installaties Overige vaste activa Verkoop van gebruikte vaste activa
24 061 14 977
26 695 14 797
28 541 14 614
10 126 10 146 14 838 17 205 2 398
11 672 10 203 14 329 16 907 2 967
11 958 11 145 14 542 17 671 3 056
Totaal
88 955
91 636
95 415
Statistisch Jaarboek 2005
171
Macro-economie
23.25 Investeringen in vaste activa (bruto) naar type van activa (% volumemutaties)
Woningen Bedrijfsgebouwen Grond-, weg- en waterbouwkundige werken Vervoermiddelen Machines en installaties Overige vaste activa Verkoop van gebruikte vaste activa Totaal
2000
2003*
2004*
–0,3 9,3
–4,3 –9,2
3,8 –3,0
11,2 4,2 –7,7 0,7 12,2
–2,0 10,0 –5,0 –1,4 –1,0
1,3 7,2 1,2 4,3 3,0
1,4
–3,1
2,5
23.26 BBP per inwoner, 2002 (Nederland=100)
Minder dan 80 880 tot 895 895 tot 105 105 tot 120 120 en meer
172
Centraal Bureau voor de Statistiek
24. Financiële instellingen en markten Internetsparen neemt toe Het geld dat huishoudens overhouden, kan belegd worden in effecten of op een spaarrekening worden gestort. Eind 2004 bedroeg het spaartegoed van particulieren bij kredietinstellingen bijna 200 miljard euro. Onder de verschillende spaarvormen neemt internetsparen een steeds belangrijkere plaats in. Vooral na het inzakken van de aandelenbeurzen in 2000 is sparen een veilig alternatief geworden voor beleggen.
Roodstaan neemt verder toe Als huishoudens onvoldoende geld hebben voor hun consumptieve uitgaven kunnen ze gebruik maken van een consumptief krediet of rood staan op hun betaalrekening. De roodstand op betaalrekeningen is de laatste jaren gestaag opgelopen. Dat komt doordat de kredietinstellingen hiervoor ruimere mogelijkheden bieden en doordat huishoudens er meer gebruik van maken. In 2004 nam de roodstand toe met ruim 6 procent. De uitstaande schuld bij consumptief krediet nam de laatste vier jaren nog maar beperkt toe. In de periode 1997–2000 bedroeg de jaarlijkse toename gemiddeld nog ruim 9 procent. Wel is er een verschuiving te zien naar doorlopend krediet en krediet dat aan een creditkaart is gekoppeld.
Beroep op de openbare kapitaalmarkt De overheid, financiële instellingen, beleggingsfondsen en niet-financiële ondernemingen dekken een deel van hun financieringsbehoefte op de openbare kapitaalmarkt in de vorm van aandelen of obligaties. Dit beroep ligt al een aantal jaren rond de 100 miljard euro. Andere vormen van financiering zijn onderhandse leningen en bankkredieten. Na 2001 bestaat bijna 90 procent van het beroep op de openbare kapitaalmarkt uit obligaties. Vergeleken met 2000 hebben de overheid en financiële instellingen de uitgifte van obligaties meer dan verdubbeld. Na de sterke daling van de aandelenkoersen is de belangstelling voor beleggen in aandelen gedaald. Voor het bedrijfsleven zijn hierdoor de mogelijkheden voor het aantrekken van nieuw kapitaal door uitgifte van aandelen afgenomen.
Statistisch Jaarboek 2005
173
Financiële instellingen en markten
24.1 Consumptief krediet (mln euro) 1995
2000
2003
2004
Verstrekt krediet Rente Aflossingen Uitstaand saldo w.v. aflopend krediet doorlopend krediet spaar-/leenkrediet creditcard-krediet
6 395 1 125 7 095 10 129
10 658 1 303 10 647 15 244
10 455 1 525 11 253 17 322
10 403 1 545 11 396 17 874
3 337
3 065 10 063 1 737 486
2 507 12 428 1 395 992
2 384 13 134 1 243 1 114
Toegezegde limieten
14 517
23 608
30 558
32 012
1995
2000
2003
2004
6 792
24.2 Spaartegoeden (mln euro)
Beginstand
98 402 130 345 167 766 185 094
Stortingen Terugbetalingen Spaarverschil Bijgeschreven rente Besparingen Correcties en statistische verschillen
55 190 52 245 2 945 3 477 6 422
Eindstand w.v. internetsparen telefonische spaarrek. overige spaarrekeningen
84 414 100 863 83 569 88 957 845 11 906 3 057 4 123 3 902 16 029
.
–2
1 299
94 648 83 816 10 832 3 570 14 402 219
104 824 134 245 185 094 199 715 . . .
. 42 595 . 23 664 . 118 835
. . .
24.3 Roodstand op betaalrekeningen 1995
2000
2003
2004
Uitstaand debiteurensaldo (mln euro)
2 408
5 482
6 450
6 898
Uitstaande contracten (x 1 000)
2 136
2 540
3 100
2 902
174
Centraal Bureau voor de Statistiek
Financiële instellingen en markten
24.4 Beroep op de Nederlandse kapitaalmarkt via Euronext Amsterdam (mln euro) 2000 Aandelen financiële instellingen beleggingsfondsen vastgoedfondsen overige fondsen totaal Obligaties overheid financiële instellingen overige private sector buitenland totaal Pand-, bank-, en spaarbrieven Totaal
2003
2004
2 205 11 472 507 14 014
485 8 044 344 3 351
307 5 017 272 6 033
28 200
12 224
11 626
15 045 26 880 17 542 500
34 235 61 462 4 429 –
32 295 60 011 478 –
59 969
100 126
92 783
2 423
336
295
88 169
112 686
104 705
24.5 Dividend op gewone aandelen van Nederlandse beursgenoteerde fondsen (mln euro) 2000 Bouwnijverheid en installatie Delfstoffenwinning Handel Industrie Niet-financiële dienstverlening Transport, opslag, communicatie Banken/fin. dienstverlening Verzekeraars Beleggingsfondsen Overige fondsen Vastgoedfondsen Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
2003
2004
164 3 281 739 2 340 703 604 1 445 3 044
166 3 653 154 2 524 657 280 1 507 3 395
110 3 688 109 2 565 719 1 147 1 691 3 920
733 319 838
1 361 129 809
1 377 136 889
14 211
14 634
16 351
175
Financiële instellingen en markten
24.6 Gecombineerde balansgegevens van financiële instellingen (mln euro) 1995
2000
2002
2003
10 7 16 106 176 118
9 2 49 182 386 397
9 3 45 282 460 282
8 2 62 319 495 333
25 44 113 320 145 45 37 24
10 133 193 400 297 73 75 26
7 131 235 437 370 68 77 18
10 138 224 456 409 68 78 17
1 187
2 230
2 424
2 168
18 81 169 109 69 144
17 182 352 137 189 426
17 212 458 170 297 279
21 247 459 187 348 309
9 30 85 37 435
21 55 138 82 632
37 75 160 91 628
33 74 177 90 672
1 187
2 230
2 424
2 618
2002
2003
Activa Monetair goud Vordering op intern. mon. inst. Chartaal en giraal geld Deposito’s Obligaties Aandelen Waardepapieren op korte termijn Deelnemingen Leningen op korte termijn Leningen op lange termijn Hypotheken Vaste eigendommen Transitoria Overige activa Totaal
Passiva Chartaal geld Giraal geld Deposito’s Spaartegoeden Obligaties Aandelen en deelnemingen Waardepapieren op korte termijn Leningen op korte termijn Leningen op lange termijn Transitoria Reserves en voorzieningen Totaal
24.7 Structuurgegevens van kredietinstellingen 1995 Demografie ondernemingen w.v. vennootschappen coöperatieve banken bijkantoren buitenland kredietinstellingen lokale eenheden gelduitgifte-automaten Werkgelegenheid werkzame personen werkzame vrouwen werkzame mannen werknemers in vte
176
2000
174
87
88
86
. .
76 1
79 1
77 1
. 6 729 .
10 6 152 6 921
8 4 821 7 442
8 4 499 7 556
105 000 131 069 127 924 122 433 . . 63 578 59 013 . . 64 346 63 420 . 127 636 124 198 118 867
Centraal Bureau voor de Statistiek
Financiële instellingen en markten
24.8 Resultatenrekening van kredietinstellingen (mln euro) 2000
2002
2003
Rente en soortgelijke baten Opbrengsten waardepapieren Provisie (2000=netto) Resultaat financiële transacties Overige baten
54 689 3 767 5 200 1 839 1 746
54 076 3 270 5 280 662 767
51 302 3 523 5 201 948 1 607
Totaal
67 241
64 055
62 581
Rente en soortgelijke lasten Provisie (2000=netto) Alg. en administratieve uitgaven Overige bedrijfslasten Waardeveranderingen van vorderingen en toevoegingen/onttrekkingen Overige waardeveranderingen Resultaat uit gewone activiteiten Buitengewone baten en lasten Belastingen Winst/verlies boekjaar
41 975 0 13 737 14
38 901 700 14 395 83
34 735 676 14 818 59
591 1 184 9 741 –714 1 153 7 874
2 017 1 628 6 331 –20 896 5 415
1 729 1 148 9 375 –1 1 553 7 821
Totaal
67 242
64 055
62 581
2000
2002
2003
23 31 23 7 3
22 31 24 8 3
20 33 23 6 4
1 019 588 419 81
1 225 717 495 88
1 299 757 527 97
Baten
Lasten
24.9 Balansgegevens van kredietinstellingen
Balanstotaal (aantal instellingen) minder dan 100 mln euro 100 tot 1 000 mln euro 1 000 tot 10 000 mln euro 10 000 tot 100 000 mln euro 100 000 mln euro en meer Balansgegevens (mld euro) balanstotaal kredieten toevertrouwde middelen totaal kapitaal en reserves
Statistisch Jaarboek 2005
177
Financiële instellingen en markten
24.10 Brancheresultaten van schadeverzekeraars (mln euro) 1995
2000
2002
2003*
554
194
226
1 195
426 –55 22 152 10
14 –23 –12 79 136
276 –59 5 –30 35
746 226 5 197 21
Baten Technisch resultaat w.v. ongevallen en ziekte motorrijtuigen zee, transport en luchtvaart brand e.a. schade overige
24.11 Beleggingen en vorderingen van schadeverzekeraars (mln euro) 1995 Immateriële activa Terreinen Beleggingen in groepsmaatschappijen Aandelen Obligaties Hypotheken Andere leningen Deposito’s bij kredietinstel. Andere financiële beleggingen Depots bij verzekeraars Vorderingen en overige activa Totaal
2000
2002
2003*
11 465
15 385
36 386
45 377
1 195 2 734 7 277 406 4 417 701 312 105 4 043
1 760 8 036 14 723 426 2 190 526 599 107 6 520
1 807 4 373 15 844 501 1 580 637 1 006 122 7 337
2 201 4 260 17 833 540 1 357 1 072 1 018 152 7 765
21 666
35 287
33 629
36 620
24.12 Beleggingen en vorderingen van levensverzekeraars (mln euro) 1995 Immateriële activa Terreinen Beleggingen in groepsmaatschappijen Aandelen Obligaties Belangen in beleggingspools Hypotheken Andere leningen Deposito’s bij kredietinstel. Andere financiële beleggingen Depots bij verzekeraars Belegg. voor risico van polish. Vorderingen en overige activa Totaal
178
2000
2002
2003*
1 6 897
19 12 434
27 14 223
19 12 775
4 979 14 235 21 940 1 077 19 065 32 477 1 271 3 218 294 27 500 7 209
5 557 35 816 43 456 566 28 247 25 215 3 741 4 969 344 65 463 15 487
5 507 22 707 50 925 591 27 397 21 728 3 675 5 053 417 68 351 16 768
5 741 21 307 64 207 609 27 196 18 274 3 321 4 742 425 76 814 17 354
140 163 241 314 237 369 252 784
Centraal Bureau voor de Statistiek
Financiële instellingen en markten
24.13 Technische rekening levensverzekeraars (mln euro) 1995
2000
2002
2003*
12 711 10 575
22 426 10 938
23 118 1 168
24 051 13 268
5 330
14 109
19 599
16 707
Baten Verdiende premies eigen rek. Opbrengsten uit beleggingen
Lasten Uitkeringen eigen rekening Wijziging overige technische voorzieningen eigen rekening Winstdeling, kortingen, bedrijfskosten Overige techn. lasten e.r.
9 381
11 108
–1 627
11 481
4 990 2 476
5 585 904
2 770 2 784
5 943 990
Resultaat technische rekening
1 108
1 658
761
2 198
24.14 Balans pensioenfondsen, bedrijfseconomische opstelling (mld euro) 1995
2000
2002
2003*
18 12 78 6 5 15 10
24 14 217 168 31 15 6 14 9
22 16 167 178 15 21 12 6 7
24 15 215 190 11 17 11 6 8
282
498
443
497
Stichtingskapitaal en reserves Voorz. pensioenverplichtingen
33 243
113 376
–1 434
13 468
Totaal
282
498
443
497
1 5
1 9
1 9
2 14
Activa Onroerende zaken Hypotheken Aandelen Obligaties Leningen op schuldbekentenis Niet-gecons. deelnemingen Deposito’s en liquide middelen Premiereserve herverzekering Overige vorderingen Totaal
138
Passiva
Leningen Overige schulden
Statistisch Jaarboek 2005
179
Financiële instellingen en markten
24.15 Resultatenrekening pensioenfondsen, bedrijfseconomische opstelling (mld euro) 1995
2000
2002
2003*
Premies eigen rekening Beleggingsopbrengsten Overige baten
7 21 3
10 12 4
18 –36 5
20 47 3
Totaal
30
26
–12
70
Vermeerdering voorzieningen pensioenverplichtingen e.r. Uitkeringen en afkopen e.r. Andere en overige lasten
14 10 6
23 12 –10
35 14 –61
39 15 16
Totaal
30
26
–12
70
Baten
Lasten
180
Centraal Bureau voor de Statistiek
25. Overheidsfinanciën
Opbrengst rijksbelastingen daalt in 2003 In 2003 bedroeg de opbrengst van de rijksbelastingen 102,9 miljard euro. Vergeleken met 2002 betekent dat een daling van 1,5 miljard euro. Dit komt vooral doordat, vanwege teruglopende winsten bij bedrijven, de vennootschaps- en dividendbelasting minder opbracht. In 2003 bedroeg de omzetbelasting 33,6 miljard euro.
Rijksuitgaven stegen minder hard De rijksuitgaven zijn in 2003 met 5,6 procent gestegen ten opzichte van 2002. In 2001 en 2002 was de groei aanzienlijk hoger: respectievelijk 9,4 en 7,8 procent. Deze geringere stijging komt vooral door de teruggelopen groei van de uitgaven voor algemeen bestuur, sociale voorzieningen – zoals bijstandsuitkeringen, studiebeurzen en premies voor koopwoningen, die niet specifiek door sociale premies worden gedekt – en onderwijs. De rijksuitgaven aan de gezondheidszorg zijn in 2003 het meest gestegen. Zij namen met ruim 18 procent toe tot 7,8 miljard euro. De stijging had vrijwel geheel betrekking op de grotere bijdrage van het Rijk aan het fonds voor de AWBZ. Dit gebeurde omdat de uitgaven onvoldoende werden gedekt door AWBZ-premies.
Lokale lasten nemen toe In de periode 1995–2003 zijn de opbrengsten van de belastingen en heffingen van de gemeenten, provincies en waterschappen met gemiddeld 6 procent per jaar toegenomen. Bij de provincies zijn deze opbrengsten meer dan verdrievoudigd. Dit komt voornamelijk doordat de opcenten motorrijtuigenbelasting sterk zijn gestegen. De heffingen van de waterschappen zijn in deze periode met gemiddeld 5,6 procent gestegen, bij gemeenten was sprake van een gemiddelde groei van ruim 5 procent.
Statistisch Jaarboek 2005
181
Overheidsfinanciën
25.1 Lopende rekening van het rijk naar functie (mln euro) 1995
2000
2002
2003*
Algemeen bestuur uitgaven inkomsten
5 694 1 327
8 528 1 360
9 669 1 665
9 650 1 750
Landsverdediging uitgaven inkomsten
5 261 202
5 963 289
6 620 193
6 795 194
Openbare orde en veiligheid uitgaven inkomsten
3 684 412
5 539 782
6 965 963
7 530 1 092
14 895 315
18 375 384
21 700 410
22 755 434
2 699 30
3 780 36
6 626 57
7 840 55
15 779 412
17 058 99
22 861 261
25 005 126
2 175 572
1 206 163
1 360 205
1 456 226
567 78
1 460 316
1 661 342
1 695 335
251 2 610
221 2 888
199 4 047
224 4 538
Landbouw, jacht en visserij uitgaven inkomsten
636 188
794 254
1 227 433
1 429 386
Economische aangelegenheden uitgaven inkomsten
663 902
1 086 645
1 072 1 371
1 155 754
3 192 711
3 499 608
4 268 649
4 271 640
24 651 65 572
28 708 91 288
193 193
102 102
80 339 73 523
96 319 99 213
Onderwijs uitgaven inkomsten Volksgezondheid uitgaven inkomsten Sociale voorzieningen uitgaven inkomsten Volkshuisvesting uitgaven inkomsten Cultuur en recreatie uitgaven inkomsten Brandstoffen en energie uitgaven inkomsten
Verkeer en vervoer uitgaven inkomsten Functioneel niet toegerekend uitgaven inkomsten Bedrijfsmatige activiteiten uitgaven inkomsten
Totaal lopende uitgaven lopende inkomsten
182
29 225 30 046 102 594 101 363 163 163
152 152
113 617 120 002 113 352 112 044
Centraal Bureau voor de Statistiek
Overheidsfinanciën
25.2 Belastingen voor het rijk (mln euro) 1995
2000
2002
2003*
Omzetbelasting (rijksdeel BTW) Accijnzen Belastingen van rechtsverkeer Belastingen op milieugrondslag Belastingen op personenauto’s Overige belasting op productie
17 941 26 888 6 476 7 714 1 879 3 930 858 2 849 1 813 2 875 914 1 282
32 252 33 558 8 446 8 586 4 641 4 456 2 953 3 081 2 741 2 874 1 441 1 354
Loonbelasting Inkomstenbelasting Vennootschapsbelasting Dividendbelasting Overige belasting op inkomen
20 139 24 433 2 940 –880 9 460 16 736 955 2 588 2 314 2 935
29 577 28 790 –75 378 15 394 13 392 3 490 3 128 1 799 1 822
Vermogensheffingen Totaal
774
1 483
1 695
1 460
66 462 92 832 104 353 102 878
25.3 Lasten en baten van de provincies (mln euro)
Algemeen bestuur lasten baten Openbare orde en veiligheid lasten baten Verkeer en vervoer lasten baten Waterhuishouding lasten baten Milieubeheer lasten baten Recreatie en natuur lasten baten Economische en agrarische zaken lasten baten Welzijn lasten baten Ruimtelijke ordening, volkshuisvesting lasten baten Financiering, algemene dekkingsmiddelen lasten baten Totaal lasten baten
Statistisch Jaarboek 2005
1995
2000
2002
2003
141 25
191 31
251 33
269 51
6 3
6 0
9 1
13 0
615 165
1 141 533
1 404 768
1 290 662
183 89
143 28
169 49
161 33
423 285
417 219
459 213
469 210
109 24
134 25
170 37
172 40
173 118
207 264
310 308
385 629
2 018 1 771
902 547
1 082 657
1 162 682
163 103
143 66
242 127
256 148
135 1 392
422 2 106
372 2 396
516 2 655
3 967 3 975
3 706 3 821
4 468 4 589
4 693 5 110
183
Overheidsfinanciën
25.4 Opbrengst van belastingen en heffingen van provincies, gemeenten en waterschappen (mln euro) 1995
2000
2002
2003*
Opcenten motorrijtuigenbelasting Onroerendezaakbelasting Rioolrechten Afvalstoffenhef./reinigingsrechten Bouwleges Parkeerbelasting Heffing op waterverontreiniging Ingezetenenomslag Omslagheffing gebouwd/ongebouwd Overig
144 1 859 456 1 009 183 175 707 110 309 557
714 2 558 656 1 245 332 302 970 160 390 348
813 2 940 753 1 382 380 368 1 047 181 453 424
846 2 884 785 1 303 318 376 1 079 204 474 504
Totaal w.v. provincies gemeenten waterschappen
5 509
7 675
8 741
8 773
259 4 124 1 126
727 5 428 1 520
861 6 199 1 681
885 6 131 1 757
2002
2003*
25.5 Lasten en baten van de gemeenten (mln euro) 1995 Algemeen bestuur lasten baten Openbare orde en veiligheid lasten baten Verkeer, vervoer en waterstaat lasten baten Economische zaken lasten baten Onderwijs lasten baten Cultuur en recreatie lasten baten Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening lasten baten Volksgezondheid en milieu lasten baten Ruimtelijke ord., volkshuisv. lasten baten Financiering, alg. dekkingsmidd. lasten baten
2000
1 747 356
2 210 462
2 722 639
2 570 477
510 93
710 102
948 151
968 116
3 315 1 831
4 012 2 124
4 843 2 603
4 644 2 447
651 787
1 011 1 149
689 681
642 589
3 546 3 051
4 599 3 178
5 606 3 896
4 890 3 168
2 763 567
3 387 656
4 088 791
3 877 647
10 604 10 840 12 683 12 420 7 734 7 183 8 650 8 180 2 981 2 350
3 457 2 581
3 987 2 955
4 135 3 074
23 209 22 699
7 978 7 628
8 055 7 476
6 466 5 729
1 776 6 147 3 613 3 032 11 642 19 287 19 392 19 217
Totaal lasten baten
51 101 44 350 47 233 43 644 51 108 44 350 47 233 43 644
184
Centraal Bureau voor de Statistiek
26. Prijzen
Inflatie in 2004 uitzonderlijk laag De prijzen voor de consument zijn in 2004 met gemiddeld 1,2 procent gestegen. Dit inflatiecijfer is uitzonderlijk laag. Na de jaren zestig is alleen in de periode 1986–1989 een lagere inflatie voorgekomen. Opmerkelijk is dat toen de lage inflatie in belangrijke mate werd veroorzaakt door dalende energieprijzen en een verlaging van het BTW-tarief. In 2004 zijn de prijzen van gas en elektriciteit juist flink gestegen. Verder betaalden automobilisten beduidend meer voor hun brandstoffen. Ook de tarieven voor consumptiegebonden belastingen en overheidsdiensten zoals onroerend zaakbelasting en motorrijtuigenbelasting zijn sterker dan in voorgaande jaren verhoogd. De lage inflatie was in 2004 vooral toe te schrijven aan een sterke prijsdaling voor voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken. Deze producten waren mede door de prijzenslag in de supermarkten gemiddeld 3,5 procent goedkoper dan in 2003. Ook alcoholhoudende dranken, kleding en schoeisel, stoffering en huishoudelijke apparaten, en audio, video, computers en software werden in 2004 goedkoper.
Prijs aardolie stuwt afzetprijzen industrie omhoog In 2004 bereikte de prijs van aardolie recordhoogten. Dit heeft zijn weerslag gehad op de afzetprijzen van de industrie. De industriële producenten kregen 4,2 procent meer voor hun producten dan in 2003. Vooral de afzetprijzen van de aardolie-industrie zijn met 19 procent fors gestegen. Als de prijsontwikkelingen in de aardolie-industrie buiten beschouwing worden gelaten, is de prijsstijging gematigder. Voor de afzet resteert dan een prijsstijging van 2,8 procent. De prijzen van verbruikte grondstoffen en halffabrikaten zijn nog iets meer gestegen dan de afzetprijzen. De fabrikanten in de industrie hebben hiervoor in 2004 gemiddeld 7,1 procent meer betaald dan in 2003. De prijzen van geïmporteerde grondstoffen en halffabrikaten stegen nog sterker, bijna 9 procent. Zonder de invloed van de aardolie-industrie resteert een prijsstijging van de verbruiksprijzen van 4,6 procent.
Statistisch Jaarboek 2005
185
Prijzen
26.1 Prijzen afzet nijverheid naar bedrijfstak (excl. bouwnijverheid) (% jaarmutatie)
Delfstoffenwinning afzet binnenland afzet buitenland totale afzet Industrie afzet binnenland w.v. intermediaire goederen consumptiegoederen investeringsgoederen afzet buitenland totale afzet Openbare voorzieningsbedrijven afzet binnenland w.v. intermediaire goederen consumptiegoederen investeringsgoederen
2001
2002
2003
2004
12,7 17,3 14,7
–4,4 –14,0 –8,8
8,4 4,6 6,8
–0,3 –2,8 –1,3
1,9
–0,3
1,3
3,5
1,4 3,2 2,4 0,3 0,9
–0,8 0,2 2,1 –1,7 –1,1
1,2 1,3 1,5 0,3 0,7
4,1 2,7 1,6 4,6 4,2
–0,8
–4,0
5,0
–2,7
–1,2 0,2 –1,7
–4,2 –3,4 –4,4
5,4 4,1 5,7
–2,9 –2,3 –3,1
26.2 Prijzen verbruik nijverheid naar bedrijfstak (excl. bouwnijverheid) (% jaarmutatie) 2001
2002
2003
2004
Delfstoffenwinning verbruik van industriële producten elektriciteit, gas en water binnenland, totaal buitenland (invoerprijzen) totaal
0,4 –1,1 3,0 –6,1 –3,3
–0,2 –4,0 0,7 –2,7 –1,5
1,4 5,0 2,7 1,1 1,6
4,7 –2,8 1,7 15,4 10,7
Industrie verbruik van landbouwproducten delfstoffen industriële producten elektriciteit, gas en water binnenland, totaal buitenland (invoerprijzen) totaal
12,2 12,4 0,9 –1,2 3,8 –2,5 –0,1
–11,3 –4,1 –1,6 –4,2 –4,0 –2,0 –2,8
–0,4 8,2 1,6 5,3 1,7 –0,3 0,5
8,4 –0,3 5,0 –2,9 5,0 8,5 7,1
Openbare voorzieningsbedrijven verbruik van delfstoffen industriële producten elektriciteit, gas en water binnenland, totaal buitenland (invoerprijzen) totaal
13,3 0,5 –1,6 6,4 5,8 6,2
–5,3 –1,9 –4,3 –4,8 2,5 –2,5
9,0 3,0 5,6 7,4 18,3 11,0
–0,3 0,5 –3,0 –1,3 9,1 2,4
186
Centraal Bureau voor de Statistiek
Prijzen
26.3 Prijzen afzet nijverheid naar bedrijfsklasse (excl. bouwnijverheid) (% jaarmutatie)
Energiehoudende delfstoffenwinning Zand-, grind-, klei-, zoutwinning Voedingsmiddelen- en drankenind. Tabakverwerkende industrie Textielindustrie Kleding- en bontindustrie Leer-, lederwaren- en schoenind. Hout-, kurk-, rietwarenindustrie (excl. meubels) Papier(waren)- en karton(waren)industrie Uitgeverijen, drukkerijen, reprod. Aardolie- en steenkoolverw. ind. Chemische industrie Rubber- en kunststofverw. ind. Glas-, aardewerk-, cement-, kalkindustrie Metaal- en elektrotechnische ind. w.v. basismetaalindustrie metaalproductenindustrie machine- en apparatenindustrie elektrische en optische apparatenindustrie transportmiddelenindustrie Meubel- en overige industrie
2001
2002
2003
2004
15,5 6,1
–10,0 6,4
7,6 –1,6
–1,2 –3,2
5,1 5,8 1,6 1,1 4,5
–0,8 1,5 0,8 2,0 0,4
–0,4 4,8 1,0 0,4 0,0
1,8 2,9 0,6 –0,1 –1,7
4,7
2,8
1,3
0,2
3,0 2,4 –7,9 –2,3 2,0
–1,6 –0,2 –5,4 –3,9 –0,3
–2,1 –1,7 2,6 2,0 0,9
–1,3 –1,4 18,8 6,8 0,2
4,5 1,0
2,0 0,4
0,4 0,6
–1,6 3,5
–1,6 1,7 2,2
–3,3 1,2 1,3
1,4 0,9 1,0
11,4 3,9 1,3
1,5 –0,2 2,8
–0,2 1,1 1,8
–0,7 0,7 0,8
1,1 4,3 0,4
26.4 Prijzen verbruik nijverheid naar bedrijfsklasse (excl. bouwnijverheid) (% jaarmuatie)
Voedingsmiddelen- en drankenind. Tabakverwerkende industrie Textielindustrie Kleding- en bontindustrie Leer-, lederwaren- en schoenind. Hout-, kurk-, rietwarenindustrie (excl. meubels) Papier(waren)- en karton(waren)industrie Uitgeverijen, drukkerijen, reprod. Aardolie- en steenkoolverw. ind. Chemische industrie Rubber- en kunststofverw. ind. Glas-, aardewerk-, cement-, kalkindustrie Metaal- en elektrotechnische ind. w.v. basismetaalindustrie metaalproductenindustrie machine- en apparatenindustrie elektrische en optische apparatenindustrie transportmiddelenindustrie Meubel- en overige industrie
Statistisch Jaarboek 2005
2001
2002
2003
2004
5,5 2,1 1,9 2,4 3,8
–3,8 4,3 –1,2 –0,7 –4,0
–1,1 –3,4 0,6 –0,8 0,4
3,8 –0,8 0,6 –0,3 2,1
–0,7
–1,5
–2,4
0,4
0,7 3,2 –8,9 –1,8 0,2
–3,7 –1,6 –3,9 –3,6 –2,3
–1,0 –2,0 3,9 3,1 2,5
–1,5 –2,9 22,0 9,1 5,9
2,9 0,2
0,6 –1,5
1,1 –0,8
1,6 4,9
–0,4 –0,2 0,3
–3,8 –1,2 –1,2
1,7 1,3 –1,2
15,4 9,2 2,8
–0,7 1,4 0,8
–3,1 0,1 –1,3
–2,9 –1,3 0,4
1,6 1,9 3,6
187
Prijzen
26.5 Consumentenprijzen, alle huishoudens (% jaarmutatie)
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken voedingsmiddelen brood en graanproducten vlees vis, schaal- en schelpdieren melk, kaas en eieren oliën en vetten fruit groenten en aardappelen suiker, zoetwaren en ijs overige voedingsmiddelen alcoholvrije dranken koffie, thee en cacao mineraalwater, frisdranken en sappen
2001
2002
2003
2004
7,0 7,5 4,4 9,7 10,3 7,6 3,8 10,1 9,4 4,4 5,3 2,6 –0,9
3,3 3,5 3,4 1,0 7,3 4,8 3,9 4,5 4,8 3,4 4,3 0,5 –1,5
1,1 1,3 1,9 0,5 1,1 2,3 1,0 0,3 0,3 3,4 0,6 –1,1 –1,5
–3,5 –3,1 –1,3 –1,3 –1,9 –3,8 –4,8 –4,3 –6,1 –2,3 –5,1 –8,3 –8,9
4,3
1,3
–0,8
–8,1
Alcoholhoudende dranken en tabak alcoholhoudende dranken tabak
6,7
4,9
3,8
7,7
5,8 7,4
5,6 4,4
4,5 3,3
–2,9 16,1
Kleding en schoeisel kleding en kledingstoffen schoeisel en schoenreparaties
1,8 0,8 6,7
3,1 2,6 5,5
–3,0 –3,4 –1,2
–1,9 –1,8 –2,1
Huisvesting, water en energie huisvesting onderhoud en reparatie van de woning watervoorziening en overige diensten i.v.m. de woning energie
5,0 2,6
3,3 2,8
3,7 3,1
3,1 3,1
5,9
4,1
3,2
2,4
4,5 15,2
1,7 5,2
1,5 7,3
0,6 3,5
Stoffering, huish. apparaten meubelen en vloerbedekking huishoudtextiel huishoudelijke apparatuur incl. reparatie vaat- en glaswerk en huishoudelijke artikelen gereedschappen en werktuigen voor huis en tuin dagelijks woningonderhoud
5,4 6,2 6,3
3,8 4,3 6,8
1,6 2,3 2,8
–0,9 –0,4 0,9
0,3
–2,2
1,4
–2,4
4,8
3,5
0,4
–0,6
3,8 6,8
4,0 5,1
–0,2 0,9
0,5 –2,0
Gezondheid
2,9
2,5
1,9
0,7
Vervoer aankoop voertuigen gebruik van privé-voertuigen, w.o. autobrandstoffen vervoersdiensten
2,7 3,0
2,0 1,2
2,7 2,4
3,7 1,4
2,2 4,0
2,3 4,0
2,4 5,5
5,4 2,8
–0,9
2,2
2,2
–0,7
Communicatie Recreatie en cultuur audio en video, computers en software duurzame goederen voor recreatie en cultuur spelart., bloemen, planten en huisdieren
188
3,2
1,8
0,5
–0,9
–3,8
–6,7
–9,1
–10,8
6,9
3,3
3,6
2,4
5,4
4,0
0,5
–2,8
Centraal Bureau voor de Statistiek
Prijzen
26.5 Consumentenprijzen, alle huishoudens (slot) (% jaarmutatie) 2001 recreatieve en culturele dienstverlening boeken, kranten, tijdschriften en schrijfwaren pakketreizen
2002
2003
2004
4,9
4,8
4,9
4,2
5,1 6,4
4,2 4,0
3,6 2,3
3,4 –0,5
Onderwijs
3,3
12,0
2,9
1,8
Hotels, cafés en restaurants restaurants, cafés en kantines accommodatie
5,8 5,8 6,0
6,6 6,5 7,1
2,4 2,4 2,4
1,9 2,0 1,9
Diverse goederen en diensten lichaamsverzorging artikelen voor persoonlijk gebruik, n.e.g. sociale bescherming verzekering financiële diensten andere diensten n.e.g.
4,5 4,7
5,0 3,9
2,6 2,5
1,6 –1,3
5,1 1,4 3,8 4,3 6,5
3,4 5,6 3,5 7,7 7,8
0,6 4,9 1,6 2,5 4,4
0,6 9,5 0,8 –2,2 4,8
1,6 1,9
2,1 1,9
4,3 4,1
5,2 5,5
0,7
2,7
4,8
4,4
Consumptie in het buitenland
2,9
3,0
2,7
2,8
Totaal bestedingen
4,2
3,3
2,1
1,2
Consumptiegebonden belastingen en overheidsdiensten consumptiegeb. belastingen overh.diensten, w.o. collegeen lesgeld voortgezet ond.
26.6 Inflatie 12
%
10 8 6 4 2 0 –2 1970
1975
1980
Statistisch Jaarboek 2005
1985
1990
1995
2000
2004
189
27. Milieuverontreiniging
Uitstoot broeikasgassen stabiel De Nederlandse uitstoot van de broeikasgassen, uitgedrukt in CO2-equivalenten, is de laatste vijf jaar stabiel gebleven. In deze periode is de uitstoot van kooldioxide toegenomen, terwijl de uitstoot van methaan en lachgas is afgenomen. Ten opzichte van 1990 is de uitstoot van broeikasgassen volgens de definitie van het Kyoto-protocol met ruim 3 procent gestegen. De uitstoot van de verzurende stoffen stikstofoxiden en zwaveldioxide verandert weinig. De ammoniakuitstoot neemt daarentegen gestaag af. Meer dan de helft van de uitstoot van zwaveldioxide in 2003 was afkomstig van zeeschepen.
Afvalwaterzuivering steeds beter De emissies naar het riool en het oppervlaktewater zijn sinds 1995 nog maar weinig afgenomen. Deze stabilisatie volgt op een sterke afname van de verontreiniging tussen 1985 en 1995. De belasting van het oppervlaktewater met stikstof en fosfor was in 2003 beduidend lager door het droge weer, waardoor minder uit- en afspoeling vanaf landbouw- en natuurgronden plaatsvond. De zuivering van het afvalwater in installaties wordt steeds beter. Vooral de zuivering van stikstof uit afvalwater is sterk verbeterd van 57 procent verwijdering in 1995 naar 72 procent in 2003. Het zuiveringsslib wordt grotendeels verbrand. De hoeveelheid gestort zuiveringsslib is sinds 2000 met driekwart afgenomen. Iets minder huishoudelijk afval Tussen 1995 en 2000 is de hoeveelheid afval (excl. verontreinigde grond, baggerspecie en dierlijke mest) gestegen van 52 naar 58 miljard kilogram. Sindsdien is deze hoeveelheid nauwelijks gewijzigd. Bedrijfsafval uit de nijverheid, bouw- en sloopafval en huishoudelijk afval vormen de belangrijkste stromen. De hoeveelheid huishoudelijk afval is in 2003 licht gedaald ten opzichte van 2002. Het is voor het eerst in twintig jaar dat er minder huishoudelijk afval vrijkwam. Per hoofd van de bevolking daalde de hoeveelheid van 562 kg in 2002 tot 549 kg in 2003.
Statistisch Jaarboek 2005
191
Milieuverontreiniging
27.1 Luchtverontreiniging, feitelijke emissies door alle bronnen (mln kg) 1995 Kooldioxide Koolmonoxide Vluchtige organische stoffen Methaan Zwaveldioxide Stikstofoxiden Ammoniak Distikstofoxide Fijn stof
2000
2002
2003
178 000 181 200 186 900 190 100 898 754 685 667 369 272 241 229 1 135 930 868 835 183 142 138 138 592 530 516 519 193 152 136 130 72 64 58 56 67 58 55 53
27.2 Luchtverontreiniging, feitelijke emissies door alle bronnen, 2003
Kooldioxide Koolmonoxide Vluchtige organische stoffen Methaan Zwaveldioxide Stikstofoxiden Ammoniak Distikstofoxide Fijn stof 0
Processen
192
20
40
Vuurhaarden
60
80
100 %
Mobiele bronnen
Centraal Bureau voor de Statistiek
Milieuverontreiniging
27.3 Luchtverontreiniging, broeikasgasemissies volgens IPCC (1990=100) 1995
2000
2002
2003
Kooldioxide industrie energiesector wegverkeer huishoudens
107 92 120 112 107
107 88 123 124 98
110 85 134 129 97
112 86 135 131 99
Methaan landbouw energiesector
93 98 97
76 89 54
71 84 54
68 82 53
Distikstofoxide landbouw industrie
105 110 99
93 92 94
84 84 83
81 81 79
Totaal (CO2-equivalenten)
105
102
103
103
27.4 Luchtverontreiniging, feitelijke emissies door stationaire bronnen (mln kg)
Kooldioxide Koolmonoxide Vluchtige organische stoffen Methaan Zwaveldioxide Stikstofoxiden Ammoniak Distikstofoxide Fijn stof
1995
2000
2002
2003
141 400 305 217 1 129 111 190 191 71 39
139 900 257 157 925 65 146 149 63 31
144 600 242 139 864 61 142 134 56 29
146 700 235 130 831 58 146 128 54 27
27.5 Luchtverontreiniging, feitelijke emissies door mobiele bronnen (mln kg) 1995 Kooldioxide Koolmonoxide Vluchtige organische stoffen Methaan Zwaveldioxide Stikstofoxiden Ammoniak Distikstofoxide Fijn stof
Statistisch Jaarboek 2005
2000
2002
2003
36 500 41 300 42 300 43 300 593 497 444 432 153 115 103 99 6,1 4,8 4,3 4,1 72 76 78 80 402 384 374 374 2,1 2,5 2,6 2,6 1,7 1,8 1,7 1,7 28 27 26 26
193
Milieuverontreiniging
27.6 Luchtverontreiniging, feitelijke emissies door mobiele bronnen (mln kg)
Stikstofoxiden wegverkeer beroepsbinnenvaart mobiele werktuigen zeevaart (incl. op NCP) overige mobiele bronnen
1995
2000
2002
2003
402 211 29 36 102 24
384 178 31 35 116 23
374 166 32 31 123 21
374 159 32 35 127 21
Fijn stof wegverkeer zeevaart (incl. op NCP) overige mobiele bronnen
28 14,5 8,2 5,1
27 12,1 9,5 5,1
26 11,3 10,1 4,7
26 10,8 10,4 5,0
Zwaveldioxide zeevaart (incl. op NCP) overige mobiele bronnen
72 54 17,9
76 67 9,3
78 71 6,6
80 73 6,9
27.7 Waterverontreiniging, emissies door alle bronnen (1 000 kg) 1995 Stikstof Fosfor Koper Chroom Lood Cadmium Kwik
2000
2002
2003
96 695 94 344 96 560 96 408 15 309 13 799 12 174 12 565 282 280 231 219 45,5 30,3 28,1 28,7 152 148 145 140 2,15 1,56 1,54 1,34 2,16 1,07 1,17 1,08
27.8 Waterverontreiniging, belasting van het oppervlaktewater (mln kg)
Stikstof directe lozingen effluent rioolwaterzuivering overstorten/regenwaterriolen atmosferische depositie uit- en afspoeling Fosfor directe lozingen effluent rioolwaterzuivering overstorten/regenwaterriolen uit- en afspoeling
194
1995
2000
2002
2003
143 15 36 2,5 19 70
130 12 29 1,9 17 70
120 10 28 1,9 17 63
84 11 24 1,9 17 30
12,8 4,2 3,5 0,20 5,0
11,1 2,5 2,8 0,12 5,6
10,0 1,0 3,0 0,12 5,9
7,2 1,3 2,8 0,12 2,9
Centraal Bureau voor de Statistiek
Milieuverontreiniging
27.9 Zuivering van afvalwater in rioolwaterzuiveringsinstallaties
Influent (1 000 kg) chemisch zuurstofverbruik biochemisch zuurstofverbruik totaal-stikstof totaal-fosfor koper chroom lood cadmium kwik Effluent (1 000 kg) chemisch zuurstofverbruik biochemisch zuurstofverbruik totaal-stikstof totaal-fosfor koper chroom lood cadmium kwik
1995
2000
2002
2003
920 541
920 719
938 906
923 294
331 103 353 527 355 002 349 710 83 978 84 726 85 955 83 633 13 756 13 300 14 226 14 088 189 158 142 154 32 21 18 16 81 53 50 50 1,5 1,0 0,9 1,0 0,7 0,5 0,4 0,6
100 486
91 033
90 364
77 836
13 490 11 284 11 032 9 146 36 209 28 952 27 746 23 595 3 542 2 845 3 001 2 805 23 18 18 15 6,8 5,6 3,7 3,2 10,0 10,0 8,1 8,3 0,36 0,41 0,37 0,37 0,17 0,14 0,13 0,16
Rendement (%) chemisch zuurstofverbruik biochemisch zuurstofverbruik totaal-stikstof totaal-fosfor koper chroom lood cadmium kwik
89
90
90
92
96 57 74 88 79 87 76 75
97 66 79 88 73 81 59 71
97 68 79 87 80 84 60 71
97 72 80 90 80 83 62 72
27.10 Afzet van zuiveringsslib van rioolwaterzuiveringsinstallaties (1 000 kg) 1995 Droge stof Stikstof Fosfor Koper Chroom Lood Cadmium Kwik Totaal
2000
2002
2003
359 843 336 361 353 853 343 621 16 455 15 962 18 228 15 700 10 345 7 258 9 158 8 271 140 131 138 139 19 17 15 14 63 51 51 44 0,7 0,5 0,5 0,5 0,5 0,4 0,4 0,3 2 135 432 1 426 447 1 534 537 1 498 398
Verwerkingsmethoden (1 000 kg droge stof) verbranden en natte oxidatie storten composteren overig
Statistisch Jaarboek 2005
100 482 178 820 80 312 229
194 848 64 147 39 452 37 913
221 460 39 826 51 131 41 437
228 837 16 051 54 645 44 088
195
Milieuverontreiniging
27.11 Afzet van zuiveringsslib van particuliere afvalwaterzuiveringsinstallaties (1 000 kg droge stof) 1995 Sectoren voeding en dranken papier en karton chemie overig totaal Verwerkingsmethoden landbouw diervoeders verbranden storten composteren overig
2000
39 886 98 437 45 606 36 059
64 152 56 604 45 704 39 290
2002 68 495 56 333 38 436 54 473
2003 59 495 51 227 35 514 50 254
219 988 205 750 217 737 196 491
29 690 14 271 28 501 125 819 3 777 17 929
36 127 21 333 46 880 39 389 1 109 60 912
38 411 18 651 47 213 30 498 14 491 68 474
34 402 12 833 37 558 26 131 9 890 75 678
27.12 Vrijkomen en verwerking van afval in Nederland (mln kg) 1995
2000
2001
2002
Nuttige toepassing Verbranden Storten Lozen
37 660 4 695 8 215 1 420
45 446 7 094 4 834 402
45 467 7 520 4 820 110
44 847 8 607 3 985 450
Totaal
51 990
57 775
57 913
57 890
2000
2002
2003
27.13 Gemeentelijk afval (mln kg) 1995 Afval van huishoudens inzameling: haalsysteem inzameling: brengsysteem Reinigingsdienstenafval Overig afval
7 443 6 209 1 233 967 401
8 986 6 560 2 426 1 068 208
9 043 6 461 2 582 1 157 172
8 892 6 294 2 599 1 095 170
Totaal
8 811
10 262
10 372
10 157
196
Centraal Bureau voor de Statistiek
Milieuverontreiniging
27.14 Huishoudelijk afval naar afvalcategorie (mln kg) 1995
2000
2002
2003
Gemengd ingezameld afval huishoudelijk restafval grof huishoudelijk afval gemengd verbouwingsafval
4 300 3 432 742 126
4 827 3 935 794 98
4 786 3 938 754 95
4 714 3 899 707 107
Gescheiden ingezameld afval GFT papier glas textiel klein chemisch afval wit- en bruingoed houtafval grof tuinafval schoon puin overig gescheiden afval
3 143 1 427 727 302 35 22 12 37 244 252 85
4 159 1 457 1 022 326 52 21 43 225 359 451 203
4 257 1 406 1 006 342 56 21 57 273 396 448 251
4 178 1 340 984 341 60 21 61 282 378 444 266
27.15 Huishoudelijk afval per inwoner 600
kg
500 400 300 200 100 0 ’60
’65
’70
’75
’80
’85
’90
’95
’00
27.16 Bedrijfsafvalstoffen nijverheid naar herkomst (mln kg) 2000
2001
2002
2003
Delfstoffenwinning Industrie voedingsmiddelenindustrie chemische industrie basismetaalindustrie overige industrie Openb. voorzieningsbedrijven
203 18 651 10 127 1 251 2 552 4 721 1 788
182 18 876 10 222 1 311 2 332 5 011 1 736
194 18 236 9 703 1 256 2 325 4 952 1 867
303 17 730 9 212 1 236 2 368 4 914 1 757
Totaal niet-gevaarlijk afval
20 642
20 796
20 296
19 791
Statistisch Jaarboek 2005
197
Milieuverontreiniging
27.17 Bedrijfsafvalstoffen nijverheid naar verwerkingsmethode (mln kg) 2000
2001
2002
2003
Hergebruik papier en karton organ.-biologische stoffen overige organische stoffen metalen steenachtig materiaal overig anorgan. stoffen slib overig hergebruikt afval Eindverwerking
17 745 753 7 381 517 898 4 636 1 917 847 796 2 897
17 759 801 7 469 643 853 4 583 1 918 825 667 3 037
17 156 827 6 403 621 939 4 866 1 976 1 080 444 3 140
16 795 816 6 220 613 900 4 722 1 840 1 059 625 2 995
Totaal niet-gevaarlijk afval
20 642
20 796
20 296
19 791
27.18 Motorvoertuigen vrijgekomen voor demontage 1996
2000
2003
2004
Personenauto’s (x 1 000) Bedrijfsauto’s (x 1 000)
253 13
310 17
292 18
275 18
Personenauto’s (mln kg) Bedrijfsauto’s (mln kg)
223 28
275 31
264 31
249 34
27.19 Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen door de overheid (mln kg) 1992
1995
2001
Insecticiden Fungiciden Herbiciden Overige middelen
817 143 68 831 869
494 83 49 322 473
125 12 41 995 12
Totaal
70 660
50 372
42 144
Naar toepassing stedelijke beplanting sportvelden verhardingen spoorwegen waterlopen overige toepassingen
19 075 5 548 27 189 11 135 3 761 3 952
11 074 4 896 26 651 4 898 557 2 296
10 222 4 164 20 510 6 040 – 1 208
198
Centraal Bureau voor de Statistiek
Milieuverontreiniging
27.20 Productie van mest en mineralen (mln kg)
Mest veestapel rundvee varkens pluimvee schapen en geiten konijnen en pelsdieren totaal Stikstof (als N-totaal) Fosfaat (als P2O5) Kalium (als K2O)
1995
2000
2002
2003
61 678 16 146 2 103 1 848 73
56 742 14 127 2 105 1 712 81
54 932 12 272 1 863 1 556 84
53 852 11 719 1 155 1 584 82
81 849
74 767
70 708
68 390
571 209 628
415 183 531
384 172 512
373 162 518
27.21 Mineralenoverschotten in de landbouw 160
1970=100
140 120 100 80 60 40 1970
1975
1980
Stikstof
1985
1990
1995
2000
Fosfor
27.22 Mineralenbalans voor cultuurgrond (mln kg) 1995
2000
2002
2003
Stikstof aanvoer naar de bodem aanvoer dierlijke mest kunstmest overige aanvoer afvoer via gewasopbrengst netto belasting
984 476 395 113 448 536
822 386 330 106 414 408
733 350 285 98 414 319
723 344 283 96 368 355
Fosfor aanvoer naar de bodem aanvoer dierlijke mest kunstmest overige aanvoer afvoer via gewasopbrengst netto belasting
120 86 27 7 55 65
108 74 27 7 58 50
94 67 21 6 58 36
96 66 23 7 50 46
Statistisch Jaarboek 2005
199
Milieuverontreiniging
27.23 Geluidshinder naar bron (% personen van 18 jaar en ouder)
Verkeer en/of industrie vliegverkeer railverkeer wegverkeer industrie
1995
2000
2003
2004
44 21 5 30 4
43 19 7 29 4
44 18 6 33 4
43 18 6 31 3
27.24 Geurhinder naar bron (% personen van 18 jaar en ouder)
Verkeer en/of industrie verkeer industrie Landbouw Open haarden en/of allesbranders
1995
2000
2003
2004
18 8 12 16
15 7 10 11
14 7 9 12
14 7 9 11
11
9
11
11
27.25 Milieugedrag (% personen van 18 jaar en ouder)
Afvalglas naar de glasbak Groente-, fruitafval gescheiden inleveren Tuinafval gescheiden inleveren Chemisch afval naar speciaal inzamelpunt brengen Oud papier en karton gescheiden inleveren
200
1995
2000
2003
2004
91
89
87
86
76 70
75 90
72 91
70 91
83
83
83
83
87
88
89
89
Centraal Bureau voor de Statistiek
28. Milieukosten
Milieubescherming kost bijna 10 miljard euro In 2003 hebben de bedrijven in de delfstoffenwinning, industrie en openbare voorziening 500 miljoen euro in milieuzorg geïnvesteerd. Dat is ruim 80 miljoen meer dan in 2002. In totaal is in Nederland 9,7 miljard euro uitgeven aan milieubeschermende maatregelen in 2001, waarmee de geleidelijke groei zich voortzet. Hiervan kwam 32 procent ten laste van de overheid, 41 procent ten laste van de bedrijven en 27 procent is betaald door huishoudens. In 1995 betaalden bedrijven en overheid relatief iets minder, terwijl de huishoudens iets meer betaalden. De uitgaven aan de bescherming van de natuur bedroegen in 2001 ruim 940 miljoen euro. Dat is meer dan een verdubbeling ten opzichte van 1995.
Hogere opbrengsten milieuheffingen en -belastingen De opbrengst van de milieuheffingen en -belastingen is in 2003 met 5 procent gestegen tot 18,5 miljard euro. Dit is een toename van bijna 60 procent ten opzichte van de opbrengst in 1995. De groene belastingen hebben met 15 miljard euro het grootste aandeel in de milieuheffingen en -belastingen. Tot de groene belastingen behoren onder meer accijnzen en belasting op brandstoffen, energie, motorrijtuigen, water en afvalstoffen. De belastingen op voertuigen zorgen voor bijna twee derde van de totale opbrengst aan milieuheffingen en -belastingen.
Sterke groei omzet milieudienstverlening Het aantal milieudienstverlenende bedrijven is in 2002 met 14 procent gegroeid, terwijl het aantal werkzame personen zeer licht is gedaald. De omzet van de bedrijven groeit nog steeds aanzienlijk. Deze was in 2002 met 4,4 miljard euro bijna 19 procent groter dan in 2001. De groei komt mede door afvalbedrijven die in de jaren negentig grote bedragen hebben geïnvesteerd in verwerkingsinstallaties. Naast afvalbedrijven omvat de milieudienstverlening particuliere bedrijven op het gebied van rioolreiniging en sanering van milieuverontreiniging.
Statistisch Jaarboek 2005
201
Milieukosten
28.1 Kosten en financiering milieubeheer (mln euro) 1995
1999
2000
2001
1 882 955 618 1 961 231 955
2 115 1 447 844 2 604 266 1 302
2 217 1 435 977 2 802 286 1 401
2 284 1 547 1 037 2 987 341 1 453
6 601
8 577
9 116
9 650
Naar sector overheid bedrijven (excl. bouw) huishoudens
3 598 2 740 263
4 209 4 039 329
4 473 4 336 307
4 734 4 632 285
Netto milieulasten overheid bedrijven (excl. bouw) huishoudens
1 722 2 927 1 952
2 467 3 678 2 432
. . .
3 054 3 990 2 606
6 601
8 577
.
9 650
441
733
900
942
Milieukosten water lucht bodem afval geluid algemeen totaal
totaal Kosten natuur en landschap
28.2 Milieu-investeringen door de nijverheid in bedrijven met 20 en meer werknemers (mln euro)
Excl. bouwnijverheid water lucht bodem afval geluid landschap totaal
1995
2000
2002
2003
106 153 67 31 25 35
69 245 35 37 16 5
88 227 35 38 25 5
60 170 25 20 15 0
418
407
418
290
Aandeel in tot. investeringen (%)
4,6
4,5
4,1
3,0
202
Centraal Bureau voor de Statistiek
Milieukosten
28.3 Netto milieulasten van de nijverheid in bedrijven met 10 en meer werknemers (mln euro)
Excl. bouwnijverheid water lucht afval overig totaal Naar sector delfstoffenwinning voeding en genotmiddelen chemie basismetaal en metaalprod. overige industrie openbare voorzieningsbedr.
1997
2000
2001
2002
483 490 329 411
501 666 423 428
487 691 449 457
501 726 484 461
1 713
2 017
2 084
2 172
x 209 508 x 460 253
x 267 x 181 626 233
153 291 570 189 653 229
x 306 599 184 670 x
28.4 Milieukosten van waterschappen (mln euro) 2000
2002
2003
Netto milieukosten zuiveringsbeheer overig
1999 856 654 202
911 718 193
907 708 199
956 726 230
Betaalde overdrachten w.o. slibafzet
100 77
98 88
104 92
107 82
Ontvangen overdrachten WVO-heffing overig
960 897 63
1 033 970 63
1 106 1 047 59
1 150 1 079 71
–4
–24
–95
–86
417
347
289
371
Milieulasten Milieu-investeringen
28.5 Opbrengsten milieuheffingen en -belastingen (mln euro) 1995
2000
2002
2003
Rioolrecht Waterverontreinigingsheffing water-/zuiveringsschappen overig Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten Ov. milieubestemmingsheffingen
457 870 706 164
656 1 003 967 36
731 1 079 1 047 32
794 1 112 1 079 33
1 009 30
1 227 70
1 316 74
1 418 98
Groene belastingen belasting voertuigen accijnzen personenauto’s, motoren (BPM) motorrijtuigenbelasting regulerende milieuheffing
9 249 13 973 14 363 15 014 8 374 11 106 11 402 11 925 4 316 5 290 5 737 5 952 1 813 2 875 2 741 2 874 2 245 2 941 2 924 3 099 875 2 867 2 961 3 089
Verwijderingsbijdragen Totaal
Statistisch Jaarboek 2005
53
117
69
70
11 667 17 046 17 632 18 506
203
Milieukosten
28.6 Milieudienstverlening 1997 Bedrijven Werkzame personen
2000
2001
2002
549 597 599 682 14 478 20 267 21 275 21 047
Totaal baten (mln euro) gefactureerde omzet Totale lasten (mln euro) Resultaat v. belastingen (mln euro) Investeringen (mln euro)
2 597 2 309 2 450 147 1 072
3 716 3 320 3 561 154 369
4 116 3 674 3 927 189 345
4 505 4 366 4 309 197 625
204
Centraal Bureau voor de Statistiek
29. Natuur
Meer vleermuizen, minder vlinders en konijnen Vogels van open duingebieden en open heide gaan sterk in aantal achteruit. Dat is het gevolg van het vergrassen en verruigen van deze gebieden, onder meer door toename van stikstofneerslag vanuit de lucht waardoor deze gebieden dichtgroeien. Vogels die aan ruigte en struweel gebonden zijn doen het daardoor weer goed. Ook de reptielen in de duinen gaan vooruit en landelijk ook de vleermuizen, mede als gevolg van beschermingsmaatregelen voor deze soortgroepen. Bij dagvlinders gaan daarentegen veel soorten sterk in aantal achteruit, waaronder de beschermde soorten en de soorten van grasland. Dat komt onder meer door de intensivering van de landbouw. Het aantal konijnen is de laatste tien jaar dramatisch teruggelopen ten gevolge van een virusziekte VHS (Viraal Haemorrhagisch Syndroom). De meeste algemene soorten van de amfibieën blijven min of meer stabiel, mede ook door een verbetering van de waterkwaliteit. Enkele soorten salamanders gaan in aantal achteruit (kleine watersalamander en alpenwatersalamander), terwijl het aantal groene kikkers weer stijgt.
Weidevogelstand verder achteruit Sinds 1990 is de weidevogelstand met ongeveer 25 procent afgenomen. In 2003 is de populatie grutto’s 30 procent kleiner geworden vergeleken met 1990. Het aantal scholeksters is in dezelfde periode bijna gehalveerd, het aantal veldleeuweriken is meer dan gehalveerd. Soorten die in aantal toenamen, zijn de kuifeend en de tureluur. De laatste jaren zijn op veel plaatsen beschermende maatregelen genomen, zoals aanpassing van het maaibeheer, het instellen van reservaten en nestbescherming. Deze maatregelen hebben de daling van de weidevogelstand in Nederland nog niet kunnen stoppen.
Statistisch Jaarboek 2005
205
Natuur
29.1 Wintervogels (1980=100)
Stadsvogels Roofvogels
1995
2000
2002
2003
128 120
137 127
117 112
107 112
1995
2000
2002
2003
89 67 118 89 65 89 84 135 94 82 80 92
79 49 136 77 38 100 97 155 89 78 78 89
75 45 122 66 32 88 95 131 84 79 82 81
64 35 117 67 30 79 79 144 81 82 84 75
Bron: SOVON en CBS.
29.2 Broedvogels (1990=100)
Duinsoorten open duin struweel Heidesoorten open heide Moeras rietvogels struweelsoorten Bossoorten soorten van oude bossen bosroofvogels Weidevogels Bron: SOVON en CBS.
29.3 Dagactieve zoogdieren (1994=100)
Haas Konijn Eekhoorn Vos Ree
1995
2000
2002
2003
89 105 57 61 88
84 45 64 65 109
69 47 63 75 120
64 35 83 74 130
Bron: Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming (VZZ) en CBS.
29.4 Vleermuizen (1990=100)
Baardvleermuis Franjestaart Grootoorvleermuis Ingekorven vleermuis Meervleermuis Vale vleermuis Watervleermuis
1995
2000
2002
2003
129 198 134 200 138 85 114
170 297 121 297 214 150 127
199 430 152 451 230 225 157
201 447 161 489 246 182 141
Bron: Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming (VZZ) en CBS.
206
Centraal Bureau voor de Statistiek
Natuur
29.5 Reptielen (1994=100) 1995
2000
2002
2003
Duinsoort Heidesoorten
99 85
280 91
286 88
342 80
Totaal
92
153
145
117
Bron: Stichting Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland (RAVON) en CBS.
29.6 Amfibieën (1997=100)
Alpenwatersalamander Bruine kikker Gewone pad Groene kikker Heikikker Kamsalamander Kleine watersalamander Rugstreeppad
2000
2001
2002
2003
89 104 91 127 125 101 88 90
54 101 76 130 106 74 78 146
96 91 89 129 127 97 85 76
74 114 100 132 124 83 70 64
Bron: Stichting Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland (RAVON) en CBS.
29.7 Vlinders (1992=100)
Beschermde soorten Duinsoorten Heidesoorten Bossoorten Graslandsoorten
1995
2000
2002
2003
53 98 55 50 87
41 52 52 62 79
41 68 58 53 68
47 66 50 75 70
Bron: De Vlinderstichting en CBS.
Statistisch Jaarboek 2005
207
30. Ruimte
Bebouwd gebied neemt toe Nederland is een van de kleinere landen in Europa. De totale oppervlakte beslaat 41 528 vierkante kilometer. Ruim 81 procent is land, 9 procent binnenwater en 10 procent van Nederland is zee. Bijna 70 procent van het landoppervlakte is in gebruik voor de land- en tuinbouw. Dat areaal neemt geleidelijk af. Wonen, werken en recreëren vragen steeds meer ruimte. Bebouwd gebied beslaat ongeveer 11 procent van het landoppervlak en dat aandeel neemt sterk toe. In de laatste tien jaar is deze oppervlakte met 11 procent gestegen. Met een oppervlakte van gemiddeld 5,2 hectare aan gebouwen per vierkante kilometer land heeft Zuid-Holland de grootste gebouwdichtheid. In de woonkernen beslaan de gebouwen zelfs 14 procent van het landoppervlakte. Naast de randstedelijke provincies, vinden we ook een bovengemiddelde gebouwendichtheid in NoordBrabant en Limburg.
Zuid-Holland het drukst, Drenthe het meest open Naast fysieke kenmerken is ook stedelijkheid een maat voor de drukte. Stedelijkheid wordt afgeleid van de omgevingsadressen-dichtheid (OAD). Een omgeving is stedelijk als de OAD boven de 1500 adressen per vierkante kilometer ligt. Anno 2004 is Drenthe nog het meest open met gemiddeld 693 adressen per vierkante kilometer. In Zuid-Holland is dit gemiddeld 3 085. Hiermee is Zuid-Holland verreweg de drukste provincie. In de periode 2000–2004 is de drukte in Flevoland, Limburg en Noord-Brabant het sterkst toegenomen.
Meer inwoners in stedelijke omgeving In 2004 woonde bijna 42 procent van de bevolking in een stedelijke omgeving. In 1997 was dit nog iets minder dan 40 procent. In de periode 1997–2004 is het aantal bewoners in een stedelijke omgeving met 549 duizend toegenomen. De bevolking steeg in dezelfde periode met 691 duizend. Het aantal inwoners in een landelijke omgeving nam af.
Statistisch Jaarboek 2005
209
Ruimte
30.1 Bodemgebruik (1 000 ha) 1996
2000
Verkeer Bebouwd Semi-bebouwd Recreatie Landbouw Bos en natuur Binnenwater Buitenwater
113 305 38 86 2 360 478 355 417
113 318 49 89 2 326 483 357 417
Totaal
4 153
4 153
2
30.2 Oppervlakte bebouwing op land, 2003 (ha bebouwing /km land) Woonkernen
Buitengebied
Totaal
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
8,8 8,1 7,6 10,9 11,2 10,2 12,3 12,7 14,0 8,8 12,0 10,3
0,6 0,5 0,5 0,9 0,5 1,0 1,0 1,1 1,2 0,6 1,3 1,4
1,7 1,4 1,3 2,3 1,3 2,6 4,0 4,3 5,2 1,6 3,4 3,5
Nederland
11,2
0,9
2,7
2003
2004
30.3 Lengte van wegen (km) 2001 Rjikswegen w.v. hoofdrijbaan verbindingsbaan overige
4 892
5 104
5 136
3 227 1 369 296
3 263 1 527 314
3 259 1 560 316
Provinciale wegen w.v. hoofdrijbaan verbindingsbaan overige
7 885
7 856
7 799
6 855 192 838
6 803 209 843
6 737 216 847
Gemeentelijke en waterschapswegen
117 669
119 437
120 447
Totaal
130 446
132 397
133 383
210
Centraal Bureau voor de Statistiek
Ruimte
2
30.4 Omgevingsadressendichtheid (per km ) 2000
2003
2004
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
1 453 841 683 1 177 1 182 1 100 1 796 3 146 2 677 788 1 289 1 084
1 452 855 694 1 185 1 233 1 113 1 815 3 101 2 692 799 1 313 1 111
1 456 858 693 1 189 1 249 1 117 1 819 3 085 2 688 802 1 317 1 112
Nederland
1 868
1 873
1 871
30.5 Verdeling inwoners naar stedelijk en landelijk gebied, 2004
Stedelijk gebied Landelijk gebied Niet ingedeeld
Statistisch Jaarboek 2005
211
Ruimte
30.6 Inwoners in stedelijk en landelijk gebied 44
%
43 42
41 40 39 0 1997
1998
Landelijk
212
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Stedelijk
Centraal Bureau voor de Statistiek
Trefwoordenregister
A Aandelen Aardgas Aardolie
Adoptie Afval Akkerbouw Alcohol Algemene Kinderbijslagwet (AKW) Algemene nabestaandenwet (Anw) Algemene Ouderdomswet (AOW) Allochtonen
Allochtonenprognose Amfibieën Ammoniak Anticonceptiepil Arbeidsduur Arbeidsmarkt Arbeidsongeschiktheid Arbeidsparticipatie Arbeidsproductiviteit Arbeidsvolume Arrest Asielverlening Audiovisuele diensten Auto- en motorbranche Auto’s
Autochtonen
Statistisch Jaarboek 2005
173, 175, 176, 178, 179 106, 125, 127, 130, 131, 159, 169–171 106, 110–113, 115, 125, 127, 133–136, 151, 169–171, 185, 187 25, 72 29, 184, 191, 195–198, 200–203 117–124 30, 143, 185, 188 100 100 100 9, 12, 22–24, 26, 27, 51, 53, 86, 87, 89, 100, 101, 104 26, 27 205, 207 191–193 32 90, 136 81–92, 99, 155 99–101 86–88, 159 159, 165, 166 29, 120, 121, 160, 165 75 74 55, 58 146 41, 46, 75, 106, 110, 111, 114, 146, 151, 152, 159, 183, 198, 203 12, 26, 51, 53, 86, 87, 89, 100, 101, 104
213
Trefwoordenregister
B Balansgegevens Banen Basiseducatie Basisonderwijs Bebouwd gebied Bebouwing Bedrijfsafval Bedrijfslasten Bedrijfstakken
Bedrijven
Belasting- en premiedruk Belastingen
Beleggingen Beleggingsfondsen Beleggingsopbrengsten Beroepsbegeleidende leerweg Beroepsbevolking Beroepsopleidende leerweg Beschikbaar nationaal inkomen Beschikking Bestedingen Besteedbaar inkomen Bestuursrecht Betaalrekeningen Beveiligingssoftware Bevolking
Bevolkingsprognose Bibliotheken Bijgeschreven rente Bijstand Binnenlands product
214
176, 177 66, 81–83, 86, 87, 160 53 47–49, 87, 89 209 210 191, 197, 198 58, 107, 177 82, 83, 90–92,104, 106, 107, 110–115, 133–136, 164–166, 186, 187 61, 72, 73, 91, 92, 105–115, 117–121,124, 126,127, 129, 131, 133, 134, 136, 137, 144, 146, 155, 156, 160, 164–166, 181, 186, 197, 201–204 160 76, 107, 136, 161, 162, 177, 181, 183–185, 189, 201, 203, 204 178, 179 173, 175 180 48, 50 81, 85–87, 89, 160 48, 50 162, 163 67, 69, 75 93–98, 160–162, 166–168, 189 93–95 76 173, 174 109, 111 9–30, 33–35, 45, 67, 68, 71, 81, 85–87, 89, 93, 100, 159, 160, 191, 209 26 36, 56, 58 174 76, 94, 99–103, 181 29, 47, 159, 161–163, 166, 167
Centraal Bureau voor de Statistiek
Trefwoordenregister
Binnenschepen Binnenvaart Binnenwater Biologische landbouw Bodemgebruik Borstvoeding Bos en natuur Bouwkosten Bouwleges Bouwnijverheid
Bouwvergunningen Brand
Broeikasgassen Bruto binnenlands product (BBP) Bruto toegevoegde waarde Buitenlandse vakanties Bulkgoederen Burgerlijk recht Burgerlijke staat
152 151, 154, 194 210 124 210 32 210 140 184 73, 82–83, 90–92, 104–106, 110–114, 137–141, 164–166, 175, 186, 202, 203 77, 79, 140 74, 75, 126, 129, 130, 148, 178, 185, 188, 191, 195, 196, 200, 201 191 29, 34, 47, 53, 155, 159, 160 133, 155 61, 65 151 75 10, 12–14, 18, 19
C Cao-loon Chartaal geld Chemische bestrijdingsmiddelen Consumentenprijsindexcijfers Consumentenvertrouwen Consumptief krediet Consumptieve bestedingen Cultuur
81 176 198 185–189 167 173, 174 160–162, 166–168 36, 52, 55–59, 73, 82, 83, 90–92, 104, 107, 110, 111, 182, 184, 188, 199
D Dagactieve zoogdieren Dagvaarding Deeltijdonderwijs Demografische druk
Statistisch Jaarboek 2005
206 75 53 10, 26
215
Trefwoordenregister
Deposito’s Detailhandel Dienstverband Dienstverlening
Distikstofoxide Dividend Doodgeborenen Doodsoorzaken Doorlopend krediet Duurzame energie Duurzame goederen
176, 178, 179 106, 110–114, 143–146 82, 83 82, 83, 90–92, 97, 104–107, 110–114, 133, 155–159, 164–166, 175, 184, 189, 201, 204 192, 193 175, 181, 183 15 33 173, 174 125, 129 188
E Echtscheiding Echtscheidingsprocedure Eenmanszaken Eerste generatie allochtonen Eerstejaars studenten Eigendom woningen Electriciteit Elektriciteitsproductie Emigratie EMU-saldo Energie
Energiebunkers Energieverbruik Europese Unie Expertisecentra Export
19, 67, 71, 75 67, 71 67, 72, 73, 155 23, 27, 100 52 77–80 96 125, 130 9, 10, 21, 26 160 82, 83, 90–92, 106, 112, 113, 125–131, 164–166, 182, 185, 187, 188, 193, 201 126 125, 126, 130 21, 27, 147–149 48 58, 125–127, 139, 147–150, 159, 161, 166, 167, 170, 171
F Faillissementen Fijn stof Financiële instellingen
216
67, 72, 73, 160 192, 193, 194 73, 82, 83, 90–92, 104, 106, 112, 113, 173–180
Centraal Bureau voor de Statistiek
Trefwoordenregister
Flexibele banen Functionele beperkingen Fysiotherapeuten
82, 89 30 33
G Geboorteland Geboorten Gebouwen Gedetineerden Gediplomeerden Gelduitgifte-automaten Geluidshinder Gemeentelijk afval Gereedgekomen woningen Geregistreerde misdrijven Geslaagden Geurhinder Gevangenisstraf Gewicht Gezondheid
Giraal geld Glastuinbouw Goederenvervoer Graslandsoorten Griepvaccinatie Groene belastingen Groepsaccommodaties Groothandel
16, 21 9, 10, 15, 16, 21, 25, 26, 32 74, 137–140, 171, 172, 209 71 48 176 200 196 77 68 51, 52 200 70, 71 29, 31 29–34, 51, 52, 73, 82, 83, 90–92, 104, 107, 110, 111, 181, 182, 184, 188 176 121, 122 154 207 32 201, 203 62 105, 106, 110–114, 143–146
H Handelspartners Havens Havo Heffingen Herkomstgroepering Hoger beroepsonderwijs
Statistisch Jaarboek 2005
147 153 48, 49, 53, 87, 89 181, 183, 184, 201, 203 12, 22–24, 95 48
217
Trefwoordenregister
Horeca
Hotels Huisartsen Huishoudelijk afval Huishoudens
Huishoudensinkomen Huishoudensprognose Huisjesterreinen Huurwoningen Huwelijkssluitingen Hypotheken
73, 82, 83, 90–92, 104, 106, 108–112, 114, 155–158, 164–166 61, 62, 158, 189 33 191, 197 9, 12–14, 27, 28, 41, 46, 53, 80, 93–98, 125, 126, 130, 159, 166, 167, 173, 188, 189, 193, 196, 201, 202 93, 94, 98 27, 28 62 79 18 176, 178, 179
I ICT ICT-systemen Immigratie Import
Incidentele lonen Industrie
Industriële productie Inflatie Infrastructuur Ingezetenenomslag Inkomens Inkomensbronnen Inkomstenbelasting Innovaties Institutionele huishoudens Internationale handel Internet
218
37, 68, 70, 105, 109–115, 155 109 9, 10, 21, 26 99, 125–127, 129, 133, 147–150, 161, 162, 166–170, 186 92 73, 75, 82, 83, 90–92, 104–106, 109–115, 125–127, 129, 133–136, 164–166, 175, 185, 187, 193, 197, 200, 201, 203 133 185, 189 152 184 54, 93–98, 160–163, 183 93–95 183 109–115 13 147–150 35, 37, 109, 110, 145, 173, 174
Centraal Bureau voor de Statistiek
Trefwoordenregister
Internetsparen Investeringen
Invoer
Isolatie woningen
173, 174 109–115, 135, 159–162, 166, 167, 171, 172, 202–204 99, 125–127, 129, 133, 147–150, 161, 162, 166–170, 186 80
J Jaarloon Jeugdaccommodaties
91, 99 62
K Kampeerterreinen Kantonfeiten Kapitaalmarkt Kerkelijke gezindten Kippen Kooldioxide Koolmonoxide Koopkracht(mutatie) Koopwoningen Kredieten Kredietinstellingen
61, 62 69 173, 175 38 117, 122, 124 191–193 192, 193 93, 95 77, 79, 181 173, 177 173, 176, 177
L Landbouw
Landbouwgrond Langdurige aandoeningen Leefsituatie Leerlingen Lengte Leningen Levendgeborenen Levensverwachting Levensverzekeraars
Statistisch Jaarboek 2005
50, 52, 73, 75, 82, 83, 90–92, 104–106, 108, 112, 113, 117–124, 164–166, 169–171, 182, 186, 191, 193, 196, 200, 205, 210 117, 119, 121, 122, 124 30 35–40 47–50 31, 152, 210 56, 173, 176, 178, 179 14–16, 26 16, 26 178, 179
219
Trefwoordenregister
Lichamelijke activiteit Logiesaccommodaties Loonbelasting Loonkosten Lopende rekening Luchthavens Luchtvaart Luchtverontreiniging Lwoo
31 61–64 183 29, 81, 92 182 153 153, 154, 178 192–194 48, 49
M Macro-economie Mavo Mediagebruik Medicijngebruik Medische consumptie Meervoudige geboorten Mest Methaan Milieubeheer Mileubelastingen Milieudienstverlening Milieugedrag Milieuheffingen Milieu-investeringen Milieukosten Milieulasten Milieuverontreiniging Mineralen Mobiliteit van personen Motorbrandstoffen Motorvoertuigenpark
159–172 49, 53, 87 89 36 29, 33 33 15 118–120, 122, 191, 199 192, 193 183, 202 201, 203 107, 112, 113, 201, 204 200 201, 203 202, 203 201–204 202, 203 191–201 151, 199 41–46 130 152
N Nationaal inkomen Nationaal vorderingensaldo Nationale besparingen Nationale finale bestedingen Nationale ombudsman Nationaliteit Natuur Nge, Nederlandse grootte eenheid Nieuwbouw
220
160, 162, 163 162 160–162 166, 167 73 25 205–207, 209–212 117, 120 77, 78, 137–139
Centraal Bureau voor de Statistiek
Trefwoordenregister
Nieuwvormingen Non-foodwinkels Nutsbedrijven
33 145 115
O Obligaties Omgevingsadressendichtheid Omzet
Omzetbelasting Ondertoezichtstelling Onderwijs
Onderwijsuitgaven Onroerendezaakbelasting Openbaar ministerie Overgewicht Overheidsfinanciën Overheidsschuld Overnachtingen
173, 175, 176, 178, 179 211 55, 58, 107, 108, 133, 134, 136, 140, 143–146, 158, 181, 183, 201, 204 181, 183 72 42, 47–54, 73, 81–83, 87, 89–92, 104, 105, 113, 137, 181, 184, 189 47, 53 184 67–70 29, 31 181–184 160 61–64
P Parkeerbelasting Partnerschapsregistratie Penitentiaire inrichtingen Pensioenfondsen Pensions Personal computer Persoonlijk inkomen Pijpleidingen Pijpleidingvervoer Podia Podiumkunsten Politie Post-initieel onderwijs Premiereserve Premies Prijzen
Procesinnovaties Productinnovaties
Statistisch Jaarboek 2005
184 18 71 179, 180 62 35, 37 94 151, 154 154 57 55–57 37, 67, 68 53 179 81, 161, 179–181 117, 130, 131, 133, 143, 160–167, 185, 186, 188, 189 112 112
221
Trefwoordenregister
R Rechter Rechtsbescherming Recreatie
Recreatiewoningen Reisduur Reizigers Rente Reptielen Research en development Resultaat voor belastingen Rioolrechten Rioolwaterzuiveringsinstallaties Roken Roodstand Ruimte Rundvee
67, 69, 70 67–76 36, 42, 61, 66, 73, 78, 107, 110, 111, 182–184, 188, 189, 210 78 42, 43 41, 44, 45, 152, 153 35, 61, 98, 107, 117, 174, 177, 191, 205 205, 207 113 107, 136 184 195 30, 67, 72, 73, 75, 81, 97 173, 174 77, 78, 114, 183, 184, 209–212 118–120, 122, 124, 199
S Sancties Schadeverzekeraars Schuldsaneringen Sociaal minimum Sociale contacten Sociale zekerheid Spaarrekeningen Spaartegoeden Speciaal basisonderwijs Specialisten Spoorvervoer Sport
Sportaccommodaties Standard International Trade Classification (SITC) Stedelijk gebied
222
70 178 67, 73 95 39 99–104 174 174, 176 48, 49 33, 50 154 31, 35, 37, 38, 61, 66, 97, 106, 107, 110–114, 125, 126, 134–136, 147, 169–171, 175, 178, 187, 198 66 148 212
Centraal Bureau voor de Statistiek
Trefwoordenregister
Steenkool Sterfte Stikstofoxiden Strafrecht Studenten
106, 112, 113, 115, 127, 130, 131, 133–136, 187 10, 16 191–194 68–70 48, 51, 53
T Tandartsen Theaterbezoek Toegevoegde waarde Toerisme Transacties Treinen Tuinbouw Tweede generatie allochtonen
33 55, 56 107, 133, 155, 161, 164–166 61–66 67, 69, 70, 160, 162, 177 152 117–124, 209 24, 27, 100
U Uitgaven zorg Uitkeringen Uitvoer
Utiliteitsgebouwen Uurloon
29 99–103, 107, 179–181 58, 125–127, 139, 147–150, 159, 161, 166, 167, 170, 171 137 90, 91
V Vaarwegen Vacatures Vakantielanden Vakanties Varkens Vastgoedfondsen Vbo Veestapel Veiligheid Vennootschapsbelasting Verhuizingen Verkeer en vervoer
Statistisch Jaarboek 2005
152 81, 83, 159 61 61, 65, 66 117–120, 122, 124, 199 175 49, 87, 89 117, 122, 199 67–76, 111, 182–184 183 19 97, 151–154, 182–184, 200, 210
223
Trefwoordenregister
Verleende bouwvergunningen Vermogens Vermogensheffingen Verplaatsingen Vervoermiddelen Vervoerwijzen Verweduwing Verzoekschrift Vleermuizen Vleesproductie Vlinders Vluchtige organische stoffen Vmbo Voedings- en genotmiddelenwinkels Voertuigen Vogels Voltijdwerk Vonnissen Voogdij Voortgezet onderwijs Vorderingen Vrijetijdsbesteding Vrijwilligerswerk Vruchtbaarheid Vwo
77, 140 68, 70, 71, 183 183 42, 43, 105 114, 152, 171, 172 43, 44 19 73, 75 205, 206 124 205, 207 192, 193 48, 49 143, 145 151, 152, 188, 198, 201, 203 205, 206 90 75 72, 75 47–49 102, 107, 108, 162, 177–179 35, 38 35, 37 14, 26 48, 49, 53, 87, 89
W Waardepapieren Wajong-uitkering Waterkracht Waterverontreiniging Website Wegen Wegennet Wegvervoer Welzijn
Werkgelegenheid Werkloosheid
224
176, 177 100, 101 125, 129 184, 194, 203 109, 110 30, 31, 65, 68–71, 114, 140, 152, 153, 198, 210 152 154 29–34, 50, 73, 82, 83, 90–92, 104, 107, 110, 111, 183 34, 81, 82, 155, 159, 176 81, 87, 99, 100, 159
Centraal Bureau voor de Statistiek
Trefwoordenregister
Werkloosheidswet (WW) Werknemers
Werkzame beroepsbevolking Werkzame personen Wet Mulder Wetenschappelijk onderwijs Wet Werk en Bijstand (WWB) Windenergie Winstdeling Wonen Woningen Woningvoorraad Wooneenheden Woonkernen Woonruimtevoorraad Woon-werkverkeer
99–101, 103, 140 81–83, 89–93, 99, 104, 114, 134–136, 155, 156, 161, 162, 176, 202, 203 85, 89, 160 55, 82, 109–112, 155, 156, 165, 176, 201, 204 69 48, 52, 53, 113 99 125, 129 179 12, 13, 28, 77, 80, 121, 209 77–80, 138–140, 171, 172, 181 77, 78 78 209 78 41, 44
Z Zakelijke diensten Zeeschepen Zeevaart Zelfstandigen Ziekmeldingen Ziekteverzuim Zonne-energie Zuigelingensterfte Zuivering van afvalwater Zuiveringsslib Zwaveldioxide Zwembaden
Statistisch Jaarboek 2005
110, 111, 150, 155–157, 170, 171 151, 152, 191 154, 194 82, 89, 93 99, 104 99, 104 125, 129 16 195 191, 195, 196 191–194 66
225