Lid Gedeputeerde Staten R.A.M. van der Sande
STATEN
Contact
070 - 441 67 82
[email protected] Postadres Provinciehuls
Postbus 90602 2509 LP De n Haag T070-441 66 11 wvvw.zuid-holland.nl Aan de leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland
Datum
6 november 2014 Ons kenmerk DOS-2013-0009867 Uw kenmerk
Belagen 1 Erratum doel 3.5 2 Brief duurzaam Inkopen 29-10-13 Onderwerp
Beantwoording (technische) vragen over de Begroting 2015 naar aanleiding van Cie. B&M 29-10-2014. Geachte Statenleden, Vla de griffie zijn door de fractie van de PvdA technische vragen gesteld over de Begroting 2015. Niet alle vragen konden in mijn brief van 28 oktober 2014 worden beantwoord. Hierbij ontvangt u de antwoorden op de resterende twee vragen. Daamaast zijn tijdens de vergadering van de commissie Bestuur & Middelen op woensdag 29 oktober jl. technische vragen gesteld die niet direct beantwoord konden worden. Ik heb toegezegd op deze ondenverpen schriftelijk terug te komen. Hierbij ontvangt u een nadere toelichting op deze onderwerpen.
Bezoekadres
Tot slot treft u bij deze brief één erratum aan van pagina 88, Doel 3.5. De streefwaardes van effectindicator 3.5 a. Jaarlijks gerealiseerd percentage duurzame energie, is gewijzigd. Zie bijlage 1.
Zuid-Hollandpleln 1 2596 AW DenHeag Tram 9 en de busliinen 90. 365 en 366 stoppen dichtbij het
Beantwoording vragen PvdA 1. Ten aanzien van indicator 2.2.c zouden wij graag de aantallen uit 2013 en 2014 (tot nu toe) ontvangen?
provinciehuis. Vanaf station Oen Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's ia b^wrtct.
Antwoord: De aantallen uit 2013 en 2014 (tot nu toe) ontvangen; 2014:127 scholen 2013:106 scholen Totally Traffic; 2014:110 scholen 2013: 99 scholen School op SEEF In de statenvoordracht op p 14,15 wordt voorgesteld om een lege kolom voor het jaar 2015 bij de barometer provinciale belangen toe te voegen i.v.m. de VRM-indicatoren. Wanneer krijgt PS het voorstel rond de VRM-indicatoren?
Datum
6 november 2014 provincie HOLLAND ZUID
^ DOS-2013-0009867
Antwoord: Begin december 2014 ontvangen de Statenleden een brief waarin het proces wordt geschetst en waarin ze worden uitgenodigd voor een informele sessie over de indicatoren (januari 2015). In maart 2015 wordt het voorstel geagendeerd in de SC R&L Nadere toelichting naar aanleiding van Cle. B&M 29 oktober 2014 1. De indicator voor de betalingstermijn van facturen is gewijzigd. Het lijkt erop dat de ambitie om facturen binnen 30 dagen te betaien naar beneden is bijgesteld. Toelichting: Er is geen wijziging in de ambitie om, conform de wettelijke norm, facturen binnen 30 dagen te betalen. De voorgestelde nieuwe indicator voor de betalingstermijn van facturen geeft een beter inzicht in het percentage facturen dat daadwerkelijk tijdig wordt betaald. Voor het eerste jaar dat dit percentage op tijd betaalde facturen als indicator wordt gehanteerd, wordt een percentage van 85% als een realistisch streefcijfer gezien. In de jaren 2012 en 2013 bedroeg het percentage op tijd betaalde facturen binnen de provincie 90%. In deze jaren was er tijdelijk extra capaciteit beschikbaar voor de Implementatie van een nieuw financieel systeem, hetgeen geholpen heeft bij het realiseren van een hoog percentage tijdig betaalde facturen. Ondanks de wettelijke norm 100% van de facturen binnen 30 dagen te betalen hanteert het Rijk een referentienorm van 90%. Deze norm houdt er rekening mee dat er gegronde redenen kunnen zijn om een factuur later te betalen zoals onduidelijkheid over de factuur of noodzakelijk overleg met de leverancier. Binnen de provincie vindt er nader onderzoek plaats naar dit soort redenen voor het niet haten van de 30 dagen termijn en de mogelijkheden tot verbetering. Afhankelijk van de uitkomst van dit onderzoek kan beter ingeschat worden welke verbeteringen haalbaar zijn en wat het uiteindelijke realistische streefcijfer voor de jaren 2016 e.v. zou kunnen worden. Voor de Begroting 2015 zijn daarom de streefcijfers voor de jaren 2016 e.v. als p.m. post opgenomen. 2. In de paragraaf Weerstandsvermogen (onderdeel 12) wordt slechts summier Ingegaan op de (lange termijn) renterisico's. Toelichting: De huidige beschrijving gaat in op de effecten van renterisico's voor een periode van vier jaar (dit is de reikwijdte van de meerjarenbegroting). Bij de eerstvolgende actualisatie van de paragraaf (Jaarrekening 2014) zal aanvullend hierop worden ingegaan op de lange termijn renterisico's. 3. Naar aanleiding van een vraag met betrekking tot de ambities voor duurzaam inkopen zegt gedeputeerde van der Sande toe na te zullen gaan welke informatieIbrief met betrekking tot eerdere gelijkluidende vragen aangaande duurzaam inkopen aan de Staten is verstrekt. Antwoord: Op 25 oktober 2013 is een brief naar de leden van de commissie Bestuur & Middelen gestuurd over de voortgang onderzoek duurzaam inkopen werken (zie bijlage 2).
2/7
Datum
6 november 2014 provincietj^T I* MP,
Onskenmerk
D0S.2D13^9867
4. Biz. 8 Bestuurlijke inleiding. De bijdrage aan het BNP is gestegen van 20% (2014) naar 21% (2015). Waar ligt dat aan? Heeft de provincie hier iets voor gedaan, of is er sprake van toeval of geluk? Antwoord: In 2014 was de bijdrage aan het BNP ruim 20% en in 2015 21%. De percentages zijn indicatief en in dit geval heeft de verhoging te maken met de afronding.
5. De behoedzaamheidsmarge die wordt toegepast op de algemene uitkering van het Provinciefonds stijgt van € 1,5 min -> € 2,0 min. In de toelichting wordt gesproken over prijsontwikkelingen, maar die zijn er altijd. Is hier geen sprake van een stapeling van marges die ook achterwege zou kunnen blijven? Antwoord: Bij de raming van het Provinciefonds wordt altijd rekening gehouden met een reguliere behoedzaamheidsmarge van €1,5 min. In de Kademota 2015 was aanvullend hierop rekening gehouden met een extra marge van € 1,5 min, In verband met onzekerheid over de eindafrekening van het Provinciefonds over 2013. Uit de Melcirculaire 2014 (die de eindafrekening bevat over 2013) blijkt dat deze extra behoedzaamheid voor het Provinciefonds niet meer volledig nodig is. Van de extra behoedzaamheid van € 1.5 min wordt met ingang van 2016 een bedrag van € 0,5 min structureel toegevoegd aan de reguliere behoedzaamheid van het Provinciefonds (die bedraagt dan € 2,0 in plaats van € 1,5 min). Hierdoor ontstaat er iets meer ruimte om in de toekomst eventuele nadelige ontwikkelingen met betrekking tot het Provinciefonds (bijvoorbeeld bonus / malus BTW-compensatiefonds) te mitigeren. Het restant van de extra marge (€ 1,0 min structureel) is aangehouden om toekomstige onvoorziene prijsstijgingen (deels) te dekken. Belangrijke ontwikkeling hierin betreft de nieuwe CAO voor provincieambtenaren. 6. Gevraagd is om doorgeschoven prestaties (€ 1,6 min in de Najaarsnota) nader toe te lichten. Antwoord: De Najaarsnota is de laatste begrotingswijziging en daarmee de laatste mogelijkheid om bij te sturen op jaarbudgetten. In de praktijk komt het voor dat met exteme partijen afspraken zijn gemaakt of verplichtingen zijn aangegaan voor het leveren van prestaties, of dat er bestuurlijke afspraken over zijn gemaakt, maar dat de prestaties in het desbetreffende begrotingsjaar nog niet zijn geleverd. Het BBV schrijft voor dat lasten en baten alleen geboekt mogen worden in de periode waarin de prestaties zijn geleverd (baten en lasten stelsel). Daarom kan het nodig zijn dat de budgetten worden doorgeschoven naar de volgende periode. In zo'n geval spreken we van doorgeschoven prestaties.
3/7
Datum
6 november 2014 Ons kenmerk
HOLLAND
DOS-2013-0009867
Bij een doorgeschoven prestatie wordt het budget in de Begroting verlaagd en toegevoegd aan de reserve doorgeschoven prestaties. Het volgende jaar, bij Voorjaarsnota, wordt het budget weer uit de reserve gehaald, zodat de facturen ervan betaald kunnen worden. 7. Er wordt gevraagd naar een toelichting op de ontwikkeling (meerjarig) van de inkomsten uit het Provinciefonds. Wat zijn verschillen tussen Kadernota en Begroting en wat verklaart het grote verschil tussen 2015 en de jaren ema in de Begroting. Antwoord: Ten opzichte van de Kademota neemt het Provinciefonds In de Begroting voor het jaar 2015 met €8,6 min toe. De verschillen worden verklaard door: ontwikkelingen in het accres / verdeelmaatstaven: € 3,7 min door het Rijk verwachte onderschrijding van het plafond van het BTW-compensatiefonds (dit heeft een positief effect op het Gemeente- en Provinciefonds): € 3,4 min afname van de extra behoedzaamheid: €1,5 min 2015: Bedragen x € 1 m in
Kadernota
Begroting '15
verschil
7.3
11.0
3.7
-1.5
0,0
1,5
0.0
0.0
0.0
samenwerking provincies
-0.8
-0,8
0,0
vermindering ambtsdragers
-1.6
-1,6
0.0
Onderschrijding BCF
0.0
3,4
3.4
Totaal
3.4
12,0
8.6
accres / verdeelmaatstaven' extra onzekerheidsmarge overheveling jeugdzwg
* Indusief de reguliere orizekerheldsmerge van €1,5 min Na 2015 is sprake van dezelfde ontwikkelingen, die structureel doorwerken. De verschillen zitten in: een iets lager accres / ontwkkellng maatstaven: € 0.1 min; oplopende korting l.v.m. samenwerking provincies (oplopend naar een bedrag van ruim - € 11 min structureel m.i.v. 2025); • van extra onzekerheidsmarge wordt € 1 min aangehouden voor het (deels) opvangen van onvoorziene prijsstijgingen. Dat na 2015 sprake is van een sterke daling komt door ontwikkelingen die al waren meegenomen In de Kademota. Het gaat in beide gevallen om de nadere uitwerking van maatregelen uit het regeerakkoord: aanvullende effecten korting i.v.m. overheveling jeugdzorgtaken naar gemeenten: € 7,2 min (in regeerakkoord is afgesproken dat de korting m.i.v. 2016 plaatsvindt);
4/7
Datum
6 november 2014 Ons kenmerti DOS-2013-0009867
HOLLAND
in omvang oplopende korting l.v.m. samenwerking provincies (deze korting was oorspronkelijk gekoppeld aan het samenvoegen van provincies; het Rijk heeft het wetgevingstraject stopgezet en de korting wordt eenzijdig doorgevoerd). 2016 Bedragen x€ 1 min
Begroting *15
kadernota
^rtchll
7.3
10,9
3,6
extra oruekertieidsmarge
-1.5
-0.5
1.5
overtieveling jeugdzorg
-7.2
-7,2
0.0
samenwerking provincies
-1.5
-1.5
0.0
vermindering ambtsdragers
-1.6
•1.6
0.0
0,0
3.4
3.4
-4,5
3,6
8,1
accres 1 verdeeimaatstaven'
Onderschrijding BCF Totaal
* Indusief de reguliere onzekerheidsmarge van € 1,5 min Over het BTW-compensatlefonds (BCF) nog het volgende. Met ingang van 2015 geidt er een plafond voor het BCF. Dit plafond beweegt jaarlijks mee met de ontwikkeling van het accres. Ais de 'deelnemers' aan dit fonds (gemeenten, provincies) tezamen het plafond overschrijden in een bepaald jaar, verrekent het Rijk het tekort met het gemeente- en Provinciefonds. Als het plafond wordt onderschreden volgt er een toevoeging aan het Gemeente- en Provinciefonds. Het Rijk verwacht de komende jaren een onderschrijding van het plafond. Op basis hiervan is in de Begroting rekening gehouden met een structureel positief effect van € 3,4 min vanaf 2015. Feitelijke realisatie hiervan is echter onzeker. De uiteindelijke uitkomst zal namelijk afhangen van de omvang van de BTW declaraties van alle gemeenten en provincies tezamen in een bepaald jaar. Als daar in bepaalde jaren (bijvoorbeeld door de uitvoering van grote projecten) pieken in zitten ligt een dergelijke voordelige ontwikkeling niet meer voor de hand en kan zelfs in het uiterste geval sprake zijn van een korting i.p.v. een toevoeging aan het Gemeente- of Provinciefonds.
.A.M. van der Sande
5/7
Datum
6 november 2014 Ons kenmerk
HOLLAND
DOS-2013-0009867
BIJLAGE 1 Rode tekst wordt gewijzigd of toegevoegd.
Doel 3.5 Een duurzame energievoorziening in Zuid-Holland Wat willen we bereiken? Op Europees en nationaal niveau zijn doelstellingen afgesproken voor een CO^-reductie van 20% in 2020 ten opzichte van het niveau van 1990 en dat 14% van de primaire energieconsumptie in 2020 afltomstig moet zijn uit hernieuwbare bronnen. Op basis van het SER akkoord en de prioriteitstelling in de hernieuwde nota energie wordt een nadere invulling gegeven aan het energieprogramma. Effectindicatoren NulmeOng i Omschrijving 3.5.a Jaarlijks gerealiseerd percentage duurzame 2.2% , energie waaronder: 250 • jaarlijkse toename van het aantal toegevoegde 1 megawatt gerealiseerde windenergie: i 150 jaarlijkse toename van het aantal toegevoegde megawatt gerealiseerd vermogen uit warmteprojecten.
7 3%
8 4%
^5% ^
40 6% "
350
375
400
425
350
450
550
600
Toelichting effectindicatoren • Het voor windenergie vastgestelde beleidsdoel {Nota Wervelender januari 2011) is 350 MW opgesteld vermogen in 2015 en 735,5 MW in 2020. Het overgrote deel van het opgesteld vermogen zal in 2019 en 2020 worden gerealiseerd. • Voor warmte zal de jaarlijkse prestatie vanaf 2015 verdergaan stijgen, in samenhang met de vervanging van de bestaande stadsverwarmingen die nu aan de orde is. De effecten van de provinciale beleidsinzet laten zich uitdrukken als percentage van het totale energiegebruik of per optie In megawatt gerealiseerd vermogen. Daarbij wordt aangetekend dat bij een stijgend energiegebruik het percentage duurzaam kan dalen, ondanks toegenomen opgesteld vermogen. • De nulmeting van het percentage duurzame energie is aangepast aan de nauwkeurigerecijfers afkomstig uit de energiemonitor, de doelstellingen zijn aangepast op basis van de "nota Intensivering energiebeleid" (vastgesteld In Provinciale Staten van 26 februari 2014). De megawatts zijn cumulatief weergegeven.
6/7
Datum
6 november 2014 Ons kenmerk
HOLLAND
DOS-2013-0009867
BIJLAGE 2
Lid Gedeputeerde Steton
STAT E N HOLLAND Aan de leden van de commissie bestuur en rmddelen
RAM vsnderSande Ce^Mci
070- 4A1 67 62 ram vaneer sa naegpTti m eo«4>^es f'oroc^u'i
Postte 9060? 2S09 LP Oen Haag T 070- 441 66 n •«WW Ziae-iw'lana n! ?Sa*Elober 7013
2 9 O KT 2 013
6'W8«"
Ondefwe'p
Voongane ondarzoak Duurzaam Inkepen Werfcen
Geachie commissieleden, In oktober 2012 heb ik u per brief geinrormeerd over datgene wal de provmcia doet aan/mei de aanbevelingen uil het Advies Duurzaam inkopen dal m lun 2011 is uitgebracht door VNO-NCW MKB Nederland BO Nederland. NEVI en De Groene 2aak In de bnef wordt onder meer melding gemaakt van een onderzoekstrafect van een jaar dal zich richt op verder verduurzamen van werken en de haalbaarheid daarvan In reactie op vragen in uw vergadering van 4 september 2013 informeer ik u hierbij over de voortgang Hel onderzoekstraject heefi inmiddels geleid lol oplevering van een praktische handreikir>g 'Kansen benutten', waarin de hieronder opgesomde vijf instrumenten voor du urzamer inkopen in beeld worden gebracht, samen mei een overzicht van hun toepassing in de onderzoekspenode Bij het gebruik van de instrumenten is van belang steeds te bezien welke instrument in welke fase gehanteerd kan worden en op basis van welke inkoopstrategieën de inzet plaatsvindt •
Aanpak Duurzaam GWW - Een samenwerkingsverband van marktpartijen, overheids opdrachtgevers en kennisinsliiuten gericht op duurzamer Spoor- en Grond-. Weg- en WatertTOuw. Een praktische werkwijze om duurzaamheid in GWW-projecten concreet te maken vanaf de planfase en kansen Ie benutten voor innovaties en voor thema's die veel duurzaamheldswinsl opleveren.
•
De Omgevingswijzef - Een methodiek om gebiedsagenda's en verkenningen te analyseren op duurzaamheid Doel is de communicatie, het draagvlak, hel tiewustzljn en de discussie rondom duurzaamheid, binnen en tussen bestuurslagen te bevorderen. Hel verstarki de ruimtelijke samenhang en verbetert de afstemming van projecten in de lijd. Ambilieweb - Een hulpmiddel om met een visuele weergave van duurzaamheidthema's en ambitieniveaus vanaf de planfase de ambibes te vertalen naar een project en te beheersen lot aan de afronding. Het kan onder meer worden ingezet als communicatiemiddel op bewonersavonden, als brainstormplaatje voor de poiil-ek of als focuspunt richting derden.
•
7/7
Datum
6 november 2014 Ons kenmerk
HOLLAND
DOS-2013-0009867
HOLLAND
•
•
Oubocalc - Een rekenproQrannma dat werken in de GWW-sector beoordeelt cp duurzaam matenaai- en ertergteverbruifc. Het is gebaseerd op een gestartdaardiseerde methodiek van levenscyciusanalysee C02-prestatieladder - Een instrument om bedrijven te stimuleren lol C02-bewust hartdelen in de eigen bedrijfsvoering en in projecten, ortder meer met energiebespartitg. efficient en duurzaam matenaatgebruik of levertsduurverfertgend orKlertioud. Inspanningen worden gehonoreerd en leveren concreet voordeel op in hel aanbestedingsproces.
Hel gebruik van de mslrumertten m projecten is inmiddels voortvarend aangepakt. Een aantal succesvolle resultaten van het gebruik zijn nu al te mekten. Een viertal voorbeelden: • Bij eeri verkeerskundige verkenning rond de Leimuiderbrug is de Omgevingswijzer gebruikt om overzicht te g enereren van de duufzaamheldkansen bij het oplossen van knelpunten. • In de ontwerpfase van de RijniandRoute is het Ambilieweb gebruikt om duurzaamheidsmaategelen in kaart te txengen. d>e ve rvolgens op haalbaarheid dienen te worden getoetst. • Toepassen van hel Ambitieweb vo or de fielBverbindmg Vlietpolderplein heeft geleid lol het uitwerken van een concrete duurzame én inr>ovatieve maatregel de warmte van de kassen in de omgéving gebruiken voor hel verwarmen van een fietsverbinding in hel Westland. • Met behulp van Dubocalc zijn m brainstorm rond Busstation Oude Tonge mogelijkhed^ in beeld gebracht om bijvoorbeeld elektnsche auto s. fietsen en de openbare sreriichting te voorzien van duurzame stroom, met de focus op zonne-energie De handreiking wordt momenteel in projecten en door middel van pilots verder op haalbaarheid getoetst en ontwikkeld Ze zal na deftniiieve vaststeliing dienen als input voor de uitwerking van verdere verduurzaming van da inkoop van werken met gebruik van de onderzochte instrumenten. Duurzaamheid is binnen onze organisatie een regulier onderdeel van de bedrijfsvoering, in een continu proces van ontwikkeling en vertwterlng. In het Inkoop- en Aanbestedingsbeleid P2H 2013 is in dat kader opgenomen, dal 'bij het inkopen van werken en aan werken gerelateerde diensten gebruik wordt gemMi^ van de dóórontwikkeling die geleld heeft tot de Aanpak Duurzaam GWW ing 'Kansen Benutten* sluit Nerb^ aan. De genoemd
2^3
8/7