Startnotitie Wat weten we al over nazorg? Wensen en behoeften: de knelpunten en oplossingen Inleiding De informatie in deze notitie is afkomstig uit verschillende publicaties en is grotendeels gerangschikt naar de onderdelen uit de vraagstelling van de Provincie Gelderland aan Zorgbelang Gelderland. Om een zo authentiek mogelijk beeld te schetsen, hebben we veelal de oorspronkelijke tekst aangehouden.
1. Planmatige aanpak - de voorbereiding Hieronder verstaan we alle onderwerpen en acties die vallen onder de voorbereiding van jongeren op een zelfstandig leven na de jeugdzorg inclusief het opbouwen en versterken van een sociaal netwerk.
Knelpunten
Deze InZicht Deze notitie is geschreven voor de Provincie Gelderland en maakt deel uit van het Provinciale project: Integraal Nazorgaanbod Gelderse Jeugd. Dit project wil de samenwerking tussen gemeenten en ketenpartners verbeteren. Met het cliëntenperspectief als uitgangspunt, is informatie verzameld over het thema nazorg. Op verzoek van cliëntenraden en belangenorganisaties wordt de startnotitie ook voor andere belangstellenden beschikbaar gesteld.
Plan 'voorzorgtraject' Jongeren in de jeugdzorg moeten ontzettend veel leren. Ze moeten snel zelfstandig zijn, maar aan de andere kant moeten ze zich houden aan groepsregels die minder rek kennen dan de regels binnen een gezin. Als het groepsleven wegvalt bij de leeftijd van 18 jaar, dan moet er van alles geregeld zijn. Zaken waaraan door de jongere zelf vaak niet is gedacht omdat hulpverleners niet verteld hebben dat het gedaan moest worden. 5 Jongeren zijn afhankelijk van de expertise en deskundigheid van de professional bij het voorbereiden van de jongere zijn/ haar meerderjarigheid. 3 Veel ouders en oud-cliënten zijn ontevreden over de wijze waarop de hulpverlening wordt afgesloten. De voornaamste reden die hiervoor gegeven wordt is het ontbreken van afsluitrapportages.4 Het ontbreekt aan exit-beleid voor jeugdzorgjongeren. 5 Informatie Jongeren krijgen geen informatie over wat ze allemaal moeten doen en regelen. “Als je net op jezelf bent, weet je niet wat je mist. Als je niet weet dat iets moet, kun je ook niet aangeven dat je er hulp bij nodig hebt. Het financiële plaatje word je op een groep niet geleerd en uit jezelf weet je het niet.” 5 Als het gaat om nazorg, ervaren oud-cliënten en ouders als knelpunt dat hen niet is verteld waar ze terecht kunnen voor hulp. Daar komt bij dat deze groep ook niet het aanbod heeft gekregen
.
Inhoudsopgave
1 4 5 7
Planmatige aanpak de voorbereiding Warme overdracht naar de buitenwereld Terugkeer naar gemeentelijk voorveld mijn wereld Tot slot Dilemma’s en vraagstukken
InZicht - Wat weten we al over nazorg? maart 2011
1
om contact op te mogen nemen met de gezinsvoogd als zich problemen voordoen. Medewerkers geven hierover aan dat zij juist wel aangeven waar zij terecht kunnen indien zich problemen voordoen en dat ze hen altijd mogen bellen met vragen. 5 Pleegouders worden onvoldoende en niet (tijdig) geïnformeerd en krijgen weinig praktische ondersteuning bij de afhandeling van (financiële) zaken zoals het regelen van een uitkering of studiefinanciering, ziektekostenverzekering, zoeken naar werk en woonruimte. ²
Sociaal netwerk Veel jeugdigen hebben geen thuissituatie waar zij voor hulp terecht kunnen en geen echt sociaal netwerk. 5 Er is een gebrek aan een netwerk, echte vrienden. Jongeren voelen zich wereldvreemd doordat ze zo in de jeugdzorgwereld geleefd hebben. 5 “Mijn vader is overleden en mijn moeder heeft geen gezag over mij. Bij mijn vrienden wordt alles door hun ouders betaald, maar bij mij kan dat dus niet.” 1 Regelzaken Er is een verschil in regels tussen Bureaus Jeugdzorg wat betreft vergoedingen schoolkosten (het ene Bureau stelt minder geld beschikbaar dan het andere). Hulpverleners/ voogden zijn niet goed op de hoogte van de afspraken en voorzieningen binnen hun Bureau Jeugdzorg. 5 Leeftijd als indicator voor zorg. Van jongeren met jeugdzorgervaring wordt een zelfstandigheid verwacht die voor velen nog te vroeg is. Zeker als je dit vergelijkt met de koppeling leeftijd en ontwikkeling van jongeren zonder jeugdzorgervaring. Leeftijd is dus een belangrijke indicator, niet het ontwikkelingsniveau, terwijl dat toch de belangrijkste indicator zou moeten zijn. 3 Slechts een deel van de uitstroomjongeren heeft ondersteuning en nazorg nodig. Echter, deze jongeren zijn slechts een potentiële groep. Het ontbreken van registratie en op welke wijze ondersteuning en nazorg plaatsvindt, is hieraan debet. 6
.
Oplossingen Voer een exitbeleid in bij jeugdzorginstellingen en zorg ervoor dat het overdraagbaar is naar gemeentelijke voorzieningen. Een zogenaamd “Voorzorgtraject” gericht op huisvesting, inkomen, dagprogramma, sociaal netwerk etc. 5 Betrek het gezin bij het hulpverleningstraject (in plaats van compenseren, het gezin activeren). Hierdoor leren ouders, jongeren en instellingen samenwerken tot de jongere volledig zelfstandig is. 3 Informeer jongeren over wat hen te wachten staat, wat er geregeld moet worden. Stimuleer de jongeren actief te kijken wat ze allemaal nodig hebben en vooraf kunnen of moeten regelen. Geef de jongeren het gevoel dat ze ondersteuning kunnen vragen waar dat mogelijk is en dat ze zelf de verantwoordelijkheid dragen: ze moeten het zelf doen (met advies of steun van anderen) en hebben daar dus zelf invloed op. 5 Informeer ouders en jongeren over hun rechten en plichten. Wat zijn de rechten op vervolgindicatie? Wat moet je allemaal regelen? 3 Het afstemmen op de wensen van de cliënt is erg belangrijk met het oog op de motivatie van jongeren. Als uitgangspunt van de nazorg moet men de behoefte van de cliënt nemen. 2 Hulpverleners/ voogden bij BJZ moeten alle regels helder hebben en weten waarop een beroep gedaan kan worden om geld bij elkaar te krijgen voor schoolkosten (schoolgeld, lesmateriaal, schoolbenodigdheden, vervoer (fiets) etc.). Bureau Jeugdzorg moet over voldoende geld beschikken, zonder dat de situatie van de jongere nog eens beschreven moet worden om vanuit een fonds geld te krijgen. 5
InZicht - Wat weten we al over nazorg? maart 2011
2
Bespreek ruim voor het 18e jaar de belangrijke regelzaken: ? Een netwerk, vrienden ? Regelen van school, werk, vrijetijdsbesteding ? Financiën ? Woonruimte of vervolgopvang ? Inrichting ? Inschrijving in gemeente ? Zorgverzekering ? Studiefinanciering (IB groep) ? Uitkering (jongerenloket gemeente) ? WA verzekering ? Inboedelverzekering ? Aanvragen van begeleiding en ondersteuning voor na het 18e jaar ? Tijdige aanmelding voor passende woonplek/ behandelgroep ? Regelen van CIZ aanvraag ? Regelen van AWBZ eigen bijdrage 5 Stimuleer snellere verlofopbouw en contact met 'buiten', zodat een jongere meer binding krijgt met de wereld buiten jeugdzorg en minder vervreemd raakt. Dit geldt zeker ook voor jongeren in de gesloten jeugdzorg. Bespreek het met de jongere, koppel hun visie aan hun eigen deskundigheid en inschatting van wat nodig is. “Begeleiding moet niets voor de jongeren regelen, maar samen met hen de dingen in orde maken.” 5 Organiseer een startersbudget voor de jongere waaruit de borg (huur) betaald kan worden, de verzekeringen, inrichting etc. 5 Versterk het sociale netwerk en de sociale vaardigheden als vast onderdeel binnen de jeugdzorg. Investeer daarbij in de band met de ouders en sociaal netwerk en als dat niet mogelijk is zorg voor een alternatieve basis c.q. steunstructuur voor jongeren. 4 Geef heldere indicaties en versoepel mogelijkheden voor verlengde (pleeg)zorg, ook voor jongeren die niet meer afhankelijk willen zijn van hulp maar waar de problematiek zodanig is dat zij het risico lopen op problemen op diverse leefgebieden. 4 Schrijf een afsluitrapportage en beschrijf hierin ook het hulpverleningsaanbod waar de jongere later mogelijk nog een beroep op zou kunnen doen. 2
Het is van groot belang dat de hulpverlener ruim op tijd met een jongere gaat bekijken wat een jongere nog nodig heeft om zo zelfstandig mogelijk te functioneren wanneer de OTS is afgesloten. Door hier op zijn/haar 14e jaar al mee te beginnen, voorkomt men dat er te weinig tijd is om het proces vorm te geven. Daarbij loopt het einddoel niet direct gevaar wanneer er sprake is van vertraging door bijvoorbeeld wachtlijsten. Ook belangrijk is om vooraf in te schatten wat de noodzaak is voor het verlenen van nazorg in verband met het organiseren van de nodige faciliteiten. 2 De begeleiding en hulpverlening, gericht op de volwassenheid en rekening houdend met de problematiek van het (pleeg)kind, moet in een veel eerder stadium en structureel ingezet worden. Begeleiders vanuit de jeugdzorg moeten (pleeg)ouders en jongeren tijdig informeren en praktische ondersteuning bieden bij het regelen van allerlei zaken in verband met het bereiken van de meerderjarigheidsgrens. 4 Het creëren van een passend aanbod voor de kwetsbare groep jongeren met aandacht voor alle levensgebieden (wonen, werk/opleiding, financiën, sociaal netwerk etc.). Dit niet in de vorm van nazorg, maar als doorlopend begeleidingstraject. 4
.
InZicht - Wat weten we al over nazorg? maart 2011
3
2. Warme overdracht - naar de buitenwereld Bij warme overdracht gaat het om de vervolghulp, maar ook om de weg daar naar toe.
Regelzaken Het ontbreekt vaak nog aan een dagbesteding, aan een opleiding of aan werk. Wachtlijsten voor vervolghulpverlening en voor woonruimte. Daarbij geldt ook nog een negatief beleid voor jeugdzorgjongeren bij het toewijzen van woonruimte. 5 Jongeren die zonder geld zitten belanden in de goot als ze bij jeugdzorg weg zijn. 1 De bereikbaarheid en beschikbaarheid van nazorgbegeleiders is van cruciaal belang. 6
Knelpunten Motivatie Zorgvermoeidheid: veel jongeren zijn zorgmoe als ze uit de jeugdzorg komen. Wat te doen met de verschillende meningen over de mate van zelfstandigheid van de jongere om zonder hulp te kunnen functioneren. Hoe bereik je jongeren? 3 Een belangrijk knelpunt dat naar voren komt is: het 'niet gemotiveerd zijn' van jongeren die meerderjarig zijn geworden met betrekking tot het bieden van nazorg. Het 'niet gemotiveerd zijn' wordt ervaren als het grootste struikelblok in het bieden van nazorg. Een gebrek aan motivatie kan meerdere oorzaken hebben. 2 Hulp Het leven in een fasehuis is beschermd met andere jongeren om je heen. De overgang naar de buitenwereld is moeilijk: ineens moeten ze een individu en zelfstandig zijn. 5 Vervolghulp algemeen maatschappelijk werk (AMW) is niet voldoende. Vooral in kleinere gemeentes ontbreekt de expertise op zorg aan jong volwassenen. AMW veronderstelt dat mensen zelf naar hulp toestappen, in de praktijk werkt dit niet zo en zeker niet voor jongeren met jeugdzorgervaring die 'zorgmoe' zijn. 3
Oplossingen Bureau Jeugdzorg (BJZ) schrijft in overleg met de jongere een nazorgplan en geeft dit als advies door aan het Centrum Jeugd en Gezin (CJG). In dit nazorgplan komen de behoeftes en wensen van de jongere te staan. De nazorgbegeleider (een maatje voor de jongere) zorgt samen met de jongere voor de nodige ondersteuning. Het CJG houdt op afstand de regie. 6 Beëindig begeleidingscontacten pas als de begeleiding door een ander daadwerkelijk is opgepakt en er een goede informatieoverdracht heeft plaatsgevonden (de zogenaamde warme overdracht). 4
De verantwoordelijkheid voor een goede aansluiting tussen jeugdzorg en lokale voorzieningen en de volwassenenzorg ligt bij velen. Hierin ligt tegelijkertijd het probleem en de oplossing. Doordat er niet één verantwoordelijke is, blijft het onduidelijk wie het voortouw neemt om de knelpunten aan te pakken. 4
.
InZicht - Wat weten we al over nazorg? maart 2011
4
De nazorg moet naadloos aansluiten op de geïndiceerde zorg zoals de jongere deze al ontvangen heeft bij BJZ. Tegelijkertijd moet er op maat worden gewerkt (de een heeft hulp nodig bij huisvesting, de ander bij vriendenkeuze). 6 Zorg er voor dat hulpverleners voldoende tijd hebben om nazorg te bieden aan de doelgroep.2 Plaats jongeren een half jaar voor het einde van de ondertoezichtstelling in de instelling die de nazorg zal bieden (volwassenenzorg). Instellingen voor volwassenenzorg zullen hierin echter flexibel moeten omgaan met de leeftijdsgrenzen die zij hanteren. Indien er zorg geboden gaat worden vanuit een voorziening van volwassenenzorg is het van belang dat er een warme overdracht plaatsvindt. Verbeter ook de samenwerkingsrelaties met voorzieningen voor volwassenenzorg.2
“Er moet iemand zijn die je financiën helpt beheren. Het moet een ritme worden. Op dit punt zou meer aandacht gegeven moeten worden.” 1 Realiseer je dat jongeren zorgmoe zijn. 3
3. Terugkeer naar gemeentelijk voorveld – mijn wereld En wat betekent het voor gemeenten om jongeren uit de jeugdzorg een thuis te geven?
Jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg kunnen vaak geen passende ondersteuning vinden. Bij sommige jongeren gaat dit goed, maar voor een deel van de jongeren geldt dat de stap naar volwassenheid en zelfstandigheid (nog) te groot is. Het meest kwetsbaar zijn: minder begaafde jongeren, zonder (stabiel) sociaal netwerk, gevoelig voor alcohol/ drugs, jongeren met schulden, en jongeren die genoeg hebben van de hulpverlening. 4 Het ontbreken van een sociaal netwerk, geschikte huisvesting en werk/ opleiding of dagbesteding vormt een groot risico t.a.v. het ontstaan van (een opeenstapeling van) problemen en maatschappelijke uitval. 4 Jongeren die niets meer te maken willen hebben met de hulpverlening zijn lastig te bereiken. Aan hen kan geen nazorg geboden worden zolang zij zelf geen hulp willen. Het zou echter goed zijn om deze doelgroep een handreiking te doen in de vorm van een drie-strippenkaart. Met deze driestrippenkaart geeft de hulpverlener de cliënt het recht om nog drie keer contact op te nemen wanneer de cliënt hier behoefte aan heeft. 2 Jongeren willen wel werken, maar vaak zijn ze daar niet toe in staat om naast school en het zelfstandig wonen ook nog een bijbaantje te hebben. De druk is veel te groot. 1
Knelpunten Jongeren hebben geen aansluiting bij klas- of leeftijdgenoten buiten jeugdzorg. Jongeren uit de jeugdzorg voelen zich niet thuis in hun nieuwe omgeving. “Ze zijn zo jong en hebben jaren dezelfde gewone dingen meegemaakt. Mijn leven is heel anders geweest.” 5 Een knelpunt is goede woonruimte. 5
.
InZicht - Wat weten we al over nazorg? maart 2011
5
Overig (regelingen) Afhankelijkheid van creativiteit van instellingen om financiële middelen vrij te maken, samenwerkingsverbanden aan te gaan of bevlogenheid van voogden/ hulpverleners om in eigen tijd contact te onderhouden. Er liggen onderzoeksvragen, oplossingen, expertise en kennis bij professionals: maar wie hoort dat? Wie pakt het op? Wie betaalt? 3 Ouders zijn financieel en opvoedingsverantwoordelijk tot hun kind 21 jaar is. Volgens privacywetgeving heeft een jongere van 16 en ouder beslissingsrecht over de informatie die aan ouders gegeven wordt. Ouders zijn dus verantwoordelijk over hun kind, maar vanaf hun 16e hoeven ze niet meer betrokken te worden bij beslissingen over de hulp als hun kind dat niet wil. 3 Regelgeving (zoals bij onderhoudsverplichting) houdt geen rekening met de uitzonderlijke situatie van jongeren in jeugdzorg. Er zijn situaties waarin de ouders de verantwoordelijkheid niet willen oppakken. Door schulden, of omdat er lang geen contact is geweest, of omdat ouders pijn van OTS, ontheffing of ontzetting, gecompenseerd hebben met boosheid en weerstand. Het kan ook zijn dat jongeren emotioneel niet afhankelijk kunnen zijn van ouders waarmee ze erge dingen hebben meegemaakt, of van ouders die er nooit zijn geweest. Het Landelijk Cliëntenforum Jeugdzorg (LCFJ) constateert meerdere vormen van ongelijkheid tussen jongeren. Naast ongelijkheid die er is over een gezinsleven, is er ook financieel ongelijkheid en ongelijkheid in draaglast. 5
Oplossingen Opereer outreachend. 3 Ontwikkel manieren om jongeren op een adequate manier op te vangen. 3 Ga naar de leefwereld van de jongeren. Kunnen bijvoorbeeld woningbouwverenigingen vormen van ondersteuning bieden? 3 Goede jeugdzorg vraagt lange termijn denken en planning. Een samenhangend jeugdbeleid zal ook wat betreft regelingen moeten samenhangen. Maak een draaiboek 'Werken aan exit'. 5
Maak heldere afspraken met gemeenten over de overdracht van 18jarigen naar lokale voorzieningen met betrekking tot wonen, werk/opleiding, financiën, sociaal netwerk en hulpverlening. 4 Heldere rol en taakverdeling tussen betrokken ketenpartners (jeugdzorgaanbieders, Bureau Jeugdzorg, gemeentelijke voorzieningen, AWBZ-zorg). 4 Heldere (provinciale en gemeentelijke) regelingen om financiële problemen te voorkomen als de (biologische) ouders niet kunnen of willen voldoen aan de onderhoudsplicht. 4 De aansluiting, afstemming en samenwerking borgen op beleids- en bestuurlijk niveau. 4 In bepaalde gemeenten kunnen jongeren van 12 – 25 jaar terecht voor steun en begeleiding bij een JIT (Jongeren Interventie Team). Hulp onder de 18 is alleen mogelijk als er geen OTS is. 5
Om te voorkomen dat kwetsbare jongeren geen volwaardige plek vinden in de samenleving is het van belang lokaal een laagdrempelig aanbod te organiseren. 4 Jongeren zouden moeten kunnen kiezen of de ouderlijke bevoegdheid na hun 18e naar hun ouders gaat of bij voogden/ pleegouders moet blijven. 4
.
InZicht - Wat weten we al over nazorg? maart 2011
6
Tot slot Dilemma's en vraagstukken ? “Moet de zorggerechtelijke leeftijd verhoogd worden of gaat dit
tegen de maatschappelijke tendens in? Is een gedwongen samenwerking tussen jongere en ouders effectief? ? Moet een voogd contact onderhouden met jongeren die geen indicatie meer hebben? ? Moeten jongeren meer naar het AMW? ? Hoe krijgen we ook in kleinere gemeentes aandacht voor huisvesting van jongeren? ? Wat hebben we nodig om de mogelijkheden van de Wet op de Jeugdzorg voor hulp aan 18 – 23 jarigen meer te kunnen benutten?” 3 ? Een groot deel van de respondenten uit de verschillende onderzoeksgroepen vindt dat de wet zodanig aangepast zou moeten worden dat de OTS tot 21 jaar kan doorlopen. Wel geven veel mensen aan dat hier wel moet worden gekeken naar de problematiek van de jongere op dat moment. Het verlengen tot 21 jaar mag niet betekenen dat de problemen verschoven worden naar de eenentwintigste verjaardag. 2
?
Overige producten van Zorgbelang Gelderland gerelateerd aan dit onderwerp ? Brandbrief “Help! Ik word 18 en de
Zorgverzekering komt eraan!” (2007) ? Brandboekje “Help! Ik word 18 en de Zorgverzekering komt eraan!” (2007) ? DVD “Ik word 18 en wat nu?!” (2008) ? DVD “Get Z, doe het met zorg!” (2010) ? Verslag “Je weet niet wat je te wachten staat - Get Z, doe het met zorg!” (2011)
Geraadpleegde publicaties 1.
2.
3.
4.
5. 6.
.
Brochure “Help! Ik word 18 en de zorgverzekering komt er aan!” Zorgbelang Gelderland 2006 Onderzoek “Een stap verder, nazorg na de OTS.” Claudia Verstrepen/ Sanne Mol 2008 Brochure “Nazorg… 18 plus… hoe doen we dat nou? CRJZNB/ Zorgbelang Brabant Participatie werkplaats Jeugd/ 2007 Onderzoek ”Meerderjarig in de jeugdzorg, en dan…?” Provincie Brabant 2007 Boek “Achttien is de deadline” LCFJ 2009 Methodiek: “Niemand uit beeld.” Gemeente Eindhoven 2009
InZicht - Wat weten we al over nazorg? maart 2011
7