Bijlage 1.
Taakopdracht Openbare inrichtingen
Startnotitie - Openbare inrichtingen
1. Probleemverkenning Op horeca-inrichtingen, speelhallen, casino's, pensions, bioscopen, musea, schouwburgen, theaters en sportaccomodaties zijn, in verband met uiteenlopende maatschappelijke belangen, verschillende wettelijke voorschriften van toepassing. De bedrijfsactiviteiten, gericht op recreatief, sportief, sociaalcultureel of educatief terrein, hebben met elkaar gemeen dat zij worden ontplooid vanuit een voor het publiek toegankelijke inrichting. De wettelijke voorschriften ten aanzien van deze inrichtingen worden in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid, de ruimtelijke ordening en het milieu of uit sociaal-economisch of sociaal-hygiënisch oogpunt gesteld. Het gaat daarbij onder andere om voorschriften in de Drank- en Horecawet, het Besluit Eisen zedelijk gedrag Drank- en horecawet en de gemeentelijke drank- en horecaverordeningen, de Wet op de kansspelen en de Beschikking Casinospelen 1996, de Woningwet en het Bouwbesluit (met inrichtingseisen voor bijeenkomstgebouwen, horecagebouwen, logiesgebouwen en -verblijven, winkelgebouwen), de Wet op de ruimtelijke ordening en de gemeentelijke bestemmingsplannen, de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing en de gemeentelijke leefmilieuverordeningen, de Wet milieubeheer en het Besluit horecabedrijven milieubeheer, de Gemeentewet en de gemeentelijke overlastverordeningen (algemene plaatselijke verordeningen), de Opiumwet en de Winkeltijdenwet, het bordeelverbod in het Wetboek van Strafrecht. Knelpunten De voorschriften die op openbare inrichtingen van toepassing zijn, sluiten door uiteenlopende beleidsdoelstellingen en door onvoldoende onderlinge afstemming voor een deel niet goed op elkaar aan. De uitvoeringspraktijk is complex en inefficiënt en klantonvriendelijk. Bij de herziening van de Drank- en horecawet, die bij de Tweede Kamer aanhangig is, zijn enkele knelpunten op dit gebied reeds weggenomen. In het onderzoek dat de commissie Michiels (Handhaven op niveau, 1998) liet uitvoeren naar de handhaving van diverse regelgeving, waaronder het horecabeleid, worden voorts als knelpunten genoemd bewijslastproblemen en problemen met het vergaren van informatie, gebrek aan samenwerking, afstemming, communicatie niet alleen binnen de gemeentelijke organisatie maar ook in regionaal verband, onvoldoende afstemming van vraag en aanbod van handhavende capaciteit, het ontbreken van een gemeentelijk aanspreekpunt voor de horeca, gebrekkige equipering van handhavers, capaciteitsgebrek (mens en middelen), belangentegenstellingen, gebrek aan gemeentelijke visie op horeca. Voor de uitvoerings- en handhavingstekorten ten aanzien van openbare inrichtingen zijn verschillende oorzaken aan te wijzen: • versnipperde bevoegdheidsverdeling: de bevoegdheidsverdelingen in wet- en regelgeving van de rijksoverheid enerzijds en van de gemeentelijke overheden anderzijds zijn onvoldoende op elkaar afgestemd. In onderling met elkaar samenhangende gevallen is bijvoorbeeld vaak zowel een vergunning van de burgemeester als van de minister nodig, soms geldt een (verouderd) stelsel van bestuurlijk toezicht of een ingewikkeld ontheffingenstelsel • afstemmingsproblemen tussen autonome gemeentelijke bevoegdheden en medebewindstaken: gemeentelijke verordeningen mogen niet in strijd komen met hogere regelingen of voorschriften bevatten over datgene dat reeds uitputtend door hogere regelgeving wordt bestreken. De Drank- en Horecawet ziet uit de aard der zaak (gezondheidsbescherming) uitsluitend op de
Bijlage 1.
Taakopdracht Openbare inrichtingen
natte horeca en geeft de gemeente een aantal bevoegdheden om tegen de inrichting op te treden; deze bevoegdheden kunnen niet worden aangewend voor de droge horeca, terwijl overlast veelal in dezelfde vorm voorkomt bij droge horeca. Gemeenten zijn - vanuit het oogpunt van overlastbestrijding - van oordeel dat de openbaarheid van de inrichting meer bepalend is voor de noodzaak van gemeentelijk optreden dan het al dan niet schenken van alcoholhoudende dranken en geven derhalve aan behoefte te hebben aan een eenduidig bevoegdheidskader van waaruit geopereerd kan worden. Sommige gemeenten hanteren, om dit probleem op te lossen, een z.g. exploitatieverordening, op grond waarvan exploitatievergunningen worden uitgegeven. • verschillende toetredingseisen: voor de natte horeca wordt antecedentenonderzoek verricht, geldt een minimumleeftijd van 25 jaar (wordt: 21 jaar) en worden inrichtingseisen gesteld; voor de droge horeca gelden deze eisen niet; gemeenten geven aan behoefte te hebben aan de bevoegdheid om kwaliteitseisen te stellen. • gebrekkige controle- en registratiesystemen: de registratiesystemen die worden bijgehouden bij de belastingdienst, de regiopolitie, de gemeente, Justitie (Vennoot), het Bedrijfschap Horeca, de Kamer van koophandel sluiten niet goed op elkaar aan. • handhavingstekorten door een niet sluitend wettelijk stelsel: doordat de voorschriften op met name de gebieden waar horeca, volksgezondheid en openbare orde met elkaar samenhangen zoals bij alcohol, gokken, drugs en prostitutie - door de rijksoverheid niet voldoende op elkaar zijn afgestemd, ontstaan handhavingstekorten. Ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen zoals smartshops in gewone winkelpanden wordt geconstateerd dat gemeenten op grond van de huidige regelingen niet kunnen optreden. In een MDW-project wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de regelgeving ten aanzien van verschillende categorieën openbare inrichtingen te verbeteren.
2. Taakopdracht De MDW-werkgroep heeft tot taak: • de toepasselijke wet- en regelgeving ten aanzien van openbare inrichtingen te inventariseren en na te gaan op welke wijze de voorschriften kunnen worden vereenvoudigd, geordend en geharmoniseerd, zonder afbreuk te doen aan de daaraan ten grondslag liggende beleidsdoelstellingen. Het gaat hierbij vooral om de aansluiting tussen rijksregelgeving en gemeentelijke regelgeving en de inrichting van een stelsel, dat zowel transparant, zo min mogelijk belastend als goed handhaafbaar is; • de voordelen en mogelijkheden van een Kaderwet op de Openbare inrichtingen daarbij uitdrukkelijk in de beschouwing te betrekken; • de haalbaarheid van een geïntegreerde vergunning voor openbare inrichtingen die wel en die geen alcoholhoudende dranken verstrekken te onderzoeken en daartoe voorstellen te ontwikkelen; • voorstellen te doen voor verbetering van de publieke dienstverlening, zoals één loket-functie. De mogelijkheden tot versterking van de handhaving zelf worden onderzocht in het kader van de activiteiten ter uitvoering van de aanbeveling in het rapport Michiels. De werkgroep besteedt de nodige aandacht aan de relatie tussen de door haar te ontwikkelen voorstellen en de maatregelen die in het kader van genoemd rapport Michiels worden ondernomen. Daarnaast is reeds een Handhavingsplan aan de Tweede Kamer toegezonden.
Bijlage 1.
Taakopdracht Openbare inrichtingen
3. Operationele aspecten In de werkgroep hebben zitting vertegenwoordigers van de ministeries van BZK, VWS, VROM, Justitie, EZ, SZW en van de VNG. Het secretariaat van de werkgroep wordt verzorgd door Justitie, EZ en VWS. Timing Het project start in september 1999. De behandeling van de wijziging van de Drank- en horecawet in de Tweede Kamer is dan vermoedelijk afgerond. Ook kan vanaf die tijd op de medewerking van de VNG worden gerekend.
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen
Overzicht wet- en regelgeving openbare inrichtingen
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen
INHOUDSOPGAVE
I. Algemeen Algemene wet bestuursrecht Gemeentewet Wet op de Justitiële Documentatie Wet Politieregisters II. Openbare orde en veiligheid Opiumwet Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus Wet Opheffing bordeelverbod/wetboek van strafrecht Algemene plaatselijke verordening III. Ruimtelijke ordening en milieu Wet milieubeheer Wet op de ruimtelijke ordening Wet op de stads- en dorpsvernieuwing Woningwet Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden Waterleidingwet Wet op de Openluchtrecreatie IV. Sociaal-hygiëne en volksgezondheid Drank- en Horecawet Wet op de Kansspelen Tabakswet Warenwet V. Sociaal-economisch Arbeidsomstandighedenwet Arbeidstijdenwet Handelsregisterbesluit 1996 Winkeltijdenwet
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Algemene wet bestuursrecht
ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
DOEL
Codificatie van algemene regels van bestuursrecht
NADERE REGELS
n.v.t.
ALGEMENE REGELS
Algemene (meest procedurele) regels voor het nemen van overheidsbesluiten en voor het instellen van bezwaar/beroep daartegen. Voor MDW-openbare inrichtingen (i.v.m. stroomlijnen procedures) vooral van belang: openbare voorbereidingsprocedure (afd. 3.4) uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure (afd. 3.5) (momenteel w.v. bij TK aanhangig om beide procedures te integreren) in voorbereiding (voorontwerp) samenhangende besluiten (afd. 3.5. nieuw)
BESCHIKKINGEN
n.v.t.
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
n.v.t.
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
n.v.t.
BEVOEGD GEZAG
n.v.t.
DUUR AFGIFTE
Als de bijzondere wet geen termijn noemt, geldt dat een beschikking in ieder geval binnen 8 weken moet worden genomen, tenzij dit niet mogelijk is én het bestuursorgaan de betrokkene heeft laten weten binnen welke redelijke termijn de beschikking tegemoet kan worden gezien.
DUUR GELDIGHEID
n.v.t.
HANDHAVING DOOR
n.v.t.
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Gemeentewet
GEMEENTEWET
DOEL
De gemeentewet bevat de algemene regels voor handhaving van de openbare orde. Tevens kunnen op grond van de gemeentewet aanvullende regelingen en verordeningen worden opgesteld.
NADERE REGELS
-
ALGEMENE REGELS
n.v.t.
BESCHIKKINGEN
n.v.t.
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
n.v.t.
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
n.v.t.
BEVOEGD GEZAG
Burgemeester, en - alleen in het geval van artikel 154a Gemeentewet - de gemeenteraad
Gemeentelijke verordeningen, ontheffingen Bouwverordeningen (brandveiligheidsvoorschriften) Burgemeesterlijke besluiten in het kader van de openbare orde, inclusief de eventuele noodbevelen en noodverordeningen
DUUR AFGIFTE DUUR GELDIGHEID
HANDHAVING DOOR:
-
Besluiten in het kader van de openbare orde: zolang als nodig Noodbevelen: idem Noodverordeningen: idem Besluit bestuurlijke ophouding: maximaal 12 uur
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Wet op de justitiële informatie
WET OP DE JUSTITIELE DOCUMENTATIE
DOEL
Het regelen van de verwerking van justitiële gegevens ten behoeve van een goede strafrechtspleging. Verder het regelen van de verklaring omtrent het gedrag
NADERE REGELS
Besluit inlichtingen justitiële documentatie Besluit registratie justitiële gegevens Besluit inlichtingen strafregisters (voorts nog enkele besluiten over het registreren verstrekken van gegevens)
ALGEMENE REGELS
Aanleggen justitiële documentatie Verstrekken van gegevens Bewaartermijnen justitiële gegevens
BESCHIKKINGEN
Verklaring omtrent het gedrag (N.b. Wet JD regelt niet in welke gevallen een verklaring noodzakelijk is, dit wordt elders in de wetgeving geregeld).
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
Toets of blijkt van “bezwaren” tegen de persoon, gelet op doel waarvoor afgifte van de verklaring wordt gevraagd
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
n.v.t.
BEVOEGD GEZAG
Burgemeester
DUUR AFGIFTE
4 weken
DUUR GELDIGHEID
Geldt alleen voor het doel waarvoor verstrekt. Na beëindiging van het doel eindigt ook de geldigheid van de verklaring.
HANDHAVING DOOR
n.v.t.
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Wet politieregisters
WET POLITIEREGISTERS
DOEL
het regelen van de verwerking van politiegegevens
NADERE REGELS
Besluit politieregisters
ALGEMENE REGELS
het aanleggen van een politieregister en het verstrekken van gegevens uit een politieregister
BESCHIKKINGEN
n.v.t.
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
n.v.t.
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
n.v.t.
BEVOEGD GEZAG
Politie
DUUR AFGIFTE
n.v.t.
DUUR GELDIGHEID HANDHAVING DOOR
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Opiumwet
OPIUMWET
DOEL
Het beschermen van de volksgezondheid tegen zeer schadelijke genotsmiddelen en het bestrijden van de zeer schadelijke genotsmiddelen.
NADERE REGELS
in dit verband n.v.t.
ALGEMENE REGELS
n.v.t.
BESCHIKKINGEN
De burgemeester kan ten aanzien van een voor het publiek toegankelijk lokaal besluiten tot het toepassen van bestuursdwang, indien daar een verboden middel wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt. Anders gezegd: sluiting van coffeeshops of discotheken wegens overlast als gevolg van drugstoestanden (artikel 13b).n.v.t.
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
n.v.t.
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
Overlast wegens verkoop, aflevering of verstrekking van verboden middelen
BEVOEGD GEZAG
Burgemeester
DUUR AFGIFTE DUUR GELDIGHEID
door burgemeester te bepalen
HANDHAVING DOOR
Burgemeester en politie
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Wet particuliere beveiligingsorganisaties en
recherchebureaus
WET PARTICULIERE BEVEILIGINGSORGANISATIES EN RECHERCHEBUREAUS
DOEL
vergroten van de kwaliteit van de beveiligingswerkzaamheden, vanuit het publiek belang en het belang voor de beveiligingsbranche.
NADERE REGELS
Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus
ALGEMENE REGELS
Circulaire particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Voor personen die beveiligingswerkzaamheden verrichten ten behoeve van een horecaonderneming geldt een aangepaste opleidingseis. Zij hoeven niet in het bezit te zijn van het diploma Algemeen Beveiligingsmedewerker. Ook horecabedrijven die één of meer portiers in dienst hebben die beveiligingswerkzaamheden verrichten, zijn vergunningplichtig. Dat betekent dat voor deze beveiligers in beginsel ook de algemene opleidingseis zou moeten gelden. Gelet op de concrete werkzaamheden van de horecaportiers en de inhaalslag die binnen deze sector moet worden gemaakt is gekozen voor een voor de specifieke branche aangepaste opleidingseis. Dat sluit niet uit dat op termijn ook binnen deze sector de algemene opleidingseis zal gaan gelden. Het examen voor het diploma horecaportier wordt afgenomen door SVH onderwijscentrum in Zoetermeer.
BESCHIKKINGEN
Verlening en verlenging van vergunningen voor particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, goedkeuring van uniformen, instructies, een klachtenregeling, afgifte van legitimatiebewijzen, de toestemming voor leidinggevenden om met de leiding van een beveiligingsorganisatie of een recherchebureau te worden belast en voor werknemers van particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus om werkzaamheden te mogen verrichten voor genoemde organisaties of bureaus en toestemming voor het dragen van handboeien.
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
-
-
-
het stellen van vakbekwaamheidseisen aan personen die in dienst zijn van een bestuursorgaan en in de uitoefening van hun functie Beveiligingswerkzaamheden verrichten; Het stellen van vakbekwaamheidseisen aan personen die te werk worden gesteld door een particulier recherchebureau; De verplichting voor particuliere alarmcentrales om de installatie van alarmapparatuur te laten verrichten door alarminstallateurs die aan vakbekwaamheidseisen voldoen; De eis dat toestemming moet zijn verleend aan personen die werkzaamheden uitvoeren (waaronder leidinggevenden) voor een beveiligingsorganisatie of een recherchebureau; De geheimhoudingsplicht van (ex-)werknemers van een beveiligingsorganisatie of recherchebureau van gegevens met een vertrouwelijk karakter.
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Wet particuliere beveiligingsorganisaties en
recherchebureaus
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
-
-
-
-
De verplichting voor particuliere alarmcentrales om de installatie van alarmapparatuur te laten verrichten door alarminstallateurs die aan vakbekwaamheidseisen voldoen; De verplichting voor beveiligingsorganisaties en recherchebureaus om een door de minister goedgekeurde klachtenregeling te hebben; Een certificeringregeling voor particuliere alarmcentrales en alarmapparatuur; De eis dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden een door de minister goedgekeurd uniform wordt gedragen; De eis dat medewerkers tijdens de uitvoering van de werkzaamheden een legitimatiebewijs bij zich dragen waarvan de minister een model heeft vastgesteld en dat dit op verzoek wordt getoond; De eis dat voor het personeel een instructie is vastgesteld die de goedkeuring van de minister heeft; de eis dat een particuliere alarmcentrale de korpschef informeert over de aanvang van werkzaamheden.
BEVOEGD GEZAG
Minister van Justitie en de korpschefs in de politieregio’s Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (verlenen van ontheffing aan opsporingsambtenaren om werkzaamheden te verrichten voor een particuliere beveiligingsorganisatie of recherchebureau; beleidsregels gepubliceerd in Stcrt. 2000, 60, blz. 15)
DUUR AFGIFTE
Termijnen Awb
DUUR GELDIGHEID
-
-
Vergunningen voor particuliere beveiligingsorganisaties of recherchebureaus worden verleend voor een periode van maximaal vijf jaar. De toestemming voor (het te werk stellen van) het personeel van een beveiligingsorganisatie of een recherchebureau is beperkt geldig. De toestemming vervalt na verloop van de geldigheidsduur van het legitimatiebewijs. Voor zover het gaat om personeel dat geen beveiligings- of recherchewerkzaamheden mag verrichten, verloopt de toestemming drie jaar nadat deze is verleend. In alle overige gevallen gelden de volgende termijnen: a. het grijze legitimatiebewijs (gediplomeerden) is na datum van de afgifte maximaal drie jaar geldig. b. het blauwe legitimatiebewijs (voor personen werkzaam voor een organisatie met een beperkte vergunning) is na datum van de afgifte maximaal drie jaar geldig. c. het gele legitimatiebewijs (recherchewerkzaamheden) is na datum van de afgifte maximaal drie jaar geldig. d. het groene legitimatiebewijs (ongediplomeerden) is na de afgifte: - maximaal twaalf maanden geldig wanneer artikel 5, tweede lid, onder a, van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus van toepassing is.
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Wet particuliere beveiligingsorganisaties en
recherchebureaus
-
-
HANDHAVING DOOR
- maximaal twee maanden geldig wanneer artikel 5, tweede lid, onder b, van de regeling van toepassing is. Ontheffing opleidingseisen: - maximaal twaalf maanden wanneer artikel 5, tweede lid, onder a, van de regeling van toepassing is. - maximaal twee maanden wanneer artikel 5, tweede lid, onder b, van de regeling van toepassing is. Goedkeuring van uniformen, instructies, een klachtenregeling, de toestemming voor leidinggevenden om met de leiding van een beveiligingsorganisatie of een recherchebureau te worden belast en toestemming voor het gebruik van handboeien: voor onbepaalde tijd, in ieder geval zolang dit gelet op de a ard van de werkzaamheden gewenst is en zich daartegen geen zwaarwegende belangen verzetten.
Bestuurlijk: De ministers van Justitie en BZK, de korpschefs in de politieregio's (bijzondere wetten) (vergunning- / ontheffingverlening) Strafrechtelijk: politie (bijzondere wetten) en OM
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Wet opheffing bordeelverbod
WET OPHEFFING BORDEELVERBOD DOEL
Voegt een nieuw artikel toe aan de gemeentewet waarin de gemeenteraad de bevoegdheid krijgt een verordening vast te stellen waarin voorschriften worden gesteld met betrekking tot het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling. Gemeenten regelen gehele proces via de APV.
NADERE REGELS
Model APV, hoofdstuk 3 seksirnichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d
ALGEMENE REGELS
n.v.t.
BESCHIKKINGEN
Ja, vergunningplicht op grond van APV voor seksinrichitng of escortbedrijf
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
Ja, gedragseisen expoitant en beheerder (minimaal 21 jaar, geen veroordelingen, niet onder curatele staan of ontzet uit ouderlijke macht/voogdij of geen slecht levensgedrag
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
Ja, diversen. Altijd exploitant of beheerder aanwezig zijn.
BEVOEGD GEZAG
Burgemeester en wethouders/burgemeester (art. 174 gemeentewet)
DUUR AFGIFTE
In principe binnen 12 weken (met 12 weken te verdagen)
DUUR GELDIGHEID HANDHAVING DOOR
Bestuursrechtelijk: burgemeester en wethouders, belastingdienst, arbeidsinspectie Strafrechtelijk: politie, OM
OPMERKINGEN
VNG beschikt over een modelverordening voor bordelen .
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Algemene plaatselijke verordening
ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING DOEL
Voorzover het de relatie met openbare inrichtingen betreft is het doel van de APV het handhaven van de openbare orde (grondslag art 174 Gemeentewet) en het regelen van de huishouding van de gemeente (art 149 Gemeentewet). Alle horecabedrijven (zowel droge als natte horeca) dienen over een exploitatievergunning te beschikken. De bevoegdheid hier regels voor te stellen is afkomstig van artikel 174 van de Gemeentewet dat het toezicht op voor het publiek openstaande gebouwen opdraagt aan de burgemeester. De sluitingstijden van de APV zijn gebaseerd op artikel 149 Gemeentewet. De opheffing van het bordeelverbod heeft tot gevolg dat in de APV bepalingen over seksinrichtingen en escortbureaus worden opgenomen (De grondslag hiervoor zal worden gevonden in artikel 151a Gemeentewet). Tenslotte zijn er in de APV bepalingen opgenomen die voortvloeien uit het besluit Horeca-, sport-, en recreatie- inrichtingen milieubeheer.
NADERE REGELS ALGEMENE REGELS
-
Verbod om zonder vergunning een horecabedrijf te exploiteren. Sluitingstijden Verbod in een horecabedrijf de orde te verstoren Verplichting voor de houder van een horecaverblijf te zorgen voor een onbelemmerde en onmiddellijke toegang tot het horecabedrijf voor de politie
BESCHIKKINGEN
-
Vergunningen, in een enkel geval kennisgeving Exploitatievergunning Terrasvergunning (voor zover de terrassen zich op de weg bevinden) Vergunning reclameverlichting Evenementenvergunning Kennisgeving incidentele feesten (i.v.m. geluidshinder)
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
Vergunningen op basis van de APV zijn persoonsgebonden, tenzij het tegendeel blijkt. Soms zitten er echter ook zaaksgebonden aspecten aan de vergunning. Verklaring omtrent het gedrag. Voor seksinrichtingen geldt het besluit op de justitiële documentatie, voor overige openbare inrichting is het besluit niet van toepassing. De nadelige effecten op de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van openbare orde.
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
Aanvraag voor een exploitatievergunning mag niet in strijd zijn met het bestemmingsplan, stadvernieuwingsplan of leefmilieuverordening. De nadelige effecten op de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van openbare orde.
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Algemene plaatselijke verordening
BEVOEGD GEZAG
Gezien de aard van het onderwerp is de burgemeester veelal bevoegd. De uitvoering van de verordening die de raad vaststelt met betrekking tot het uitoefenen van het toezicht op voor het publiek openstaande gebouwen is in artikel 174 opgedragen aan de burgemeester. Indien de bevoegdheid buiten deze bevoegdheid valt, bijvoorbeeld bij horecabedrijven die niet voor het publiek openstaan, zoals sociëteiten, dan is het college van burgemeester en wethouders bevoegd.
DUUR AFGIFTE
8 weken
DUUR GELDIGHEID
In de model APV is geen geldigheidsduur voor vergunningen opgenomen.
HANDHAVING DOOR
Gemeente, politie
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Wet milieubeheer
WET MILIEUBEHEER DOEL
De Wet Milieubeheer heeft tot doel dat handelingen achterwege worden gelaten die een nadelig gevolg kunnen hebben voor het milieu. De wet geeft instrumenten voor de overheid om een milieubeleid te kunnen voeren. Verder worden bedrijfsmatige activiteiten die milieubelastend kunnen zijn gebonden aan een milieuvergunning of een milieumelding.
NADERE REGELS
-
ALGEMENE REGELS
Eenieder neemt voldoende zorg voor het milieu in acht. Het is verboden zonder vergunning een inrichting op te richten, te veranderen of in werking te hebben. Volstaan kan worden met een milieumelding voor inrichtingen die vallen onder het Besluit horeca, sport en recreatieinrichtingen milieubeheer.
BESCHIKKINGEN
Milieuvergunning Besluit op een Milieumelding Handhavingsbesluiten
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
Nee
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
Ja, technische eisen ten aanzien van stank, hinder, lawaai, energiezuinigheid met name op installaties in gebouwen
BEVOEGD GEZAG
Burgemeester en wethouders en bij zeer grote projecten gedeputeerde staten
DUUR AFGIFTE
6 maanden
DUUR GELDIGHEID
Onbepaald
HANDHAVING DOOR
Burgemeester en wethouders, bij grote projecten gedeputeerde staten Milieuinspectie
Inrichtingen- en vergunningenbesluit Besluit horeca, sport en recreatieinrichtingen milieubeheer.
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Wet op de ruimtelijke ordening
WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING1 DOEL
Het geven van regels omtrent de organisatie, bevoegdheden, instrumenten, procedures, de handhaving en de rechtsbescherming ter zake van de ruimtelijke ordening (=vorming en uitvoering van overheidsbeleid betreffende de bestemming, de inrichting en het beheer en gebruik van onroerende zaken)
NADERE REGELS
Besluit op de Ruimtelijke Ordening Planologische kernbeslissingen (bijv. 5e Nota Ruimtelijke Ordening) Provinciaal streekplan Gemeentelijk bestemmingsplan
ALGEMENE REGELS
Met zogenoemde ‘indirecte binding’ wordt het planologisch overheidsbeleid bindend aan de burger opgelegd via lokale bestemmingsplannen waarin bouw- en gebruiksvoorschriften zijn neergelegd. De bouwvoorschriften krijgen bindende werking via de ingevolge de Woningwet vereiste bouwvergunning. De gebruiksvoorschriften van een bestemmingsplan hebben een rechtstreekse binding. Een bestemmingsplan kan een aanlegvergunningenstelsel bevatten op grond waarvan voor de uitvoering van bepaalde werken (niet zijnde bouwactiviteiten) een vergunning kan gelden. Bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld ruimtelijk plan waarin voor een bepaald gebied de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling wordt aangegeven. Met bebouwings- en gebruiksvoorschriften, een plankaart en een plantoelichting is het bestemingsplan direct bindend voor de burger
BESCHIKKINGEN
Aanlegvergunning Vrijstellingen van het bestemmingsplan Handhavingsbeschikkingen Planschadebeschikkingen
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
n.v.t.
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
n.v.t.
BEVOEGD GEZAG
Burgemeester en wethouders, Gemeenteraad
DUUR AFGIFTE
8 weken
1
In dit verband kan ook genoemd worden de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing. Deze wet had een hoofdstuk van de WRO kunnen zijn. Deze wet biedt gemeenten een tweetal facultatief toepasbare planfiguren, te weten de leefmilieuverordening en het stadsvernieuwingsplan. Deze plannen zijn inzetbaar in gebieden waar sprake is van kwaliteitsproblemen op het terrein van woon- en werksituaties alsmede voor stadsvernieuwingsgebieden.
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Wet op de ruimtelijke ordening
DUUR GELDIGHEID
Onbepaald
HANDHAVING DOOR
Burgemeester en wethouders
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Wet op de stads- en dorpsvernieuwing
WET OP DE STADS EN DORPSVERNIEUWING2 DOEL
Gemeente kan op grond van deze wet voor een gebied tijdelijk een leefmilieuverordening of een stadvernieuwingsplan vaststellen
NADERE REGELS
Leefmilieuverordening, Stadvernieuwingsplan
ALGEMENE REGELS BESCHIKKINGEN
Aanlegvergunning op grond van stadsvernieuwingsplan
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN BEVOEGD GEZAG DUUR AFGIFTE DUUR GELDIGHEID HANDHAVING DOOR
2
De toekomst van het WSDV-instrumentarium wordt thans door het Rijk bezien. Daarom wordt deze wet niet uitvoerig beschreven.
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Woningwet
WONINGWET DOEL
Ordening in het bouwen en wonen. De Woningwet geeft een grondslag om inhoudelijke kwaliteitseisen te stellen ten aanzien van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid, milieu en het uiterlijk van bouwwerken. Via het verbod om te bouwen zonder een vergunning van burgemeester en wethouders ligt er een inhoudelijke koppeling met de WRO, het bestemmingsplan is namelijk een weigeringsgrond voor de bouwvergunning. Verder bestaat er een procedurele koppeling met het milieuvergunningenstelsel en de monumentenwet.
NADERE REGELS
-
-
Bouwbesluit, met onderliggende ministeriële regelingen (bevat landelijk uniforme voorschriften voor bestaande bouwwerken omtrent veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid. Voor te bouwen bouwwerken zijn voorschriften omtrent energiezuinigheid en milieu opgenomen) Besluit meldingplichtige bouwwerken Gemeentelijke bouwverordening (bevat voorschriften over o.a. bouwen op verontreinigde grond, aansluitverplichtingen nutsvoorzieningen, bereikbaarheid gebouwen i.v.m. calamiteit en voor gehandicapten, brandveiligheidinstallaties en brandveilig gebruik, veiligheid en hinder tijdens de uitvoering van de bouw, scheiden en afvoeren bouw- en sloopafval, slopen van bouwwerken, welstandscriteria etc
ALGEMENE REGELS
Het is verboden te bouwen zonder bouwvergunning van burgemeester en wethouders. - Bouwbesluit bevat landelijk uniforme voorschriften voor bestaande bouwwerken omtrent veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid. Voor te bouwen bouwwerken zijn voorschriften omtrent energiezuinigheid en milieu opgenomen; - Bouwverordening is door de gemeenteraad vastgesteld en bevat voorschriften over o.a. bouwen op verontreinigde grond, aansluitverplichtingen nutsvoorzieningen, bereikbaarheid gebouwen i.v.m. calamiteit en voor gehandicapten, brandveiligheidinstallaties en brandveilig gebruik, veiligheid en hinder tijdens de uitvoering van de bouw, scheiden en afvoeren bouw- en sloopafval, slopen van bouwwerken, welstandscriteria etc - zodra er bij de sloop van bouwwerken meer dan 10 m3 sloopafval ontstaat is er een sloopvergunning vereist - heeft het slopen mede betrekking op asbest, dan is sloopvergunning vereist
BESCHIKKINGEN
-
bouwvergunning, bouwmelding voor de bouw van kleinere bouwwerken woonvergunning aanschrijvingen Woningwet ter naleving van Bouwbesluit
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Woningwet
-
bestaande bouw aanschrijvingen Woningwet ter naleving welstandsvereiste bestaande bouw aanschrijvingen Woningwet ter naleving bouwverordening bestaande bouw onbewoonbaarverklaring sloopvergunning sloopmelding vergunning brandveilig gebruik (gebruiksvergunning) handhavingsbeschikkingen
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
Niet van toepassing
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
Bouwtechnische toetsen en toetsing aan welstand
BEVOEGD GEZAG
Burgemeester en wethouders
DUUR AFGIFTE
13 weken (kan aanzienlijk langer zijn indien er een planologische vrijstelling nodig is, bij samenloop met andere vergunningstelsels en bij bodemverontreiniging)
DUUR GELDIGHEID
vergunning expireert bij voltooiing bouw en kan verder bij niet gebruiken na zes maanden worden ingetrokken
HANDHAVING DOOR
Burgemeester en wethouders
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en
zwemgelegenheden
WET HYGIËNE EN VEILIGHEID BADINRICHTINGEN EN ZWEMGELEGENHEDEN DOEL
Het stellen van eisen ten aanzien van de hygiëne en veiligheid in badinrichtingen en zwemgelegenheden
NADERE REGELS
n Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en
zwemgelegenheden (geeft aan welke categorieën van inrichtingen onder de werkingssfeer van de wet vallen - op privébaden na zo’n beetje alles- ; voorts worden eisen gesteld aan de hoedanigheid van het zwemwater, de behandeling van het zwemwater, onderzoek van het zwemwater, toiletten, douches, toezicht e.d.). n Regeling kennisgeving badinrichtingen (geeft aan welke gegevens moeten worden gemeld bij de oprichting van een badinrichting) n Regeling aanwijzing toezichthouders Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden ALGEMENE REGELS
Zie onder nadere regels
BESCHIKKINGEN
- ontheffing in bijzondere gevallen van de algemene regels (art. 5) - nadere voorschrifen op te leggen door Gedeputeerde Staten (art. 7)
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
Niet van toepassing
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
Ja
BEVOEGD GEZAG
Gedeputeerde staten
DUUR AFGIFTE
ontheffing 8 weken
DUUR GELDIGHEID
geen termijn
HANDHAVING DOOR
- Inspectie milieuhygiëne; - Gedeputeerde staten
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Waterleidingwet
WATERLEIDINGWET (GEWIJZIGD BIJ STB. 295V, M.I.V. 1 AUGUSTUS 2000) DOEL
NADERE REGELS
Het vanuit het belang van de bescherming van de volksgezondheid stellen van eisen ten aanzien van de levering van leidingwater door waterleidingbedrijven, collectieve watervoorzieningen (waar water wordt behandeld door een ander dan het waterleidingbedrijf voordat het aan derden ter beschikking wordt gesteld, bijv. eigen winningen op kampeerterreinen) en collectieve leidingnetten (aangesloten op leidingnet waterleidingbedrijf, bijv. in hotels, ziekenhuizen, bedrijven) • Waterleidingbesluit (wijziging wsch. februari 2001 in werking; nadere eisen m.b.t. inrichting leidingnet, kwaliteitseisen, meetfrequentie en analysemethoden leidingwater, informering verbruikers) • Tijdelijke regeling legionellapreventie in leidingwater (eigenaren van collectieve watervoorzieningen en leidingnetten moeten binnen 6 maanden (zorginstellingen) of 1 jaar risico-analyse uitvoeren en zonodig beheersplan opstellen) • Regeling aanwijzing toezichthouders Waterleidingwet (wsch. wordt Inspectie Milieuhygiëne, die al toezichthouder is voor waterleidingbedrijven, in 2001 aangewezen als toezichthouder voor collectieve watervoorzieningen en collectieve leidingnetten) • Regeling chemicaliën en materialen drinkwatervoorziening (treedt wsch. in jan/feb 2001 in werking; stelt nadere regels aan gebruikte materialen en chemicaliën)
ALGEMENE REGELS
Zie onder nadere regels
BESCHIKKINGEN
n Ontheffing kwaliteitseisen n goedkeuring meetprogramma n toezichthouder kan maatregelen voorschrijven
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
Niet van toepassing
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
Ja
BEVOEGD GEZAG
Inspectie milieuhygiëne en Minister van VROM
DUUR AFGIFTE
zie termijnen genoemd in AWB
DUUR GELDIGHEID
-duur geldigheid beschikking wordt in beschikking bepaald -genoemde wetten en regelingen zijn voor onbepaalde termijn geldig, m.u.v. Tijdelijke regeling legionellapreventie die binnen 2 jaar in AMvB moet worden omgezet
HANDHAVING DOOR
Inspectie milieuhygiëne (waterleidingbedrijven controleren
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Waterleidingwet
aangesloten collectieve watervoorzieningen en leidingnetten als verlengstuk van toezicht)
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Wet op de openluchtrecreatie
WET OP DE OPENLUCHTRECREATIE DOEL
De wet beoogt het kamperen te regelen uit het oogpunt van consumentenbescherming, bescherming van natuur en landschap, veiligheid en hygiene
NADERE REGELS
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere eisen gesteld met betrekking gezondheid en hygiene van kampeerterreinen. Dit kan tevens betrekking hebben op jachthavens en complexen van recreatiebungalows. Bijzondere regels voor niet commerciele terreinen.
ALGEMENE REGELS
kampeerterreinen kunnen slechts daar worden geexploiteerd waar dit vanuit de ruimtelijke ordening toelaatbaar is. Daarnaast dienen de commerciele kampeerterreinen te voldoen aan eisen omtrent kenbaarheid van door hen gehanteerde consumentenvoorwaarden
BESCHIKKING
vergunningen en ontheffingen
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
geen
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
eisen aan inrichting van kampeerterreinen
BEVOEGD GEZAG
burgemeester en wethouders
DUUR AFGIFTE
geen
DUUR GELDIGHEID
geen
HANDHAVING
politie, gemeentelijke toezichthouders en inspectie van de Volksgezondheid
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Drank- en horecawet
DRANK- EN HORECAWET3 DOEL
NADERE REGELS
De wet reguleert de distributie van alcoholhoudende drank onder het publiek. Voor o.m. openbare inrichtingen waar alcoholhoudende drank wordt geschonken voor gebruik ter plaatse schept de wet de randvoorwaarden voor een verantwoorde distributie van alcohol in de samenleving vanuit het oogpunt van alcoholmatiging en preventie van misbruik van alcohol -
Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet. Besluit aanvulling omschrijving slijterbedrijf Besluit kennis en inzicht sociale hygiëne Regeling bewijsstukken sociale hygiëne Drank- en Horecawet Regeling aanvraaggegevens en formulieren Drank- en Horecawet
ALGEMENE REGELS
De wet bevat een aantal algemene verboden. Zo mag men als men een lokaliteit voor het publiek geopend houdt geen alcoholhoudende drank aanwezig hebben, in voorraad hebben of toestaan dat er alcohol wordt gebruikt. Van dit algemene uitgangspunt mag worden afgeweken voor de verkoop van zwak alcoholhoudende drank in winkels (uitgezonderd non food winkels, benzinestations en winkels in wegrestaurants) en voor wat betreft de horeca en slijterijen indien voldaan wordt aan de bepalingen inzake het vergunningstelsel (artikel 25).
BESCHIKKINGEN
De vergunning voor de uitoefening van het horecabedrijf (artikel 3)
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
De eisen gelden voor alle leidinggevenden. Als de ondernemer een natuurlijk persoon is wordt hij of zij altijd beschouwd als tenminste een van de leidinggevenden. Er dient gedurende de openingstijd tenminste een van de leidinggevenden aanwezig te zijn. Leidinggevenden mogen niet onder curatele staan dan wel uit het ouderlijk gezag of de voogdij ontzet zijn. Zij mogen niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn. Dit wil zeggen dat zij niet te slechter naam en faam bekend mogen staan. Hier zit een stuk freies ermessen in voor burgemeester en wethouders. De jurisprudentie op dit gebied is grillig. Je kunt niet over een nacht ijs gaan. Vooral de voorvallen in het recente verleden – tot vijf jaar geleden – dienen richtinggevend te zijn voor het oordeel. Zij moeten de leeftijd van 25 jaar hebben bereikt. Zij moeten voldoen aan de minimum eisen zoals omschreven in het Besluit Eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet. Zij dienen te beschikken over voldoende kennis en inzicht m.b.t. sociale hygiëne. Dit is verder in een besluit uitgewerkt. Het SVHonderwijscentrum in Zoetermeer is aangewezen als de toetsende
3
De nieuwe drank en horecawet is in werking getreden per 1 november 2000.
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Drank- en horecawet
instantie. Overigens zijn door het SVH ook tal van binnen en buitenlandse horecaopleidingen beoordeeld waarvan een diploma recht geeft op een bewijsstuk van het SVH. ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN4
Het pand waarin de horeca-inrichting wordt gevestigd moet voldoen aan bepaalde inrichtingseisen, bijv. ten aanzien van de hoogte, de oppervlakte, de ventilatie en de aanwezigheid van toiletten. Belangrijke eisen betreffen ventilatie, toiletgelegenheden, en de minimumvloeroppervlakte-eis voor tenminste een lokaliteit (die minimaal 35m2 moet bedragen). Deze eis t.a.v. een minimumvloeroppervlakte speelt een belangrijke rol in het voorkomen dat “elke snackcorner en huiskamer” als drankverstrekkend horecabedrijf kan gaan fungeren.
BEVOEGD GEZAG
Burgemeester en wethouders voeren de wet in medebewind uit. Zij verlenen de vergunningen. De Raad heeft op basis van de wet – met name artikel 23 - verordenende bevoegdheid. Veel gemeenten hebben een verbod op het schenken van sterke drank in sportkantines, jeugdaccommodaties, campings en gebouwen waarin onderwijs wordt gegeven. Maar de Raad heeft ook de bevoegdheid om dergelijke nader te omschrijven inrichtingen geheel droog te leggen. Ook is het mogelijk het tappen en slijten binnen een aan te wijzen gebied permanent of tijdelijke geheel te verbieden. De verkoop uit winkels kan in verband met te verwachten problemen op straat tijdelijk worden verboden. De verordeningen moeten natuurlijk wel gemotiveerd worden vanuit het sociaal hygiënisch belang. De Keuringsdienst van Waren is het bevoegde onderdeel van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid dat is aangewezen als toezichthouder, met inbegrip van het toezicht op het verlenen van vergunningen door de gemeenten. De Keuringsdienst van Waren heeft ook opsporingsbevoegdheid voor deze wet.
DUUR AFGIFTE
De wet stelt voor het behandelen van vergunningsaanvragen een termijn van drie maanden. Het betreft een gebonden beschikking. Een vergunning vervalt als er niet binnen zes maanden gebruik van wordt gemaakt, of als de ondernemer een jaar lang vrijwillig afziet van de bedrijfsuitoefening of als aan hem een nieuwe vergunning wordt verleend die de oude vervangt. Als er geen vervalgrond aan de orde is blijft een vergunning bestaan, tenzij burgemeester en wethouders de vergunning intrekken. Dat kan als achteraf blijkt dat de gemeente bij de vergunningsaanvraag om de tuin is geleid, als niet meer aan de vergunningsvoorwaarden wordt voldaan, een verbouwing niet is doorgegeven of als er een leidinggevende bij is gekomen (die dus niet op de vergunning stond). Het regelmatig overtreden van verbodsbepalingen uit deze wet kan ook een intrekkingsgrond vormen. Daarnaast moet de vergunning worden ingetrokken als het van kracht
4
Enkele eisen m.b.t. de inrichting van een locatie zijn dubbel geregeld deze zijn namelijk niet alleen in de DHW opgenomen, maar ook in het bouwbesluit. Echter, het bouwbesluit is vooralsnog niet in werking getreden.
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Drank- en horecawet
blijven van de vergunning gevaar op zou leveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid. Er moeten zich dan wel in de inrichting “feiten hebben voorgedaan”. De aanwezigheid van een enkel vuurwapen of harddrugs kunnen al als feiten worden gezien. Bij deze laatste intrekkingsgrond kan zelf een termijn van maximaal 5 jaar worden bepaald waarbinnen op het pand geen vergunning meer mag rusten. DUUR GELDIGHEID
Als na het verlenen van een vergunning er niet binnen 6 maanden gebruik van wordt gemaakt, of als – anders dan wegens overmacht – een jaar lang geen gebruik wordt gemaakt van een vergunning, vervalt deze van rechtswege. Dit is eveneens het geval als er een vergunning wordt verleend, die de oude vergunning vervangt i.v.m. opgetreden veranderingen. Voor het overige blijft een vergunning geldig indien hij niet wordt ingetrokken.
HANDHAVING DOOR
Keuringsdienst van Waren (toezicht en opsporing) en de politie (opsporing).
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Wet op de kansspelen
WET OP DE KANSSPELEN5
DOEL
Wet op de kansspelen is van toepassing op een deel van de Openbare inrichtingen, namelijk casino’s en inrichtingen waar een speelautomaat is geplaatst. Doelen zijn: - het in goede banen leiden (kanaliseren) van de menselijke speelzucht door - een beperkt en genormeerd aanbod, met het oog op de bescherming van de spelers, de integriteit van het spel en het tegengaan van uitwassen en misstanden; - de fondsenwerving: het ten goede laten komen van de opbrengsten van het kansspel aan de staatskas en “andere goede doelen”; en - het tegengaan van de illegaliteit of van het wegvloeien van gelden naar buitenlandse aanbieders.
NADERE REGELS
-
Kansspelenbesluit Besluit winkelweekacties Speelautomatenbesluit
ALGEMENE REGELS
-
Beschikking casinospelen 1996 Huisreglement voor de speelcasino’s Speelautomatenregeling Richtlijn handhaving Besluit speelautomaten
BESCHIKKINGEN
Landelijke kansspelen: incidentele kansspelen (Grote Clubaktie, loterijen, puzzelacties e.d.); Het Ministerie van Justitie kan vergunning verlenen aan kansspelen, waarvan de opbrengst voor goede doelen bestemd is. Permanente kansspelen; In totaal zijn er acht vergunningen (de Postcodeloterij (Justitie), de Grote Sponsorloterij (Justitie), de Bank/Giroloterij (Justitie), de Staatsloterij (Financiën en Justitie), de Kras(Instant)loterij (Justitie en VWS), de Sporttotalisator (Lotto en sportprijsvragen) (Justitie en VWS), de (Paarden)Totalisator (Justitie en LNV) en de Casinospelen(Justitie en EZ)) verleend voor permanente landelijke kansspelen. Lokale/kleine kansspelen: gemeenten kunnen vergunning afgeven voor lokale loterijen, met een prijzengeld tot 10.000 gulden Bingo’s; Verenigingen kunnen bingo’s organiseren, die zij van tevoren moeten aanmelden bij de gemeente (veelal gedelegeerd aan de politie) en waarbij zij zich moeten houden aan de eventueel door de gemeente gestelde eisen. Achteraf moeten zij rekening en verantwoording afleggen bij de politie. Winkelweekacties; Tenminste tien winkeliers mogen samen een winkelweekactie houden, waarbij de loten gratis worden verstrekt en
5
De nieuwe / gewijzigde Speelautomatentitel van de WOK is op 1 juni in werking getreden (stb. 224), er heeft nog geen politieke besluitvorming over het rapport van de MDW-werkgroep Kansspelen plaatsgevonden.
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Wet op de kansspelen
het prijzenpakket niet hoger mag zijn dan 21.700 gulden. Hiervoor is een vergunning vereist van de Kamer van Koophandel. Prijsvraag; De zelfstandige ondernemer mag een jureerbare prijsvraag uitloven. Als de hoogste prijs niet hoger is dan 5000 gulden, zijn er geen voorwaarden gesteld. Bij een hogere hoofdprijs is een vergunning van de gemeente (tot 10000 gulden) of Justitie nodig. Rad van avontuur en het vogelpiekspel; Het laatste spel komt zover bekend niet (meer) voor, het rad van avontuur –bekend van braderie en kermis- dient te worden gemeld bij gemeenten. Speelautomaten. De speelautomaat is – samen met bovengenoemde kleine kansspelen- het enige kansspel waarvan de opbrengst niet aan het algemeen belang toekomt, maar aan de particuliere exploitanten en opstellers van de automaten. Drie soorten vergunningen zijn van belang: een vergunning voor het in de handel brengen (modeltoelating/EZ), een vergunning voor het exploiteren (exploitatievergunning/EZ) en een vergunning voor het aanwezig hebben (aanwezigheidsvergunning/burgemeester) van speelautomaten. PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
De aanwezigheidsvergunning kan worden geweigerd, indien een eerder aan de aanvrager in dezelfde gemeente of een andere gemeente verleende vergunning wegens overtreding van de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften is ingetrokken en nog geen twee jaar zijn verstreken sinds het besluit tot intrekking onherroepelijk is geworden (art. 30e, tweede lid, onder a, WOK). De aanwezigheidsvergunning wordt ingetrokken indien de vergunninghouder het in de artikelen 30t, eerste lid, onder c, of tweede lid bedoelde verbod heeft overtreden (art. 30f, eerste lid, onder c, WOK). De aanwezigheidsvergunning kan worden ingetrokken indien de vergunninghouder, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder c, de bij of krachtens deze Titel vastgestelde voorschriften heeft overtreden (art. 30f, tweede lid, onder a, WOK). De exploitatievergunning kan worden geweigerd indien de aanvrager niet beschikt over een werkplaats met een oppervlakte van tenminste 35 vierkante meter en over testapparatuur en overige gereedschappen, nodig voor onderhoud en reparatie van speelautomaten, dan wel niet permanent de mogelijkheid heeft een derde in te schakelen die over dergelijke faciliteiten beschikt (art. 30k, onder a, WOK en art. 10 Speelautomatenbesluit). De exploitatievergunning kan worden geweigerd indien een eerder aan de aanvrager verleende vergunning wegens overtreding van de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften is ingetrokken en nog geen drie jaar zijn verstreken sinds de beschikking tot intrekking onherroepelijk is geworden (art. 30k, b, WOK). De exploitatievergunning wordt ingetrokken indien de vergunninghouder het in de artikelen 30t, eerste lid, onder b, of tweede
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Wet op de kansspelen
lid bedoelde verbod heeft overtreden (art. 30l, eerste lid, onder b, WOK). De exploitatievergunning kan worden ingetrokken, indien de vergunninghouder, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder b, de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften heeft overtreden (art. 30l, 2e lid, WOK). De modeltoelating kan worden geweigerd indien een eerder aan de aanvrager verleende toelating van een model is ingetrokken wegens overtreding van de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de in de verklaring, houdende de toelating, opgenomen voorschriften en nog geen drie jaar zijn verstreken sinds de beschikking tot intrekking onherroepelijk is geworden (art. 30p, onder a, WOK). De modeltoelating kan worden ingetrokken, indien de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de voorschriften, opgenomen in de verklaring houdende de toelating, zijn overtreden door de houder of diens gemachtigde, bedoeld in artikel 30m en artikel 30r, tweede lid (art. 30s, tweede lid, WOK). ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
Krachtens artikel 27g, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, wordt onder speelcasino verstaan de voor het publiek opengestelde of bedrijfsmatig gedreven inrichting, waar door middel van gemeenschappelijk beoefende kansspelen aan de deelnemers de gelegenheid wordt gegeven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing van de winnaars geschiedt door enige kansbepaling, waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed uit kunnen oefenen. De vestiging van een speelcasino behoeft de voorafgaande instemming van de raad van de betrokken gemeente (art. 27h lid 3 en art. 27i, lid 2, onder a, WOK). De Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland treft de maatregelen en voorzieningen die noodzakelijk zijn voor een behoorlijk toezicht op de toegang tot het speelcasino en die noodzakelijk zijn voor het handhaven van de orde en rust in de speelzaal (art. 10, eerste lid, Beschikking casinospelen). De stichting stelt een huisreglement op. Het huisreglement bevat in ieder geval regels inzake de afgescheiden gedeelten van het speelcasino waar casinospelen worden aangeboden met hogere minimuminzetten dan de minimuminzetten in de overige speelzalen (art. 10, derde lid, h, Beschikking casinospelen). Ingevolge artikel 30c, eerste lid, van de Wet op de kansspelen, kan de aanwezigheidsvergunning slechts worden verleend, indien zij betreft het aanwezig hebben van één of meer speelautomaten: in een inrichting, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a of c, van de Drank- en Horecawet, indien daarvoor ingevolge die wet vergunning is verleend en deze nog van kracht is; in een inrichting, waarvan de ondernemer inschrijfplichtig en ingeschreven is bij het Bedrijfschap Horeca;
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Wet op de kansspelen
in een inrichting, niet zijnde een inrichting als bedoeld onder a of b, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen (speelautomatenhal), voor zover het houden van een zodanige inrichting krachtens een vergunning van de burgemeester bij gemeentelijke verordening is toegestaan. Een aanwezigheidsvergunning kan alleen worden verleend met betrekking tot onder a, b en c bedoelde inrichtingen (art. 4 Speelautomatenbesluit). Het is niet toegestaan kansspelautomaten aanwezig te hebben in inrichtingen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder a en b, van de Wet op de kansspelen, die deel uitmaken van sportcomplexen of dorps- of buurthuizen, van welke inrichtingen de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op personen beneden de leeftijd van 16 jaar (art. 5 Speelautomatenbesluit). De aanwezigheidsvergunning wordt ingetrokken indien voor een inrichting of gelegenheid, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, niet de vergunning van kracht is, die ingevolge de voor die inrichting of gelegenheid geldende bepalingen is vereist (art. 30f, eerste lid, onder b, WOK). In de exploitatievergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot de vereiste beschikbaarheid van faciliteiten voor onderhoud en reparatie van speelautomaten (art. 30j, eerste lid, WOK). BEVOEGD GEZAG
Onze Minister van Justitie / EZ / Financiën / LNV / VWS / gemeente & burgemeester / Kamer van Koophandel / politie
DUUR AFGIFTE
Termijnen Awb
DUUR GELDIGHEID
-
-
-
-
HANDHAVING DOOR
Landelijke incidentele kansspelen: kortlopend (korter dan een jaar), variërende looptijd, vaak samenhangend met specifieke (kortlopende) acties (vb Grote Club Actie); Lokale/kleine kansspelen: kortlopend (korter dan een jaar), Varierende looptijd, samenhangend met bepaalde evenementen (kermis, braderie) en acties (winkelweekacties); Speelautomaten - aanwezigheidsvergunning: in beginsel een jaar (twaalf maanden), maar de mogelijkheid bestaat dat de vergunning geldt voor een tijdvak korter dan twaalf maanden of langer dan twaalf maanden doch ten hoogste vier jaar; Exploitatievergunning: onbepaalde tijd, jaarlijks is een vast bedrag aan leges verschuldigd; modeltoelating: onbepaalde tijd, in ieder geval zolang als naar het model speelautomaten worden vervaardigd;
Bestuurlijk: De ministers van Justitie, EZ, Financiën LNV, VWS, gemeentelijke autoriteiten en de burgemeester (vergunningverlening). Strafrechtelijk: politie (bijzondere wetten) en OM.
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Tabakswet
TABAKSWET6 DOEL
Lager percentage rokers, bescherming niet-rokers tegen passief roken. Er is sprake van een verkoopverbod en een rookverbod voor veel categorieën van inrichtingen in de gezondheidszorg maatschappelijke dienstverlening, sport, sociaal-cultureel werk en onderwijs. Tevens is er een rookverbod voor instellingen, diensten en bedrijven die worden beheerd door de staat en de openbare lichamen (art 9 en 10). In de thans in de EK voorliggende wetswijziging is een verbod opgenomen om tabaksproducten te verstrekken aan personen waarvan het niet evident is dat ze de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt
NADERE REGELS
-
Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksproducten AMvB teermaximering AMvB rookverboden AMvB aanduidingen/vermeldingen
ALGEMENE REGELS
-
Rookverboden (precieze duiding ruimten en instellingen vastgelegd in genoemd Besluit) Etikettering Reclamebeperkingen etc.
BESCHIKKINGEN
n.v.t.
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
Nee
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
Nee
BEVOEGD GEZAG
Minister van VWS
DUUR AFGIFTE
n.v.t.
DUUR GELDIGHEID
n.v.t.
HANDHAVING DOOR
Keuringsdienst van Waren (toezicht en opsporing).
6
Deze wet is alleen van toepassing voor gesubsidieerde instellingen en de overheid voor wat betreft rookverboden en verkoopverboden.
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Warenwet
WARENWET DOEL
Bereiden en afleveren van deugdelijke producten, bescherming van de consument tegen ondeugdelijke waren,
NADERE REGELS
-
Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen Warenwetregeling hygiëne van levensmiddelen Warenwetbesluit etikettering van levensmiddelen Warenwetbesluit additieven Daarnaast zijn er tientallen productbesluiten
ALGEMENE REGELS
-
geboden en verboden aan bedrijfsruimten worden inrichtingseisen gesteld; werken met hygiënecodes (HACCP)
BESCHIKKINGEN
nee
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
nee
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
t.a.v. bereidplaatsen (Inrichtingseisen)
BEVOEGD GEZAG DUUR AFGIFTE
n.v.t.
DUUR GELDIGHEID
n.v.t.
HANDHAVING DOOR
De Keuringsdienst van Waren is toezichthouder en heeft ook opsporingsbevoegdheid
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Arbeidsomstandighedenwet
ARBEIDSOMSTANDIGHEDENWET DOEL
De wet regelt de bescherming van werknemers tegen veiligheid- en gezondheidrisico’s die voortvloeien uit het verrichten van arbeid. Goede arbeidsomstandigheden moeten een gezond, veilig en prettig werkklimaat waarborgen.
NADERE REGELS
Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit). In het Arbobesluit worden de globale voorschriften van de Arbowet nader uitgewerkt, onder meer over bedrijfshulpverlening, inrichting van arbeidsplaatsen, werken met gevaarlijke stoffen, gebruik van arbeidsmiddelen.
ALGEMENE REGELS
Wet verplicht werkgevers een arbeidsomstandighedenbeleid te voeren. Belangrijke onderdelen hierbij zijn; - de inventarisatie van risico’s, - het plan van aanpak voor wegnemen risico’s, raadpleging van deskundigen van een Arbodienst - verzuimbegeleiding
BESCHIKKINGEN
Niet van toepassing
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
Voor bepaalde werkzaamheden of taken wordt een minimale deskundigheid vereist
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
-
-
Eisen aan inrichting van werkplekken, de kwaliteit van arbeidsmiddelen, bedrijfshulpverlening e.d. worden bepaald door de specifieke werkzaamheden en omstandigheden van een bedrijf. Geluidseisen.
BEVOEGD GEZAG
Het is mogelijk om bij de Arbeidsinspectie ontheffing te vragen van bepaalde verplichtingen.
DUUR AFGIFTE
n.v.t.
DUUR GELDIGHEID
Vrijstellingen en ontheffingen worden slechts verleend voor beperkte duur en worden in ieder geval ingetrokken wanneer de redenen waarom zij zijn verleend, zijn vervallen.
HANDHAVING DOOR
Arbeidsinspectie
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Arbeidstijdenwet
ARBEIDSTIJDENWET DOEL
Bescherming van de veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers bij de arbeid en tevens verruiming van de mogelijkheden voor werknemers om arbeid te combineren met taken buiten de arbeid.
NADERE REGELS
Arbeidstijdenbesluit geeft algemene uitzonderingsmogelijkheden en voor bijzondere sectoren en werksituaties.
ALGEMENE REGELS
De wet regelt werk- en rusttijden en kent een standaardregeling en een overlegregeling. De standaardregeling bevat normen voor iedereen (werkdag max. 9 uur en werkweek max. 45 uur). De normen van de overlegregeling zijn ruimer, maar mogen alleen worden toegepast in collectief overleg (CAO of op bedrijfsniveau). De wet geeft normen voor kinderen (jonger dan 16 jaar), jeugdigen (16 en 17 jaar) en voor werknemers van 18 jaar en ouder.
BESCHIKKINGEN
Niet van toepassing
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
Niet van toepassing
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
Generieke eisen. Voor enkele sectoren, waaronder de horeca, bestaan er uitzonderingsmogelijkheden
BEVOEGD GEZAG
Arbeidsinspectie
DUUR AFGIFTE
n.v.t.
DUUR GELDIGHEID
Onbepaald
HANDHAVING DOOR
Arbeidsinspectie
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Winkeltijdenwet
HANDELSREGISTERBESLUIT 1996 DOEL
Het handelsregister (de burgerlijke stand van het bedrijfsleven) is ingesteld om informatie te vertrekken omtrent de daarin te registreren ondernemingen Hoofddoel is het bieden van rechtszekerheid. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat derden te goeder trouw zich op de geregistreerde gegevens kunnen en mogen verlaten. Het Handelsregister is een openbaar register en kan tegen betaling worden ingezien. Alleen ondernemingen worden ingeschreven, geen vrije beroepen. Ook niet inschrijfplichtig zijn ondernemingen toebehorend aan een publiekrechtelijk lichaam en ondernemingen waarin uitsluitend landbouw of visserij wordt uitgeoefend en die niet toebehoren aan een vennootschap of rechtspersonen. Het Handelsregister wordt bijgehouden door de Kamers van Koophandel.
NADERE REGELS
Niet van toepassing
ALGEMENE REGELS
Handelsregister wordt gehouden door de Kamers van Koophandel en Fabrieken. Ondernemingen moeten 1. in Nederland zijn gevestigd, dan wel 2. een nevenvestiging hebben in Nederland of 3. Vertegenwoordigd worden door een in Nederland gevestigde handelsagent. De KvK of belanghebbende kan bij de kantonrechter doorhaling verzoeken van een ingeschreven onderneming/rechtspersoon, indien de inschrijving in strijd is met de openbare orde (artikel 23).
BESCHIKKINGEN
Inschrijving in dan wel doorhaling van de inschrijving in het handelsregister
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN
-
Is persoon verplicht en bevoegd tot het doen van opgave?
ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN
-
Is organisatie een onderneming volgens het Handelsregisterbesluit? Verstrekking van algemene en bijzondere gegevens met betrekking tot de organisatie
-
BEVOEGD GEZAG
Kamers van koophandel
DUUR AFGIFTE
Niet bepaald
DUUR GELDIGHEID
Een inschrijving is gebonden aan de duur van een onderneming. Zijn er wijzigingen in de gegevens die in het handelsregister staan moeten die gegevens worden gewijzigd.
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Winkeltijdenwet
HANDHAVING DOOR WINKELTIJDENWET
Economische Controle Dienst
DOEL
(Zo weinig mogelijk) beperkingen aan openstellingen van winkels op zon- en feestdagen en tijdens nachtelijke uren (22.00 – 06.00). Tegelijkertijd krijgen gemeenten de bevoegdheid daarvoor vrijstelling te verlenen. Een winkel is daarbij gedefinieerd als een voor het publiek toegankelijk besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht.
NADERE REGELS
Geen
ALGEMENE REGELS
Het is verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben op − zondag, − nieuwjaarsdag, goede vrijdag na 19 uur, op tweede paasdag, op hemelvaartsdag, op tweede pinksterdag op 24 december na 19 uur op 1e en 2e kerstdag en op 4 mei na 19 uur − op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur. Vrijstelling kan worden verleend voor ten hoogste 12 dagen per kalenderjaar. Tevens kan per verordening vrijstelling worden verleend aan bovenstaande verboden ten behoeve van toerisme of grensoverschrijdend verkeer.
BESCHIKKINGEN
Ontheffing van algemene verboden
PERSOONSGEBONDEN VEREISTEN ZAAKSGEBONDEN VEREISTEN BEVOEGD GEZAG
Vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden. Vrijstelling: gemeenteraad: kan vrijstelling geven voor maximaal 12 zon- en feestdagen. Kan eventueel bevoegdheid overdragen aan B&W Verordening: gemeenteraad (al niet overdragen aan B&W) kan regels stellen over ontheffing (ten behoeve van toerisme en grensoverschrijdend verkeer) Ontheffing: gemeenteraad: aan winkels die gesloten zijn tussen 00.00 en 16.00 op bedoelde dagen en alleen eet- en drinkwaren verkoopt.
DUUR AFGIFTE
Niet bepaald
DUUR GELDIGHEID
Niet bepaald
HANDHAVING DOOR
Politie, Economische Controle Dienst (ECD)
Bijlage 2.
Overzicht wet- en regelgeving Openbare inrichtingen Winkeltijdenwet
Bijlage 3
Deelnemers van de werkgroep
SAMENSTELLING WERKGROEP
Mevr. mr. M. J. Haveman (Vz.)
Burgemeester van Franekeradeel
De heer mr. J. Bruinsma De heer ir. A.P.C. van Duijn De heer H. van der Horst De heer drs. Th. van Iwaarden (Agendalid) De heer mr.dr. C. Jansen, (Agendalid) De heer A.J.A. Kramps De heer drs. B.M. Kustner, De heer drs. J.K. Wesseling De heer mr. M. van Zandvoort
Ministerie van Justitie Ministerie van SZW Vereniging Nederlandse Gemeenten Ministerie van VWS Ministerie van VROM Ministerie van VROM Ministerie van VWS Ministerie van EZ Ministerie van BZK
Mevr. drs. Y.M. van Veldhoven (secr.) Mevr. drs. Y. van Heese (secr.)
Ministerie van Justitie Ministerie van EZ
Bijlage 4
Verslagen van de consultaties
VERSLAG CONSULTATIEGESPREK MDW-OPENBARE INRICHTINGEN Datum: 1 november 2000 Deelnemers: Van de zijde van bestuur en handhavers: - de heer Knieriem namens de VNG - de heer Cornet namens de Inspectie Milieuhygiëne - de heer Biezenfeld namens het Openbaar Ministerie - mevrouw Vaes en de heer van Buuren namens het Nederlands Politie Instituut Van de zijde van de werkgroep: - Marjan Haveman - Boudewijn Kustner - Ad van Duyn - Hayo van der Horst - Yolanda van Heese - Yvonne van Veldhoven
ALGEMENE REACTIE - blij met onderkenning aspect openbare orde en veiligheid - in het rapport klinkt ondertoon door dat er meer uniformiteit in gemeentelijke regelgeving zou moeten komen. VNG hecht aan autonomie gemeenten in kade van gedecentraliseerde eenheidsstaat - VNG vraagt zich af of de voorbeelden die genoemd zijn representatief zijn of incidenten. In dat laatste geval ziet zij ze liever niet in zo’n prominente plaats in het rapport; - In het rapport moet ook wetgeving etc. staan die met drinkwater (legionella) te maken heeft. Er is recent nieuwe Europese verplichting waardoor waterleidingbedrijven bij openbare inrichtingen op legionella gaan controleren - Wanneer besloten wordt om iets te gaan doen aan de vele controleurs die bedrijven langs krijgen, heeft dat ook consequenties voor de (indeling van?)departementen. (Ministerie voor openbare inrichtingen). Suggestie om te verwijzen naar commissie Bakker en onderzoek Berenschot naar voedselveiligheid; - NPI kan nog geen oordeel geven omdat zij eerst de experts bij de korpsen hierover wil benaderen. Dit geldt in het bijzonder voor de bevindingen ten aanzien van de toezichthoudende taak van de politie. NPI onderschrijft wel de suggestie om meer te komen tot geïntegreerde handhaving. HOOFDSTUK 2 - NPI vraagt aandacht voor de capaciteit voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid. Deze is nu beperkt; - VNG zou graag zien dat er voor gemeenten ruimte overblijft om eigen regelgeving te maken. Voorts benadrukt zij dat er regelgeving is die vereist dat er persoonsgebonden vergunningen worden afgegeven; HOOFDSTUK 3 - wetgeving op terrein drinkwater toevoegen (drinkwaterwet en wet hygiëne veiligheid zweminrichtingen) - t.a.v. 3.2.1, APV: doel van de APV is codificatie en harmonisatie
Bijlage 4
-
Verslagen van de consultaties
Politie heeft ook in kader van wet milieubeheer een rol als het gaat om overtredingen geluidsoverlast (is WED-overtreding). Suggestie om ook strafrechtelijke handhaving in beeld te brengen (het gaat vaak om WED of kanton/APV-overtredeingen), of in voetnoot aandacht aan te geven
HOOFDSTUK 4 - de inspectie milieuhygiëne stelt persoonsgebonden eisen op prijs, en beleeft het beeld uit 4.2.1 niet zo negatief als de suggestie die erin doorklinkt - OM stelt voor de diversiteit aan inrichtingen te schetsen en aan te geven wat de samenhang is en waartoe dat noodzaakt. Beschrijf bij die clusters van inrichtingen de knelpunten; - VNG suggereert het woord wetgevingskwaliteit te gebruiken in hoofdstuk 4 - Terminologie in macro een probleem, niet alleen voor openbare inrichtingen - 4.2.2.: Overlastprobleem van bezoekers en terrassen is lastig; voor zover het tot de inrichting behoort valt het onder de wet milieubeheer, anders tot de APV. Probleem is dat gemeenten niet altijd goede voorzieningen hebben om een en ander op elkaar af te stemmen (misschien aanbeveling?); - OM constateert een verschil tussen taakgericht en wetsgericht denken. Bestuur denkt vaak vanuit wetten i.p.v uit eenheden/objecten. OM beveelt aan om een checklist voor clusters van inrichtingen te maken, en daar ook hetzelfde bestuursorgaan bevoegd te maken; - OM is van mening dat het makkelijker moet zijn om informatie uit te wisselen; het is te zot dat de politie wel alles weet en de burgemeester niet; - OM is van mening dat OvJ goede instrumenten en voorzieningen heeft om effectief op te treden bij verschillende wetgeving (bij geluidsoverlast bijv. voorlopige maatregel bevelen of voorwaardelijke stillegging). Advies zou kunnen zijn meer strafbaarstellingen te regelen in de WED; - Inspectie Milieuhygiene merkt bij knelpunt gebrekkige samenwerking handhavers op dat er soms ook bewust afgezien wordt van een gezamenlijk optreden, omdat immers een groot beslag wordt gelegd op overheidsmiddelen. Voorstel is om deze tekst dan ook te nuanceren; - Integraal toezichthouders toejuichen: met enige vakkennis en stevige juridische kennis kunnen zij voor elkaar (de deskundige op het terrein) kijken en aan elkaar rapporteren; - OM ziet bij integraal toezichthouders in teams ook mogelijkheden voor geïntegreerd pv. Kantonovertredingen en WED-overtredingen kunnen gezamenlijk ten laste worden gelegd, daar zijn geen wettelijke belemmeringen voor. Het is zaak een pv-coördinator aan te wijzen.
Bijlage 4
Verslagen van de consultaties
MDW CONSULTATIERONDE, 8 NOVEMBER Aanwezig zijn: de heer Jansen (VNO-NCW), Van Schie (bedrijfsschap), Kok en Berghoef (VAN speelautomaten), Eekhof (Recron), De Wit (MKB), en mevr. Van Dinther (horecagilde) Een opsomming van de belangrijkste opmerkingen: Opmerkingen met betrekking tot de gehanteerde definities van een openbare inrichting in de wetgeving • Helderheid en duidelijkheid in definities is noodzakelijk. VAN heeft geen moeite met de vereiste vergunningen, wel met de verschillende definities die door organisaties worden gebruikt. Het is vaak onduidelijk wat hoog- danwel laagdrempelig is. Definitie geldt nu een half jaar en in veel gemeenten wordt het verschillend gebruikt. Definitie leidt tot problemen: onduidelijkheid, willekeur bij gemeenten, forse concurrentieverschillen. Het is in de praktijk nog niet gebleken, maar waarschijnlijk zijn er ook problemen straks met de handhaving. • Mogelijke oplossing: nat en droog, nat: ouder dan 18 jaar. Eventueel is het mogelijk een verbod op jonger dan 18 jaar in de vergunning op te nemen, dat is nu ook al in de wet opgenomen • KHN geeft aan dat er in Groningen ook problemen zijn met de gehanteerde definities. Elk individueel bedrijf moet nu getoetst worden, er is geen duidelijkheid over hoog en laagdrempelig. • VNG geeft aan dat verruiming van aantal spellocaties niet het doel mag zijn. Is het wel eens met de stelling dat de definities onduidelijk zijn. • VAN: speelautomaten hebben alleen maar te maken met hoog/laag café, gemeente en ondernemer moeten naar veel meer definities kijken. Afhankelijk van de wet die van toepassing is. Opmerkingen met betrekking tot de gehanteerde definitie in het rapport • Recreatiebedrijven worden hier niet specifiek genoemd Aangeven dat de definitie niet een uitsluitende opsomming betreft,. Opmerkingen met betrekking tot de noodzaak van vergunningen: • VAN: Behendigheidsspelen: (de zogenaamde video's en flippers) mogen in laagdrempelige locaties opgesteld staan, mits er een vergunning is verstrekt. Maar waarom is een vergunning hiervoor noodzakelijk? De apparaten worden wel gekeurd, het zijn geen gokkasten. Vergunning kan hier worden afgeschaft • Het begrip "samengestelde inrichting” maakt dat een escape voor sommige eisen mogelijk is, ondanks het feit dat een vergunning vereist is. • KHN is van mening dat er een vergunning voor veel aspecten niet nodig is. Veel vergunningen (zoals exploitatie, terras en de gevelvergunning) kunnen worden afgeschaft. De eisen die op dat terrein betrekking hebben kunnen worden opgenomen in bestemmingsplan (middels algemene regels). Eventuele problemen kun je aanpakken door de DHW-vergunning (die wel wordt verstrekt) al dan niet tijdelijk in te trekken. Vergunningen moeten tevens zo veel mogelijk zaaksgebonden en zo weinig mogelijk persoongebonden zijn. • VNO: voor haar mening inzake het vergunningstelsel: zie ook het artikel in Forum. Ene gemeente doet het zus, andere gemeente doet het zo. Algemene regel: zo min mogelijk vergunningen. Algemene regels: NEE TENZIJ
Bijlage 4
Verslagen van de consultaties
Opmerkingen met betrekking tot de vergunningnemer • Vergunning niet verlenen aan personen maar aan de onderneming om de continuïteit van een onderneming te waarborgen. Met betrekking tot de huidige wet- en regelgeving • Ontbrekend in het overzicht: nachtregister en de toeristenbelasting. Administratie hiervan kost in totaal aan ondernemers circa 30 mln, opbrengsten voor de overheid 160 mln. Is dat wel de moeite waard? Toeristenbelasting levert bovendien een concurrentievervalsing tussen gemeenten op; de oplossing zou zijn op het af te schaffen en correctie via het gemeentefonds te laten plaatsvinden. • Recron: Wet openlucht recreatie en het attractiebesluit ontbreken nog. Vergunning kan worden afgeschaft. Agrariërs kunnen nu zo maar (zonder een wijziging van het bestemmingsplan) starten. De reguliere sector heeft daardoor problemen. • Recron: De administratieve lasten voor ondernemers zijn hoog: het bijhouden van een logboek voor de warenwet, het attractiebesluit en de legionella. Vaak eenmansbedrijven die nu boekhouder moeten worden in plaats van ondernemer. • Recron: (Arbowet) het minimum aantal bedrijfsverleners is relatief hoog voor 1 mansbedrijven die een camping hebben in de zomer; praktisch niet uitvoerbaar. Ander probleem is op jongerencampings: disco mag wel worden beveiligd, maar die mensen mogen niet de camping zelf beveiligen. Gemeenten weten vaak niet wat de eisen zijn, en kiezen bovendien liever voor gratis handhaving door de ondernemer indien je een portier eist • Gilde: er is een grijs gebied van besloten feesten en tankgebieden. Soms weet een ambtenaar niet wat van toepassing is. Ontwikkeling is dat de markt in het grijze gebied toeneemt. • Wet Ruimtelijke ordening: formeel 8 weken, maar de gemeente kan aanvragen laten liggen en de ondernemer heeft geen poot om op te staan ("wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk”) Opmerkingen met betrekking tot het karakter van de sector • KHN: horeca is toch de huiskamer van de samenleving, 1 mln mensen per week gaan uit in het weekend. Kenmerken van de sector worden nu wel heel drastisch neer gezet, misschien kun je er beter 1 paragraaf van maken. • De negatieve aspecten zijn de kenmerken die er voor zorgen dat regelgeving nodig is, het is hetzelfde als de voetbalsupporters, waar een paar vervelende gasten tussen zitten. • MKB: geef ook het positieve beeld van de sector weer Opmerkingen met betrekking tot mogelijke oplossingen • Bedrijfsschap: neem een "kan" bepaling op indien er een kaderwet komt, dat de gemeente de vrijheid geeft om vergunning (1 integrale) te vragen. Zorg dat het proces in ieder geval gelijk is voor elke aanvrager. • Het voorstel van de AWB (informatie en coördinatie) is nu facultatief. Verplicht stellen van 1 vergunning of gelijktijdig alles verstrekken zou veel beter zijn. Kaderwet zou dan de procedures moeten schetsen. Gemeente kan beslissen of en zo ja welke vergunning ze eist. Gemeenten kunnen dan dus nog steeds veel vergunningen eisen, maar dan moeten ze het in ieder geval wel goed aanpakken. • KHN: de uitvoering veranderen is eenvoudiger dan het aanpassen van wetten. Conclusie van het project in Delft is een voorstel (een duidelijk format voor 1 loket) dat facultatief door gemeenten kan worden toegepast. Achterliggende diensten moeten goed op elkaar zijn afgestemd. Te vaak is het nu nog 1 loket dat informatie verstrekt. Moet echter georganiseerd worden op transactieniveau. KHN zou dat graag verplicht zien. • Eind 2001 is er evaluatie van het project in Delft. KHN houdt bij welke gemeenten het format
Bijlage 4
•
• • •
•
• •
Verslagen van de consultaties
van Delft overnemen. Problemen bij Delft zijn de tegenstand van de ivoren torens. Indien het format concreet is, zal het door EZ worden ondersteund; 5 tot 10 gemeenten zijn er nu echt mee bezig, 200 gemeenten streven ernaar. Recron en KHN: wat een goede eerste stap is als gemeenten een accountmanager hebben, een aanspreekpunt voor het bedrijfsleven. Er moet dan wel een goede scheiding van front- en back office activiteiten zijn. Dit zou niet perse voor alleen de horeca een goede stap zijn, maar zou ook kunnen voor bedrijfsleven. KHN is van mening dat de kosten voor een gemeente niet hoeven te stijgen door een dergelijke organisatievorm: wellicht zijn de personeelskosten van een accountmanager wel hoger dan die van het huidige personeel, maar de organisatie is wel efficiënter Dus in totaal zeker gelijke kosten Horecagilde brengt op dat de gemeente een flinke slag kunnen maken door de informatie en gegevensbehoeften te digitaliseren Horecagilde: een probleem dat nog ontbreekt is het mobiliteitsprobleem: de verplaatsing van en naar de uitgaansgelegenheden (strand, sluiting van zaak etc) VNO: liever geen vergunning eisen. Indien er toch een vergunning wordt geëist, dan dient er een relatie te zijn tussen de kosten van de leges met de kosten die het voor de gemeente met zich meebrengt. Inefficiëntie mag niet worden beloond en doorberekend worden aan de ondernemer. Zou mooi zijn als het Rijk een maximum bedrag per vergunning opstelt. Paracommercialisme: bureau eerlijke mededinging opgericht, inmiddels 600 klachten afgerond. De overheid moet "gelijke monniken, gelijk kappen" belijden. Met andere woorden, er dienen gelijke regels voor paracommercie en commercie te zijn.Het mag niet zo zijn dat het financiële gedrag van een sportvereniging afhangt van het drinkgedrag van de leden. DHW is op dat aspect nu verslechterd. MKB: grootste probleem is de hoeveelheid wetgeving. Een eerste stap om hiermee om te gaan is organisatie van de uitvoering, een cluster van vergunningen. Andere oplossing zou zijn een soort van ombudsteam of kennisteam, om eventuele klachten te kunnen behandelen. Dat team heeft dan veel kennis over dilemma’s en mogelijke oplossingen bij de uitvoering van de wet- en regelgeving.
Bijlage 4
Verslagen van de consultaties
Kamer van Koophandel, de heer van Wijngaarde, vestigingsmanager KvK in Delft Algemene opmerkingen Inventarisatie is herkenbaar. Wat ontbreekt is een inventarisatie van de actuele en toekomstige behoeften. Trends die op ons afkomen zijn: - De steden die veranderen door e-commerce. Horeca kan die gaten in het centrum dan invullen; - Mensen steeds vaker uit eten gaan; - Steden organiseren steeds vaker evenementen. In wetgeving is daarvoor niets voorzien. - Steden worden groter en zitten tegen de fysieke grens aan, er is geen ruimte meer; - Formules van de horeca wijzigen (bijv. Internet cafe), maar de gemeente doet toch pogingen om ze in hokjes te plaatsen - Horeca-ondernemer is een andere man geworden, het is meer zakelijk dan vroeger. Vaak ook niet meer het papa-mama bedrijf. • Starters hebben veel problemen. Gemiddelde doorlooptijd is 1 tot 2 jaar voordat de deur echt open kan (bestemmingsplan, onderhandelingen, tekeningen) • HCCP levert veel problemen op in de praktijk. Veel klachten: de eisen zijn onduidelijk en verlangen wel heel veel van een ondernemer (temperatuur van het vlees moet worden gemeten bij de koop, hoe moet dat, door de verpakking heen soms??) • Belangrijk is het verschil per gemeente. Welk belang staat voorop, dat van de bewoners of de ondernemers? De politiek is toonaangevend bij deze vraag en bepaalt het proces en de besluitvorming. • Zijn er gaten in de wetgeving? DHW kan vergunning niet intrekken. Gaten worden ingevuld door onder andere de APV Nieuwe regelgeving is niet perse noodzakelijk. • Overleg tussen de sector en de gemeente van groot belang, rol van de kamer en het MKB is daarbij eveneens van belang. • Geïntegreerd beleid is een optelsom van compromissen Daarom is regelmatig evalueren noodzakelijk • Het volgen van een klachtenpatroon door de politie is noodzakelijk. Tevens zou het een verbetering zijn als het 3hoeksoverleg wordt uitgebreid tot een vierhoekoverleg tussen horeca, om, politie en de burgemeester., • Twijfels bij de kaderwet niet een opeenstapeling van AMvB's maken. Definitie van openbare inrichtingen: waarom zakelijk doel niet opgenomen? Logies en overnachting bijv. • Vrije vestiging: staat haaks op de dagelijkse praktijk, de gemeente willen een vinger in de pap. Maatwerk is prima, maar het mag geen gesloten circuit zijn. Protectie: ja, bijv. betere verkoop van een kroeg omdat er geen ruimte is op het plein. • Trend: nieuwe types van openbare inrichtingen. Bijv. amusementshallen zijn vaak bedrijven, die netjes in de omgeving worden ingepast en soms zelfs oude panden restaureren. Gemeente weet niet goed hoe hiermee om te gaan. • Wet beveiliging: lastig zit niet goed in elkaar. Soms zelfs belachelijk Wie wil je nou niet aan de deur? Zwaar gestraften en criminelen. Specifieke opmerkingen • p 14: samenvatting / conclusie: zit daar nu de knelpunten in, vreemd stukje • p 18: Uitwisseling van gegeven gebeurt in de praktijk geval wel. Gemeenschappelijk apparaat wordt goed geïnformeerd door de politie. Ontvangt kopie van vergunning. Zodat KvK kan meekijken bij de ontwikkelingen Veel kamers hebben die afspraak. Het zou verstandig zijn om te kijken hoe gemeenten omgaan met DHW. • P 20 onduidelijkheden met evenementen:
Bijlage 4
1. 2. • • •
Verslagen van de consultaties
politie weet vaak veel te laat van evenement (schuurfeest), politie maakt vaak onnodig moeilijk meldingsplicht: geen besluitvorming dor een ambtenaar' 21/22: cultus om ambtenaar zo te schetsen. Regels zijn er echter niet voor niets paracommercie: het verplichten om een inrichting als commercieel te behandelen bij een bepaalde minimale omzet zou problemen vergemakkelijken • AWB: is het niet een stuk simpeler om briefje door minister naar gemeenten te sturen? . • Zijn vaak closed shops. Horeca wordt als geen ander gepest door de locale regelgeving. Iedereen heeft een oordeel over de horeca. Was vroeger een domme ondernemer en een makkelijk slachtoffer. Bovendien wordt vaak vergeten dat 75% van de alcohol thuis wordt genuttigd.
Bijlage 5
Gehanteerde afkortingen
LIJST VAN GEHANTEERDE AFKORTINGEN MDW DHW
Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit Drank- en Horecawet