Start Herinrichting Molencomplex Streefkerk Door Jan den Besten 11 oktober 2008.
Van voor naar achter : de Kleine Tiendwegmolen, de Achtkante molen en de Hoge Tiendwegmolen malend uit het noordoosten. Foto van circa 1940. De Sluismolen onzichtbaar achter de Kleine Molen.
1.
Start Herinrichting Molencomplex Streefkerk Door Jan den Besten,11 oktober 2008. TERUGBLIK. Tot 1952 werd de grote polder Streefkerk van zijn overtollige neerslag bevrijd door een uniek poldermolencomplex van 5 wipwatermolens en 1 achtkante molen. Allen waren uitgerust met een scheprad. De waterstaatkundige indeling van dit geheel was als volgt: Een wipwatermolen, de “Broekmolen” was de meest zuidelijke en deze maalde het polderwater een trap omhoog, rechtstreeks op de Overwaardboezem. Noordelijk hiervan stond de “Oude Weteringmolen”, een wipmolen, die het polderwater een trap hoger in de zogenaamde “Oude Weteringse Kolk” uitsloeg, welke deel uitmaakte van de omkaadde Lage Boezem. De Wipmolen, de “Kleine Tiendwemolen” en de “Achtkante molen” maalden het polderwater eveneens een trap hoger in de z.g. “Schuine Kolk”, die eveneens deel uitmaakte van de Lage Boezem.
Gezicht vanaf de trap van de Kleine Tiendwegmolen met links de Achtkante Molen. en in het midden de Hoge Tiendweg molen en rechts de Sluismolen. Een en ander gezien van oost naar west, met tussen de met een pad verharde Tiendweg en de boezemkade de boezem, die het water van de Kleine Molen en de Achtkant afvoerde naar de Schuine Kolk, die gezien van hier, net voor de beide Hoge molens lag.
2.
Direct ten westen van de Schuine Kolk stonden de twee zogenaamde Hoge Molens. De zuidelijkste was de Hoge Tiendweg molen en de noordelijkste de Sluismolen. Beiden waren wipmolens van het grootste soort. Laatst genoemde 5 molens vormden dus het unieke molencomplex, dat in twee trappen het polderwater opmaalde in de Hoge Boezem, een groot, met hoge kaden omringd reservoir, waaruit het door een uitwateringssluis in de Lekdijk kon worden geloosd op de Lek, zodra deze tot een peil was gezakt, zodanig, dat lozing mogelijk was. Toen onze grote rivieren nog in open verbinding stonden met de Noordzee, was er ook bij de voornoemde uitwaterinssluis soms een aanzienlijk hoogteverschil tussen eb en vloed, zodat dat lozing, vooral bij springtij soms maar een zeer bepekte tijd mogelijk was. Hiervoor dus een korte omschrijving van de werking van het unieke molencomplex, dat op non actief werd gesteld, toen ter vervanging van de molens in 1952 een groot electrisch gemaal werd gesticht aan de Lekdijk. De stilstand van de molens, waaraan geen onderhoud meer werd verricht, luidde het verval van de molens in. Een en ander was de stimulans tot de oprichting van de SIMAV, de Stichting tot Instandhouding van de Molens in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Deze nam de molens tegen een symbolisch bedrag in eigendom over. (Een bescheiden begin dus van 6 molens, dat inmiddels is gestegen tot 28 !) Na oprichting van een afdeling molens bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, werden de molens na 1962 als “Rijksmonument” geclasseerd. Jammer dat net hiervoor de Hoge Tiendwegmolen in februari 1962 onder verdachte omstandigheden afbrandde ! De overblijvende fundering kreeg niet de status van Rijksmonument. In de jaren 70 van de vorige eeuw werden de overgebleven molens op een na gerestaureerd onder de bezielende leiding van wijlen mijn grote vriend Izaak J. de Kramer, Molendeskundige van de Provincie Zuid-Holland, met subsidie van Rijk, Provincie en Gemeente. Als tweede ramp brandde, net voor ook deze gerestaureerd zou worden, de Sluismolen in juni 1979 af. Deze molen was als weekendverblijf verhuurd aan de toen der tijd bekende figuur uit de molenwereld dhr. M. van Hoogstraten. Daar de molen buiten de weekenden en vacanties geruime tijd leeg stond , midden in het weiland, was deze een gemakkelijke prooi voor baldadigheid en zal waarschijnlijk wel zijn aangestoken. Deze fundering bleef echter wel Rijksmonument, daar de molen het al geruime tijd was; zulks in tegenstelling tot de fundatie van de Hoge Tiendweg molen.
De Hoge Tiendwegmolen malend met twee “Lange Halven” uit het noordwesten. De Hoge boezem is overvol; zie het hoogteverschil met het polderpeil rechts van de Tiendweg ! Het scheprad gooit het water hoog op! De Achtkante molen en de Kleine Tiendwegmolen staan te malen verder weg aan de Tiendweg.
3.
De Sluismolen op de voorgrond met er achter de Hoge Tiendwegmolen en daar achter de Oude Weteringmolen en nog verder de Broekmolen. De kaden van de Hoge Boezem waren reeds afgegraven en de twee Hoge molens stonden op heuveltjes als vissen op het droge in de voormalige Hoge Boezem. Goed is te zien, dat door plaatsing van de twee Hoge Molens op resp. 1,50 m en 1,20 m hoge veldmuren, de molens een vlucht verkregen van rond 27,70 meter ! De foto is genomen tussen 1952 en 1962, de periode van verval.
As en roeden verwijderd en het verval gaat steeds verder, de as werd benut voor een van de molens in Aarlanderveen na breuk van een bovenas aldaar. Foto uit 1974, 5 jaar voor de brand van de Sluismolen.
4.
De Sluismolen direct na de brand in 1979. Zie de 1,50 m hoge veldmuren, die enkele jaren er voor door de huurder gewit waren. Oorspronkelijk rode waalformaat stenen.
VERDERE ONTWIKKELING.
Onder de bezielende leiding van dhr. Sjoerd Veermen van de Stichting Uitvoering Landschapsplan Den Haneker werd aan bureau Bosch Slabbers in samenwerking met ingenieursbureau BCC te Leerdam opdracht gegeven om een rapport samen te stellen, hetgeen onder de titel „Herstel Molencomplex Streefkerk” in november 2000 werd uitgebracht. Dit rapport werd de aanzet tot allerlei suggestieve aanbevelingen. De gevolgen waren o.a. dat op verzoek van Sjoerd Veerman in 2003 schrijver dezes een ontwerp plan maakte tot reconstructie van de Sluismolen, terwijl Veerman in 2007 mij verzocht een zelfde herbouwplan te vervaardigen voor de Hoge Tiendwegmolen. Beide plannen werden van alle benodigde tekeningen voorzien voor de volledige herbouw. In 2003 werd eveneens een herbouwbestek voor de Sluismolen gemaakt door ing.Gerrit Keunen, toen nog in dienst van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Dit bestek omvatte
5.
ook de restauratie van de fundering, doch was echter niet voorzien van tekeningen, zodat herbouw hiermee niet direct mogelijk was. Door de SIMAV werd in 2007 een “Werkgroep Herstel Molencomplex Streefkerk” in het leven geroepen, bestaande uit: Henk van Dieren, lid D.B./ voorzitter. Piet Vergouwe, lid T.C./ secretaris. Wim van Veen, lid T.C. Jan den Besten, Adviseur. Als eerste taak kreeg de werkgroep opdracht tot het maken van een nieuw “Herinrichtingsplan Molencomplex Streefkerk”, dat uitgebracht werd op 21 november 2007. Het plan, waarin alle voor genoemd doel benodigde werken zijn uiteengezet , en aangepast aan de huidige streek- en bestemmingsplannen etc. kan men inzien op de web-site: WWW.Simav.nl Omdat er thans subsidie van Rijk en Provincie beschikbaar was voor de restauratie van de fundering van de Sluismolen, kreeg Jan den Besten van de werkgroep opdracht het bestek met de benodigde tekeningen te verzorgen voor deze funderingsrestauratie. Eenvoudig was dit niet, terwijl in het begin nog geen enkele tekening beschikbaar was van de plattegrond van de fundering en evenmin waterpassingen van de N.A.P.- hoogten van de nog bestaande onderdelen van de fundering. Samen met Wim van Veen en m‟n echtgenote togen we naar Streefkerk, waar we een ruine aantroffen, deels ondergronds en geheel begroeid met manshoge brandnetels. Gedrieen slaagden we er in toch enkele hoofdmaten in plattegrond , in tekening te brengen.
De eerste opmetingen, zoals boven genoemd; zie de brandnetels links en rechts !!
Onverwachts bleken echter detailmetingen uit c.a. 2000 van de Prov.Waterstaat te bestaan. Het perceel waarin de funderingsresten zich bevonden, was partikulier eigendom en is eerst recent door de Simav aangekocht. In de periode van het vorige eigendomsrecht zijn op voor mij onbekende wijze allerlei onderdelen gesloopt en verdwenen, zoals de veldmuren etc. De overdekte gemetselde toog van de achtergoot was gesloopt en verdwenen en de restanten met grond overdekt. Begonnen werd dus met brandnetelmaaien en uitgravingen van de achtergoot. Hieronder volgen nog enkele afbeeldingen van de ruine, zoals we deze voor de aanvang van de restauratie aantroffen.
6.
Wat er over was van de vier funderingsmuren, de krimpmuren en de wielbak.
Wat er na uitgraving nog over bleek van de achtergoot en de krimpmuren.
7.
De overblijfselen van de vleugelmuren van de voorgoot; zuidwest zijde v/d fundering.
De Sluismolen voor de brand met de frontmuur van de achtergoot, met gemetselde toogmuur. De aansluitende keermuur van basaltzuilen is nog in tact gebleven; de toog met frontmuur en sluitsteen was gesloopt en verdwenen en met grond overdekt.
8.
Door de wrakke restanten van de houten vloer van de achter- en voorgoot werden palen geheid, waarvan de wapening verbonden werd met een gewapend betonvloer van 25 cm dik, die met gewapende uitstekende nokken in uitgehakte gaten in de muren deze gaan dragen.
Een nieuwe frontmuur van de achterwaterloop met toog en nieuwe sluitsteen vervangt het verdwenen exemplaar van de vorige bladzijde en sluit weer naadloos aan op de keermuur van basaltzuilen. De frontmuur staat op de betonbalk met betonpalen van de afbeelding hierboven.
9.
De aansluiting van de nieuwe frontmuur met de basalten grondkering, (Vergelijk oude foto op blz 8.)
De onderkant van de toog, gedeeltelijk ontkist.
10.
Foto uit de jaren 1960-1970 onder de oude toog van de achterwaterloop.
De onderkant van de nieuwe toog over de achterwaterloop.
11.
Nadat rondom de oude fundering betonnen heipalen zijn aangegracht met daarop vier balken rondom, verbonden met een zware gewapend betonnen vloer op het vierkant, konden hierop weer de vier veldmuren, dik 44 cm worden gemetseld, hoog 150 cm. We hopen het mee te maken, dat we hierop de eigenlijke wipmolen nog eens mogen plaatsen.
Hier nog even een beeld van de hierboven genoemde vloerbewapening.
12.
De geheel gerestaureerde en opnieuw opgemetselde zijvleugel van de voorgoot. Zie ter vergelijking het ruineuze beeld van dit onderdeel op blz.8.
KEUZE VAN EEN WIPMOLEN VOOR DE SLUISMOLEN. In het rapport “Poging tot het vaststellen van de historie van de bemaling van de Polder Streefkerk” van maart 2008 door Jan den Besten, op de website van de Simav te vinden als: “Historie van de bemaling van de Polder Streefkerk”, is te zien dat we, dank zei de bijzondere medewerking van het Stadsarchief te Gorinchem, konden beschikken over copieen van het archief v/d Polder Streefkerk. En hieruit kwamen we daarna op ons verzoek in bezit van copieen over de aanbevelingsrapporten en de bestekken van de verhogingen van de Sluis- en Hoge Tiendwegmolen in 1817 en ook in resp. 1877 en 1876. Zowel de schepraderen, molenwerven, kaden en ook de veldmuren werden verhoogd in die jaren. Terugrekenend vanuit de toestand zoals deze onderdelen in 1960 waren, stelden we vast, dat de vlucht van de Sluismolen in 1960 groot was 27,60 m; voor 1877 was deze 26,10 m en voor 1817 was deze circa 25,50 m. De wipmolen die op de veldmuren stond, vanaf de oorspronkelijke toestand voor 1817, was dus een vrij normale wipmolen van rond 25,50 m vlucht. Een wipmolen, volgens het door ons in 2003 gemaakte herbouwontwerp met tekeningen, zou, staande op de 1,50 m hoge veldmuren een vluchtlengte van meer dan 28 meter hebben ! Ook het herbouwbestek van Gerrit Keunen uit 2003, waarin gebruik gemaakt werd van het door ons rond 1960 van Izaak de Kramer verkregen bouwbestek van de Neder-Slingelandse Molen uit 1837, zou een Sluismolen opleveren van 28,72 meter vlucht ! Daar zowel de ontwerpen van Keunen als van mij een veel te grote vluchtlengte opleveren, en dus beiden ongeschikt zijn voor herbouw van de Sluismolen, hebben we uit ons molenbouw-bestekkenarchief (waarin 41 wipmolenbouwbestekken tussen de jaren 1538 en 1884) gekozen voor het bouwbestek van de Essemolen van de polder Het Land der Zes Moolens te Hoornaar, uit 1751., vervaardigd door Abram van der Haven uit Slingeland. (Het gemaakt, een nazaat van de maker van het bestek uit 1751.)
13.
De door ons naar dit bestek vervaardigde tekeningen van de Essemolen t.b.v. de Sluismolen zijn eveneens te vinden op www.Simav.nl als “Tekeningen van de opbouw van de Sluismolen”. Uit het bestek van Keunen uit 2003 zijn inmiddels de werken ten behoeve van het funderingsherstel van de Sluismolen uitgevoerd. Het nog niet uitgevoerde deel van dit bestek is inmiddels door ons vrijwel ongewijzigd gebruikt voor een nieuw: “Bestek en Voorwaarden voor de restauratie c.q. herbouw van de voormalige Sluismolen”. In 2008. Hierin zijn de maten uit het Neder-Slingelandse bestek vervangen door die van de Essemolen. Voor de uitvoering van dit bestek zijn echter momenteel noch de gelden noch de bouwvergunningen voorhanden !!
De Sluismolen in 1962, nog met klompenhok en schepradschot.
Hierna volgen enige verkleiningen van de vier tekeningen van de opbouw van de Sluismolen,die in werkelijkheid getekend zijn op schaal 1 : 25 naar de zeer uitgebreide gegevens uit het bouwbestek van de Essemolen uit Hoornaar, gebouwd in 1751. Toen rond 1890 in de Wielmolen van dezelfde polder een reserve stoomaandrijving op het scheprad werd aangebracht, werd de kleinste molen van de polder, de Essemolen met “slechts” 25,50 m vlucht gesloopt. Er bleven nog 3 molens met rond 27,70 m vlucht over en een met zo‟n 26 m vlucht.
14.
Tekening 2008-6; werkelijk groot 59 x 42 cm; schaal 1 : 25.
Tekening 2008-7; werkelijk groot 68 x 48 cm; schaal 1 : 25.
15.
Tekening 2008-8; werkelijk groot 68 x 48 cm; schaal 1 : 25.
Tekening 2008-1a; werkelijk groot 57 x 39 cm; schaal 1: 50. De Veldmuren. (Zie ook blz. 10, de noordgevel.)
16.
Tekening 2008-10; werkelijk groot 57 x 39 cm; schaal 1 : 40. De voorlopige afdekking van de veldmuren‟ in afwachting van de bouw van de molen.
En hier de noodkap, die toch goed bij de uiteindelijke bouw past.
17.
Tekening 2008-9; werkelijk groot 68 x 48 cm; schaal 1 : 50. Vertikale doorsnede van de molen en fundering plus molenwerf.
18.
Op de bekisting van de toog van de achtergoot werd in omgekeerd Vlaams verband - ook kettingverband genoemd een wand gemetseld. Hierom werd een bekisting en wapening aangebracht ten behoeve van een betonnen schaal op het metselwerk.
Een beeld op de toog van de grondkerende binnensluitmuur van de toog.
19.
Bekisting en wapening gereed.
Storten van beton t.b.v. de versterking op de gemetselde toog van de achtergoot.
20.
Bekisting en wapening van de ondervloeren voor de te metselen sprenkelstraten. Hieronder ook weer enkele dunnere betonnen heipalen ter ondersteuning.
Veldmuur aan schepradzijde met opening voor de wateras plus binnenkrimpmuur en bekisting en wapening voor de sprenkelstraat.
21.
De korte sprenkelstraat gereed met de uitsparingen voor de brugliggers van de voorbrug.
De lange sprenkelstraat langs de schepradkrimp eveneens gereed.
22.
De gietijzeren wateras direct na de brand van 1979 nog in de ruine van de molen.
En hier dezelfde wateras in 2008 bij de molenwerf om wederom in de molen te worden geplaatst.
23.
Krimpmuren en veldmuur aan schepradzijde met opening voor de wateras.
Kijkje vanuit de plaats van het wachtkozijn naar de toog in de achtergoot.
24.
De basalten keermuur links van de vleugel aan de voorgoot.
Basalten keermuren links en rechts van de vleugels van de voorwaterloop.
25.
Schetsontwerp voor de afschrijfapparatuur voor het maken van de nieuwe opleider.
En hier de opstelling van het afschrijfapparaat tussen de krimpmuren.
26.
De opstelling op de beide krimpmuren met de as van draaiing op NAP + 1,30 meter.
De opleider gereed, gezien vanonder de toog van de achtergoot.
27.
De nog bestaande basalt-keermuur werd naadloos aan de nieuwe frontmuur aangesloten.
Rond de gehele molenwerf is een sloot ontworpen om de nieuwbouw van ongewenst bezoek te vrijwaren.( De berm is niet aangebracht en de sloot verbreed.)
28.
Het molenerf wordt opgehoogd, aangevuld en onder profiel afgewerkt.
Molenwerf gereed en begin gemaakt met de noodkap. De basalt-keermuren met verankering aan de voorzijde tegen de beide vleugelmuren zijn aangebracht.
29.
De kap vordert en de basaltmuren zijn voorzien van afdekbalken.
Hoe het beeld was rond 1970, met basaltmuren gesloopt en afgevoerd. Uit dezelfde gezichtshoek bekeken.
30.
Het gehele werk gereed op de voorbrug na.
Een juweel om te zien. Een aluminium loopbrug over de ringsloot rond de molenwerf. Nu de molen er nog op !! Wanneer ??
31.
Hoe het uiteindelijk moet worden. Montagefoto met de oude molen op de nieuwe fundering van de foto op de vorige pagina
32.
BOUW VAN DE HOGE TIENDWEGMOLEN. Ook voor de herrijzing van deze molen zijn er omstandigheden, die een start hiervan in een gunstig licht plaatsen. We zagen eerder dat de overblijfselen van de fundering van deze molen niet de status van Rijksmonument hebben. In Meerkerk, bij de Baselbrug staat echter een ondertoren van de voormalige Quakernaakse molen, welke toren eigendom is, en bewoond wordt door de heer Bas van Dieren. De toren is een Rijksmonument en Bas wil de toren naar de Hoge Tiendweg vervoeren, omdat hij op de oude plaats een gerieflijker woning wil bouwen. De bedoeling is de toren met een stalen frame te fixeren en zomer 2009 te transporteren. Hij wordt dan op vier voorlopige poeren op de fundering van de Hoge Tiendwegmolen gezet. De toren plus fundering wordt dan wederom een Rijksmonument. De mogelijkheid van onderhoud met de BRIM regeling is reeds goedgekeurd. Daar de toren exact dezelfde detailmaten heeft als de door ons na brand in 1995/1998 gereconstrueerde Noordeveldse Molen te Dussen, kunnen de herbouwtekeningen van deze molen voorzien van een ander “hoofd” dienen voor de herbouw van de Hoge Tiendwegmolen. Hieronder een foto van genoemde toren.
De quakernaakse molentoren.
33.
Model op schaal 1 : 20 van een molentoren, dat een indruk geeft van de constructie van een wipmolentoren, zoals ook de quakernaakse toren uiteindelijk moet worden gecompleteerd
Hierna volgen nog enige foto‟s van de Hoge Tiendwegmolen, zoals deze er bij stond enige tijd na de buiten gebruik stelling. Ook de toestand direct na de brand en de huidige toestand van de ruineuze fundering, zoals die er thans bij ligt.
34.
De Hoge Tiendwegmolen gezien uit het noorden.
De molen uit het noorden gezien, rond 1942, toen deze nog in dienst was.
35.
De Hoge Tiendwegmolen uit het westen, met de Achtkant en de Kleine molen.
De afgebrande Hoge Tiendwegmolen, direct na de brand van februari 1962.
36.
Wat er thans nog over is van de fundering van de Hoge Tiendwegmolen; In het midden de draagmuur en richts de binnen-krimpmuur. De overige 3 funderingen van de veldmuren zitten onder de grond.
De achtkante molen en de Kleine Tiendwegmolen van de foto hierboven van dichter bij gezien. Twee van de drie z.g. Lage Molens zijn in de jaren 70 van de vorige eeuw grondig gerestaureerd en malen nu in een rondmaalcircuit, doch moeten na realisering van de oorspronkelijke toestand weer in de nog te herstellen Lage Boezem gaan malen.
37.
Het waterschap Rivierenland restaureerde de Heul in de Tiendweg tussen de Oude Weteringse Kolk en de Schuine Kolk (Twee delen van de Lage Boezem aan weerszijden van de Tiendweg.) Ook de Wachtheul in de Tiendweg en de Heul bij de Achtkante molen werden door het waterschap drastisch hersteld. Hier de achterfrontmuur met een stukje van de toog van de achterwaterloop van de Hoge Tiendwegmolen met een geheel vernieuwde vleugelmuur. Links hieraan vast (buiten het beeld) zit de voornoemde Heul, die in zeer vervallen staat was en nu weer als nieuw te bewonderen is. Hulde aan het Waterschap !!
De Hoge Tiendwegmolen, toen deze nog in vol bedrijf was.
38.
Hierna volgen de door opmeting verkregen aanzichten van de vier zijden van de toren van de Quakernaakse molen te Meerkerk, de toren die straks voor de Hoge Tiendwegmolen moet gaan dienen. Hieronder eerst de nu bestaande toestand.
39.
Tot slot een doorsnede over de toren, zoals deze thans is, op z‟n huidige plaats.
40.
Hierna vier aanzichten, zoals de toren er uiteindelijk als Hoge Tiendwegmolen moet gaan uitzien.
De Oost- en Noordgevel van een nieuwe Hoge Tiendwegmolen.
41.
De West- en Zuidgevel van een nieuwe Hoge Tiendwegmolen.
Ook van het te maken bovenhuis voor de nieuwe Hoge Tiendwegmolen is reeds een tekening gemaakt, waarvan hier een verkleining. (werkelijke maat 65,5x55 cm.)
42.
Hier nogmaals door Waterschap Rievierenland gerestaureerde Heul door de Tiendweg en de tevens door hen gerestaureerde Frontmuur met vleugelmuur van de Hoge Tiendwegmolen. (De nieuwe leuning is reeds vernield ! )
43.
Verantwoording: Foto's: Wim M. van Veen. Hans N.M. de Groot. Jan den Besten. Fotoarchief Prov. Zuid-Holland.
Bouwhistorisch onderzoek: Uit het Streekarchief te Gorinchem werden verkregen kopieën van: 1. Inventaris van het Archief van de Polder Streefkerk met Kortenbroek door D. van Baaien Ao. 1955. 2. Een eerste onderzoek over de stand en inrichting van de 6 molens, d.d.29-3-1817 door Joh.s den Braanker. 3. Tweede advies d.d.8-4-1817 door B. van der Haven over het rijzen der molenrompen en schepraderen der Hoge Molens. 4. Rapport over het rijzen van de twee "Hooge Moolens" met 3 a 3 ½ voet onder de tafelmenten door Joh.s den Braanker en B. van der Haven. (3e advies.) 5. Ingelandenvergadering op donderdag 3-5-1817 om te besluiten, wat te doen. 6. Besteding van het rijzen der hoge molens, met bestek. Ao 1817. (21 artikelen.) 7. Twee bestekken over het rijzen van de Hoge Tiendwegmolen en de Sluismolen, resp. van 1 juli 1876 en 1 juni 1877. 8. Aan de hand van een studie van de onder 2 t/m 7 genoemde archiefstukken werd het rapport samengesteld: "Poging tot het vaststellen van de historie van de bemaling van de Polder Streefkerk"door J. den Besten op 11-3-2008. Zie ook op www.simav.nl 9. Bestek van de bouw van de Essemolen te Hoornaar Ao 1751 door Abram van der Haven. (Uit: molenbouwbestekkenarchief J. den Besten.) 10. Rapport: Essemolen 1751 — Sluismolen 2008. door J.d.B. 11. Bestek Fundering Sluismolen.2008. (Zie de uitvoering hiervan in het voorliggende rapport.) 12. Bestek Sluismolen 2008-2. (betreft bouw van de molen op de fundatie.) Tekeningen op www.simav.nl 13. Herinrichtingsplan Molencomplex Streefkerk. Door de werkgroep. Zie op www.simav.nl
44.