Implementatieplan voor het gaan werken met het leerlingwebfolio Deelproject A5 van het projectplan Webfolio Inleiding: SKOzoK is een organisatie met 31 POscholen (waaronder 1 school voor speciaal basisonderwijs). Deze scholen willen zich ontwikkelen in de richting van het verzorgen van ontwikkelingsgericht onderwijs. Dat wil zeggen dat scholen en leerkrachten willen groeien in het realiseren van onderwijs, waarin de balans gevonden wordt tussen de ontwikkelingsvraag van het kind en de onderwijsdoelen van de school. Het gaat om onderwijs waarin betekenis en bedoeling met elkaar in evenwicht zijn en waarin de leerkracht de rol van bemiddelaar of begeleider heeft. Om op deze manier onderwijs te verzorgen is de dialoog tussen leerling en leerkracht onontbeerlijk. Door middel van de dialoog kunnen de leerling en de leerkracht vraag en aanbod bij elkaar brengen en wordt de afstemming tot stand gebracht tussen de ontwikkelingsvraag van het kind en de onderwijsdoelen van de leerkracht. Deze manier van werken maakt het onderwijs voor de leerling betekenisvoller en geeft hem meer verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces. Scholen die dit dialooggestuurd onderwijs voorstaan, hebben behoefte aan een digitaal leerlingportfolio. Met behulp hiervan kunnen leerlingen hun leerproces zichtbaar maken, kunnen leerkrachten de ontwikkeling volgen en in goede banen leiden en het is een prima instrument in de gesprekscyclus (de ontwikkelingsgerichte dialoog). Bovendien geeft het ouders gelegenheid de ontwikkeling van hun kind samen met hun kind goed te volgen. Nadat door een ontwikkelgroep met mensen uit de praktijk de inhoud en de vorm van het digitaal leerlingportfolio in kaart gebracht is, heeft SKOzoK opdracht gegeven dit digitaal leerlingportfolio te ontwikkelen. Dit portfolio bestaat uit drie lagen: 1. het presentatieportfolio, 2. het ontwikkelingsportfolio en 3. het dossier. Het eerste gedeelte is klaar. De opdracht in het kader van het projectplan “Webfolio” was om in de projectperiode het presentatieportfolio op zes SKOzoKscholen te introduceren en een aantal leerlingen ermee te laten werken. Aan het einde van de projectperiode zouden dan 5 leerlingen een gevuld presentatieportfolio hebben. De opgedane ervaringen daarmee moesten een implementatieplan opleveren, met behulp waarvan scholen gebruik makend van de opgedane kennis aan de slag kunnen met het invoeren van het leerlingportfolio. De projectperiode is zeer succesvol geweest. In plaats van 6, zijn 7 scholen het leerlingportfolio gaan gebruiken. Op twee scholen werken hele groepen leerlingen er al mee. Op andere scholen geldt dat voor groepjes leerlingen binnen een groep. Er is een veelvoud van het aantal van 5 leerlingen dat een goed gevuld portfolio heeft. Met name de kinderen waren heel blij met en enthousiast over het portfolio. Wat betreft het delen van de opgedane ervaringen kunnen we het volgende bieden: 1. Dit implementatieplan. Een stappenplan waarmee scholen hun weg kunnen uitstippelen om het digitaal leerlingportfolio in te voeren. Daarbij de bijlagen: 1a. Een lijst met ervaringsgegevens. 1b. De gesprekken die horen bij het portfolio. 1c. Vormen van ervaringen delen. 2. Een handleiding voor de leerkracht bij het portfolio.
1
Stappenplan voor de invoering van het digitaal leerlingportfolio Stappe Directeur en n sleutelfiguren van de school 1.
2.
3.
Team
Projectleider
Betrokken leerkracht(en)
Kind
Ouder
Overleg tussen een ervaringsdeskundige wat betreft het portfolio met de directeur en andere sleutelfiguren van de school (IBer, Icoach ICTers, bouwleiders). Dit overleg moet duidelijkheid geven over de vraag of het portfolio past binnen de manier van werken op school en zo ja, of het past in de fase waarin de school in haar ontwikkeling is. Deze groep beslist of erover verder gepraat gaat worden met het team en op welke manier dat gaat gebeuren. Informatie aan het team over doel en mogelijkheden van het portfolio. Welke kansen zien we voor onze school? Onderwijsk. voorwaarden. Hoeveel draagvlak is er? Welke bouw, groepen, leerkrachten, leerlingen zijn eraan toe om de eerste ervaringen op te gaan doen met het portfolio? Vaststellen welke leerkrachten aan de slag gaan met de invoering van het portfolio.
2
Stappe Directeur n en sleutelfiguren in de school
Team
Projectleider
4.
Projectleider (teamlid) aanstellen voor de invoering van het project leerlingportfolio.
5.
Grote lijn projectplan opstellen. Welke resultaten willen we wanneer bereikt hebben? Wat wordt de rol van de leerkrachten die niet in eerste instantie betrokken zijn bij de invoering? Hoe volgen zij het proces? Evaluatiemomenten. Eventueel aanvragen van extra ondersteuning (2Ber) voor implementatie.
6.
7.
8. 9.
Ouders informeren
Betrokken leerkracht(en)
Nadere kennismaking met het portfolio, werking en mogelijkheden leren kennen. Doornemen handleiding. Gaan kijken op een school waar het portfolio gebruikt wordt. Workshop over het portfolio volgen. Het projectplan concreet uitwerken: * SMART doelen vaststellen. * Hoe introductie bij de leerlingen? * Met welke leerlingen starten? Wie doet dat? * Vervolgstappen en activiteiten. * Regelmatige terugkoppeling met leiding en team inplannen. Inloggegevens voor alle betrokkenen aanvragen. Ouders informeren Ouders informeren
Kind
Ouder
Ouders worden geïnformeerd over de invoering van het portfolio en over de mogelijkheden daarbij voor ouders en kinderen.
3
Stappe Directeur n en sleutelfiguren in de school 10.
11.
12.
Team
Projectleider
Betrokken leerkracht(en)
Kind
Ouder
Introduceren van het digitaal portfolio. Waar is het voor bedoeld? Wat kun je ermee? Hoe gaan we ermee aan de slag? Werkafspraken. Omgangsnormen. Veiligheid. Zorgen dat voor enkele kinderen het portfolio startklaar is. Stappenplan maken voor het gebruik van het digitaal portfolio. Enkele kinderen (begingroepje) krijgen instructie, zodat ze met het programma kunnen gaan werken.
13.
Zelf ontdekken van de mogelijkheden van het portfolio.
14.
Doelstellingengesprek. Leerkracht en kind spreken samen af waar de leerling in de komende periode (bv. week) aan gaat werken en wat hij daarvan in het portfolio gaat zetten. Tussentijds voortgangsgesprek. Lukt het om de afspraken na te komen? Wat lukt wel? Wat lukt niet? Hoe komt dat? Hoe lossen we dat op? Aan einde van de afgesproken periode evaluatiegesprek aan de hand van wat in het portfolio opgenomen is. De kinderen van het begingroepje nodigen hun ouders uit om in het portfolio te kijken en feedback te geven.
15.
16. 17.
4
Stappe Directeur n en sleutelfiguren in de school 18.
19.
21. 22. 23.
24.
25. 26.
Regelmatig evaluatiemomenten en voortgangsgesprekken.
Team
Projectleider
Betrokken leerkracht(en)
Kind
Ouder
Evaluatie van de startperiode. Bespreken vervolgstappen. Bespreken manier van delen met rest van het team. De leerlingen van het begingroepje houden een presentatie over hun ervaringen voor hun groep. Nagegaan wordt welke leerlingen in tweede instantie mee gaan doen met het portfolio. De leerkrachten en leerlingen van het begingroepje presenteren de eerste ervaringen in het team. Regelmatig evaluatiemomenten en voortgangsgesprekken. Maken van een stappenplan voor het gebruik van het fototoestel en de scanner. Stappenplan presenteren aan de groep. Regelmatig aandacht voor: * Leren reflecteren. * Doelstellingengesprekken en reflectiegesprekken. * Leren van leerlingen aan elkaar. * Toepassingen van het leerlingportfolio. Leerlingen leren aan elkaar. De groep leerlingen die het leerlingportfolio gebruikt wordt steeds uitgebreid. Regelmatig evaluatiemomenten. Technische verbeterpunten doorgeven aan aanspreekpunt. Contacten onderhouden met scholen die ook in de implementatiefase zitten. (Uitwisselingsbijeenkomsten)
5
Stappe Directeur n en sleutelfiguren in de school Het proces blijven 27.
Team
Projectleider
Betrokken leerkracht(en)
Kind
Ouder
volgen en steeds aandacht hebben voor de info aan het team. 28. 29.
Rapportage aan de hand van het portfolio. Uitbreiden van het aantal leerkrachten dat aan de slag gaat met het portfolio.
30.
31.
Stap 8 t/m 19 volgen voor de nieuwe leerkrachten die betrokken worden. De opgedane ervaringen delen met een andere school.. Door middel van: * Teamleden andere school uitnodigen voor klassenbezoeken. Meekijken. Leren van elkaar. * Een workshop verzorgen voor het team van de andere school.
Zie verder de bijlagen: 1a. Een lijst met ervaringsgegevens. 1b. De gesprekken die horen bij het portfolio. 1c. Vormen van ervaringen delen.
6
Bijlage 1a
Ervaringen met de implementatie van het digitaal leerlingportfolio Gebruikte afkortingen: Dpf: digitaal portfolio Lkr: leerkracht Lln: leerlingen Het werken met 2bers: In de pilot kregen de scholen ondersteuning van 2bers (Leerkracht, die op projectbasis voor enkele dagdelen toegevoegd wordt om de implementatie te ondersteunen.). Op de meeste scholen leerden de 2bers de kinderen hoe om te gaan met het portfolio. Op één school heeft de 2ber de leerkracht vervangen, waardoor deze met de leerlingen aan de slag kon in het portfolio. In beide gevallen blijkt de communicatie erg belangrijk te zijn. Werkt de leerkracht met de leerlingen, is het van belang de 2ber op de hoogte te houden van de ervaringen, zodat zij overzicht behoud. Werkt de 2ber met de kinderen, dan is het ook van belang de leerkracht op de hoogte te houden van wat er gebeurt. Als de kinderen goed weten hoe het portfolio werkt, kan/moet de 2ber haar taken stapsgewijs overdragen aan de leerkracht. Als de 2ber met meerdere groepen werkt, is het slim een rooster te maken. De leerkrachten weten dan wanneer er leerlingen uit de klas worden gehaald om in het dpf te werken. Olievlek: Op bijna alle scholen is begonnen met een groepje van enkele lln, het “begingroepje”. Deze lln werden na verloop van tijd gekoppeld aan een maatje, aan wie ze hun vaardigheden mbt het dpf konden overbrengen. Het aan elkaar leren gaat goed, maar het is wel van belang het proces op de achtergrond te volgen. Soms gaan lln te snel, ze slaan dan stappen over, omdat die voor hen al zo vanzelfsprekend zijn. Een voorbeeld hiervan is het vermelden van de site waar je het dpf kunt vinden. Ook worden niet altijd alle aspecten van het dpf benoemd, bv waarom zet je iets al dan niet in de etalage. Hier ligt een taak voor de leerkracht. Voordat het begingroepje aan een maatje werd gekoppeld, hebben deze lln op veel scholen eerst een presentatie gegeven in de klas, zodat de medeleerlingen al iets afwisten van het dpf. Presentatie: Om leerlingen en leerkrachten kennis te laten maken met het dpf, werden op veel scholen presentaties gegeven. Presentaties aan leerlingen: het begingroepje laat aan klasgenoten (bv met behulp van beamer) zien waar ze mee bezig zijn. Presentaties aan team: aan het begin van het project, bv door de 2ber. leerlingen informeren het team (bv op teamvergadering of studiedag) over hun portfolio. Dit is op een school bv. gebeurd aan de hand van een door de leerlingen gemaakte powerpointpresentatie. Foto’s Op de meeste scholen mogen de leerlingen zelf digitale foto’s maken. Op de ene school zet de lkr de foto’s over op de computer, op een andere school heeft de 2ber twee lln. geleerd hoe ze dat moeten doen. Deze lln. zijn nu de “experts” en andere lln van de school kunnen hen om
7
hulp vragen. Maak goede afspraken over het gebruik van de digitale camera. Spreek ook af waar je de foto’s opslaat. Scannen. Op de meeste scholen mogen de lln zelf scannen. Ook dit kunnen de lln elkaar goed aanleren. Het is belangrijk dat lln gebruik kunnen maken van digitale camera en scanner. Zo kunnen ze ook werkstukken in hun etalage zetten waar ze wel heel trots op zijn, of veel van geleerd hebben, maar die ze niet op de computer gemaakt hebben. Stappenplan Op diverse scholen zijn stappenplannen gemaakt, voor het omgaan met het digitaal portfolio, voor het maken van digitale foto’s en voor het gebruik van de scanner. De ene school heeft ervoor gekozen de stappenplannen door de 2ber te laten maken, omdat ze een stappenplan willen dat door iedereen, ook bv een andere school, gebruikt kan worden. Andere scholen hebben de lln de stappenplannen laten maken. Je kunt de lln de opdracht geven zo’n stappenplan te maken, je kunt er ook voor kiezen te wachten tot de lln zelf met het idee komen, bv als de “experts” steeds maar weer hetzelfde uit moeten leggen. Ouders Tijdens de pilot werden de ouders op meerdere manieren geïnformeerd. Via de website, of via een informatiebulletin. De ouders van de kinderen van het “begingroepje” werden door de scholen vaak middels een brief op de hoogte gesteld. Het digitaal portfolio kan ook een onderdeel van de ouderavond zijn. Ook kunnen ouders al in een eerder stadium bij het proces betrokken worden. Hoe komt het digitaal portfolio de school binnen? Bij de pilotscholen kwam het dpf op verschillende manieren de school binnen. Bij de ene door de directeur, bij een ander door de ictwerkgroep en bij weer een andere school door een (of enkele) enthousiaste leerkrachten. Op een school was er bij het hele team de behoefte aan een dpf. Het is gebleken dat de directeur in de voortgang van het project een belangrijke rol speelt. Het is ook belangrijk dat het dpf aansluit bij de visie van de school, en er in het schoolontwikkelingsplan beschreven staat hoe het dpf past bij het onderwijs en de visie van de betreffende school. Het dpf moet passen bij de manier van onderwijs geven. Op sommige scholen wordt het dpf ingezet omdat er behoefte is aan een andere manier van rapporteren. Computervaardigheden Kinderen moeten bepaalde computervaardigheden beheersen om zelfstandig met het portfolio te kunnen werken. Ze moeten documenten kunnen opslaan, documenten toevoegen aan het dpf, afbeeldingen kunnen plaatsen in het dpf, en ze moeten typen. Het blijkt dat er nogal verschil zit in de computervaardigheden van de kinderen. Door het werken met het dpf worden de vaardigheden geoefend. Bij het toekennen van taken kun je ook als doel hebben het aanleren van ict vaardigheden. Team Op alle scholen werd het team geïnformeerd door een presentatie, hetzij van de 2ber, al dan niet samen met de icter, hetzij van de kinderen. Op sommige scholen heeft de 2ber de leerkrachten rondgeleid in hun portfolio, op andere scholen hebben de lkr een leerling uitgenodigd voor uitleg en een gesprek over het dpf. De lkr genieten van het enthousiasme van de lln. Als steeds meer lln uit hun groep gaan werken met het dpf, kunnen de lkr niet achterblijven. Ze willen dan ook zien waar de lln mee bezig zijn en de meeste gaan dan ook met het dpf aan de slag. Het blijkt dat het goed is het dpf als terugkerend onderdeel op de agenda van de team/bouwvergadering te zetten. Zo blijft het onder de aandacht en met elkaar kom je dan weer op nieuwe ideeën om het dpf te verrijken.
8
Gastenboek Hier zijn lln heel enthousiast over. Als lln veel zelfstandig werken met het dpf, komt het voor dat ze meer bezig zijn met het sturen van berichten naar elkaar, dan met inhoudelijke zaken. Maak de lln duidelijk waar het gastenboek voor bedoeld is, dus niet voor inhoudsloze berichten, het is geen msn, maar voor reacties op het werk van anderen. Ook komt het dan voor dat er onaardige berichten naar elkaar gestuurd worden. Het is belangrijk hier goede afspraken over te maken, zodat lln weten wat ze moeten doen als er een vervelend bericht in hun gastenboek geschreven wordt. (bv eerst de lkr laten lezen, voordat ze het verwijderen.) Lln gebruiken al snel msn taal in het gastenboek. Denk er als lkr over na wat je hiervan vindt en maak er evt. afspraken over op teamniveau. Bestanden toevoegen Lln weten heel snel hoe ze bestanden kunnen uploaden en toevoegen. Ze vergeten echter bij een afgeronde taak vaak te klikken op “bestand toevoegen”. Ze laden dus wel het document, maar voegen het niet toe. Reflectie Het blijkt dat het invullen van de reflectievragen bij het afronden van een taak nog heel moeilijk is voor kinderen. Ze vullen het snel in en met veel te weinig diepgang. Dit vraagt nog begeleiding van de leerkracht. Het is aan te bevelen het reflecteren regelmatig met de kinderen te bespreken en hier eisen aan te stellen. Portfoliogesprekken Een belangrijk element van het werken met een portfolio, zijn de portfoliogesprekken. Hier moet tijd voor ingeruimd worden. Er zijn goede ervaringen opgedaan met portfoliogesprekken waarbij de kinderen zich goed voorbereid hebben op het gesprek, dmv het invullen van een vragenlijst bijvoorbeeld. Een idee kan zijn om na het gesprek samen met het kind een taak, die aansluit bij de uitkomsten van het gesprek, te bedenken en in het dpf te plaatsen. Bijvoorbeeld een taak om iets te oefenen dat het kind nog moeilijk vindt. Taken Niet alle taken van het kind hoeven in het portfolio. Een taak kan gegeven worden n.a.v. een portfoliogesprek. Dan is het een specifieke taak voor dat kind om zich verder te ontwikkelen. Een andere tip is om, i.v.m de tijd, niet alle werkstukken die kinderen maken te laten presenteren, maar om ze in de etalage te zetten. Kinderen kunnen dan toch elkaars werkstuk bekijken en van een reactie voorzien. Voortgang Tips: Probeer het werken aan/met het dpf een plaats te geven op het taakwerkblad, zelfstandig werkblad etc. Maak als lkr zelf ook een dpf aan, dan weet je hoe het voelt om ermee te werken. Kinderen kunnen op gezette tijden hun dpf in de klas presenteren.
9
BIJLAGE IB GESPREKKEN IN HET KADER VAN HET LEERLINGPORTFOLIO
Een portfolio is een verzameling gemaakt werk dat de leerling zelf samenstelt en beargumenteert. Met een portfolio laat de leerling zien wat hij heeft geleerd en hoe dat proces is verlopen. Samen met de leerkracht wordt hierop teruggeblikt. Dit wordt vormgegeven door middel van een reflectiegesprek. De leerling denkt na over zijn eigen leerproces en wordt uitgedaagd nieuwe leervragen te stellen. Wat wil de leerling in de toekomst leren? Dit komt tot uiting in een doelstellingengesprek. Zowel het reflectiegesprek als het doelstellingengesprek zijn onlosmakelijk verbonden met het werken met een portfolio. Het doelstellingengesprek Het gesprek waarin de leerling aangeeft wat hij in de komende periode wil gaan leren en welke activiteiten hij hiervoor gaat ondernemen. De coach kan dat aanvullen vanuit zijn bedoelingen gericht op de ontwikkeling van de leerling. Samen bepalen ze de planning voor de komende periode. Het reflectiegesprek Het gesprek waarin leerling en coach terugblikken op de afgelopen periode en de planning die tot stand is gekomen in het doelstellingengesprek. Samen kijken ze naar het digitaal portfolio van de leerling en het werk wat hierin is verzameld. De leerwinst en de leerpunten vormen hierbij het uitgangspunt. Dit gesprek levert nieuwe leervragen op, welke meegenomen worden in het doelstellingengesprek. Rol van de leerling en coach: In het gesprek gebruikt de coach zoveel mogelijk de interventies die de leerling de mogelijkheid geven zich zo open mogelijk te uiten. Deze worden toegelicht in het schema op de volgende pagina. Voor de leerling is het van belang dat deze groeit in het reflectief vermogen. Op deze manier wordt hun zelfkennis ontwikkeld, wat bijdraagt aan een positief reëel zelfbeeld. Dit heeft een leerling nodig om zich verder te ontwikkelen. De coach levert hierin een belangrijke bijdrage door de juiste vragen te stellen en zich op de goede manier op te stellen zodat de leerling aangezet wordt tot nadenken over zijn eigen persoonlijkheid, gevoelens, beweegredenen en handelen.
1.
Zich open stellen
De coach laat de leerling vertellen en toont
10
Coach
2.
Actief luisteren
3.
Terugkoppelen / samenvatten
4.
Verhelderen / ordenen
5.
Vragend aansluiten / doorvragen
6.
Interpreteren
7.
Stimuleren / ondersteunen
8.
Vragend toevoegen
9.
Informeren
10. Adviseren
11. Beoordelen 12. Opleggen
Leerling
zichtbare aandacht. Hij kijkt de leerling aan en zit ontspannen. De coach zwijgt; hij geeft door het zwijgen aan dat de leerling de ruimte krijgt. Ook wanneer het even stil is. De coach luistert en geeft daarvan blijk door knikjes en andere lichaamstaal. De coach laat merken dat hij de leerling volgt. De coach laat merken dat hij de leerling heeft begrepen door dingen te herhalen, samen te vatten, te spiegelen. Het terugkoppelen van gevoelens die de coach heeft opgemerkt. Bij het verhelderen beperkt de coach zich tot datgene wat de leerling heeft verteld. Nu brengt hij echter een ordening aan. De coach probeert de hoeveelheid aan gegevens overzichtelijk te maken voor de leerling. De coach sluit aan bij datgene wat de leerling naar voren bracht. De coach vraagt nadere informatie of laat de leerling iets uitdiepen. Het gaat om doorvragen naar feiten en gevoelens. De coach sluit aan bij wat de leerling vertelt. Hij brengt accenten aan. De coach geeft aan wat hij ervan vindt. De coach legt verbanden tussen verschillende dingen die de leerling heeft genoemd. Het gaat om verklaren, nader (laten) uitleggen. De coach geeft aan hoe hij de dingen bekijkt. Hij probeert te relativeren of de feiten in een ander licht te plaatsen. De coach moedigt de leerling aan en ondersteunt, soms geeft hij complimenten. De vraag die de coach stelt komt nu niet voort uit datgene wat de leerling vertelt. De vraag komt voort uit de gedachten en ervaringen van de coach. De coach vraagt misschien naar iets waar de leerling niet aan gedacht heeft. De coach geeft informatie, doet een mededeling. De coach vertelt iets over wat hij weet, zijn eigen mening of opvatting. De coach geeft de leerling raad. De informatie omvat het gebruiken van de gegeven informatie om tot een bepaalde keuze te komen. De coach geeft aan wat hij waardevol vindt en wat niet. De leerling wordt niet meer voor een keuze gesteld. De leerling krijgt een opdracht.
Inhoud van het gesprek: Het is belangrijk dat het gesprek een goede opbouw heeft. Als coach leidt je het gesprek in door het doel van het gesprek aan te geven. Van hieruit gaat het gesprek meer diepgang krijgen en worden er de nodige vragen gesteld. Het is niet mogelijk om inhoudelijke vragen vast te leggen. Hiermee bereik je niet de diepgang van het gesprek. Het gesprek doet een groot beroep op de
11
interventietechnieken van de coach. Elk gesprek zal een andere richting opgaan, waarop je als coach moet aansluiten. Wat wel voorop blijft staan is dat de nadruk moet liggen op kansen, mogelijkheden, uitdagingen en oplossingen. De gesprekken richten zich op het proces dat de leerling heeft doorlopen of gaat doorlopen. Het is van essentieel belang dat je het gesprek op een goede wijze afrond. Hierbij kan je vragen naar de ervaring van de leerling aangaande het gesprek. Het gesprek wordt kort samengevat en gemaakte afspraken worden vastgelegd. Hier wordt in een volgend gesprek op ingegaan. Een aantal openingsvragen zouden kunnen zijn: Welk werk heb je in het etalageportfolio geplaatst? Waarom heb je daarvoor gekozen? Waarom ben je daar trots op? Ben je trots op je werk? Waarop ben je minder trots? Ben je trots op jezelf? Waarin ben je goed? Waarin ben je minder goed? Waar ben je tijdens je werk tegenaan gelopen? Hoe ben je daar mee omgegaan? Hoe zou je dat een volgende keer willen / kunnen aanpakken? Welke ondersteuning heb je daarbij nodig? Wat wil je de volgende keer (anders) doen? Welke leervragen heb je? Welke plannen? Organisatorische zaken: Voorwaarden: De ruimte / omgeving waarin het gesprek plaatsvindt is van invloed. Kies voor een rustige ruimte, zodat je niet gestoord wordt. Een plek waar de leerling zich op zijn gemak voelt; Laat de leerling merken dat je de tijd hebt voor het gesprek. Plan geen gesprek in een ‘overgebleven’ 5 minuten in; Zorg dat je de benodigde spullen bij de hand hebt, zodat je het gesprek niet hoeft te onderbreken; Bereid het gesprek voor. Houd je aantekeningen en observatiegegevens bij de hand. Registratie: Wij vinden het van belang dat de registratie digitaal plaats vindt. Het 2 e gedeelte van het digitaal leerlingportfolio, te noemen het ontwikkelingsportfolio, biedt uitkomst voor deze registratie. In dit gedeelte staat de ontwikkeling van de leerling centraal. Het coachingsgesprek neemt hierin een belangrijke plaats in. In de registratie dient vastgelegd te worden: De aanwezigen; Datum; Korte inhoud (inbreng leerling, toevoeging coach); Gemaakte afspraken / leervragen; Tijdspad. Nog enkele punten voor discussie t.a.v. de registratie: Wie mag de verslaglegging van de coachingsgesprekken inzien? (ouders) Mogen ouders toevoegingen doen aan het verslag?
12
Bijlage 1c
Het delen van ervaringen Onze ervaring is dat de betrokkenheid van kinderen bij het digitaal portfolio groot is. Nieuw, interessant en digitaal, kenmerken die de lln aanspreken. Dat het nog in de kinderschoenen staat waardoor het technisch soms niet optimaal werkt doet hieraan niets af. Er zijn diverse manieren om het gebruik van het digitaal portfolio steeds meer uit te breiden. Wij hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheden die we hier beschreven hebben. 1. De kinderen leren van elkaar Olievlek Een begeleider leert in de beginfase een aantal kinderen hoe gewerkt kan worden met het digitaal portfolio. Dit gebeurt op een positieve manier waardoor kinderen enthousiast worden. Deze kinderen leggen de werking van het digitaal portfolio op hun beurt weer aan andere kinderen uit etc. Zo ontstaat er als het ware een olievlek. “ Op basisschool De Windroos te Valkenswaard hebben wij (vanuit het 2bproject) gewerkt vanuit dit principe. Het enthousiasme van de startende leerlingen werd al snel overgenomen door de rest. Binnen no time was het grootste gedeelte van de bovenbouwkinderen op de hoogte van de werking betreft het digitaal portfolio en ging er enthousiast mee aan de slag. Dit geldt ook voor de leerkrachten!” Expertgroepje Een selectief aantal kinderen wordt gekozen om deel te nemen aan het expertgroepje. Deze kinderen krijgen herhaaldelijke uitleg van de begeleider, net zo lang tot zij zich kunnen onderscheiden als “expert”. Deelnemers aan de expertgroep delen hun kennis vervolgens met de overige leerlingen. Klassikale presentaties De begeleider maakt een presentatie waarbij het digitaal portfolio centraal staat n.a.v. een gevuld digitaal portfolio. Hierbij kan een beamer gebruikt worden ter verduidelijking. Door het klassikaal te presenteren bereik je een groot aantal kinderen ineens. Nadeel is dat kinderen alleen kunnen luisteren en kijken en niets kunnen invoeren. Maar ter introductie is dit een prima vorm. “ Op basisschool De Windroos is het digitaal portfolio geïntroduceerd aan de kinderen dmv een groepspresentatie. Naar aanleiding hiervan mochten de kinderen kiezen of ze wel al dan niet een eigen digitaal portfolio wilden gaan maken.” Vast instructiemoment. De begeleider biedt het digitaal portfolio op een vast moment aan, elke week opnieuw. Kinderen kunnen op die momenten met vragen terecht en (nieuwe) onderdelen worden uitgelegd. Eén op één De kinderen krijgen individuele instructie van de begeleider. 2. Het delen van ervaringen met andere leerkrachten/scholen SKOzoKplein
13
De gemakkelijkste en snelste manier om betrokkenen op de hoogte te stellen is door het plaatsen van ervaringen op SKOzoKplein. Hierop hebben wij een map aangemaakt die terug te vinden is onder: www.skozokplein.nl, klik rechtsboven op SKOzoKplein, ga vervolgens naar dossiers en projecten, scrol naar beneden en klik op werkgroep digitaal portfolio. Vervolgens ga je naar gedeelde documenten en klik je op implementatie olv. 2b. Hierna zie je de map: “Uitwisseling van ervaringen onder leerkrachten en scholen”. Teampresentatie De begeleider verzorgt een presentatie voor het gehele team. Hierdoor raken de leerkrachten enthousiast en betrokken. Tevens geeft zo’n bijeenkomst de mogelijkheid om vragen te stellen en om te leren van elkaar. Raadzaam is om een verslag van deze bijeenkomst te plaatsen op SKOzoKplein.nl om een grotere groep mensen attent te maken op de opgedane ervaringen. “Op de onderwijsmarkt van oktober 2006 hebben wij (vanuit het 2bproject) een presentatie gegeven over het digitaal portfolio. Hierop zijn vele geïnteresseerde afgekomen waardoor het een uitermate winstgevende situatie was. Meer informatie hierover is te vinden op skozokplein.nl” Klassenbezoeken Het werkt heel goed als collega’s een kijkje nemen bij collega’s in de klas. Hoe pakken zij het werken met het digitaal portfolio aan en hoe gaan zij om met eventuele problemen? Hoe zorgen zij voor een gevuld portfolio? Wissel ervaringen uit op kleine schaal. Maatjeswerk Maatjeswerk blijkt een geschikte werkvorm te zijn om elkaar te leren en te stimuleren in het werken met het digitaal portfolio. Maak gebruik van elkaars kwaliteiten. Workshop Ervaren leerkrachten verzorgen een workshop voor collega’s en geïnteresseerden, al dan niet binnen de eigen school. Deel ervaringen en ideeën op grote schaal.
14