STANDAARD VOORSCHRIFTEN KLASSE C EVENEMENTEN
BRANDWEER
BEKNOPTE AANDACHTPUNTEN M.B.T. DE BRANDVEILIGHEID BI.! 9:iLe!l!1!f\j ACTIVITEITEN. 1.1
VRIJHOUDEN TERREINGEDEELTEN
1.2
De vrije doorgang naar en vanuit uitgangen en nooduitgangen, van aan straten gelegen panden, moet altijd gehandhaafd blijven Brandkranen en brandputten moeten voor de brandweer vrij en goed bereikbaar worden gehouden. Als er gebruik wordt gemaakt van brandkranen en/of andere waterwinplaatsen, moet dit zodanig gebeuren, dat de brandweer altijd zonder vertraging toch gebruik hiervan kan maken. Voor voertuigen van de hulpverlenende diensten (politie, brandweer, ambulance) moet altijd een vrije route met een breedte van tenminste 4,50 meter en een hoogte van 4,20 meter zijn gegarandeerd. Hekwerken die deze route blokkeren moeten snel en gemakkelijk verwijderd kunnen worden. Bouwwerken voor verblijf van mensen moeten tot op 10 meter afstand te bereiken zijn voor hulpverleningsvoertuigen en overige bouwwerken tot op 25 meter.
1.3
1.4
2.0
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
2.1 2.2
Zorg voor een deugdelijke, veilige elektrische installatie (conform NEN 1010) Plak kabels en snoeren die over vloeren lopen, met goede plakstrips af, zodat er niemand over kan vallen.
3.0
ELEKTRISCHE EN GASGESTOOKTE KOOKTOESTELLEN
3.1
3.7
Plaats kooktoestellen stevig op de vloer c.q. de tafel en zorg ervoor dat ze niet kunnen omvallen of omgestoten kunnen worden. Plaats kooktoestellen tenminste 1,5 meter van tentdoek of andere brandbare materialen of zorg voor een brandwerende afscherming Zorg ervoor, dat in de directe omgeving van pannen goed passende deksels aanwezig zijn. "Vlam in de pan" moet u nooit met water proberen te doven. Het gebruik van andere gassen dan butaan of propaan (bv LPG) is niet toegestaan Er mogen niet meer dan twee gasflessen met een inhoud van maximaal 26 liter per gasfles aanwezig zijn. Gebruik alleen deugdelijke slangklemmen en goedgekeurde oranje propaanslangen, die van een jaarmerk zijn voorzien. Zorg ervoor, dat gasflessen niet verhit kunnen worden door het kooktoestel of de zon.
4.0
BARBECUE
4.1
De barbecue dient op voldoende afstand van gebouwen, goederen of beplanting te worden geplaatst om brandgevaar te voorkomen. Boven de barbecue mag g~en afdak c.q. zeil bevestigd worden, tenzij dit is vervaardigd van moeilijk brandbaar materiaal en zich bevind op een hoogte van minimaal 2,5 meter vanaf de brandhaard. Gebruik alleen barbecues die deugdelijk geconstrueerd zijn en stel ze zodanig op, dat deze niet kunnen omvallen of worden omgestoten. Doof na afloop de nog smeulende resten.
3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
4.2
4.3 4.4
Handboek openbare orde en veiligheid bij evenementen Bijlage D
1/6 Versie 3.0
5.0
BLUSMIDDELEN
5.1
Zorg voor één of meer goedgekeurde blusapparaten, die voor direct gebruik gereed zijn. Ze dienen bij voorkeur in de nabijheid van het bedienend persóneel te worden geplaatst of in de directe omgeving van opslag van brandbare vloeistoffen, gasvormige brandstoffen of een plaats waar gebakken of gebraden wordt.
6.0
TOEZICHT
6.1
Zorg ervoor, dat gedurende de tijd dat er personen aanwezig zijn, er een verantwoordelijk persoon namens de organisatie aanwezig is, die er op toeziet: a. dat vlucht- en toegangswegen goed zichtbaar, goed bereikbaar en niet versperd zijn door obstakels. b. Dat aanwezige blusmiddelen goed zichtbaar en gebruiksklaar zijn. c. Dat er op een veilige manier met elektriciteit, gas en open vuur (barbecue) wordt omgegaan. d. Dat in geval van een incident de hulpverleningsdiensten worden gealarmeerd. e. Dat de veiligheid in het algemeen gewaarborgd is en het feest daardoor een feest blijft.
Handboek openbare orde en veiligheid bij evenementen Bijlage 0
2/6 Versie 3.0
STANDAARD VOORSCHRIFTEN KLASSE C EVENEMENTEN 1.0
GHOR
GHOR Standaardvoorwaarden Klasse C evenementen
1.0 (Geneeskundige) Hulpverlening • Het evenemententerrein dient gegarandeerd toegankelijk te zijn voor de aan- en afvoer van ambulances. • Indien nodig verzorg EHBO conform het oranje kruis. Voor advies kunt u contact opnemen met het Oranje kruis via 070-338 32 32/ www.ehbo.nl/evenementehbo.htm 1.1 Technische Hygiënezorg 1.1.1 Horeca (algemeen) • Bij bereiding van eet- en drinkwaren in een tijdelijke ruimte zijn artikel 22 en 23 van de Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen http://wetten.overheid.nl van toepassing. • De organisatie dient te werken volgens de HACCP-richtlijnen www.vwa.nl ". • De organisatie en/of cateraar dient toezicht te houden op de strikte naleving van deze regels. • De contactpersoon van de organisatie moet bekend zijn bij de gemeente. In de vergunning zijn de namen van minimaal 2 personen vermeld die in bezit zijn van de "sociale hygiëne verklarmq'", • Medewerkers en/of vrijwilligers dienen op de hoogte te zijn van de meest elementaire regels op het gebied van persoonlijke hygiëne en hygiëne tijdens het bereiden van het voedsel. • Tijdelijke ruimten dienen op zodanige wijze te worden schoongemaakt en onderhouden dat de kans op besmetting van eet- en drinkwaren en de aanwezigheid van ongedierte, voor zover redelijkerwijze mogelijk, wordt uitgesloten. 1.1.2 Tapinstallatie • Handen wassen in de spoelbak voor de glazen is niet toegestaan. • Er dient minimaal een handwasgelegenheid voor de tapinstallatie aanwezig te zijn. (ten minste een jerrycan met kraantje gevuld met schoon water en een opvangbak voor het afvalwater). • De opvangbak dient regelmatig geleegd te worden. • De handwasgelegenheid is voorzien van een zeeppompje, papieren handdoekjes en een afvalbak. • Het gebruik van handdoeken is niet toegestaan. • Bij de tapinstallatie dient altijd iemand aanwezig te zijn die in het bezit is van een "sociale hygiëne verklaring" en toezicht houdt. 1.1.3. Voedselinfectie • Bij constatering van voedselinfectie draagt de organisator zorg voor de registratie van namen en adressen van standhouders en dient deze te overhandigen aan de GGD.
, HACCP staat voor Hazard Analysis Critical Control Points. Vrij vertaald: een analyse van kritische punten waarop extra goed gelet moet worden. Bij HACCP wordt het hele productieproces nagelopen op mogelijke gevaren voor de voedselveiligheid. Die gevaren worden in HACCP benoemd en de daaraan verbonden risico's worden beheerst. Voor de richtlijnen en advies neem cotact op via tel. (070) 448 48 48 htto:Jlwww.vwa.nl 2 Op grond van de Drank- en Horecawet moeten leidinggevende personen in een horecabedrijf (leden van een vereniging of stichting niet meegerekend) in het bezit van een Verklaring Sociale Hygiëne (SVH). http://wetten.overheid.nl
Handboek openbare orde en veiligheid bij evenementen BijlageD
3/ 6 Versie3.0
1.2 (Tijdelijke) huisvesting en overnachting • Op een tijdelijke kampeergelegenheid dient dag en nacht voldoende toezichthoudend personeel aanwezig te zijn. . • Er dient een schoonmaakschema aanwezig te zijn waarop de frequentie en wijze van schoonmaken van met name de sanitaire voorzieningen worden aangegeven. • Indien het terrein een grasveld betreft, waar voorafgaand aan het evenement vee op heeft gestaan, dienen de dieren zo lang mogelijk voordat het evenement plaatsvindt, te worden verwijderd. Dit om het risico van besmetting via dierlijke uitwerpselen te verkleinen. • Overweeg het ophangen van condoomautomaten in bijv: de sanitaire gebouwen. • Indien het evenemententerrein/kampeerterrein zich in de directe omgeving van water bevindt, moet er voldoende reddingsmateriaal aanwezig zijn én moet het personeel in staat zijn dit reddingsmateriaal te gebruiken. 1.3 Afval • Er dient voldoende gelegenheid aanwezig te zijn om afval weg te gooien. • Dagelijks of zo nodig meerdere keren per dag moet het afval verzameld worden bij een aparte opslagplaats waar het afval in afsluitbare afvalcontainers wordt opgeslagen. • In verband met veiligheid dient glas afzonderlijk verzameld te worden. 1.4 Plaatsing Attracties en Speeltoestellen • Conform het Besluit Veiligheid Attractie- en speeltoestellen (Warenwetbesluit Attractie en Speeltoestellen) http://wetten.overheid.nl 1.5 (Tijdelijke) Sanitaire voorzieningen • Schoonmaak van toiletten, douches en wasgelegenheden dient minimaal twee maal per dag te gebeuren, zo nodig vaker. • Er moet een schoonmaakschema aanwezig zijn waarop de frequentie van schoonmaken wordt aangegeven. • Zorg voor goede ventilatie. 1.5.1 Toiletten: • Minimaal 1 toilet per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers (minimaal twee toiletten) op een maximale loopafstand van ca 150 meter. • Bij een tijdelijke kampeergelegenheid geldt minimaal 1 toilet per 35 kampeerders. • Herentoiletten mogen gedeeltelijk (maximaal 1,4 van het totaal) vervangen worden door urinoirs. • Zorg voor sanitaircontainers, voldoende toiletpapier, verlichting, goede ventilatie. • Zorg voor één handwasvoorziening per 4 toiletten met wegwerphanddoekjes en een afvalbak. 1.5.2 (Tijdelijke) wasgelegenheid en douches • Minimaal 1 wasgelegenheid per 50 kampeerders. • Minimaal 1 douche per 100 kampeerders; • Bij bestaande gebouwen geldt 1 douche per 35 gasten. 1.5.3 (Tijdelijke) groente- en afwasplaats • Deze moeten gescheiden zijn van de wasgelegenheden. • De waspiaats moet aangesloten zijn op een afvoer. • Er moet een afvalemmer in de directe nabijheid worden geplaatst.
Handboek openbare orde en veiligheid bij evenementen Bijlage D
4/6 Versie 3.0
1.6 Tijdelijke drinkwatervoorzieningen • Tijdelijke drinkwatervoorzieningen zijn installaties die na het evenement weer worden verwijderd. • Tijdelijke drinkwaterinstallaties moeten voldoen aan NEN 1006 http://www2.nen.nl/nen waarvan de specifieke eisen staan vermeld in het werkblad 1.4.H van de VEWIN. • Afwijkingen zijn alleen aanvaardbaar op basis van een risicoanalyse én in overleg met het waterleidingbedrijf. • Eén van de uitgangspunten hierbij is dat het drinkwater aan het tappunt - met het oog op de volksgezondheid - hygiënisch betrouwbaar is. • De waterinstallatie dient te voldoen aan de legionellapreventie-eisen. 1.7 Legionella • Legionellapreventie is alleen noodzakelijk voor publieksevenementen waar waterverneveling optreedt met behulp van: 1. Een tijdelijk aangelegde leidingwaterinstallatie (bijv. douchecabines op popfestivals) ; 2. Een waterinstallatie die valt in de risicocategorie 1 of 2 LCHV-draaiboek. http://www.rivm.nl Voor evenementen is hieruit van belang: "een terrein of een inrichting waar publieksevenementen plaatsvinden en waar gebruik gemaakt wordt van een tijdelijk aangelegde leidingwaterinstallatie. Het betreft hierbij publieksevenementen waar krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning voor is verleend. " • M.b.t. aërosolvormende installaties (zoals douches en andere sproei-installaties) dient de organisatie de volgende documentatie op te stellen en vooraf naar de GGD te versturen ter controle: 1. Opstellen van een legionella- risicoanalyse voor de aërosolvormende installaties, door een erkend installateur of bedrijf. (Eventueel constructietekening toevoegen) 2. Opstellen van de beheersplan ter voorkoming van legionella-groei. 3. Opstellen en bijhouden van een logboek van de beheersmaatregelen ter voorkoming van legionella-groei. 4. Indien de organisatie zelf de aansluitingen verzorgt van de sanitaire voorzieningen aan de waterleiding, dient er een instructie te worden meegeleverd hoe dit dient te gebeuren om de hygiëne en veiligheid te waarborgen. Dit ook ter voorkoming van andere mogelijke besmettingen van het water. • Bij publieksevenementen waar gebruik wordt gemaakt van vernevelende waterinstallaties, dient de GGD te adviseren en mogelijk actief controle uit te voeren, o.a. op Legionellapreventie bij vernevelende waterinstallaties, in het kader van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid. De GGD neemt zonodig maatregelen bij een melding.
Handboek openbare orde en veiligheid bij evenementen Bijlage D
5/6 Versie 3.0
STANDAARD VOORSCHRIFTEN KLASSE C EVENEMENTEN
POLITIE
Bij evenementen en andere bijzonder situaties waarbij een grotere toeloop van publiek is te verwachten, hanteert de politie een standaard tolerantiebeleid. Tolerantiebeleid Onder tolerantiebeleid wordt verstaand de vooraf vastgesteld grenzen aan het gedrag van het publiek en de daaraan gekoppelde instructies voor het politieoptreden. Aangegeven wordt wat de overheid, gegeven de beschikbare informatie en gelet op de omstandigheden, al dan niet zal dulden en waartegen zal worden opgetreden. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten van betekenis: • Conform de algemene beleidsuitgangspunten treedt de politie vriendelijk doch consequent op; • Indien zich demonstraties voordoen wordt hiertegen niet opgetreden zolang dit het karakter en de voorgang van het evenement niet verstoren; • Activiteiten van groepen of individuen die de veiligheid andere bezoekers in gevaar brengen, worden niet getolereerd. Uitgaande van de beleidsuitgangspunten is politieoptreden geboden indien er sprake is van: • Feiten en gedragingen die een bedreiging vormen voor de openbare orde; • (Openlijk) geweld tegen personen en/of goederen; • Het bezit / gebruik van slag, stoot en anderen wapens; • Het al dan niet opzettelijk ernstig hinderen van de normale gang van zaken op de betreffende locatie; • Het met zich voeren en tonen van afbeeldingen die beledigend zijn; • Belemmering van het overheidsoptreden; • Verzet tegen het overheidsoptreden; • Het plegen van strafbare feiten tegen burgers en overheidsfunctionarissen. Inbeslagneming Wapens, drug (voor zover niet vallend onder het vigerende tolerantiebeleid) en alle andere voorwerpen waarmee strafbaar feit is/wordt gepleegd, worden altijd in beslag genomen. Tegen de eigenaar en/of drager van het inbeslag genomen goed wordt proces-verbaal opgemaakt.
Handboek openbare orde en veiligheid bij evenementen Bijlage D
6/6 Versie 3.0