STAGEINF ORMATIES STAGETAG INFORMA TIEEINFO RMATIEST

2011/2012

STAGEINF ORMATIES STAGETAG INFORMA TIEEINFO RMATIEST BROCHURE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

TMO, HOGESCHOOL VOOR MODEMANAGEMENT IS ONDERDEEL VAN EFBS

Doorn, september 2011

1. Algemene informatie TMO, de Hogeschool voor Modemanagement, biedt de student een bacheloropleiding van 3,5 jaar, ofwel 7 semesters. De opleiding is bedoeld voor ambitieuze mensen, die willen en durven ondernemen en die bereid zijn hard te werken. In de opleiding is de aandacht vooral gericht op de volgende vakgebieden: • mode; • marketing & onderzoek; • management; • product- & branchekennis; • financiën; • vreemde talen; • communicatie. Door middel van een gedegen studie in deze vakgebieden verwerven de studenten de voor hun toekomstig beroep noodzakelijke kennis en vaardigheden. Maar om als manager goed te functioneren is een sterke persoonlijkheid evenzeer noodzakelijk. Vandaar dat in de opleiding veel aandacht wordt besteed aan persoonlijkheidsvorming. TMO onderscheidt zich van andere opleidingen door nadruk op de toekomstige beroepsuitoefening te leggen. Daarvoor staan in de eerste plaats het praktijkgerichte lesprogramma en de praktijkdocenten garant. Verder zijn de studenten verplicht in de propedeuse 100 uur werkervaring in de modebranche op te doen. En tot slot nemen gedurende de studie werkbezoeken en praktijkopdrachten een belangrijke plaats in.

2. Stage: geïntegreerd onderdeel van TMO De stage maakt deel uit van het zesde semester van het leerplan van TMO. De stage is bedoeld om de student kennis te laten maken met verschillende facetten van het functioneren van een modebedrijf. Daarnaast gaat het om het toepassen van verworven kennis en vaardigheden. Door de stages blijft TMO op de hoogte van de ontwikkelingen in de modebranche. TMO is hierdoor in staat het onderwijsprogramma optimaal aan te passen aan de wensen vanuit het bedrijfsleven. De uitgangspunten van de TMO-stage passen in de algemene doelstelling van TMO: het opleiden van jonge mensen tot toekomstig leidinggevend kader of zelfstandig ondernemer in de modebranche.

Voor de verschillende partijen gelden uiteenlopende motieven om mee te werken aan een TMO-stage. Motieven voor de student • het verkrijgen van een breder beeld van het functioneren van een modebedrijf; • het verrichten van productieve arbeid; • het leren dragen van (mede) verantwoordelijkheid; • het leren toepassen van theorie in de praktijk; • de verdere ontwikkeling van sociale vaardigheden; • het vormen van een zelfbeeld in de beroepspraktijk; • het aftasten van loopbaanmogelijkheden. Motieven voor TMO • het communiceren met het bedrijfsleven over het onderwijsprogramma; • het communiceren met het bedrijfsleven over actuele vraagstukken in de branche. Motieven voor het bedrijfsleven • het meewerken aan de vorming van toekomstig midden- en hoger kader; • het leren kennen van mogelijk nieuwe medewerkers; • het benutten van de frisse en kritische kijk van TMO’ers; • de resultaten van het uitgevoerde onderzoek.

3. Aanmelding stageplaats Bedrijven kunnen stageplaatsen aanmelden bij TMO. TMO houdt een actueel bestand bij van stageverlenende bedrijven. Studenten maken van dit bestand gebruik bij het vinden van een geschikte stageplaats. Om in aanmerking te komen voor opname in het bestand, dient het stagebedrijf aan de volgende eisen te voldoen: • het bedrijf houdt zich bezig met mode en management; • bij het bedrijf zijn minimaal 3 personen werkzaam, 2 van de 3 zijn in staat om de stagiair te begeleiden. • het bedrijf biedt een stageplan op HBOniveau, met een verscheidenheid aan taken die aansluiten bij de bacheloropleiding van TMO;

Stage: brochure voor het bedrijfsleven

3

• het bedrijf biedt de mogelijkheid een voldoende diepgaande opdracht te laten uitvoeren; • de student heeft een eigen werkplek; • de student heeft de beschikking over een computer; • de student mag niet al werkzaam zijn in het bedrijf. (Wel is het mogelijk stage te lopen bij het hoofdkantoor van het bedrijf waar de student werkzaam is.); • er mag geen vriendschappelijke of familierelatie zijn tussen bedrijf/ bedrijfsmentor en student.

4. Hoe ziet de TMO-stage eruit? De activiteiten tijdens de stage zijn gevarieerd en op niveau. Ze vormen een uitdaging voor de student en zijn primair gericht op het bereiken van leereffecten. De stage omvat de volgende onderdelen: oriëntatie op de beroepspraktijk, het verrichten van productieve werkzaamheden en het verrichten van een onderzoek ten behoeve van het rapport stageonderzoek. In de beginfase van de stage assisteren studenten bij functies die tot het beroepsperspectief behoren. Zo kunnen zij bijvoorbeeld een verkoopmanager of inkoper assisteren. Hierdoor verkrijgt de student een beeld van de verschillende functies en hun betekenis in het bedrijf. Tevens is een dergelijke start een uitstekende manier om het bedrijf te leren kennen. Binnen een aantal weken heeft de student een goed inzicht in de organisatiestructuur en de communicatielijnen. Vervolgens functioneert de student zelfstandig in de organisatie. Dit betekent dat van hem/haar productieve arbeid verwacht mag worden. De student leert zo te functioneren in een arbeidsritme, dat gekenmerkt wordt door het dragen van verantwoordelijkheid, vaste werktijden en resultaatgerichtheid. Daarnaast voert de student tijdens de stage een onderzoek uit op basis van een door het bedrijf verstrekte opdracht (zie ook bijlage 2, mogelijke onderwerpen). Het doel is de student te trainen in probleemoplossend handelen en het bedrijf te voorzien van betekenisvolle informatie. Deze opdracht resulteert in het rapport stageonderzoek. De informatie in het rapport stageonderzoek kan op verzoek een vertrouwelijk karakter hebben.

4

De tijd die de student besteedt aan deze drie activiteiten, wordt in overleg met het bedrijf bepaald. Het is hierbij belangrijk dat zowel bedrijfsmentor, student als stagedocent het voor de start van de stage eens zijn over de tijdsverdeling. In het stagecontract staan alle afspraken beschreven. TMO zorgt voor een standaardcontract. De artikelen van het contract zijn als bijlage 1 opgenomen. De stage duurt 21 weken van 5 dagen met een gemiddelde werktijd van 40 uur per week. Afwijkingen dienen in onderling overleg tussen bedrijf en student gecompenseerd te worden. Er zijn twee periodes per jaar: van eind januari tot eind juni en van begin augustus tot eind december. In de stage is één terugkomdag opgenomen. De datum van deze dag wordt bij de bevestiging of tijdens het driehoekgesprek (zie punt 6 Rol van TMO) bekend gemaakt. Als het mogelijk is, mag de student eerder dan de officiële aanvangsdatum met de stage beginnen, op zijn vroegst na de cijferpublicatie. Voorwaarde is dat de student is toegelaten tot het stagesemester. De lengte ligt vast: 21 weken.

5. Rol van de student De studenten zijn manager van hun eigen stage. Dit houdt in dat voortdurend initiatieven van hen verwacht mogen worden, zowel ten aanzien van voorbereidende als uitvoerende activiteiten. Ook in geval van problemen signaleren de studenten dit als eerste. Zij nemen contact op met de bedrijfsmentor of de stagedocent. TMO houdt een bestand bij van bedrijven die in principe bereid zijn een stageplaats te bieden, mits de student bij het bedrijf past. Het eerste contact tussen bedrijf en student legt de student zelf. Studenten krijgen een aantal maanden de gelegenheid te solliciteren naar een stageplaats bij het bedrijf van hun voorkeur. TMO coördineert deze eigen initiatieven van de studenten en fiatteert. Als het bedrijf interesse heeft, volgt een kennismakingsgesprek tussen student en bedrijf. Dit gesprek wordt gezien als een eerste praktijkopdracht: net als in de realiteit is dit gesprek een testcase, waarna besloten kan worden om wel of niet verder te gaan. In wezen is het dus een sollicitatieprocedure.


Verloopt het gesprek positief, dan ontstaat er een beeld van de taak, waarmee zowel het bedrijf als de student uit de voeten kan. In een latere fase, ruimschoots voor de stage, wordt de stagedocent in het overleg betrokken, zodat definitieve afspraken kunnen worden gemaakt die worden vastgelegd in het stagecontract.

6. Rol van TMO Vanuit TMO wordt de student begeleid door een stagedocent. Deze bezoekt het bedrijf samen met de student nadat bedrijf en student het in principe eens zijn over de stageplaats. In het gesprek tussen de drie partijen, het zogeheten driehoeksgesprek, gaat het om de invulling van de stage en met name de aard van het onderzoek. De stagedocent bezoekt het bedrijf twee keer, voor en tijdens de stage. De stagedocent is het klankbord voor de student vanuit TMO. De stagedocent begeleidt het hele proces van planning en informatieverzameling ten behoeve van het onderzoek. De stagecoördinator kan worden aangesproken voor problemen of vragen van algemene aard of wanneer de stagedocent niet bereikt kan worden.


5

7. Rol van het bedrijf

10. Beoordeling

Het is noodzakelijk dat er vanuit het bedrijf een vaste begeleider is voor de student: de bedrijfsmentor. In de voorbereidingsfase doet deze voorstellen met betrekking tot de invulling van de stage, waaronder een opdracht voor het onderzoek.

De stagedocent en de bedrijfsmentor bepalen in onderling overleg het eindcijfer voor de stage. De beoordeling van de stage vindt plaats direct na afloop van de stage. Het gaat hier om de beoordeling van het functioneren van de student: wat heeft hij/ zij geleerd en wat verdient aandacht voor de toekomst? De belangrijkste aspecten waarop de student wordt beoordeeld bij de stage zijn uitvoering van werkzaamheden (zoals probleemoplossend vermogen en het kunnen dragen van verantwoordelijkheid) en het persoonlijk functioneren (zoals zelfstandigheid en sociale vaardigheden). TMO stuurt het bedrijf ongeveer twee weken voor het einde van de stage een formulier aan de hand waarvan het functioneren van de student beoordeeld kan worden.

Tijdens de stage zorgt de bedrijfsmentor voor de introductie van de student in het bedrijf en is hij/zij een klankbord voor de student. Dit houdt in dat de mentor voldoende aanwezig moet zijn in het bedrijf om vragen van de student te kunnen beantwoorden. Voor beide partijen is het prettig als op dit punt duidelijke afspraken zijn gemaakt. De bedrijfsmentor kan contact opnemen met de stagedocent of de stagecoördinator van TMO als dit wenselijk is. Na afloop van de stage beoordeelt de bedrijfsmentor zowel het algehele functioneren van de student tijdens de stage als het rapport stageonderzoek.

8. Gedragslijnen student tijdens de stage Indien de stagiair wegens ziekte niet in het bedrijf aanwezig kan zijn, dient hij/ zij dit onmiddellijk te melden aan de bedrijfsmentor en aan TMO, en wel op de betreffende ochtend voor 9 uur. Betreft het een langdurige ziekte, dan moet overleg plaatsvinden tussen bedrijf, stagiair en TMO. De student heeft geen recht op verlof, behoudens op normale feestdagen. Verder houdt de student zich aan de spelregels zoals die gelden in het bedrijf en contractueel zijn vastgelegd.

Het uiteindelijke cijfer voor het rapport stageonderzoek bestaat uit de beoordeling van het rapport zelf door het bedrijf (cijfer telt voor 40%) én door de stagedocent (cijfer telt voor 60%).De belangrijkste aspecten waarop het rapport stageonderzoek beoordeeld wordt, zijn uiterlijke verzorging, structuur, inhoud en spelling & formuleren. TMO zorgt ook voor formulieren die bij beoordelingen van het rapport stageonderzoek gebruikt kunnen worden.

9. Rapportage De stagiair schrijft een rapport over het gedane onderzoek. In overleg met de bedrijfsmentor kan worden besloten om de resultaten van het onderzoek kenbaar te maken aan belanghebbende medewerkers via een presentatie. Het rapport stageonderzoek heeft een vertrouwelijk karakter. De resultaten zijn op verzoek exclusief voor het bedrijf. Indien gewenst kan het bedrijf een embargo leggen op delen van het rapport of op het hele rapport. Voorbeelden voor onderwerpen zie bijlage 2.

6


11. Na de stage Na de stage komt de student één semester terug naar TMO om af te studeren.

Voorwaarde voor bemiddeling is wel dat het een functie op HBO-niveau betreft.

16. Stagecoördinator

12. Stage-overeenkomst

De heer drs. J. Schefczyk

De stage-overeenkomst wordt afgesloten tussen bedrijf, student en TMO. De afspraken worden vastgelegd in een TMOstagecontract. Als bijlage 1 zijn de artikelen van de stage-overeenkomst opgenomen. In deze overeenkomst worden onder andere de periode en de uit te voeren werkzaamheden tijdens de stage vastgelegd.

TMO

telefoon

0343-416480

Bij bedrijven met een eigen stagecontract mag dat contract niet strijdig zijn met het TMO-contract.

fax

0343-414944

e-mail

[email protected]

Hogeschool voor Modemanagement Driebergsestraatweg 11 Postbus 183 3940 AD Doorn

13. Vergoeding en verzekering De stagiair is geen werknemer en ontvangt geen loon van het bedrijf. Studenten kunnen onderhandelen met het bedrijf over een financiële vergoeding. Het bedrijf (de mentor) beslist in hoeverre hierop wordt ingegaan. Als de student reis- en/of onkosten heeft, worden deze door het bedrijf vergoed (TMO-studenten zijn in het bezit van de studenten-OV-jaarkaart). Binnen de stage is de student niet verzekerd voor de ziektewet en de ziekenfondswet, omdat geen loon wordt ontvangen. De geldende ziektekostenverzekering van de stagiair blijft van kracht. Voor arbeidsongeschiktheid is de stagiair die geen vergoeding krijgt, verzekerd via de Wajong (Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten). Deze regeling wordt betaald door de overheid; het bedrijf betaalt hiervoor geen premie.

14. Studiefinanciering TMO-studenten hebben ook tijdens de stage recht op studiefinanciering, volgens de WSF 18+.

15. Functiebemiddeling Bedrijven in de modebranche die hun vacatures onder de aandacht willen brengen van afgestudeerde TMO’ers, kunnen gebruik maken van de functiebemiddeling bij TMO. Daartoe dient via de mail een attachment met een duidelijke en volledige tekst aangeleverd te worden.


7

BIJLAGE 1: STAGE-OVEREENKOMST De ondergetekenden, a. het stagebedrijf naam bedrijf: ................................................................................................................ adres bedrijf: ................................................................................................................ postcode + vestigingsplaats:............................................................................................ telefoon: ..................................................

fax:.........................................................

e-mail: ......................................................................................................................... vertegenwoordigd door: ......................................................................................... m / v hierna te noemen: stagebedrijf; b. de onderwijsinstelling TMO Hogeschool voor Modemanagement Driebergsestraatweg 113941 ZW Doorn telefoon: 0343-416480

fax: 0343-414944

vertegenwoordigd door stagedocent:........................................................................ m / v hierna te noemen: TMO; c. de student van TMO: naam: .......................................................................................................................... adres: .......................................................................................................................... postcode + woonplaats: ................................................................................................. telefoon: ...................................................................................................................... mobiel: .................................................... e-mail: .................................................... geboortedatum: ........................................ geboorteplaats: ........................................ hierna te noemen: stagiair, komen het volgende overeen:

Artikel 1: Duur stage a. De stagiair doorloopt een stage bij het stagebedrijf gedurende 21 weken, 5 dagen per week (totaal 105 dagen). b. De stage begint op ................................ (datum) en eindigt op ............................................(datum) c. De student werkt 5 dagen per week, met een gemiddelde werktijd van maximaal 40 uur per week. Afwijkingen dienen in onderling overleg tussen bedrijf en student gecompenseerd te worden.

Artikel 2: Doelstelling a. De stage maakt deel uit van het zesde semester van het leerplan van de Hogeschool voor Modemanagement en heeft een beroepsvoorbereidend karakter. b. Tijdens de stage dienen de volgende doelstellingen gerealiseerd te worden: het verkrijgen van een globaal beeld van het functioneren van een bedrijf in de modebranche, het

8


verrichten van productieve arbeid en het leren herkennen en oplossen van praktische vraagstukken door middel van een onderzoek.

Artikel 3: Werkzaamheden a. De werkzaamheden van de stagiair in het bedrijf zijn gevarieerd en op HBO-niveau. b. De werkzaamheden van de stagiair in het bedrijf omvatten de activiteiten naar aard en duur, zoals omschreven in Bijlage 1 die onderdeel uitmaakt van deze overeenkomst. De stagiair zal buiten de genoemde activiteiten geen andere arbeid verrichten. c. Het bedrijf zal, buiten de stagewerkzaamheden om, de stagiair zoveel mogelijk betrekken bij en informeren over de dagelijkse gang van zaken binnen de afdelingen en binnen de organisatie als geheel.

Artikel 4: Begeleiding door stagebedrijf a. Het bedrijf wijst een stagementor aan, belast met de begeleiding van de stagiair op de stageplaats. Deze heeft daarvoor een aantal uren beschikbaar. In Bijlage 1 bij dit contract zijn de frequentie, het aantal uren en werkwijze per week omschreven. De stagiair volgt op de stageplaats de aanwijzingen van de stagementor op. De stagiair en de stagementor bespreken volgens gemaakte afspraken de voortgang van de stagewerkzaamheden (zie artikel 3).

Artikel 5: Begeleiding door TMO a. De door TMO aangewezen stagedocent is belast met het begeleiden van de stagiair. De stagedocent heeft daarvoor een aantal uren ter beschikking. De werkzaamheden staan omschreven in Bijlage 1. b. De stagedocent zal de stagiair minimaal één keer bezoeken in het bedrijf tijdens de stage, tenzij anders is overeengekomen. Indien wenselijk brengt hij/zij een extra bezoek.

Artikel 6: Financiën a. De stagiair ontvangt van het bedrijf een vergoeding voor de ten behoeve van de stagewerkzaamheden gemaakte onkosten, volgens de bij het bedrijf gebruikelijke regels. Dit geldt met name voor de kosten verbonden aan het uitvoeren van en het rapporteren over het gedane onderzoek. De stagiair kan onderhandelen met het bedrijf over een financiële vergoeding voor de stage.

Artikel 7: Verzekeringen a. Vanaf 1 januari 1999 worden ook stagiairs als studerenden beschouwd. Derhalve is binnen de stage de student niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Zij vallen daardoor onder de werking van de Wajong (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten). Uitkeringen in het kader van de Wajong worden bekostigd uit Algemene Middelen. Deze regeling geldt alleen voor stagiairs die niet op de loonlijst van het stagebedrijf staan en alleen voor jonggehandicapten die in Nederland wonen. b. De student dient de eigen ziektekostenverzekering tijdens de stage door te laten lopen. c. Het bedrijf verzekert de stagiair tegen het financiële risico van diens aansprakelijkheid voor letsel of schade die de stagiair toebrengt aan personen of goederen op het stageadres of daarbuiten, indien daar in het kader van de stage activiteiten worden verricht, dit alles met uitsluiting van opzet van de zijde van de stagiair. Het bedrijf verzekert zich eveneens tegen het financiële risico van wettelijke aansprakelijkheid voor schade door hem of door ondergeschikten toegebracht aan de stagiair. d. TMO stelt zich niet aansprakelijk voor gevolgen van handelen of nalaten door de stagiair tijdens de stage.


9

Artikel 8: Regels van het bedrijf a. De stagiair is verplicht de binnen het bedrijf, in het belang van orde, veiligheid, gezondheid en vertrouwelijkheid, gegeven regels, voorschriften en aanwijzingen in acht te nemen. Deze worden aan de stagiair bij het sluiten van deze overeenkomst bekend gemaakt.

Artikel 9: Werktijden & ziekte a. Voor de stagiair gelden de in het bedrijf gebruikelijke regels voor werktijden en ziekmeldingen. Deze zijn de stagiair eveneens bij het sluiten van de overeenkomst bekend gemaakt. b. De stagiair stelt bovendien direct de stagedocent in kennis van ziekte en van terugkomst na ziekte.

Artikel 10: Het Rapport Stageonderzoek a. De stagiair en het bedrijf hebben gezamenlijk het auteursrecht van het rapport stageonderzoek dat in het kader van de stage door de student is vervaardigd. b. Het bedrijf krijgt tenminste één exemplaar van het rapport stageonderzoek. Het bedrijf is gerechtigd het rapport stageonderzoek binnen de eigen organisatie te vermenigvuldigen en te verspreiden. Commercieel gebruik in enige vorm door het bedrijf en/of de student van het rapport is niet toegestaan. c. Het rapport stageonderzoek mag door TMO niet voor publicatiedoeleinden worden gebruikt. Afhankelijk van een eventueel embargo door het bedrijf zal voor de studenten van TMO het rapport stageonderzoek wel of niet ter inzage liggen in het Informatiecentrum.

Artikel 11: Beoordeling stage a. Aan het eind van de stage zal de stagementor de stage beoordelen aan de hand van het door TMO verstrekte formulier met criteria.

Artikel 12: Terugkomdag a. De stagiair krijgt van het bedrijf de gelegenheid om te voldoen aan rapportageverplichtingen aan TMO en kan op één dag gedurende de stageperiode TMO bezoeken in het kader van de stageterugkomactiviteiten, één en ander binnen werktijden.

Artikel 13: Problemen tijdens de stage a. Bij problemen tijdens de stage richt de stagiair zich in eerste instantie tot de stagementor. b. Als geen oplossing voor het probleem wordt gevonden, kan de stagedocent worden aangesproken. c. Indien zij gezamenlijk niet tot een oplossing komen, wordt het probleem aan de directie van het bedrijf en aan de staf van TMO voorgelegd. In overleg dienen zij een oplossing voor het probleem te zoeken.

Artikel 14: Beëindiging van de overeenkomst Artikel 14A a. De overeenkomst eindigt of vervalt: • indien de student niet bevorderd wordt tot de stagefase van de opleiding omdat de student niet aan het daarvoor geldende criterium heeft voldaan; • aan het einde van de afgesproken periode; • indien de stagiair niet meer ingeschreven is als student op TMO; • door faillissement of ontbinding van het bedrijf; • indien alle partijen dat wensen;

10


• indien één der partijen dat wenst, mits de procedure volgens artikel 13 is doorlopen en in overleg tussen aangewezenen uit het bedrijf en TMO geen voorwaarden zijn gecreëerd waaronder de stage voortgang kan vinden.

Artikel 15: Aanvullende afspraken .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... Stagevergoeding besproken? Ja / Nee

Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt, op ................................................(datum) te ................................................(plaats) a. namens het stagebedrijf: ................................................................................................ b. namens TMO: ................................................................................................ c. de stagiair: ................................................................................................


11

BIJLAGE A (BEHOREND BIJ DE STAGE-OVEREENKOMST) Activiteiten en begeleiding tijdens de stage kwantitatief omschreven. Activiteiten (21 weken x 5 dagen = 105 dagen in te vullen): Activiteiten aantal dagen 1. ___________________________

_____________

2. ___________________________

_____________

3. ___________________________

_____________

4. ___________________________

_____________

5. ___________________________

_____________

6. Voorbereiding stageonderzoek

______15_____

7. Stageterugkomdag ___________

_____________________ (datum)

Thema rapport stageonderzoek: _______________________ Begeleiding stagementor: (frequentie, aantal uren per week, werkwijze) ................................................................................................ ................................................................................................ ................................................................................................ Begeleiding stagedocent: 1 keer driehoeksgesprek; 1 keer tussentijds evaluatiegesprek; minimaal 1 keer telefonisch contact met bedrijfsmentor; minimaal 3 keer contact met student, telefoon/mail; minimaal 3 keer feedback op schriftelijke aangeleverde stukken (mag ook per mail).

Aanvullende afspraken .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... Voor akkoord: Stagebedrijf Stagedocent Stagiair

12


BIJLAGE 2: MOGELIJKE ONDERWERPEN ONDERZOEK Organisatie van de verkoop/inkoop • verkoopstaf: kwalitatief en kwantitatief; • commercieel beleid, waaronder prijsbeleid en personeelsbeleid; • gebruik verkoopvloeroppervlakte en bedrijfsvloeroppervlakte; • personeelsbezetting in relatie tot verkooppieken; • bestrijding derving; • consumentendoelgroepen en consumentenbenadering; • organisatie van verkoop en inkoop. Concurrentie • concurrentie in het verkoopgebied (eventueel landelijk); • het ontbreken van concurrentie (een ‘witte vlekken’-onderzoek); • de verschillende soorten van concurrentie en de ontwikkeling hiervan; • overlappingen in doelgroepgebieden en/of doelgroepen; • sterkte-zwakte-analyse ten opzichte van concurrentie; • consequenties van een aangegaan/aan te gaan samenwerkingsverband. Assortimentsbeleid • assortimentsopbouw in de breedte en/of diepte; • geschiktheid van het assortiment voor de gekozen doelgroep; • prijsopbouw; • ontbrekende en/of overlappende assortimentsdelen; • uitbreidingsmogelijkheden rekening houdend met de beschikbare ruimte; • rentabiliteit van één of meer assortimentsdelen; • inkoopplanning en levering in de tijd (voorraadbeheer); • positioneringsonderzoek (welk aanbod voor welke consumenten). Marketingbeleid • communicatieconcept; • assortimentspresentatie in de verkoopruimte en/of etalage; • afstemming van reclame op presentatie en assortiment; • geschiktheid van de soort reclame bij de gekozen sfeergroep; • reclamewaarde ten opzichte van de concurrentie; • geschiktheid van de gekozen reclamevorm voor het pakket van de afnemers (reclame voor groepen afnemers); • opzetten klantenbestand (relatiemarketing); • budgettering; • reclame-opzet maken voor artikelen en/of activiteiten.


13

Klantenonderzoek Ervaring van de klant met • assortiment, • prijsniveau, • service, • vestigingsplaats, • winkelinrichting, • verkopende personeel, • reclame, image of huisstijl; • de mate waarin bedrijf en afnemers nu en in de toekomst op elkaar zijn afgestemd; • het doelgroepbeleid van de onderneming en de vaststelling of dit een groeiende of krimpende markt is.

14


STAGEINF ORMATIES STAGETAG INFORMA TIEEINFO RMATIEST

Recommend Documents