KOMO Visie - KOMO 50 jaar Jubileummagazine - Oktober 2012
KOMO 50 jaar Jubileummagazine - Oktober 2012
Staf Depla: “Certificaten kunnen overheidstaken vervangen.”
Bert van der Els: “De bouw wordt nog veel complexer.”
Jan Hendrik Dronkers: “Kwaliteit, kwaliteit, kwaliteit... maar vergeet niet te innoveren.”
Stichting KOMO
[email protected] www.komo.nl
KOMO Visie - Inhoud
KOMO KOMO Visie Visie - Voorwoord - Naam
Inhoud
Voorwoord
3 Voorwoord, Henry Meijdam, Voorzitter Stichting KOMO
4 Hans Ouwerkerk, General manager Martens Kunststoffen:
8 Jan Hendrik Dronkers, Directeur-Generaal Rijkswaterstaat:
In 1962 werd Burundi onafhankelijk, Roda JC opgericht, presenteerde Mies Bouwman ‘Open het Dorp’ en brachten de Beatles hun eerste single – Love me do – uit. Om maar even aan te geven hoe lang KOMO eigenlijk al mee gaat. Maar hoe lang je geschiedenis ook is en hoeveel mijlpalen daarin ook bereikt zijn, de mate waarin je de komende decennia toegevoegde waarde kunt bieden, bepaalt of er toekomst voor je is. Dat geldt voor producten, diensten, merken en organisaties. En dus ook voor keurmerken.
“Opdrachtgevers moeten professioneler worden”
“Kwaliteit, kwaliteit, kwaliteit… maar vergeet niet te innoveren.”
11 Peter Fraanje, Directeur NVTB:
“KOMO moet een volwaardig merk worden.”
De overheid zal in de toekomst steeds minder toe gaan zien op de kwaliteitszekerheid in de bouw. Het is dus aan private partijen, zoals fabrikanten en bouwers om te garanderen dat hun producten goed zijn. Wil je daar als opdrachtgever van op aan kunnen, dan biedt onafhankelijke certificering met accreditatie als borging, de grootst mogelijke zekerheid.
14
Me dunkt dat er dus zeker een toekomst voor KOMO is. En een florerende ook. Wij zullen dat stimuleren door zwaar in te zetten op de promotie van het merk. Nu zijn ‘onze’ vuilniszakken een household name, binnen een paar jaar moet KOMO voor heel Nederland synoniem zijn voor kwaliteit in de bouw. De ontwikkeling van KOMO-certificaten op het niveau van een compleet gebouw als een woning zal daar zeker zijn bijdrage aan leveren.
18
Onafhankelijk, zonder winstoogmerk en met een reëel gevoel voor kosten. Ook in de toekomst kan Nederland blijven bouwen op KOMO.
Staf Depla, Wethouder gemeente Eindhoven: “Certificaten kunnen overheidstaken vervangen.”
KOMO Visie: Fundament voor bouwkwaliteit
20 Bert van der Els, Bestuursvoorzitter Heijmans n.v.: “De bouw wordt nog veel complexer.”
Ik wens u een interessante reis door deze jubileumuitgave. Acht autoriteiten geven hun visie op de toekomst van de bouw. Stuk voor stuk meer dan interessante meningen die u hopelijk iets meer zekerheid geven over wat de bouw op de langere termijn te wachten staat. Op naar de volgende vijftig jaar… Namens Stichting KOMO,
24 Lodewijk Niemöller, Directeur Stichting KOMO: “Meer CE? KOMO blijft!”
28 Marcel Engels, Voorzitter Uneto-VNI:
32 Henk Klein Poelhuis, Voorzitter AFNL:
Henry M. Meijdam Voorzitter
“Een toekomst vol kansen voor installateurs.”
“Over 20 jaar heeft iedereen een skill card.”
34 Highlights KOMO 50 jaar 2 VISIE
0 VISIE 3
KOMO Visie - Hans Ouwerkerk
Hans Ouwerkerk, General manager Martens Kunstoffen en Voorzitter KOMO Adviesraad:
“ Opdrachtgevers moeten professioneler ” worden”
Architecten zullen het in de toekomst als zelfstandige entiteiten heel moeilijk krijgen. Ook Bouw- en Woningtoezicht haalt in z’n huidige vorm de tweede helft van deze eeuw niet. Maar volgens Hans Ouwerkerk is het vooral zaak dat opdrachtgevers in de bouw professioneler gaan worden. “Nu wordt alles op prijs beslist. In de toekomst zal er veel duidelijker aangegeven moeten worden wat er van een gebouw verwacht wordt. Daar is wil en moed voor nodig. “Goedkoop een gebouw neerzetten is helemaal niet zo moeilijk”, aldus Hans Ouwerkerk, general manager bij Martens Kunststoffen in Oosterhout. “Maar de vraag is of je dan krijgt wat je wilt hebben. Dat is ook het rotte van dat aanbestedingscircus. Dat werkt helemaal niet. Alles wordt op prijs beslist, maar een eeuwenoud Hollands spreekwoord leert ons al dat goedkoop duurkoop is. We zouden veel meer toe moeten naar een mix van gunnings criteria bij aanbestedingen, waarbinnen ruimte is voor een beoordeling op bijvoorbeeld kwaliteit, duurzaamheid, uiterlijk, bouwtijd, levensduur en onderhoud. Dat betekent alleen wel dat je ook met subjectieve wegingen te maken krijgt. En daar is wil en moed voor nodig. Ik denk dat de overheid vanuit haar opdrachtgeversrol daar het voortouw in moet willen nemen, en dat andere afnemers van bouw werken zo snel mogelijk zouden moeten volgen. In de toe komst is dus een professionalisering van opdrachtgevers nodig, zodat zij kunnen aangeven aan welke prestaties een gebouw moet voldoen.”
“Ik geloof zeker dat er in de bouwmarkt van de toekomst plaats is voor vertrouwen, maar dan wel onderbouwd vertrouwen. Certificatie is daar de ene pijler onder en de andere wordt gevormd door beoordelingen van bouwbedrijven door hun klanten.”
4 VISIE
No-claim korting Tegelijkertijd voorziet Ouwerkerk dat bouwers niet stil kunnen blijven afwachten. “Zij zouden zichzelf vrijwillig moeten conformeren aan bepaalde minimumeisen. Daar komt certificering om de hoek kijken. Ik geloof zeker dat er in de bouwmarkt van de toekomst plaats is voor ver-
VISIE 5
KOMO Visie - Hans Ouwerkerk
trouwen, maar dan wel onderbouwd vertrouwen. Certificatie is daar de ene pijler onder en de andere wordt gevormd door beoordelingen van bouwbedrijven door hun klanten. Het certificaat is de basis, maar des te beter jouw prestaties en gefundeerde reputatie, des te meer kansen je maakt om opdrachten binnen te slepen. Maar ik kan me ook wel voorstellen dat er op basis van certificaten en klantbeoordelingen in de toekomst korting wordt verleend bij verzekeringen. Vergelijk het met een soort no-claim korting.” Nekslag Sowieso ziet Ouwerkerk het belang van certificering en keurmerken alleen maar toenemen. “Gebouweigenaren zullen de totale verantwoordelijkheid voor hun bouwwerk krijgen.” Zij zullen dat op hun beurt weer afwentelen op de bouwer, wat deels de nekslag betekent van de zelfstandige architect. “Ik denk niet dat die de draagkracht hebben om als bedenkers of ontwerpers zulke verantwoordelijkheden aan te gaan. Architecten zullen dus in de toekomst meer deel gaan uitmaken van ingenieursbureaus of bouwbedrijven. Via certificatie kunnen zij aantonen dat zij de verantwoordelijkheid aankunnen van de oplevering van een kwalitatief goed bouwwerk. Nu koop je dat nog af via bouwvoorschriften en Bouw- en Woningtoezicht, maar in het kader van de terugtredende overheid, zullen die afdelingen als eerste gaan sneuvelen bij gemeenten, of in ieder geval een hele andere, veel beperktere invulling krijgen. Dat kan ook, want certificering biedt een prima instrument om die leemte op te vullen. Wat dat betreft is de vergelijking met de kunststof
KOMO Visie - Hans Ouwerkerk
industrie wel aardig. Bij ons wordt alles onder certificaat geleverd. We hebben dan ook praktisch geen klachten. Voor wat bouwwerken aangaat kunnen via KOMO binnenkort bureaus voor bouwplantoetsing gecertificeerd worden. Het duurt ook niet lang meer voordat complete gebouwen of bouwwerken onder KOMO-label opgeleverd kunnen worden. Een betere garantie voor een kwalitatief goed pand bestaat er niet.” Op de vraag of KOMO en certificaathouders daarmee ook meer aansprakelijkheid op zich laden, antwoordt de directeur die bijna zijn 20-jarig jubileum binnen Koninklijke Martens viert, bevestigend. “Als je verantwoordelijkheid doorschuift, schuif je ook risico door. KOMO zal ongetwijfeld in de toekomst meer aangesproken gaan worden. Dat alleen onderstreept al het belang van certificatie en accreditatie. Borging vanuit de disciplines is essentieel.”
“ Belgen en melkkoeien”
Voor wat bouwwerken aangaat kunnen via KOMO binnenkort bureaus voor bouwplantoetsing gecertificeerd worden. Het duurt ook niet lang meer voordat complete gebouwen of bouwwerken onder KOMO-label opgeleverd kunnen worden.
Scholen voor ouderenhuisvesting “Over tien tot twintig jaar is duurzaamheid een volstrekt normaal en geaccepteerd uitgangspunt binnen de bouw. Er wordt dan hopelijk ook met iets meer nuance gekeken “Door de eigenaar verantwoordelijk en aansprakelijk
Belgen en melkkoeien Door de eigenaar verantwoordelijk en aansprakelijk te maken voor z’n gebouw zullen de bouwvoorschriften een veel minder belangrijke rol innemen. “Dat zou ik toejuichen! In België zijn ze te ver doorgeslagen, maar wat meer vrijheid van bouwen, kan in ons land absoluut geen kwaad. Nu wordt tot op de baksteen bepaald wat je wel en niet kan. Belachelijk.” “De bouw zal onder andere door de lossere regelgeving in de toekomst nog veel individueler kunnen worden. De eindgebruiker krijgt steeds meer keuze. Het eigenaardige effect daarvan is dat prijzen van bijvoorbeeld woningen zullen dalen. Nu wordt er veel te veel in projecten gedacht, waarbij hele wijken tegelijk worden ontworpen. Dit soort grote projecten werkt prijs opdrijvend door onder andere de veelheid aan regels en grondspeculatie. Ook gemeenten hebben dat spel ontdekt en gebruikten tot voor kort de gronduitgifte als melkkoe. Dat model kan niet gehandhaafd blijven. Kijk naar onze Zuiderburen. Daar zijn de grondprijzen de helft van hier.”
6 VISIE
te maken voor z’n gebouw zullen de bouwvoorschriften een veel minder belangrijke rol innemen. Dat zou ik
voor de kortere termijn gebouwd zal worden. Ruimte zal in de toekomst ook schaars blijven, dus zet je iets neer voor tien tot twintig jaar, wat daarna gerecycled wordt en plaats maakt voor een bouwwerk met een andere functie. Kijk bijvoorbeeld naar de Olympische Spelen in Londen. Diverse stadions zijn daar demontabel gebouwd en inmiddels verkocht aan de Olympische Spelen in Rio de Janeiro in 2016.”
toejuichen!”
naar wat duurzaamheid nou precies allemaal inhoudt in plaats van de simplistische, doorgaans één-dimensionale systemen om duurzaamheid te meten, die we nu hebben. Waar we nu voor de eeuwigheid bouwen, zal er dan, denk ik, ook veel realistischer naar gebouwen en hun levensduur worden gekeken. Een mooi voorbeeld is dat nieuwbouwwijken praktisch altijd starten als kinderrijke buurten, maar na verloop van tijd vergrijzen. Basisscholen komen dan leeg te staan. In de toekomst zal men bij de bouw al nadenken over de tweede levensfase van gebouwen. Om in het voorbeeld te blijven zal dat gebouw dus zo ontworpen en gebouwd worden dat het de eerste twintig jaar als school dienst kan doen, maar daarna eenvoudig geschikt gemaakt kan worden voor bijvoorbeeld ouderenhuisvesting. Daarnaast denk ik dat er steeds meer
VISIE 7
KOMO Visie - Jan Hendrik Dronkers
Jan Hendrik Dronkers, Directeur-Generaal Rijkswaterstaat:
“ Kwaliteit, kwaliteit, kwaliteit… maar vergeet niet te innoveren” In 2011 werd met veel bombarie door minister Verhagen de selectie van negen Topsectoren binnen de Nederlandse economie bekend gemaakt. De bouw zat daar niet bij. “Dat geeft toch te denken”, aldus de DirecteurGeneraal van Rijkswaterstaat, Jan Hendrik Dronkers. “Ondanks het grote aantal banen en een fors stuk BBP, springt de bouw er blijkbaar toch niet uit. Let wel, ik ben zeker trots op de branche en wat er allemaal gepresteerd wordt. 8 VISIE
“Laten we ook niet kinderachtig zijn. Het is natuurlijk typisch Nederlands om triest te doen over onze eigen prestaties. Ten onrechte. In de bouw gebeuren mooie dingen. Eigenlijk is het een hartstikke leuke sector. Complexe materie, betekenisvol werk, dynamiek, veel samenwerking. De professionaliteit zou alleen nog wel een stuk omhoog kunnen. Laat ik een voorbeeld geven. Ik heb in m’n leven één keer een nieuw huis en één keer een nieuwe auto gekocht. Bij de oplevering van dat huis werd er een aar-
dige lijst met verbeterpunten opgesteld. De grote zaken zouden door de aannemer worden verholpen, maar volgens de ingehuurde inspecteur van de Vereniging Eigen Huis moest ik ook niet op alle slakken zout leggen. Hier en daar een kier hoorde er bij. En dat het metselwerk niet overal even fraai was, kon nou eenmaal gebeuren. Bij het kopen van die auto heb ik toen niet gehoord van: ‘ja meneer, een paar krassen en butsen heb je altijd wel met die nieuwe auto’s. Ze moeten ook helemaal uit Japan komen.’
Dat zou mooi worden! Het is dus zaak dat we de professionaliteit en kwaliteits-drive uit bijvoorbeeld de autoindustrie transformeren naar de bouw.” Politiek correcte modegril De focus op kwaliteit en professionaliteit is volgens Dronkers geen politiek correcte modegril, maar een absolute noodzaak voor de bouw. “Bij Rijkswaterstaat hebben we de keuze gemaakt om steeds meer onze eisen te formuleren in termen van de uiteindelijke prestaties van bouw- en
VISIE 9
KOMO Visie - Jan Hendrik Dronkers
kunstwerken en minder tot op elk detail voor te schrijven hoe iets gemaakt moet worden. Dat gaat zich ongetwijfeld nog veel verder ontwikkelen de komende jaren. Hoe meer ruimte je daarbij overdraagt aan bouwers om het op hun manier te doen, hoe meer verantwoordelijkheid je bij hen neerlegt. In ruil daarvoor willen wij graag garanties. Bijvoorbeeld over de beschikbare capaciteit van snelwegen. Hoe langer die garanties, hoe mooier wij het vinden. En nu komt de crux. Des te beter bouwers hun proces in de klauw hebben, des te zekerder zijn ze van hun product en des te langer kunnen ze dat garanderen. Dat betekent concurren tievoordeel.” In dat kader ziet de voorman van de in 1798 als ‘Bureau voor den Waterstaat’ opgerichte beheerder van wegen en vaarwegen, veel toekomst voor contracten waarbij de koppeling wordt gemaakt tussen totstandkoming en onderhoud, zoals bij DBFM (Design-Build-Finance-Maintain) contracten. “Dat biedt bouwers namelijk de kans om een optimalisatie te maken in de Life Cycle-kosten, die we anders niet hebben.”
Je kunt nog zo veel keur merken achter je naam hebben staan, maar je medewerkers moeten het wel goed willen doen. Bedrijfscertificatie In de toekomst zal het niet alleen de lengte van de garantie zijn, waarop Rijkswaterstaat haar keuze van leveranciers baseert. Dronkers: “Certificering speelt daar ook zeker een grote rol bij, waarbij we moeten oppassen dat het niet ontaardt in allerlei administra tieve rambam. Maar goed, productcertificatie is al belangrijk, procescertificatie wordt belangrijker, maar waar wij zelf erg in geloven is certificatie op bedrijfs niveau, zoals we dat doen met ISO 9001 voor kwali teitsborging of de CO2- ladder voor duurzaamheid. Ik bedoel dus niet dat we bouwers sieren met het stempeltje ‘goedgekeurd door Rijkswaterstaat’, maar dan heb ik het over onafhankelijke certificatie. Daar liggen kansen voor organisaties als KOMO.” Volgens de Directeur-Generaal red je het echter niet alleen met certificaten. “Dat is een noodzakelijke, maar niet voldoende voorwaarde. Je kunt nog zo veel keurmer ken achter je naam hebben staan, maar je mede-
10 VISIE
KOMO Visie - Peter Fraanje
werkers moeten het wel goed willen doen. Daarom is ‘past performance’ een binnen Rijkswaterstaat steeds belangrijker wordende indicator in de beoor deling van bouwers en andere leveranciers. Vroeger zat dat track record meer in de hoofden van onze medewerkers, tegenwoordig leggen we dat vast. Dan kan de hele organisatie er wat mee.” High trust, high penalty Los van alle mogelijkheden voor certificering, is Rijkswaterstaat bovenal op zoek naar de juiste partner in de keten. “Het blijft mensenwerk, en wederzijds vertrouwen en respect is daarvoor de basis. De kern van een goed werk is immers een goed team. Op dat principe is Best Value Procurement gebaseerd, een nieuwe methode van leveranciers selectie, waarmee we nu ervaring opdoen. Hierbij schatten we zelf in welke aannemer ons inziens het best gekwalificeerd is voor een bepaalde klus. Dat bevalt goed. Toch blijft het motto: ‘high trust, high penalty’ van kracht. Als we beginnen aan een samenwerking met bouwers, gaan we er ook echt als één team voor. Maar wie het vertrouwen beschaamt, ligt eruit. Daarom blijven we altijd goed de vinger aan de pols houden.” Het verklaart ook het stellige antwoord van Dronkers op de vraag of de inhoudelijke expertise binnen Rijkswaterstaat in de toekomst zal afnemen vanwege het steeds meer sturen op wat bouwwerken kunnen in plaats van hoe ze in elkaar zitten. “Zeker niet. We zullen altijd inhoudelijk bij de pinken moeten blijven. Anders ben je geen serieuze sparringpartner voor je leveranciers en kun je ook niet zinvol meepraten en oordelen bij bijvoorbeeld veranderingen tijdens het bouwproces.” Te traditioneel Aan het eind van zijn betoog over kwaliteit breekt de ‘DG van RWS’ een lans voor experimenten. Contradictio in terminis? “Dat is het niet. Innovatie is een onderdeel van professionaliteit en de sleutel tot het kunnen blijven leveren van kwaliteit in de toekomst. De praktijk is daarbij nog wel weerbarstig. We moeten oppassen dat we als sector niet te traditioneel gaan worden. Risicobeperking is in onze sector te vaak een leitmotiv, waardoor kansen niet worden verzilverd. Dan zijn er veelbelovende nieuwe materialen als composieten ontwikkeld of vernieuwende methodieken uitgedacht, maar pakt men niet echt door. Of bouwers willen er meteen de meest belangrijke bruggen op de A12 en A16 mee gaan renoveren. Dat gaat natuurlijk niet. Maar op regionale wegen hebben we best ruimte om te experimenteren. Dan is het te overzien als een weg er even uit ligt.”
Peter Fraanje, Directeur NVTB:
“ KOMO moet een volwaardig merk worden”
Bouwen en gebouwen staan nu nog synoniem met verbruik en vervuiling, maar dat zal volledig gaan kantelen.
VISIE 11
KOMO Visie - Peter Fraanje
KOMO Visie - Peter Fraanje
Volgens Peter Fraanje, directeur van het Nederlands Verbond Toelevering Bouw, is de bouw nog niet uitontwikkeld. In tegenstelling: “We staan aan de vooravond van een systeemsprong. De crisis is nu zo ernstig, dat dat doorbraken oplevert. “Niet meer het bezit van spullen is van levensbelang, maar de levenslange toegang tot het vruchtgebruik”, betoogt Jeremy Rifkin in zijn boek The Age of Access. Volgens Fraanje is het één van de grote ontwikkelingen die de bouwsector te wachten staat. “Bezit is ballast. Het wordt dus steeds minder belangrijk. Op een bepaalde manier gaan we weer terug naar de oorsprong. Kinderen dromen niet van een hypotheek, maar van lekker wonen in een mooi huis. De bouw kan op die ontwikkeling inspringen. Ik zie het al hier en daar gebeuren. Er zijn leveranciers waar je niet meer een doos lampen koopt, maar die zorgen dat je altijd voldoende licht op kantoor hebt.” Verduurzaming wordt daarbij een gegeven. Fraanje: “Bouwen en gebouwen staan nu nog synoniem met verbruik en vervuiling, maar dat zal volledig gaan kantelen. Gebouwen zullen in de toekomst juist energie gaan leveren in plaats van verbruiken. Water wordt in woningen gezuiverd in plaats van vervuild en bij de aanleg van woonwijken of bedrijventerreinen zal over tien tot twintig jaar de bio
diversiteit alleen maar toenemen in plaats van afnemen. Dat wordt de nieuwe werkelijkheid.” Samen Een kernwoord voor de toekomst is volgens de aan de Universiteit van Amsterdam gepromoveerde Fraanje ‘samen’. “Door zaken gezamenlijk op te pakken valt er nog zo ontzettend veel winst te behalen in termen van kwaliteit, geld en tijd. Ketensamenwerking is de onvermijdelijke toekomst voor de bouw. Nu zie je al dat daar hele fraaie resultaten mee behaald worden op het vlak van lean bouwen door bijvoorbeeld Mulder Obdam en BM van Houwelingen. Maar ik denk dat het verder gaat. Het wordt ook bouwen samen met de opdrachtgever. Die kan dan bij woningbouw kiezen voor een droomhuis op maat en wordt betrokken bij elk detail of voor een zorgeloos concept zonder ‘gedoe’. Ook hier zie je al mooie voorbeelden ontstaan als de Woonconfigurator van ERA en het Wooniversum van VolkerWessels.”
Slager Met name in de relatie en communicatie met de opdracht gevers gaan keurmerken als KOMO straks een belangrijke rol spelen. De NVTB-voorman gelooft er niet zo in dat de overheid danwel verzekeringsmaatschappijen hier de motor achter zullen worden. “Dat soort partijen zullen ongetwijfeld minimumeisen formuleren, maar ik denk dat je als sector niet afhankelijk moet worden van de eisen van anderen. Je moet als branche pro-actief de lat hoog leggen. Dus eigen maatstaven qua kwaliteit opstellen, inclusief garanties. Dat is ook goed voor het vertrouwen in de bouw.” Volgens Fraanje lijkt het logisch dat KOMO daar een rol in gaat spelen. “Ik zie CE als het wettelijk basisniveau en KOMO zou het hogere kwaliteitsniveau kunnen zijn dat we als brede bouw zouden moeten omarmen. CE is bovendien een eigen verklaring en voor de geloofwaardigheid zou het juist goed zijn als een derde partij, maar wel uit de bouw zelf, op de kwaliteit toeziet. Zo niet, dan wordt het een verhaal van de slager die zijn eigen vlees keurt.”
De belangrijkste uitdaging voor KOMO ligt er mijns inziens echter in dat het uitgroeit tot een volwaardig merk Merk “Als KOMO hét keurmerk van de toekomst wil worden, zijn er een aantal voorstellen. Bij KOMO zit dat wel goed, maar de markt wordt overspoeld met promo-keurmerken die inhoudelijk weinig om het lijf hebben. Daarnaast is het ook van belang dat zo’n keurmerk efficiënt Nu denkt men dan aan vuilniszakken, terwijl de associatie zou moeten zijn dat als iets onder KOMO is gebouwd, de kwaliteit wel snor zit.
“Bij KOMO zit dat wel goed” 12 VISIE
en transparant georganiseerd is. CE is de wettelijke basis, het is logisch als het kwaliteitskeurmerk dat naadloos incorporeert. Zo voorkom je allerlei overlap en dubbele administratie. De belangrijkste uitdaging voor KOMO ligt er mijns inziens echter in dat het uitgroeit tot een volwaardig merk. Voor een relatieve leek, wat in veel gevallen de uiteindelijke klant is, zal alles dus helder en begrijpelijk moeten zijn. Dan zal er ook meer om gevraagd gaan worden door niet-professionele opdrachtgevers en wordt het nog relevanter voor bouwers. Vergelijk het met FSC. Ook in de straat weet men waar dat over gaat. Dat zou voor KOMO ook een goede ontwikkeling zijn. Nu denkt
men dan aan vuilniszakken, terwijl de associatie zou moeten zijn dat als iets onder KOMO is gebouwd, de kwaliteit wel snor zit. Om dat gelijk maar een heel praktische doorvertaling naar vandaag de dag te geven, zou begonnen kunnen worden met het veel duidelijker maken van de productcertificaten. Nu zijn ze moeilijk leesbaar en ontbreekt basisinformatie als land van herkomst, fabrikant en productielocatie. Maar goed… dat is natuurlijk maar een heel klein stapje in de ontwikkeling van een merk.” Alliantie Verder filosoferend denkt Fraanje dat er in de toekomst ook ruimte komt voor een overkoepelend keurmerk. “Zoiets lijkt me vooral van belang voor de woning- en utiliteitsbouw, maar ook bij weg- en waterbouw kan het met een andere invulling een rol spelen. Je kunt dan denken aan één stempel waardoor je weet dat jouw huis volgens KOMO kwaliteit is gebouwd, met FSC-hout, voldoet aan het drie-sterren keurmerk inbraakbeveiliging van de politie, DuBo gecertificeerd is, voldoende ventileert, energielabel A heeft en ook een goede brandveiligheid kent. En wie weet nog wel meer zaken. Een soort alliantie van keurmerken waardoor je als opdrachtgever weet dat je huis toekomstbestendig is. Dat is ook nog wel een kans voor KOMO, al zou ik daar dan wel een andere naam voor verzinnen.”
VISIE 13
KOMO Visie - Staf Depla
Staf Depla, Wethouder gemeente Eindhoven:
“ Certificaten kunnen overheidstaken vervangen”
In Eindhoven zijn de termen vereenvoudi ging, modernisering en overlaten aan de markt gemeengoed als het gaat om vergunningen en regels voor de bouw. Een bouw-vrijstaat gaat het volgens wethouder Staf Depla echter zeker niet worden. “Ik ben niet van de ‘weg met de overheid’-school. De systeemverantwoordelijkheid blijft bij ons. Als er ergens een gebouw instort, kijkt men toch naar de gemeente. Maar aan een herziening zijn we wel dringend toe. De gemeente is tenslotte niet bedacht om het voor burgers en bedrijven alleen maar duur en moeilijk te maken.
De gemeente Eindhoven neemt een koploperspositie in als het gaat om de herziening van regelgeving en het vergunningsproces rondom het bouwen in de stad.
14 VISIE
VISIE 15
KOMO Visie - Staf Depla
De gemeente Eindhoven neemt een koploperspositie in als het gaat om de herziening van regelgeving en het ver gunningsproces rondom het bouwen in de stad. Het toetssings- en indieningskader van lichte bouwactiviteiten wordt vereenvoudigd, zodra dit binnen de Crisis- en herstelwet mogelijk is (naar verwachting in het eerste kwartaal van 2013) en er ligt een besluit van B&W om als tweede gemeente in Nederland de welstandscommissie voor een groot deel van de gemeente af te schaffen. Meest in het oog springend is echter de pilot die de Brabantse gemeente in 2013 gaat starten, waarbij de bouwtechnische toets en het bouwtoezicht voortaan overgelaten worden aan gecertificeerde private partijen. De gemeente blijft overigens de vergunningverlenende instantie.
KOMO Visie - Staf Depla
vanwege allerlei regeltjes, dan zit er iets fout. Eerst dachten we nog dat we vooral te maken zouden hebben met rijksregels, maar na onderzoek bleek vooral dat we gevangen zitten in onze eigen lokale regelgeving. Eigenlijk is het wel verbazingwekkend om te zien hoe snel goed bedoelde en ‘onschuldige’ gemeentelijke visies verworden tot toetsingskaders en uitmonden in regels. Daar zijn we dus gestart. We hebben allereerst heel veel overbodige lokale regels geschrapt of vereenvoudigd.”
De uiteindelijke vergunningverlening blijft in alle gevallen bij de gemeente, maar zal vanaf 2013 niet meer dan een administratieve handeling betreffen.
Ik ben helemaal geen voorstander van een overheid die geacht wordt rücksichtlos terug te treden, maar als je dat op sommige terreinen op een slimme manier doet, valt er voor alle partijen winst te boeken.
Strategisch willen wordt tactisch moeten De veranderingen zijn volgens de PvdA-wethouder niet alleen een gevolg van de bezuinigingen, “maar dat speelt zeker mee”. Het is meer de situatie van een strategisch willen dat tot een tactisch moeten verwordt. “Als gemeentebestuur willen we juist graag dat Eindhovenaren initiatief nemen en met leuke plannen komen. Als je dan op een gegeven moment moet constateren, dat van die tien goede ideeën van inwoners, ondanks het enthou siasme van de Raad, er negen niet door kunnen gaan
16 VISIE
Bouwvergunning dakkapel: 2.800 euro Met de crisis kwam echter een ander punt op pijnlijke wijze naar voren. Er ontstond een tekort van twee miljoen euro door het wegvallen van inkomsten uit bouwleges, vanwege het afblazen van grote bouwplannen. Die grote plannen ‘sponsorden’ de kleine vergunningen, waardoor de werkelijke kosten van een vergunning voor een dakkapel ineens duidelijk werden: 2.800 euro. “Die financiën zijn nu dus de stok achter de deur om het proces wat we al ingezet hadden, versneld door te voeren. Het doel is daarbij niet om de overheid overal maar tussen uit te halen. Ik ben helemaal geen voorstander van een overheid die geacht wordt rücksichtlos terug te treden, maar als je dat op sommige terreinen op een slimme manier doet, valt er voor alle partijen winst te boeken. In dit geval is het de bedoeling dat de bouwtechnische toets en het bouwtoezicht aan, bijvoorbeeld door KOMO gecertificeerde, partijen wordt overgelaten. Correctie, als burger krijg je straks de keuze. Je kunt de toets ook door de gemeente laten doen. Als we die mogelijkheid niet open laten, dan blaas je het idee meteen op. Dan gaan burgers ons aanspreken op de manier waarop die gecertificeerde partijen werken en voordat je het weet, ben je daar weer regels voor aan het ontwikkelen. Dus het blijft mogelijk om de bouwtechnische toets via de gemeente te laten lopen, maar dan betaal je de daadwerkelijke kosten die de gemeente moet maken.” Om daar lachend aan toe te voegen: “Nou ja, helemaal kostendekkend zal het niet zijn. 2.800 euro voor een dakkapel is iets te gortig.”
Iedereen gelukkig In het nieuwe systeem ziet Depla niet alleen voordelen voor opdrachtgevers en de gemeente, maar ook voor de bouwsector. “Nu kunnen bouwvergunningen het proces aardig ophouden, straks heb je dat als bouwer zelf in de hand. Dan kun je snelheid maken. Bijkomend voordeel is dat de gecertificeerde bureaus die straks de bouwtechnische toets gaan doen en toezicht houden, kritische clubs zullen zijn. Bouwbedrijven kunnen daarvan profiteren omdat ze hun eigen processen beter op orde moeten krijgen. Beter bouwen, minder faalkosten. Iedereen gelukkig.”
dus aan welke eisen moet worden voldaan, alleen leggen we de toetsing daarvan nu in private handen. Gecertificeerde private handen om precies te zijn. Het is niet de bedoeling om nu ook het Bouwbesluit of de omgevingsvergunning eens drastisch te versimpelen. Als je te snel wilt, blaas je de veranderingen op. Het is beter om kleinere, maar blijvende stapjes te zetten. Op termijn zullen echter ook de bouwvoorschriften wel een andere invulling gaan krijgen. Dat zie je nu al bij aanbestedingen, die steeds meer output-driven eisen neerleggen in plaats van de nitty-gritty regels. Maar ik sluit ook niet uit dat op de langere termijn Europese regels gaan botsen met de vermindering van onze eigen lokale regels. In Europa denken ze toch nog heel erg zoals wij twintig jaar geleden dachten: in specifieke middelgedreven regels in plaats van in doelgedreven richtlijnen. Op zich vind ik zelf het Amerikaanse systeem wel aantrekkelijk. Daar heb je maar weinig bouwregels, maar degene die er zijn, worden snoeihard toegepast. Dat staat alleen haaks op de Nederlandse cultuur. Wij willen toch altijd graag een beetje kunnen schipperen met onze regels.”
De overheid is systeemverantwoordelijk en hoort ook verantwoordelijk te zijn voor de veiligheid in dit land. Als daar aan gemorreld gaat worden, doe ik niet meer mee. Veranderingen opblazen Op de vraag waar deze terugtreding en vereenvoudiging op gaat houden, is de wethouder stellig. “De overheid is systeemverantwoordelijk en hoort ook verantwoordelijk te zijn voor de veiligheid in dit land. Als daar aan gemorreld gaat worden, doe ik niet meer mee. Uiteindelijk bepaalt de overheid
VISIE 17
KOMO Visie - Nederland bouwt op KOMO
KOMO: fundame nt voor bouwkwaliteit KOMO staat binnen de bouwsector voor onbetwiste kwaliteit. Al meer dan een halve eeuw lang biedt
aan. De behoefte aan kwalitatieve bouw zal sterk toenemen,
het keurmerk zekerheid aan bouwers en opdrachtgevers.
KOMO heet de weg daar naar toe.
Nederland bouwt op KOMO Door nieuwe aanbestedingsvormen en de wens om faalkosten te verminderen, zullen opdrachtgevers in de toekomst steeds meer zekerheid zoeken op het gebied van kwaliteit, conformiteit aan regelgeving en het voldoen aan de beloofde prestaties. Verzeker de garanties en waarborgen zullen hier een belang rijke rol in gaan spelen. Tegelijkertijd richt de overheid zich op het terugleggen van de verantwoordelijkheid voor de naleving van de bouwvoorschriften bij gebouweigenaren, conform het advies van de commissie Dekker uit 2008 (‘privaat wat kan, publiek wat moet’). Lagere overheden willen terecht af van de schijn dat zij een verantwoordelijkheid dragen ten aanzien van de kwaliteit en prestaties van het bouwwerk. Certificering kan op effectieve, efficiënte en transparante wijze voldoen aan de toegenomen vraag naar zekerheid (al dan niet middels verzekerde garantiestellingen en waarborgregelingen), terwijl de overheid als toezichthouder wordt ontlast. Deze rol kunnen keurmerken overigens alleen geloofwaardig innemen als zij, net als het KOMOkeurmerk, een robuust systeem zijn. Dit betekent door de Raad van Accreditatie erkende certificatieinstellingen mogen het keurmerk toekennen. In de toekomst zal KOMO haar leidende positie verder uitbreiden door nog meer toegevoegde waarde te leveren voor certificaathouders en gebruikers. Dat betekent dat de stichting op drie hoofdthema’s specifieke vordering zal gaan boeken: waardering, bekendheid en de inhoudelijke doorontwikkeling van het keurmerk.
18 VISIE
Ook de komende vijftig jaar kan Nederland van KOMO op
Waardering voor kwaliteit De toegenomen vraag naar kwaliteit en zekerheid is begrijpelijk en legitiem. Opdrachtgevers zullen ech ter moeten gaan beseffen dat tegenover deze vraag ook een concrete beloning hoort te staan voor hen die de vraag beantwoorden. Voordeel bij aanbeste dingen, minder controles, lagere leges en kortere doorlooptijden bij de aanvraag van bouwvergunningen. De Stichting KOMO zal het initiatief nemen om met haar partners de hiervoor benodigde instrumenten voor de waardering van kwaliteit te ontwikkelen.
Inhoudelijke doorontwikkeling De inhoudelijke doorontwikkeling van KOMO heeft nooit stilgestaan en zal dat ook niet gaan doen. Ontwikkelingen die de komende vijf jaar op de bekende robuuste wijze binnen het KOMO-keurmerk verankerd zullen worden, zijn: • Uitbreiding certificering van processen en diensten, naast bouwproducten • Certificering van complete bouwwerken, zoals woningen • Integratie van betrouwbare duurzaamheidsinformatie die aansluit op life-cycle-costing • Integrale kwaliteitsborging en ketensamenwerking
Bekendheid: KOMO wordt een household name KOMO zal voor een nog bredere groep in de samen leving moeten uitgroeien tot een synoniem voor onbetwiste kwaliteit. Binnen de bouw en installatie is KOMO al een begrip, maar dit moet uitgebreid worden naar minder professionele opdrachtgevers in de bouw als particuliere woningbezitters en eige naren van kantoorpanden. Ook bij hen moet top of mind worden dat ze voor een goed en zorgenvrij ge bouw maar één woord in gedachten hoeven te houden: KOMO. Binnen dit kader valt ook een verdere duiding van de toegevoegde waarde van KOMO ten opzichte van de Europese CE-markering in de bouw. Nederland kan op KOMO bouwen en vertrouwen. Nu en in de toekomst.
VISIE 19
KOMO Visie - Bert van der Els
Wat ik een mooi voorbeeld vind, is de nieuwbouw van het Muziekpaleis Vredenburg in Utrecht. Dat is een volledig 3D BIM-project van ons. Voordat daar de werkdag begint, zie ik veel van onze medewerkers eerst even op de 3D BIM-simulatie kijken. Ze weten dus waaraan ze aan het bouwen zijn. Bouwen wordt realiseren. Kijk, in de toekomst zal de bouw alleen maar oneindig veel complexer worden, maar het kan dus ook een stuk duidelijker worden.
Bert van der Els, Bestuursvoorzitter Heijmans n.v.:
“ De bouw wordt nog veel complexer” Binnen de bouw lopen we nog wel eens te hoop dat de overheid
Op de keper beschouwd is Bert van der Els, bestuurs voorzitter van Heijmans n.v., nog een relatief ‘groentje’ in de bouw. Voordat hij in 2008 als concerndirecteur bij Heijmans aan de slag ging, was hij werkzaam binnen de automatisering en installatietechniek. Soms klinkt er dan ook nog wel de milde soort verbazing en prettige nuchterheid van een buitenstaander in zijn stem door als hij de stand van zaken in de sector beschouwd. “Binnen de bouw lopen we nog wel eens te hoop dat de overheid tegen de laagste prijs probeert aan te besteden, maar volgens mij geldt praktisch altijd en overal dat klanten een goed product willen hebben en er zo min mogelijk voor willen betalen. En dat geldt niet alleen voor de overheid. Shell is ook geen sinterklaas. Die kijken ook naar de prijs. Wat ik wél bijzonder onverstandig vind, is als het bouwwerk volledig gedefinieerd is en er alleen maar naar de prijs wordt gekeken. Dan is er voor ons bouwers geen onderscheid meer mogelijk en stimuleer je concurrentie op inkoop. Wie kan het beste zijn onder aannemers uitknijpen en betaalt z’n eigen mensen het slechtst. Ik denk dat die vorm van aanbesteding over vijf tot tien jaar niet meer bestaat. Ik zie daar nu al kentering in komen. Infra-opdrachtgevers als Rijkswaterstaat en Prorail zijn bijvoorbeeld heel actief met innovatieve contractvormen. De bouw blijft wat achter. De recessie gaat dat echter versneld veranderen. Ook voor opdrachtgevers is het crisis. Zij moeten zich tegenwoordig in toenemende mate de vraag stellen of de aannemer over een jaar nog bestaat en wat voor kwaliteit er eigenlijk wordt afgeleverd. De design-buildmaintain contracten zijn daarin een uitkomst. Dan kijk je wel goed uit om een quick&dirty-bouwwerk af te leveren, want de komende tien jaar krijg je dan al die ellende op je eigen bord via het onderhoud.”
tegen de laagste prijs probeert aan te besteden.
20 VISIE
VISIE 21
KOMO Visie - Bert van der Els
KOMO Visie - Bert van der Els
Voor kleinere gemeenten zal het erg moeilijk worden om de benodigde expertise in huis te halen om de bouwprocessen goed te kunnen blijven monitoren.
Slim, slim, slim Toch ziet Van der Els de huidige prijsdruk niet als een fundamentele bedreiging van de kwaliteit in de bouw, zoals vaak wordt betoogd. “Ik zou dat eerder als een stimulans voor kwaliteit zien. Het noopt ons om met vernieuwende aanpakken als lean bouwen en zes sigma aan de slag te gaan. Bij lean haal je de ‘waste’ eruit. En alles wat je niet doet, kan ook niet fout gaan. Bij zes sigma draait juist alles om het verhogen van de kwaliteit en betrouwbaarheid van bouwprocessen door de oorzaken van fouten op te sporen en te verbeteren. Het kost ons nog wel een jaar of drie, vier om dat zes sigma-proces goed onder de knie te krijgen, maar ook dat geeft nu al een boost aan de kwaliteit.” En om kwaliteit zal het in de toekomst allemaal gaan draaien in de bouw, is de overtuiging van de voorman van Heijmans. “De crisis is van tijdelijke aard. Het inwoneraantal van Nederland blijft nog wel even groeien en de individualisering neemt toe. Op termijn zal er dus heus wel weer meer gebouwd gaan worden. Wat ons werk echter ingrijpend zal gaan veranderen is de opkomende digitalisering. Nu praten mensen met elkaar via het internet, maar in de toekomst gaan delen van gebouwen met elkaar communiceren, gebouwen met elkaar en wegen met auto’s. Alles wordt ‘slim’. In de toekomst zal ’s nachts de verlichting langs bijvoorbeeld de A17 uitgaan als er over dat deel geen auto rijdt. Kortom, bouwwerken, of het nou woningen, bruggen, kantoorpanden of snelwegen zijn, worden ontzettend slimme, maar complexe systemen. Onze klanten zullen er echter wel integrale oplossingen voor gaan vragen. Bij dat soort complexiteit kún je alleen maar met hoogstaande kwaliteit uit de voeten, anders red je het niet.”
22 VISIE
Een veilige auto Dat de toenemende complexiteit ook een uitdaging voor de overheid betekent, staat voor Van der Els vast. “Voor kleinere gemeenten zal het erg moeilijk worden om de benodigde expertise in huis te halen om de bouwprocessen goed te kunnen blijven monitoren. Toch zal dat nodig zijn. Ik geloof wel in een terugtredend overheidsapparaat, maar de overheid zal altijd een zorgtaak houden voor de veiligheid. Minimumeisen zijn nodig. Het is aan de overheid om te bepalen waar haar zorgplicht ophoudt in de bouw. Heel ingewikkeld lijkt me dat niet. Het is net als met auto’s. De overheid stelt minimumeisen zodat je wagen veilig is, maar of ‘ie daadwerkelijk start, zal de overheid verder een biet zijn. Vanzelfsprekend horen daar dan nog een paar belangrijke eisen op het gebied van duurzaamheid bij, maar dan is het overheidspakket rond. Dat zouden ze via het
CE-label moeten regelen. De rest is aan de markt om eigenhandig via certificering op te pakken.” Inflatie van keurmerken “Helaas heeft het begrip keurmerk de laatste jaren wel een aardige inflatie ondergaan”, aldus Van der Els. “Je ziet echter steeds vaker dat een clubje bedrijven onder het mom van kwaliteit een of ander eigen certificaatje bedenkt, maar waarvan het hoofddoel louter het afschermen van de concurrentie is. Zonde, want certificering is een belangrijk aspect in de toekomst van de bouw en installatie. Gelukkig komen de serieuze keurmerken uiteindelijk altijd wel bovendrijven, kijk maar naar bijvoorbeeld KIWA en KOMO. Zo zal het ook gaan ten aanzien van duurzaamheid in de bouw. Zeker als je Europa-breed insteekt, heb je tientallen certificaten op dat gebied. Ik voorspel dat we er over tien jaar nog één tot twee overhebben die er echt toe doen.” Heijmans-woningen “Ik denk dat we als bouwers meer onze naam op gebouwen en bouwwerken zouden moeten achter laten. Een Heijmans-woning staat dan echt ergens voor, maar wel gebaseerd op toetsing en certifi cering door externe partijen. Want of je het nou over televisies of gebouwen hebt, het draait in de keurmerken allemaal om wat je belooft op dat normblad. En integriteit natuurlijk. Vertrouwen is en blijft de basis voor zaken doen, maar waarborgen, garanties en keurmerken worden daar de nieuwe bouwstenen van.”
VISIE 23
KOMO Visie - Lodewijk Niemöller
Lodewijk Niemöller, Directeur Stichting KOMO:
“ Meer CE? KOMO blijft!” Al meer dan twintig jaar werkt de Europese Unie via het CE-label aan het wegnemen van handelsbarrières in de bouw. Vanaf 1 juli 2013 maakt Europa deze markering echter een slag belangrijker via de Bouwproductenverordening. Betekent dat meteen het einde voor het eveneens vertrouwde KOMO-certificaat? 24 VISIE
“Zeker niet!” KOMO-directeur Lodewijk Niemöller laat er geen tijfel over bestaan. “CE en KOMO kunnen prima naast elkaar bestaan. Dat doen ze al vele jaren en dat zal na 1 juli 2013 niet anders zijn. De achterliggende gedachten bij de twee systemen zijn volledig anders. Bij CE gaat het om het wegnemen van handelsbarrières, bij ons draait het om de kwaliteit van het bouwen.” Handelsbelemmeringen Op heel veel gebieden wordt binnen Europa gewerkt aan het wegnemen van handelsbelemmeringen zodat één
gezamenlijke markt ontstaat. Dat proces is binnen de bouw al meer dan twintig jaar aan de gang via de zogenaamde CE-markering voor bouwproducten. Via het CE-label worden de eigenschappen van producten op een zelfde ‘Europese’ manier aangegeven, waardoor bijvoorbeeld vloerplaten uit Duitsland en Portugal gemakkelijker met elkaar vergeleken kunnen worden. Hierdoor wordt het eenvoudiger om in andere landen je waar aan de man te brengen, zonder dat er nog allerlei dubbele controles aan de grens plaatsvinden.
VISIE 25
KOMO Visie - Lodewijk Niemöller
KOMO Visie - Lodewijk Niemöller
“KOMO en CE zijn twee verschillende zaken. CE heeft alleen betrekking op bouwproducten an sich, terwijl we bij KOMO al lang geleden de beweging hebben ingezet naar certificering/attestering van bouwproducten en bouwdelen in hun toepassing.”
Accreditatie: een cruciale pijler In een competitieve markt is de behoefte van aanbieders groot om zich van elkaar te onderscheiden. Keurmerken bieden zo’n onderscheid. Helaas viert opportunisme hoogtij en is er vaak sprake van de slager die zijn eigen vlees keurt. Bovendien werkt de wildgroei aan keurmerken en erkenningsregelingen inflatie aan betekenis en gepercipieerde toegevoeg de waarde in de hand. Accreditatie (lees: onafhanke lijke controle van de controleurs) is dus een cruciale randvoorwaarde voor een duurzaam en betrouwbaar kwaliteitsborginginstrument. Niemöller: “KOMO is zo’n instrument, dat uitgevoerd wordt door louter door de Raad voor Accreditatie erkende certificatie-instellingen. In het kader van de fundamentele herziening van de bouwregelgeving verdient het sterke aanbeveling dat de overheid zich alleen nog maar richt op door de Raad voor Accreditatie erkende kwaliteitsborginginstrumenten, die niet gekoppeld zijn aan één individuele organisatie.”
26 VISIE
Twee verschillende zaken In Nederland wordt het CE-label al veel gebruikt, maar in andere Europese landen wordt het systeem totaal gene geerd. Daarom heeft de Europese Commissie besloten om de tot nu toe geldende Richtlijn Bouwproducten vanaf 1 juli 2013 om te zetten in een Bouwproductenverordening die rechtstreeks van kracht is in alle EU-landen. Omdat Nederland de Europese Richtlijn Bouwproducten al had omarmd verandert er fundamenteel niet zoveel. Andere keurmerken blijven voor private opdrachtgevers aanvullend mogelijk als de zekerheid en toegevoegde waarde voor de afnemer wordt verhoogd. De suggestie dat het KOMO kwaliteitsverklaring toch wat aan macht inboet, wuift Niemöller dan ook meteen weg. “KOMO en CE zijn twee verschillende zaken. CE heeft alleen betrek king op bouwproducten an sich, terwijl we bij KOMO al lang geleden de beweging hebben ingezet naar certificering van bouwproducten en bouwdelen in hun toepassing. Daarnaast hebben we bouwdelen (samengestelde bouwproducten) onder certificaat, zoals houtskeletbouw, dakconstructies en dakkapellen. In de toekomst komen daar ook volledige bouwwerken als woningen onder
certificaat bij. Tenslotte richten wij ons ook op specifieke bouwprocessen en diensten. Voor installatiewerkzaamheden (KOMO-Instal), de plaatsing van gevelelementen, dakwerkzaamheden, metselwerk zaamheden, betonreparatie, het aanbrengen van wegmarkeringen en voor afbouwwerkzaamheden (KOMO-Afbouw) is er al een KOMO procescertificatieregeling beschikbaar. Op die terreinen begeeft CE zich überhaupt niet. Kort gezegd biedt KOMO meer zekerheid en maakt dat het werk efficiënter verloopt. Aanvragen voor bouwvergunningen kosten minder tijd. Ingangscontroles op de bouwplaats zijn eenvoudiger en de faalkosten dalen. En dat betekent dus alles bij elkaar een forse besparing in tijd en in kosten.” ‘Fabrikant eigen verklaring’ Afgezien van de reikwijdte van de twee labels, ziet de KOMO-directeur inhoudelijk toch ook wel veel verschillen. “CE is een ‘fabrikanten eigen verklaring’. Door het Europese Normalisatie-Instituut worden per product zogenaamde ‘geharmoniseerde normen’ opgesteld. Een producent mag vervolgens zelf bepalen welke productkarakteristieken hij onder het CE-label declareert.Ook het niveau en de tolerantie mag de fabrikant dan zelf bepalen. Het kan daardoor dus gebeuren dat een kozijn onder CE-label van leverancier A toch hele andere eigenschappen en kwaliteit heeft als een met CE-markering getooid kozijn van fabrikant B. Bij KOMO-certificatie worden zowel het kwaliteitssysteem als de producten regelmatig door een onafhankelijke externe partij gecontroleerd. CE is dus gewoon qua controle minder streng dan ons systeem. Bovendien is de CE-markering gebaseerd op Europese productnormen, terwijl bij ons de eisen aansluiten bij de specifieke situatie in de Nederlandse bouw. Zo zijn in KOMO, indien van toepassing, ook de vereisten vanuit het besluit Bodemkwaliteit meegenomen en
sluit het direct aan op de relevante prestatie-eisen uit het Bouwbesluit.” Razendsnel Toch heeft de verankering van CE binnen de Bouwproductenverordening wel z’n uitwerking op KOMO. Niemöller: “KOMO staat voor toegevoegde waarde, dus we moeten geen zaken dubbel gaan doen. Die toegevoegde waarde zal per productgroep verschil len, maar van belang is dat we ons keurmerk zo inrichten dat het optimaal aansluit bij de behoeften van afnemers en voorschrijvers van bouwproducten. In een razendsnel veranderende bouwmarkt is het zaak om flexibel te zijn. Bij KOMO hebben we een structuur waardoor we snel op veranderingen kunnen inspringen. Op dat vlak zal Europese normalisatie, waar rekening moeten worden gehouden met de behoeften van 27 lidstaten, altijd achterblijven.”
Erkende kwaliteitsverklaringen: efficiëntie voor de overheid In de visie van KOMO blijven ‘erkende kwaliteitsverklaringen’ ook in de toekomst een belangrijk instrument om conformiteit met overheidsregelgeving (zoals het Bouwbesluit 2012 en het Besluit Bodemkwaliteit) aan te tonen. Deze door de stichting Bouwkwaliteit beheerde verklaringen moeten door het bevoegd gezag worden geaccepteerd als voldoende bewijs dat aan het Bouwbesluit, respec tievelijk het Besluit Bodemkwaliteit, is voldaan. Hiermee wordt de toetsing door de overheid terug gebracht tot een administratieve afwikkeling. Dit past perfect in de trend en wens van de terugtredende overheid.
VISIE 27
Komo Visie - Marcel Engels
Marcel Engels, Voorzitter Uneto-VNI:
“ Een toekomst vol kansen voor installateurs”
Wie over twintig jaar naar de installatiebranche kijkt, ziet een geheel andere wereld. En toch ook weer niet, betoogt de voorman van de installateurs Marcel Engels. “Rioleringen zullen blijven lekken en de kleinere installateurs zullen altijd prima service blijven verlenen aan particulieren en bedrijven. Maar er komen heel veel nieuwe mogelijkheden aan. De toekomst zit vol met kansen voor installateurs.
Vanzelfsprekend zullen we in de toekomst behoefte blijven houden aan good old loodgieters. En onze cv’s zullen ook over vijfentwintig jaar nog steeds hun onderhoudsbeurten nodig hebben.
28 VISIE
Vanzelfsprekend zullen we in de toekomst behoefte blijven houden aan good old loodgieters. En onze cv’s zullen ook over vijfentwintig jaar nog steeds hun onderhoudsbeurten nodig hebben, ook al gaat dat dan tegen die tijd meteen gepaard met een check-up van de zonnepanelen op het dak. Maar dat de installatiebranche ingrijpend zal gaan veranderen, daar twijfelt Marcel Engels, voorzitter van branche-organisatie Uneto-VNI, geen moment aan. “Kijk alleen al naar het elektrische vervoer. Dat is toch met een duidelijke opmars bezig. De infrastruc tuur die daar straks aan laadpalen en dergelijke voor nodig is, betekent werk voor de installateur. En wat te denken van energievoorziening. Dan heb ik het niet alleen over energiebesparing, wat nu al een groeimarkt is, maar bijvoorbeeld ook over smart grids. Energieopwekking zal in de toekomst veel meer decentraal plaatsvinden. Via grootschalige zonne- en windenergie, maar ook via bijvoorbeeld de zonnecellen bij particulieren op het dak. Aangezien dat aanbod onvoorspelbaarder is, zal het voor netwerkbeheerders steeds lastiger worden om vraag en aanbod op het net in evenwicht te houden. Door middel van smart grids, intelligente energie
VISIE 29
Komo Visie - Marcel Engels
Komo Visie - Marcel Engels
netwerken, kan er snel geanticipeerd worden op fluctua ties in het aanbod.” Om daar lachend aan toe te voegen: “U ziet, de installateur blijft onmisbaar. Ook in de toekomst.” Pa of ma naar een zorgvoorziening Naast deze reeds ingezette ontwikkelingen heeft Engels grote verwachtingen van de zorgmarkt. “Dan bedoel ik niet het cure-deel, maar dan heb ik het over care. Het duurt niet lang meer voordat het wonen en het zorgen in de ouderenzorg gesplitst gaat worden, voor wat betreft de vergoeding ervan. De redenatie is dat je sowieso huisvesting nodig hebt en daar dus zelf voor zult moeten
detectiesystemen. Dat gaat echt een grote markt worden. Ik zie het er ook nog wel van komen dat daar een beoordelingsrichtlijn voor ontwikkeld gaat worden. Voor een duurzame zorg-inrichting in je huis.”
Er wordt met heel scherpe prijzen ingeschreven, maar zodra de klus binnen is, wordt er echt wel voor gezorgd dat elders in het traject de marges gemaakt worden.
“ Aanbestedingen moeten echt anders”
APK op installaties Wat in ieder geval op de schop gaat is het systeem van aanbestedingen. “Dat werkt helemaal niet”, aldus de voorzitter die zijn hamer aan het eind van dit jaar zal overdragen aan Titia Siertsema. “Er wordt met heel scherpe prijzen ingeschreven, maar zodra de klus binnen is, wordt er echt wel voor gezorgd dat elders in het traject de marges gemaakt worden. Ik denk ook dat in de toekomst design en kwaliteit een veel belangrijkere rol zullen gaan spelen bij de gunning van het werk. Over tien jaar zijn de PPS’en, de publiek-private samenwerkingen, in zwang, waarbij de design-construct-maintain variant, eventueel in combinatie met Energy Service Company’s (ESCo’s) leidend zal zijn. Dit heeft er ook mee te maken dat de overheid de verantwoordelijkheid voor het bouwen terug zal gaan leggen naar de gebouw- of woningeigenaar. Er komt veel minder overheidstoezicht. Dat zie je nu al. Minder regelgeOver tien jaar zijn de PPS’en, de publiek-private samen werkingen, in zwang, waarbij de design-construct-
betalen en dat voortaan alleen het zorg-deel nog door de overheid cq. de verzekering wordt vergoed. Op zich is dat natuurlijk ook niet onterecht. Er zijn genoeg mensen die maar wat gelukkig zijn als pa en/of ma naar een zorg voorziening gaan. De eigen bijdrage is een schijntje en de erfenis blijft dus mooi in stand. Als dat gaat veranderen, denk ik dat er toch veel ouderen zullen zijn die, als ze toch voor hun eigen huisvesting moeten betalen, zo lang mogelijk in hun eigen vertrouwde huis willen blijven wonen. Daar liggen kansen voor de installatiebranche. Wij kunnen dit optimaal faciliteren en moeten er tevens voor zorgen dat dit soort thuiszorg betaalbare opties worden. Denk bijvoorbeeld aan alarmsystemen of val
30 VISIE
maintain variant, eventueel in combinatie met Energy Service Company’s (ESCo’s) leidend zal zijn. ving is ook het credo van het huidige kabinet.” Alhoewel Engels het vrijere bouwen ondersteunt, heeft de koepel voor de installatiebranche daar ten aanzien van een bepaald punt ook last van. “We strijden al jaren voor een soort van APK op installaties. Met enige regelmaat, afhankelijk van het soort installatie, een verplichte keuring. Dat komt de veiligheid van installaties echt ten goede. Maar zeker in het huidige tijdsgewricht wil de politiek
daar niet aan. En met de adviezen van de commissie Dekker, ‘publiek wat moet, privaat wat kan’, in gedachten, zie ik dat ook niet gaan veranderen in de toekomst. We kijken nu naar de mogelijkheid om verzekeraars achter zo’n initiatief te scharen. Als branche hebben wij veilige én energiezuinige installaties hoog in het vaandel staan. Een regelmatige check-up is daarom belangrijk.” Online beoordelingen De installatiebranche speelt een voortrekkersrol als het om certificatie gaat. Naast nog vijf andere werkzaamheden binnen de bouw, bestaat er voor het installeren een procescertificaat, KOMO Instal, waar mee kwalitatief hoogwaardige uitvoering gegarandeerd wordt. Engels is echter de eerste om dat te relativeren. “Vanzelf biedt het een extra zekerheid, maar het zit toch in de mensen. Het is echt niet moeilijk om een aan alle kanten gecertificeerde installatie te bouwen, die toch niet werkt. Maar goed, we zijn voorstander van certificering. De markt wordt echter wel steeds transparanter door bijvoor beeld online beoordelingen van klanten. Hierdoor wordt al een stukje van de functie van certificering, het vertrouwen geven, overgenomen.” Bonuspunten “De toegevoegde waarde van KOMO Instal zie ik met name voor de grotere installateurs, die omvangrijke, complexe projecten doen. Dan is het KOMO-keurmerk een garantie voor afnemers dat zo’n installateur dat soort zaken aankan. En ook nog op een kwalitatief hoogstaande manier. Wat wel jammer is, is dat opdrachtgevers op dit moment dat keurmerk nog niet echt waarderen. Je krijgt er geen bonuspunten voor bij aanbestedingen of iets dergelijks. Ik denk dat KOMO daaraan moet gaan werken. Hun keurmerken moeten nog meer bekendheid krijgen als kwaliteitsmerk, maar daarnaast ook tastbare voordelen opleveren voor installateurs.” Basiseigenschappen “Voor de kleinere installatiebedrijven met een paar medewerkers die service verlenen aan particulieren en bedrijven, heeft het KOMO-label niet zo’n waarde. Daar werkt het lidmaatschap van UnetoVNI al als een keurmerk. We werken er binnen de vereniging dan ook hard aan om onze naam wat dat betreft goed te houden. Maar ik sluit ook niet uit dat we in de toekomst nog wat meer vakinhoudelijke eisen aan ons lidmaatschap gaan stellen, laten we het basiseigenschappen noemen, zodat het op die manier nog wat extra invulling aan het keurmerkschap van Uneto-VNI geeft.”
VISIE 31
KOMO Visie - Henk Klein Poelhuis
Henk Klein Poelhuis, voorzitter AFNL:
“ Over 20 jaar heeft iedereen een skill card”
KOMO Visie - Henk Klein Poelhuis
Kopers krijgen het voor het zeggen”, voorspelt Henk Klein Poelhuis, voorzitter van de Aannemersfederatie Bouw & Infra Nederland. “Ook als straks de crisis voorbij is, blijft de vraagzijde de bepalende factor. Dat is een wezenlijk verschil voor de bouw. Uiteindelijk zal het ertoe leiden dat we in kwaliteit een enorme sprong vooruit gaan maken. De trend zal niemand onbekend in de oren klinken. De samenleving wordt individualistischer, de consument mondiger. “We hebben dat als bouw een tijd naast ons neer kunnen leggen, maar de crisis werkt nu wel als een breekijzer”, aldus Klein Poelhuis. “Vragers hebben het voor het zeggen en dat blijft zo. Sterker nog, dat gaat alleen maar verder toenemen. In de koopsector komt steeds meer keuze voor de consument. Daar kunnen we een voorbeeld nemen aan de auto-industrie. Die kant gaan wij ook op. Ik denk dat we op termijn in een situatie terecht komen waarin opdrachtgevers onderdelen als kozijnen, trappen en de keuken uitzoeken en van bouwers gevraagd wordt om dat dan tot een huis te verwerken. De bouw wordt daarmee een heel ander vak. We bouwen niet langer series meer, maar gaan wel steeds meer seriematig bouwen. De opkomst van modulair bouwen is ontegenzeglijk en de weg naar prefab ligt daarmee wijd open.”
De trend zal niemand onbekend in de oren klinken. De samenleving wordt individualistischer, de consument mondiger. “We hebben dat als bouw een tijd naast ons neer kunnen leggen, maar de crisis werkt nu wel als een breekijzer.”
32 VISIE
Verregaande specialisatie Volgens Klein Poelhuis, in het dagelijks leven directeur van Kapee Bouwgroep, beperken de ontwikkelingen zich niet tot de nieuwbouw. “Driekwart van de markt zal in de toekomst uit renovatie en restauratie bestaan, waarbij verduurzaming uitgangspunt is. Ook daar zal de combinatie van modulair bouwen en maatwerk opgeld doen. Zowel bij nieuwbouw als bestaande bouw zal het gevolg van de ontwikkelingen zijn dat er een verregaande speci alisatie optreedt.” Hier ligt volgens de voorzitter van AFNL de ene oorzaak voor de kwaliteitssprong die de bouw zal gaan maken. De andere oorzaak schuilt in de ‘vragersmarkt’. “Opdrachtgevers worden steeds kritischer. Wit uitslaande muren worden niet meer gepikt en in de toekomst zullen mensen ook meer en meer garanties vragen. Dat speelt bijvoorbeeld ook op het gebied van
duurzaamheid. Als je in je huis gaat investeren op basis van een bepaalde terugverdientijd doordat je minder energie verbruikt, dan wil je dat die isolatiewaarden wel gegarandeerd worden.” Slager en vlees Nu de overheid zich wat lijkt terug te trekken als hoeder van de bouwkwaliteit is volgens Klein Poelhuis de markt zelf aan zet. “Ik ben een warm voorstander van een terug tredende overheid op dit vlak. De markt kan dat prima zelf. Sterker nog, we kunnen dat veel beter, omdat we zelf het beste weten waar de kritische punten in het proces liggen. Bij bouwproducten hebben we daar al een goed systeem van beoordelingsrichtlijnen voor. In de toekomst zul je met name zien dat er meer aandacht komt voor het waarborgen van de kwaliteit van processen. Bij de AFNL hebben we daartoe twee jaar geleden onze eigen Kwaliteitsregeling Bouw & Infra (KrBI) opgetuigd, waarin bijvoorbeeld eisen worden gesteld aan opleidingsniveaus en het hanteren van BRL’s en URL’s. Bedrijven die daaraan meedoen stralen uit dat ze er alles aan willen doen om opperste kwaliteit te leveren. En dat werkt. Leden die de KrBI-regeling toepassen, merken nu al dat ze er extra werk door krijgen.” Voor een goede kwaliteitsregeling zul je volgens Klein Poelhuis echter altijd een externe check moeten inbouwen. “Het cliché over de slagers eigen vlees is waar. Een keurmerk, zoals onze eigen KrBI-regeling, draait heel erg om integriteit. Je moet het goed willen doen, maar externe controle door een instantie als KOMO blijft onontbeerlijk. Ik kan me ook wel voorstellen dat onze hele regeling op termijn binnen KOMO wordt opgenomen.” Daar word je toch helemaal gek van. Die hele rij met afkortingen en logo’tjes passen al niet eens meer op je briefpapier. Te lang voor briefpapier Wat Klein Poelhuis een doorn in het oog is, is de wildgroei aan keurmerken. “Daar word je toch helemaal gek van. Die hele rij met afkortingen en logo’tjes passen al niet eens meer op je briefpapier. Laat staan dat opdrachtgevers begrijpen wat er allemaal achter schuil gaat en wat ze daar dan vervolgens aan hebben. Je moet zo veel mogelijk in één overkoepelend keurmerk willen regelen. Wat er dan op het normblad staat is aan de afnemers. Als zij erom vragen, is het blijkbaar zinvol om het in het certificaat te regelen. Ging dat eerst alleen om de kwaliteit, nu is daar duurzaamheid bij gekomen. Ik verwacht dat daar in de toekomst ook bijvoorbeeld social return on investment aan toegevoegd wordt. Wat daarnaast belangrijk is, is dat we vakmanschap op een of andere manier weten te certificeren. In de United Kingdom is voor bouwvakkers een vakbewijs en het bijhouden daarvan de normaalste zaak van de wereld. Over twintig jaar is een ‘skill card’ in Nederland ook gemeengoed.”
VISIE 33
KOMO Visie - Highlights 50 jaar KOMO
KOMO Visie - Highlights 50 jaar KOMO
2010
1984
Nieuwe huisstijl en website: KOMO neemt afscheid van de kleur geel.
2002
Lancering KOMO attest
Lancering KOMO Instal.
1993 Oprichting Stichting Bouwkwaliteit; neemt coördinerende taken van Stichting KOMO over.
2010
1962
Nieuwe Stichting KOMO.
Oprichting Stichting Keuring en Onderzoek Overheid (KOMO) op initiatief Vereniging Directeuren van Gemeentewerken.
1962
1965
1999
1989 Europese commissie stelt de richtlijn bouwproducten vast: basis voor Europese normen en CE-markering
1968
1971
1984
1975
1985
2006
KOMO voldoende bewijs in het kader Bouwstoffenbesluit (nu Besluit Bodemkwaliteit).
1988
1989
1990
1992
1993
1999
Europese verordening bouwproducten vastgesteld: CE-markering per 1 juli 2013 verplicht.
2002
1968 1990 Lancering eerste KOMO procescertificaten voor hellende daken.
2004 2005
Bouwbesluit: introductie term erkende kwaliteitsverklaring
1988 Certificerende instellingen gaan zelfstandig KOMO kwaliteitsverklaringen afgeven: KOMO wordt een collectief merk.
2006
2010
2011
2012
2012 Bouwbesluit 2012: aanpassing KOMObeoordelingsrichtlijnen en kwaliteitsverklaringen.
1992 Inwerkingtreding Bouwbesluit met directe verwijzing naar KOMOkwaliteitsverklaringen.
34 VISIE
2003
2005
Eerste KOMO certificaat voor PE vuilniszakken.
2011
Lancering KOMO Afbouw.
2003 Bouwbesluit 2003: aanpassing KOMObeoordelingsrichtlijnen en kwaliteitsverklaringen.
2005 Lancering KOMO KlimKeur.
2012 6.300 KOMO kwaliteitsverklaringen.
2012 Lancering KOMO Management voor specifieke diensten.
VISIE 35