ST40 Bidata instrument
ST40 Bidata instrument
Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding
Raymarine Nederland Florijnweg 21-G 6883 JN VELP
Holland Nautic Apeldoorn bv Nagelpoelweg 16 Postbus 20089 7302 HB Apeldoorn Telefoon (055) 541 21 22 Fax (055) 542 26 96
Document nummer: 81159_1 NL Datum: 3 april 2000
Document nummer: 81159_1 NL Datum: 3 april 2000
2001401002.24
200140100.24
Copyright © Raytheon Marine Company 2000
Copyright © Raytheon Marine Company 2000
i
Voorwoord
Belangrijke informatie
i
Voorwoord
Belangrijke informatie
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Ofschoon het ST40 instrument voor nauwkeurig en betrouwbaar functioneren ontwikkeld is, dient het uitsluitend als hulpmiddel voor de navigatie en kan het niet worden gebruikt om goed zeemanschap te vervangen. Zorg dat er altijd een permanente wacht is en blijf altijd waakzaam, omdat zich onverwachte situaties kunnen voordoen.
Ofschoon het ST40 instrument voor nauwkeurig en betrouwbaar functioneren ontwikkeld is, dient het uitsluitend als hulpmiddel voor de navigatie en kan het niet worden gebruikt om goed zeemanschap te vervangen. Zorg dat er altijd een permanente wacht is en blijf altijd waakzaam, omdat zich onverwachte situaties kunnen voordoen.
Conformiteit met EMC-normen
Conformiteit met EMC-normen
Alle Raytheon apparatuur en accessoires zijn ontworpen volgens de strengste industriële normen voor gebruik in de pleziervaart.
Alle Raytheon apparatuur en accessoires zijn ontworpen volgens de strengste industriële normen voor gebruik in de pleziervaart.
Ontwerp en fabricage zijn in overeenstemming met de desbetreffende normen voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC). Een goede installatie is echter noodzakelijk om goede prestaties te verzekeren.
Ontwerp en fabricage zijn in overeenstemming met de desbetreffende normen voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC). Een goede installatie is echter noodzakelijk om goede prestaties te verzekeren.
Over deze handleiding
Over deze handleiding
De informatie in deze handleiding was, naar ons beste weten, correct bij het ter perse gaan. Door Raytheon’s beleid van voortdurende verbetering van zijn producten kunnen technische gegevens echter zonder voorafgaande mededeling worden gewijzigd. Derhalve kunnen er soms onvermijdelijke verschillen bestaan tussen het product en de informatie in de handleiding, waarvoor Raytheon niet aansprakelijk kan worden gesteld.
De informatie in deze handleiding was, naar ons beste weten, correct bij het ter perse gaan. Door Raytheon’s beleid van voortdurende verbetering van zijn producten kunnen technische gegevens echter zonder voorafgaande mededeling worden gewijzigd. Derhalve kunnen er soms onvermijdelijke verschillen bestaan tussen het product en de informatie in de handleiding, waarvoor Raytheon niet aansprakelijk kan worden gesteld.
ii
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
ii
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
Voorwoord
iii
Inhoud
Voorwoord
iii
Inhoud Belangrijke informatie ........................................................... i
Belangrijke informatie ........................................................... i
Conformiteit met EMC-normen .............................. i
Conformiteit met EMC-normen .............................. i
Over deze handleiding ............................................ i
Over deze handleiding ............................................ i
Voorwoord .............................................................................. v
Voorwoord .............................................................................. v
Meegeleverde onderdelen ................................................ vi
Meegeleverde onderdelen ................................................ vi
Hoofdstuk 1: Bediening ......................................................... 1
Hoofdstuk 1: Bediening ......................................................... 1
1.1 Inleiding ...................................................................... 1
1.1 Inleiding ...................................................................... 1
Display ....................................................................... 1
Display ....................................................................... 1
1.2 Werkwijze voor bediening .......................................... 2
1.2 Werkwijze voor bediening .......................................... 2
Werking van de display .............................................. 2
Werking van de display .............................................. 2
Alarmen opheffen ....................................................... 2
Alarmen opheffen ....................................................... 2
Verlichting en contrast van display instellen .............. 6
Verlichting en contrast van display instellen .............. 6
1.3 Alarmen ....................................................................... 7
1.3 Alarmen ....................................................................... 7
Alarmindicatie ............................................................ 7
Alarmindicatie ............................................................ 7
Ondiep alarm ......................................................... 7
Ondiep alarm ......................................................... 7
Diep alarm ............................................................. 7
Diep alarm ............................................................. 7
Anker alarmen ....................................................... 7
Anker alarmen ....................................................... 7
Alarmen in- en uitschakelen ....................................... 8
Alarmen in- en uitschakelen ....................................... 8
Hoofdstuk 2: Onderhoud en problemen oplossen ............. 9
Hoofdstuk 2: Onderhoud en problemen oplossen ............. 9
2.1 Onderhoud .................................................................. 9
2.1 Onderhoud .................................................................. 9
Onderhoud en veiligheid ............................................ 9
Onderhoud en veiligheid ............................................ 9
Instrument ................................................................... 9
Instrument ................................................................... 9
Transducer ................................................................ 10
Transducer ................................................................ 10
Kabels....................................................................... 10
Kabels....................................................................... 10
2.2 Problemen oplossen .................................................. 10
2.2 Problemen oplossen .................................................. 10
Voorzorgsmaatregelen .............................................. 10
Voorzorgsmaatregelen .............................................. 10
Problemen oplossen ................................................. 10
Problemen oplossen ................................................. 10
Hulp .......................................................................... 13
Hulp .......................................................................... 13
iv
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
iv
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 3: Installatie ....................................................... 15
Hoofdstuk 3: Installatie ....................................................... 15
3.1 Planning van de installatie ........................................ 15
3.1 Planning van de installatie ........................................ 15
EMC richtlijnen voor installatie ............................... 15
EMC richtlijnen voor installatie ............................... 15
Onderdrukkingsferrieten ...................................... 16
Onderdrukkingsferrieten ...................................... 16
Aansluiting op andere apparatuur ........................ 16
Aansluiting op andere apparatuur ........................ 16
Benodigd gereedschap ............................................. 16
Benodigd gereedschap ............................................. 16
Eisen t.a.v. de plaats ................................................. 17
Eisen t.a.v. de plaats ................................................. 17
Transducers .......................................................... 17
Transducers .......................................................... 17
Instrument ............................................................ 19
Instrument ............................................................ 19
3.2 Werkwijzen ............................................................... 20
3.2 Werkwijzen ............................................................... 20
Montage van transducers .......................................... 20
Montage van transducers .......................................... 20
Transducerkabel leggen ....................................... 20
Transducerkabel leggen ....................................... 20
Instrument aansluiten ............................................... 21
Instrument aansluiten ............................................... 21
Aansluiting als ‘stand-alone’ ............................... 22
Aansluiting als ‘stand-alone’ ............................... 22
SeaTalk aansluitingen .......................................... 23
SeaTalk aansluitingen .......................................... 23
Montage van het instrument ..................................... 23
Montage van het instrument ..................................... 23
3.3 Vereiste calibratie ...................................................... 26
3.3 Vereiste calibratie ...................................................... 26
Hoofdstuk 4: Calibratie ....................................................... 27
Hoofdstuk 4: Calibratie ....................................................... 27
4.1 Inleiding .................................................................... 27
4.1 Inleiding .................................................................... 27
Conformiteit met EMC-normen ............................... 27
Conformiteit met EMC-normen ............................... 27
4.2 Calibratie door gebruiker .......................................... 27
4.2 Calibratie door gebruiker .......................................... 27
Diepte verstelling (offset) ......................................... 31
Diepte verstelling (offset) ......................................... 31
4.3 Tussentijdse calibratie ............................................... 31
4.3 Tussentijdse calibratie ............................................... 31
4.4 Dealer calibratie ........................................................ 32
4.4 Dealer calibratie ........................................................ 32
Technische gegevens ........................................................... 35
Technische gegevens ........................................................... 35
Verklarende woordenlijst ................................................... 37
Verklarende woordenlijst ................................................... 37
Trefwoordenregister ........................................................... 39
Trefwoordenregister ........................................................... 39
v
Voorwoord
Voorwoord
v
Voorwoord
Voorwoord
Dank u voor de keuze van een Raytheon product. Wij zijn ervan overtuigd dat uw ST40 instrument jarenlang probleemloos zal werken.
Dank u voor de keuze van een Raytheon product. Wij zijn ervan overtuigd dat uw ST40 instrument jarenlang probleemloos zal werken.
Dit instrument is ontworpen om zelfs onder de meest veeleisende omstandigheden betrouwbaar te funtioneren.
Dit instrument is ontworpen om zelfs onder de meest veeleisende omstandigheden betrouwbaar te funtioneren.
07-1
D48
07-1
D48
vi
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
Meegeleverde onderdelen
BIDATA
ST40
ST40 Bidata instrument
ST40 Bidata instrument
Instrument kap
Afdichtring
Instrument kap
Afdichtring
Diepte transducer
Intrekbare snelheid transducer Geleverd incl. stop (niet afgebeeld)
Klembeugel
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
Meegeleverde onderdelen
BIDATA
ST40
vi
Bevestigings- Schroefbout knop
1 m voedingskabel
Diepte transducer
Intrekbare snelheid transducer Geleverd incl. stop (niet afgebeeld)
Klembeugel
Bevestigings- Schroefbout knop
1 m voedingskabel
ST40 Bidata Instrument - quick reference guide
ST40 Bidata Instrument - quick reference guide
Normal operation
Normal operation
SWITCH ON
SWITCH ON DEPTH
SPEED Last permanent screen is displayed
ST40 Bidata instrument Gebruikershandleiding
Worldwide Distributors
Depth
Current speed
Maximum speed
Average speed
Alarm on/off
Reset Shallow alarm
3 seconds
Alarm on/off
Reset Deep alarm
3 seconds
Shallow anchor alarm
Worldwide Distributors
Average speed
Set alarm level
Deep anchor alarm
3 seconds
Water Temp.
Offset
OFF
LEVEL 2
To exit adjust mode press
Gebruikershandleiding, inclusief garantiedocument en sjablonen voor montage.
Handleiding voor service wereldwijd.
Alarm on/off
Reset Deep alarm
3 seconds
Shallow anchor alarm
Trip
With Set alarm level screen displayed, press the and keys simultaneously to save the alarm level and return to normal operation.
LEVEL 2
3 seconds +
3 seconds
Set alarm level -
Alarm on/off
Reset
3 seconds
LEVEL 3 or
3 seconds
Alarm on/off
Deep anchor alarm
3 seconds
Water Temp.
Offset
3 seconds
With Set alarm level screen displayed, press the and keys simultaneously to save the alarm level and return to normal operation.
Adjusting display backlighting/contrast
for 1 second to adjust BACKLIGHTING and a further 1 second to adjust CONTRAST
LEVEL 1
Shallow alarm
Document Number: 44421_10 Date: September 1998
Adjusting display backlighting/contrast To enter adjust mode, press
Alarm on/off
Reset 3 seconds
Log
-
Alarm on/off
Reset
On repeater instruments, on;ly the Speed, Water temperature, Depth and Minimum depth screens are available.
Minimum depth
+
3 seconds
Notes: * denotes temporary screens which will time-out to the previous permanent screen after 5 seconds.
Depth
Current speed
Maximum speed
3 seconds
Alarm on/off Log Document Number: 44421_10 Date: September 1998
Trip
Last permanent screen is displayed
ST40 Bidata instrument Gebruikershandleiding
On repeater instruments, on;ly the Speed, Water temperature, Depth and Minimum depth screens are available.
Minimum depth
3 seconds
DEPTH
SPEED Notes: * denotes temporary screens which will time-out to the previous permanent screen after 5 seconds.
To enter adjust mode, press
LEVEL 1
OFF
or wait for 5 second timeout
for 1 second to adjust BACKLIGHTING and a further 1 second to adjust CONTRAST
LEVEL 1
LEVEL 2
To exit adjust mode press
Gebruikershandleiding, inclusief garantiedocument en sjablonen voor montage.
Naslagkaart
NB: De getoonde items worden meegeleverd bij een ST40 Bidata systeem. Bij een afzonderlijk aangeschaft instrument worden geen transducers meegeleverd. Mocht er iets ontbreken, neem dan contact op met uw Raytheon dealer.
Handleiding voor service wereldwijd.
LEVEL 3 or
LEVEL 2
LEVEL 1
or wait for 5 second timeout
Naslagkaart
NB: De getoonde items worden meegeleverd bij een ST40 Bidata systeem. Bij een afzonderlijk aangeschaft instrument worden geen transducers meegeleverd. Mocht er iets ontbreken, neem dan contact op met uw Raytheon dealer. D4730-1
D4730-1
Hoofdstuk 1: Bediening
1
Hoofdstuk 1: Bediening
Hoofdstuk 1: Bediening
Hoofdstuk 1: Bediening
1.1 Inleiding
1.1 Inleiding
1
Uw ST40 Bidata instrument geeft de volgende informatie weer: • Snelheid (huidige, maximum en gemiddelde), in knop (KTS), mijl per uur (MPH) of kilometer per uur (KPH). • Log en trip. Deze worden in zeemijl (NM), mijl (M) of kilometer (KM) getoond. • Watertemperatuur, in graden Celsius (°C) of Fahrenheit (°F). • Diepte, in voet (FT), meter (M) of vadem (FA). • Registreert de minimum diepte die is gemeten gedurende de tijd dat het instrument ingeschakeld is geweest. U kunt deze waarde op elk moment op nul terugzetten. • Biedt de mogelijkheid alarmlimieten voor ondiep en diep water, ondiep en diep anker in te stellen. • Biedt de mogelijkheid te bekijken welke verstelling (offset) op de diepteweergave toegepast is.
Uw ST40 Bidata instrument geeft de volgende informatie weer: • Snelheid (huidige, maximum en gemiddelde), in knop (KTS), mijl per uur (MPH) of kilometer per uur (KPH). • Log en trip. Deze worden in zeemijl (NM), mijl (M) of kilometer (KM) getoond. • Watertemperatuur, in graden Celsius (°C) of Fahrenheit (°F). • Diepte, in voet (FT), meter (M) of vadem (FA). • Registreert de minimum diepte die is gemeten gedurende de tijd dat het instrument ingeschakeld is geweest. U kunt deze waarde op elk moment op nul terugzetten. • Biedt de mogelijkheid alarmlimieten voor ondiep en diep water, ondiep en diep anker in te stellen. • Biedt de mogelijkheid te bekijken welke verstelling (offset) op de diepteweergave toegepast is.
NB: de gewenste eenheden voor snelheid, afstand, diepte en watertempera-tuur worden geselecteerd bij de calibratie door de gebruiker (zie hoofdstuk 4, Calibratie).
NB: de gewenste eenheden voor snelheid, afstand, diepte en watertempera-tuur worden geselecteerd bij de calibratie door de gebruiker (zie hoofdstuk 4, Calibratie).
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Het instrument is in de fabriek gecalibreerd (op de standaard instellingen) en moet derhalve vóór gebruik worden gecalibreerd om optimale prestaties op uw schip te verzekeren. Het instrument NIET gebruiken voordat de calibratie naar tevredenheid uitgevoerd is, aan de hand van de instructies in hoofdstuk 4, Calibratie.
Het instrument is in de fabriek gecalibreerd (op de standaard instellingen) en moet derhalve vóór gebruik worden gecalibreerd om optimale prestaties op uw schip te verzekeren. Het instrument NIET gebruiken voordat de calibratie naar tevredenheid uitgevoerd is, aan de hand van de instructies in hoofdstuk 4, Calibratie.
Als optie zijn gekleurde frontjes en een beugel voor montage op een werkblad voor het ST40 instrument verkrijgbaar. Neem contact op met uw Raytheon dealer voor meer informatie.
Als optie zijn gekleurde frontjes en een beugel voor montage op een werkblad voor het ST40 instrument verkrijgbaar. Neem contact op met uw Raytheon dealer voor meer informatie.
Display De display van de ST40 Bidata bestaat uit een bovenste en onderste gedeelte, waarin diepte- of snelheidsinformatie wordt getoond, geselecteerd zoals in de volgende afbeelding weergegeven.
Display De display van de ST40 Bidata bestaat uit een bovenste en onderste gedeelte, waarin diepte- of snelheidsinformatie wordt getoond, geselecteerd zoals in de volgende afbeelding weergegeven.
2
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
DIEPTE
SNELHEID
Selecteren waar snelheid en diepte worden weergegeven
SNELHEID
DIEPTE
D4733-1
1.2 Werkwijze voor bediening De informatie voor de bediening is in de vorm van stroomdiagrammen weergegeven. In deze diagrammen is de volgorde van toetsaanslagen en schermen voor de verschillende bedieningstaken weergegeven. Elke toets moet kort worden ingedrukt en losgelaten, tenzij anders vermeld. • Als de zeebodem aanzienlijk stijgt of daalt, worden pijlen omhoog/ omlaag voor de dieptetrend weergegeven. • De minimum dieptewaarde wordt bij inschakelen op nul teruggezet. • De maximum snelheid wordt bij inschakelen op nul teruggezet. • De gemiddelde snelheid wordt bij inschakelen op nul teruggezet. • Het Log scherm toont de totale afstand die het schip heeft afgelegd sinds het ST40 Bidata instrument geïnstalleerd is. • De Trip waarde wordt bij inschakelen op nul teruggezet.
Werking van de display Bij normale bediening (zie diagrammen Normale bediening) zijn de schermen Snelheid, Diepte en Watertemperatuur vaste schermen, d.w.z. als één van deze geselecteerd is, blijft het op de display staan tot er handmatig een ander scherm geselecteerd wordt. Alle andere schermen zijn tijdelijk en verdwijnen na 5 seconden, waarna het vaste scherm dat daarvóór 5 seconden of meer werd weergegeven opnieuw verschijnt.
Alarmen opheffen Om een alarm op te heffen (zie paragraaf Alarmen verderop in dit hoofdstuk), een willekeurige toets van het instrument kort indrukken.
2
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
DIEPTE
SNELHEID
Selecteren waar snelheid en diepte worden weergegeven
SNELHEID
DIEPTE
D4733-1
1.2 Werkwijze voor bediening De informatie voor de bediening is in de vorm van stroomdiagrammen weergegeven. In deze diagrammen is de volgorde van toetsaanslagen en schermen voor de verschillende bedieningstaken weergegeven. Elke toets moet kort worden ingedrukt en losgelaten, tenzij anders vermeld. • Als de zeebodem aanzienlijk stijgt of daalt, worden pijlen omhoog/ omlaag voor de dieptetrend weergegeven. • De minimum dieptewaarde wordt bij inschakelen op nul teruggezet. • De maximum snelheid wordt bij inschakelen op nul teruggezet. • De gemiddelde snelheid wordt bij inschakelen op nul teruggezet. • Het Log scherm toont de totale afstand die het schip heeft afgelegd sinds het ST40 Bidata instrument geïnstalleerd is. • De Trip waarde wordt bij inschakelen op nul teruggezet.
Werking van de display Bij normale bediening (zie diagrammen Normale bediening) zijn de schermen Snelheid, Diepte en Watertemperatuur vaste schermen, d.w.z. als één van deze geselecteerd is, blijft het op de display staan tot er handmatig een ander scherm geselecteerd wordt. Alle andere schermen zijn tijdelijk en verdwijnen na 5 seconden, waarna het vaste scherm dat daarvóór 5 seconden of meer werd weergegeven opnieuw verschijnt.
Alarmen opheffen Om een alarm op te heffen (zie paragraaf Alarmen verderop in dit hoofdstuk), een willekeurige toets van het instrument kort indrukken.
3
Hoofdstuk 1: Bediening
3
Hoofdstuk 1: Bediening
NORMALE BEDIENING (blad 1)
NORMALE BEDIENING (blad 1)
AAN zetten
AAN zetten
DIEPTE
SNELHEID
DIEPTE
SNELHEID
SNELHEID
DIEPTE
SNELHEID
DIEPTE
Zie NORMALE BEDIENING
Vorige snelheid scherm verschijnt
(blad 2)
Huidige snelheid
Maximum snelheid
Gemiddelde snelheid
Trip Reset
Reset
3 seconden
Watertemperatuur
Maximum snelheid
Trip Reset
(blad 2)
Huidige snelheid
Watertemperatuur
Zie NORMALE BEDIENING
Vorige snelheid scherm verschijnt
3 seconden NB: De Trip afstand kan alleen gereset worden als het instrument een master is, d.w.z. aangesloten op een snelheid transducer. Log
Reset
Reset
3 seconden
Gemiddelde snelheid
3 seconden NB: De Trip afstand kan alleen gereset worden als het instrument een master is, d.w.z. aangesloten op een snelheid transducer. Log
Reset
3 seconden
3 seconden
NB: schermen gemerkt met * zijn tijdelijk; het vorige vaste scherm verschijnt automatisch na 5 seconden.
NB: schermen gemerkt met * zijn tijdelijk; het vorige vaste scherm verschijnt automatisch na 5 seconden. D4731-1
D4731-1
4
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
4
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
NORMALE BEDIENING (blad 2)
NORMALE BEDIENING (blad 2)
AAN zetten
AAN zetten
SNELHEID
DIEPTE
SNELHEID
DIEPTE
DIEPTE
SNELHEID
DIEPTE
SNELHEID
Zie NORMALE BEDIENING (blad 1)
Diepte
Zie NORMALE BEDIENING (blad 1)
Diepte
Naar/vanuit Offset scherm (blad 3)
Naar/vanuit Offset scherm (blad 3)
Opmerkingen: Alle schermen behalve het Diepte scherm zijn tijdelijk; na 5 seconden verschijnt automatisch weer het vorige vaste scherm.
Minimum diepte Reset
Reset
In dit diagram is de bedieningsvolgorde voor een ST40 Bidata master instrument weergegeven. Bij een repeater instrument zijn alleen de schermen Diepte, Minimum diepte, Snelheid en Watertemperatuur beschikbaar.
3 seconden
Opmerkingen: Alle schermen behalve het Diepte scherm zijn tijdelijk; na 5 seconden verschijnt automatisch weer het vorige vaste scherm.
Minimum diepte
In dit diagram is de bedieningsvolgorde voor een ST40 Bidata master instrument weergegeven. Bij een repeater instrument zijn alleen de schermen Diepte, Minimum diepte, Snelheid en Watertemperatuur beschikbaar.
3 seconden
In elk scherm voor alarm instelling toetsen en tegelijkertijd indrukken om de alarmlimiet op te slaan en naar normale bediening terug te keren.
In elk scherm voor alarm instelling toetsen en tegelijkertijd indrukken om de alarmlimiet op te slaan en naar normale bediening terug te keren.
Alarm aan/uit
Ondiep alarm
Alarm aan/uit
Ondiep alarm
Ondiep alarm instellen Hoger
Ondiep alarm instellen Hoger
3 seconden
3 seconden
+ Kort indrukken Als het Ondiep alarm bij calibratie door gebruiker vastgezet is, kunt u dit niet aan/uit zetten of de limiet wijzigen. Naar/vanuit scherm Diep alarm (blad 3)
+ Kort indrukken Als het Ondiep alarm bij calibratie door gebruiker vastgezet is, kunt u dit niet aan/uit zetten of de limiet wijzigen.
Lager
D4732-1
Naar/vanuit scherm Diep alarm (blad 3)
Lager
D4732-1
6
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
Verlichting en contrast van display instellen
1 seconde ingedrukt houden om "verlichting instellen" te activeren 2 seconden ingedrukt houden om "contrast instellen" te activeren
VERLICHTING INSTELLEN
VERLICHTING INSTELLEN Bij normale bediening toets
1 seconde ingedrukt houden
De huidige verlichtingsstand wordt weergegeven.
1 seconde ingedrukt houden
De huidige verlichtingsstand wordt weergegeven.
Selecteer de gewenste verlichtingsstand en daarna: om contrast in te stellen, toets 1 seconde ingedrukt houden
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
Verlichting en contrast van display instellen
1 seconde ingedrukt houden om "verlichting instellen" te activeren 2 seconden ingedrukt houden om "contrast instellen" te activeren
Bij normale bediening toets
6
Selecteer de gewenste verlichtingsstand en daarna:
om naar normale bediening terug te gaan, of drukt u op of wacht u 5 seconden
om contrast in te stellen, toets 1 seconde ingedrukt houden
om naar normale bediening terug te gaan, of drukt u op of wacht u 5 seconden
Normale bediening
Normale bediening
CONTRAST INSTELLEN Bij normale bediening toets
CONTRAST INSTELLEN Bij normale bediening toets
2 seconden ingedrukt houden
via "Verlichting instellen"
2 seconden ingedrukt houden
via "Verlichting instellen"
De huidige contrastinstelling wordt weergegeven.
De huidige contrastinstelling wordt weergegeven.
Selecteer de gewenste contrastinstelling. Daarna
Selecteer de gewenste contrastinstelling. Daarna
drukt u op
of
drukt u op
of wacht u 5 seconden
Normale bediening
of
of wacht u 5 seconden
D4845-1
Normale bediening
D4845-1
7
Hoofdstuk 1: Bediening
1.3 Alarmen
7
Hoofdstuk 1: Bediening
1.3 Alarmen
Alarmindicatie
Alarmindicatie
Ondiep alarm
Ondiep alarm
Diepte is gelijk aan, of minder dan limiet voor ondiep alarm. Alarm blijft actief tot handmatig opgeheven.
Diepte is gelijk aan, of minder dan limiet voor ondiep alarm. Alarm blijft actief tot handmatig opgeheven. D4666-1
Diep alarm
D4666-1
Diep alarm
Geactiveerd bij diepte gelijk aan limiet Diep alarm. Blijft actief tot handmatig opgeheven.
Geactiveerd bij diepte gelijk aan limiet Diep alarm. Blijft actief tot handmatig opgeheven.
D4666_2
Anker alarmen
D4666_2
Anker alarmen
Diepte is ofwel: gelijk aan, of minder dan limiet voor Ondiep anker alarm, of gelijk aan of meer dan limiet voor Diep anker alarm.
Diepte is ofwel: gelijk aan, of minder dan limiet voor Ondiep anker alarm, of gelijk aan of meer dan limiet voor Diep anker alarm. D4666-3
D4666-3
8
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
Alarmen in- en uitschakelen U kunt elke alarmfunctie in- of uitschakelen (d.w.z. aan of uit zetten), door het relevante alarmscherm te selecteren (zie Normale bediening) en de toets gedurende 3 seconden ingedrukt te houden (toets met wisselfunctie).
8
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
Alarmen in- en uitschakelen U kunt elke alarmfunctie in- of uitschakelen (d.w.z. aan of uit zetten), door het relevante alarmscherm te selecteren (zie Normale bediening) en de toets gedurende 3 seconden ingedrukt te houden (toets met wisselfunctie).
Hoofdstuk 2: Onderhoud en Problemen oplossen
9
Hoofdstuk 2: Onderhoud en Problemen oplossen
Hoofdstuk 2: Onderhoud en problemen oplossen
Hoofdstuk 2: Onderhoud en problemen oplossen
2.1 Onderhoud
2.1 Onderhoud
Onderhoud en veiligheid • Service aan Raytheon apparatuur dient uitsluitend door geautoriseerde Raytheon monteurs te worden verricht. Raytheon producten bevatten geen onderdelen waaraan de gebruiker service kan verrichten. • Sommige producten genereren hoogspanning. Kabels of stekkers daarom nooit hanteren als de stroomtoevoer naar de apparatuur ingeschakeld is. • Wanneer ingeschakeld, produceert elk elektrisch apparaat elektromagnetische velden. Hierdoor kunnen elektrische apparaten die zich dicht bij elkaar bevinden elkaar beïnvloeden, met een negatief effect op het functioneren. Om die effecten te voorkomen en de beste resultaten met uw Raytheon apparatuur te bereiken, volgt u de richtlijnen voor de installatie van de apparatuur op, zodat de onderlinge beïnvloeding van verschillende apparaten zo klein mogelijk is, d.w.z. om een optimale Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC) te verzekeren. • Meld problemen in verband met elektromagnetische compatibiliteit (EMC) altijd aan uw Raytheon dealer. Wij gebruiken dergelijke informatie om onze kwaliteitsnormen verder te verhogen. • In sommige installaties kan niet worden voorkomen dat de apparatuur door invloeden van buitenaf wordt beïnvloed. In het algemeen veroorzaakt dit geen schade, maar kan het leiden tot een reset, of een tijdelijke storing van de apparatuur. • Schakel de stroomtoevoer naar Raytheon apparatuur altijd uit alvorens er werkzaamheden aan te verrichten. Wanneer u om service vraagt, vermeld dan type, modelnummer en indien mogelijk de softwareversie. Het nummer van de softwareversie kan worden vastgesteld via de tussentijdse calibratie, zie hoofdstuk 4, Calibratie.
Instrument Bepaalde atmosferische omstandigheden kunnen condensatie onder het venster van het instrument veroorzaken. Dit is niet schadelijk voor het instrument en verdwijnt nadat het instrument korte tijd ingeschakeld is geweest.
9
Onderhoud en veiligheid • Service aan Raytheon apparatuur dient uitsluitend door geautoriseerde Raytheon monteurs te worden verricht. Raytheon producten bevatten geen onderdelen waaraan de gebruiker service kan verrichten. • Sommige producten genereren hoogspanning. Kabels of stekkers daarom nooit hanteren als de stroomtoevoer naar de apparatuur ingeschakeld is. • Wanneer ingeschakeld, produceert elk elektrisch apparaat elektromagnetische velden. Hierdoor kunnen elektrische apparaten die zich dicht bij elkaar bevinden elkaar beïnvloeden, met een negatief effect op het functioneren. Om die effecten te voorkomen en de beste resultaten met uw Raytheon apparatuur te bereiken, volgt u de richtlijnen voor de installatie van de apparatuur op, zodat de onderlinge beïnvloeding van verschillende apparaten zo klein mogelijk is, d.w.z. om een optimale Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC) te verzekeren. • Meld problemen in verband met elektromagnetische compatibiliteit (EMC) altijd aan uw Raytheon dealer. Wij gebruiken dergelijke informatie om onze kwaliteitsnormen verder te verhogen. • In sommige installaties kan niet worden voorkomen dat de apparatuur door invloeden van buitenaf wordt beïnvloed. In het algemeen veroorzaakt dit geen schade, maar kan het leiden tot een reset, of een tijdelijke storing van de apparatuur. • Schakel de stroomtoevoer naar Raytheon apparatuur altijd uit alvorens er werkzaamheden aan te verrichten. Wanneer u om service vraagt, vermeld dan type, modelnummer en indien mogelijk de softwareversie. Het nummer van de softwareversie kan worden vastgesteld via de tussentijdse calibratie, zie hoofdstuk 4, Calibratie.
Instrument Bepaalde atmosferische omstandigheden kunnen condensatie onder het venster van het instrument veroorzaken. Dit is niet schadelijk voor het instrument en verdwijnt nadat het instrument korte tijd ingeschakeld is geweest.
10
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
10
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
Maak het ST40 instrument regelmatig schoon met een zachte vochtige doek. NOOIT chemische of schurende reinigingsmiddelen gebruiken om het instrument schoon te maken.
Transducer
Maak het ST40 instrument regelmatig schoon met een zachte vochtige doek. NOOIT chemische of schurende reinigingsmiddelen gebruiken om het instrument schoon te maken.
Transducer
Raadpleeg de instructies voor installatie en onderhoud die bij de transducer meegeleverd zijn.
Kabels
Raadpleeg de instructies voor installatie en onderhoud die bij de transducer meegeleverd zijn.
Kabels
Controleer alle kabels op schuurplekken of andere beschadigingen van de buitenste mantel. Indien nodig kabels vervangen en opnieuw bevestigen.
2.2 Problemen oplossen
Controleer alle kabels op schuurplekken of andere beschadigingen van de buitenste mantel. Indien nodig kabels vervangen en opnieuw bevestigen.
2.2 Problemen oplossen
Voorzorgsmaatregelen
Voorzorgsmaatregelen
Als zich een probleem voordoet, controleert u eerst of de aansluitingen aan de achterzijde van het instrument nog goed bevestigd zijn.
Als zich een probleem voordoet, controleert u eerst of de aansluitingen aan de achterzijde van het instrument nog goed bevestigd zijn.
Veranderingen in de elektrische omgeving kunnen de werking van uw ST40 apparatuur beïnvloeden. Typische voorbeelden van dergelijke veranderingen zijn: • Onlangs is elektrische apparatuur aan boord geïnstalleerd of verwijderd. • U bevindt zich in de buurt van een ander schip of een kuststation dat radiosignalen uitzendt.
Veranderingen in de elektrische omgeving kunnen de werking van uw ST40 apparatuur beïnvloeden. Typische voorbeelden van dergelijke veranderingen zijn: • Onlangs is elektrische apparatuur aan boord geïnstalleerd of verwijderd. • U bevindt zich in de buurt van een ander schip of een kuststation dat radiosignalen uitzendt.
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Alle Raytheon producten worden aan uitgebreide testen en kwaliteitsprogramma’s onderworpen voordat ze worden verpakt en verzonden. Mocht zich desondanks een storing voordoen, dan kunt u de volgende tabel gebruiken om het probleem op te sporen en te verhelpen.
Actie
Accu bijna leeg
Alle Raytheon producten worden aan uitgebreide testen en kwaliteitsprogramma’s onderworpen voordat ze worden verpakt en verzonden. Mocht zich desondanks een storing voordoen, dan kunt u de volgende tabel gebruiken om het probleem op te sporen en te verhelpen.
Actie
Accu bijna leeg
Laad de accu van het schip zo spoedig mogelijk op.
BIDATA D4737-1
Laad de accu van het schip zo spoedig mogelijk op.
BIDATA D4737-1
11
Hoofdstuk 2: Onderhoud en Problemen oplossen
Display leeg
ST40
Actie Controleer zekering/ hoofdschakelaar. Controleer de stroomtoevoer. Controleer SeaTalk kabels en aansluitingen.
BIDATA D4738-1
Dieptewaarde knippert terwijl u vaart BIDATA
Display leeg
ST40
ST40
OFOR BIDATA
ST40
BIDATA D4739-1
Actie Controleer zekering/ hoofdschakelaar. Controleer de stroomtoevoer. Controleer SeaTalk kabels en aansluitingen.
BIDATA D4738-1
Dieptewaarde knippert terwijl u vaart
OFOR ST40
11
Hoofdstuk 2: Onderhoud en Problemen oplossen
ST40
BIDATA D4739-1
Actie
Actie
Controleer of waarde stabiliseert wanneer u onrustig water verlaten hebt, bijv. buiswater van een ander schip.
Controleer of waarde stabiliseert wanneer u onrustig water verlaten hebt, bijv. buiswater van een ander schip.
Geen diepte weergegeven
Geen diepte weergegeven OF ST40
BIDATA
OF ST40
1 minuut
ST40
BIDATA
ST40
ST40
ST40
1 minuut
1 minuut
BIDATA
BIDATA
BIDATA D4740-1
Actie Controleer de conditie van de diepte transducer kabel en bevestiging van alle aansluitingen. Dit symptoom kan ook veroorzaakt worden door wier op het oppervlak van de transducer.
ST40
BIDATA
1 minuut
BIDATA
ST40
BIDATA D4740-1
Actie Controleer de conditie van de diepte transducer kabel en bevestiging van alle aansluitingen. Dit symptoom kan ook veroorzaakt worden door wier op het oppervlak van de transducer.
12
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
Geen snelheid of watertemperatuur weergegeven BIDATA
OF OR ST40
BIDATA
ST40
and
ST40
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
Geen snelheid of watertemperatuur weergegeven
OF OR ST40
12
ST40
BIDATA
BIDATA
BIDATA
ST40
BIDATA
ST40
and
and
and
ST40
BIDATA
BIDATA
D4741-1
D4741-1
Actie
Actie
Controleer de conditie van de snelheid transducer kabel en bevestiging van alle aansluitingen.
Controleer de conditie van de snelheid transducer kabel en bevestiging van alle aansluitingen.
Geen snelheid, maar wel watertemperatuur weergegeven
Geen snelheid, maar wel watertemperatuur weergegeven
OR OF ST40
BIDATA
ST40
and
ST40
OR OF ST40
BIDATA
BIDATA
ST40
BIDATA
ST40
and
and
ST40
BIDATA D4742-1
BIDATA
and
BIDATA
ST40
BIDATA D4742-1
Actie
Actie
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Als u de transducer-inzet moet verwijderen, moet u de stop bij de hand houden en die direct in het transducer huis plaatsen nadat u de inzet hebt verwijderd, om te voorkomen dat te veel water binnendringt.
Als u de transducer-inzet moet verwijderen, moet u de stop bij de hand houden en die direct in het transducer huis plaatsen nadat u de inzet hebt verwijderd, om te voorkomen dat te veel water binnendringt.
Schoepenrad van transducer is mogelijk vuil. Schoepenrad in dat geval schoonmaken.
Schoepenrad van transducer is mogelijk vuil. Schoepenrad in dat geval schoonmaken.
13
Hoofdstuk 2: Onderhoud en Problemen oplossen
Geen overdracht van SeaTalk informatie tussen instrumenten
Groep SeaTalk instrumenten werkt niet
Bijvoorbeeld: instelling van verlichting op één instrument heeft geen invloed op andere instrumenten
Actie SeaTalk verbindingen tussen instrumenten op goede bevestiging controleren. Conditie van SeaTalk kabels controleren. Instrument met storing opsporen door instrumenten één voor één af te koppelen. Actie
ST40
WIND
ST40
DEPTH
ST40
BIDATA
Controleer bevestiging van SeaTalk aansluitingen tussen instrumenten die wel en niet functioneren.
Geen overdracht van SeaTalk informatie tussen instrumenten
Groep SeaTalk instrumenten werkt niet
D4747-1
Hulp
13
Hoofdstuk 2: Onderhoud en Problemen oplossen
Bijvoorbeeld: instelling van verlichting op één instrument heeft geen invloed op andere instrumenten
Actie SeaTalk verbindingen tussen instrumenten op goede bevestiging controleren. Conditie van SeaTalk kabels controleren. Instrument met storing opsporen door instrumenten één voor één af te koppelen. Actie
ST40
WIND
ST40
DEPTH
ST40
BIDATA
Controleer bevestiging van SeaTalk aansluitingen tussen instrumenten die wel en niet functioneren.
D4747-1
Hulp Kunt u een probleem niet verhelpen, neem dan contact op met uw Raytheon dealer voor hulp.
Kunt u een probleem niet verhelpen, neem dan contact op met uw Raytheon dealer voor hulp.
14
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
14
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 3: Installatie
15
Hoofdstuk 3: Installatie In dit hoofdstuk beschrijven we de installatie van het ST40 Bidata instrument en bijbehorende transducers. De transducers worden in de romp van het schip gemonteerd en achter op het instrument aangesloten.
3.1 Planning van de installatie Bepaal de beste plaats voor de transducer en het instrument, zodat aan de EMC richtlijnen voor installatie en de Eisen t.a.v. de plaats (zie verderop) wordt voldaan.
EMC richtlijnen voor installatie
Hoofdstuk 3: Installatie
15
Hoofdstuk 3: Installatie In dit hoofdstuk beschrijven we de installatie van het ST40 Bidata instrument en bijbehorende transducers. De transducers worden in de romp van het schip gemonteerd en achter op het instrument aangesloten.
3.1 Planning van de installatie Bepaal de beste plaats voor de transducer en het instrument, zodat aan de EMC richtlijnen voor installatie en de Eisen t.a.v. de plaats (zie verderop) wordt voldaan.
EMC richtlijnen voor installatie
Alle Raytheon apparatuur en accessoires zijn ontworpen volgens de strengste industriële normen voor gebruik in de pleziervaart.
Alle Raytheon apparatuur en accessoires zijn ontworpen volgens de strengste industriële normen voor gebruik in de pleziervaart.
Ontwerp en fabricage zijn in overeenstemming met de desbetreffende normen voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC). Een goede installatie is echter noodzakelijk om goede prestaties te verzekeren. Ofschoon alle moeite is gedaan om te verzekeren dat ze onder alle omstandigheden goed functioneren, is het belangrijk te weten welke factoren het functioneren kunnen beïnvloeden.
Ontwerp en fabricage zijn in overeenstemming met de desbetreffende normen voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC). Een goede installatie is echter noodzakelijk om goede prestaties te verzekeren. Ofschoon alle moeite is gedaan om te verzekeren dat ze onder alle omstandigheden goed functioneren, is het belangrijk te weten welke factoren het functioneren kunnen beïnvloeden.
De vermelde richtlijnen beschrijven de omstandigheden voor optimale EMC prestaties, maar mogelijk kan niet in elke situatie aan alle eisen worden voldaan. Om de best mogelijke omstandigheden t.a.v. EMC binnen de beperkingen van de locatie te verzekeren, moet altijd zo veel mogelijk afstand worden bewaard tussen verschillende elektrische apparaten.
De vermelde richtlijnen beschrijven de omstandigheden voor optimale EMC prestaties, maar mogelijk kan niet in elke situatie aan alle eisen worden voldaan. Om de best mogelijke omstandigheden t.a.v. EMC binnen de beperkingen van de locatie te verzekeren, moet altijd zo veel mogelijk afstand worden bewaard tussen verschillende elektrische apparaten.
Voor optimale EMC prestaties wordt waar mogelijk het volgende aanbevolen: • Alle Raytheon apparaten en bijbehorende kabels moeten: • ten minste 1 m verwijderd zijn van apparatuur of kabels die radiosignalen resp. uitzenden of doorgeven, zoals marifoons, kabels en antennes. Bij SSB radio’s moet de afstand 2 m zijn. • meer dan 2 m verwijderd zijn van een radarbundel. Een radarbundel heeft normaal gesproken een spreiding van 20o boven en onder het uitstralende element. • De apparatuur moet worden gevoed door een andere accu dan die voor het starten van de motor wordt gebruikt. Door spanningsdalingen onder 10 V in de stroomtoevoer kan de apparatuur worden
Voor optimale EMC prestaties wordt waar mogelijk het volgende aanbevolen: • Alle Raytheon apparaten en bijbehorende kabels moeten: • ten minste 1 m verwijderd zijn van apparatuur of kabels die radiosignalen resp. uitzenden of doorgeven, zoals marifoons, kabels en antennes. Bij SSB radio’s moet de afstand 2 m zijn. • meer dan 2 m verwijderd zijn van een radarbundel. Een radarbundel heeft normaal gesproken een spreiding van 20o boven en onder het uitstralende element. • De apparatuur moet worden gevoed door een andere accu dan die voor het starten van de motor wordt gebruikt. Door spanningsdalingen onder 10 V in de stroomtoevoer kan de apparatuur worden
16
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
16
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
gereset. Dit leidt niet tot schade aan de apparatuur, maar kan verlies van gegevens en verandering van de bedrijfsstand veroorzaken. • Gebruik altijd originele Raytheon kabels. Doorsnijden en opnieuw verbinden kan de EMC-prestaties beïnvloeden en dient derhalve te worden vermeden, tenzij dit in deze handleiding wordt aangegeven. • Als een onderdrukkingsferriet op een kabel bevestigd is, moet deze niet worden verwijderd. Als de ferriet voor installatie moet worden verwijderd, moet hij weer op dezelfde plaats worden gemonteerd.
gereset. Dit leidt niet tot schade aan de apparatuur, maar kan verlies van gegevens en verandering van de bedrijfsstand veroorzaken. • Gebruik altijd originele Raytheon kabels. Doorsnijden en opnieuw verbinden kan de EMC-prestaties beïnvloeden en dient derhalve te worden vermeden, tenzij dit in deze handleiding wordt aangegeven. • Als een onderdrukkingsferriet op een kabel bevestigd is, moet deze niet worden verwijderd. Als de ferriet voor installatie moet worden verwijderd, moet hij weer op dezelfde plaats worden gemonteerd.
Onderdrukkingsferrieten
Onderdrukkingsferrieten
De volgende afbeelding toont de typische onderdrukkingsferrieten die aan Raytheon apparatuur worden gemonteerd. Gebruik altijd de door Raytheon gespecificeerde ferrieten.
De volgende afbeelding toont de typische onderdrukkingsferrieten die aan Raytheon apparatuur worden gemonteerd. Gebruik altijd de door Raytheon gespecificeerde ferrieten.
D3548-2
D3548-2
Aansluiting op andere apparatuur
Aansluiting op andere apparatuur
Als Raytheon apparatuur op andere apparatuur via een niet door Raytheon geleverde kabel wordt aangesloten, MOET altijd een ferriet aan die kabel worden gemonteerd, dicht bij het Raytheon apparaat.
Als Raytheon apparatuur op andere apparatuur via een niet door Raytheon geleverde kabel wordt aangesloten, MOET altijd een ferriet aan die kabel worden gemonteerd, dicht bij het Raytheon apparaat.
Benodigd gereedschap Het gereedschap dat u nodig hebt voor de installatie van het ST40 instrument systeem is in de volgende afbeelding weergegeven.
Benodigd gereedschap Het gereedschap dat u nodig hebt voor de installatie van het ST40 instrument systeem is in de volgende afbeelding weergegeven.
Hoofdstuk 3: Installatie
17
Hoofdstuk 3: Installatie
17
57 mm
57 mm
51 mm
51 mm
D4643-1
D4643-1
NB: als u een niet-standaard transducer wilt monteren, hebt u mogelijk nog andere gereedschappen nodig.
NB: als u een niet-standaard transducer wilt monteren, hebt u mogelijk nog andere gereedschappen nodig.
Eisen t.a.v. de plaats
Eisen t.a.v. de plaats
Transducers
Transducers
Voor verschillende romptypen zijn de volgende transducers nodig:
Voor verschillende romptypen zijn de volgende transducers nodig:
Materiaal romp
Snelheid transducer
Diepte transducer
Materiaal romp
Snelheid transducer
Diepte transducer
GRP Staal Aluminium
M78712 Through-hull kunststof (standaard meegeleverd)
M78713 through-hull kunststof (standaard meegeleverd) of M78718 Intrekbaar through-hull
GRP Staal Aluminium
M78712 Through-hull kunststof (standaard meegeleverd)
M78713 through-hull kunststof (standaard meegeleverd) of M78718 Intrekbaar through-hull
Hout
M78716 Through-hull brons
M78714 Through-hull brons
Hout
M78716 Through-hull brons
M78714 Through-hull brons
51 mm (2.0 in) 51 mm diameter diameter
75 mm (2.94 in) 55 mm mm 75 mm diameter (0.19 in)
75 mm (2.94 in) 75 mm diameter diameter
diameter
Plastic through hull transducer Afmetingen kunststof through-hulldimensions transducers
14 mm 14 mm (0.57 in)
89 mm 89(3.50 mm in)
Speed Snelheid
51 mm 51 mm (2.0 in) diameter diameter
75 mm (2.94 in) diameter diameter
75 diameter mm (2.94 in) diameter
100100 mmmm (3.95 in)
89 mm 89(3.50 mm in)
Depth Diepte
75 mm
75 mm
75 mm (2.94 in) diameter diameter
Depth Diepte
Speed Snelheid
51 mm 51 mm (2.0 in) diameter diameter
51 mm (2.0 in) 51 mm diameter diameter
75 mm (2.94 in) 55 mm mm 75 mm diameter (0.19 in)
75 mm (2.94 in) 75 mm diameter diameter
diameter
D4447-2
100100 mmmm (3.95 in)
75 mm
75 mm
75 diameter mm (2.94 in) diameter
Plastic through hull transducer Afmetingen kunststof through-hulldimensions transducers
14 mm 14 mm (0.57 in)
D4447-2
18
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
18
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
Voor specifieke eisen zijn ook andere transducers verkrijgbaar. Vraag uw Raytheon dealer om meer informatie.
Voor specifieke eisen zijn ook andere transducers verkrijgbaar. Vraag uw Raytheon dealer om meer informatie.
De transducers moeten in de onbelemmerde waterstroom worden geplaatst, zoals aangegeven door de grijze gedeelten in onderstaande afbeelding.
De transducers moeten in de onbelemmerde waterstroom worden geplaatst, zoals aangegeven door de grijze gedeelten in onderstaande afbeelding.
Zeilschip
Zeilschip
Planerend motorschip
Planerend motorschip
Motorschip met waterverplaatsing
Motorschip met waterverplaatsing
Plaats voor transducer
Plaats voor transducer
Each transducer should also: • zich vóór de schroeven bevinden (minimaal 10% van de lengte van de waterlijn), • ten minste 150 mm verwijderd zijn van de kiel (bij een zeiljacht het best vóór de kiel), • zo dicht mogelijk bij de middellijn van het schip worden geplaatst, • vrij zijn van andere voorwerpen door/aan de romp, • ruimte binnen de romp bieden voor montage van de moer, • 100 mm bovenruimte hebben om eruit te kunnen worden getrokken.
Each transducer should also: • zich vóór de schroeven bevinden (minimaal 10% van de lengte van de waterlijn), • ten minste 150 mm verwijderd zijn van de kiel (bij een zeiljacht het best vóór de kiel), • zo dicht mogelijk bij de middellijn van het schip worden geplaatst, • vrij zijn van andere voorwerpen door/aan de romp, • ruimte binnen de romp bieden voor montage van de moer, • 100 mm bovenruimte hebben om eruit te kunnen worden getrokken.
Naast de bovenstaande eisen moet de diepte transducer binnen 100 t.o.v. verticaal, voor-, achter- en dwarsscheeps worden geplaatst.
Naast de bovenstaande eisen moet de diepte transducer binnen 100 t.o.v. verticaal, voor-, achter- en dwarsscheeps worden geplaatst.
Hoofdstuk 3: Installatie
19
Maximum schuinstand diepte transducer
Hoofdstuk 3: Installatie
19
Maximum schuinstand diepte transducer
D4350-2
Instrument
D4350-2
Instrument
55mm mm 55 (2.2 in)
55mm mm 55 (2.2 in)
70mm mm 70 (2.8 in)
ST40
70mm mm 70 (2.8 in)
ST40
mm 126126 mm (5.0 in)
Afmetingen Instrumentinstrument dimensions
30 mm mm (1.2 in) 30 min. ruimtecable v. kabel minimum clearance
21 mm 21 mm (0.8 in)
17 mm 17 mm (0.67 in)
D4644-1
mm 126126 mm (5.0 in)
Afmetingen Instrumentinstrument dimensions
30 mm mm (1.2 in) 30 min. ruimtecable v. kabel minimum clearance
21 mm 21 mm (0.8 in)
17 mm 17 mm (0.67 in)
D4644-1
VOORZICHTIG:
VOORZICHTIG:
Vocht aan de achterzijde van het instrument kan schade veroorzaken, doordat het via het ontluchtingsgat het instrument binnendringt, of door contact met elektrische aansluitingen.
Vocht aan de achterzijde van het instrument kan schade veroorzaken, doordat het via het ontluchtingsgat het instrument binnendringt, of door contact met elektrische aansluitingen.
Elk instrument moet tevens zo geplaatst worden dat: • het goed afleesbaar is voor de roerganger • het tegen beschadiging beschermd is • het ten minste 230 mm van een kompas verwijderd is • er voldoende ruimte aan de achterzijde is voor installatie en service • de achterzijde van het instrument beschermd is tegen water.
Elk instrument moet tevens zo geplaatst worden dat: • het goed afleesbaar is voor de roerganger • het tegen beschadiging beschermd is • het ten minste 230 mm van een kompas verwijderd is • er voldoende ruimte aan de achterzijde is voor installatie en service • de achterzijde van het instrument beschermd is tegen water.
20
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
3.2 Werkwijzen
20
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
3.2 Werkwijzen
De volgende werkwijzen dienen indien nodig aan de situatie ter plaatse te worden aangepast.
De volgende werkwijzen dienen indien nodig aan de situatie ter plaatse te worden aangepast.
VOORZICHTIG:
VOORZICHTIG:
Als er gaten moeten worden gemaakt (bijv. voor kabels en montage van het instrument), moet u ervoor zorgen dat die geen gevaar opleveren door verzwakking van belangrijke delen van de constructie van het schip. In geval van twijfel een scheepsbouwer raadplegen.
Als er gaten moeten worden gemaakt (bijv. voor kabels en montage van het instrument), moet u ervoor zorgen dat die geen gevaar opleveren door verzwakking van belangrijke delen van de constructie van het schip. In geval van twijfel een scheepsbouwer raadplegen.
Montage van transducers
Montage van transducers
De diepte en snelheid transducers worden geleverd met uitgebreide instructies voor montage en onderhoud. Alvorens de transducers te installeren, moet u die instructies en de Eisen t.a.v. de plaats voor transducers in dit hoofdstuk lezen.
De diepte en snelheid transducers worden geleverd met uitgebreide instructies voor montage en onderhoud. Alvorens de transducers te installeren, moet u die instructies en de Eisen t.a.v. de plaats voor transducers in dit hoofdstuk lezen.
Transducerkabel leggen
Transducerkabel leggen
Bij elke transducer wordt een kabel van 9 m met steekaansluitingen geleverd voor aansluiting op het ST40 Bidata instrument. Neem bij het leggen van de kabel naar het instrument de volgende richtlijnen in acht: • Als de kabel door het dek moet worden gevoerd, moet u een geschikte kabeldoorvoerring gebruiken. • Gebruik voor het doorvoeren van kabels door gaten altijd een doorvoerring, om schuren van de kabel te voorkomen. • Grote kabellengten vastzetten, zodat die geen gevaar opleveren. • Indien mogelijk kabels uit de buurt van TL-buizen, motoren en radioapparatuur leggen, omdat die storing kunnen veroorzaken.
Bij elke transducer wordt een kabel van 9 m met steekaansluitingen geleverd voor aansluiting op het ST40 Bidata instrument. Neem bij het leggen van de kabel naar het instrument de volgende richtlijnen in acht: • Als de kabel door het dek moet worden gevoerd, moet u een geschikte kabeldoorvoerring gebruiken. • Gebruik voor het doorvoeren van kabels door gaten altijd een doorvoerring, om schuren van de kabel te voorkomen. • Grote kabellengten vastzetten, zodat die geen gevaar opleveren. • Indien mogelijk kabels uit de buurt van TL-buizen, motoren en radioapparatuur leggen, omdat die storing kunnen veroorzaken.
Belangrijk: de kabel van de diepte transducer NIET inkorten, omdat de prestaties van de transducer daardoor aanzienlijk zouden verminderen.
Belangrijk: de kabel van de diepte transducer NIET inkorten, omdat de prestaties van de transducer daardoor aanzienlijk zouden verminderen.
Hoofdstuk 3: Installatie
21
Instrument aansluiten
Hoofdstuk 3: Installatie
21
Instrument aansluiten
U kunt het instrument aansluiten: • direct op de snelheid en diepte transducer als ‘stand-alone’ masterinstrument. Wanneer op deze manier aangesloten, moet het instrument op een geschikte spanningsbron worden aangesloten m.b.v. de meegeleverde voedingskabel van 1 m. • als onderdeel van een SeaTalk systeem, ofwel als repeater of, met tevens een transducer aangesloten, als systeem master. Voor aansluiting op SeaTalk hebt u een extra SeaTalk aansluitset (art.nr. E25028) nodig. Wanneer op deze manier aangesloten, kan de stroomtoevoer via de SeaTalk bus plaatsvinden (bijv. via de stuurautomaat).
U kunt het instrument aansluiten: • direct op de snelheid en diepte transducer als ‘stand-alone’ masterinstrument. Wanneer op deze manier aangesloten, moet het instrument op een geschikte spanningsbron worden aangesloten m.b.v. de meegeleverde voedingskabel van 1 m. • als onderdeel van een SeaTalk systeem, ofwel als repeater of, met tevens een transducer aangesloten, als systeem master. Voor aansluiting op SeaTalk hebt u een extra SeaTalk aansluitset (art.nr. E25028) nodig. Wanneer op deze manier aangesloten, kan de stroomtoevoer via de SeaTalk bus plaatsvinden (bijv. via de stuurautomaat).
U kunt het instrument ook op de diepte en snelheid transducers en SeaTalk aansluiten. In dat geval is het instrument het master diepte en snelheid instrument voor het SeaTalk systeem.
U kunt het instrument ook op de diepte en snelheid transducers en SeaTalk aansluiten. In dat geval is het instrument het master diepte en snelheid instrument voor het SeaTalk systeem.
Als er aansluitstekers aan de transducerkabel moeten worden gemonteerd, doet u dat zoals in de volgende afbeelding weergegeven. Bereid de kabel voor, zie (a) en monteer de stekers, zie (b). Bij het monteren van de stekers ervoor zorgen dat er geen draadjes buiten de achterkant van de isolatie van de steker uitsteken.
Als er aansluitstekers aan de transducerkabel moeten worden gemonteerd, doet u dat zoals in de volgende afbeelding weergegeven. Bereid de kabel voor, zie (a) en monteer de stekers, zie (b). Bij het monteren van de stekers ervoor zorgen dat er geen draadjes buiten de achterkant van de isolatie van de steker uitsteken.
10 mm
50 mm
(a)
(a)
4 mm
(b) Draad voorbereiden voor aansluiting
10 mm
50 mm
4 mm
3 mm
(b) D4467-3
Draad voorbereiden voor aansluiting
3 mm D4467-3
22
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
22
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
Aansluiting als ‘stand-alone’
Aansluiting als ‘stand-alone’
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat de stroomtoevoer van elk stand-alone ST40 instrument beschermd is d.m.v. een 3 A zekering(automaat).
Zorg ervoor dat de stroomtoevoer van elk stand-alone ST40 instrument beschermd is d.m.v. een 3 A zekering(automaat).
Rood (plus)
NB: 3 A zekeringautomaat Desgewenst kan een 3 A zekering worden gebruikt i.p.v. de automaat.
Ongeïsoleerde draad (afscherming) (min)
Voedingskabel
Afscherming Blauw Zwart
Rood Groen Afscherming Wit Bruin
Aansluitingen stand-alone instrument
12 V gelijkspanning (bijv. accu)
Rood (plus)
NB: 3 A zekeringautomaat Desgewenst kan een 3 A zekering worden gebruikt i.p.v. de automaat.
Ongeïsoleerde draad (afscherming) (min) _
+ Voedingskabel
Kabel van diepte transducer
Kabel van snelheid transducer D4791-1
Afscherming Blauw Zwart
Rood Groen Afscherming Wit Bruin
Aansluitingen stand-alone instrument
12 V gelijkspanning (bijv. accu)
_
+
Kabel van diepte transducer
Kabel van snelheid transducer D4791-1
Hoofdstuk 3: Installatie
23
Hoofdstuk 3: Installatie
23
SeaTalk aansluitingen
SeaTalk aansluitingen
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Bij aansluiting van instrumenten op SeaTalk moet de stroomtoevoer voor de SeaTalk 12 V leiding met een zekering(automaat) van 5 A worden beveiligd.
Bij aansluiting van instrumenten op SeaTalk moet de stroomtoevoer voor de SeaTalk 12 V leiding met een zekering(automaat) van 5 A worden beveiligd.
Note: NB: A zekering worden Desgewenst A 5 A fuse kan caneen be 5used in place of gebruikt i.p.v.breaker, de automaat. the circuit if preferred.
55 AA zekeringautomaat circuit breaker Rood (plus) Red (+ve)
Rood (plus) Red (+ve)
12 12 VV dc supply (e.g. course bijv. gelijkspanning, computer van koerscomputer of accu or battery)
Ongeïsoleerde Uninsulateddraad wire (screen) -ve(min) (afscherming)
Power cable Voedingskabel
SeaTalk SeaTalkbus bus
SeaTalk SeaTalkbus bus
SeaTalkbus bus SeaTalk
SeaTalk aansluitset SeaTalk interface kit D4825-1
Montage van het instrument
Sjabloon uit handleiding verwijderen (achter index), op gewenste plaats aanbrengen en middelpunt markeren. ST4
SeaTalkbus bus SeaTalk
TypischeSeaTalk SeaTalkconnections aansluitingen Typical
SeaTalk aansluitset SeaTalk interface kit D4825-1
Montage van het instrument
Monteer het instrument zoals in de volgende afbeeldingen getoond..
1
12 12 VV dc supply (e.g. course bijv. gelijkspanning, computer van koerscomputer of accu or battery)
Ongeïsoleerde Uninsulateddraad wire (screen) -ve(min) (afscherming)
Power cable Voedingskabel
TypischeSeaTalk SeaTalkconnections aansluitingen Typical
Note: NB: Desgewenst A zekering worden A 5 A fuse kan caneen be 5used in place of gebruikt i.p.v.breaker, de automaat. the circuit if preferred.
55 AA zekeringautomaat circuit breaker
Monteer het instrument zoals in de volgende afbeeldingen getoond..
1
Sjabloon uit handleiding verwijderen (achter index), op gewenste plaats aanbrengen en middelpunt markeren. ST4
0 In
0 In
stru
me
stru
me
nt T em
pla
nt T em
pla
te TOP
te TOP
sha Cut ded out are ao
sha Cut ded out are ao
nly
nly
Middelpunt
Middelpunt Cut 57 out h diamm (2ole me .25 ter in )
Cut 57 out h diamm (2ole me .25 ter in )
D4759-1
D4759-1
24
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
2
24
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
2
Gat uitzagen
Gat uitzagen
57 mm rondzaag
57 mm rondzaag D4760-1
3
D4760-1
3
Beschermfolie van afdichtring verwijderen
Beschermfolie van afdichtring verwijderen
D4770-1
4
D4770-1
4
Afdichtring op achterzijde instrument plakken
D4761-1
Afdichtring op achterzijde instrument plakken
D4761-1
Hoofdstuk 3: Installatie
25
5
Hoofdstuk 3: Installatie
25
5
Bevestigingsbout in instrument draaien
Bevestigingsbout in instrument draaien
D4819-1
6
D4819-1
6
Kabels door klembeugel voeren, kabels aansluiten en instrument met klembeugel en schroefknop vastzetten
Kabels door klembeugel voeren, kabels aansluiten en instrument met klembeugel en schroefknop vastzetten
D4762-1
D4762-1
Montagebeugel voor werkblad
Montagebeugel voor werkblad
Met de als optie verkrijgbare montagebeugel voor werkblad (art.nr. E25024) kunt u het ST40 instrument monteren op plaatsen waar andere methoden niet praktisch zijn.
Met de als optie verkrijgbare montagebeugel voor werkblad (art.nr. E25024) kunt u het ST40 instrument monteren op plaatsen waar andere methoden niet praktisch zijn.
26
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
26
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
D4646-1
Om het ST40 instrument m.b.v. deze beugel te monteren, volgt u de instructies in het instructieblad op, dat bij de beugel meegeleverd wordt.
3.3 Vereiste calibratie Nadat u het instrument geïnstalleerd hebt en voordat u het gaat gebruiken, moet u het calibreren, zoals beschreven in hoofdstuk 4, Calibratie.
D4646-1
Om het ST40 instrument m.b.v. deze beugel te monteren, volgt u de instructies in het instructieblad op, dat bij de beugel meegeleverd wordt.
3.3 Vereiste calibratie Nadat u het instrument geïnstalleerd hebt en voordat u het gaat gebruiken, moet u het calibreren, zoals beschreven in hoofdstuk 4, Calibratie.
Hoofdstuk 4: Calibratie
27
Hoofdstuk 4: Calibratie
Hoofdstuk 4: Calibratie
Hoofdstuk 4: Calibratie
4.1 Inleiding
4.1 Inleiding
27
De werkzaamheden in dit hoofdstuk moeten worden uitgevoerd voordat de apparatuur wordt gebruikt, om de prestaties van het instrument aan het schip aan te passen.
De werkzaamheden in dit hoofdstuk moeten worden uitgevoerd voordat de apparatuur wordt gebruikt, om de prestaties van het instrument aan het schip aan te passen.
De werkwijzen voor calibratie zijn in diagrammen van de volgorde van toetsaanslagen en schermen weergeven. Alle toetsen moeten kort worden ingedrukt, tenzij anders vermeld.
De werkwijzen voor calibratie zijn in diagrammen van de volgorde van toetsaanslagen en schermen weergeven. Alle toetsen moeten kort worden ingedrukt, tenzij anders vermeld.
Conformiteit met EMC-normen Controleer de installatie voordat u op zee gaat varen altijd op eventuele storingen door radiogolven, starten van de motor enz.
4.2 Calibratie door gebruiker Via calibratie door gebruiker kunt u: • De gewenste eenheid voor de weergave van snelheid instellen: KTS (knopen), MPH (mijl per uur) of KPH (kilometer per uur). • De eenheid voor de watertemperatuur selecteren: °C of °F. • De reactiesnelheid van de snelheidsweergave instellen. Gebruik een hoge reactiesnelheid wanneer de vaaromstandigheden snel bijwerken van de huidige snelheid vereisen (bijv. bij wedstrijdzeilen of op een motorboot). Gebruik een lagere waarde wanneer u een gemiddelde snelheid over een langere periode nodig hebt (bijv. bij langere reis op hoge zee). • De weergegeven snelheid corrigeren, via het scherm calibratiefactor, of door snelheid over de grond (Speed Over Ground, SOG) als de huidige snelheid te selecteren. Het schip moet met 0,5 KTS of sneller varen en via SeaTalk SOG ontvangen om SOG als huidige snelheid te kunnen instellen. Dit kan alleen in rustig vaarwater. • De reactiesnelheid van de diepteweergave instellen. Gebruik een hogere waarde wanneer de vaaromstandigheden snel bijwerken van de diepte-informatie vereisen (bijv. in kustwateren, met name bij hoge vaarsnelheid). Gebruik een lagere reactiesnelheid wanneer u een gemiddelde diepte over een langere periode nodig hebt (bijv. zeereis).
Conformiteit met EMC-normen Controleer de installatie voordat u op zee gaat varen altijd op eventuele storingen door radiogolven, starten van de motor enz.
4.2 Calibratie door gebruiker Via calibratie door gebruiker kunt u: • De gewenste eenheid voor de weergave van snelheid instellen: KTS (knopen), MPH (mijl per uur) of KPH (kilometer per uur). • De eenheid voor de watertemperatuur selecteren: °C of °F. • De reactiesnelheid van de snelheidsweergave instellen. Gebruik een hoge reactiesnelheid wanneer de vaaromstandigheden snel bijwerken van de huidige snelheid vereisen (bijv. bij wedstrijdzeilen of op een motorboot). Gebruik een lagere waarde wanneer u een gemiddelde snelheid over een langere periode nodig hebt (bijv. bij langere reis op hoge zee). • De weergegeven snelheid corrigeren, via het scherm calibratiefactor, of door snelheid over de grond (Speed Over Ground, SOG) als de huidige snelheid te selecteren. Het schip moet met 0,5 KTS of sneller varen en via SeaTalk SOG ontvangen om SOG als huidige snelheid te kunnen instellen. Dit kan alleen in rustig vaarwater. • De reactiesnelheid van de diepteweergave instellen. Gebruik een hogere waarde wanneer de vaaromstandigheden snel bijwerken van de diepte-informatie vereisen (bijv. in kustwateren, met name bij hoge vaarsnelheid). Gebruik een lagere reactiesnelheid wanneer u een gemiddelde diepte over een langere periode nodig hebt (bijv. zeereis).
28
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
28
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
• De eenheid voor de diepteweergave instellen: FT (voet), M (meter) of FA (vadem). • De gewenste diepteverstelling (offset) instellen. • Het ondiep alarm vastzetten, om te voorkomen dat de normale instellingen door onbevoegden worden gewijzigd.
• De eenheid voor de diepteweergave instellen: FT (voet), M (meter) of FA (vadem). • De gewenste diepteverstelling (offset) instellen. • Het ondiep alarm vastzetten, om te voorkomen dat de normale instellingen door onbevoegden worden gewijzigd.
Om calibratie door gebruiker te starten, zet u het instrument aan en volgt u de instructies in de diagrammen Calibratie door gebruiker op. Het diagram toont de calibratie voor een ST40 Bidata die functioneert als master instrument voor snelheid en diepte.
Om calibratie door gebruiker te starten, zet u het instrument aan en volgt u de instructies in de diagrammen Calibratie door gebruiker op. Het diagram toont de calibratie voor een ST40 Bidata die functioneert als master instrument voor snelheid en diepte.
29
Hoofdstuk 4: Calibratie
CALIBRATIE DOOR GEBRUIKER (blad 1)
CALIBRATIE DOOR GEBRUIKER (blad 1)
Tijdens normale bediening toetsen
en
29
Hoofdstuk 4: Calibratie
Tijdens normale bediening toetsen
ca. 2 seconden ingedrukt houden
Openingsscherm
en
ca. 2 seconden ingedrukt houden
Openingsscherm NB: Als er geen toets wordt ingedrukt wanneer het Openingsscherm wordt weergegeven, keert het scherm na 5 seconden terug naar normale bediening.
ST40
NB: Als er geen toets wordt ingedrukt wanneer het Openingsscherm wordt weergegeven, keert het scherm na 5 seconden terug naar normale bediening.
BIDATA
ST40
BIDATA
Vanuit scherm Ondiep alarm vastzetten (blad 2) Diepte reactiesnelheid
Diepte reactiesnelheid 15 (snel)
CAL
ST40
Vanuit scherm Ondiep alarm vastzetten (blad 2)
15 (snel)
CAL
BIDATA
ST40
BIDATA
1 (langzaam) Snelheid reactiesnelheid
1 (langzaam) Snelheid reactiesnelheid
15 (snel) CAL
ST40
15 (snel) CAL
BIDATA
ST40
BIDATA
1 (langzaam)
1 (langzaam)
Diepte eenheid
Diepte eenheid CAL
CAL
FA ST40
FA
BIDATA
ST40
BIDATA
M
M
Snelheid eenheid
Om instellingen op te slaan en vanuit elk scherm naar normale bediening terug te keren,
CAL
Snelheid eenheid
Om instellingen op te slaan en vanuit elk scherm naar normale bediening terug te keren,
CAL
en MPH ST40
en
ca. 2 seconden ingedrukt houden.
MPH
BIDATA
ST40
ca. 2 seconden ingedrukt houden.
BIDATA
KPH
KPH
Naar scherm Afstand eenheid (blad 2)
Naar scherm Afstand eenheid (blad 2) D4743-1
D4743-1
Hoofdstuk 4: Calibratie
31
Hoofdstuk 4: Calibratie
31
Diepte verstelling (offset)
Diepte verstelling (offset)
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
Het gebruik van onjuiste offset-waarden kan in misleidende weergave van dieptewaarden resulteren, met het risico van aan de grond lopen.
Het gebruik van onjuiste offset-waarden kan in misleidende weergave van dieptewaarden resulteren, met het risico van aan de grond lopen.
Via het scherm voor de diepte verstelling of offset kunt u het exacte punt op het schip instellen van waaraf de diepte wordt gemeten. Dat punt kan zijn: • De transducer. Zet de offset op nul. Met een offset van nul staat boven aan het scherm de tekst OFST. • De onderkant van de kiel. Stel een negatieve offset in, gelijk aan de verticale afstand tussen de transducer positie en de onderkant van de kiel. Met een negatieve offset ingesteld staat boven aan het scherm de tekst KEEL. • De waterlijn. Stel een positieve offset in, gelijk aan de verticale afstand tussen de transducer positie en de waterlijn. Met een positieve offset ingesteld staat boven aan het scherm de tekst W/L.
Via het scherm voor de diepte verstelling of offset kunt u het exacte punt op het schip instellen van waaraf de diepte wordt gemeten. Dat punt kan zijn: • De transducer. Zet de offset op nul. Met een offset van nul staat boven aan het scherm de tekst OFST. • De onderkant van de kiel. Stel een negatieve offset in, gelijk aan de verticale afstand tussen de transducer positie en de onderkant van de kiel. Met een negatieve offset ingesteld staat boven aan het scherm de tekst KEEL. • De waterlijn. Stel een positieve offset in, gelijk aan de verticale afstand tussen de transducer positie en de waterlijn. Met een positieve offset ingesteld staat boven aan het scherm de tekst W/L.
4.3 Tussentijdse calibratie
4.3 Tussentijdse calibratie
Via Tussentijdse calibratie kunt u: • de software-versie van het instrument controleren, • de status van het instrument instellen: MASTR (master) of REPTR (repeater), voor zowel snelheid als diepte.
Via Tussentijdse calibratie kunt u: • de software-versie van het instrument controleren, • de status van het instrument instellen: MASTR (master) of REPTR (repeater), voor zowel snelheid als diepte.
Volg de werkwijze zoals in diagram Tussentijdse calibratie getoond.
Volg de werkwijze zoals in diagram Tussentijdse calibratie getoond.
32
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
32
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
TUSSENTIJDSE CALIBRATIE
TUSSENTIJDSE CALIBRATIE
Tijdens normale bediening toetsen en ca. 4 seconden ingedrukt houden
Software versie
ST40
Tijdens normale bediening toetsen en ca. 4 seconden ingedrukt houden
NB: Als er geen toets wordt ingedrukt wanneer het Software versie scherm wordt weergegeven, keert het scherm na 5 seconden terug naar normale bediening.
Software versie
ST40
BIDATA
Diepte status
NB: Als er geen toets wordt ingedrukt wanneer het Software versie scherm wordt weergegeven, keert het scherm na 5 seconden terug naar normale bediening. BIDATA
Diepte status CAL
ST40
CAL
ST40
BIDATA
Snelheid status
BIDATA
Snelheid status CAL
ST40
CAL
ST40
BIDATA
Om instellingen op te slaan en vanuit elk scherm naar normale bediening terug te keren, en ca. 2 seconden ingedrukt houden toetsen
BIDATA
Om instellingen op te slaan en vanuit elk scherm naar normale bediening terug te keren, en ca. 2 seconden ingedrukt houden toetsen
D4745-1
4.4 Dealer calibratie
D4745-1
4.4 Dealer calibratie
Via Dealer calibratie kunt u: • calibratie door gebruiker aan/uit zetten, • modus ‘Boat show’ aan/uit zetten.
Via Dealer calibratie kunt u: • calibratie door gebruiker aan/uit zetten, • modus ‘Boat show’ aan/uit zetten.
Dealer calibratie geeft ook toegang tot het scherm Fabrieksinstellingen. Hier kunt u de fabrieksinstellingen weer instellen, als u het instrument in een bekende toestand wilt terugbrengen.
Dealer calibratie geeft ook toegang tot het scherm Fabrieksinstellingen. Hier kunt u de fabrieksinstellingen weer instellen, als u het instrument in een bekende toestand wilt terugbrengen.
Volg de werkwijzen op zoals getoond in het diagram Dealer calibratie.
Volg de werkwijzen op zoals getoond in het diagram Dealer calibratie.
33
Hoofdstuk 4: Calibratie
33
Hoofdstuk 4: Calibratie
DEALER CALIBRATIE
DEALER CALIBRATIE
Tijdens normale bediening toetsen
en
Tijdens normale bediening
ca. 12 seconden ingedrukt houden
toetsen
Openingsscherm
en
ca. 12 seconden ingedrukt houden
Openingsscherm NB: Als er geen toets wordt ingedrukt wanneer het Openingsscherm wordt weergegeven, keert het scherm na 5 seconden automatisch terug naar normale bediening.
ST40
NB: Als er geen toets wordt ingedrukt wanneer het Openingsscherm wordt weergegeven, keert het scherm na 5 seconden automatisch terug naar normale bediening.
BIDATA
ST40
Calibratie starten
Calibratie starten CAL
ST40
CAL
BIDATA
ST40
Als
Als
Fabrieksinstellingen
Boat Show stand
Terug naar normale bediening met fabrieksinstellingen ingesteld
Terug naar normale bediening met fabrieksinstellingen ingesteld
CAL CAL
ST40
BIDATA
ST40
BIDATA
ST40
VOORZICHTIG Boat Show stand NIET inschakelen. Deze functie is uitsluitend bedoeld voor demonstratiedoeleinden.
en
BIDATA
BIDATA
VOORZICHTIG Boat Show stand NIET inschakelen. Deze functie is uitsluitend bedoeld voor demonstratiedoeleinden.
Om instellingen op te slaan en vanuit elk scherm naar normale bediening terug te keren, toetsen
Als
Fabrieksinstellingen
Boat Show stand
CAL
BIDATA
Als
CAL
ST40
BIDATA
Om instellingen op te slaan en vanuit elk scherm naar normale bediening terug te keren, toetsen
ca. 2 seconden ingedrukt houden D4746-1
en
ca. 2 seconden ingedrukt houden D4746-1
34
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
34
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
Technische gegevens
35
Technische gegevens
Technische gegevens
35
Technische gegevens
Voedingsspanning:
10 – 16 V gelijkspanning
Voedingsspanning:
10 – 16 V gelijkspanning
Stroomverbruik (12 V voeding):
30 mA typisch 70 mA met maximum verlichting
Stroomverbruik (12 V voeding):
30 mA typisch 70 mA met maximum verlichting
Bedrijfstemperatuur:
0 – +70°C
Bedrijfstemperatuur:
0 – +70°C
Aansluitingen:
SeaTalk
Aansluitingen:
SeaTalk
Totale afmetingen:
126 x 70 x 38 mm
Totale afmetingen:
126 x 70 x 38 mm
Diameter uitsteeksel achterzijde:
55 mm
Diameter uitsteeksel achterzijde:
55 mm
Snelheidscapaciteit:
0 – 99,9 knopen
Snelheidscapaciteit:
0 – 99,9 knopen
Logcapaciteit:
0 – 99999
Logcapaciteit:
0 – 99999
Tripcapaciteit:
0 – 999 zeemijl
Tripcapaciteit:
0 – 999 zeemijl
Weergavebereik water-
Weergavebereik water-
temperatuur:
-10 tot +40°C
temperatuur:
-10 tot +40°C
Diepte capaciteit:
0 – 400 voet
Diepte capaciteit:
0 – 400 voet
Ondiep alarm:
0 – 29 voet
Ondiep alarm:
0 – 29 voet
Diep alarm:
30 – 400 voet
Diep alarm:
30 – 400 voet
Ondiep anker alarm:
1 – 250 voet
Ondiep anker alarm:
1 – 250 voet
Diep anker alarm:
10 – 400 voet
Diep anker alarm:
10 – 400 voet
Goedkeuring: CE – in overeenstemming met
89/336/EG(EMC), EN60945 94/25/EG(RCD), EN28846 (alleen van toepassing op transducer)
Goedkeuring: CE – in overeenstemming met
89/336/EG(EMC), EN60945 94/25/EG(RCD), EN28846 (alleen van toepassing op transducer)
36
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
36
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
Verklarende woordenlijst
37
Verklarende woordenlijst
37
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
Cal factor
Calibratiefactor. Gebruikt in ST40 Snelheid en Bidata instrumenten om te verzekeren dat de weergegeven snelheid overeenkomt met de werkelijke huidige snelheid. Waarde instelbaar van 0.25 (weergegeven snelheid lager) t/m 2.5 (weergegeven snelheid hoger).
Cal factor
Calibratiefactor. Gebruikt in ST40 Snelheid en Bidata instrumenten om te verzekeren dat de weergegeven snelheid overeenkomt met de werkelijke huidige snelheid. Waarde instelbaar van 0.25 (weergegeven snelheid lager) t/m 2.5 (weergegeven snelheid hoger).
EMC
Elektromagnetische Compatibiliteit.
EMC
Elektromagnetische Compatibiliteit.
FA
Vadem.
FA
Vadem.
FT
Voet.
FT
Voet.
KEEL
(Kiel) Wanneer dit in het Offset scherm wordt weergegeven (tijdens normale bediening), of in het Diepte offset scherm (tijdens calibratie door gebruiker), geeft dit aan dat een negatieve diepte offset ingesteld is.
KEEL
(Kiel) Wanneer dit in het Offset scherm wordt weergegeven (tijdens normale bediening), of in het Diepte offset scherm (tijdens calibratie door gebruiker), geeft dit aan dat een negatieve diepte offset ingesteld is.
KPH
Kilometer per uur.
KPH
Kilometer per uur.
KTS
Knopen.
KTS
Knopen.
M
Meter.
M
Meter.
MPH
Mijl per uur.
MPH
Mijl per uur.
OFST
Wanneer dit in het Offset scherm wordt weergegeven (tijdens normale bediening), of in het Diepte offset scherm (tijdens calibratie door gebruiker), geeft dit aan dat een diepte offset van 0 ingesteld is.
OFST
Wanneer dit in het Offset scherm wordt weergegeven (tijdens normale bediening), of in het Diepte offset scherm (tijdens calibratie door gebruiker), geeft dit aan dat een diepte offset van 0 ingesteld is.
Reactie
(Response) De snelheid waarmee het instrument op veranderingen in snelheid en diepte reageert. Mogelijke waarden van 1 (langzame reactie) t/m 15 (snelle reactie).
Reactie
(Response) De snelheid waarmee het instrument op veranderingen in snelheid en diepte reageert. Mogelijke waarden van 1 (langzame reactie) t/m 15 (snelle reactie).
SeaTalk
SeaTalk is een systeem van Raytheon waarmee verschillende, bij elkaar passende producten aan elkaar kunnen worden gekoppeld, zodat een geïntegreerd navigatiesysteem wordt gecreëerd. SeaTalk kan ook communiceren met niet-SeaTalk apparatuur, via het internationaal erkende NMEA-protocol (National Marine Electronics Association). Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw Raytheon dealer.
SeaTalk
SeaTalk is een systeem van Raytheon waarmee verschillende, bij elkaar passende producten aan elkaar kunnen worden gekoppeld, zodat een geïntegreerd navigatiesysteem wordt gecreëerd. SeaTalk kan ook communiceren met niet-SeaTalk apparatuur, via het internationaal erkende NMEA-protocol (National Marine Electronics Association). Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw Raytheon dealer.
W/L
(Waterlijn) Wanneer dit in het Offset scherm wordt weergegeven (tijdens normale bediening), of in het Diepte offset scherm (tijdens calibratie door gebruiker), geeft dit aan dat een positieve diepte offset ingesteld is.
W/L
(Waterlijn) Wanneer dit in het Offset scherm wordt weergegeven (tijdens normale bediening), of in het Diepte offset scherm (tijdens calibratie door gebruiker), geeft dit aan dat een positieve diepte offset ingesteld is.
38
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
38
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
39
Trefwoordenregister
Trefwoordenregister A Aansluiten van instrument Afmetingen 35 Alarmen 7-8 aan/uit zetten 8 bereik 35 indicatie 7 in-/uitschakelen 4-5 limieten instellen 4-5 opheffen 2 B Batterij bijna leeg indicatie Bediening 1-8 Boat Show stand 32
Trefwoordenregister E Eisen t.a.v. plaats 17-20 instrument 19 transducers 17-20 EMC conformiteit i, 27 richtlijnen voor installatie 15-16
21
F Fabrieksinstellingen
10
C Calibratie 27-33 Dealer 32-33 Tussentijdse 31-32 reactiesnelheid instellen 27 toegang voor gebruiker instellen Gebruiker 27-31 calibratieschermen gebruiker vereiste calibratie 1, 26 Condensatie 9 Contrast 6
33 31
D Dealer calibratie 32-33 Diepte alarmen 4-5 bereik 35 eenheid 27 offset 5, 28, 30, 31 reactiesnelheid 27, 29 reactiewaarde 27 waarde knippert 11 Display contrast 6 keuze snelheid of diepte weergave 2 verlichting 6 Displayverlichting 6
39
Trefwoordenregister
32
A Aansluiten van instrument Afmetingen 35 Alarmen 7-8 aan/uit zetten 8 bereik 35 indicatie 7 in-/uitschakelen 4-5 limieten instellen 4-5 opheffen 2
F Fabrieksinstellingen
G Gebruiker, calibratie door 27-31 schermen 31 Gemidd. snelheid terugzetten 2, 3
B Batterij bijna leeg indicatie Bediening 1-8 Boat Show stand 32
I Installatie 15-26 eisen t.a.v. plaats 17-20 EMC richtlijnen 15 gereedschap 16-17 instrument aansluiten instrument monteren 23-26 planning 15-19 transducers 20 Instellen alarm limieten 4-5 calibratiefactor 30 contrast 6 correcte snelheid 30 diepte eenheid 29 diepte offset 30-31 diepte reactiesnelheid ondiep alarm vastzetten snelheid eenheid 29 snelheid reactiesnelheid verlichting 6 Instrument aansluiten 21 condensatie 9 eisen t.a.v. plaats 19 montage 23-26 schoonmaken 10
C Calibratie 27-33 Dealer 32-33 Tussentijdse 31-32 reactiesnelheid instellen 27 toegang voor gebruiker instellen Gebruiker 27-31 calibratieschermen gebruiker vereiste calibratie 1, 26 Condensatie 9 Contrast 6
21
29 29 29
E Eisen t.a.v. plaats 17-20 instrument 19 transducers 17-20 EMC conformiteit i, 27 richtlijnen voor installatie 15-16
21
32
G Gebruiker, calibratie door 27-31 schermen 31 Gemidd. snelheid terugzetten 2, 3
10
33 31
D Dealer calibratie 32-33 Diepte alarmen 4-5 bereik 35 eenheid 27 offset 5, 28, 30, 31 reactiesnelheid 27, 29 reactiewaarde 27 waarde knippert 11 Display contrast 6 keuze snelheid of diepte weergave 2 verlichting 6 Displayverlichting 6
I Installatie 15-26 eisen t.a.v. plaats 17-20 EMC richtlijnen 15 gereedschap 16-17 instrument aansluiten instrument monteren 23-26 planning 15-19 transducers 20 Instellen alarm limieten 4-5 calibratiefactor 30 contrast 6 correcte snelheid 30 diepte eenheid 29 diepte offset 30-31 diepte reactiesnelheid ondiep alarm vastzetten snelheid eenheid 29 snelheid reactiesnelheid verlichting 6 Instrument aansluiten 21 condensatie 9 eisen t.a.v. plaats 19 montage 23-26 schoonmaken 10
21
29 29 29
40
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
status (master of repeater) stroomverbruik 35 voedingsspanning 35
R Reactiesnelheid diepte 27 snelheid 27
31
L Log afstand 2 Log capaciteit 35
N Normale bediening
Software versie 31 Spanning 35 Stroomverbruik
3-6
O Offset 5, 28, 30, 31 Onderdelen, meegeleverd Onderhoud 9-10 Ondiep alarm vastzetten
29
P Problemen oplossen 10 accu bijna leeg 10 dieptewaarde knippert 11 geen dieptewaarde 11 geen snelheidswaarde 12 geen snelheid of temperatuur hulp 13 scherm leeg 11 SeaTalk problemen 13
12
10
R Reactiesnelheid diepte 27 snelheid 27
31
L Log afstand 2 Log capaciteit 35
S Schoonmaken instrument Service en veiligheid 9 Snelheid calibratiefactor 37 capaciteit 35 eenheid 29 reactiesnelheid 27
M Maximum snelheid terugzetten 2, 3 Meegeleverde onderdelen vi Minimum diepte terugzetten 2, 4 Montagebeugel voor werkblad 25-26 N Normale bediening
35
T Technische gegevens 35 Temperatuur weergavebereik
vi
ST40 Bidata instrument – Gebruikershandleiding
status (master of repeater) stroomverbruik 35 voedingsspanning 35
S Schoonmaken instrument Service en veiligheid 9 Snelheid calibratiefactor 37 capaciteit 35 eenheid 29 reactiesnelheid 27
M Maximum snelheid terugzetten 2, 3 Meegeleverde onderdelen vi Minimum diepte terugzetten 2, 4 Montagebeugel voor werkblad 25-26
40
35
Software versie 31 Spanning 35 Stroomverbruik
3-6
O Offset 5, 28, 30, 31 Onderdelen, meegeleverd Onderhoud 9-10 Ondiep alarm vastzetten
29
P Problemen oplossen 10 accu bijna leeg 10 dieptewaarde knippert 11 geen dieptewaarde 11 geen snelheidswaarde 12 geen snelheid of temperatuur hulp 13 scherm leeg 11 SeaTalk problemen 13
35
T Technische gegevens 35 Temperatuur weergavebereik
vi
12
10
35
Sjabloon voor ST40 instrument
Sjabloon voor ST40 instrument
Alleen het grijze deel uitzagen
BOVEN
Alleen het grijze deel uitzagen
BOVEN
D4800-1
Gat van 57 mm diameter uitzagen
D4800-1
Gat van 57 mm diameter uitzagen
Certificaat voor beperkte garantie
Certificaat voor beperkte garantie
Raytheon Marine Company garandeert dat elk nieuw product voor toepassingen in de pleziervaart en geleverd door dealer/distributeur met goede materialen en vakmanschap is vervaardigd en zal delen die bij normaal gebruik defecten in materialen en vakmanschap vertonen repareren of vervangen gedurende een periode van 2 jaar/24 maanden vanaf de datum van verkoop aan de eindgebruiker, behalve voor zover hieronder beschreven.
Raytheon Marine Company garandeert dat elk nieuw product voor toepassingen in de pleziervaart en geleverd door dealer/distributeur met goede materialen en vakmanschap is vervaardigd en zal delen die bij normaal gebruik defecten in materialen en vakmanschap vertonen repareren of vervangen gedurende een periode van 2 jaar/24 maanden vanaf de datum van verkoop aan de eindgebruiker, behalve voor zover hieronder beschreven.
Defecten worden verholpen door Raytheon Marine Company of een erkende Raytheon dealer. Raytheon Marine Company zal, behalve voor zover hieronder beschreven, arbeidskosten accepteren gedurende een periode van 2 jaar/24 maanden vanaf de datum van verkoop aan de eindgebruiker. Gedurende deze periode worden behalve voor bepaalde producten reiskosten (autokilometers en tol) tot 160 km v.v. en een reistijd van 2 uur vergoed. Dit garandeert Raytheon Marine Company allen voor producten waarvoor bewijs van installatie door of opdracht aan erkende servicevertegenwoordigers kan worden aangetoond.
Defecten worden verholpen door Raytheon Marine Company of een erkende Raytheon dealer. Raytheon Marine Company zal, behalve voor zover hieronder beschreven, arbeidskosten accepteren gedurende een periode van 2 jaar/24 maanden vanaf de datum van verkoop aan de eindgebruiker. Gedurende deze periode worden behalve voor bepaalde producten reiskosten (autokilometers en tol) tot 160 km v.v. en een reistijd van 2 uur vergoed. Dit garandeert Raytheon Marine Company allen voor producten waarvoor bewijs van installatie door of opdracht aan erkende servicevertegenwoordigers kan worden aangetoond.
Beperkingen van de garantie
Beperkingen van de garantie
De garantie van Raytheon Marine Company geldt niet voor apparatuur die bij een ongeval betrokken is geweest of is misbruikt, vervoersschade, wijzigingen, corrosie, onjuiste of niet-toegestane service, of apparatuur waarvan het serienummer is gewijzigd, onleesbaar gemaakt of verwijderd. Behalve indien Raytheon Marine Company of zijn erkende dealer de installatie heeft uitgevoerd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor schade ontstaan tijdens de installatie. Deze garantie geldt niet voor routinematige systeemcontroles of afstelling/calibratie, tenzij vereist vanwege vervanging van delen van het af te stellen gedeelte. Een passend aankoopbewijs waarop datum, plaats en serienummer vermeld zijn, moet aan Raytheon Marine Company of zijn erkende dealer beschikbaar worden gesteld bij de garantie-aanspraak. Verbruiksdelen, zoals kaartpapier, lampen, zekeringen, batterijen, pennen, drijfriemen, radarkristallen/-dioden, rotor-klikbevestigingen, rotors, rotorlagers en rotoras) zijn uitdrukkelijk uitgesloten van deze garantie. Voor magnetrons, kathodebeeldbuizen (CRT), roephoorns en transducers geldt een garantie van 1 jaar/12 maanden vanaf de aankoopdatum. Deze producten moeten naar een vestiging van Raytheon Marine Company worden geretourneerd. Alle kosten die voortvloeien uit vervanging van een transducer, behalve de kosten van de transducer zelf, zijn uitdrukkelijk uitgesloten van deze garantie. Extra kosten van overuren voor diensten buiten normale werktijden vallen niet onder deze garantie. Reiskosten kunnen voor bepaalde producten met een aanschafprijs onder ca. F 5000,- niet worden gedeclareerd. Indien reparatie noodzakelijk is, moeten die producten voor rekening van de eigenaar naar een vestiging van Raytheon Marine Company of erkende dealer worden verzonden en zullen die zonder kosten voor de eigenaar worden geretourneerd. Reiskosten behalve autokilometers, tol en twee (2) uur reistijd zijn uitdrukkelijk uitgesloten voor alle producten. Reiskosten die van deze garantie uitgesloten zijn, zijn onder andere die van: taxi, veerboot, vliegtuighuur, verblijf, douane, verzending, communicatie, enz.. Voor reiskosten, -kilometers en -tijd die de toegestane kosten overschrijden moet vooraf schriftelijke toestemming worden verkregen. (1) DEZE GARANTIE IS UITSLUITEND BEPERKT TOT DE HIERIN VERMELDE VOORWAARDEN EN GEEN ENKELE ANDERE GARANTIE OF VERHAAL ZAL BINDEND ZIJN VOOR RAYTHEON MARINE COMPANY, MET INBEGRIP VAN ENIGE GARANTIE VAN VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN SPECIFIEK DOEL. (2) Raytheon Marine Company is niet aansprakelijk voor incidentele schade, gevolgschade of bijzondere (inclusief strafrechtelijke of meervoudige) schade. Alle producten van Raytheon Marine Company die hieronder worden verkocht of aangeboden, zijn uitsluitend hulpmiddelen voor de navigatie. De gebruiker is verantwoordelijk voor gebruik met gezond verstand en de juiste navigatievaardigheden, ongeacht de eisen van Raytheon apparatuur.
De garantie van Raytheon Marine Company geldt niet voor apparatuur die bij een ongeval betrokken is geweest of is misbruikt, vervoersschade, wijzigingen, corrosie, onjuiste of niet-toegestane service, of apparatuur waarvan het serienummer is gewijzigd, onleesbaar gemaakt of verwijderd. Behalve indien Raytheon Marine Company of zijn erkende dealer de installatie heeft uitgevoerd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor schade ontstaan tijdens de installatie. Deze garantie geldt niet voor routinematige systeemcontroles of afstelling/calibratie, tenzij vereist vanwege vervanging van delen van het af te stellen gedeelte. Een passend aankoopbewijs waarop datum, plaats en serienummer vermeld zijn, moet aan Raytheon Marine Company of zijn erkende dealer beschikbaar worden gesteld bij de garantie-aanspraak. Verbruiksdelen, zoals kaartpapier, lampen, zekeringen, batterijen, pennen, drijfriemen, radarkristallen/-dioden, rotor-klikbevestigingen, rotors, rotorlagers en rotoras) zijn uitdrukkelijk uitgesloten van deze garantie. Voor magnetrons, kathodebeeldbuizen (CRT), roephoorns en transducers geldt een garantie van 1 jaar/12 maanden vanaf de aankoopdatum. Deze producten moeten naar een vestiging van Raytheon Marine Company worden geretourneerd. Alle kosten die voortvloeien uit vervanging van een transducer, behalve de kosten van de transducer zelf, zijn uitdrukkelijk uitgesloten van deze garantie. Extra kosten van overuren voor diensten buiten normale werktijden vallen niet onder deze garantie. Reiskosten kunnen voor bepaalde producten met een aanschafprijs onder ca. F 5000,- niet worden gedeclareerd. Indien reparatie noodzakelijk is, moeten die producten voor rekening van de eigenaar naar een vestiging van Raytheon Marine Company of erkende dealer worden verzonden en zullen die zonder kosten voor de eigenaar worden geretourneerd. Reiskosten behalve autokilometers, tol en twee (2) uur reistijd zijn uitdrukkelijk uitgesloten voor alle producten. Reiskosten die van deze garantie uitgesloten zijn, zijn onder andere die van: taxi, veerboot, vliegtuighuur, verblijf, douane, verzending, communicatie, enz.. Voor reiskosten, -kilometers en -tijd die de toegestane kosten overschrijden moet vooraf schriftelijke toestemming worden verkregen. (1) DEZE GARANTIE IS UITSLUITEND BEPERKT TOT DE HIERIN VERMELDE VOORWAARDEN EN GEEN ENKELE ANDERE GARANTIE OF VERHAAL ZAL BINDEND ZIJN VOOR RAYTHEON MARINE COMPANY, MET INBEGRIP VAN ENIGE GARANTIE VAN VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN SPECIFIEK DOEL. (2) Raytheon Marine Company is niet aansprakelijk voor incidentele schade, gevolgschade of bijzondere (inclusief strafrechtelijke of meervoudige) schade. Alle producten van Raytheon Marine Company die hieronder worden verkocht of aangeboden, zijn uitsluitend hulpmiddelen voor de navigatie. De gebruiker is verantwoordelijk voor gebruik met gezond verstand en de juiste navigatievaardigheden, ongeacht de eisen van Raytheon apparatuur.
Document nummer 84064_6 Maart 2000
Document nummer 84064_6 Maart 2000
D4795-1
D4795-1
Factory Service Centers
Factory Service Centers
United States of America
UK, Europe, Middle East, Far East
United States of America
UK, Europe, Middle East, Far East
Raytheon Marine Company Recreational Products 22 Cotton Road, Suite 280 Nashua, NH 03063-4219, USA
Raytheon Marine Company Recreational Products Anchorage Park, Portsmouth PO3 5TD, England
Raytheon Marine Company Recreational Products 22 Cotton Road, Suite 280 Nashua, NH 03063-4219, USA
Raytheon Marine Company Recreational Products Anchorage Park, Portsmouth PO3 5TD, England
Telephone +1 603 881 5200 Fax +1 603 864 4756 www.raymarine.com
Telephone +44 (0)23 9269 3611 Fax +44 (0)23 9269 4642 www.raymarine.com
Telephone +1 603 881 5200 Fax +1 603 864 4756 www.raymarine.com
Telephone +44 (0)23 9269 3611 Fax +44 (0)23 9269 4642 www.raymarine.com
Sales & Order Services Telephone +1 800 539 5539 Ext. 2333 or +1 603 881 5200 Ext. 2333
Customer Support Telephone +44 (0)23 9271 4713 Fax +44 (0)23 9266 1228 Email
[email protected]
Sales & Order Services Telephone +1 800 539 5539 Ext. 2333 or +1 603 881 5200 Ext. 2333
Customer Support Telephone +44 (0)23 9271 4713 Fax +44 (0)23 9266 1228 Email
[email protected]
Technical Support Telephone +1 800 539 5539 Ext. 2444 or +1 603 881 5200 Ext. 2444 Product Repair Center Telephone +1 800 539 5539 Ext. 2118
Technical Support Telephone +1 800 539 5539 Ext. 2444 or +1 603 881 5200 Ext. 2444 Product Repair Center Telephone +1 800 539 5539 Ext. 2118
Stick barcode label here
Purchased from
Purchase date
Dealer Address
Installed by
Stick barcode label here
Purchased from
Purchase date
Dealer Address
Installation date
Commissioned by
Installed by
Installation date
Commissioned by Commissioning date
Commissioning date
Owner’s name
Owner’s name
Mailing address
Mailing address
This portion should be completed and retained by the owner.
This portion should be completed and retained by the owner.