Kalkgraslandvegetaties ten zuiden
(Studies
van
Limestone
N.W.
St. Pietersberg
kalkgraslandvegetaties
grassland
II)
communities
of
Pietersberg
South of the Dutch
on
de
van Maastricht
N.W. europese
St.
(Observations
van
European
J.H. Willems
en
(afd. Vegetatiekunde
town of Maastricht
limestone
F.G.
en
grassland
Blanckenborg
Botanische
Rijksuniversiteit
1975
communities
-
Oecologie
Utrecht)
-
II)
Ter in
nagedachtenis
leven
aan
Limburg.
ijverde
voor
Willem Herbert Diemont,
Ir.
Hoofdingenieur-Directeur
die onvermoeibaar
provincie
wijlen Dr.
bij
het
Staatsbosbeheer,
natuurbehoud in
de
„Als
er
ooit vandalisme
natuurhistorisch
(DE
gebied,
WEVER
&
gepleegd dan
was
werd op het hier”.
CREMERS,
1914)
SAMENVATTING
1970 werden in
In van
het
de N.W. europese
kader
getaties bestudeerd
op
deel
Pietersberg
de
van
St.
van
het
belgisch
en
ten
andere,
rekenen
te
eveneens
deze
open,
van
van
de
kalkgraslanden en
gras-
ve-
nederlands
zuiden
Maastricht. Ook werden de relaties het Mesobromion
studie
een
kalkgraslanden
tot met
kruidenrijke
vegetaties bestudeerd. De
worden
volgende plantengemeenschappen
behandeld:
1.
Mesobrometum erecti
Oberd.
2.
Scherr.
1925 emend.
1957.
a.
Melilotus albus-variant
b.
Carex
c.
Inops-variant
flacca
Gemeenschap
-
van
Viola hirta-variant
Rumex
acetosa
Bra-
en
chypodium pinnatum (Arrhenatherion elatioris Br.-Bl. 3.
1925).
Brachypodio
(Violion
caninae
Preising
1949).
Uitvoerige
-
Sieglingietum Schwick.
aandacht
deze vegetatie-eenheden Lichenen.
ass.
(1941)
werd besteed
nov.
1944
aan
em.
de in
voorkomende Mossen
en
KALKGRASLANDVEGETATIES
I.
VAN
ST. PIETERSBERG
DE
berg frequent
INLEIDING
In deze
publicatie zijn de resultaten
onderzoek
stelling
oecologische
en
graslanden tersberg
en
studie
Onder
eerste
gevormd
door
en
verleden
een
worden
geheel
via
grassen
als het
soorten
Voor
de
verstaan,
die
worden
vegetaties vrijwel in
vegetaties rijk
open
zowel
bos
het
aantal
de St.
Pietersberg is gelegen, zijn genoemde standplaatsen,
vaak pen
groeiplaats
hebben. reeds
is
Hierop
eerder
gevestigd
hoofdsoorten, die hun
voor
het
door diverse
Heimans,
(o.a.
1941; Diemont
&
Petit & Ramaut, zame
voor
bodemeigenschap-
zuidelijker of zuidoostelijker
verspreidingsgebied
van
en
de
positie
reeds in
gebied vanouds van
botanici. Elders in deze
uitvoeriger
op
Behalve
landen,
de
aantal
dat beide
publicatie wordt hier
van
kalkrijke onder-
op
aan
kalkarme,
zijn,
invloeden
vegetaties
andere gras-
zure
dat beide
een
beide
en
bodems.
typen gras-
ook
tot
schappelijk bezit als gamen
©ecologisch vaststellen,
uitdrukking
van
zowel
een
Cryptogamen (zie oogpunt is
welke
van
zeld-
lage bovengrondse
door
anthropogene
blijven voortbestaan. De relatie
komt
afb.
(D.)
1970.
het
gebied
de
Voor
de
tijd
1970
tijd
tot
de
en
-
aanvullende
nog
dit artikel
bij
-
1974 werden
-
ge-
gemaakt. werd
naamgeving van
van
(1969)
gebruik
Ooststroom der
van
Bryophyta
Hennipman
de
plaats in de periode mei jaren
gedaan
Phanerogamen, voor
ge-
van
Tongeren (B.). Zie kaart
-
de
van
Heukels &
van
en
bijlage achterin).
In
foto’s
plaatste
oosten
Jeker. Als zuidgrens is
veldwerk vond
Het
het
de Maas
en
Jekertunnel, de onderdoorgang
(als losse
1.
augustus in
door de
Aken
spoorlijn
II.
en
gemaakt
(1970)
Wijk
et
Poelt
van
de
voor
al.
(1969)
(1966)
en
de Lichenen.
voor
METHODEN
De
in
het
van
Blanquet,
1964).
In elk
en
het interessant
te
II).
Dit
kunnen
is
of
van een
pH-
in de bodem de pH
cm
Survey =
=
geval
met
die
met
behulp
afwezigheid
kalkgetallen
1
de
(volgens Heilige)
het
resultaat
de
van
hebben de
Staff,
kalk
HC1 na
te
(10%)
geen
zichtbare
afwezig, hoorbare
=
zichtbare en
die de de
De gaan.
volgende betekenis (Soil
1954):
kalk
zacht
van
van
van
of
hoorbare
bruising,
bruising,
zwak
kalk-
houdend, 2
op ge-
kalkgetallen,
werden door in bodemmonsters
proefvlakken,
0
5
pH-trajecten,
ook het
verkregen
aan-
+
van
De
vegetatievolgens
metingen zijn, zijn vermeld boven tabel I.
Uit
de St. Pietersop
vloeistofindicator
diepte
deze
gemaakt
proefvlak werd met behulp
meter met
meten.
de
waarop
zijn
de Frans-Zwitserse School (Braun-
beginselen
gemeen-
aantal Phanero-
tabel I
plantesoorten
tussen
vegetatieopnamen
typologie is gebaseerd,
een
soorten, waaronder vele
hebben
productie
beide
stond
gekenmerkt zijn door het voorkomen
groot
zame,
dat het
belangstelling
vegetaties
wel die
en
zeld-
ingegaan.
redenen hiervoor
landen een
aan
van
de St. Pie-
van
geweest,
is ook aandacht besteed
grond,
De
de
gebied
opzicht, zijn wel-
redenen
belangrijkste
de
nomen
wordt in
gebied
door het Albertkanaal
westen
van
Productiegraslan-
1953; Benen, 1970,
tersberg in plantengeografisch licht
het
van
samenstelling
studie betrokken.
onze
onderzochte
die
factoren,
vegetatietypen.
zijn niet in
begrensd in
oecologische
te
aandacht
de
Het voorkomen
de
op
de bestudeerde
1938; Maréchal,
1923,
de Ven,
1970).
plantesoorten
onderhavige
auteurs
zijn
ver-
worden ge-
gevolgtrekkingen
de floristische
waarnemingen
breedte waarop
mede door de secundaire
de
'
bedekkingspercentage.
geografische
konden
omtrent
invloed
Het
en
vegetaties in deze studie
acidofytische
maakt
over.
aan mossen
betreft
wat
omgekeerd. Door deze in vele opzichten
betrekken,
vegetaties
uitbreiding hebben verkregen.
struweelstadium
een
zijn deze
en
wante,
den
anthropogene invloeden in het
grote
korstmossen,
en
hier
kruiden
en
Zonder deze invloed gaan deze
Meestal
als onderdeel
droge standplaatsen door
voornamelijk
de St. Pie-
van
wordt verricht.
auteur
kalkgraslanden
kalkrijke,
van
de kalk-
van
Maastricht,
van
van
kalkgraslanden in N.W. Euro-
van
die door de
pa,
vegetaties
vervat
soortensamen-
aspecten
verwante
zuiden
ten
van een
verspreiding,
naar
kalkrijke bodems voorkomen
op
bodems ontbreken of weinig voorkomen,
zure
op
een
7
bruising,
sterk
kalkhoudend
PUBLICATIES
8
3
sterke
=
De
de
was
48
de
en
kalk
gemeten,
grafiek
uur
De
het
na
als
in
diepten
de
de bodem
waarnemingen werden
eerste
plaatsen
de
van
NATUURHISTORISCH
recht
thermometers
verricht.
het
betekenis
van
weest
tal
te
de St.
deze
geomorfologie
en
xero-
en
het
ondergrond
de
van
St.
berg,
Krijt
door het
en
rend
tot
alleen
de
aan
oppervlakte
voet
van
van
Krijt zijn
in het Tertiair
zet,
waarop
sedimenten
zuidelijker
van
Door de
kalkrijke
de
rivierstelsel, kan
een
opheffing
diepe
terwijl
aan
het
de
binnen
gezien,
het
Maas
trisch dal de steile aan
naar
de
de andere het
Jeker
aan
krijtafzettingen
de
van
stroomt
is
de St. de
zijde
plateau
Omdat
pervlakte
van
het
van
ingesneden
een
asyme-
heeft
Pietersberg
glooiende
en
helling
Het dal waarin
Margraten.
bevinden Dit
de
lands afb.
zich
dieper
op
geldt ook
de Maas
van
vorm
van
noordelijke
het
het
NAP.
+1,5 km
nabij
Lava. Het
gebied
van
±
Ternaaien
meest
+
m
bij
NAP., +
Eben Emael
bij de franse Batterij
en
vrijwel
het
is
onderzoek,
150 en
is
en
plateau
bedraagt
liggende
van
het noorden
van
van
m
en
een
nederop
gebied 100-110m-!- NAP. Zie kaart
-
1.
Ter
en
van een aan-
smalle
400
zijn
specifieke
Zie afb. 2.
soorten.
varieert
+
naar
plaatsen
+
m
hoogte
55
het
van
ligt
+
m
de
NAP.
Jeker
ten
±50m +
eerstgenoemde
bedding
en
NAP. Het punt
van
noorden
de
van
punt
de
van
Jeker
de St.
van
+
op
samenvloeiing
bij de
Maas
op
70
van
m
Maas
Pietersberg
ligt
NAP.
Tenslotte vermelden invloed heeft
en
gelegen
die
voor
op-
gehad
weer
het
van
1930
-
zeer
is
van
plaatsen
afval
de lood-
NAP.,
-
Luik,
Albertkanaal, dwars door
voor
belgisch als de St.
kilometers
van
het in-
van
ten
zuiden
van
in
de
de
ingrijpend gewijzigd
huidige ontginningen op
grote
rijks-
periode
1934, wordt momenteel verbreed.
dagbouwgroeven
verminken
aanleg
mens
de St. Pie-
van
dat gegraven is
kanaal,
ook
aanzien is
dat de
vorm
kanaal Maastricht
Pietersberg, vlak Dit
grens.
nog,
de
op
gedempte
het graven
van
wij
ondermeer door de
tersberg, middels
zowel
vrijwel symmetrisch.
dagzomen of dicht onder de
kalkgraslanden.
120
of
aan
Tenslotte
voortzetting
zelf
perioden
zwak
de
gangen-
de dalwanden
armen
de dalwanden de
liggen,
deel
Jekertunnel,
tussen
+
gevormd, dat als westelijke begrenzing
helling
de
de St.
heeft in latere
door
een
ervan
slechts
tot
hoogte
De
zuidelijke
door
dal bleven meanderen. De
vlak.
feite
ge-
Het
het verder zuidwestwaarts
helt zwak
plateau
+
landschap.
Senoon
als
Maas
gevolg.
Pietersberg de
in
hij
van
nabij Wonck
de
van
de diverse
liggen.
te
die
insnijdingen
De breedte
plateau.
Rum-
insnijding
diep, dat de
zo
afzet-
van
reliëfrijk
uit
oppervlakte
waarvan
worden
aeolische
en
huidige uitgebreide
thermofytische
Jekertunnel
van
afzettingen
insnijding
afge-
fluviatiele
weer
verwilderde rivieren in
dicht onder de was
zand
liggen (o.a.
insnijding kwamen
deze
kalkgrasland-
lagen
en
gebieden
ontstond
afzettingen,
aan
de
1966).
samenspel
gelegen
stelsel
te
komt
Op het Maastrichts
dikke
grind)
en
kwamen
een
de
Kwartair
het
1938; Romein,
Door
een
in
(zand
tingen (löss) melen,
geen
Pietersberg
voor
betekenis.
vegetaties
Gulpens
beide beho-
Gulpens Krijt
de St.
is derhalve
en
het
van
Maastrichts Krijt,
het Boven-Senoon.
wordt
Pietersberg
gevormd door het bovenste deel
plaatsen
berginwaarts be-
Pietersberg als
kalkrotsen,
de
uitloper is De
de gangen
mens
met
graven
in
Door
Geologie
bv.
uitsteken-
Dergelijke
oudsher de
van
milieueigenschappen groeiplaats zijn
GEBIED
ONDERZOEK
Jeker
en
zoals
bieden daardoor weerstand
en
Jeker kreeg de St. a.
Maas
van
de erosie.
zijn
de
waar
vooral HET
LIMBURG
afwateringsgeulen,
en
aan
kalkrotsen
gon
III.
stroomrichting
verhard
plaatselijk
de
IN
GENOOTSCHAP
Popelmondedal. Soms zijn de kalkafzettingen
stelsel
VAN
de
op
gelegen zijdalen
kwikther-
met
het reservoir op
waarvan
aangegeven
aangebracht.
zichtbaar
sterk kalkhoudend.
zeer
bodemtemperaturen werden
mometers
in
bruising partikels,
witte
HEX
VAN
de
de
van
op
kalkexploitatie.
De
gigantische afmetingen, nederlands
grondgebied,
Pietersberg onherstelbaar. Ook afstand
kalkwinning,
zichtbaar.
Het
door de
de
stortberg
hoogte
±
van
165
m
het +
KALKGRASLANDVEGETATIES VAN
Zuidhelling
2.
Fig.
April
recreatie.
DE
het Popelmondedal
van
PIETERSBERG
met
op
de
9
voorgrond de
Duivelsgrot,
z.g.
met
de
sporen
te intensieve
van
1973.
slope of Popelmondedal with
South-facing
ST.
the
so-called
„Duivelsgrot”
foreground, showing evidence of
in
intensive
recreation.
b.
gemiddelde
Het
Klimaat
ongeveer
Het klimaat In
vertoont
vergelijking
zowel
gemiddelde
de
peraturen het
Pietersberg
De
van
dagelijkse
Nederland maximum
het
is
illustratie
laag,
laagste
zijn tem-
temperaturen
gemiddelde neerslag
betrekkelijk
mm/jaar. Dit ter
continentale kenmerken. rest
als dezelfde minimum
hoogst.
burg;
met
de
is op
namelijk
er
de St. ±
650
heel Zuid-Lim-
van
zij vermeld, dat de gemiddelde
neerslag per jaar in het slechts enkele tientallen kilometers ± St.
900
meer
het
oosten
mm/jaar bedraagt. Veel
Pietersberg
veer
140
ari
april, zijn
-
naar
neerslag
-
150
van
in de
periode juli
gelegen
regen -
Al
1931
Nederland
verijbedrijf, Door
expositie de St.
betrekking
1960, zijn
-
(uitg.
Den
aan
Staatsdrukkerij
Haag
1963
hellingshoek,
-
Pietersberg
van
gemeten,
die in
plaats
fig.
de
de Atlas
en
-uitge-
...). begroeiing,
is het microklimaat op
lend. Ter illustratie hiervan turen
hebbende op
ontleend
variatie in ondermeer reliëf, en
bedraagt
zonne-uren
jaar.
deze gegevens,
periode van
1500 per
aantal
8
tot
plaats verschil-
zijn bodemtemperavermeld
zijn.
Vaals
valt op de
IV.
HISTORISCHE GEGEVENS
augustus (onge-
mm); de voorjaarsmaanden, febru-
±
het 125
droogst -
140
met
mm.
een
gemiddelde
Uit
talrijke publicaties
wetenschappelijke
en
dat de
natuur-
cultuurhistorische
belang-
blijkt,
PUBLICATIES
10
stelling
de St.
voor
Uiteraard
beperken
botanische gegevens, bestudeerde
ons
ligt
Het te
niet
in
voor
die op
GENOOTSCHAP
IN
LIMBURG
1914).
de door hebben.
betrekking
bedoeling
NATUURHISTORISCH
de oudere
tot
zover
vegetaties de
Cremers,
hier
ons
de floristische
van
geven
Wever &
wij
HET
reeds honderden
Pietersberg
De
jaren oud is (o.a.
VAN
volledig beeld
een
vegetatiekundige
en
Door
veranderingen, die plaats hebben gevonden.
het aanhalen van deze historische gegevens, wordt de
toestand evenwel
huidige
in
perspectief
een
geplaatst.
Floristische
a.
Reeds
de St.
geeft Bory
1821
Vincent in
„Catalogue linnéen des plantes du plateau de
een
Saint 18
in
gegevens
Pierre”
de
van
lijst
een
De St.
varens.
botanisch
zaadplanten
627
van
Pietersberg
best onderzochte
en
reeds één
toen
was
gebieden
in
Europa. Een soort, die nog
algemeen
troffen, (1938) nog
de
me
van
het
veldwerk in meer
nog
Geheel soort
een
toe
1970
grootste
groeiplaatsen, constateren
alleen
De
betrekking
sporadisch
en
en
voor
het
zowel
de orchideeën
op
geen
soorten,
lantana,
een
gebied wordt
in
Zuid-Bel-
het
wat
aantal
betreft, zijn
(o.a.
1972)
of
verlies
1938),
maar
maar
pyramidalis
Sw.
(L.)
&
ver,
1970).
In
drietal
rubens
Aceras en
Zie
Delvosalle,
(de
Wever,
ook op soorten, die vroeger niet zeld-
apifera,
militaris.
nog op
We-
Ramaut,
Pietersberg
orchideeën
slechts
aangetroffen,
anthropophorum,
Orchis
&
in
de onderzochte kalk-
de St.
van
soorten
plaatsen
Ophrys
1941; Petit
1970 werden in
graslandvegetaties
melijk
zoals
Spirantes spiralis (de
en
1915, 1938; Maréchal,
heeft
niet
verscheidene
op
groeiden,
Ophrys coriophora
laatstgenoemde
die vroeger slechts
(van Rompaey
Anacamptis
waren,
Starmans,
in kleine aantallen werden gevon-
simia
zaam
een
den, zoals Himanthoglossum hircinum (Maréchal, 1941), Orchis
lunaria
enkel
vermeldt
Zuid-Engeland.
1915). Dit
Botrychium
3.
aantallen grote
als individuen
soorten
Wever,
Fig.
wordt momenteel nog veel
verliezen
bij
een
Pietersberg;
(1972)
Viburnum
(1932)
struik
Noord-Frankrijk
1913;
(1970)
het uit-
Deze afna-
werd
Petit
gevonden in kalkgraslandvegetaties
te
aan
vondst.
verdwenen is
die door Kloos
De
achter-
Ramaut
de St.
van
gevonden.
recente
vermeld. Deze
gië,
soort
voorkomend.
„tuinliefhebbers”.
door
Wever
Juniperus communis is gevolgd door
exemplaar echter
&
aange-
de
duidelijke
een
vrijwel gehele verdwijning tijdens
daar
achteruitgang mede
ervan
graven
en
echter
De
vermelden
het aantal. Petit
van
schrijven
hellingen werd
(1941) hier
constateren
Bory de St. Vincent
communis.
Juniperus
sporadisch
uitgang
van
de open
Maréchal
en
Beiden
op
was
als
tijde
ten
Epipactis
na-
atro-
Hiervan kwam alleen
nederlands
gebied
voor.
tabel I.
Ook diverse andere
onderhavige Antennaria Kloos
(1923)
dioica, die
(1923)
caerulea, en
soorten
onderzoek niet
en
de Wever
vermeld
(1956).
(1923), (1938)
door
Ook Sesleria
Jansen van
tijdens het
gevonden; bv.
meer
wordt nog
Maréchal
door Kloos
werden
de
&
Wachter
westhelling
KALKGRASLANDVEGETATIES
nederlands
op
vermeld,
gebied
DE
VAN
is
ST.
PIETERSBERG
1970
in
niet
Vincetoxicum het nederlands
hirundinaria deel
voor;
soort
nog op
de
van
Diemont
meer
St.
deel nog
niet
1941
deze
in
oosthelling. Helianthemum num-
de
maar van
mondedal. Dit is
één
die op
is
algemeen is,
vrij
op
Pietersberg
vond
(1942)
7) komt
(afb.
mularium ssp. nummularium, deel nog
op
het
plaats bekend, de
tevens
belgisch
het
het nederlands
lunaria
enige groeiplaats
van
Bory de St. Vincent (1821)
den: op de Thier
Ternaaien, Wonck,
en
kaart
et
afb.
-
1950
waar
meerdere
de
waar
de
&
de
soort
in het
zelf
(±
gevonden. niet
schouwde voor
meldt de St.
deze,
en
dit
naar
het
van
wel
de
op
westhelling
dat de
in
de
nabij de kalk-
met
een
van
1970,
o.a.
enkele een
grote
werd
die deze be-
hier is
zijn, voor
pol
onrechte,
maar
alleen
(1941)
plaats
open
te
ver-
op
de
vegetatie
Petit-Lanaye.
Bromus
erectus
het
van
lijst
ontbreekt Bromus
vermeldt nog het voorkomen
ervan
tijdens het onder-
Helianthemum
nummu-
op
van
(1972)
de Thiers
de Nivelle. Ook
vorige
de
aan
eeuw
(de
1932).
Wever
Echter
mosflora
plaatsen
een
van
tersberg. Hij
besteed,
&
de
decennia is
onderzocht: Barkman
aantal
mossen
van
verzamelde
contorta, Fissidens
in
er
Barbula
o.a.
begin
revoluta,
marginata
van
en
T.
muralis
incana. Enkele hiervan bevinden zich ook de
door Barkman
gamentaxa,
de door Diemont &
een
van
18
var.
onder
crypto-
vegetatieopname in
de Ven
van
Briza media-variant
ven
gevonden
(1953)
afkomstig uit
de
Encalypta
Thamnium alo-
adianthoides,
Tortula
stand-
de St. Pie-
van
het
de
(1948)
kalkrijke
het nederlandse deel
veertiger jaren,
Wachter,
1914;
laatste
de
door Fran-
o.m.
Cremers,
in
eerst
uitvoeriger
vermeldt
werd reeds in
Cryptogamen
aandacht
(1953) beschre-
het Mesobrometum
erecti koelerietosum cristatae. Deze opname werd de inmiddels
op
vóór de groeve Industrie St.
guepinii
voor
vonden
(Barkman,
bestond
de
viridulus,
de
grote
Duivelsgrot deze
van
in
oosthelling
de
van
het
in Nederland ge-
Behalve
deze
brevifolium,
Fissidens
de lichenen Toninia
en
van
soort
Tricho-
o.a.
hepaticum.
Dermatocarpon
toeloop
werd
westhelling
verder uit
var.
en
de
eerst
1963).
Aloina aloides
coeruleonigricans Door
op
het
mosvegetatie
crispulum
stomum
de
op
gemaakt.
kalkgrasland
een
coulisse
zogeheten
de Eerste Nederlandse Cement
(E.N.C.I.)
Pietersberg In
verdwenen,
van
mensen
cryptogamenvegetatie
de z.g.
naar
Popelmondedal,
was
in
1970
weinig
meer
over.
Cohen sen
van
Stuart
het
inventariseerde
(1964)
gebied
van
Vermeldenswaard is nog, dat
een
den een
den
ovatum
oude kalkgroeve
gevonden.
van
de groeve.
aan
nabij de
Zie kaart
pionierbegroeiing
de
mos-
Caestert.
tijdens het onder-
Pterygoneurum
zoals
Petit
erectus.
ons
soorten
(1964)
planten in het gebied
van
afb. 1. Het komt
„bijzondere”
onder-
In de door Traets
havige onderzoek Aloina aloides
aangeplant, hetgeen in
genoemde
op
onderhavige
het
Batterij
geconstateerd.
erectus
en
de Franse -
ten
Maréchal
een
verscheidene te
zeer
ons
(1938),
inheems
oosthelling
tussen
soort
tenslotte
we
Jekertunnel
de
„niet
slechts
en
geval bleek
zoek
groeiplaats
door
mening
onze
als
(1961) vond
gebied
gebied (1956)
Pietersberg vermeldt,
Popelmondedal. Zie kaart voor,
Caestert
Tortula
1970
van
onbestendig”.
soort
Pietersberg
de op
(1953)
vond op
vermelden
die in
de St.
van
(„clairière”) Bakker
en
Zie tabel I. De Wever
Zuid-Limburg
sporadisch
lunaria
1925)
Phanerogamen
talrijk nabij de ingang
soort
nieuwe
een
in
gebied werd gevonden, terwijl
Bromus erectus,
nog
dezelfde
Maréchal
vonden.
het
ont-
Hallembaye (1947).
van
Van de
dit
is
nederlands
op
Botrychium
Chemin des Meuniers groeve
Zie
van
zure,
op
de Ven
van
westhelling
exemplaren
auteur
de
van
tegenover
soort
Wellicht
groeide.
vermeldt, dat door J. Petit van
van
oosten
groeiplaats
heuvels
„de
Diemont
de
als
noemt
Canne”,
van
op
ten
kalkgroeve
Bromus
gevonden.
meer
pecurum,
lunaria
bodem
plaats
de
Briqueteries Reunies (C.B.R.).
(1941)
Botrychium
kalkte
de weg Emael-
aan
helling
naar
gevon-
1.
Maréchal
kasteel
Tombe,
een
op
de weg
aan
Cimenteries
la
a
plaatsen
twee
door
Pietersberg
de St.
van
1970 op
genoemd, werd in
reeds
3),
werd
gepubliceerde
quinet
afb.
(zie
zoek niet
werd
nummularium,
ssp.
plaats in het kader
Popel-
deze ondersoort in Nederland.
Botrichium
larium
Niettemin
gevonden.
meer
11
op
-
Franse
afb.
de
var.
ambigua
de bovenrand
Batterij
en
van
wer-
1. Het betrof hier
kalkrijke, steile
wan-
PUBLICATIES
12
Op de Thier de Lanaye hornschuchiana
HET
werden nog Barbula
Phascum
en
VAN
curvicolle
aange-
troffen.
NATUURHISTORISCH
onder
nr
Rivon 323 g, in het archief
instituut in
de
voor
ties komen b.
Vegetatiekundige
Natuurbeheer
onderhavige voor
Uit areaal
dat
en
deel
in het
de
agrarische
van
de
Wever,
1935;
Jansen
deze
was
alle
getuige 1942) de
op
en
gesproken
&
Bakker
opnamen
de Ven,
van
zo
is
ons
inziens
II kunnen de
en
volgende
worden onderscheiden;
1925
Carex
b.
erecti
emend. Oberd.
Melilotus
a.
1957.
albus-variant hirta-
flacca-Viola
in
Inops-variant
c.
van
Gemeenschap
2.
hoofd-
(Diemont,
gemaakt
i
p B
3.
werd
n n
r
a
a s
a t u
m
h y p
c
s.
n
Rumex
van
Brachypodium
en
acetosa
aanwezig,
nog
o v
o
d i
o
-
S i
e
g
1 i
n
g i
e tu m
.
onrechte,
ten
Willems en
struweelvan
opnamen
aan
opnamen
het
1970
(1971)
de bovenrand
Xerobromion
gebied
gemaakt door
tijdens
een
in
van
on-
Gils
van
onderzoek
naar
Zuid-Limburg
en
gebieden. Helaas is uit het rapport
precies
het Albertkanaal door deze
gerekend,
te
op
gelocaliseerd
door Traets
(1964) te
hoort
aan
waar
de
de bovenrand
gemaakte
van
opna-
onze
mening
niet
tot
noordelijk
een
deel
Becking
globale vegetatiekaart
van
et
al.
de St.
(Br.-Bl.
Brometalia
1943
(W. Koch
R.
em.
systematische
Moor
van
Pietersberg
(1950).
Deze
van
het
gemaakt
bevindt
zich
1926
1961.
Tüx.
verwezen
Voor
naar
den
&
Held
-
BI.
1936,
verdere het
en
Tüx.
R.
&
syn-
Meso-
Braun-Blanquet
Gentianetum
baseren zich
en
Müller
(1966). op
(1969)
1925) Th. Müller lerietum Knapp
Müller
(R. Tüx.
voornamelijk Deze
de
&
splitste
in
1966
hetzij -
voor
naam
1928) Knapp op
de
indeling
grond
op
tweetal
een
en
-
van
(Scherr.
het Gentiano
-
Koe-
gemaaide
Vrijwel alle
soorten
differentiërende
Onobrychi-Brometum,
Koelerietum
associaties,
Brometum
1942, respectievelijk
(l.c.) als ken- of
Gentiano
de
Spitzberg bij Tübingen, het
kalkgraslanden.
het
gebruiken
Zuid-Limburg
van
Onobrychi (viciae-foliae)
voor
Br.
betreffende
gegevens
Mesobrometum erecti het
n.n.)
Brometea Br. BI.
-
kalkgraslanden
Koelerio 1942
het verbond Meso-
(1938), Oberdorfer (1957), Willems (1973).
Westhoff de
tot
1938) Oberd. 1957, orde
& Moor
Festuco
de klasse
beweide
deze associatie. 1950 is
Deze associatie behoort
bromion
waarnemingen
het Mesobrometum
tot
naar
maken
zijn.
Eben-Emael
auteur
1-41)
bromion wordt
uit het hele
dit onderzoek niet
en
en
(opnamen
erecti
vinden
zij het voorkomen
tot
mantelvegetaties
aangrenzende
De
te
Moor 1938 rekent.
derzoek werden in
zoom-
westhelling
zijn
bosook
auteur
Mesobrometum
1.
de
van
vegetatie
Vegetatieopnamen
door
tabel I
Toch
Duivelsgrot in het Popelmondedal, die zij,
Br.-BI. Sc
In
Scherr.
de
op
1953).
signaleert
xerotherme
de
erecti
van
Mesobrometum
1.
ten
graven
1941
uit
Behalve
deze
vegetaties;
van
me
het
werd,
gegevens
(1961).
een
over
voor.
PLANTEN-
plantengemeenschappen
Kund-
verdwenen.
het Albertkanaal
van
geeft
van
&
deze kaart
de
vege-
zogeheten coulisse vóór de E.N.C.I.-groeve
noorden
open
bespreken
te
variant
waarvan
vegetatieopname
Vegetatiekundige
bij
Op grond
(o.a. de
1923;
één uit 1944, welke laatste
(Diemont
ten
vervuld
na
Maastricht-Luik,
één
Rijks-
GEMEENSCHAPPEN
1940).
kalkgrasland
reeds
III
De
vegetaties
Wachter,
vegetatie hier ook
het kanaal stuk
&
deel op
een
het
vegetatie zijn betekenis
het Albertkanaal
van
van
geheel verloren heeft.
Darimont,
noorden
slechts
nog
schapenhouderij
holtz-Lordat &
het
het nederlands
op
functie hebben deze
behoeve
oosthelling
deze
nu
dat
duidelijk,
vooral
bestel
publicatie
van
Leersum. Ook
veel groter is geweest
Pietersberg,
St.
sprake is,
belangrijkste
Ten
vroeger
momenteel,
er
van
relicten
blijkt
gegevens
kalkgrasland
te
LIMBURG
gegevens
V. oude
IN
GENOOTSCHAP
en
die
soorten
hetzij het
beschouwt, komen zowel
KALKGRASLANDVEGETATES
de St.
op
lems,
ST. PIETERSBERG
DE
als in de Franse
Pietersberg
1973)
VAN
geregeld
tesamen
steile
Jura (WilNaar
voor.
13
onze
leg
helling is
tengevolge
ontstaan
spoorlijn
van
tunnel,
en
mening behoren beide door Müller (lx.) onder-
geleden, waarbij het krijtgesteente
scheiden
uitgestrektheid
die
vegetatie-eenheden prioriteitsredenen
om
Scherr.
1925
gebruik
noemt een
tiërende
soorten
associaties
de
van
Gentiano de
volgorde
daarbij
de
van
(l.c.)
vermelden
assoziation”
van
hoff & den Held
waarbij
cum”
houden
Hiermee
assoziation” De
over
de
(1953)
aparte
een
onvoldoende. tiërende
toevoeging
de
naam
hetgeen
Diemont &
van
rekenen achten
te
o.a.
in
kalkgraslanden voorkomen
Europa
Blanquet
&
1973), zijn geen
het
Origanum vul-
in
1925;
en
vrijwel
hele areaal in
(o.a. Scherrer,
mening,
van
wij
de differen-
soorten
1938; Müller,
Moor,
we
op
Helictotrichon pratense
Picris hieracioides. Omdat deze alle
de Ven
van
N.W.
Braun-
1966; Willems,
dat deze subassociatie
bestaansrecht heeft.
Binnen de associatie Mesobrometum erecti subassociatie een
typicum, werden
op
de St.
Pietersberg
drietal varianten onderscheiden:
De
presentie
namen
deze
albus
soort
in
Bromus
van
deze
van
variant
de
komen
Deze
gemeenschap wordt slechts
gebied
van
bij de westelijke oosten
van
onderzoek
ingang
Op één uitzondering maakt op van
de
van
Wonck. Zie kaart
een
Z-W
hellingshoek
na,
de -
zondering Wellicht
na
geëxposeerde van
plaats
opnamen ge-
tot
de bovan
Zie
aan
is kenmer-
de St.
Pietersberg
de reden
ouderdom
helling
geleden
is
het
op dit
tot
enkele
de steile
helling de bodem
hetgeen
nog
versterkt met
is
het
wordt
uit-
worden in immers
tientallen ten
door
van
beweging, in-
zoögene
konijnen worden tal-
rijke
holen in de
helling
stige
observaties
aangaande
Bromus
eretus
Zuid-Engeland
gedaan,
waar
steile
wanden
ook
soort
in
o.a.
massaal
gegraven.
groeide
op
voormalige kalkgroeven (Willems De
aanwezigheid
van
Overeenkom-
et
enkele
soorten
Onopordion talia Br.
1951, zoals Melilotus albus
bascum
Bl.
nigrum,
bodemrijping die
tot
en
het
en
ook
wijst
& Den
voorkomen
ladanum ssp.
op
deze
op
Held,
deze van
acanthii
droge,
en
van
het
Ver-
in
Vegetagerekend
warme,
standplaatsen
kalkvoor
1969).
variant de
uit
storing
vegetatieontwikkeling.
gestoorde
deze
1926, Chenopodie-
Onopordion
veelal
Verder wordt het
Bl.
wer-
al. in prep.).
acanthii
Br.
de be-
jaren
gevolge
steeds in nog
veel
voor-
gebied beperkt.
bodem;
de
Bovendien is
jaren
krijtgesteente
één enkele
gezocht
van
eerst
ontstaan.
vloeden. In
expositie, hellings-
oppervlakte,
erectus,
van
gebied
met
en
de
alle op-
gekenmerkt
thermophyt
angustifolium
en
door
Galeopsis
het ontbreken
van
enkele soorten, die in alle andere hier beschreven
G.
helling,
16
ten
het
(Petit, 1972),
moet
geringere
rijke
namelijk
Jekertunnel
gebied
zijn alle
varieert
één
op
gevonden,
in
resten
het ontbreken
dezelfde
met
Bromus
van
(Westhoff
in het
vege-
jaarlijks
in
erectus
en
van
rest
beheersregiem
dicht onder of
ties
variant
-
per
waarneming.
kend. Ofschoon ook elders op
den
7
van
De
28.
tot
asresten
directe
worden, komen meestal Melilotus
a.
lig-
te
4.
doelde
Zuid-Limburg
van
Koelerio cristata,
comosa,
„Haupt-
niet vermeld wordt.
subassociatie
soorten
de
van
0
uit
en
hoek,
weglaten.
17
van
uit verkoolde
bodemlaag (A ),
struikopslag
is.
naar
kwam
pH varieert
bleek uit de
standplaatsen zijn
West-
jaar grote
een
deze variant wordt
tot
zoals
afgebrand,
fig.
de
en
varieert
en
tatie behorende
„Haupt-
„boreoatlanti-
derhalve
en
Zij baseren dit
Polygala
de
bedoeld
kalkgraslanden
tot
gare,
zij
om-
kalkgraslanden zonder
(l.c.)
achten
argumentatie om
heeft
taxa
Gentianetum boreoatlan-
-
de
zij
overbodig
naam
1942, waarbij hij
(1969) verwijzen expliciet
de associatie Koelerio
ticum,
de
-
is 23
opname
over
oppervlakte
3
aan-
zestig
gemiddelde aantal Phanerogamen
8. Het
venste
de vier
Koelerio
gebruikt
of eventueel
Knapp
differen-
een van
naamgevende
de beweide
voor
te
Gentianetum
-
als
-
merken:
te
ken- of
Koelerietum Knapp
-
gewisseld,
Koelerio
op
„Hauptassoziation”
Müller
Gentianetum.
volgende
vermelden,
te
Koelerio
naam
tabel,
zonder
boreoatlanticum,
de
de
aan
kalkgetal is
gen. Het tot
van
Gentianetum valt nog het
Knapp (1942)
associatie,
heten.
moet
het
Over
één
tot
Mesobrometum erecti
de
van
ongeveer
waar-
42°. Deze
gemeenschappen wel aanwezig zijn, zoals Knautia arvensis, hispidus.
Hypericum
perforatum
en
Leontodon
PUBLICATIES
14
Fig.
4.
Thier
de Lanaye.
werd
gemaakt
foto
De
bodemtemperaturen eveneens
The
de
picture
tures
recorded
were
lead
eventually
In
brand
duidelijk
looking
taken in
august,
towards 1970.
tegenstelling
de
tot
zeer
merendeel
vegetaties
(3
14)
-
de
van
van
young
which
Phanerogamen
soorten
open,
plaatsen (Barkman
is
en
was
komen
Cryptogamen
in
droge
gemiddeld
is
6.
kenmerkend
en
kalkrijke
Landwehr,
en
april
Het voor
stand-
Viola -
hirta
-
flacca
Carex
trees
taken
in
brometum
soortenrijkste van
Phanerogamen en
is
St.
op
27.
Pietersberg;
Deze
het Meso-
van
varieert per opname
gemiddeld
aangetroffen
de
het
van
22
gemeenschap
de Thier de Lanaye,
be
des Vignes Lava.
aantal tot
42
wordt
de Thier
erosiegeulen
observed
en
op
Zie kaart
Vooral de
hellingen
in
-
in
waar
zien.
te
de
erosion
obvious
de
LIMBURG
1970
augustus de
Op
gebied en
C
geschikte
standplaatsen
foto zijn
heeft
sommige
vaak
jaren in
oosten
van
en
vrij
de
van
steile
de op
hellingen zijn
vegetaties
een
het
3
en
ijle
Z-O
de wind
deze
van
de
pH
7-8.
structuur
voorjaar
niet
en
af.
4.
krijtafzettingen
groeiplaats
Caloplaca nia
this will
burning.
ten
zonnige,
kalkgetal is meestal
vegetatie
of
tempera-
E.
en
voor
liggen
kalkbanken of -brokken
zijn
signs
erosiegeulen
soil
canyons;
westhelling
warme
van
the
geëxposeerde bovenste delen
Zie afb.
variant
de
april, 1973, shows
brandt
variant
de
in
IN
the Southeast-facing hillside where
is
can
De
Dit is
geëxposeerde helling
variant. Het
1966).
GENOOTSCHAP
1973.
De
b.
Z.O.
struikopslag
foreground
soortenaantal per opname is
Het
voor.
variabel
Foto:
growth of
NATUURHISTORISCH
voorgrond de
boom-
north. The
picture,
geen
de
is
zichtbaar.
the
New
reforestation. The
to
in de Melilotus albus-variant exclusief
Duidelijk
gemeten.
HEX
de
noordelijke richting. Op
werden
van
sporen was
in
VAN
van
murorum,
aan
ten
de
oppervlakte.
epilithische Lecanora
dele als
lichenen,
dispersa
en
harde Deze
zoals Toni-
coeruleonigricans.
Behalve
de
voor
deze
variant
kenmerkende
VAN
KALKGRASLANDVEGETATIES
soorten
Viola hirta
optimaal
soorten
europese soorten
areaal
zijn
Koeleria
Carex
die
van
het
flacca, komen hierin het hele N.W.
voor
Mesobromion
als
acaulon,
Anthyllis
atro-
vulneraria,
gracilis, Scabiosa columbaria, Erigeron
Helianthemum nummularium ssp.
en
num-
mularium.
gemiddelde
gemeenschap
opname
(zie
tabel
aantal
het
grootst,
II).
In
namelijk
totaal
9
dat in alle opnamen genomen, tesamen
in
totaal
de
van
zijn
van
ongeveer
het zuiden
erosiegeulen
diverse ten
op
thermodele
Abietinella abietina
Fig.
5.
een
verwonderlijk,
Carex flacca-variant beschaduwde
die elders wel
50
taxa
met
(zie
Abietinella abietina
geëxposeerde
de Thier de op
en
zijn
Deze
de
met
hoge afb.
under
zoals
5), Camptothecium
(Hedw.)
humid conditions;
Cryp-
abundantie,
right:
na
a
een
24
mossen
de
Viola
vochtige
van
ontbreken,
en
glareosum.
variant
vorige
vertoont
verschilt
maar
eigen
van
thropophorum komt exclusief in
Deze ten
Thier
de
Lava,
van
Lanaye,
Popelmondedal St.
op
Thier
des
verblijf hours’
van
stay
24
in
uur
a
in
dry
een
droge
room.
an-
nog spora-
-
ruimte.
aangetroffen a
Vignes
nederlands
Zie kaart
Pietersberg.
wordt
de Thier
op
het
Aceras
(zie afb. 6)
voor.
plantengemeenschap
oosten
door het
hiervan
dan ook
en
er,
veel overeenkomst
Slechts
soorten.
Fleisch.
after
aanmerking in
standplaatsen
rutabulum
gemeenschap
ontbreken
hel-
Lanaye,
xerophytische
in
dat
aanwezig zijn, zoals Mnium affine,
Inops
c.
zeer
de St. Pieters-
Links onder vochtige omstandigheden, rechts Left:
is, de standplaatsfactoren
meer
disch,
Op de steile,
togamen,
en
-
coeru-
34
gevonden.
groeien
hirta
squarrosa, Toninia
Encalypta streptocarpa.
genomen, niet
per
hierin
hoog aantal genoemd kan worden in aanmerking
lingen
Het
en
is in
Cryptogamen
aangetroffen, hetgeen
Cryptogamentaxa
berg
leonigricans
Brachythecium
Ook het deze
15
lutescens, Pleurochaete
ken-
beschouwen, zoals: Epipactus
Cirsium
rubens,
acer
te
en
voor,
ST. PIETERSBERG
DE
la
Tombe, in
en
deel
gebied B, C,
het
van
D
en
de E.
PUBLICATIES
VAN
HEX
zijn weinig uniform
wat
16
De
standplaatsfactoren
betreft
hellingshoek
Z-O., Z. het
en
varieert
16
van
II
Rumex
hun
natum
het
voor
acetosa
af
Poa
die ken-
of
elatioris,
zoals
en
de
van
soort
van
deze
we
gemeenschap
Cryptogamen
12
tot
deze
variant
slechts in 4 De
de
vorige
zekere
het
Echter,
saxifraga
en
het Mesobro-
tot
de
7.
enige
Rynchosoort,
die
evenwel
voorkomt;
de 17 opnamen.
is
hoger
derhalve
in
ijl dan die
en
schaduw
Inops
-
Brachythecium
voor,
glareosum
rutabulum.
Brachypodium kensoorten
Blanquet schap heid
2.
Gemeenschap acetosa
(opnamen
42
-
gemeenschap rekenen wij Br.
natherion elatioris
Bl.
Arrhenatheretum elatioris
grond
van
pratensis, elatius
de
presentie
Dactylis
en
Rumex
Arrhenatheretum. tie
van
1925
Br.
en
Bl.
glomerata,
1919. Dit
op
Poa
Arrhenatherum
kensoorten
Opmerkelijk
het
tot
meer
is de
van
hoge
het
presen-
Agrimonia eupatoria, regionale associatie-
kensoort
voor
het Mesobrometum erecti,
en
Ait.
f.
Moor, 1938).
&
van
Festuca
Brometalia
De
minor,
Sanguisorba
en
orde
onderhavige
(Braungemeen-
gekenmerkt door de afwezig-
ovina,
een
soort,
die in alle
an-
plantengemeen-
schappen wél aanwezig is. Zijn plaats wordt door
het Arrhe-
wel
onder
van
acetosa,
tot
de
is verder nog
Festuca rubra
53)
van
Deze
pinnatum
voor
dere in deze studie onderscheiden
Brachypodium
en
pinnatum
Rumex
van
anthropophorum (L.)
een
prefereren,
variant
Aceras
6.
van
die
Cryptogamen,
deze
affine,
Fig.
minder
en
vocht
van
Mnium
varieert
per opname
is
meest
gemeenschap.
mate
komen
en
van
vegetatie
zoals
Sca-
nummularium
bedraagt gemiddeld
en
stegium megapolithanicum in
het
voor
als Poten-
soorten
Pimpinella
ace-
soorten
gracilis,
pilosella.
Hieracium
Arr-
erecti.
Het aantal 4
pin-
zoals,
enkele
nemen
Koeleria
presentie
tabernaemontani,
metum
van
gemeen-
Rumex
en
Helianthemum nummularium ssp. rekenen
tot
soorten
Brachypodium
differentiërende
zijn,
biosa columbaria
tilla
en
opname
bespreken
te
pratensis
In diezelfde opnamen
grond
per
reeds enkele
en
Arrhenatherion
Mesobromion
op
per op-
optimum hebben. Dit zijn kensoorten
henatherium elatius, tosa.
8
tot
dat in opnamen die
blijkt,
voorkomen, die in de hierna
schap
7
van
vorige variant
soorten
gemeenschap behoren,
van
LIMBURG
26.
tot
en
de
van
aantal
Het
Uit tabel I
IN
is 2 of 3.
lager dan dat 21.
GENOOTSCHAP
expositie (O.,
en
gemiddelde aantal Phanerogamen
is
bedraagt
deze
38°)
-
Z-W.). De pH varieert
en
kalkgetal
Het name
(19
NATUURHISTORISCH
van
Rumex
meer
ingenomen,
acetosa
dan elders
zondering
na
en
aanwezig
(opname
Linum catharticum Deze
is.
51)
ontbreken
Thier des Lava.
Vignes,
in het
-
ook
het neder-
op
ten
zuiden
Popelmondedal,
Thier de Lanaye
Zie kaart
hier
de St. Pieters-
van
namelijk vlak
het Fort St. Pieter,
pinnatum
Briza media.
Belgisch deel
berg aangetroffen,
gemeenschap
Op één enkele uit-
gemeenschap wordt zowel
lands als op het
van
en
die in de
Brachypodium
gebied A, B,
en ten
C
en
van
op
de
oosten
E.
KALKGRASLANDVEGETATES
De abiotische de
waar
milieufactoren
opnamen
abel. Zie tabel
kalkgetal (1
worden Dit
I.
sitie. Wat deze laatste sitie ontbreekt. Veel namen
sfeer
werden
van
ST.
de
van
gemaakt zijn
betreft
zowel
3), hellingshoek (9
-
DE
VAN
-
PIETERSBERG
plaatsen
zeer
vari-
pH (6
31°)
en
8),
-
expo-
betreft, alleen de N.-expo-
van
de locaties
waar
17
blystegium cium
serpens
juratzkanum, Brachythe-
ssp.
rutabulum, B. velutinum, Barbula convoluta
Mnium affine. Dit
en
vooral
voorkomen
zijn allemaal
mossen,
die
beschaduwde
vochtige,
op
plaatsen.
de op-
gemaakt, liggen binnen de invloed-
Brachypodio
3.
cultuurland.
ass.
Sieglingietum
-
54
(opnamen
nov.
-
72)
typeopname 61.
tegenstelling
In
tot
vegetatie-eenheden, schap
voor
zwak
zure
de andere hier beschreven
komt
kalkarme op
(pH
5-6)
deze
plantengemeen0-1), vaak
(kalkgetal pleistocene
grindafzet-
tingen. Het
Brachypodio
Sieglingietum behoort niet
-
eigen kensoorten maar nae
(=
Schwick. Nardo
Nardetalia
een
(Oberd. -
als
niet bekend
de
Preising
met
een
onderhavige
1949
1949), orde
Preising
1949) Preising
Callunetea
plantengemeenschappen menstelling
Preising
em.
Galion saxatilis
-
klasse Nardo
associatie
aantal differentiërende
1944,
(1914)
1949,
van
floristische
in
de
1949. Omdat sa-
de literatuur
zijn hebben wij gemeend de nieuwe
Brachypodio
-
Sieglingietum
te moeten
introduceren. Het
Brachypodio
eigen kensoorten soorten
die
-
meestal
voorkomen. Een
Sieglingietum
maar een
op
heeft
geen
aantal differentiërende
kalkrijke
presentietabel
standplaatsen
geeft het volgende
beeld: Ken-
Violion
Sieglingia
decumbens
Potentilla
erecta
Euphrasia
officinalis
Genista Fig.
Vincetoxicum
7.
15
De
tot
Phanerogamen
23
en
is
gemeenschap
podium
vegetatie-eenheden aan
aantal
soorten
van
is
Rumex van
2
van
De
meest
acetosa en
hier
St.
Het
bedraagt
vertoont
voorkomende
Brachy-
beschreven het
Pietersberg
8. Geen enkele
gemeenschap beperkt of voor.
de
per opname tot
III III
anglica
gemiddelde slechts 6
soort
er
Calluna
III
is
een
soorten
tot
en
deze
voorkeur
zijn:
Am-
II
pilosa
II I
vulgaris
Polygala
20.
alle
Cryptogamentaxa.
armst
varieert
varieert per opname
gemiddeld van
pinnatum
voor
III
canina
Genista
van
soorten
hirundinaria Med.
Viola
Het aantal
differentiërende
en
caninae:
Parnassia
vulgaris
Botrychium Gentiana
I
palustris
+
lunaria
campestris
+ ssp
(
)
(
)
campestris Platanthera
bifolia
Differentiërende
soorten
Brachypodio
Sieglingietum:
Brachypodium
pinnatum
V
-
het
18
PUBLICATIES
minor
Sanguisorba Daucus Lotus
carota
corniculatus
VAN
HET
NATUURHISTORISCH
IV
Eurhynchium
IV
Barbula
IV
Mnium
swartzii
IV
Weisia
Achillea
millefolium
IV
Barbula
IV
Eurhynchium
III
Lophocolea
III
Chyloscyphus
III
Leptobryum
Centaurea Knautia
pratensis
arvensis
perforatum
Hypericum Leontodon Galium
II
hispidus
verum
Hieracium Picris
pubescens
pilosella
hieracioides
tenuis
Hieracium
umbellatum
Campanula
rotundifolia
acetosa
Rhinanthus Trisetum
glaber
flavescens
rubra
Festuca
Linum catharticum Briza
Hypochaeris
radicata
campestris
Lathyrus
montanus
Arrhenatherum elatius Vicia
cracca
officinalis
Stachys
Crepis
I
I
Eurhynchium
I
taxifolius
V
Fissidens
cristatus
+
chrysophyllum
+
Brachythecium
IV
Campylium
IV
Calliergonella
III
Mnium
III
Pottia
III
Fissidens
+
lanceolata
+ +
cristatus
gemeenschap is tijdens het onderzoek
Deze
I
de St.
Pietersberg alleen
I
gevonden,
I
bij de westelijke ingang
I
de weg
I
en
I
Zie kaart
van
Wonck
de Thier
op
-
gebied
+
rekenen worden
scorodonia
Linaria
vulgaris
+
Senecio
jacobaea
+
pratense
hirsuta
sp
zoals
Lathyrus
en
gemiddeld
jaarlijks
van
Luzula
hoge presentie-
V
acium
Agrostis
en
II
odoratum,
II
glica.
Barbula
II
bied
In
F)
is
gebied
op
24°
-
en
Z-W.
W,
van
11
Z.
tot
26
Phytocoenosen
19.
Sieglingietum
zijn
Sieglingia
Campanula acetosa,
officinalis oosten
a
een
voor
decumbens, vul-
canina, Polygala
voor:
Helictotrichon
de Thier
te
af gebrand.
Viola
ten
is
of
het Violion caninae
Rumex
Euphrasia
het en
5
van
bedekkingsraad in
glaber,
tenuis,
Emael.
campestris. Verder komen
umbellatum,
V
-
van
Sieglingietum komen
-
erecta,
montanus,
Ceratodon purpureus
velutinum
expositie
Brachypodio
Rhinanthus
sp.
is
Potentilla
en
oosten
aan
de C.B.R.
van
G.
Phanerogamen varieert
V
juratzkanum
De
kensoorten
+
en
ten
varieert
het Brachypodio
aantal
garis rutabulum
het
+
Cryptogamen:
16°.
opname tot
In
D. F.
plaatsen:
Jekertunnel,
de groeve
naar
hellingshoek
De
de
op
Belgisch gedeelte
verschillende van
la Tombe
a
het
op
aldaar op
en
die
unguiculata
+
cuspidata
hornum
per
Brachythecium
I
salebrosum
IV
+
pratensis
div.
I var.
mucronatus
+
Bryum
I
glareosum
Fissidens
biennis
serpens
purum
praelongum
V
gemiddeld
Amblystegium
I I
Het aantal
Brachythecium
I
argenteum
+
Trifolium
I
pyriforme
verrucosa
Teucrium
Vicia
pallescens
+
Lathyrus
I
Campylium polygamum
I
stolonifera
Agrostis Betula
I
bidentata
Pseudoscleropodium
II
lanatus
Luzula
I
striatum
III
media
Holcus
II
fallax
II
V
ovina
Rumex
Bryum
II
sp.
Brachythecium
Agrostis
Festuca
div.
II
Begeleiders: Anthoxanthum odoratum
II
affine
lanceolata
LIMBURG
II
convoluta
Plantago
Helictotrichon
IN
GENOOTSCHAP
er met
Hier-
pubescens,
rotundifolia,
Anthoxanthum en
van
Genista Wonck
la Tombe
(gebied
an-
(geD)
KALKGRASLANDVEGETATIES
VAN
DE
ST.
komt ook nog Botrichium lunaria voor, soort
het Violion caninae. In
voor
deze
slechts
soort
één keer
dat de opnamen werden gemaakt,
ken-
een
tabel I
omdat
voor,
PIETERSBERG
VI.
komt
hij bovengronds
vrijwel geheel ontbreken in
de opnamen
a
gemaakt
campestris soorten
1974 wel
enige
1970;
in
Rompaey
6c
Kenmerkend
begeleidende
in alle
Mesobromion, zeer
begeleidende zoals
mion,
als
het
voor
vaak
Daucus
Achillea
media
Linum catharticum.
De
laatstgenoemde
twee
volgens
komen
van
het
met
soortenrijke, schrale graslanden
Het
Brachypodio
nederlands deel
I
en
-
-
Wel
ingegaan. plaatsen plaatsen
in
met
tot
de
zoals
15
bedraagt
Phanerogamen
Brachypodio
-
gemiddeld
het
geval
is,
ook
die op
berg geheel of vrijwel geheel
tot
8.
twee
de St. Pieters-
deze
lijks
Wellicht is de
eerstgenoemde
afbranden
Landwehr,
van
1966).
een
de
gevolg
vegetatie
het
gekenmerkt
gemeenschap
bryum pyriforme, Lophocolea bidentata
de
Evenals
wordt
Lepto-
en
Chy-
presentie van
van
het jaar-
(Barkman
in
vrijwel
de bodem,
bodemtemperaturen grafiek
in
zijn
Uit deze meetresulweergegeven.
blijkt, dat temperatuurschommelingen bij
de
diepte snel kleiner worden,
de
temperatuurverschillen 24
van
dan op
uur
de
op
toenemen-
binnen
tijds-
een
Z-O-helling
overeenkomende
groter
diepte
de
op
en
bodemtemperaturen
Z-O-helling
de
op
langere tijd hoger zijn dan op de
gedurende
N-O-helling.
punten
den
fytocoenosen waarin de twee meet-
zijn gelegen
zijn
hetgeen
in
de
andere
vindt
waar
tussen
de
de
in
-
edafische
gelijke
twee
hellingen
helling
N-O
werd
24
opname
meetpunt
flacca
beheer, komt het verschil
soortensamenstelling
Het meetpunt op
plaats
vegetatie-eenhe-
de Carex
het Mesobrometum erecti,
van
eenzelfde
en
microklimaat
duidelijk
namelijk
oorzaak
zijn
factoren
dezelfde
tot
gerekend,
Viola hirta-variant
in
Ceratodon purpureus,
loscyphus pallescens.
stand-
varieert per opname
door enkele Cryptogamen,
beperkt zijn,
andere
op
Bemelerberg.
Sieglingietum
zoals
meer
nader nog
vergelijkbare
op
op de
Cryptogamen en
hierop
deze associatie
Zuid-Limburg
voor,
Het aantal 5
komt
niet
waarop
zijn
van
de
de
-
in
het
enkel
de andere
van
textuur
werden de
uur
(Fig. 8)
zijn
voor
komt op
en
de resultaten daarvan
en
bestek
Briza
voor
Z-O
helling
standplaatsfactoren
Ofschoon de
Pietersberg
In hoofdstuk VII wordt
voor.
van
van
II
taten
voor,
zijn
en
Sieglingietum
de St.
twee
afgelezen
Carex flac-
Leeuwen (1968)
is
ligt,
de
van
afstand
een
op
verschillen
en
N-O.
overige
Elke
corniculatus,
en
temperatuur.
etc.
dergelijke vegetaties karakteristiek. -
expositie
De
N-O-helling,
soorten
elkaar
van
gelijk, zoals hoogteligging,
even-
millefolium,
m
meetpunt
ene
De
Mesobro-
het
Lotus
carota,
lanceolata,
en
hispidus,
van
Plantage
alle
kensoort
deze associatie
soorten
expositie.
helling
en
15
aanzienlijk.
verschillend micro-
een
betreft de
met name wat
af-
geringe
expositie
en
ter
diepe erosie-
over
gekozen meetpunten, liggen
slechts
van
aantal
verschillen
hellingshoek
Pietersberg,
de St.
van
waar een
gevolg hiervan is ook
De
in
Lanaye,
voorkomen, de
klimaat,
Siegling-
-
MICROKLIMAAT
oosthelling
van
geulen stand
gemeenschap. Zo
Leontodon
komen in
kensoorten,
evenals
ca,
Ramaut,
1972).
opnamen voor,
en
hoogte
-
hoge abundantie-dominantie waarden. Ook
Sanguisorba minor eens
1971
Mesobromion
in deze
Brachypodium pinnatum,
komt
soorten
de kensoorten
van
het
van
soorten
8c
Brachypodio
aandeel
soorten
differentiërende
Delvosalle,
het
voor
grote
Belgie (Petit
WAARNEMINGEN
HET
de
Op
Een
laatstwaargenomen. Voor
groeiplaats
ietum is het
ken-
is de Thier a la Tombe momenteel
soort
van
en
eveneens
tijdstippen in de jaren
plaatse
ter
genoemde de
andere
op
Gentiana
het Violion caninae. Deze
voor
werden
beide
campestris,
ssp.
de Thier
op
ENKELE
AAN
tijde
ten
verdwenen was. Om dezelfde reden
la Tombe ook Plathantera bifolia
19
nabij de
de
ligt nabij
gemaakt
opnamen
toch
uiting.
tot
12
het
en
13.
en
Op de Z.O helling valt vooral de grotere rijkdom
aan
Cryptogamen
xerofytische
soorten
Camptothecium Pleurochaete carpa.
Zie
zich ook van
bij
en
lutescens,
squarrosa
tabel
voor
op,
zoals
II. een
en
wel
thermo-
en
abietina,
Tortella
inclinata,
Encalypta
Hetzelfde aantal
van
Abietinella
strepto-
verschijnsel
Phanerogamen,
genoemd kunnen worden Epipactis
doet waar-
atroru-
PUBLICATIES VAN
20
HEX
NATUURHISTORISCH
GENOOTSCHAP
IN
LIMBURG
Fig. 8
bens
en
breken
Teucrium aantal
een
chamaedrys. soorten
Anderzijds
de Z-O op
wel voorkomen op de N-O
ont-
helling,
die
helling, zoals Achillea
een
Het
hogere bedekkingsgraad omgekeerde is het geval
op
de
met
Z-O
helling.
Brachypodium
pinnatum. Zie tabel I.
millefolium, Cirsium acaulon, Hypericum perfoen
ratum
Eurhyngium
praelongum,
een
VII.
meso-
DISCUSSIE
hygrophytisch bladmos (Barkman, in Landwehr, Wanneer
1966). Helianthemum rium
komt
voor
nummularium ssp. op
beide
nummula-
hellingen, echter
met
uit
de
we
de
literatuur
zijn, beschouwen,
Mesobrometumopnamen,
van
dan
de St.
Pietersberg
blijkt
dat de opname
die
bekend van
K ALKGRASLANDVEGETATIES
Diemont
(1942),
het nederlands
gemaakt
deel,
de
op
ST.
PIETERSBERG
oosthelling
rekenen is
te
DE
VAN
van
de door
tot
ons
onderscheiden
Inops-variant. Hiertoe behoort ook
opname 8
Diemont &
van
in 1944 werd
gemaakt
van
de Ven
(1953), die
de inmiddels verdwenen
op
zogeheten coulisse vóór de groeve
21
het nederlands deel
van
Hoe
was
westhelling,
land
en
binnen de Carex flacca-Viola hirta-variant valt.
deze
Van
deze
laatstgenoemde onderzocht
Cryptogamen komen ook in
18, gemaakt
opname
grotendeels
de
werd
berg
(Barkman, 1953).
overeen
flacca
tabel
Viola
-
dan de
die
hirta-variant,
II.
en
feit
Het
de door
met
ons
meer
in
de
soortenrijker
kalkgrasland
decennia geen
ingrijpende
ter
is
genomen,
plaatse de laatste heeft
wijzigingen
on-
dergaan, kan geconcludeerd worden, dat de kalkgraslanden deel
de
op
de St.
van
achteruit
westhelling
Pietersberg
van
in
soortenrijkdom zijn
gegaan.
tabel 3, opname 3
van
Fort St.
gezien als
aan
die
-,
is
name
vermenging
het
tot
van
rijker
en
kaart) niet
bestudeerde
de
degradatie
is
de door
ons
ons
onderzoek
rijkdom
A
van
-
zie
op
een
van
het
door invloed
de soortendiversiteit
blijkt verder ook van
Bakker
jaren uitblijven van
van
verruigen
een
begrazing
de
van
van
bestude-
(1961).
gevolg
Deze
van
het
de verschra-
of maaien. Mede
omringende
de laatste
na
resten
Dit is
de
Lanaye
begrazing
1945,
de
het
schapen
schillende
(mond.
tijdstip
begrazing hangt
geval,
langer,
plaatsvond
verschillend
Het
niet
nog
door
op
het overgrote
op
be-
van
het
met
samen
feit, dat beide terreinen eigendom zijn
van
ver-
gemeenten.
Tijdens het onderzoek is ook aandacht besteed aan
natuurlijke zoögene invloeden op de vegetatie.
De zwakke invloed de bodem
van
kwam reeds
en
de
van
(1940)
Gils
van
de
vegetatie
Willems
de
van
Kuhnholtz-Lordat
reeds op
echter
ons
&
de Thier de
tot
Ook
wezen
komt
Het
de erosie
op
op
sprake bij de beschrijving
ter
& Darimont
konijnen
daardoor ook
Melilotus albus-variant.
dergelijke
een
als
onjuist
(1970)
voor
betrek-
met
Lanaye beweren, als
zou
het
kalkgrasland aldaar in zijn geheel door konijnen worden
kortgehouden.
VIII.
In
BEHOUD
EN
BEHEER
landbouwter-
kalkgrasland
wordt
talrijke publicaties
wetenschappelijk
belang
van
botanici is gewezen. Door de
floristische
naar
voren
zoek
van
taties,
belang
tot
de
van
het
op
St.
natuur-
Pietersberg
in het verleden vooral
plantengeografische
kalkgraslanden
en
daarnaast óók het
betekenis
de St.
Europees
verband
van
de
St.
gezien te
Pietersberg
het Violion
caninae
graslandvegetaties opmerkelijke en
van
het
rekenen
een
kalk-
zeer
be-
met
de
soortenrijke
gebied, die door
soortensamenstelling
derhalve als
onderscheiden.
te
de
nemen
rekenen
langrijke plaats in. Hetzelfde is het geval
merkt
vege-
uitzonderlijk groot
Pietersberg uit vegetatiekundig
Mesobrometum erecti
graslanden
tot
onder-
verwante
blijken.
N.W.
het
en
de
gebracht. Uit het onderhavig
moge
oogpunt In
van
schapen begraasd. Thans is
ongeveer
van
ge-
kalkgras-
open
én
Carex caryo-
gebied (gebied
ongetwijfeld
lende invloeden
tot
jaren geleden
ontstaan.
de
J. Petit).
ëindiging
van
door Diemont &
de botanische
de gegevens
sedert tientallen
reinen
aanwezigheid
Tijdens
de zui-
geheel
gebied.
kalkgraslanden
ring
en
met
behoort
en
gevonden. Ook dit wijst
van
achteruitgang
van
onrechte
Bedoelde op-
bulbosus, als
aangegeven
meer
achteruitgang
namelijk
king
Mesobrometum
Pimpinella saxifraga,
gemeenschap.
(1953)
daar
(1953)
tinctoria, én het Meso-
werd deze associatie in het
De
ten
bos
de Thier
van
zuiden
kensoorten van,
aan
Genista
Ranunculus
beschreven
de Ven
ten
Sieglingietum
-
caninae door de
bromion door en
gemaakt is
Violion caninae.
zelfs nog
Violion
deel
hetgeen
Genistetum. Deze opname sluit
-
Nardus stricta
phyllea
de Ven
van
wordt door hen
bij het Brachypodio
derhalve
het
Pieter,
een
Calluneto
tientallen
invloed.
Een opname van Diemont & -
het nederlands
de Thier de Lanaye
werd door
omdat
aangetroffen. Zie
aanmerking
dat het areaal
Carex
Pietersberg
anthropogene Invloed is blijkt bij
van
helling
med.
soorten.
onderzoek
ons
Inops-variant, niet
I
de
Deze
het nederlandse deel van
van
tijdens
ook
zijn
opname
genoemde variant gevonden Op de westhelling
de
op
St.
delijker gelegen Thier de Nivelle. Dit laatste bied
terwijl
de
groot
vergelijking
de E.N.C.L,
van
de
van
snel, waardoor de floristische rijkdom vermindert.
zijn
nieuwe associatie
een
gekenwerden
22
Het is
dat het voortbestaan
noodzakelijk,
de toekomst
in
zal
gewaarborgd
HET
VAN
PUBLICATIES
ervan
door
zijn
een
Netherlands, namely
gebieden wettelijke bescherming
Na het
veilig stellen
het treffen
vegetatie daar het zoals
dat momenteel niet
waar
waar
Zoals reeds
de Duivelsgrot
van
de
een voor
recreatiedruk
dragelijke”
de
in het
vegetatie
„on-
published growing In
zullen
inleiding,
de
hier alleen door
anthropogene invloeden in stand
kunnen worden
gehouden.
and
July
rather
is
high,
ca.
and
February, March,
125
is
In
year.
140
-
1500
mm.
The
average
year.
a
die vooral
bos,
naar
lager gelegen delen
vanuit de erosie-
en
the
former
of
decreased
or
times
it
and
and
door
begrazing
met
especially
Old
Ophrys
data
numerous
so
attention
pay
far
they
as
rich
communities
Antennaria
as
SUMMARY
such
tersberg
the
Bryophyta and Lichens it is
or even
data
rich
the
as
difficult to
si-
the
of
study in
chalk
hardly
species
one
assess
less
are
whether
have vanished.
about
in
detailed
well
A
com-
Himan-
e.g.
Anacamptis pyramidalis, Orchis
concerning
Phytosociological
rature.
in
apifera.
and because of this
other grasslands
the
to
related
are
that several species have
species of orchids,
many
species have decreased
schapen.
all
ferns,
18
vanished, such
totally
even
in
clear
becomes
thoglossum hircinum, mia,
was
and
munis,
a
de St. Vincent
Bory
grassland
in
appear
this
From
the authors
paper
present data
for
Pietersberg
St.
1821
phanerogams
627
of
in
in
Pietersberg.
St.
plants which
species.
zoals
geulen begint, kunnen worden tegengegaan, geval
list
a
interested
already
instance
dioica, Sesleria caerulea, Viburnum lantana, Juniperus
de successie
dat voorheen het
only
sunshine
been
have
on
botanical to
vanuit de
of
a
of
months
with
dry
hours
Botanists
is,
zo
soortenrijke graslanden
andere
en
Alleen dan zal
of
mm
precipitation
LIMBURG
de
aanwezig is.
in
betoogd
kalkgraslanden
rather
are
number
long time; for
de bovenrand
Popelmondedal,
April
the
whereas
mm,
650
ca.
of
amount
IN
ontwikkelen. Dat zal ook
optimaal
geval zijn,
aan
geven.
adequate beheersmaatregelen
van
zich
te
gebieden, zal door
die
van
the
August 145
aantal
GENOOTSCHAP
NATUURHISTORISCH
grasslands and
ever
this
has
paper
not
lite-
in
occur
the vegetation of
St.
Piebeen
yet
published. In this
communities
in
rich
well
south
the
in
as
which
town
is
a
Pietersberg
St.
the
west
and
from about
about
of
m
relevees
The vegetation
principles
150
the
French-Swiss
measured
of
at
In
of
10%
These
measurements
a
The from
in
See
subsoil the
are
(Table
course
levels
exposition.
of
soil
fig.
on
top
of
the
gravel deposits The tation
climate is
has
relatively
school
of
soil
the
solution
is
in
or
On
of
Three
exploitation
of
to
tertiary be
open
and
deposits
these it.
to
chalk At
the
quarries of the
quarternary
caracteristics.
with
Scherr.
the
scenery.
sand
and
The precipirest
the
to
n.n.) Br.-Bl. 1936; of the
& R. Tüx.
emend.
1925
system
1938) Oberd. 1957;
1961.
within
distinguished
Oberd.
the
Meso-
1957,
sub-
typicum:
Melilotus albus-variant
(relevees
This community of
the
of
the
occurs
Jekertunnel
on
originated artificially was
constructed.
steep
1-10)
the
material
of
chalk
the
comes
is
tation for
1926
such
This Bromus
in
The
erectus
is is
the
S.W.
years
fig.
alliance
only
ago
when the tunnel
the
and
down
soil
because of of
maturation.
Onopordion chalk
species
one
found
in
Table on
are
Con-
acanthii
grassland
a.o.
the
surface
the
Onopordion acanthii
See
entrance
1.
prevents
to
western
facing slope which
sliding
Character
to be
the
near
the surface
the
Melilotus albus.
locality
-
addition
locality.
situations.
and
to
which
from
occur
of this
sixty F
constant
a
soil,
sequently, species Br.-Bl.
ca.
only steep
a
Locality
slope there
nigrum
compared
erecti
Moor
1926
be
to
are
a.
table
august
found.
continental low
and
variants
the
was
paid
the French-Swiss
to
vegetation belong
&
Br.-Bl.
In
was
by
different
chalk
near
in
Brometea
which
the
different
at
with
slopes
very
-
(Hel-
the in
days
measured
the
(Br.-Bl.
order Brometalia (W. Koch class Festuco
neutral soils.
these
phytosociology
Mesobromion
alliance
of
attention
1954).
Staff,
top
some
localities
come
basic and
determined by
was
consist
on
work
most
vegetation classification according
Here
Pietersberg
chalk are
plot
every in
field
1970,
the grasslands
association
basis of
of
to
phytosociology
of
gigantic sizes, which destroy the landscape On
in
summer
of
brometum
cm
the
area
level
8.
St.
chalk
was
two
Upper-Cretaceous.
the
at
During
temperature
the
of
I).
on
the
out in
the
(Soil Survey
recorded
deposits reach the surface moment
5
ca.
content
HCl-solution
of phanerogams the
of
middle
of
carbonate
The calcium
depth
school
the
of sea
the
on
and
carried
the south.
in
pH-meter with color indicator
a
means
1970
level
the east
On
above
1.
plateau
a
Maas
altitude
m
sea
the
depth
a
river
fig.
-
During the investigation, the
part
situated
of
the south.
made
were
(Braun-Blanquet, 1964). was
above
map
remnant
the
100
occur on
Pietersberg
narrow
bordered by
is
varies
the north till
lige).
St.
of Maastricht. See
long
grassland
the Belgian
in
side by the rivulet Jeker. The
investigated
means
of
part
the
those which
done
was
larger going towards
becomes
side
describe
species especially
Dutch
the Dutch
of
St. Pietersberg
pH
authors
soils. The investigation
basic as
the
publication
is
vege-
typical
Verbascum
I.
St.
Pietersberg
where
such large quantities.
VAN
KALKGRASLANDVEGETATIES
b.
Viola hirta
ST.
PIETERSBERG
flacca-
Carex
-
(relevees
variant
DE
23
touched.
11-24)
The This
the
is
brometum
of
erecti and
phanerogams
of
47°)
-
with much
variant
The
considered the
of
is
Epipactus
mularium
is
this
E
Fig.
-
See
such
I.
Table of
be
can
area
Cirsium num-
richness of and
thermophytical
Abietinella abietina, Camp-
as
and
mosses
The
stant
lichens
See
have
Table been
on
of the
made of
was
of
spite
value of the
the
Dutch
mentioned
in
which for
the
It St.
this
be
can
said
the
being
from
Inops
variant
-
(relevees
number of species which often absent
are
25
See
Fig.
1
of
degree
trating,
variant
-
is the
this
several
variant
the previous
J. in
en
only community
1970
-
elatioris Br.-Bl.
Tüx.
but
Br.-Bl.
This
moisture
Poa
are
in
pene-
and
pratensis,
J.
the
Barkman, J. J.
of
species of the
association
Molinio
on
the
-
I
frequent
presence
Arrhenatherion elatioris
glomerata,
See Table of
occurrence
Mesobromion
in
a
this
Festuca
and
B, D, It
on
the
of
characteristic
acetosa
See
Brachypodio
F,
and
1
-
-
Brachy-
been taken
locality A,
-
also
grasslands rich
Pietersberg have been investigated.
St.
the Brachypodio relevees
54
-
-
(1941)
1944
Callunetea Preising
on
A
in
the
new
Sieglingietum, has been dis72
on
Sieglingietum belongs
Schwick, -
table
to
em.
1949.
See
the
I
and
alliance
Preising Fig.
1
II.
Violion
1949, -
The
class
locality D,
G.
R.
were
Noorden,
ten
most
21
Pietersberg
L.H.
R.
flora
Bory
de
nr.
-
De
Publ.
van
Nat.
Zuid-Lim-
Hist.
Tortula guepinii (Br.
-
Gen.
in
1950
-
N.H.M.
(7):
42
Vegetatiekaart
-
Schimp.)
et
Nederland,
voor
mossoort
Het
1
van
de
St.
RIVON
10.000.
:
gevon-
72.
wetenschappelijk belang
Sint-Pietersberg.
van
Natura-Limburg
de
60:
245.
-
Saint
Vincent,
de
ses
G.
vastes
Braun-Blanquet, J.
1821
-
Plateau
description du et
Gen.
g. -
de
Hist.
30.
-
al.
1970
van
Nat.
kalkgraslanden
Pietersberg.
323
gelegen
Wageningen.
25.
-
nieuwe
et
het zuid-
Bryologische zwerftochten door
5
-
en
Oosten
ten
de op
van
St.
Verslag
-
(1):
St.
W.
archief Berten,
de
1964
souterrain
Voyage
-
Saint
ou
de Maestricht
Pierre
Paris.
cryptes. -
Braun-Blanquet, J. mion
treatment
pastured by
communities
of
manure.
being described
Until World
sheep, afterwards
they
War
here II
remained
are
they un-
&
M.
erecti. Prod.
Pflanzensoziologie.
-
Wien.
3e
Moor
der
193 8
-
-
Pflanzenges.
Verband 5.
Gom.
des Bro-
Int.
Prod.
Phytosoc. Montpellier. Cohen
A. F.
Stuart, J.
van
Caestert.
Besch. Diemont,
St.
W.
Diemont,
H.
Med.
W.
1942
-
8
-
-
:
29
p.
57
J.
van
Nat. Hist.
het gebied
-
-
Comm.
40.
en
en
Botanische be-
den rechter
Maas-
Jaarverslag 1940/1941.
72.
-
A.
&
mossen van
Geologische
Geol. Stichting
H.
De
Wetensch. Belg.-Ned.
den Pietersberg
over
kalkgraslanden Publ.
1964
-
Publikatie
Pietersberg.
schouwingen oever.
the vegetation
without
the
Europe.
Staatsdrukkerij-
Zuid-Limburg. Publ.
1963
-
Maastricht, All
phytogeo-
to
of N.W.
....
de
van
Cryptogamen.
een
op de
241
Rumex
that
reason
same
tinguished.
Nardo
as
praten-
gravel deposits of pleistocene origin
association,
caninae
the
Auflage.
acid
of
plateau
and
reckoned
Pietersberg bij Maastricht. Schaal
of
E.
for
is
species
Limpr.,
I. number
this study. Distribution: Fig.
in
such
-
vegetatie
1953
-
B.
-
Barkman, J. J.
Arrhenatheretea
podium pinnatum-vegetation this community has account
-
the
to
Becking,
class
based
acetosa.
the
acetosa
belong
1919, alliance Arrhenatherion ela-
to
elatius, Dactylis
Rumex
Because
into
in
as
locality (B)
Haag.
Doet.
II.
-
Limburg
den
and is
the
Rumex
doesn’t
1963
-
1948
-
Nederland
Arrhenathe-
of the
species
Arrhenatherum and
one
grassland vegetation of
be
should
gedeelte
Barkman, J.
preferring
burg
1925,
1937.
character
sis,
chalk
Den
De
-
„Duivelsgrot”.
repens.
Mesobrometum erecti,
R.
very
law.
protected by
is
de onmiddellijke omgeving
westelijk
is to be found
species
manuring and higher soil
following plant community,
tioris
well
as
botanic-ecological
a
Nederland
van
Bakker,
part
E.
locality B, C, D, and
-
in
in
erecti which
Brachypodium pinnatum-vegetation,
retum
the Belgian
is
above. This
in
Limburg VI: The
mentioned
interesting Mesobromion communities
Atlas
the Dutch
On
Arrhenatherum elatius,
e.g.
Elytrigia
Inops
the Mesobrometum
to
Furthermore, some
biological
Pietersberg
St.
II. Over
found
41)
-
occur
this community.
in
the
Pietersberg
belonging there.
in
the
view,
Uitgeversbedrijf.
of St.
which
LITERATUUR
c.
A
entire
quarries
out
that
point of
type.
variant
in
on
con-
publication, namely the Popelmondedal,
time
Pietersberg,
the
to
culture-historical and
great
Pietersberg. There is only
of St.
part
species
due
is
for centuries
grasslands
almost the
area,
character
likely
most
manure.
is carried
exploitation
soils
every
4.
Fig.
Mesobromion
moist
manegement
In
See
of
occurrence
use
they burn down practically
moment
spring.
Pietersberg
grafical
Pleurochaete
streptocarpa,
the
in
seriously destroyed by
1.
European
vulneraria,
and Toninio coeruleonigricans. of
dry places
Helianthemum
and
especially
striking,
species
facing slopes
very
N.W.
Anthyllis
e.g.
thothecium lutescens, Encalypta
thirty
on
and
C
the whole
for
atrorubens,
xerophytical species,
squarrosa,
S.E.
steep
and
Locality
nummularium.
ssp.
cryptogams
St.
for
both
characterised by species which
a.o.
Mesobromion,
acaulon,
on
canyons
exposure.
is
Meso-
no
with
met
faithful
as
This applies
Pietersberg.
St.
erosion
the
wind
species within the
in
cryptogams.
This community (21
the richest
variant
At
early
year
H.
M.
van
de Ven
Zuid-Limburg
Gen. in
Limburg
-
A.
VI:
-
1953
-
De
Phanerogamen. 1
-
20.
24
KALKGRASLANDVEGETATIES
Dumoulin,
L.
Faujas
Gils,
H.
de
van
L.
in
J.
1938
-
E.
Hennipman,
H.
S.
&
Nederland.
Kloos,
A.
W.
49
R.
Knapp,
und
für
la
19 59
-
Sint
Pieters-
Wet.
1970
-
Flora
-
van
druk.
192}
-
F.
55
D.L.N.
der Walder, Zwergeurosibirischen
des
des Reiches.
1940
-
IV
de
-
Atlas
K.N.N.V. van
Nivelle
du dimanche
14
Mosana
a
la
juin
12
A.
1941
-
30
La
-
de
nederlandse
a
(2):
(1):
16
(3):
37 P.
28.
&
J.
Vignes
Protect. Petit
Dans:
La
Néerl.
Protect.
Müller, Th.
et
Vallée
1966
-
1963 -
-
du Geer.
Die
Botanique
E.
1957
-
7:
Pflanzensociologie
B.
1972
-
-
et
24.
In:
428
p.
Belgo-
132.
Band
Excursion
10.
la Montagne 25
Mosana
Petit, J. sa
J.
&
Poelt, J. te.
Der
Spitzberg bei
PflanzengesellschafJena.
annuelle
Romein,
et
sa
21
-
Flore,
Pierre, -
le
20
de
Natura
mai
Les
-
1969
J.
-
-
over
en
het
planten-
de
Kanne
tussen
van
mossen
(10/11):
21
St. Pie-
den
gebied
en
van
Ternaaien. Publ. Wetensch.
De
-
Held
131
1969
-
-
8:8-
27.
Jean Lambert
van
141.
-
Plantengemeen-
Zutphen.
Onze
-
1913 -
Maandblad
krijtflora.
Orchideeën. Maandblad
-
1915
-
de
de
187
A.
A.
J.
Een
-
(3):
2
(5):
3
193 8
-
4
(6):
Spiranthes
-
38.
spiralis
Koch.
(L.)
28.
(2)
van
merkwaardige vondst (Orchis
Maandblad
193 5
-
24
D. C.
Planten
-
Schaik
De
-
van
Sint
den
St.
Pietersberg.
Pietersberg. Maastricht
257.
-
de &
de
&
H.
J. 3
Cremers 23
(4):
J. 3
part
-
76
1914
-
St.
Pietersberg
De
St.
Pietersberg
grassland-vegetations
the French
231
De
-
I.
II.
32.
Limestone
of
(3):
-
1914 25.
-
29
pagnöle (Dept. Jura). C.
-
-
Cremers
(5): 1973
-
the central
Graag
willen
Jura, south of
Proc. Kon.
in
Cham-
Ned. Ak. Wetensch.
244.
-
wij hartelijk bedanken: Prof. J.
montagne
Saint
Naturalistes Beiges
Geologische geschiedenis
Donselaar
van
edelgeleerde Heer J. Petit, apotheker het critisch
inzien
van
het
en
te
Dr.
de Wel-
Wonck B.,
manuscript
daaruit voortkomende waardevolle
van
Natura
Pierre,
51
(8):
Bestimmungsschlüssel europaischer Flech-
1966
2.
en
de
suggesties, de
Spaauwen, indertijd
pas-
Mosana
1971.
Lehre. B.
de
A.
van
Zuid-
Lanaye,
voor
het veldwerk
tenberg Utrecht, engelse
-
Fauna
en
Nederland. 1912
-
de
A.
tijdens La
Limattal. -
36.
-
Besch. St.-Pietersberg
den
J.
35
Pietersberg
en
Zeereerwaarde Heer H.
27.
1970
St.
1932
A.
Maandblad
voor
426.
-
-
(1/2):
L. Ramaut
Faune
395
Saint
im
in Zürich
wandeling
(8/9):
Kanne
-
in
de
A.
In:
toor a
Rübel
Een 2
Flora
J. J. Barkman, Dr.
475.
-
Sint
Entomologie.
Scient.
89
De
Pietersberg. Maastricht.
vegetatiekartering
N.H.M.
&
N.H.M.
Wever,
den
van
-
23.
Series
-
Süddeutsche
-
4:9-
Comm.
Pierre
Thiers
Les
Gebüsch-, Saum-, Trocken- und
Tübingen. Ludwigsburg.
ten.
V
Comm. Scient.
Pierre.
Publ.
St.
Dans:
Publ.
Lanaye.
Mont. St.
Mont. -
a
et Insectes.
Halbtrocken-rasengesellschaften.
Oberdorfer,
Lejeunia
rares.
Schaik
152.
-
Sint
wording
en
van
106
p.
De
-
Comm.
H.
V.
A. -
Wever,
Wever,
de
Soil Survey Manual. U.S. Depart-
-
de
op
In;
Maandblad
Saint-Pierre, ilot bio-
montagne
Plantes
-
et des
Lanaye
P.
hun
van
Planten-
Nat.
6.
-
Wever,
Atlas
-
Vegetationsstudien
De
-
tussen
W.
A.
Willems,
1956
Belgo-Néerl. Maréchal,
en
57.
-
-
1964
-
schappen
21
C.
Inst.
1913
-
Franquinet
p.
-
logique de plantes remarquables
Maréchal,
Bladmos-
Soortenrijke graslanden
-
H.
Belg.-Ned.
5
Bouw
-
D.
-
-
19 54
-
coriophora L.).
51.
-
Amsterdam.
1968
-
van
1938
-
Geobot.
Ternaaien.
Wever,
Esquisse
-
45
(4):
Natura
der
Rundbrief
12e
Lejeunia
Pierre.
milieu. Kruipnieuws
Maréchal,
Traets, J.
Wever,
1972
-
of Agriculture. Washington.
ment
Starmans, J.
Wachter,
Pietersberg.
den
den
van
57.
-
Darimont
Excursion
In:
1925
-
des
Survey Staff
Wever,
C. G.
M.
193 8
-
Maastricht,
van
Caestert
grasflora
De
-
(2): van
van
inventarisatie
Systematik
&
-
1966
-
Uitg.
sen.
Leeuwen,
Petit,
Soil
39.
-
Landwehr, J.
de
De
D. C.
Med.
Brussel.
-
H.
Pietersberg.
Veröff.
voor
49.
-
Schaik,
Delvosalle
tersberg. Maandblad
Manuskript;
Saint
Montagne
34
Schaik
Trockenrasen
Saint-Pierre.
Lambinon, J.
Sint
Scherrer,
bastion
-
la Végétation du Thier
de
dynamlque
als
Vegetationskartlerung
G.
Kuhnholtz-Lordat,
montagne
Sint
152.
-
46
(2):
16e
-
Belgie
Westhoff,
Vegetationskreises. Zentralstelle
149
Ooststroom
Zur
-
strauchheiden
tuin
Rummeien, F.
L.
Luxemburgse Flora. Uitg.
en
Wet.
Amsterdam.
&
van
II.
Krijtland Zuid-Limburg
61.
Pietersberg. de
van
50.
-
1942
-
zomen
nederlandse Cladonia’s.
Planten
-
het
naar
van
Amsterdam.
van
1923
-
(2):
De
-
Ons
E.
Rompaey,
mon-
272.
-
D.L.N. 28
Pietersberg.
28
258
PIETERSBERG
Belgische
onderzoek
Pietersberg
van
Wachter
H.
de la
aangrenzende gebieden.
en
ST.
Limburg.
Paris.
Pietersberg als plantengeogra-
C.
Groningen
P. & W.
St.
St.
p.
79.
J.
Een
(9-12):
St.
D.
1969
-
-
D.L.N. 28
De
-
In:
K.N.N.V.
naturelle
verdwijnende flora
De
-
berg. Maastricht,
Jansen,
les
Nijmegen.
N.H.M. 49
fisch bastion.
Heukels,
dans
DE
K.N.N.Y.
Maestricht.
1971
-
De
-
zuidelijke planten.
Med.
Botaniste
floristische samenstelling
K.U.
192}
-
Heimans, J.
du
Histoire
-
de
Zuid-Limburg
1960
-
Pietersberg. Heimans,
de
en
Verslag
Doet.
Guide
-
1798
-
& P. Willems
mantels
Gregoire,
B.
Saint Pierre
voorkomen en
1868
-
de Maestricht. Maestricht.
Fond,
Saint
tagne
G.
J.
environs
VAN
te
Bilthoven
voor
de
de
uitbundige gastvrijheid
genoten, en
en
L. Y. Th.
hulp bij
de
Marianne Westra
vertaling
-
LugR.U. de
van
tekst. Foto’s:
A.
J.
Kuiper
-
Fig. 5a
H. Willems
-
-
b.
overige.
&
het id,
1975.
tot
1.
maar
(1969)
-
XXV
id.
-
(1970)
M(196 ) esobrmion, cani-
Reeks
-
N.H.G. geven:
Publicates
kun en
ER AT
onduieljkhid tot
a nleidng
-
Poelt :
24
het tot :
1961.
1961
Bromet a R.Tüx.
id.
-
em.
-
Festuco 1943
1970
et
:
der van
:
24
moet 15
23
line
Literauopgve
-
-
regel -
kolom kolom
kolom
2e
2e
2e
column second
Literau r
de
aan
-
-
pag.
-
22
pag.17
pag.21
page
23
pag.
Muscorum
Wijk, Index
should
zijn
-
I
R.
Violion van (1971) clas R.Tüx. Bak er, :
al.
J.
Gils
:
Utrecht. V.
-
-
&
7
welke
195 -196
be
regel regel -
Wilems
Br.BI.
Toev gen