Spreekbeurt en werkstuk over
Ridders
Door: Oscar Zuethoff Mei 2007
Ridders en de riddertijd
Inleiding
Waarom houd ik een spreekbeurt over de ridders en de riddertijd? Toen ik klein was wilde ik altijd al een ridder zijn. Ik vind ze heel stoer en de kleren, de harnassen en de zwaarden uit de riddertijd heel mooi. Ook de kastelen uit die tijd en de kanonnen en wapens zijn heel knap gemaakt. Ik zal hiervan in de spreekbeurt voorbeelden laten zien.
Spreekbeurt over Ridders
2
Ridders en de riddertijd
Wat is een ridder Ridder is een middeleeuws woord voor ruiter, of paardrijder. Ridders waren soldaten die vochten vanaf hun paard. Ze vochten voor hun baas: meestal een koning, een prins of een hertog. Er waren veel oorlogen, omdat de bazen hun land groter wilden maken. Of ze wilden het verdedigen tegen aanvallen. Daar hielpen de ridders bij. Na het jaar 1200 kreeg het woord ridder een andere betekenis. Ridders waren niet alleen vechters te paard, maar ook rijke, belangrijke, edele mensen. Anderen keken tegen hen op. Ridders leefden volgens strenge regels. Ze moesten zich heel netjes gedragen en andere mensen beschermen. Ridders geloofden in God, en ze wilden dat andere mensen dat ook deden.
Ridder worden Alleen jongens werden ridder. Vrouwelijke vechters waren er bijna niet. Er is maar één vrouwelijke ridder beroemd geworden: Jeanne d’Arc in Frankrijk. Ouders van ridders waren rijk en van adel. Hun zonen van zeven of acht jaar gingen naar een ander kasteel om daar voor ridder te leren. Dan waren het pages. Een page leerde goede manieren, bijvoorbeeld hoe je netjes moest eten. Vechten leerden ze met nagemaakte houten wapens.
Schildknaap Was een page veertien jaar, dan werd hij schildknaap. Dat betekende dat hij een ridder moest helpen, bijvoorbeeld met het aantrekken van het harnas. Maar ook bij het vechten moest hij helpen. Als de ridder gewond raakte, moest de schildknaap hem verzorgen of hulp halen. Verder was het zijn taak de paarden en de honden te verzorgen, wapens te poetsen en te repareren en alles te weten over de jacht. Aan het eind van zijn opleiding mocht de schildknaap zelf met echte wapens vechten.
Nieuwe ridder Een schildknaap van achttien jaar kon zelf ridder worden. Voordat het zover was, moest de schildknaap de hele nacht opblijven. Dat was de nachtwake. Viel de jongen in slaap, dan was hij nog niet geschikt om ridder te worden. Dan ging het feest niet door. Bleef hij wakker, dan werd hij de volgende dag tot ridder geslagen. Dat gebeurde door een edelman, die meestal de nieuwe baas van de ridder was. De nieuwe ridder moest knielen, en de edelman legde dan het zwaard plechtig, met de platte kant, op de linker- en rechterschouder van de schildknaap. Als hij daarna opstond, was de schildknaap ridder. Hij kreeg het zwaard cadeau en iedereen feliciteerde hem.
Ridders in de heilige oorlog Ridders voerden Heilige Oorlogen, omdat ze alle mensen in God wilden laten geloven. Als groep gingen ze op kruistocht. Samen vormden ze een ridderorde. Aan het einde van de Middeleeuwen werden er steeds meer gevaarlijke wapens uitgevonden. Ridders konden niets doen tegen dodelijke pijlen die dwars door het harnas heen gingen. Of zware kanonskogels, waarmee muren met gemak kapot werden geschoten. Na 1500 wonnen de nieuwe wapens het van de ridders.
Spreekbeurt over Ridders
3
Ridders en de riddertijd
Kastelen De eerste ridders woonden in kastelen van hout. Eigenlijk waren het niet meer dan hoge houten huizen op palen, met een stevig hek eromheen. Een hek van palen met scherpe punten, zodat niemand eroverheen kon klimmen.
Kastelen werden vaak op heuvels gebouwd. Het uitzicht was namelijk heel belangrijk: je moest de vijand al van ver zien aankomen. Soms lieten de ridders een heuvel aanleggen, dan konden ze daar hun kasteel op bouwen.
Brandende pijlen Met brandende pijlen kon de vijand een houten kasteel natuurlijk makkelijk in brand schieten. Eenmaal in brand, bleef er helemaal niets van het gebouw over.
Vanaf 1200 werden kastelen van steen gemaakt. Dat was in die tijd een groot karwei, het duurde jaren. Alle bouwmaterialen van nu waren er toen nog niet. Het kasteel werd zo gebouwd, dat de vijand er niet binnen kon komen. Aan de buitenkant bouwden ze hoge, dikke muren en er omheen lag een diepe gracht. De brug voor de poort kon worden opgehaald, zodat er niemand overheen naar binnen kon.
Spreekbeurt over Ridders
4
Ridders en de riddertijd
De wapens Het belangrijkste wapen van een ridder was zijn zwaard. Het was een heel groot mes met een breed handvat. Het hele zwaard was wel een meter lang. Een ridder had zijn zwaard altijd bij zich, in een leren draagriem om zijn middel. Pijlen werden gebruikt voor de lange afstand. Met brandende pijlen konden houten kastelen in brand worden geschoten. Pijlen met ijzeren punten waren ook dodelijke wapens. Ze werden afgeschoten met een handboog of kruisboog. Verder gebruikten ridders in de strijd messen, knotsen en lansen. Een lans was een lange stok met een scherpe ijzeren punt. Later bedachten ze de hellebaard. Het was een lans met een scherpe bijl aan de bovenkant.
Hellebaarden
Zwaard
Voordat het kanon er was, waren er grote houten katapulten. Je kon er stenen mee wegslingeren. Met grote stenen kogels kon je muren kapotschieten. Daarna had de vijand vrij toegang tot het kasteel. Om slagen en pijlen af te weren, gebruikten ridders een schild. Later droegen ze een plaatharnas en was een schild niet meer nodig.
Spreekbeurt over Ridders
5
Ridders en de riddertijd
Het Harnas De ridders droegen een ijzeren harnas om zich te beschermen tegen het zwaard van de vijand. Daar kwam een zwaard niet doorheen. De eerste ridders droegen maliënkolders: lange hemden van kleine ijzeren ringetjes. Vaak zat er een muts aan vast, om ook hun hoofd mee te beschermen. Eroverheen droegen ridders een simpele ijzeren helm. Maar: een dunne pijl kon door een maliënkolder heen. Dus werden er harnassen gemaakt van platen ijzer.
In de vijftiende eeuw droegen de meeste ridders een metalen plaatharnas. Zo’n harnas was superzwaar. Voor een ridder was het heel moeilijk om te vechten in een pak van zeker 25 kilo. Bewegen kon haast niet.
Knotsen
Spreekbeurt over Ridders
6
Ridders en de riddertijd
Kruistochten De Heilige Oorlogen in de Middeleeuwen waren gevechten van christenen tegen moslims. Christenen hadden het kruis als symbool. Daarom heetten hun tochten naar Israël kruistochten. De christelijke oorlogsvoerders heetten kruisvaarders. Het waren niet alleen ridders, maar ook veel gewone mensen. Uit heel Europa trokken de kruisvaarders naar verre landen. Het was een enorme reis voor die tijd. De meeste mensen gingen lopend. Sommigen namen karren mee. Ridders gingen op hun paard. De meeste kruistochten mislukten, omdat de verre reis veel te zwaar was. De mensen kenden de weg niet, er was te weinig eten en er braken ziektes uit. Veel kruisvaarders stierven. In 1212 (bijna 800 jaar geleden) gingen duizenden kinderen op weg naar Jeruzalem. Ook hun tocht mislukte.
Er is ook een film gemaakt over de kinder-kruistochten.
Spreekbeurt over Ridders
7
Ridders en de riddertijd Bronnen internet: http://www.google.nl http://www.ridders.net http://www.kruistochtinspijkerbroekdefilm.nl/
Boeken: Ridders en Kastelen van Jackie Gaff En nog veel meer ridderboeken die ik daarvoor al heb gelezen.
Spreekbeurt over Ridders
8