Spiegeltje, spiegeltje aan de wand wie heeft de meest gespierde V-shape van het land? Een onderzoek naar de sociale factoren die van invloed zijn op de sociale druk die hoog opgeleide jonge mannen ervaren om een v-shape te krijgen en in hoeverre is deze sociale druk van invloed op hun eetgedrag
Isabelle Bernadette Kimberley Stephanny Klerkx (6224202) Bacheloronderzoek Sociologie Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Universiteit van Amsterdam Begeleider: dr. A. Aalten Tweede Beoordelaar: Marguerite van den Berg 23 juni 2013
De foto op de voorpagina is afkomstig van: http://befit2day.nl/gemistedeal/1600/twee-dumbellsvan-hammerton-finish
2
Voorwoord Komende uit een sportieve familie met een moeder die naast dat zij diëtiste is ook een eigen praktijk heeft in de gezondheidskunde, ben ik van huis uit al geprikkeld om mezelf met sport, voeding en beweging bezig te houden. Tijdens mijn studie Sociologie is mij de kans geboden om een onderzoek te doen naar eetgedrag. Al snel kwam ik tot de conclusie dat ik geïntresseerd ben in de combinatie van fitness- en eetgedrag. Ik ben niet perse geïntreseerd in wat wel en wat niet gezond is volgens de laatste wetenschappers maar vooral ook waarom mensen doen wat zij doen en kennis als waarheid aannemen van andere mensen. Nieuwsgierig gemaakt door verschillende wetenschappelijke teksten ben ik gaan kijken naar de invloed van de media en de sociale omgeving in het zelfbeeld en het daaruit voortkomende eetgedrag van hoog opgeleide jonge mannen. Mijn dank gaat uit naar de tien respondenten, die bereid waren om mij een kijkje in hun leven te geven. Zij hebben mij veel verteld over hun trainingspraktijken, de door hun ervaren invloed van de media en de sociale omgeving op het krijgen van een v-shape. Daarnevens zijn zij ook erg openhartig geweest over hun drink- en eetgedrag en het gebruik van andere producten zoals bijvoorbeeld creatine en cafeïne pillen. Tevens wil ik ook mijn scriptiebegeleidster Anna Aalten bedanken voor haar kritische blik en opbouwende feedback. Tot slot wil ik een dankwoord uitspreken richting mijn vrienden en familie die mij hebben gesteund tijdens de uitvoering van mijn onderzoek.
Isabelle Bernadette Kimberley Stephanny Klerkx
3
Inleiding
6
Hoofdstuk 1: Theoretisch kader
7
§ 1.1 Het zelfbeeld en de reflectie hiervan
7
§ 1.2 Het zelfbeeld: de invloed van de media en de sociale omgeving
8
§ 1.3 Eetgedrag en de sociale omgeving?
9
§ 1.4 Hoofdvraag en deelvragen
Hoofdstuk 2: Methodologie
10
12
§ 2.1 Populatie en selectie respondenten
12
§ 2.2 Kenmerken respondenten
13
§ 2.3 Dataverzameling
13
§ 2.4 Data-analyse
14
§ 2.5 Kwaliteitscriteria van het onderzoek
15
Hoofdstuk 3: De trainingspraktijk
17
§ 3.1 Op een dag weet je het je begint met fitnessen: waarom ze beginnen
17
§ 3.2 Weinig tot geen apparaten, voor progressie moet je gewichtheffen!
20
§ 3.3 Van full-body workout naar een splitschema
21
§ 3.4 Ik ga meer en ik ben strenger voor mezelf... Lekker verslavend!
23
Hoofdstuk 4: Sociale druk vanuit de media
25
§ 4.1 Tijschriften en Magazines: geldverspilling!
25
§ 4.2 Lang leven het internet
27
§ 4.3 Mijn grote voorbeeld is...
28
§ 4.4 Invloed van Acteurs? De Bodybuilers en de Powerlifters
29
Hoofdstuk 5: Eetgedrag
31
§ 5.1 Een goed begin is het halve werk: het ontbijt
31
§ 5.2 De lunch
33
§ 5.3 Het avondeten
34
§ 5.4 Frisdrank en alcohol het verboden drankje doordeweeks!
35
§ 5.5 De verpakking bepaalt...
37
§ 5.6 Het gebruik van extra producten: creatine en eiwittenshakes
38
4
Hoofdstuk 6: Sociale omgeving
41
§ 6.1 Invloed van ‘brede gasten’ in de sportschool
41
§ 6.2 Sociale contacten in de sportschool
42
§ 6.3 Een andere levensstijl: ik zie mijn niet-fitness vrienden minder
44
§ 6.4 Het promoten en aansporen van fitness bij vrienden en kennissen
45
§ 6.5 Het missen van sociale activeiten om de verleiding te ontwijken
46
Hoofdstuk 7: De betekenis van de v-shape
49
Hoofdstuk 8: Conclusie en aanbeveling
52
§ 8.1 Conclusie
52
§ 8.2 Aanbeveling
55
Literatuurlijst
56
Bijlage: Interview
58
5
Inleiding Tegenwoordig ben ik drie á vier keer per week in de fitness-school van het Universitair Sportcentrum (USC) in Amsterdam te vinden. Uiteraard ben ik niet de enige persoon die daar fanatiek aan het sporten is. Er zijn vele mannen en vrouwen die net als ik daar regelmatig komen, de één meer dan de ander. Ook een vriend van mij is drie maanden geleden begonnen met fitnessen. Al snel gingen onze gesprekken over hoe en wat omtrent het fitnesschema en welke voedingstoffen het meest effectief zouden zijn. Voorheen was die vriend van mij niet zo bewust bezig met eten, maar nu hij aan het fitnessen is begonnen, is zijn eetgedrag deels veranderd. De vraag is waarom hij is gaan fitnessen en waarom hij ook anders is gaan eten. Als hij alleen zou gaan fitnessen en zijn eetgedrag niet zou hebben veranderd, dan zou hij louter voor zijn plezier sporten. Juist, omdat hij zelf aangeeft dat hij zijn eetgedrag heeft veranderd sinds hij is gaan fitnessen kan men aannemen dat dit niet zijn enige reden is. Hij vertelde mij zelf, dat hij een bredere bouw wilt, met andere woorden hij wil net als vele andere mannen de v-shape hebben. Mannen die bijvoorbeeld de websites bezoeken die ik tegenkwam tijdens mijn eigen research. Daar gaan mannen met elkaar in gesprek over hoe zij zo snel en goed mogelijk de v-shape kunnen krijgen. Eetgedrag, fitness-schema’s en andere gerelateerde zaken komen op de website aan de orde. Deze mannen streven de v-shape na, maar waarom? Welke sociale factoren liggen hieraan ten grondslag en in hoeverre ervaren zij een sociale druk, om hun sport- en eetgedrag te veranderen om dit doel te bereiken? Aan de hand van deze vragen ben ik tot de volgende onderzoeksvraag gekomen: ‘In hoeverre zijn media en sociale omgeving van invloed op de sociale druk die hoog opgeleide jonge mannen ervaren om een v-shape te krijgen en in hoeverre is deze sociale druk van invloed op hun eetgedrag?’ Het doel van deze studie is het geven van inzicht vanuit een sociologische invalshoek in de sociale factoren die van invloed zijn op de sociale druk die hoog opgeleide jonge mannen ervaren om een v-shape te krijgen en in hoeverre deze sociale druk van invloed is op hun eetgedrag. Om enige samenhang in de eventuele mogelijke uiteenlopende redenen te krijgen en een loutere passieve opsomming hiervan te voorkomen, worden er verschillende concepten uit de Sociologie gebruikt. Deze concepten, die in eerste instantie zullen worden beschreven worden mede gebruikt om een systematische benadering na te streven.
6
Hoofdstuk 1: Theoretisch kader In dit hoofdstuk wordt er vanuit bekende theorieën en voorafgaande onderzoeken gekeken naar het zelfbeeld en de reflectie hiervan. Vervolgens wordt er vanuit theoretisch oogpunt gekeken naar de invloed van de media en de sociale omgeving op dit zelfbeeld en in hoe ver jonge mannen gaan in het eventueel veranderen van hun eetgedrag. Tot slot wordt de hoofdvraag geoperationaliseerd en worden er een aantal deelvragen gepresenteerd om de centrale vraag van dit onderzoek goed te kunnen beantwoorden.
§ 1.1 Het zelfbeeld en de reflectie hiervan Dat vrouwen ‘lichtelijk’ obsessief zijn met het volgen van een dieet en zo slank mogelijk trachten te zijn in de Westerse beschaving, is algemeen bekend. In de Westerese samenleving is er een evidente scheiding tussen de genderverschillen, men krijgt al van jongs af aan aangeleerd wat idealiter mannelijk en vrouwelijk is, ditgeen in de Westerse samenleving erg dichotomisch is. Je bent een man of een vrouw en daarmee gaan eigenschappen en kenmerken gepaard. Al van oudsher wordt er in de Sociologie geschreven over het zelf en de totstandkoming en de presentatie hiervan in de sociale wereld. Zo zet Mead in Mind, Self, and Society de ontwikkeling van het sociale zelf centraal en concludeert hij dat zelfreflectie in feite tevens een dialoog is met een ander en dat mensen reageren op elkaars significant gestures, oftewel hun betekenisvolle gebaren. Hierdoor leert men de generalized other herkennen en worden culturele normen en waarden gedeeld. Men kan vervolgens succesvol in het self een dialoog met de ander voeren en zichzelf vervolgens reflecteren (Mead, 1934). Een ander voorbeeld is Goffman die in The Presentation of Self in Everyday Life laat zien dat het beeld dat je van de ander krijgt een spel van verhullen en onthullen is. Dit beeld kan door middel van impression management worden gemanipuleerd. Mensen trachten informatie van de ander te verwerven, zodat ze de ander in kunnen schatten en daar eventueel hun voordeel uit kunnen halen (Goffman, 1956). Volgens de Franse Franse Socioloog Pierre Bordieu leert men al op jonge leeftijd het geheel aan regels omtrent de presentatie van het lichaam, denk hierbij aan houding en kleding. Deze socialisatie mondt uit in specifieke consumptiepatronen, lichaamshouding, taalgebruik en beïnvloedt dus voor een heel groot deel de keuzes in kleding, voedsel en vrijetijdsbesteding (Bourdieu, 1986). In Modernity and Self-Identity brengt Giddens ter sprake, dat dit en de zelfreflectiviteit hierin juist in de gemoderniseerde samenleving belangrijker is geworden. Door het verlies van traditionele patronen, worden mensen gedwongen opnieuw beslissingen te maken over hun leefstijl, relaties met andere en dergelijke. Hierdoor ontstaat als het ware een moderne zelfindentiteit die constant wordt
7
gereflecteerd met vragen als: wie ben ik nou eigenlijk? Hoe wil ik dat andere mensen mij zien en wat vind ik van andere mensen en hun gedrag? Mensen gaan opnieuw op zoek naar etiketten, hetgeen waar de media op in speelt (Giddens, 1991).
§ 1.2 Het zelfbeeld: de invloed van de media en de sociale omgeving In het onderzoek Gender Advertisements maakt Gornick gebruik van Goffman’s theorische kader om de beelden van onder andere advertenties in de reclamewereld te interpreteren. Haar conclusie is dat gender als ideaalbeeld via reclame zeer sterk wordt geproduceerd (Gornick, 1979). Met andere woorden, het lichaam als cultureel kapitaal wordt tevens (her)geproduceerd in de media door advertenties die inspelen op het ideaalbeeld dat in de Westerse samenleving speelt over gender. Uit verschillende onderzoeken blijkt, dat tegenwoordig niet alleen vrouwen maar ook mannen een sociale druk ervaren om er goed uit te zien. De vraag die centraal staat is: ‘In hoeverre zijn media en sociale omgeving van invloed op de sociale druk die hoog opgeleide jonge mannen ervaren om een v-shape te krijgen en in hoeverre is deze sociale druk van invloed op hun eetgedrag?’’ Ook uit het onderzoek Diet vs. shape content of popular male and female magazines kan worden geconcludeerd, dat zowel mannen als vrouwen een sociaal-culturele druk voelen om er volgens het ideaalbeeld uit te zien. Echter komt wel naar voren dat bij vrouwenbladen de nadruk ligt op het dieet en bij mannenbladen de nadruk ligt op de juiste vorm krijgen (Anderson & Di Domenico, 1992). In een sociaal cultureel onderzoek naar factoren die van invloed zijn op jonge mannen van Mickalide wordt aangetoond, dat de media een belangrijke rol speelt en van invloed is op de beeldvorming van het zogenaamde ‘ideale lichaam’ voor zowel mannen als vrouwen. In dit onderzoek heeft Mickalide tijdschriften en Amerikaanse televisieprogramma’s geanalyseerd en kon zij tot de conclusie komen, dat bij het ideale lichaam van de man de nadruk ligt op een atletische bouw en een goede fysieke conditie (Mickalide, 1990). In een onderzoek naar eetstoornissen, zelfwaardering en redenen om te sporten en de ontevredenheid die onder jonge mannen wordt geconstateerd en kan worden geconcludeerd, dat mannen in toenemende mate worden blootgesteld aan de druk om de ideaal cultureel voorgeschreven v-shape te krijgen (Furnham & Calnan, 1998). In een ander onderzoek moesten jonge mannen foto’s van gespierde mannen bekijken, vervolgens werd hun eigen lichaamsbeeld en de (on)tevredenheid hiervan nog een keer gemeten. Arbour en Ginis concludeerde dat het geïdealiseerde mannelijke lichaamsbeeld in de media meer van invloed is op de (on)tevredenheid onder de mannen dan dat ze vanuit zichzelf gespierd willen zijn. Met andere
8
woorden, deze jonge mannen worden door de mediabeelden geprikkeld en zijn erg gevoelig voor de sociale druk die zij door deze mediabeelden ervaren (Arbour & Ginis, 2006). Dit is interessant voor mijn onderzoek, want uit verschillende onderzoeken blijkt dus dat de media een belangrijke sociale factor is in de sociale druk die jonge mannen ervaren om een v-shape te krijgen. Uit het onderzoek Behavioural and psychological implications of body dissatisfaction: Do men and women differ blijkt, dat de mate van zelfwaardering bij mannen wordt beïnvloed door de mate van (on)tevredenheid over hun lichaam (Silberstein et al., 1988). Wanneer jonge mannen dus zeer gevoelig zijn voor mediabeelden en zij ontevreden zijn over hun lichaam zal hun zelfwaardering verslechten. Dit kan hen ertoe drijven, dat zij vanwege een lage zelfwaardering een v-shape willen krijgen, zodat zij door anderen worden gecomplimenteerd en zij zo weer meer zelfwaardering kunnen krijgen. Dit betekent dat de sociale omgeving als sociale factor ook een belangrijke rol speelt. In deze sociale omgeving, opgebouwd uit verschillende netwerken heersen overeenkomstige maar ook verschillende culturele gedachtegangen over hoe een man zich moet presenteren. Het spreekt voor zich, dat wanneer een jonge man zich in een groep van mannen bevindt die niet veel waarde hechten aan een atletisch lichaam hij minder sociale druk zal voelen dan wanneer hij tussen een groep mannen in de fitness-school staat die een atletisch lichaam wel heel belangrijk vinden.
§ 1.3 Eetgedrag en de sociale omgeving? Uit het onderzoek `Dieters' and `vomiters and purgers' in anorexia nervosa blijkt, dat de primaire strategieën om van vorm te veranderen in onze huidige samenleving het volgen van een dieet en lichaamsbeweging zijn (Beaumont et al., 1976;. Polivy en Herman, 1985). De relevantie van dit inzicht is, dat wanneer een jonge man een v-shape wilt krijgen hij hoogst waarschijnlijk niet alleen gaat sporten maar ook zijn eetgedrag zal gaan veranderen. Met andere woorden, wanneer een jonge man met zijn vriendengroep wat gaat drinken die weinig waarden hechten aan een atletisch lichaam zal er hoogstwaarschijnlijk meer bier worden gedronken dan wanneer hij met de groep mannen uit de fitness-school wat zou gaan drinken. Dit betekent dus dat de groep waar men in zit, ook bepalend is voor het eetgedrag, waar het nuttigen van bier ook onder valt. Het is logisch dat wanneer jonge mannen eenmaal naar de fitness-school gaan en zij hier andere jonge mannen leren kennen, dit ook een onderdeel van hun netwerk wordt. Juist, omdat in dit netwerk het belangrijk is om de v-shape te hebben is de kans groot dat wanneer een jonge man gevoelig is voor de sociale druk van deze mannen om ook een v-shape te krijgen hij vaker naar de fitness-school zal gaan met als gevolg hij ook vaker met hen om zal gaan. Hetgeen betekent, dat deze groep een steeds belangrijkere groep in zijn netwerk wordt en dus steeds meer invloed zal hebben op zijn gedrag.
9
Als vervolgens deze groep jonge mannen, die hiervoor zijn besproken steeds meer invloed hebben op een jonge man wordt de kans dus groot dat hij ook zijn eetgedrag gaat veranderen. Op basis van de literatuur kan worden geconstateerd dat sociale factoren zoals media en de sociale omgevingen van invloed zijn op de sociale druk die jonge mannen ervaren om een v-shape te krijgen. Ook kan worden geconstateerd dat deze sociale druk van invloed is op het eetgedrag van deze jonge mannen. Het doel van dit onderzoek is om in kaart te brengen in hoeverre sprake is van de invloed van media en sociale omgeving op het eetgedrag van hoog opgeleide jonge mannen.
§ 1.4 Hoofdvraag en deelvragen Welke sociale factoren liggen ten grondslag van de invloed op het eetgedrag van deze hoogopgeleide jonge mannen? Met andere woorden, in hoeverre en op welke manier veranderen deze jonge mannen hun eetgedrag om de v-shape te krijgen? Nu de hoofdvraag bekend is, is het belangrijk om een aantal belangrijke deelvragen op te stellen. Om tot goede deelvragen te komen en een evident beeld te hebben van wat er wordt bedoeld met de hoofdvraag moet deze worden geoperationaliseerd. De hoofdvraag ‘In hoeverre zijn media en sociale omgeving van invloed op de sociale druk die hoog opgeleide jonge mannen ervaren om een v-shape te krijgen en in hoeverre is deze sociale druk van invloed op hun eetgedrag?’ kent verschillende concepten die een nadere uitleg vergen. De concepten die hierin naar voren komen zijn: media, sociale omgeving, sociale druk, hoog opgeleide jonge mannen, v-shape en eetgedrag.
Media: in hoeverre prikkelen media beelden in de Westerse cultuur deze jonge mannen om hun fitness- en eetgedrag aan te passen om sneller of een ‘mooiere’ v-shape te behalen. Hierbij worden media beelden gedefineerd als: reclames, magazine’s, films, series, websites en eventuele blogs. Sociale omgeving: de Westerse cultuur, sociale omgeving, vrienden, kennissen, verkregen onderwijs en de richting hierin, familie, afkomst en eventuele verenigingen. Sociale druk: de druk, vanuit de sociale omgeving en andere sociale factoren die hoog opgeleide jonge mannen ervaren om een v-shape te creëren of te behouden en hierdoor hun fitness- en eetgedrag aan aanpassen. Hoog opgeleide jonge mannen: mannen die hoger beroepsonderwijs (HBO) of wetenschappelijk onderwijs (WO) volgen of hebben gevolgd en en tussen de achtien en vijfentwintig jaar zijn op het moment van afnemen van het interview. V-shape: een atletische gespierde lichaamsvorm van een man die wordt gekenmerkt door: veel spiermassa, een brede rug, brede schouders, brede boven armen en een gespierde buik waardoor er een wasbord ontstaat.
10
Eetgedrag: houding en gedrag van de hoog opgeleide jonge mannen ten opzichte van eten en drinken. Nu de hoofdvraag is geoperationaliseerd kunnen aan de hand hiervan een aantal deelvragen worden geformuleerd. Uit de theorie komt evident naar voren, dat de media een belangrijke rol speelt op de sociale druk die jongens voelen om een v-shape te krijgen. De eerste deelvraag luidt als volgt: ‘In hoeverre ervaren de respondenten een sociale druk vanuit de media?’ Naast media zijn er natuurlijk vele andere sociale factoren die van invloed zijn, welke precies wil ik graag beantwoorden met mijn tweede deelvraag die luidt: ‘Welke sociale factoren uit de sociale omgeving zijn er nog meer van invloed op de sociale druk die de respondenten ervaren om een v-shape te krijgen?’. Om tot een beter inzicht te komen wat de respondenten zelf bedoelen met een v-shape luidt mijn derde deelvraag, ‘Wat betekent het krijgen of hebben van de v-shape voor de respondenten zelf?’ Dit is van belang, omdat ik verwacht dat in hun antwoorden, de sociale druk die voortkomt uit media en de sociale omgeving waarin zij zich bevinden, ook naar voren komt. Omdat dit onderzoek er op gericht is om te weten te komen of de respondenten anders zijn gaan eten om zo sneller een v-shape te krijgen luidt mijn vierde deelvraag als volgt: ‘Zijn de respondenten anders gaan denken over eten/drinken en in hoeverre heeft dit hun eetgedrag beïnvloed’. Met de beantwoording van deze deelvragen hoop ik de hoofdvraag goed te kunnen gaan beantwoorden.
11
Hoofdstuk 2: Methodologie Om tot een goede beantwoording van mijn onderzoeksvraag te komen heb ik tien semigestructureerde interviews afgenomen met hoog opgeleide jonge mannen die minstens twee keer per week fitnessen. In dit hoofdstuk zal ik toelichten hoe ik aan mijn respondenten ben gekomen, hoe ik mijn data heb verzameld en heb verwerkt. Tot slot zal ik bespreken op welke manier de betrouwbaarheid en de kwaliteit van mijn onderzoek is gewaarborgd.
§ 2.1 Populatie en selectie respondenten Dit onderzoek naar het verband tussen fitness- en eetgedrag van hoog opgeleide jonge mannen richt zich op de media druk en de sociale druk uit de omgeving die deze jonge mannen ervaren om een vshape te krijgen en in hoeverre zij hun fitness- en eetgedrag hierdoor aanpassen. De populatie bestaat uit alle hoog opgeleide jonge mannen tussen de achtien en vijfentwintig jaar oud die in de stad Amsterdam wonen en bij het Universiteit Sportcentrum (USC) sporten. Ik heb gekozen voor hoog opgeleide jonge mannen die bij het USC fitnessen, omdat het zo de populatie ten eerste kleiner maakt en ten tweede heb ik hiervoor gekozen, omdat ik dan van tevoren de eventuele respondenten kon observeren in hun fitness-gedrag. Van de twintig personen die ik heb gevraagd hebben er tien personen aangegeven dat zij mee wilde werken. Ik heb dus last gehad van een non-respons van tien personen. Omdat ik zelf op de jonge mannen af kon stappen heeft er geen non-respons plaatsgevonden als gevolg van geen contact. Er zijn zes personen personen geweest die in de overdekking vallen, namelijk zij die na aanspraak niet in de doelgroep bleken te vallen. Daarnevens zijn er vier personen geweest die zich niet wilde laten interviewen, waardoor er sprake is van nonrespons als gevolg van weigering. Geen enkele keer heb ik gehad dat de respondenten wel mee wilde werken maar zij vanwege ziekte of taalproblemen niet in staat waren om mee te werken. Waar ik tijdens het uitvoeren van mijn steekproef extra op heb gelet is dat ik op jonge mannen afstapte die er niet perse uitzien alsof ze minstens drie á vier keer per week sporten. Het is makkelijk om op deze mannen af te stappen, maar ik heb er bewust voor gekozen om ook op jonge mannen af te stappen die op het eerste oog niet heel erg gespierd leken. Hier zit een waardeoordeel in, waarvan ik mijzelf bewust ben. Echter heb ik geprobeerd om dit waardeoordeel voor mij te laten werken in plaats van tegen mij te laten werken, doordat ik naar mijn inzichten de representativiteit heb kunnen vergroten. Dit, omdat iedereen in mijn doelgroep die op dat moment fysiek aanwezig was even veel kans had om te worden gevraagd om respondent te zijn in mijn onderzoek. Uiteraard heb ik tijdens mijn veldwerk ook last gehad van non-respons. Het is meerdere keren voorgekomen dat iemand uit mijn steekproef de gewenste informatie niet wilden geven.
12
§ 2.2 Kenmerken respondenten In totaal is het aantal respondenten in dit onderzoek op tien personen uitgekomen. Zij hebben een gemiddelde leeftijd van 23 jaar en de leeftijden liggen tussen de 21 en 25 jaar. Drie van de tien respondenten studeert aan een HBO-instelling en zeven van de tien studeren in het WO. De woonsituatie van de respondenten is divers: zes van de tien respondenten wonen op kamers met huisgenoten en vier van de tien respondenten wonen nog thuis. Negen van de tien personen is van Nederlandse afkomst en één van de tien respondenten is van Turkse afkomst. Daarnevens zijn er drie respondenten die gemiddeld twee keer per week fitnessen en zijn er zeven respondenten die vaker dan twee keer per week fitnessen. Hoewel er relatief gezien sprake is van een kleine groep respondenten is uiteindelijk gebleken, dat er toch belangrijke verschillen tussen de jonge mannen uit deze populatie zijn te constateren. Ten eerste is er een splitsing gemaakt tussen hoog opgeleide jonge mannen die twee keer per week fitnessen en hoog opgeleide jonge mannen die vaker dan twee keer per week fitnessen. Daarnaast volgen de respondenten studies in verschillende richtingen. Zo zijn er studenten uit de bio-chemische wetenschappen, geesteswetenschappen, media- en cultuurwetenschap, fysiotherapie en ICT.
Tabel 1. Samenvatting van de kenmerken van de respondenten Opleidingsfase
3 HBO
7 WO
Woonsituatie
4 thuiswonend
6 met huisgenoten
Gemiddeld aantal keren fitness per week: 2 keer per week:
3
Meer dan 2 keer per week:
7
Afkomst:
9 Nederlands
1 Turks
§ 2.3 Dataverzameling De data voor dit onderzoek is tot stand gekomen door middel van de afgenomen semigestructureerde interviews. Kenmerkend voor semi-gestructureerde interviews is dat men van te voren een aantal vragen opstelt (Bryman, 2008). Het voordeel hiervan is, dat men tijdens het interview weet wat men ongeveer wilt vragen en de interviewer, wanneer een interview vast loopt kan sturen naar een volgend onderwerp of juist kan doorvragen wanneer een onderwerp tegen de verwachting in meer informatie blijkt te hebben dan van te voren gedacht. Naast dat de interviewer vrij goed is voorbereid, omdat er een leidraad is (zie bijlage) wordt de geïnterviewde de ruimte geboden om echt zijn verhaal te doen.
13
De eerste deelvraag die betrekking heeft op de sociale druk die de respondenten vanuit de media ervaren om een v-shape te krijgen is geoperationaliseerd door middel van vragen over het lezen van magazines/tijdschriften, het bekijken van blogs/websites en de invloed van bekende personen in bijvoorbeeld films en series. De tweede deelvraag die betrekking heeft op de invloed vanuit de sociale omgeving op de respondenten om een v-shape te krijgen is geoperationaliseerd door middel van vragen als door wie zij zich laten informeren, of de respondent anders is aan gaan kijken tegen zijn vrienden en eventueel met andere mensen wilt omgaan in plaats van zijn oude vrienden, of hij bepaalde sociale activiteiten probeert te ontwijken en of hij al een netwerk in de fitness-school heeft opgebouwd. De derde deelvraag die betrekking heeft op de betekenis van een vshape voor de respondenten zelf is geoperationaliseerd in een directe vraag en kan tevens indirect worden geïnterpreteerd door het gehele interview heen. De vierde deelvraag die betrekking heeft of de respondenten of zij anders zijn gaan denken over eten en drinken en in hoeverre dit hun eetgedrag heeft beïnvloed is geoperationaliseerd door middel van vragen als hoe het eetgedrag er voorheen uitzag en hoe het er tegenwoordig uitziet, of zij vaak op de verpakking van hun boodschappen kijken en of zij sinds dat ze zijn gaan fitnessen gebruik zijn gaan maken van producten als eiwittenshakes en creatine. De interviews hebben plaatsgevonden op rustige locaties zoals bij mij thuis, op een openbare locatie zoals bij het USC (in een aparte kamer) of aan de Universiteit van Amsterdam in een aparte kamer waar geen derden bij aanwezig waren. Ik heb de respondenten hier vrij in gelaten en aan hen de keuze overgelaten waar zij het liefst wilden worden geïnterviewd. De interviews hadden een duur van 25 minuten tot 50 minuten, waarbij het gemiddelde lag rond en nabij de 30 minuten. Tijdens het afnemen van de interviews zijn er aantekeningen gemaakt van de eventuele nieuwe punten die door de respondenten werden aangesneden, hetgeen ik heb gebruikt in volgende interviews. Aan het eind van de interviews heb ik de respondenten de ruimte geboden om zelf nog dingen te bespreken die zij nog graag wilde delen en heb ik geïnformeerd naar hoe zij het interview hebben ervaren.
§ 2.4 Data-analyse Er is gebruik gemaakt van instrumenten uit de kwalitatieve methode en dit onderzoek is verricht vanuit een constructivistisch perspectief. Dit, omdat het doel van dit onderzoek is om tot inzicht te komen welke sociale factoren zoals media en sociale omgeving van invloed zijn op de sociale druk die hoog opgeleide jonge mannen ervaren om een v-shape te krijgen en in hoeverre deze sociale druk van invloed is op hun eetgedrag. Om tot een goede dataverzameling te komen is er gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews en zijn alle interviews lettertlijk op papier gezet, oftewel getranscribeerd,
14
zodat het mogelijk is gebleken dat de afgenomen interviews op papier naast elkaar konden worden gelegd, zodat deze zowel apart als gezamenlijk konden worden geanalyseerd. Uiteraard heb ik rekening moeten houden met de dubbele hermeneutiek die niet kan worden vermeden tijdens het afnemen van de interviews, want ook al bestudeer ik de interpretatiekaders van deze hoogopgeleide jonge mannen door mijn eigen sociologische interpretatiekaders er als het ware overheen te leggen, tussen deze kaders is over en weer beїnvloeding. Deze beïnvloeding ontstaat doordat interviewer en geïnterviewde met elkaar in gesprek zijn. Hoe objectief de interviewer zich ook opstelt ten opzichte van de geïnterviewde, sociale beïnvloeding kan in een klein hoekje zitten. Want ook ik als onderzoeker verkeer in een sociale omgeving en ben mij bewust van de eventuele normen en waarden die van invloed kunnen zijn op mijn perspectief. Echter heb ik er constant naar gestreven om mezelf zo objectief mogelijk op te stellen om te voorkomen, dat ik de data onbewust zelf zou beïnvloeden. Daarnevens ben ik ook bewust geweest dat ik als vrouw in dezelfde leeftijdsgroep val als mijn respondenten. Juist, omdat ik hiervan bewust ben heb ik tijdens elk interview er naar gestreven een zo’n professioneel mogelijke houding te presenteren die tevens niet als ongeïnteresseerd zou worden ervaren door de respondent.
§ 2.5 Kwaliteitscriteria van het onderzoek Wat belangrijk is voor elke onderzoek is dat het openheid verschaft over de aanpak en het verkrijgen en verwerken van de data. Ik heb mij laten leiden door de theorie over hoe een onderzoek het beste kan worden opgesteld en verwerkt door middel van Bryman (Bryman, 2008). Omdat ik maar tien interviews heb gedaan en mijn doelgroep in het USC alleen al veel groter is kan men zeker vraagtekens zetten bij de representativiteit van het onderzoek. Echter zijn er wel interessante bevindingen naar voren gekomen die kunnen fungeren als inzichten voor verdergaand onderzoek naar deze doelpopulatie. Op het eerste gezicht lijkt het erop dat mijn afgenomen semi-gestructureerde interviews de inhoud van mijn hoofdvraag en deelvragen dekken en dat de toetsresultaten valide zijn. Met andere woorden in zekere zin is er sprake van face validity. In zekere zin kan men met de uitkomsten van dit onderzoek heel voorzichtig, met een slag om de arm uitspraken doen over hoe het erin de werkelijkeheid aan toe zou kunnen gaan, met andere woorden er is sprake van predictive validity, maar in hoeverre durf ik niet met zekerheid te zeggen, hier moet verder onderzoek voor worden verricht. De reden hiervan is, rekening houdend met de representativeit van dit onderzoek, dat de construct validity niet geheel bekend is. Want de vraag blijft natuurlijk of de resultaten van dit onderzoek wel werkelijk een indicatie zijn voor de uitspraken die ik zou willen doen. Wel kan met enige zekerheid worden gezegd dat er sprake is van internal validity vanwege het feit dat de mate
15
van beredeneren binnen het onderzoek naar mijn inzichten correct is uitgevoerd. Zelf denk ik ook dat de inzichten die uit de uitkomsten van dit onderzoek naar voren zijn gekomen van toepassing kunnen zijn op personen die niet in de doelpopulatie vallen en er is dus naar mijn inzicht in zekere zin ook sprake is van external validity. Het is moeilijk om wat te zeggen over de saturatie. Zelf ben ik van mening dat ik na het afnemen van tien interviews het saturatiepunt wel heb bereikt, echter kun je dat naar mijn inzicht nooit met honderd procent zekerheid zeggen. Wel kan ik stellen dat ik na het houden van ongeveer zeven á acht interviews niet meer tot extreem nieuwe inzichten ben gekomen. Tot slot wil ik nog een uitspraak doen over de controleerbaarheid van mijn onderzoek. Ik ben mijzelf ervan bewust dat men nooit met zekerheid kan zeggen of ik de interviews inderdaad niet eventuele manipulaties heb uitgevoerd, hier komt het vertrouwen om de hoek kijken, namelijk dat wij als wetenschappers een gezamenlijke passie delen om op een betrouwbare manier onderzoek te verrichten en zo beetje bij beetje de werkelijkheid aan het licht proberen te brengen (Bryman, 2008).
16
Hoofdstuk 3: De trainingspraktijk Mensen beginnen op verschillende manieren aan een sport en hebben hier vele verschillende redenen voor. In dit hoofdstuk staat centraal waarom hoog opgeleide jonge mannen beginnen met fitnessen en hoe zij hiermee in aanraking zijn gekomen. Daarnaast biedt dit hoofdstuk inzicht in wat hun drijfveer is en hoe zij fitness idealiter zien.
§ 3.1 Op een dag weet je het je begint met fitnessen: waarom ze beginnen Tijdens de interviews stelde ik de respondenten de vraag hoe en waarom zij zijn begonnen met fitnessen, er kwamen veel verschillende antwoorden naar voren bijvoorbeeld: De één heeft het als keuzevak gekozen voor zijn studie, de ander omdat hij is gestopt met een andere sport en toch in beweging wilde blijven, een volgende omdat het uit ging met zijn ex en hij afleiding zocht, een ander vanwege gezondheidsredenen en weer een ander om sterker te worden.
“In Amerika, tijdens mijn opleiding moest ik twee keuzevak kiezen en één daarvan was gewichtheffen. Ik vond het toen gelijk erg leuk, ik trainde bijna elke dag, gewoon een paar uurtjes, ik deed dit voor mijn opleiding ik moest het allemaal nog leren.” Arien
Arien geeft duidelijk aan dat hij is begonnen met fitness voor zijn opleiding. Hij heeft het tijdens zijn opleiding (fysiotherapie) gekozen en hij geeft zelf aan, dat hij elke dag wel een paar uur trainde, omdat hij het leuk vindt en omdat hij het allemaal nog moest leren. Zowel Jairo als Willem geven aan dat zij in eerste instantie zijn begonnen met fitnessen, omdat zij vonden dat ze wel wat moesten gaan doen. Bij de meeste respondenten heeft het vaak te maken met het feit dat ze gaan studeren. Wanneer ze gaan studeren gaan ze ook vaak op kamers, omdat ze naar een grote stad verhuizen. Hierdoor zeggen ze bijvoorbeeld hun voetballidmaatschap op van de plaats waar ze vandaan komen. Wanneer ze dan studeren willen ze vaak wel sporten maar niet te veel verantwoordelijkheid hebben richting een sportvereniging. Ze willen de vrijheid om zelf te bepalen wanneer ze gaan sporten en komen dan al snel op een individuele sport als fitness uit.
“Ehm.. na ik heb in eerste instantie negen jaar gevoetbald en daartussen heb ik een tijdje niks gedaan. Ik ging studeren en ik wilde opzich effe geen teamsport meer doen of wat dan ook.. toen eh... was ik even gaan kijken en toen dacht ik laat ik maar gewoon gaan fitnessen en zo eh.. ben ik dus eigenlijk met fitness begonnen.” Jairo
17
Hier zie je dat Jairo bewust de keuze maakt om een individuele sport te gaan doen en vervolgens op fitness uitkomt. Hij was even gaan kijken en is zo begonnen. Het enthousiasme lijkt er niet van af te spetteren maar toch kiest hij ervoor om zich in te schrijven. Hieruit zou je kunnen concluderen dat hij fitnesst vanwege gezondheidsredenen, om bezig te zijn, om zich er beter door te gaan voelen of om er beter uit te gaan zien. Het lijkt erop dat hij het in eerste instantie in ieder geval niet doet, omdat hij het heel erg leuk vindt.
Willem daarentegen geeft hele andere reden op en het lijkt erop dat hij heel graag bezig is met fitnessen of dingen optillen.
“Eh.. dat is toen ik ging studeren.. toen was ik effe kijken negentien in Delft was dat en toen heb ik eh.. met mijn tweelingbroer zijn we.. eh toen nog twee keer per week in het begin enne dat heeft maar twee maanden geduurd, want ik heb maar twee maanden in Delft gewoond en toen eh.. ben ik terug naar Maastricht verhuist en toen heb ik eh.. eigenlijk omdat ik eh.. ik vond fitnessen wel chill en voordat ik echt fitnesste in de sportschool deed ik wel optrekken en opdrukkken enzo.. gewoon oefeningen enne.. eh ja toen ik dus vanuit Delft terug naar Maastricht verhuisde toenne toen ben ik niet gaan fitnessen en toen heb ik ongeveer acht maanden niet gefitnesst en toen dacht ik .. ja ik moet toch wat doen en ik werkte in een magazijn.. en daar heb je hele zware dingen staan en dan ging ik daar gewoon oefeningen mee doen.. ja zo ben ik eigenlijk begonnen.” Willem
Wederom zie je dat ook Willem is begonnen met fitnessen toen hij is gaan studeren. Ook al heeft hij een tussenpoos gehad, hij ging tussendoor in het magazijn spullen optillen, omdat hij het idee had om wel wat te willen doen. Hieruit zou je kunnen concluderen dat hij vooral fitnesst voor voldoening, het gevoel om fysiek bezig te zijn. Hierin is hij uiteraad niet de enige, want ook Robin heeft aan dat hij in eerste instantie is begonnen met fitnessen om sterker te worden.
“Jah.. lang geleden.. toen ik zeventien was begon ik maar toenne heb ik nooit serieus gedaan.. op en af een maandje of twee en dan ging ik weer drie maanden niet.. maarja.. op een gegeven moment dacht ik, ik wil niet meer vet zijn ik wil gewoon sterk worden..je merkt gewoon dat je veel zitwerk hebt.. je zit op school..je merkt dat je de boodschappen niet meer kan tillen en dat was ik gewoon zat..dus ik dacht een keertje serieus ervoor gaan zeg maar....” Robin
18
Echter geeft Robin zelf ook aan dat hij bang was om vet te worden. Zelf legt hij zijn motivatiereden meer op sterker worden maar de angst voor vet worden komt toch vrij duidelijk naar voren. Dit gebeurde vaker tijdens de interviews, de respondenten geven één of meerdere motivatieredenen op. De motivatiereden ‘om er beter uit te zien’ benoemen ze vaak tussen neus en lippen door. Met andere woorden ze benoemen het wel maar geven geen extra uitleg terwijl ze dat vaak bij hun andere motivatieredenen wel doen. Dit is natuurlijk opvallend en men zou zich af kunnen vragen waarom ze geen aandacht schenken aan een verdere uitleg. Ook Roy zegt in eerste instantie dat hij geen overgewicht wilt en er nooit zo uit wilt zien, maar hij praat gelijk door over andere redenen. Hij laat geen stilte vallen en praat gelijk door over ontwikkeling en vooruitgang meten.
“Ehm.. van de de zomer nadat ik terug kwam van vakantie. Ik zag veel mensen met overgewicht op het strand en ik wil er ehm nooit zo uit zien enne daarnaast vind ik het leuk om mezelf te ontwikkelen en vooruitgang te meten en natuurlijk te zien. Vorig jaar ben ik gestopt met voetbal.. omdat eh.. ik ging studeren.. en ehm.. ja dan heb je daar gewoon geen tijd meer voor en ehm.. om mij conditie toch eh.. op hetzelfde niveau te houden fitness ik nu één keer per week meer en doe ik die ene keer extra alleen cardio training.” Roy
Uit de quote van Roy kun je dus opmaken dat hij niet alleen is begonnen met fitnessen, omdat hij is gaan studeren en is gestopt bij een voetbalvereniging maar ook, omdat hij het leuk vindt om zichzelf te ontwikkelen en vooruitgang hierin te meten. Wat zoals net al is besproken valt het meeste op in zijn uitspraak is dat hij bang is dat hij overgewicht krijgt en het lijkt erop dat juist dit zijn eerste motivatie reden is geweest om te beginnen.
“Hoe ben ik begonnen.. naja nadat het uitging met mijn ex zocht ik eigenlijk afleiding en ook een hele nieuwe levenstijl en zodoende ben ik samen met een vriend gaan trainen.. die had zwaar overgewicht en die moest trainen dus eh.. ik zei tegen hem ik ga trainen en toen zei hij eigenlijk uit zichzelf mag ik mee en toenne .. nu twee jaar later trainen we nog steeds samen.” Jaco
Jaco geeft in zijn uitspraak aan dat hij in eerste instantie is begonnen, omdat het uitging met zijn ex en hij op zoek was naar afleiding en een gehele andere levensstijl. Ook Maarten geeft aan dat hij naast dat hij is gaan studeren ook op zoek was naar een andere levensstijl.
19
“Weet je wat het is... ehm.. op een gegeven moment merk je dat je minder lekker in je vel zit.. je begint met studeren en het sporten schiet er een beetje bij in.. ik vind sporten juist heel leuk en als ik eenmaal bezig ben wil ik steeds meer sporten.. en ja je wilt er natuurlijk ook goed uitzien voor de vrouwtjes.. je wilt niet alleen intellectueel goed presteren maar fysiek wil je ook aantrekkelijk zijn. Maar het is ook ehm.. ja het is gewoon gezonder om te sporten..wanneer je meer gaat sporten ehm.. let je toch ook wat meer op je voeding enzo.. het is dus gewoon gezonder en ehm.. als je gaat fitnessen.. ehm.. kun je zelf kiezen wanneer je gaat.. en via het USC is het ook vrij goedkoop natuurlijk..” Maarten
Maarten noemt hier verschillende redenen waarom hij is gaan fitnessen. Hetgeen opvalt bij alle respondenten is dat zij vaak meerdere verschillende redenen hebben om te gaan fitnessen. De één benadrukt de ene reden meer dan de ander maar er lijkt wel een vast aantal van verschillende redenen naar voren te komen. Om fysiek bezig te blijven, een andere levenstijl, vanwege gezondheidsredenen, om sterker te worden en zeker niet onbelangrijk, omdat men zich beter wilt gaan voelen en er beter uit wilt gaan zien.
§ 3.2 Weinig tot geen apparaten, voor progressie moet je gewichtheffen! De jongens trainen minstens twee keer per week en sommige trainen meer dan vier keer per week. Vaak wordt door de respondent zelf aangegeven dat hij naar zijn eigen mening te weinig traint, eigenlijk zou hij zelf vaker willen trainen voor meer resultaat, maar vanwege de druk die hij ook van zijn studie heeft kan dit vaak niet worden gecombineerd. De gemiddelde trainingsduur ligt rond om nabij de anderhalf uur.
“Ik train nu ehm.. twee keer per week, vanwege vanwege mijn studie, vanwege de drukte kan ik niet vaker.. hmm het liefst zou ik gewoon drie keer gaan, nu ook omdat het anders niet heel veel zin heeft het liefst zou ik toch wel wat meer resultaat hebben voor de uren die je er dan in steekt. Maarja dat op dit moment niet.. maar ik zou het wel graag willen doen..Maar in de vakantie zou ik wel wat meer willen gaan fitnessen mocht ik niet weggaan.” Jairo
Wat opvallend is, is dat wanneer de jonge mannen zelf ervaren dat ze sterker worden of dat ze op de één of andere manier progressie boeken zij vaker willen gaan fitnessen. Hetgeen niet raar is, want wanneer iets goed gaat wordt het vaak ook leuker. Het punt dat hier duidelijk naar voren komt is dat
20
de jonge mannen naarmate ze meer gaan trainen ze ook anders gaan trainen. Het is opvallend dat alleen de beginners veel met de apparaten trainen en zodra ze het gevoel hebben dat ze verder zijn, gaan zij vaker fitnessen. Daarnevens gaan ze ook vaak met de losse gewichten aan de slag en stappen ze over van een full-body workout naar een splitschema. Een splitschema houdt in, dat wanneer men drie keer per week gaat fitnessen men bijvoorbeeld op maandag de arm- en borstspieren alleen traint, men op woensdag de schouders en de rug traint en op vrijdag de billen en beenspieren traint.
§ 3.3 Van full-body workout naar een splitschema Vaak wordt door de respondenten die vaker dan twee keer per week fitnessen zelf ook aangegeven dat zij ooit eerst begonnen met apparaten en een full-body workout. De hoofdreden volgens hen is dat men eerst spiermassa op moet bouwen en dat men gewend moet raken aan de fitness-school. Met de apparaten is de kans kleiner dat men blessures oploopt en het wordt dus als een veilige manier om te beginnen met fitnessen gezien. Willem zegt het volgende hierover:
“Naja toen in het begin in Delft toen deed ik inderdaad gewoon twee keer per week en dan full-body en bijna alles en bijna alleen isolatie oefeningen.. dus niet bankdrukken squatten dus bijna alleen legg-press en bicep sqril ja dat soort dingen isoleren meer in plaats van totaal oefeningen. Enne eh.. ja toen eh.. deed ik eigenlijk ook nog niet zo heel veel met losse gewichten maar meer nog met apparaten maar denk dat veel mensen zo wel beginnen met fitnessen en op den duur dan over gaan op op bankdrukken en losse dumbels enzo..” Willem
Ook Arien die al voor een aantal jaar nu ongeveer gemiddeld drie keer per week traint geeft aan dat hij liever fitnesst met losse gewichten dan dat hij gebruik maakt van apparaten. Hij vindt net als de andere respondenten die vaker dan twee keer per week trainen dat apparaten te geïsoleerd trainen. Juist wanneer je gebruik maakt van losse dumbels en gewichten wordt je gedwongen om de juiste houding aan te nemen en op die manier wordt je gedwongen om je gehele lichaam te gebruiken.
“Ik kies voor het gewichtheffen en niet de apparaten. Ik ben van mening dat je met gewichtheffen meer progressie boekt. Wanneer je dan met meer gewicht kan wordt je ook daadwerkelijk sterker. Ik bedoel..eh.. kijk wanneer je zelf traint met gewichten dan moet je ook de juiste houding e.d. aannemen en moet je het op eigen kracht doen. Ik ben van mening dat wanneer je een apparaat gebruikt je dat gedeelte mist. Ik bedoel.. eh.. met een apparaat
21
zelf train je specifiek maar één gedeelte.. heel eh hoe zeg je dat.. ehm heel gecontentreerd een spiergroep, terwijl wanneer je gewichten gebruikt je je hele lichaam moet gebruiken.” Arien
Wanneer de jonge mannen dus vaker fitnessen stappen zij over. Ze laten de apparaten links liggen en gaan aan de slag met de dumbells en de gewichten. Een zeer opvallend fenomeen, wat zo juist al is besproken, is dat zij overgaan op een splitschema. Hoe zij aan de informatie komen waarom dat beter zou zijn wordt nader besproken in het hoofdstuk over de sociale omgeving, maar het is des al niettemin erg interessant om kort in te zoomen op het splitschema.
“Ik heb een schema dus ik train elke dag een andere spiergroep..dinsdag rug.. woendag schouders.. een splitstraining heet dat.. dus het is nooit dat je je hele lichaam traint in één training, dus ehm.. maandag altijd borst.. dat is eigenlijk altijd al zo geweest maandag borst en ehm.. ts meestal niet zo druk in de sportschool.. meestal is het wel het geval dat het druk is op maandag maar in mijn sportschool niet.. ehm.. dus maandag borst, dinsdag rug, woensdag schouders en dan heb ik donderdag altijd rust ehm.. vrijdag benen en zaterdag dan armen en zondag dan weer rust..dus ik heb twee dagen rust.. en rust is wel heel belangrijk.. dat onderschatten de meeste mensen want eh.. je groeit natuurlijk op je rustdagen.. mensen denken je groeit als je traint maar dat is niet het geval het is als je rust...” Jaco
Jaco, die vijf keer per week traint geeft aan dat hij ook gebruik maakt van een splitschema. Daarnaast geeft hij duidelijk aan dat hij van mening is dat je op je rustdagen groeit. De jonge mannen plannen dus een rustdag in. Belangrijk wat uit het verhaal van Jaco en tevens andere respondenten naar voren komt is dat zij er van overtuigd zijn, dat de spieren niet groeien tijdens het fitnessen zelf maar tijdens de rust. Om deze reden zeggen zij dat het belangrijk is om vaker te fitnessen maar wel een splitschema aan te houden met voldoende rust erin ingebouwd. Jaco verandert net als andere respondenten zijn schema om de twee maanden, omdat hij net als de andere respondenten die vaker dan twee keer per week trainen ervan overtuigd is, dat je lichaam anders gewend raakt aan de oefeningen en op den duur dus minder effectief zal zijn.
“Ehm om de twee maanden verander ik van schema ik denk ehm. ja je lichaam raakt eh.. dat merk ik je lichaam raakt er aan gewend als je eh.. telkens de zelfde oefeningen doet dus na
22
maximaal twee maanden gooi.. ik soms is het een kleine verandering die ik doe maar of een grote..” Jaco
§ 3.4 Ik ga meer en ik ben strenger voor mezelf... Lekker verslavend! Wat al meerdere keren naar voren is gekomen, is dat wanneer de respondenten het gevoel hebben dat het hen voor de wind gaat zij dan vaker gaan trainen. Zo zegt Sedar:
“Ik ging eerst maar één of twee keer per week maar hoe meer resultaat je zag op de weegschaal en qua spieren, vormen hoe verslaafder ik eigenlijk werd. Hoe meer ik wil gaan qua trainen.” Sedar
Hier geeft Sedar aan dat het voor hem een soort van verslaving is geworden en hij om deze reden vaker naar de sportschool wilt gaan. Het resultaat, de progressie die hij boekt voelt hij en ziet hij op de weegschaal en het geeft hem een goed gevoel, met als gevolg dat hij meer wilt bereiken. Ook Robin geeft duidelijk aan, dat naarmate hij resultaat zag hij meer is gaan fitnessen. Een belangrijk punt wat hij ook aansnijdt is, dat hij voorheen at wat hij wilde en nu daar ook op is gaan letten.
“Ja, strenger ik denk naarmate je veel resultaat ziet je ook veel meer eh.. snapt waarom het belangrijk is om alles serieus aan te pakken.. want.. in het begin.. als je gewoon traint om actief bezig te zijn wat heel veel mensen ook doen dan zie je ook heel weinig resultaat.. dan heb je ook iets van ik train heel veel.. ik eet wat ik wil en jah.. ik heb een goede conditie en ik hoef verder niks te doen.. maar als je op een gegeven moment resultaat gaat zien dan ga je ook op een gegeven moment merken hoe strenger je bezig bent hoe sneller je resultaat boekt... en dan wil je alleen maar de resultaten beter en meer efficiënt maken.. en dan ga je vanzelf als je tenminste gemotiveerd bent.. ga je vanzelf wel strenger..” Robin
Robin geeft duidelijk aan dat hij naarmate hij vooruitgang zag hij betere resultaten wilde boeken en efficiënter te werk wilde gaan. Hij koppelt dit aan gemotiveerd zijn, waardoor je vanzelf strenger wordt.
“Hmm.. naarmate ik resultaat zag ging ik ook heel anders eten, ik train nu ongeveer vier keer per week, voorheen twee keer.. ik ging omdat het moest maar nu ja.. nu vind ik het leuk en
23
merk ik dat ik zelfs een beetje chagerijnig word als ik niet ga.. en het juiste eten hè, dat is belangrijk...” Maarten
Niet alleen Robin en Maarten geven aan dat zij anders zijn gaan eten naarmate zij meer zijn gaan fitnessen maar ook verschillende andere respondenten leggen hier de nadruk op.
24
Hoofdstuk 4: Sociale druk vanuit de media In dit hoofdstuk staat centraal in hoeverre mediabeelden in de Westerse cultuur deze jonge mannen prikkelen om hun fitness- en eetgedrag aan te passen om sneller of een ‘mooiere’ v-shape te behalen. Media is een belangrijk punt geworden in de moderen Westerse cultuur en men kan er eigenlijk niet meer aan ontkomen. Overal zijn er wel reclames te vinden en de mediabeelden blijven zich infiltreren in de leefwerelden van degene die hiermee omringt zijn. Hierbij hoeft men niet alleen te denken aan de invloed van reclames, maar ook aan de informatie uit magazine’s, films, series, websites en eventuele blogs.
§ 4.1 Tijschriften en Magazines: geldverspilling! Het lezen van bladen en tijdschriften, een schat aan informatie zou men zeggen echter blijkt niks minder waar te zijn. Wanneer aan de respondenten werd gevraagd of zij wel eens tijdschriften of andere bladen lezen kwam er duidelijk een reactie naar voren bij hen. Meerdere van hen vinden het onzin.
“Nee dat doe ik niet..” Robin
“Hmm... als het blad op de tafel ligt en ik moet wachten dan kijk ik het in, maar ik zou het nooit zelf gaan kopen.. dat vind ik echt geldverspilling.” Maarten
“Nee eigenlijk nooit, ik vind het ehm.. geldverspilling.” Roy
Zo stelt Robin dat hij het niet doet en zowel Maarten als Roy vinden het geldverspilling. Meerdere respondenten reageerden met een duidelijke nee. Toch zijn er ook respondenten geweest die aangaven dat zij het af en toe weleens lezen, maar dan alleen wanneer ze zin hebben om gewoon wat te lezen, niet perse om er tips of andere informatie uit te halen. Zo stelt Arien dat hij het gewoon leuk vindt om te lezen over voeding en fitness.
“Jah, Men’s Health, ik kijk niet naar iets specifieks het gaat mij meer om eh.. zolang het over voeding en fitness gaat vind ik het leuk, ik vind het interessant om daarover te lezen.” Arien
25
Ook Willem geeft aan dat hij af en toe het blad Men’s Health koopt wanneer hij zin heeft om wat te lezen over trainingen of andere dingen.
“ Eh.. heel af en toe koop ik weleens de Men's Health ehm maar ook niet heel regelmatig alleen als ik eens denk ik heb is zin om iets te lezen over training of andere dingen. Dus eh.. niet vast ofzo eh..” Willem
Meerdere respondenten geven net als Willem en Jaco aan dat ze het af en toe wel lezen maar dat het geen routine is.
“Ja heel af en toe hoor dat is heel zelden.. alleen als ik er eentje zie liggen ergens..of ik krijg er weleens eentje bij mijn bestelling als ik nieuwe eiwitpoeier koop dat is heel zelden eigenlijk.. geloof dat dat Mussle Total heet ja zo heet ie geloof ik en daar staan heel veel Nederlanders in en hoe ze het doen met hun voeding.. het is wel leerzaam maar het meeste weet ik al.. het zijn dan meer de persoonlijke ervaringen die ik van mensen lees.. en dat is dan wel interessant altijd..” Jaco
Wat wel opvallend is, is dat Jaco aangeeft dat hij het eigenlijk nooit leest maar hij wel kan concluderen dat het leerzaam is en hij precies kan vertellen wat hij leuk vindt om te lezen, namelijk de persoonlijke ervaringen van de mensen zelf. Sedar daarentegen geeft aan dat hij het wel eens leest.
“Nja dat lees ik wel is daar staan wel eens eh.... chille tips in met eten vooral eh.. trainingschema’s ik heb nu bijvoorbeeld een hele goede trainingschema voor explosief trainen.. omdat ik squash is al een beetje explosief trainen mare wat meer oefeningen van wat je kunt doen om je lichaam zeg maar snel te laten reageren” Sedar
Sedar lijkt juist wel informatie te halen uit tijdschriften en/of magazines omtrent trainingstips en eetgedrag. Hij lijkt hier wel een uitzondering in te zijn, want de meeste respondenten geven aan dat wanneer ze het überhaupt al lezen zij het dan alleen lezen, omdat ze het gewoon leuk vinden niet perse om er tips uit te halen.
26
§ 4.2 Lang leven het internet Waar de respondenten vaak aangeven niet vaak of helemaal niet om te kijken naar Magazines en Tijdschriften geven zij juist wel aan dat zij op internetsites kijken. Op deze internetsites zijn zij vaak opzoek naar fitness-oefeningen en tips voor eetgedrag. Vaak zoeken ze via Google of linken ze door via een Facbookpagina. Hetgeen bij meerdere respondenten terug kwam is dat zij naast internetsites ook gebruik maken van YouTube. Als zij iets lezen over een oefeningen en het niet kennen zoeken ze het op, zodat zij visueel de informatie tot zich kunnen nemen. Wat erg opvallend is, is dat het bekijken of het bijhouden van Blogs onder de respondenten niet zo populair blijkt te zijn.
“Ehm ja af en toe maar ook niet vaak.. eh ja voor tips en dat soort dingen.. over hoe je bijvoorbeeld het beste dingen kunt bijhouden..dat vind ik wel interessant..” Jairo Jairo die gemiddeld twee keer per week fitnesst geeft duidelijk aan dat hij af en toe maar niet heel vaak op websites kijkt voor tips. Jaco daarentegen die gemiddeld vijf keer per week traint geeft aan dat hij wel vaker naar schema’s en oefeningen op internet kijkt.
“Ja schema’s en oefenigen e.d. die oefeningen hebben allemaal hele vreemde namen bijvoorbeeld chest-press ofzo en dan denk ik weleens wat? En dan typ je het in op youtube en dan doet iemand het voor je voor en zo leer je het eigenlijk..zo heb ik het eigenlijk geleerd dus.. heel veel youtube filmpjes kijken van de echte pro’s zeg maar ehm.. ja zodoende heb ik de oefeningen eigenlijk goed leren uitvoeren..” Jaco
Jaco geeft aan dat hij goed heeft leren fitnessen mede doordat hij naar YouTube filmpjes heeft gekeken. Meerdere respondenten hebben dit aangegeven. Vaak maken ze gebruik van een sleutelwoord in Google en komen zo op verschillende websites terecht. Ze gebruiken de informatie die zij opdoen vaak als basis voor hun eigen schema en om beter te worden in het fitnessen zelf.
“Jah.. ehm forums eh.. hoe noem je dat.. van die sites waar een beetje basis informatie staat.. ik heb niet echt.. ts niet dat ik hele sites aan het lezen ben.. gewoon meer informatie over dat jezelf aan de slag kunt gaan.. je wilt toch wel een beetje op jezelf baseren.. want als je zeg maar zo’n voedingschema overneemt.. zeg maar letterlijk.. trainingschema overneemt letterlijk.. dat werkt toch niet weet je.. je moet doen wat je zelf fijn vindt en dat je het zelf ook eh.. goed kan volhouden.. zo heb ik voor mezelf gewoon basis informatie opgezocht en
27
voor mezelf een schema opgezet en jah.. de producten een beetje bepaalt enzo... tot nu toe gaat het gewoon goed..” Robin
Alle respondenten hebben aangegeven dat zij af en toe en sommige regelmatig op websites kijken voor tips over eten en fitness. Waar de Tijdschriften en Magazines niet echt populair bleken te zijn blijkt het internet een grote informatiebron te zijn voor deze hoog opgeleide jonge mannen. Zij gebruiken deze informatie vaak als aanvullend op hetgeen wat zij al doen. Wat echter wel opvalt is, dat de respondenten die gemiddeld twee keer per week fitnessen minder tijd besteden aan het kijken op websites dan de respondenten die gemiddeld vaker dan twee keer per week gaan fitnessen. Toch geven de respondenten die gemiddeld vaker dan twee keer per week fitnessen aan dat zij vooral in het begin vaak op internet keken voor tips en nu ze gemiddeld drie tot vier keer per week sporten nog wel kijken maar minder actief zoeken. Dit lijkt in eerste instantie de data tegen te spreken maar het kan ook zijn dat wanneer een respondent de intentie heeft om vaker te gaan sporten dan twee keer per week, hij op dat moment naar meer informatie op het internet gaat zoeken. De respondenten die gemiddeld twee keer per week fitnessen uit dit onderzoek hebben op dit moment niet de intentie om vaker te gaan sporten en dit zou een goede reden kunnen zijn waarom zij gemiddeld gezien niet vaker op internet naar tips zoeken dan de respondenten die gemiddeld drie of vier keer per week fitnessen.
§ 4.3 Mijn grote voorbeeld is... De respondenten is gevraagd of zij een groot voorbeeld hebben, de gedachte hierachter is, dat als zij dit inderdaad hebben deze persoon invloed op hen kan hebben. Wat erg opvallend is dat de meeste respondenten, wanneer zij aangaven dat zij een voorbeeld hebben, dat eigenlijnlijk nooit iemand uit de fitnesswereld of bodybuilding wereld is. Zo zegt Kasper zonder ook maar één seconde te twijfelen:
“Bill Murray, hij staat vol in het leven, is zelfverzekerd en doet waar hij zin in heeft en houdt zich in gezonde mate bezig met sport...” Kasper
Wat erg opvallend is, is hetgeen wat Kasper benoemd. Wat hij blijkbaar zo inspirerend aan Bill Murray vindt is dat hij zelfverzekerd overkomt en in een gezonde mate bezig is met sport. Kasper zelf fitnesst gemiddeld twee keer per week wat hij een gezonde mate van sporten vindt. Daarnevens heeft hij aangegeven dat hij tevreden is met zichzelf, maar blijkbaar kijkt hij toch tegen iemand op die
28
volgens hem zelfverzekerd is. Ook Marco weet al heel snel zonder twijfel zijn grote voorbeeld te benoemen.
“Mijn beste vriend, hij is prof geworden in Duitsland en hij is gewoon normaal gebleven.” Marco
Wederom is het opvallend dat wanneer de respondenten wordt gevraagd of zij een voorbeeld hebben zij iemand benoemen, vanwege andere redenen dan de prestaties die zij leveren in de fitness-school. De respondenten benijden iemand niet vanwege de eventuele v-shape maar meer vanwege het feit dat ze iets hebben bereikt of iets kunnen wat zij zelf ook graag willen. Een mooi voorbeeld hiervan bespreekt Sedar:
“(lange stilte) mhh nee ik zit nu echt te denken maar niet echt ofzo.. ik heb wel ik kijk veel voetbal en dat ik denk wat een beest is dat maar niet iemand die mijn voorbeeld is. Mh.. net als Messi die is gewoon van een andere planeet weet je.. jah... Ik heb wel ik zou wel zo goed als jou willen voetballen maar ik heb niet ik zou er wel net zo goed als jou uit willen zien.” Sedar
Wanneer de respondenten dus wordt gevraagd wie hun grote voorbeeld is worden er nooit acteurs genoemd met de v-shape. De vraag is of zij het gevoel hebben dat zij worden beïnvloed door acteurs die een v-shape hebben of dat zij dat gevoel helemaal niet hebben. In de volgend paragraaf wordt dit uitvoerig besproken.
§ 4.4 Invloed van Acteurs? De Bodybuilers en de Powerlifters Acteurs voor specifieke films zijn meestal breed en hebben veel spiermassa. De v-shape is bij hen duidelijk te zien en dat komt natuurlijk extra goed uit op het witte doek. De vraag die centraal staat in deze paragraaf is of deze acteurs van invloed zijn op het fitness- en eetgedrag van de respondenten om zo uiteindelijk een v-shape te krijgen. Opvallend is dat maar één van de tien respondenten aangeeft dat het echt evident invloed heeft op zijn zelfbeeld.
“Jawel dat heeft op zich wel invloed.. ik denk eh.. dat is een vette film die is goed gespierd.. ja dan wil ik ook effe wat harder trainen dat ik er ook zo uit zie.. ja het heeft wel invloed...” Willem
29
Willem geeft aan dat hij niet alleen harder wil gaan trainen maar dat hij er dan ook zo uit wilt gaan zien. Als enige respondent heeft hij dat hij er ook zo uit wilt gaan zien terwijl meerdere respondenten aangaven dat zij, wanneer zij een invloed ervaren, dat is op de zin om te gaan trainen.
“Hmm ja dat wel ja, als ik dat zie heb ik meestal gelijk zin om te gaan trainen...” Maarten
Echter geven de meeste respondenten aan dat het geen invloed heeft, omdat zij zich heel goed realiseren dat die acteurs op dat moment gespierd zijn maar dat ze na de film vaak niet meer zo gespierd zijn.
“Nee acteurs sowieso niet want die zijn niet zo breed of eh.. maar bij de meeste mensen.. nah.. dat zijn acteurs weet je die worden gewoon maanden lang helemaal dood getraind en drie maanden later hebben ze weer zo’n buik.. de echte voorbeelden zijn de echte krachters.. de echte powerlifters.. weet je wel..” Robin
Robin snijdt hier het punt aan dat niet de acteurs die tijdelijk keihard worden getraind, maar juist de echte powerlifters voor hem een voorbeeld zijn. Jaco deelt deze mening en volgt in het algemeen alleen de mannen die meedoen aan Mister Olympia, dit is prestigieuze jaarlijkse bodybuildingwedstrijd wat wordt georganiseerd door de International Federation of BodyBuilders (IFBB). Jaco zegt het volgende:
“Ja.. ik volg altijd wel die Mister Olympia.. altijd heel leuk om te zien maar naja.. helemaal opgeblazen helemaal vol van de anabole steroïden en dat soort dingentjes en heel laag vet natuurlijk.. ja ik volg ze gewoon op Instagram... ja ze posten daar heel veel bodybuilder foto’s en posters e.d. en jah.. maar het is niet echt dat ik één iemand volg ofzo..” Jaco
Jaco geeft aan dat hij zichzelf bewust is van het feit dat er gebruik wordt gemaakt van anabole steroïden maar toch vindt hij het interessant om hen te volgen. Toch geeft hij duidelijk aan dat hij niet specifiek één persoon volgt. Echter lijkt de media niet een direct grote invloed te hebben op de hoog opgeleide jonge mannen. Jairo bespreekt dat het de andere gasten in de fitness-school zijn die van invloed zijn.
30
Hoofstuk 5: eetgedrag In hoofdstuk vijf zal het eetgedrag van de respondenten worden besproken. Niet alleen ontbijt, lunch en avondeten zullen centraal staan maar ook het eten van tussendoortjes en het nuttigen van alcohol en frisdrank. Gaan hoog opgeleide jonge mannen inderdaad anders eten naarmate zij meer gaan fitnessen? Kijken zij anders naar het nuttigen van alcohol en frisdrank en gaan zij meer op de verpakkingen van producten kijken? Ook zal het gebruik van extra producten zoals creatine en eiwittenshakes worden besproken en de invloed van de sociale omgeving hierin.
§ 5.1 Een goed begin is het halve werk: het ontbijt Wat opvallend is, is dat er een evident verschil zit tussen de respondenten die gemiddeld twee keer per week fitnessen en de respondenten die gemiddeld meer dan drie keer per week fitnessen, wanneer er wordt gekeken naar hun eetgedrag in de ochtend. Het verschil zit hem niet alleen in hetgeen wat zij aangeven te eten maar ook in de beargumentering waarom zij hetgeen eten wat zij eten. Jairo die gemiddeld twee keer per week fitnesst zegt het volgende:
“Nou onbijt eet ik meestal gewoon twee tot vier boterhammen.. ehm bruin brood, Ik eet heel vaak kaas..en wat er in de koelkast ligt.. maar ik eet ook weleens chocopasta maar vooral vlees- en zuivelprocucten, ik heb daar ook niet speciaal een reden voor mare eh ja... Ehm.. dat is dat eigenlijk mijn ontbijt en drinken ehm.. jah.. soms drink ik daar dan koffie of thee bij ligt eraan of ik dan moe ben ja of nee...” Jairo
Uit het stukje van Jairo is duidelijk op te maken dat hij zich niet echt heel erg bezig houdt met wat hij normaal gesproken als ontbijt eet, op bruin brood na. Hij geeft aan dat hij veel kaas eet en vooral vlees- en zuivelproducten maar waarom hij dat precies doet weet hij zelf ook niet. Ook Kasper geeft aan dat hij eigenlijk niet nadenkt, met het oog op de v-shape, wat hij als ontbijt eet. Kasper zegt het volgende:
“Mhhh.. ik eet eigenlijk alleen twee boterhammen met kaas en eventueel ehm.. een eitje wanneer ik daar trek in heb.” Kasper Kasper geeft net als Jairo aan dat hij niet perse een bewuste keuze maakt over hetgeen wat hij in de ochtend eet, namelijk hij eet waar hij trek in heeft. Het is opvallend dat de respondenten die gemiddeld twee keer per week fitnessen allemaal met een soort gelijk antwoord zijn gekomen.
31
Wanneer de respondenten die gemiddeld vaker dan twee keer per week fitnessen werd gevraagd hoe hun ontbijt eruit ziet, komen er hele andere antwoorden naar voren. Willem zegt het volgende:
“ ‘s Morgens een kommetje of drie ontbijtgranen.. ja.. dat eet ik meestal en eh.. met melk doe ik ze meestal en dan zijn het meestal van die flakes met zo weinig mogelijk suiker enne of gewoon Brinta en daar dan niks aan toevoegen dat is meestal mijn ontbijt..” Willem
Wanneer je kijkt naar het antwoord van Willem kun je concluderen dat hij niet alleen heel bewust een bepaalt ontbijt tot zich neemt, maar dat hij precies kan vertellen hoe hij het eet. Namelijk met zo min mogelijk suiker en zo min mogelijk andere toevoegingen. Ook Roy die gemiddeld vier keer per week fitnesst geeft aan dat hij een standaard ontbijt heeft met zo min mogelijk extra toevoegingen. Roy zegt het volgende:
“Hmm.. meestal Brinta enne natuurlijk zonder suiker en dan een ehm.. banaan en ja een proteïne shake” Roy
Wat opvallend is, is dat de respondenten die gemiddeld meer dan twee keer per week fitnessen hun ontbijt ook zo ‘droog mogelijk’ eten, oftewel met zo min mogelijk toevoegingen en met producten waar zo min mogelijk vet in zit. Maarten geeft bijvoorbeeld aan dat hij zelfs over is gegaan op magere melk, omdat daar minder vet in zit.
Hmm.. als ontbijt neem ik meestal Brinta met magere melk, ehmm eerst deed ik nog gewone melk maar ehm.. daar zit meer vet in.. hm.. ik vind Brinta eignelijk niet echt heel lekker maar het vult goed en er zit weinig vet in...en ehm drinken.. pff meestal water of thee.” Maarten
Maarten geeft niet alleen aan dat hij over is gestapt van gewone melk naar magere melk met Brinta, maar dat hij Brinta eigenlijk niet eens echt lekker vindt en dat hij het voornamelijk eet, omdat het goed vult.
32
§ 5.2 De lunch Wanneer er naar de lunch werd gevraagd reageerden de meeste respondenten eigenlijk wel hetzelfde.
“Ehm.. ik probeer eigenlijk altijd wel een eitje of twee te eten.. mhh met bruin brood, het liefst gekookt want ehm.. wanneer je het bakt heb je boter nodig... dat vind ik onnodig vet eten”. Maarten
Ook Willem geeft aan dat hij probeert zo min mogelijk vet te eten en eiwitten binnen probeert te krijgen.
“ Ehm.. ‘s middags haal ik meestal bij de Albert Heijn brood en dat eh.. eet ik door de dag op met magere smeerkaas.. (lachje) lekker veel eiwitten en weinig vet..” Willem
Sedar die tijdens het interview heeft aangegeven dat hij voornamelijk ook fitnesst om af te vallen geeft ook duidelijk aan dat hij bewust is van zijn ontbijt.
“Ja eh.. heel veel proberen om cottage cheese in de middag te eten, gewoon zo’n bakkie wegwerken.. het geeft je toch een vullend gevoel.. als ik ech echt honger heb dan neem ik een broodje met kip.. ja kip daar houd ik wel van..” Sedar Cottage cheese is een kaassoort die weinig vetten en koolhydraten heeft en toch rijk is aan eiwitten. Het is algemeen bekend, dat deze kaas geliefd is bij mensen die willen afvallen. Er kan worden geconcludeerd dat de meeste respondenten een lunch hebben en zij vrij bewust een keuze maken in hetgeen zij eten. Arien daar en tegen heeft net als één andere respondent aangegeven dat hij de hele dag door eet en niet echt een vast tijdstip heeft voor zijn lunch.
“Simpel die heb ik niet ik eet gewoon de hele dag door, pff vaak een muselireep en anders een appeltje of een ander stuk fruit, ja en tussendoor eet ik ook vaak een paar boterhammen ofzo.” Arien
33
§ 5.3 Het avondeten Het avondeten is toch net wat anders dat het ontbijt en de lunch. Vele respondenten blijven bewuste keuzes maken, maar ze lijken wat minder streng voor zichzelf te worden. Dit kan zijn, omdat het avondeten vaak ook iets gezamenlijk is, wat het tot een sociale activiteit kan maken. Met andere woorden, het lijkt erop dat ze op hun eten willen letten, maar dat hun sociale leven er niet of in ieder geval zo min mogelijk onder mag lijden.
“Hmm ja dat hangt af van wat mijn ouders maken. Meestal is het wel gezond eten zoals groentes en een stukjes vlees eigenlijk..” Roy
Roy is dus afhankelijk van wat zijn ouders als avondeten klaarmaken maar hij geeft aan dat hij wel meestal gezond eet. Hij associeert gezond eten dan ook met groentes en een stukje vlees. Ook Marco eet op deze manier en geeft het zelf de benaming: Op zijn Nederlands eten.
“Ik eet gewoon op de Nederlandse manier.. groentes, aardappeltejs, jus en vlees.. en als toetje... hmm afhankelijk.. van wat er in de koelkast staat..” Marco
Wat opvalt is dat de meeste respondenten meer gaan eten waar ze ook echt trek in hebben. Toch houden ze vaak in hun achterhoofd in gedachte dat sommige dingen minder goed voor je zijn dan andere dingen. Maar wanneer er een uitzondering wordt gemaakt is dat toch vaak bij het avondeten.
“In de avond probeer ik eh.. iets als avondeten.. ik hou heel veel van nasi dat vind ik wel lekker ik eet eh.. ik eet 2 dagen in de week vis meestal Heek en dan kijk ik gewoon of ik er aardappeltjes bij doe of rijst of iets.. en. Ik probeer voornamelijk rood vlees te vermijden maar af en toe moet dat ook wel effe binnenkomen dat is wel lekker natuurlijk.. een burgertje of eh..een pasta ah dat is het wel een beetje” Sedar
Twee van de tien respondenten hebben aangegeven dat zij voornamelijk afhankelijk zijn van derde partijen wat betreft avondeten. Opvallend is dat ze beiden toch bewuste keuzes schijnen te maken in wat zij eten.
34
“Eh.. ja dat hangt en beetje af.. van wat ze op de Universiteit van Amsterdam (UVA) serveren ik ben een beetje afhankelijk van andere maar als ik dan een keuze maak.. eh.. het liefst iets wat niet te vet is, meestal kip omdat daar gewoon veel eiwitten inzitten en ehm soms hebben ze zalm goede vetten of ander vis dat heeft ook veel eiwitten meestal ook wel goed eneh als ik thuis eet, eet ik bijna altijd kip of gehakt.. rundergehakt.. varkensgehakt eet ik eigenlijk niet, omdat ja het is toch wel wat vetter.. eh.. ja enne ehm.. tijdens het avondeten zit er altijd wel wat vet bij dus.. probeer ik het op de andere tijdstippen een beetje te beperken dus eet ik wat nootjes tussendoor dan krijg je ook weer goede vetten binnen..” Willem
Willem lijkt het ook bijna voor zichzelf goed te praten waarom hij tijdens het avondeten wel wat vet binnen mag krijgen. Arien is wat minder streng dan Willem voor zichzelf is en hij eet ook vaak waar hij gewoon zin in heeft. Toch wil hij wel dat het vegetarisch is, wat natuurlijk een vrij bewuste keuze is.
“Ehm meestal eet ik wat bij de Oerknal (restaurant van het USC). De ene keer spaghetti, de andere keer de dagschotel, broodje van dag of af en toe een patatje. Ik ben vegetarisch dus zolang het vegetarisch is vind ik het wel goed.. het is maar net waar ik eh.. zin in heb. En jah als ik thuis ben kook ik wel eens voor mezelf. Dan maak ik groentes e.d. of tagliatelle met zalm klaar.” Arien
§ 5.4 Frisdrank en alcohol het verboden drankje doordeweeks! Wat betreft tussendoortjes geven de meeste respondenten aan dat ze over het algemeen geen tussendoortjes eten. Wanneer ze wat als tussendoortje eten is dat een stuk fruit of nootjes, hetgeen zij vaak niet eens als een tussendoortje zien.
“Ehm nee helemaal nooit..naja mensen zien nootjes als tussendoortjes maar ik zie dat eigenlijk niet als tussendoortjes..” Jaco
Sommige respondenten hebben wel aangegeven dat zij heel af en toe, meer uitzondering dan routine eens een chocoladereep of een eierkoek als tussendoortje nemen.
35
“Meestal.. ik eet niet heel vaak tussendoortjes.. ik neem af en toe weleens een banaan of een krentenbol tussendoor maar voor de rest ja niet zo.. niet echt misschien een chocoladereep maar dat is niet echt elke dag.. één keer per week nee dat ook niet.. het ligt er gewoon aan oké nu heb ik er op zich wel zin in op dat soort momenten... het is niet dat ik het elke dag heb ofzo.” Jairo
Opvallend is dat er geen verschil lijkt te zitten tussen de respondenten die gemiddeld twee keer per week fitnessen en de respondenten die gemiddeld meer dan twee keer per week fitnessen wat betreft het eten van tussendoortjes. Wat wel opvallend is, is dat ze meestal chips en snoep proberen te vermijden.
“Hmm.. eigenlijk bijna nooit, als ik tussendoor trek heb neem ik vaak een extra appel. Chips en snoep neem ik eigenlijk zelden tot nooit. Als ik thee drink of koffie is dat nooit met suiker, suiker probeer ik echt ehm.. te vermijden.” Roy
Meerdere respondenten hebben tijdens het interview aangegeven dat zij voorheen, toen zij nog niet naar de fitness-school gingen en zij nog wat jonger waren zij heel de dag door wilde snoepen. Sedar zegt dat hij vroeger vaak trek had in een tussendoortje maar dat hij zich over het algemeen er nu niet meer toe laat verleiden.
“ja vroeger had ik wel eens trek weet je maar dat heb ik nu helemaal niet meer.. ik denk gewoon bij mezelf ik heb honger ik kan nu wel wat gaan eten maar ten eerste er komen calorieën binnen en ten tweede dan stel ik eigenlijk mijn honger gevoel nog meer uit..” Sedar
Het lijkt er op dat de respondenten sinds ze zijn gaan fitnessen zich meer bewust zijn geworden van eten en drinken, want onafhankelijk van of ze gemiddeld twee keer per week fitnessen of meer dan twee keer per week fitnessen ze geven allemaal aan dat ze meer op hun voeding zijn gaan letten en minder of in ieder geval andere tussendoortjes zijn gaan eten. Tijdens de interviews zeiden meerdere respondenten zonder dat ik daar specifiek naar vroeg dat zij frisdrank laten staan.
“Ik drink eigenlijk liever water dan dat ik frisdrank drink.. eigenlijk. Dat is ook veel beter voor je en daar let ik dan wel op.... ja dus een beetje suiker dat kan nog wel maar heel veel suiker
36
is natuurlijk totaal niet goed voor je en dat is ook allemaal niet nodig..dat is allemaal extra.. ja.. ik heb daar ook vaak college over gehad.. dat is er wel ingeramd. (Lachje) Ik drink wel bier maar ik drink me niet helemaal lam.. ik ben vaak ook niet dronken.. naja af en toe wel..ik drink meestal uit gezelligheid maar vaak denk ik, ik moet morgen nog dingen doen dus dan dan stop ik op een punt van het is prima geweest.. het is voor mij niet echt een drive..” Jairo
Wat opvallend is, is dat Jairo verteld dat hij naast dat hij geen frisdrank drink wel gewoon alcohol blijft drinken in het weekend. Alle respondenten geven aan dat zij in het weekend wel gewoon alcohol blijven drinken, de één meer dan de ander.
“Ja, ik probeer echt te letten op dat ik zo min mogelijk suiker neem.. ik drink doordeweeks gewoon helemaal geen frisdrank.. daar blijf ik helemaal van af..ehm.. ik probeer alles gewoon te vullen met ehm.. water, thee, koffie en melk twee glazen per dag..en dat is dus wat ik drink..hmm en alcohol meestal alleen in het weekend, tenzij er echt wat te vieren valt, maar ik drink wel veel als ik dan in het weekend ook uitga.. ik denk wel echt tien tot vijftien glazen ofzo” Marco
Het lijkt erop dat respondenten frisdrank laten staan, omdat ze het alleen lekker vinden, maar wanneer ze het over alcohol hebben, associëren zij het ook vaak met uitgaan en gezelligheid. Wederom lijkt het erop dat ze hun sociale activiteiten niet willen laten lijden onder het feit dat ze fitnessen en lijken ze een compromis te vinden namelijk; geen frisdrank drinken en alleen in het weekend alcohol drinken.
§ 5.5 De verpakking bepaalt... Uit de data is naar voren gekomen dat hoog opgeleide jonge mannen zich bezig houden met eetgedrag. De ene meer dan de andere en bij sommige dingen is het afhankelijk van hoevaak ze fitnessen per week. Deze paragraaf gaat erover of de respondenten producten in de winkel laten staan wanneer ze zien dat er volgens hen te veel vetten, koolhydraten of andere stoffen inzitten die zij proberen te vermijden. Jairo zegt het volgende:
“Ik kijk wel vaak naar vet.. en ik kijk ook van naar onverzadigde en verzadigde vetten.. ook wel natuurlijk, omdat ik het leer.. en ook wel hoeveel glucose erin zit en dus hoeveel
37
koolhydraten erin zitten dat soort dingen kijk ik wel naar niet altijd even... ik kijk niet heel vaak naar de kilocalorieën.. op dit moment kan ik nog wel heel veel calorieën binnen krijgen.. ik hoef ook niet op dieet ofzo (lachje)” Jairo
Jairo doet het dus ook vanwege zijn opleiding, maar er zijn ook respondenten die heel duidelijk aangeven dat zij doordat zij zijn gaan fitnessen anders naar eten en drinken zijn gaan kijken. Jaco zegt het volgende:
“Altijd.. altijd.. in het begin niet.. ik begon met trainen en ik at alles wat ik wilde eten.. ik had helemaal geen idee.. ik at patat, kapsalon noem maar op allemaal slechte dingen.. en als ik in de supermarkt ben en ik koop nieuwe producten waarvan ik zeg maar nog niet weet wat erin zit .. een nieuwe soort kaas of eh.. ja noem maar nieuwe producten... ehm wanneer ik dat eet kijk ik wel altijd wat erin zit.. dat vul ik in in mijn excel schema.. dat doe ik met elke nieuwe product dat ik koop dat voeg ik toe aan mijn excel schema en zo hou ik helemaal netjes bij..” Jaco
Jaco is de enige respondent die in een excel schema bijhoudt wat hij allemaal binnenkrijgt maar hij is zeker niet de enige die wanneer hij nieuwe producten wilt kopen hij zeer bewust naar de verpakking kijkt. “ja, jawel regelmatig ik kijk best wel vaak hoeveel koolydraten en hoeveel eiwitten.. dus kijk ik best wel vaak naar.. maar nu wat ik nu koop is meestal wel standaard en weet ik wat erin zit dus daarvoor hoef ik eigenlijk bijna nooit meer te kijken maar als ik iets nieuws wil en er te veel vetten of koolydraten inzitten laat ik het staan ja..” Willem
Alle respondenten kijken dus naar de verpakking, wat opvalt is dat ze een bepaald patroon lijken te creeëren in wat ze aan producten voor zichzelf kopen. Hierdoor kijken ze vaak alleen bij aankoop van een nieuw product wat erin zit en besparen ze zichzelf tijd uit door niet elke keer nieuwe producten te gaan kopen.
§ 5.6 Het gebruik van extra producten: creatine en eiwittenshakes Wanneer je meer dan twee keer per week naar de fitness-school gaat en je er vol tegen aan gaat is de kans groot dat je opmerkt dat je lichamelijk moe wordt. Om het fitnessen vol te kunnen houden
38
en eventueel door te kunnen groeien zijn veel respondenten van mening dat zij extra producten tot zich moeten nemen. Vaak gebruiken zij dit om zo beter te kunnen presteren en voor hen ook geheel niet onbelangrijk om groter te kunnen groeien en de v-shape meer te krijgen. De vraag is waarom en op welk moment de respondenten beginnen met Creatine of andere producten. Het lijkt erop dat zij, wanneer ze het gevoel hebben niet meer verder te komen in hun trainingen ze zich verleidt voelen om het te gaan gebruiken.
“Ehm. Ik heb voor een hele korte periode creatine gebruikt maar dat was niet eh.. je hebt twee vormen van Creatine.. en je hebt eentje.. weet ik niet precies en je hebt eentje creatine… daar krijg je niet één hele ziekelijke boost van dat je nog meer water vasthoudt maar dat is gewoon.. eh kort en die heb ik weleens gebruikt voor korte periode.. maar ik heb nooit andere creatine gebruikt al ben ik het nu wel aan het overwegen, omdat binnenkort te gebruiken.. een kuur van zes tot acht weken. Gewoon omdat eh.. als je met fitnessen eigenlijk een beetje tegen een plateau aanloopt dan is het wel chil om daarover heen te komen enne toch eh.. weer wat sterker te worden..” Willem
De vraag is dan waar houdt het op? Wanneer hebben ze het idee dat zij tevreden moeten zijn met hetgeen zij hebben bereikt? Zouden ze in staat zijn om aan de anabole steroïde te gaan en wanneer zouden ze dat dan doen? Arien zegt hier het volgende over:
“Ja ik heb een tijd gebruik gemaakt van creatine. Ik had er op internet over gelezen en ik wilde het zelf weleens proberen, toen was het in de aanbieding en heb ik het gekocht. Hmm en ehm.. ik merkte het vooral meer.. meer in de vorm van meer setjes draaien, meer spiermassa en minder vermoeidheid dus ook eh. Minder namelijk het kostte minder energie. Het was toen wel chill, want ik kwam wel sneller spiermassa aan. Ook eiwitshakes gebruik ik weleens, ik koop dan bij een bedrijf die spullen, het zit in zakjes die je dan in een flesje kan gooien wat water erbij en wat schudden en dan eh.. ja maar wat betreft andere dingen zoals doping enzo daar ben ik tegen. Je moet een balans vinden tussen wat goed voor je is en het resultaat dat je kunt halen. En als je graag iets wilt dan train je er maar wat harder voor zonder die doping.” Arien
Alle respondenten zijn het hierover eens, wat niet wil zeggen dat sommige hoog opgeleide jonge mannen niet aan de anabole steroïde zouden gaan. De respondenten van dit onderzoek hebben
39
allemaal aangegeven dat zij niet aan de anabole steroïde zouden gaan, omdat zij denken dat het slecht voor hen is en zij van mening zijn dat er wel een grens is. Echter wordt er niet alleen gebruik gemaakt van proteine shakes en Creatine, sommige respondenten hebben aangegeven dat zij ook andere dingen gebruiken.
“jah.. jah..ehm creatine heb ik wel gedaan maar op dit moment niet.. creatine houdt vocht vast en dat wil je eigenlijk niet.. als je jezelf droog aan het trainen bent... water onder de je huid wil je juist beperken nu.. en soms neem ik weleens creatine jah.. maar ik heb daar nooit echt hele goede ervaringen daarmee gehad... sommige gaan er heel hard op en kunnen er heel goed trainen erop maar nee.. ik ben geen groot voorstander ervan.. werkt niet echt goed bij mij.. maar eiwitshakes ja.. sinds een maand of twee dat ik ben begonnen dus sinds een jaar of twee neem ik die dingen.. de ene dag als ik dus niet train moet ik veel ervan nemen om dus aan die calorieëen te komen en als ik dus wel train en ik veel koolydraten binnenkrijg dan neem ik maar een half schepje.. dat heb ik altijd wel als supplement gezien.. als aanvulling zeg maar.. jah..enne eh.. ik neem elke dag een multivitamine ehm.. eigenlijk zou ik het iedereen willen aanraden.. elke dag een multivitamine..ehm.. ja..eh.. fatburners.. Dexamine heet dat het is gewoon legaal. Dextrose neem ik om de eh.. koolydraten tijdens trainingen.. eh.. de glycogeen snel aan te vullen zeg maar ehm.. ik vind het zo moeilijk om eh.. Aminozuren.. om spierafbraak tegen te gaan dat gebruik ik nu niet maar dat ga ik wel weer gebruiken.. enne heel vaak Pre-workout neem ik dat is een supplement en daar zit heel veel cafeïne in en dat geeft je dus focus op je training..” Jaco
Jaco, een respondent die gemiddeld vijf keer per week fitnesst gebruikt meerdere producten en geeft aan dat wanneer hij zichzelf aan het ‘droog trainen is’ hij geen gebruik maakt van Creatine. Droog trainen houdt in dat je zo min mogelijk vet aan je lichaam hebt zitten. Creatine heeft hij wel gebruikt maar dat was tijdens het Bulken, dit houdt in dat je zoveel mogelijk spiermassa aan probeert te komen. Jaco gebruikt net als een aantal andere respondenten cafeïnepillen. Meerdere respondenten hebben aangegeven dat zij dit ook gebruiken om zich beter te concentreren wanneer zij tentamens hebben. Jaco is een Respondent die vele producten naast zijn gewone voeding gebruikt. Wat dat betreft wijkt hij zeker af van hetgeen wat de andere respondenten gebruiken. Wat wel zeker opvallend is, is dat wanneer de respondenten zij meer gaan fitnessen zij gebruik gaan maken van Creatine en proteïne shakes.
40
Hoofdstuk 6: Lekker sociaal: op de fitness-school en daarbuiten Hoofstuk zes zal gaan over de sociale omgeving waarin de respondenten zich verkeren. Is er sprake van invloed van andere jonge mannen om hen heen? Bouwen ze een netwerk op in de sportschool? Sporen ze vrienden en kennissen weleens aan om te gaan fitnessen? Missen ze weleens andere sociale activiteiten vanwege het fitnessen of hun eetgedrag en blijven ze met dezelfde vrienden omgaan of gaan ze op zoek naar nieuwe vrienden? In dit hoofdstuk wordt er naar getracht om met behulp van de data antwoord te geven op deze vragen.
§ 6.1 Invloed van ‘brede gasten’ in de sportschool In het hoofdstuk over de sociale druk vanuit de media hebben de respondenten aangegeven dat de meeste van hen niet echt een sociale druk hiervan ervaren. Wanneer zij gebruik gaan maken van extra producten als creatine geven zij aan dat zij meestal zijn begonnen, doordat iemand in de sociale omgeving het hen heeft aangeraden. Meerdere respondenten hebben aangegeven zij meer een sociale druk voelen wanneer zij in de sportschool bezig zijn en zij een andere gespierde man zien fitnessen. Zo zegt Maarten:
“Pff als ik zo’n brede gast zie pompen, ehm.. ja dan denk ik wel bijmezelf, ik moet ook doorgaan.. ik ben al best breed.. maarja.. als je die andere dan ziet..hmm..” Maarten
Naast dat Maarten aangeeft dat het van invloed is geeft hij ook aan dat het hem in zekere zin motiveert om door te gaan met fitnessen. Hierin is hij zeker niet de enige, want ook Willem kan zich hier goed in vinden. Willem zegt het volgende:
“Dat ook ja..het beïnvloedt denk niet zo heel veel maar toch wel een beetje.. ts wel je als je mensen super hard ziet trainen denk je bij jezelf toch wel eigenlijk zou ik ook wel effe wat moeten doen. Terwijl wanneer anderen een beetje lamlending om zich heen zitten te kijken en een beetje tv zitten te kijken ja dan motiveert mij dat toch inderdaad wel wat minder erg dan dat er om je heen gewoon wordt gesport.” Willem
Acht van de tien respondenten hebben aangegeven dat wanneer zij een andere brede man zien fitnessen dat dit van invloed is. Sedar is één van de respondenten die dit ontkent, echter wanneer je zijn antwoord analyseert kom je tot de conclusie dat ook hij hierdoor wordt beïnvloed. Sedar zegt het volgende:
41
“Mh.. ik doe gewoon mijn eigen ding ik volg mijn eigen pad want als jij eh.. als jij je gek laat maken door dat soort gasten ga je eigenlijk niks bereiken.. dan heb ik meer van shit man ik heb niks bereikt in de twee à drie maanden.. dus dan is de drempel groter.. dan heb ik meer een gevoel van falen.. je moet gewoon je eigen ding doen..” Sedar
Sedar probeert hier te zeggen dat hij niet wordt beïnvloed door andere mannen in de fitness-school. Echter juist doordat hij zegt dat hij wanneer hij naar hen kijkt sneller het gevoel heeft dat hij heeft gefaald, geeft hij onbewust aan dat de invloed juist groter is dan dat hij zelf beweerd. Met andere woorden de invloed is indirect toch echt aanwezig net als bij Robin. Die zegt het volgende:
“Mh.. bij ons zijn ze niet echt allemaal heel breed en sowieso qua kracht ben ik nu denk al beetje in de buurt ben van tachtig procent van wat hun kunnen weet je wel.. het zal niet lang duren dat ik hun allemaal voorbij streef qua kracht maarja qua massa jah.. misschien twee jaar dan ben ik waar hun nu zitten..” Robin
Robin zegt zelf dat hij niet door hen wordt beïnvloed maar hij vergelijkt zichzelf duidelijk ten opzichte van hen en toont juist aan dat hij wel degelijk wordt beïnvloed. Het lijkt hem een goed gevoel te geven dat hij binnen twee jaar hun qua kracht voorbij zal streven. Uit zijn opmerking kun je ook opmaken dat hij het minder leuk vindt dat hij qua massa niet bij hen in de buurt komt.
§ 6.2 Sociale contacten in de sportschool Wat opvalt is dat de meeste respondenten aangeven dat ze weleens een praatje maken maar dat ze ook regelmatig gewoon even door willen trainen. Wanneer dat samengaat vinden ze het leuk om een gesprek aan te gaan, maar zodra ze het gevoel hebben dat het van invloed is op hun fitnessprestatie dan gaan ze liever geen gesprek aan.
“Af en toe als ik dan mensen tegen kom die ik weleens heb geholpen ofzo ja dan praat ik wel met ze maar meestal ga ik toch wel mijn eigen weg. Ik vind het wel chill om gewoon eh... alleen je oefeningen te doen, want dan hoef je niet te praten en eh.. dat kan soms ook wel chill zijn, want dan kun je goed doortrainen en ja.. soms wil ik gewoon liever alleen trainen en de andere keer zou ik het relaxt vinden om met iemand te trainen...” Arien
42
Opvallend is dat meerdere respondenten hebben aangegeven dat zij met een vriend naar de fitnessschool gaan. Zo zegt Kasper:
“Hmm niet echt, ik train samen met een vriend waarmee ik praat tijdens de training.” Kasper
Wanneer zij met een vriend naar de fitness-school gaan is het opvallend dat zij eigenlijk met anderen geen contacten leggen. Toch geven meerdere respondenten wel aan dat zij een gesprek aangaan tussen de oefeningen door. Wel benadrukken meerdere respondenten dat hun oefeningen er dan niet onder lijden. Meerderen geven aan dat wanneer zij met een ander praten het eigelijk altijd over fitness gaat en het meestal is, omdat zij de ander even helpen of andersom.
“Nah.. ligt eraan wat voor dag ik heb.. als het een beetje een dag heb.. er zijn dagen dat ik me echt puur op mezelf wil richten en er zijn ook dagen dat ik niet zo eh.. bijvoorbeeld gisteren waren niet echt oefeningen waarop ik me heel erg moest focussen.. soms train je ook samen als je elkaar helpt enzo.” Robin
De vraag die naar boven komt is of zij dan ook daadwerkelijk nieuwe vrienden maken, wanneer zij bijvoorbeeld door een ander worden geholpen in de sportschool, waardoor er later vaak een gesprek ontstaat. Wanneer de respondenten werd gevraagd of zij al vrienden hebben gemaakt in de sportschool reageren zij ongeveer allemaal hetzelfde
“Ehm..naja niet echt.. kijk het chillen aan de sportschool is op een gegeven moment ken je elkaar gewoon.. het gaat niet eens op naam meer op gezicht.. gewoon van ben jij al klaar of eh? En dat ze je dan nog effe helpen met gewichten enne.. dat een beetje.. niet persoonlijk.. niet dat je daarna wat gaat drinken.. het blijft wel gewoon ieder zijn eigen ding..” Sedar De reactie van Sedar is helemaal niet vreemd, eigenlijk geven alle respondenten aan dat zij de jongens in de sportschool niet als vrienden gaan zien. Marco zegt:
“Ehm.. ja nee... het zijn geen vrienden.. het zijn mensen waar je effe hallo tegen zegt.. maar het zijn geen vrienden..” Marco
43
Wat opvallend is, is dat wanneer respondenten iemand in de fitness-school tegen komen die ze bijvoorbeeld ook al van iets anders kennen zij aangeven dat de kans dan wel groot is dat zij beter contact met die persoon krijgen. Zo zegt Willem:
“Eh.. we zijn weleens wat gaan drinken uitgegaan.. eh..een jongen ken ik via fitness en die bleek ook rechten te studeren en daar kwam ik hem dan ook tegen en dan gingen we samen college volgen.. weet ik veel zoiets.. enne met een iemand kwam ik ook met fitnessen tegen en die gaf ook kickboxtrainingen.. gewoon privé en daar heb ik ook wel eens een kickboxtraning gevolgd.. dat vond ik ook wel...dat ga ik misschien wel weer doen.. ook gewoon, omdat het een sympathieke gast is en het leuk is om te doen..” Willem
Er kan dus worden geconcludeerd dat de respondenten aangeven dat zij zo af en toe een praatje maken in de sportschool mits dit geen invloed heeft op hun oefeningen, maar dat zij eigenlijk nooit echt vrienden hier maken. Wel wordt door meerdere respondenten aangegeven dat wanneer zij iemand tegenkomen in de sportschool die ze ergens anders van kennen de kans groot is dat zij eerder wat met die persoon gaan drinken. De vraag is als zij geen nieuwe vrienden maken in de sportschool, waar zij gemiddeld minstens vijf uur per week zijn, of zij dan buiten de sportschool dezelfde vrienden blijven zien. Het aspect tijd, is natuurlijk heel belangrijk, want naarmate ze meer gaan sporten spenderen ze meer tijd in de fitness-school.
§ 6.3 Een andere levensstijl: ik zie mijn niet-fitness vrienden minder Vaak geven de respondenten aan dat zij niet minder met hun vrienden omgaan, wanneer zij niet fitnessen en geven zij als beargumentering dat ze op zoek zijn naar raakvlakken wat betreft interesses.
“Nee ik heb liever wel dat je een beetje sportief bent en niet 24/7 achter je computertje zit mare ehm ja.. je merkt vanzelf wanneer je een gesprek ofzo voert dat je eh.. je bent op zoek naar raakvlakken wat betreft interesse.. mijn interesse ligt op voeding en sport en bewegen dus jah.. in zekere zin heeft het natuurlijk wat invloed..” Arien
Arien is zeker niet de enige die aangeeft dat hij in het leggen van een vriendschap opzoek is naar interesses. Opvallend is dat de meeste respondenten aangeven dat hun interesses liggen op voeding,
44
sport en bewegen waardoor zij onbewust toch aangeven dat zij het belangrijk vinden dat hun vrienden zich hier ook mee bezig houden.
“Ja jah.. dat ligt niet alleen aan fitnessen hoor.. dan krijg je bijvoorbeeld een vriendin ofzo waardoor je ze minder ziet.. ze werken veel.. ik heb wel een een paar vrienden die ik nu spreek sinds ik ga fitnessen maar dat ligt niet zozeer aan omdat ik fitness maar aan andere factoren.. ts meer levenstijl.. je zoekt toch een beetje mensen met dezelfde passie.. het zijn wel vrienden.. maar je ziet ze niet zo vaak je deelt niet echt de dingen die je zelf heel leuk vindt..” Jaco
Jaco gebruikt de term levenstijl. Robin zegt dat hij zijn vrienden niet minder gaat zien maar hoe verder hij gaat in zijn beargumentering hoe meer hij zichzelf hierin tegen lijkt te spreken.
“Nou eh..dat niet.. maar je hebt wel dat je ze anders gaat zien weet je wel.. ts op een gegeven moment dat je zo serieus bezig bent..ik heb dan wel gevoel van.. jah je ziet er echt fuckt-up uit.. echt van waar ben je mee bezig man.. als je het zelf ook doet.. dan zie je niet zo dat je lichaam.. maar als je dan andere mensen ziet naja wat ik bijvoorbeel wel zie is dat ik eh.. niet meer zoveel met mijn studentenvereninging op ga trekken.. want die zijn echt heel de avond aan het zuipen hé dan denk ik van jah..dan denk ik wat doe je jezelf aan man.. je gooit jezelf vol met alcohol in je buik.. jah..ik kan daar niet echt naar kijken zeg maar..” Robin
Meerdere respondenten kwamen met soort gelijke antwoorden en de vraag rijst op of zij in eerste instantie proberen hun vrienden te motiveren om ook naar de sportschool te gaan of dat ze het erbij laten en zo uit elkaar groeien. In de volgende paragraaf wordt hier dieper op ingegaan.
§ 6.4 Het promoten en aansporen van fitness bij vrienden en kennissen Meerdere respondenten hebben aangegeven dat zij hun vrienden hebben geprobeerd aan te sporen om ook te gaan fitnessen.
“Weetje ik voel me gewoon heel chill, ik zie het resultaat en ik geef graag advies aan andere, en wanneer ze ook komen fitnessen, ja ts heel raar maar dan heb ik het gevoel dat ik wat met ze deel en danne eh.. vind ik ze aardiger..daarom vind ik het ook leuk als vrienden van me
45
meegaan... ik heb er een aantal weten aan te sporen..” Maarten
Net als Maarten hebben meerdere respondenten aangegeven dat hun enthousiasme ervoor heeft gezorgd, dat andere ook zijn gaan trainen. Vaak hebben de respondenten aangegeven dat ze het leuk vinden als hun vrienden ook gaan fitnessen en dat zij het dan ook jammer wanneer hun vrienden uiteindelijk toch niet meer gaan fitnessen. Toch lijken ze zich erbij neer te leggen wanneer hun vrienden dan toch niet doorgaan met fitnessen. Wat ook opvallend is, is dat wanneer zij iemand kennen die aan fitness doet en gaat minderen dat er een soort van sociale controle om de hoek komt kijken. Dit komt goed in de woorden van Marco naar voren:
“Ehm..ja en nee.. ts meer dat ik een aantal gasten ken die het doen.. en als ze dan minder fitnessen zeg ik wel van ‘gozer ga is wat meer fitnessen moet je kijken wat er met je gebeurt’ Marco
§ 6.5 Het missen van sociale activeiten om de verleiding te ontwijken De respondenten hebben aangegeven dat zij vaak nog steeds met dezelfde vrienden om blijven gaan en zij over het algemeen niet echt nieuwe vrienden in de fitness-school maken. Echter geven zij wel aan dat zij hun vrienden uitzoeken op gedeelde interesses, wanneer deze veranderen, doordat zij meer gaan fitnessen hebben enkele aangegeven dat zij hun vrienden wel anders zijn gaan zien en zij bijvoorbeeld minder naar de studentenverenigingfeesten gaan, omdat daar alcohol wordt gedronken. Ontwijken de respondenten bepaalde sociale activiteiten om niet in verleiding te komen? Die vraag staat centraal in deze paragraaf.
“Jah.. ik weet wat je bedoelt weet je wat ik heb.. ik mis het niet.. ik heb wel.. dan zit ik daar en dan ben je helemaal kapot.. en dan is het pas 00:00 uur en je wilt naar huis.. dat heb ik dan wel.. dat je helemaal niet meer aanspreekbaar bent omdat je gewoon moe bent.. je begint op een gegeven moment spierpijn te krijgen en dan is het wel eh.. minder leuk.. dan dat je helemaal fit was.. zeg maar dat heb ik wel.. maar het is niet dat ik afzeg.. ik kan wel een uurtje later zijn of 2 uurtjes later maar ik kom wel.. wat ik al zeg.. kan dat ik een beetje afwezig ben doordat ik kapot ben ofzo..” Sedar
46
Net als Sedar hebben de meeste respondenten aangegeven dat ze alsnog naar de sociale activiteit gaan, maar ze bijvoorbeeld later komen of dat ze minder drinken om de volgende dag gewoon fit te zijn. Arien zegt het volgende:
“Nee ik doe juist net zo hard mee, je moet een grens stellen ik wil wel kunnen genieten van mijn leven en ik wil dus niet alles opgeven om er tot in detail perfect uit te zien. ik ga altijd gewoon mee en ik ben van mening als je iets met mate doet je de schade beperkt dus ik drink gewoon wat minder maar ik drink wel gezellig mee, genieten is ook belangrijk dus..” Arien
Toch zijn er een aantal respodenten geweest die hebben gezegd, dat zij af en toe wel afzeggen of tot een compromis proberen te komen met zichzelf. Zo zegt Jairo:
“Neh.. ik heb wel dat als ik in de ochtend ga fitnessen en iemand vraagt bijvoorbeeld eh.. ga je vanaaf mee dan doe ik het liever niet, want dan loop je met zo’n kop in de fitness-school (lachje) mare dan eh.. ga ik het af en toe misschien wel doen maar dan drink ik bijvoorbeeld niet.. maar ik drink niet vaak dus..” Jairo
Het blijkt dus dat meerdere respondenten weleens een sociale activiteit hebben afgezegd maar dat ze het afzeggen ook weer proberen te vermijden. Maarten was zichzelf zeer bewust van het feit dat hij op een gegeven moment wel erg vaak sociale activiteiten af ging zeggen. Maarten zegt het volgende:
“Hmm helemaal in het begin was ik echt fanatiek en merkte ik zelf op dat ik steeds meer ging afzeggen om te blijven fitnessen.. ik ging vijf keer per week....ja.. dat heb ik nu gereduceerd tot drie of maximaal ehm.. vier keer per week.. anders zie ik mijn vrienden helemaal niet meer..” Maarten
Er kan dus worden geconcludeerd dat de ene persoon sneller een sociale activiteit afzegt dan de ander. Wel is het zo dat ze proberen er alsnog bij te zijn desnoods door middel van een compromis met zichzelf dat zij bijvoorbeeld niet of bijna geen alcohol zullen drinken, of dit alleen in het weekend nuttigen.
47
Wat tevens opvallend is, is dat de meeste respondenten ontkennen dat zij hun vrienden minder zijn gaan zien naarmate zij meer zijn gaan fitnessen. Uit de data blijkt echter juist dat zij minder tijd over houden en zij toch vaak aangeven anders te gaan denken dan hun vrienden. Het is niet zo dat zij nieuwe vrienden maken op de sportschool maar het lijkt er juist op dat zij meer tijd alleen willen doorbrengen en uiteindelijk een kleinere vriendengroep overhouden. Hun netwerk van kennissen, met dezelfde interesses lijkt daarentegen wel te groeien. Dit is een interessante bevinding die verdergaand onderzoek vraagt.
48
Hoofdstuk 7: De betekenis van de v-shape Elke persoon geeft een andere betekenis aan het krijgen of hebben van een v-shape. Echter is wel opvallend dat er een aantal gelijkenissen is bij de respondenten. Een aantal voorbeelden waarmee de respondenten een v-shape associëren zijn: een gevoel van fitheid en gezond zijn, een gevoel van trots en zelfverzekerdheid. Wat zeer opvallend is, is dat de respondenten de v-shape allemaal associëren met postieve eigenschappen. Zo zegt Maarten:
“Ehm.. ja de v-shape betekent voor mij ehm naast dat het gezond is ehm... fitheid.. ja zelfverzekerdheid.. maar ehm.. ja ik voel me ook gewoon fitter en ehm.. energieker..ik vind het gewoon ehm.. prettig om droog te staan, ja ikke ik vind het gewoon mooi.” Maarten
Arien gaat hierin mee een geeft tevens aan dat hij de v-shape associeert met kennis.
“Oeh de V-shape betekent voor mij ehm.. fitheid, kracht, sterkte ehm kennis dus eh.. weten waar je het over hebt, je goed voelen, een goede houding een goede uitstraling en ehm hoever ik zou gaan.. pff ja ik train gewoon, ik eet gezond en af en toe drink ik weleens wat maar wanneer ik dingen doe die niet echt ehm.. laten we zeggen goed voor je zijn dan houd ik het wel beperkt.. kijk ik hoef niet tot het gaatje te gaan als ik maar een leuke tijd heb.. dan ben ik van mening dat het prima samen gaat.. en als dat betekent dat ik wat minder perfect ben afgetraind dan moet dat maar.. als ik me er maar ehm goed bij voel.” Arien
Arien geeft aan dat hij er wel het een en ander voor over heeft om de v-shape te behouden, echter geeft hij wel aan dat het op een ‘gezonde manier’ moet blijven gaan. Hij zal tijdens het uitgaan bijvoorbeeld niet tot het gaatje gaan maar hij is wel degelijk gewoon aanwezig. Daarnaast geeft hij aan dat hij het belangrijk vindt om naast de training gezond te eten en dat af en toe drinken (alcohol) dan geen kwaad moet kunnen. Roy lijkt hier hetzelfde over te denken hij zegt:
“Hmm ik heb er best wel ehm.. veel voor over ik train tenslotte niet voor niks en ik wil er goed uitzien. Wat ik ervoor over heb is vier keer per week trainen en doordeweeks letten op voeding en suikervrije drank. En tja wat ik er niet voor over heb is mijn sociale leven te verwaarlozen. In het weekend interesseert een v-shape mij even niet en neem ik gezellig een biertje e.d.” Roy
49
Hij geeft zelf al aan dat hij er veel voor over heeft, namelijk vier keer per week trainen en vooral doordeweeks op zijn voeding letten. Wat hij er niet voor over heeft, is zijn sociale leven te verwaarlozen, hiermee geeft hij in zekere zin aan dat wanneer hij ook in het weekend aan zijn vshape zou denken hij het idee zou hebben dat hij zijn sociale leven zou verwaarlozen. Vaak voelen de respondenten zich er ook zelfverzekerder en comfortabeler bij wanneer zij een vshape hebben. Marco benadrukt het gevoel van zelfverzekerheid:
“Hm.. jah ehm.. het maakt je wel zelfverzekerder echt zonder meer.. ik denk ehm. Dat het grootste gedeelte van de mensen in de sportschool loopt, omdat ze zelfverzekerder willen worden.....” Marco
Naast zelfverzekerdheid geeft Willem aan dat hij zich comfortabeler voelt met de v-shape ook al geeft hij aan dat hij altijd al een vrij fit lichaam heeft gehad. Toch geeft het hem ook een trots gevoel en durft hij te zeggen dat hij bijvoorbeeld sneller zijn shirt uit zou trekken.
“Nou eh.. niet specifiek naja wel gewoon een fit lichaam en daar hou ik wel van dat eh.. het geeft ook wel gewoon aan dat je er serieus mee bezig bent geweest dat je fit bent en.. goed getraind heb.. en ik ben er zeg maar wel een beetje trots op.. ja ik heb er wel dus ja.. eh.. ik voel me erin iedergeval dan wel comfortabeler bij maar ik ben nooit echt ik ben altijd wel redelijk fit geweest ook al van jongs af aan ofzo.. dus ik weet eigenlijk niet hoe ik me anders zou voelen zeg maar, maar nu ik dan wel serieus gefitnesst hebt ofzo zal ik eerder mijn shirt uittrekken ofzo (lachje) ik weet het niet..” Willem
Jairo die gemiddeld twee keer per week fitnesst geeft aan dat hij in eerste instantie traint voor zijn gezondheid en dat hij de v-shape meer als een bijzaak ziet en het niet heel erg belangrijk vindt. Echter wanneer je zijn uitspraak analyseert zie je dat hij het toch meerdere keren heeft over breder worden boven de gordel.
“Oeh ehm..het is niet heel heel belangrijk voor me maar ik wil wel ik zou zelf wel iets gespierder willen zijn dat zou ik wel willen ietsjes het ziet er wel gewoon goed uit maar het is niet dat een must is in het leven maar ik vind het wel leuk om te bewegen en daarbij gespierd te zijn.. maar dat is eigenlijk meer bijzaak dan dat het echt de hoofdzaak is voor mij maar het is meer om gezond te blijven dan dat ik echt heel gespierd wil worden... maar het liefst zou ik
50
dit (hij wijst naar zijn biceps/tricpes) wel wat gespierder willen hebben en natuurlijk m’n benen maar het liefst boven meer.. boven m’n gordel..” Jairo
Jaco geeft in eerste instantie in zijn betekenisgeving van het hebben van een v-shape aan dat hij het mooi vind en dat hij het voor zichzelf doet maar een paar regels verder geeft hij aan dat hij het toch wel fijn vindt om complimenten van andere te krijgen over het feit dat hij er goed uitziet. Hij ondermijnt echter zijn eigen woorden nog meer wanneer hij spreekt over er dominanter uitzien. Er dominanter uitzien heb je andere mensen voor nodig, om deze reden kan het niet dat hij louter voor zichzelf traint. Hij benoemt het niet maar hij traint dus ook wel degelijk, omdat hij wilt dat mensen tegen hem opkijken.
“Eh..ik heb het al aardig natuurlijk eh..naarmate je lichaamsvet afneemt bij je middel ga je dat wel veel meer zien eh.. dat je waist heel er smal wordt en boven breed wordt dat is wel mooi om te zien jah en dat is ook wel een doel.. maar dat komt vanzelf als je traint dan ontwikkeld dat zichzelf en sommige mensen hebben het voordat ze gaan trainen al heel erg.. maar dat zit in je genen heel erg.. het ligt aan je lichaamsbouw.. maarja je streeft er wel naar maar het gaat van zelf en in mijn training doe je oefeningen die je rug wijder maken bijvoorbeeld dus ja dat bouwt zichzelf allemaal op.. Ja ik vind het ehm.. mooi gewoon het ziet er mooit uit.. dat is eigenlijk het enige..ik train eigenlijk alleen om me goed te voelen en er mooi uit te zien.. en jah.. ik train voornamelijk voor mezelf natuurlijk maar het is fijn als andere mensen complimenten geven van je ziet er goed uit of er wat dominanter uitzien vind ik wel fijn.. dat mensen een beetje tegen je opkijken als je een kamer inloopt ofzo dat mensen denken oké die ziet er goed uit.. dat vind ik wel fijn altijd eh..jah.. jah toch..”
Jaco
Wat duidelijk naar voren komt is dat de v-shape wordt geassocieerd met postieve punten. Fitheid, gezondheidsredenen, een gevoel van trots en zelfverzekerdheid zijn bij verschillende respondenten meerdere keren naar voren gekomen. Meerdere respondenten geven aan dat er wel een duidelijke balans moet zijn tussen het willen hebben of het behouden van een v-shape en hoe men verder in het leven staat. De respondenten geven vaak aan zoals hier boven te lezen valt dat zij vaak doordeweeks vrij streng zijn tegenover hunzelf wat betreft de training en eetgedrag, maar zodra het weekend is mag het allemaal wel wat losser.
51
Hoofdstuk 8: Conclusie en aanbevelingen In dit hoofdstuk zullen de conclusies bijeenkomen, de theorie wordt gekoppeld aan de data en door middel van het beantwoorden van de deelvragen zal de hoofdvraag worden beantwoord. Daarnevens zal er een aanbeveling worden gedaan voor verdergaand onderzoek.
§ 8.1 Conclusie Wat duidelijk naar voren is gekomen uit de data, is dat er verschillende motivatie redenen zijn waarom respondenten beginnen met fitnessen. In het onderzoek van Furnham & Calnan naar eetstoornissen, zelfwaardering, ontevredenheid en redenen om te sporten kan worden geconcludeerd, dat jonge mannen in toenemende mate worden blootgesteld aan de druk om de ideaal cultureel voorgeschreven v-shape te krijgen (Furnham & Calnan, 1998) Er lijken dan ook een aantal vaste redenen te zijn die telkens weer terug komen bij verschillende respondenten. Motivatieredenen zijn: Fysiek actief te zijn of dit te blijven, een andere levenstijl, vanwege gezondheidsredenen, om sterker te worden en zeker niet onbelangrijk, omdat men zich beter wilt gaan voelen en er beter uit wil gaan zien. Vaak gaan deze redenen hand in hand met elkaar en soms geeft iemand duidelijk aan dat het om één reden is, als bijvoorbeeld voor de gezondheid en dat het beter eruit zien een mooie bijkomstigheid is. Daarnevens kan men stellen dat wanneer de respondenten beginnen met fitnessen zij in eerste instantie beginnen met een full-body workout van twee keer per week en zij niet echt op hun eetgedrag letten. Naarmate zij vaker dan twee keer per week gaan fitnessen gaan zij over op een splitschema en gaan zij zelf meer op hun eetgedrag letten. Een ander belangrijk punt is dat de respondenten die ongeveer gemiddeld twee keer per week gaan fitnessen hun gevoel van tevredenheid van een training in één of twee zinnen uit kunnen leggen terwijl respondenten die gemiddeld vaker dan twee keer per week trainen veel meer de tijd nemen om uit te leggen, wanneer zij wel en wanneer zij niet tevreden zijn over hun eigen training. Uit de data komt tevens duidelijk naar voren dat de meeste respondenten Tijschriften en Magazines geldverspilling vinden. Een enkeling koopt er eens eentje, omdat hij zin heeft om wat over fitness en voeding te lezen maar de meeste geven aan dat wanneer ze het lezen ze het blad hebben gekregen of dat ze ergens moeten wachten en het er toevallig ligt. Uit het onderzoek van Anderson & Di Domenico is naar voren gekomen dat de nadruk in mannenbladen ligt op de juiste vorm krijgen en in vrouwenbladen op dieet (Anderson & Di Domenico, 1992). Echter hebben de respondenten aangeven dat wanneer ze een blad lezen zij ook veel over dieettips lezen. Ook hebben de respondenten allemaal aangegeven dat ze op internet kijken voor tips wat betreft fitnessoefeningen en eventuele eettips. Met andere woorden, het lijkt erop dat niet alleen de
52
vorm an sich belangrijk voor hen is, maar dat dieet wel degelijk hun interesse lijkt te hebben. Opvallend is dat de respondenten die gemiddeld twee keer per week aan fitness doen aan hebben gegeven dat zij niet heel vaak op websites kijken en zij gemiddeld gezien ook minder kijken dan respondenten die vaker dan twee keer per week fitnessen. Een belangrijk punt dat naar voren is gekomen, is dat naar alle waarschijnlijkheid, wanneer hoog opgeleide jonge mannen vaker gaan fitnessen zij dan vaker op websites voor deze tips zullen gaan zoeken en naarmate zij voor een langere duur vaker dan twee keer per week trainen zij nog wel blijven kijken maar wel minder gaan kijken, omdat zij het idee hebben al meer kennis te hebben opgedaan. Een interessante bevinding is dat wanneer de respondenten werd gevraagd naar hun voorbeeld ze iemand noemde vanwege zijn karaktereigenschappen of vanwege dat hij iets buiten de fitness-school heeft gepresteerd. De invloed van acteurs blijkt minimaal te zijn terwijl de invloed van Bodybuilders en Powerlifters eerder worden besproken door de respondenten. Deelvraag één ‘In hoeverre ervaren de respondenten een sociale druk vanuit de media?’ Kan dan ook als volgt worden beantwoord. Media heeft vooral indirect invloed op de hoog opgeleide jonge mannen en Gornick’s conclusie, dat het lichaam als cultureel kapitaal wordt (her)geproduceerd in de media door advertenties die inspelen op het ideaalbeeld dat in de Westerse samenleving speelt over gender wordt zeker wel bevestigd in dit onderzoek. (Gornick, 1979). Echter zijn het vooral de andere jonge mannen (die ook indirect door de media zijn beïnvloed) in de sociale omgeving die van invloed lijken te zijn op hun fitnessgedrag. Deelvraag twee ‘Welke sociale factoren uit de sociale omgeving zijn er nog meer van invloed op de sociale druk die de respondenten ervaren om een v-shape te krijgen?’ wordt hier deels mee beantwoord. Wat naar voren is gekomen uit de data is, dat respondenten zich meer laten beïnvloeden door vrienden, kennissen en mensen waarvan ze presumeren dat zij een bepaalde kennis hebben over hetgeen zij geïnformeerd willen worden. De meeste respondenten die bijvoorbeeld creatine zijn gaan gebruiken hebben als doorslag moment om het te gebruiken gegeven dat andere vrienden het hen hebben aangeraden. Daarnevens bouwen de respondenten, naarmate ze meer gaan fitnessen een netwerk op in de sportschool en maken vaak een praatje over fitness- en eetgedrag. Al geven zij aan dat zij over het algemeen geen vrienden maken in de fitness-school, laten zij hen wel door hen beïnvloeden, doordat zij soms op hun advies andere fitness-schema’s gaan gebruiken en andere producten er naast gaan gebruiken. Een goed voorbeeld is dat de meeste respondenten aangeven, toen zij meer zijn gaan sporten zij van een fullbody work-out over zijn gestapt op een split schema. Eigenlijk alle respondenten die dit hebben gedaan hebben aangegeven dat zij dit op advies van iemand uit de sociale omgeving hebben gedaan. Duidelijk komt dus naar voren dat de hoogopgeleide jonge mannen luisteren naar iemand in de sociale omgeving om beter te presteren in de fitness-school en zo eventueel sneller een v-shape te krijgen. Want wanneer ze alleen
53
zouden fitnessen voor hun plezier zouden ze doen wat ze het leukste vinden in plaats van zich aan een schema te houden dat erop is gericht om een v-shape te krijgen. Deelvraag drie ‘Wat betekent het krijgen of hebben van de v-shape voor de respondenten zelf?’ kan door deze inzichten goed worden beantwoord. Wat duidelijk naar voren komt is gekomen uit de data is dat dat de v-shape wordt geassocieerd met postieve punten. Fitheid, gezondheidsredenen, een gevoel van trots en zelfverzekerdheid zijn bij verschillende respondenten meerdere keren naar voren gekomen. De bevindingen van Silverstein et al. dat de mate van zelfwaardering bij mannen wordt beïnvloed door de mate van (on)tevredenheid over hun lichaam (Silberstein et al., 1988) wordt dus ook bevestigd in dit onderzoek. De hoog opgleide jonge mannen geven zelf namelijk aan dat zij zich beter en zelfverzekerder zijn gaan voelen nu zij meer tevreden zijn over hun eigen lichaam. Meerdere respondenten geven echter wel aan dat er wel een duidelijke balans moet zijn tussen het willen hebben of het behouden van een v-shape en hoe men verder in het leven staat. Dit brengt ons tot de vierde en tevens de laaste deelvraag ‘Zijn de respondenten anders gaan denken over eten/drinken en in hoeverre heeft dit hun eetgedrag beïnvloed’. Uit de data kan worden geconcludeerd dat wanneer hoog opgeleide jonge mannen meer dan twee keer per week fitnessen zij anders gaan denken over eten en drinken. Zij gaan hoofdzakelijk meer letten op vetten, koolhydraten en suikers en proberen producten waarin deze naar hun mening te veel in verwerkt zitten zoveel mogelijk te vermijden. Daarnaast proberen zij zoveel mogelijk eiwitten binnen te krijgen en wordt er door de meeste respondenten gebruik gemaakt van proteïne shakes. Naast deze shakes maken vele respondenten ook gebruik van of hebben gebruik gemaakt van andere producten zoals Creatine en caffeïne pillen. Aan de hand van deze data kan worden geconcludeerd, dat de primaire strategieën om van vorm te veranderen in onze huidige samenleving inderdaad het volgen van een dieet en lichaamsbeweging zijn en de bevindingen van Beaumont et al. en Polivy en Herman kunnen dus worden bevestigd (Beaumont et al., 1976;. Polivy en Herman, 1985). Met de beantwoording van deze deelvragen kan de hoofdvraag ‘In hoeverre zijn media en sociale omgeving van invloed op de sociale druk die hoog opgeleide jonge mannen ervaren om een vshape te krijgen en in hoeverre is deze sociale druk van invloed op hun eetgedrag?’ goed worden beantwoord. Media is wel degelijk van invloed maar heeft vooral een indirect effect op de sociale druk die hoog opgeleide jonge mannen ervaren om een v-shape te krijgen terwijl de meeste hoog opgeleide jonge mannen uit de sociale omgeving een directe beïnvloeding voelen om een v-shape te krijgen. Wanneer de hoog opgeleide jonge mannen vaker dan twee keer per week gaan fitnessen zijn er wel degelijk veranderingen in hun eetgedrag van toepassing.
54
§ 8.2 Aanbeveling Voor verdergaand onderzoek zou ik willen adviseren om met de kennis van dit onderzoek een enquête op te stellen en deze bij een grotere groep respondenten af te nemen. Dit zal er voor zorgen dat de representativiteit zal groeien en dit zal dus ook een goede aanvulling zijn op dit onderzoek. Daarnaast is het interessant om te onderzoeken waarom de vriendengroep van de hoog opgleide jonge mannen reduceert, terwijl hun netwerk aan kennissen toeneemt en belangrijker nog waarom zij dit moeilijk vinden om toe te geven.
55
Literatuurlijst
Anderson, A. E. & Di Domenico, L. (1992). ‘Diet vs. shape content of popular male and female magazines: A dose response relationship to the incidence of eating disorders’. International Journal of Eating Disorders, 11, 283-287
Arbour, K.P. & Ginis, K.A.M. (2006) ‘Effects of exposure to muscular and hypermuscular media images on young men’s muscularity dissatisfaction and body dissatisfaction’. Body Image 3 153–161
Beaumont, P. J. George, G. C. & Smart, D. E. (1976). `Dieters' and `vomiters and purgers' in anorexia nervosa. Psychological Medicine, 6, 617-622.
Bourdieu, P. (1986). ‘The forms of capital’. In: J. Richardson (ed.). Handbook of Theory and Research for the Sociology of Education. New York: Greenwood, pp. 241-258
Bryman, A. (2008) Social Research Methods. New York: Oxford University Press.
Furnham, A. & Calnan, A. (1998) ‘Eating Disturbance, Self-Esteem, Reasons for Exercising and Body Weight Dissatisfaction in Adolescent Male’. European Eating Disorders Review Eur. Eat. Disorders Rev. 6, 58-72
Giddens, A. ‘Living in the world, dilemma’s of the self’. In: Modernity and Self-Identity: Self and Society in the Late Modern Age, Stanford, CA: Stanford University Press, 1991, pp. 187-201
Goffman, E. (1956) ‘The Presentation of Self in Everyday Life’ In: Farganis, J. (2004), Readings in Social Theory. The Classic Tradition to Post Modernism. New York: McGraw Hill. p.p. 359-368
Gornick, V. (1979) ‘" Introduction" to Gender Advertisements.’ Cambridge, MA: Harvard University Press; New York: Harper and Row
Mead, G.H. (1934) ‘Mind, Self, and Society’. In Farganis, Readings in Social Theory. The Classic Tradition to Post Modernism. 6th Edition. New York: McGraw Hill, pp. 128-137
Mickalide, A.D. (1990) ‘Sociocultural Factors Influencing Weight Among Males’. In: Andersen, A.E. (Ed.) Males with eating disorders. New York: Brunner/Mazel, 1990. p.p: 30-39
56
Silberstein, L. R., Striegal-Moore, R. H., Timko, C. & Rodin, J. (1988). ‘Behavioural and psychological implications of body dissatisfaction: Do men and women differ?’ Sex Roles, 19, 219-232.
57
Bijlage: Interview
Inleiding Zoals je weet zal het gaan over je fitness- en eetgedrag. Het doel van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht over hoe jij je bezig houdt met eten/drinken en in hoeverre jij je fitness-schema serieus wilt nemen. Ik wil benadrukken dat alle gegevens die je geeft en alle vragen die je beantwoord met met vertrouwen zullen worden behandeld. Dit wil zeggen dat jij zelf anoniem blijft en je dus niet bang hoeft te zijn dat hetgeen in het inteview besproken is publieke kennis wordt.
Trainingspraktijk 1. Hoe ben je begonnen met fitness? 2. Hoe vaak trainde je in het begin? 3. Hoevaak train je nu? 4. Hoe lang duurt een training? 5. Hoe ziet een training eruit? 6. Kun je een aantal voorbeelden noemen? 7. Hebben er sinds het begin veranderingen in je schema voorgedaan? Een ander trainingschema? 8. Is je eigen visie op fitness en trainingschema’s veranderd? 9. Wanneer ben je tevreden over je eigen training?
Voeding 1. Hoe ziet je eetgedrag er op een gewone dag uit? 2. Hoe ziet je ontbijt eruit? 3. Hoe ziet je lunch eruit? 4. Hoe ziet je avondeten eruit? 5. Eet je vaak tussendoortjes? En zo ja welke dan? 6. Kijk je van tevoren op de verpakking om te kijken wat er allemaal inzit? 7. Ben jij anders gaan denken over eten/drinken sinds dat je aan fitness doet? kun je een aantal voorbeelden geven? 8. Ben jij anders gaan eten/drinken sinds dat jij aan fitness doet? kun je een aantal voorbeelden geven? 9. Maak je wel eens gebruik van eiwittenshakes/creatine of andere producten? 10. Hoe ben je op het idee gekomen om ze te gebruiken? Hoe bevalt het? Zou je het andere ook aan raden?
58
Media 1. Lees je weleens bladen/tijdschriften? Welke? Waar kijk je dan naar? 2. Kijk je weleens op websites waar tips voor fitness-oefeningen en eetgedrag staan? Welke? 3. Lees je weleens op blogs waar tips voor fitness-oefeningen en eetgedrag staan? Welke? 4. Zie jij een (bekend) persoon als een voorbeeld voor jezelf? Wie? Waarom? (vorm, levenswijze, ideeën). 5. Wanneer je gespierde acteurs in films/series ziet geeft jouw dat dan het gevoel om harder te willen trainen? 6. Wanneer je gespierde acteurs in films/series ziet geeft jouw dat dan het gevoel om anders te gaan eten/drinken?
Sociale omgeving 1. Praat je vaak met andere in de fitness-school of ga je meer je eigen weg? 2. Heb je sinds dat je fitnesst al nieuwe vrienden gemaakt in de sportschool? 3. Heb je vrienden die nog niet fitnessen aangespoord om ook mee te gaan fitnessen? 4. Heb je het idee dat je je vrienden die niet fitnessen minder ziet/spreekt? 5. Heb je het idee dat je liever met jongens omgaat die ook fitnessen? 6. Kwam of komt het weleens voor dat je sociale activiteiten mist, omdat je niet in de verleiding wilt komen tot bepaalt eten/drinken? 7. Wat betekent het krijgen of hebben van de v-shape voor jouw? Wat heb je ervoor over en wat niet?
Respondent gegevens Naam: Telefoonnummer: Leeftijd:
Ik wil jou bedanken dat ik je heb mogen interviewen voor mijn onderzoek.
59