Inhoud
Woord vooraf 7 Inleiding – Domineetje spelen
11
1. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand… 2. God danst
15
29
3. Heeft God een baard? 45 4. James Bond en Barbie 5. De kerk is een vrouw
56 84
6. It takes two to tango 98
5
Voor Frederik, mijn fantastische man
Mijn kind is anders
6
Woord vooraf
De verleiding is groot om bij een studie over de vraag naar ‘de vrouw in het ambt’, meteen de laatste pagina op te slaan voor een simpel antwoord op de simpele vraag: mag het of mag het niet? Er zijn immers honderden studies over het onderwerp verschenen, waarbij het antwoord op de laatste pagina telkens heel duidelijk was: ja of nee. Het is te prijzen dat Almatine Leene niet ingegaan is op deze verleiding. Zij heeft een heel andere en veel bredere invalshoek gekozen om dit eenvoudige ‘ja-nee dogma’ te overstijgen, namelijk door in te zetten met de leer van God, toegespitst op de Drie-eenheid. Dat is boeiend. Van den Brink en Van der Kooi schrijven in hun Christelijke dogmatiek (2013), dat de ‘drie-eenheidsleer onder christelijke theologen sinds het laatste kwart van de twintigste eeuw juist een belangrijke come-back heeft doorgemaakt’ (p. 87). Almatine Leene bevindt zich dus in goed gezelschap wanneer zij inzet bij de leer aangaande God en wanneer zij het beeld-van-God-zijn bepalend laat zijn in haar studie. Haar dissertatie met de titel ‘Triniteit, antropologie en ecclesiologie’ verscheen in het voorjaar van 2013. Al snel kondigde zij een populaire versie van haar proefschrift 7
aan: het boek dat u nu in handen heeft. Vlak voor de uitgave van dit boek verscheen er, voor buitenstaanders tamelijk verrassend, een andere studie naar de vrouw in het ambt. Ze betreft een rapport van de deputaten M/V van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt met de titel ‘Mannen en vrouwen in dienst van het evangelie’. En even verrassend komen deze deputaten tot de conclusie dat bijbels gezien alle ambten voor vrouwen mogen openstaan. Wie beide studies naast elkaar legt, ziet een groot verschil. De kernvraag waar deze deputaten een antwoord op willen geven is: ‘Op welke manier zijn de bijbelse voorschriften, gegeven in een concrete culturele situatie van toepassing op onze huidige situatie?’ Het zal duidelijk zijn, zij kiezen heel sterk voor een hermeneutische insteek. En daarom is het zo boeiend deze vrijwel tegelijkertijd verschenen studie te mogen lezen. Almatine is weliswaar niet blind voor de hermeneutische vragen, maar bekijkt de m/v-vraag vanuit een heel ander theologisch perspectief. Ze schrijft prachtige zinnen over de relaties tussen de drie personen binnen de Drie-eenheid. Ik moet toegeven dat ik zelden een boek heb gelezen dat er zo in slaagt het onbenoembare te verwoorden. Want wie is in staat woorden te vinden voor de omgang van de Vader, de Zoon en de heilige Geest binnen de Drie-ene? En hoe kunnen wij als geslachtelijke mensen op deze Drie-ene lijken? We zijn immers beeld van God? Wat dat laatste betreft: daar maakt zij een belangrijke keuze. Ze stelt dat we bij de Drie-ene geen onderscheid kunnen maken in mate van gezag of qua werkterrein. 8
Lijken op de Drie-ene betekent daarom dat we als man en vrouw op alle terreinen in dezelfde mate gezaghebbend zijn. Immers, als Vader, Zoon en heilige Geest op alle vlakken samenwerken, en wij mensen naar het beeld van God geschapen zijn, dan geldt dat ook voor ons mensen. Mannen en vrouwen. Ze laat zien welke consequenties dit beeld-zijn heeft voor de rol van mannen en vrouwen in het kerkelijke ambt. Wij zijn geschapen naar het beeld van God. En wij, mannen en vrouwen (het mannelijke en het vrouwelijke), vertegenwoordigen samen dat beeld van God. Ik denk dat dit de kernboodschap is van Almatine. Ik ben blij met dit boek van Almatine, omdat het mij dwingt de vraag naar vrouw en ambt vanuit een heel ander perspectief te bezien. En dat levert winst op. En nu niet meteen naar de laatste pagina bladeren, maar gewoon bij het begin beginnen, anders mis je alle verrassende perspectieven op de route die Almatine heeft uitgestippeld. Andries Knevel
9
10
Inleiding
Domineetje spelen
Als kind speelde ik bijna elke zondag domineetje. Broerlief was de enige kerkganger, maar dat weerhield mij er niet van om met passie te preken, mijn handen op te heffen voor de zegen en op de piano de zang te begeleiden. Af en toe doopten we pop Linda. Na verloop van tijd kwam ik erachter dat ik dit beroep in mijn kerk niet zou mogen uitoefenen. Dat ik op mijn zestiende geroepen werd om theologie te gaan studeren, vond ik dan ook gek. Alleen mannen kunnen toch geroepen worden? En waar kon ik aan het werk? Ondanks de vragen genoot ik enorm van mijn studie. Ik las bijna alles wat ging over de rollen van mannen en vrouwen in de gemeente. Probeerde de Bijbel te begrijpen, maar ik kwam er niet uit. Aan de ene kant riep God Debora als leider over Israël, sprak hij door de profetes Chulda en waren vrouwen de eerste getuigen van de opstanding. Aan de andere kant: er komen in de Bijbel meer mannelijke dan vrouwelijke leiders voor. En Paulus lijkt hun in 1 Korintiërs 14:34 in kerkelijke situaties het zwijgen op te leggen. Om dat allemaal eens goed te doordenken besloot ik hierop te gaan promoveren. Het resultaat was een dikke pil: Triniteit, antropologie en ecclesiologie: Een kritisch 11
onderzoek naar implicaties van de godsleer voor de positie van mannen en vrouwen in de kerk. Het boek dat je nu in handen hebt, is een populaire en beknopte weergave daarvan. Er zijn de afgelopen jaren meer dan honderd boeken over dit onderwerp verschenen. Is het wel nodig om nóg een boek over mannen en vrouwen in de gemeente te schrijven? Volgens mij wel. Het debat zit muurvast, de meningen staan lijnrecht tegenover elkaar. Een paar maanden geleden poneerde een bekende christelijke radiozender de volgende stelling: ‘Ik heb geen probleem met een vrouw op de preekstoel.’ Daarmee was 54 procent van de luisteraars het eens, 46 procent niet. Nagenoeg fifty-fifty dus. Als ik bij kerken kom om te spreken over dit onderwerp, beweren zowel voorals tegenstanders dat de andere partij tegen Gods wil ingaat. Hoe kan dat? Christenen willen de Bijbel serieus nemen en goed bestuderen voor zij besluiten nemen. Dat wil ik ook. Maar hoe doe je dat? Stel dat ik zou zeggen: ‘Die man die vreemd is gegaan met die getrouwde vrouw moet dood, want dat staat in Deuteronomium 22:22.’ Ik weet zeker dat iedereen die dit leest zou denken: zo kun je niet omgaan met een bijbeltekst. Een tijdje geleden riep een man tijdens een bijeenkomst: ‘Vrouwen mogen geen gezag over mannen hebben. Dat staat duidelijk in 1 Timoteüs 2:12!’ Nu denk je misschien: tja, klopt dat ook niet gewoon? Toch is de aanhaling van die man waarschijnlijk net zo misplaatst als die van mij uit Deuteronomium. 12
We kunnen niet zomaar met teksten gaan ‘smijten’, daarvoor is de Bijbel veel te heilig. Het gebeurt helaas best vaak in het debat over mannen en vrouwen in de kerk. De volgende vier teksten worden het meest genoemd en domineren het debat: 1 Korintiërs 11:2-16, 1 Korintiërs 14:33-36, 1 Timoteüs 2:11-15, en Efeziërs 5:21-33. Is het juist om op grond van vier teksten de conclusie te trekken dat vrouwen nooit de naam dominee, voorganger, ouderling/oudste of diaken mogen dragen? Ik denk het niet. Er zijn veel meer teksten die belangrijk zijn en besproken moeten worden. Teksten over mannen bijvoorbeeld. Die vallen ons vandaag de dag helemaal niet op, maar in de tijd van de Bijbel was dat heel anders. Mannen zagen hun vrouwen als bezit, en volgens de wet waren ze dat ook. Geloof maar dat ze bleven staren naar de tekst waarin Paulus zegt, dat mannen hun leven voor hun vrouwen over moeten hebben, zoals Christus zijn leven gaf voor de gemeente (Efeziërs 5:25)! Wat? Echt? Je leven overhebben voor je vrouw? Dat ging wel heel ver. In de 21ste eeuw hebben we vooral aandacht voor de teksten die over vrouwen gaan. Die vallen ons het meest op. Maar, eerlijk is eerlijk, als we het over vrouwen hebben, dan ook over mannen. We moeten ons niet blindstaren op teksten over vrouwen, en ook kijken naar teksten over het mens-zijn in het algemeen. De persoon die op de kansel staat is immers niet alleen maar man of vrouw, maar ook gewoon mens. En naar teksten over de kerk, want daar maakt die persoon deel van uit. En last but not least, over God. 13
Waarom over God? Omdat God mannen en vrouwen naar zijn beeld schiep en een relatie met hen wil. In de gesprekken over de positie van vrouwen in de kerk krijgt het beeld van God erg weinig aandacht. Dat is jammer, want het is een belangrijke sleutel om te begrijpen waarom we een mannelijk en vrouwelijk geslacht kennen. Maar daarvoor moeten we eerst nadenken over wie God eigenlijk is: is hij mannelijk of kent hij geen geslacht? En wat bedoelen we met de Drieeenheid? Is er sprake van gezag in de relatie tussen de Vader en de Zoon? Het denken over God beïnvloedt op allerlei manieren je mening over de positie van mannen en vrouwen in de gemeente. In dit boek zal ik laten zien hoe dat in de geschiedenis gebeurde, maar ook anno nu. Daarom is dit boek niet nóg een studie naar de positie van vrouwen in de kerk. Dit boek gaat over God, mensen van God, leiders van God, in een kerk van God. Het gaat over jou. Hoe kan jij, als man of als vrouw, je inzetten in Gods koninkrijk door zijn beeld te zijn? Wat is jouw godsbeeld en hoe beïnvloedt dat je denken over mannen en vrouwen en het leiderschap in de gemeente? Door in te gaan op deze vragen maakt dit boek je bewust van wat er nog meer speelt in het debat over de positie van mannen en vrouwen in de kerk. Aan het eind van elk hoofdstuk vind je een aantal ideeën om over na te denken of door te spreken tijdens bijbelstudiekring of op gespreksavonden.
14
1.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand…
Stel je voor, op een dag ontmoet je een alien. Dit buitenaardse wezen heeft nog nooit een mens gezien, en vraagt aan jou wat voor een wezen je bent. Gesteld dat je hem/haar/het verstaat, wat antwoord je dan? ‘Mijn naam is zus en zo, en ik ben mens,’ zul je waarschijnlijk zeggen. Dat snapt deze bezoeker niet meteen. ‘Wat is een mens?’ vraagt hij je. Die vraag is best moeilijk te beantwoorden. In de geschiedenis hebben al veel denkers geprobeerd te omschrijven wat een mens is. De filosoof Plato (ca. 429-347 v.Chr.) zag de mens bijvoorbeeld als een ziel die gevangen zit in een lichaam; als je sterft wordt je ziel eindelijk bevrijd. Charles Darwin (1809-1882), de bedenker van de evolutietheorie, vond de mens eerder een veredeld dier. Hij is een gewoon beest als alle andere, alleen net wat slimmer. Door alle technologische uitvindingen van de afgelopen eeuw vergelijken we mensen steeds meer met machines en computers: effectief en altijd beschikbaar. Als je ontdekt dat je ongeboren kind een afwijking heeft, vinden velen het beter om het weg te laten halen, want wat voor een toekomst heeft dat kind in de 21ste eeuw? Als je wilt meedoen in de maatschappij, zorg er dan voor dat je ge15
zond blijft, veel sport, medicijnen gebruikt, verantwoord eet en ga zo maar door. Door de geschiedenis heen vind je dus verschillende gedachten over wie de mens is. Het jodendom en christendom hebben altijd een eenduidig antwoord gegeven op deze vraag, namelijk: beeld van God. Direct aan het begin van de Bijbel in Genesis 1:26-27 staat: God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’ God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. Het klinkt mooi, ‘evenbeeld van God’, maar daarmee is nog niet direct helder wat dat behelst. Ook op andere plekken in het Oude Testament staat dat de mens beeld van God is, zoals in Genesis 5:1 en 9:6. In het Nieuwe Testament kom je de term ook tegen, maar dan vooral voor Jezus (Romeinen 8:29, 2 Korintiërs 4:4, Kolossenzen 3:10, Hebreeën 1:3, 7:15). Nergens in de Bijbel echter wordt heel precies omschreven wat ‘beeld zijn van God’ inhoudt. Dat betekent gelukkig niet dat je er niets over kunt zeggen.
16