Spelen zorgverzekeraars het spel mee? In het Muziekgebouw aan het IJ vond op 5 november 2012 het event Games for Health plaats. iZovator en Taskforce Innovatie Regio Utrecht sloegen de handen in een en bereidden een sessie voor waarin drie zorgverzekeraars en drie game-developers met elkaar in discussie gingen. De vraag is: Spelen zorgverzekeraars het spel mee?
Studio 2: klaar voor discussie Om 10.30 uur precies stroomde Studio 2 vol met game developers, zorgverzekeraars, mensen uit zorginstellingen en andere betrokkenen en geïnteresseerden. Willempje Vrins, ook bekend van Figure Running, heette iedereen welkom in deze sessie. De tafel waar het allemaal moest gebeuren, stond al klaar. Steeds werden twee mensen aan de tafel voor het publiek gezet; een afgevaardigde van een zorgverzekeraar en een game-developer. Als eerste waren Jeroen Crasborn van Achmea en Dimme van der Hout van Monkey Bizniz aan de beurt. Het beloofde gelijk al een strijd te worden, doordat Crasborn gekscherend begon: “Jullie game-developers lijken allemaal op elkaar”. Gelukkig was dit geen kwalificatie voor het werk dat de game-developers leveren.
Dimme van der Hout (Monkey Bizniz), Jeroen Crasborn (Achmea) en gespreksleider Willempje Vrins (Figure Running) Games om het mensen leuk te maken Crasborn ziet games als mogelijke oplossing voor de grootste problemen in de zorg van dit moment. De mensen doen niet wat de dokter adviseert. Geneesmiddelen verdwijnen in de prullenbak en leefstijladviezen worden niet opgevolgd. De vraag is volgens Crasborn: “Hoe krijgen we mensen in de modus dat ze het leuk vinden om met hun gezondheid bezig te zijn? Hoe kunnen we ze verleiden naar het goede? Games zijn een van de meest interessante mogelijkheden hiervoor.” Dimme van der Hout duikt daar direct op: “Zijn games wel leuk en moeten ze per se leuk zijn?” Games kunnen inzicht geven en als mensen er iets aan hebben en er echt voordeel door kunnen behalen, dan hoeft het niet leuk te zijn, vond Van der Hout. Crasborn gaf aan dat het niet alleen leuk moet zijn, maar ook functioneel, bijvoorbeeld te bereiken door games in samenwerking met gedragswetenschappers te laten ontwikkelen. Zo kunnen dan doormiddel van games misschien gedragsveranderingen worden bewerkstelligd. Crasborn, die overigens zelf bridge op de computer speelt, verwacht veel van games dit jaar.
Games om gedrag te veranderen Games om gedrag van mensen te veranderen. Daar ziet Van der Hout niet direct iets in, hij is huiverig: “Games zijn niet de heilige graal. De problemen in de zorg spelen al een behoorlijke tijd. Waarom zouden games dat 1,2,3 kunnen oplossen?” Het compromis dat de twee sluiten is: functionaliteit staat voorop, maar games kunnen het leuker maken. Als zorgverzekeraar waag ik me niet aan health games Gespreksleider Willempje Vrins vond het tijd voor de eerste van een reeks stellingen: Als zorgverzekeraar waag ik me niet aan health games. Crasborn snapt die uitspraak. Een zorgverzekeraar int premies van mensen, en die premies zijn al hoog. Er ligt een primaire verantwoordelijkheid, die niet bij het ontwikkelen van games ligt. Crasborn: “ik kan het de verzekerden niet uitleggen als ze naar het ziekenhuis moeten, dat dit niet kan, omdat ik het geld in games gestopt heb.”
De zaal discussieerde ook mee Vrins draaide het om: “Maar je kan ook zeggen: U hoeft niet naar het ziekenhuis, want wij hebben een health game gemaakt, waardoor u het zelf redt.” Dat zou mooi zijn, ook Crasborn ziet dat. Maar er zijn veel problemen met de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de zorg. “Het begrijpen van de polis bijvoorbeeld is al lastig en het opvolgen van adviezen gebeurt nauwelijks. Als games daarvoor een oplossing bieden is dat heel mooi en valorisatie is belangrijk, maar verzekeraars die investeren in de ontwikkeling van games? Dat is de vraag of dat zou moeten.”
Waar moet het geld dan wel vandaan komen? Freena Eijffinger van Autitouch had vanuit de zaal een vraag: Als de verzekeraars niet willen of kunnen bijdragen in dit stadium van ontwikkeling. Waar haalt een game-ontwikkelaar dan wel het geld vandaan? Om te bewijzen dat iets werkt, is onderzoek nodig, maar geld voor onderzoek naar valorisatie is er niet snel. Zeker niet wanneer het gaat om een commerciële partij, want die kan niet aankloppen bij bijvoorbeeld ZonMw. Het antwoord volgens Crasborn is het vinden van een zorgaanbieder die iets wil met de ontwikkeling. Het compliance-vraagstuk komt wel, en dan komt ook het geld, volgens Crasborn. “Je loopt nu nog net iets te ver voor de troepen uit.” Eijffinger was met dat antwoord nog niet tevreden. Crasborn gaf aan graag met haar in gesprek te gaan om te zien waar het precies vastloopt. Begrijpen zorgverzekeraars en game-developers elkaar wel Nog een stelling:verstaan of begrijpen zorgverzekeraars en game-developers elkaar wel? Van der Hout ging nog verder:”Komen we elkaar wel tegen?” Crasborn liet weten dat het vaak bilateraal prima loopt, mensen weten elkaar wel te vinden. Maar het blijft dan bij die paar mensen. Zodra het het systeem in moet, wordt het heel lastig. Crasborn:”Jullie hebben nu last van de remmende voorsprong. Over vier jaar zet het er heel anders uit.” Dat was voor de game-developers niet bevredigend. “Er is wel degelijk behoefte, nu al”, liet Van der Hout horen. Crasborn was het daarmee wel eens, maar het systeem is gewoonweg nog niet zo ver. Het is lastig de doelmatigheid en de doeltreffendheid van health games in te zien door het grote systeem. Van der Hout opperde dat het misschien een idee is om voor Achmea een game te ontwikkelen, die de doeltreffendheid en doelmatigheid van games kan laten inzien aan de medewerkers van de zorgverzekeraar. Er bleek weldegelijk sprake van miscommunicatie. Bijvoorbeeld als het gaat om het woord games zelf. Wanneer bij een zorgverzekeraar een aanvraag voor een game binnenkomt, klinkt dat heel anders dan effectiviteitbevorderend instrument. Developers kunnen volgens Crasborn hun propositie aanpassen.
Naast de andere taal die developers en zorgverzekeraar soms spreken, is het vinden van de juiste personen ook lastig. Wie binnen Achmea bijvoorbeeld aan te spreken over bijvoorbeeld kwaliteit van leven. Crasborn onderschreef dat dat soms lastig is en voelt zichzelf verantwoordelijk om de verbinding beter in te richten. “Weer een ontmoeting te plannen dus!”, vulde Vrins aan. Win-win Elkaar leren begrijpen is van belang, klonk ook vanuit de zaal. Meer partijen, de zorg, het bedrijfsleven, de zorgverzekeraars en de patiënt moeten betrokken worden. Vanuit De Hoogstraat ook de vraag: wil Achmea met ons praten over een project waarin onderzoek, design en zorg samenkomen? Crasborn benadrukte nogmaals dat de basisverzekering verplicht is en dat de verzekeraars een verantwoordelijkheid hebben om met dat geld optimaal om te gaan. Maar: “Als je zelf echt gelooft in wat je maakt en dat dit over drie jaar winst kan opleveren, laten we er dan een win-win-situatie van maken, waarbij het geld dat het oplevert, terugvloeit naar de zorg. Dan is er een betere deal te maken”. Zorgverzekeraar zitten niet te wachten op health games Het was inmiddels tijd voor het tweede set sprekers: Freena Eijffinger en Jacqueline Batenburg van VGZ. Batenburg gaf aan een grote voorstaander te zijn van health games, maar tegelijkertijd dat VGZ er nog te weinig mee doet. Vooral de noodzaak om meer te concentreren op zelfmanagement schept volgens Batenburg veel kansen voor health games.
Freena Eijffinger (Autitouch) en Jacqueline Batenburg (VGZ)
Eijffinger gaf aan dat het vaak lastig is om de vertaalslag te maken van wat er nu wordt gebruikt in behandelingen naar iets nieuws en nog lastiger hoe dat in het zorgpad in te passen is. Crasborn opperde dat er wellicht andere belangen meespelen: dat behandelaren volgens een bepaald protocol werken, waar ze helemaal achter staan en dat het moeilijk is dit te doorbreken. Eijffinger gaf aan dat behandelaren juist wel willen. Crasborn: “Maar een DBC betaalt all in. Als een zorgverlener er echt achter staat en het in zijn behandeling stopt, dan is er geen probleem.”
Freena Eijffinger en Jacqueline Batenburg in gesprek Toch zijn health games volgens Batenburg vaak nog lastig te financieren, omdat het nog lang niet altijd bewezen tools zijn. In trajecten van bijvoorbeeld drie jaar kan wel worden bepaald hoe het met de doelmatigheid zit. Vaak levert het meer kosten op om het in te voeren en op termijn moet het worden ingezet ter vervanging, aldus Batenburg. Zorgverzekeraars moeten intern een speciale medewerker hebben voor health games Opnieuw volgde er een stelling. In een speciale medewerker binnen de zorgverzekeraars die zich alleen richt op health games zag Batenburg niets. De communicatie- en zorgpoot, die zich beide bezighouden met e-health moeten juist meer samenwerken en in verbinding staan, volgens Batenburg. “Wel is erbij VGZ speciaal iemand op beleidsniveau aangesteld die zich bezighoudt met e-health. Niet met games alleen, want games moeten wel geïntegreerd zijn in het geheel”. Eijffinger vond ook dat health games en e-health niet los van elkaar te zien zijn.
Er gingen vanuit de zaal ook wat voorzichtige geluiden op om wel een speciale health games medewerker in te zetten. Volgens Batenburg blijft het van belang initiatieven zo breed mogelijk aan te pakken. Prioriteiten Naast interesse in games bij zorgverzekeraars spelen ook prioriteiten op andere vlakken een belangrijke rol, zo bleek. Eijffinger heeft met haar Autitouch een zorggebied gekozen dat door de zorgverzekeraars weinig prioriteit krijgt vanwege de aantallen: autisme. Autisme zit gewoon niet in de prioriteiten van de zorgverzekeraars, gaf ook Batenburg toe. Wat dat betreft kan er beter gekozen worden voor diabetes, want daarvoor zijn wel grotere bedragen beschikbaar. Niet zo’n vaart Batenburg benadrukte nog eens dat het allemaal niet zo’n vaart loopt. Behandelaren, zoals fysiotherapeuten zijn lang niet altijd blij met blended behandelingen. Ze zijn bang voor hun portemonnee, volgens Batenburg. Huisartsen zijn vaak ook nog conservatief.
Jacqueline Batenburg Batenburg: “Bovendien wordt er vaak te klein gestart in pilots, zonder vanaf het begin gelijk goed te kijken naar de toekomst. Alle stakeholders zouden vanaf het begin moeten worden meegenomen.” Eijffinger stak ook de hand in eigen boezem: “bij ondernemers valt ook nog het nodige te verbeteren en op te leiden.” De nationale implementatie-agenda e-health Als laatste koppel waren Inge Peters van ONVZ en Michiel Sala van Little Chicken aan de beurt om zich te laten horen.
Inge Peters van ONVZ en Michiel Sala van Little Chicken Peters gaf in haar introductie aan dat niet alleen behandelaren en zorgverzekeraars stakeholders zijn die nog erg moeten wennen aan health games en e-health in het algemeen. Bij een initiatief Hello Fysio, waarbij behandeling op afstand wordt gegeven, kwam de vraag: komen de handen van de fysiotherapeut dan echt door het scherm naar me toe? De nationale implementatie-agenda e-health die onlangs getekend is door ZN, NPCF en KNMG, deed bij Sala geen belletje rinkelen. Ook Peters heeft niet een compleet beeld, volgens eigen zeggen. Crasborn vulde aan dat health games eigenlijk helemaal niet bij naam genoemd worden in die agenda. Nog een reden om te benadrukken dat verzekeraars en developers meer elkaars taal moeten leren spreken.
Beetje laten bloeden Opnieuw kwam de vraag naar boven waar nu eigenlijk het geld vandaan moet komen voor de ontwikkeling van health games. Sala gaf aan dat zijn bedrijf ook mee investeert. De ontwikkeling van games is en blijft kostbaar, en de meerwaarde moet dan nog worden aangetoond. Een deel van de ontwikkeling wordt meegefinancierd door de gamestudio, en wanneer er winst gemaakt wordt, komt dat deels ook ten goede aan de ontwikkelende partij. “Als iedereen een beetje bloedt, worden de beste games gemaakt”, aldus Sala. In de entertainment industrie werkt dit goed, maar in de zorg is de winst op dit moment nog moeilijk te concretiseren, zo bleek tijdens de discussie.
Een probleem dat Peters daarbij aangaf is dat de winsten op een heel ander vlak liggen dan waar de kosten zitten. Het zou goed zijn als er meer vanuit de gezondheidswinst gekeken kan worden en als die winst te concretiseren is, zodat deze terugvloeien kan naar de patiënten, zorgverzekeraars en ontwikkelaars. Hier zijn we echter nog niet, zo bleek vandaag. Een mooi voorbeeld van hoe het ook kan, gaf Crasborn: Nintendo ontwikkelt commerciële games, maar neemt onder water ook functionaliteiten voor de zorg mee. Zo kan de zorg profiteren van de commerciële ontwikkelingen, zonder dat de commercie daar last van heeft.
Inge Peters De verzekerde is nog niet klaar voor health games De laatste stelling dat de verzekerde nog niet klaar is voor health games, kreeg gelijk van alle kanten de reactie: Dé verzekerde bestaat niet. De een vindt het fantastisch, maar de ander vindt het helemaal niets, net zoals de ene behandelaar het fijn vindt en de ander juist een bedreiging ziet. Uit de zaal werd nog een mooie anekdote opgevist door Vrins: bij een zorginstelling gaven jongeren aan dat ze de (health) games leuk vonden, maar dat ze nu helemaal geen therapie hadden gehad. Deze motivatiefactor is natuurlijk erg mooi. Wel moet ervoor betaald worden, dus er zullen wel feedback momenten moeten zijn, om aan te geven dat het weldegelijk therapie is.
Afspraken! Op deze ochtend kwamen veel verschillende aspecten naar voren. Er leek geen sprake te zijn van stellingen die lijnrecht tegenover elkaar stonden, maar echte doorbraken bleven eveneens uit. Wel bleek uit deze sessie maar weer eens hoe belangrijk het is om met elkaar in gesprek te gaan en te blijven. Weten wat er speelt bij de verschillende stakeholders en elkaar taal leren spreken zijn van groot belang, wil er echt iets op gang komen. Veel afspraken maken en elkaar opzoeken is ook het devies volgens gespreksleider Vrins. Er moet nog veel worden afgestemd en besproken, met zoveel mogelijk partijen tegelijk. Pas dan ontstaat er een dynamiek die nodig is om health games meer gemeengoed te maken.
Inge Peters, Michiel Sala en Willempje Vrins