Beste leiding, onderaan kan je enkele tips vinden die je kunnen helpen om het nieuws bij je tak aan te kaarten. Dat leiding zelf het nieuws vertelt is heel belangrijk, omdat jullie vertrouwenspersonen zijn. Ik ben er zeker van dat jullie dit allemaal goed zullen doen. Wees gewoon jezelf, probeer de juiste sfeer/openheid te creëren en open je oren en hart voor wat de leden zelf aanbrengen. Wees correct, eenvoudig en eerlijk in je communicatie.
1.
Niet iedereen komt op tijd. Wacht dus even tot je groep voldoende groot is. Tot dan laat je eventueel spelen of laat je al een vrij gesprek . Hou rekening met de leeftijd van het kind (zie verder).
2.
Hou de boodschap zo kort en duidelijk mogelijk. (Er is dit gebeurd en ook … van onze scoutsgroep is hierbij gestorven). Beeldtaal kan misverstanden opwekken. vb. … is op een verre reis gegaan (van een reis komt men meestal terug, dus verkeerd beeld). Werk vanuit hun input.
3.
Het is goed de leden de kans te geven te reageren, in de eerste plaats emoties te laten uitdrukken (zie werkvormen) en vragen te laten stellen. Naargelang de doelgroep zal dit gesprek korter of langer duren. Dat maakt niet uit, forceer niets. Vb: “Ik weet niet of je er over wil praten, maar ik vraag me af hoe jij je nu voelt…” Eventueel kan je overgaan naar hoe zij de familie kunnen troosten, of ze zelf al een verdriet hebben gehad. Bij de betrokken takken kan je vooral aandacht hebben voor de herinnering. Zo kan verdriet gemakkelijker samen gedragen worden. (Zie ook werkvormen)
4.
Beelden komen vlotter dan woorden. Werk eventueel met emoticons of knutsel iets (zie…) Misschien zijn er heel veel reacties tegelijkertijd. Je kan hier met een ‘gedachtenstok’ werken waardoor ze om beurten iets kunnen zeggen, splits eventueel groepjes op, ev. Elk groepje een andere werkvorm: wie wil er schilderen? Wie wil er een kaartje maken (maak ev ook een postbus),
5.
6.
Elk kind/jongere reageert anders op slecht nieuws (soms zelf opstandig). Vertel niet wat ze zouden moeten voelen, geef geen ‘oplossingen’ voor hen. Maar je mag wel zeggen hoe je er zelf mee omgaat! Spreek vanuit je buikgevoel. Je mag twijfelen, zelf verdriet hebben.
7.
Kinderen stellen vragen waar we zelf niet aan denken (vb. Als iedereen gestorven is, wie gaat dan de begrafenis verzorgen?). Schrik hier niet van terug en denk niet dat je overal een antwoord op moet hebben. Je kan de vraag ook terugstellen, want vaak hebben kinderen zelf al een antwoord bedacht. Soms lijkt een opmerking/vraag ook cru (Was er veel bloed, is die in stukjes,…). Vraag dan waarom dat belangrijk is en probeer een kort antwoord te geven zonder dat dit ‘het spectaculaire’ verder aanmoedigt. Desnoods zeg je dat je die vragen persoonlijk/apart wil beantwoorden of het antwoord niet weet. (En dan doe je dat uiteraard ook best, vaak zit er meer achter een vraag of is dit gewoon een eerlijke vraag vanuit kinderlijke fantasie).
8.
Schuif schuldvragen niet aan de kant, maar praat erover (“Ik heb iets slechts gezegd tegen hem, iets verkeerd gedaan en nu kan ik het niet meer goed maken”.) Eventueel een briefje (of prent) laten maken en dit posten in de brievenbus van God/van …
9.
Afhankelijk of er nog een activiteit is voor het afscheidsmoment kan je hier best ook even op ingaan. Heel wat kinderen zullen nog nooit iets dergelijks meegemaakt hebben (of toch niet voor en jong iemand). Jonge kinderen zullen nieuwsgierig zijn naar wat een uitvaart is, ze stellen vragen over praktische dingen als de kist,… Probeer een oprecht antwoord te geven en als je hier hulp bij nodig hebt kan hier altijd meer info over vragen.
10.
Beleef samen enkele troostende rituelen om om te gaan met de dood (zie verder). Opnieuw, dat hoeft niet altijd met veel gesproken woorden te zijn. (Het verhaal van mier en olifant en het zwarte doosje leent zich om ook moeilijke momenten ergens een plaats te geven. De meeste hebben dit al wel eens gehoord tijdens bezinningsmomenten op kamp/groepsweekend. ) Eventueel met de hele scoutsgroep af
te spreken. 11. Iedereen rouwt op zijn manier, rouw kan lang duren. Ga er niet te vlug vanuit dat het rouwproces over is. Blijf aandachtig luisteren, ook al hoor je het verhaal voor de tiende keer. Speel dit alles door naar de leiding van de volgende jaren, want rouwen is niet op 1 dag, maand, jaar, leven gedaan. 12. Terugkeer van ‘gewonde’ leden: Bespreek met de jong-verkenners/gidsen hoe en of ze terug naar de scoutsactiviteiten gaan komen en bereid de groep voor op de terugkomst. Zonder overdreven bezorgd te zijn. Het liefst blijft een kind tot de groep van zijn leeftijdsgenoten behoren. Zorg voor een veilig open klimaat. Steun door regelmatig individueel met hem/haar te praten (wanneer die er zelf om vraagt, niet dwingen), maar zorg er ook voor dat de groep hier niet door beïnvloed wordt (vorm samen groep). Door op een subtiele manier aandacht te geven en respect te tonen, weet de rouwende jongere zich erkend en herkend. 13. Besteed op bepaalde momenten expliciet aandacht aan het overlijden: weekends, kamp,…verjaardag (hoeft niet, laat dit van het moment afhangen). 14. De jonge mens in rouw wil muziek beluisteren, feesten, gek doen. Hij/zij heeft dit nodig om te kunnen ventileren. Veroordeel deze jongere niet als je ze de week na het overlijden tegenkomt op een fuif of als die vraagt voor een wilde scoutsactiviteit. Wat achtergrond: de vier rouw-taken 1.1 Het verlies erkennen Het erkennen van het verlies is geen evidente taak. Er is een groot verschil tussen het "weten" en het "voelen". Een duidelijk voorbeeld hiervan is een kind dat zegt: "Ik weet wel dat mama dood is, maar...". Er is enerzijds de werkelijkheid en anderzijds de hoop, de fantasie, kortom de eigen belevingswereld. Kinderen en jongeren zijn pas in staat het verlies te erkennen als ze de pijn hiervan kunnen doorvoelen. 1.2 Ervaren van de pijn van het verlies Een kind of jongere uit zijn ontspoorde emoties vaak in signaalgedrag (woede, hyperventilatie,...). Signaalgedrag is gedrag dat niet 'gewoon' is, het zijn ontaarde gevoelens. Rouwreacties manifesteren zich op verschillende vlakken. Op lichamelijk vlak krijgen de jongeren allerlei klachten zoals buikpijn, vermoeidheid,... Op gevoelsvlak ervaren kinderen en jongeren zéér veel gemis, eenzaamheid, woede,... Op mentaal vlak kan het gebeuren dat kinderen en jongeren zich moeilijker kunnen concentreren, dat ze lijden aan geheugenverlies,... 1.3 Een plaats geven aan het verlies In deze fase groeit het besef van de gevolgen van het verlies. Men moet zich aanpassen aan een omgeving zonder de overledene. Veel is afhankelijk van de relatie die het kind of de jongere had met de overledene en de betekenis die de overledene in zijn leven vervulde. Kinderen en jongeren stellen dan ook heel wat concrete vragen om zich aan een nieuwe situatie aan te passen of om zich weer veilig te voelen. Ze zoeken vervanging voor allerlei functies. 1.4 Herinrichting, herorganiseren en investeren in nieuwe relaties Dit betekent niet dat het verlies vergeten is, maar dat men de draad van het leven weer kan opnemen zonder overspoeld te worden door emoties. Als het kind of de jongere de kans heeft gekregen zijn verdriet te doorwerken, zal het in staat zijn om, ondanks het gemis, met een goed gevoel verder te gaan. Als het verdriet doorwerkt is, betekent dit niet dat het verdwenen of vergeten is. Toch denken kinderen en jongeren soms dat ze degene die dood is onrecht aandoen door bijvoorbeeld nieuwe banden aan te gaan.
Omgaan met verlies en rouw bij kinderen van 6-12 jaar
Wat kan ik nu zeggen over de dood?
Bijlage 2: Het verhaal van Mier en Olifant Op een avond zaten de eekhoorn en de mier naast elkaar op de bovenste tak van de beuk. Het was warm en stil en zij keken naar de toppen van de bomen en naar de sterren. Zij hadden honing gegeten en gepraat over de zon, de oever van de rivier, brieven en vermoedens. "Ik ga deze avond bewaren", zei de Mier. "Vind je dat goed?" De eekhoorn keek hem verbaasd aan. De mier haalde een klein zwart doosje te voorschijn. "Hier zit ook al de verjaardag van de lijster in", zei hij. "De verjaardag van de lijster?", vroeg de eekhoorn. "Ja", zei de mier en hij pakte die verjaardag uit het doosje. En zij aten weer zoete kastanjetaart met vlierbessenroom, en ze dansten weer terwijl de nachtegaal zong en het vuurvliegje aan- en uitging, en ze zagen de snavel van de lijster weer glimmen van plezier. Het was de mooiste verjaardag die zij zich konden herinneren. De mier stopte hem weer in het doosje. "Daar stop ik deze avond bij", zei hij. "Er zit al hel veel in." Hij deed het doosje dicht, groette de eekhoorn en ging naar huis. De eekhoorn bleef nog lang op de tak voor zijn deur zitten en dacht aan dat doosje. Hoe zou die avond daar nu in zitten? Zou hij niet verkreukelen of verbleken? Zou de smaak van honing er ook in zitten? En zou je hem er altijd weer in kunnen krijgen als je hem eruit haalde? Zou hij niet kunnen vallen en breken, of wegrollen? Wat zou er trouwens nog meer in dat doosje zitten? Avonturen die de mier alleen had beleefd? Ochtenden in het gras aan de oever van de rivier, als de golven glinsterden? Brieven van verre dieren? En zou het ooit vol zijn, zodat er niets meer bij kon? En zouden er ook andere doosjes bestaan, voor treurige dagen? Zijn hoofd duizelde. Hij ging zijn huis in en stapte in bed. De mier lag toen al lang te slapen, in zijn huis onder de struik. Het doosje lag boven zijn hoofd, op een plank. Maar hij had het niet stevig genoeg dichtgedaan. Midden in de nacht schoot het plotseling open en een oude verjaardag vloog met grote snelheid naar buiten, de kamer in. En plotseling danste de mier met de olifant in het maanlicht, onder de linde. "Maar ik slaap!", riep de mier. "O dat geeft niets", zei de olifant en hij zwierde met de mier in het rond. Hij zwaaide met zijn oren en zijn slurf en zei: "Wat dansen wij goed, hè?" en "O pardon" als hij op de tenen van de mier trapte. En hij zei dat de mier ook best op zijn tenen mocht trappen. Plotseling glipte de verjaardag het doosje weer in en even later werd de mier wakker. Hij wreef zijn ogen uit en keek om zich heen. De maan scheen naar binnen en viel op het doosje op de plank. De mier stond op en duwde het deksel stevig dicht. Maar hij hield zijn oor nog wel even tegen het doosje en hoorde muziek en geritsel en gekabbel van golven. En hij dat zelfs even dat hij de smaak van honing hoorde, maar hij wist niet zeker of dat wel kon. Hij fronste zijn voorhoofde en stapte weer in bed.
Toon Tellegen