Spelalfabet voor een ludiek intermezzo aanbelspel
afspreekspel bewegingspatroon bevriezen decorspel
dilemma in beeld en beweging
djabber taal (djabber talk)
doen alsof dominospel
www.ludiek-pedagogiek.eu
Jongeren zitten in een grote kring en bellen in rol bij elkaar aan vanuit een thema dat onderzocht wordt. Degene die aanbelt introduceert het item, degene die de deur opent reageert (stemt in, vult informatie aan, is bereid tot een interview, geeft een andere kijk op de zaak). Ieder aanbelmoment duurt niet langer dan een minuut. Erna kan een kringgesprek volgen. spel dat naar vooraf gemaakte afspraken (zoals wie, wat, waar, begin, midden, eind) gespeeld wordt 1 karakteristieke wijze waarop iemand zich beweegt 2 wijze waarop men ten opzichte van elkaar beweegt een houding een bepaalde tijd vasthouden Je vraagt enkele kinderen een week vooraf een decortje te maken in de klas, dat groepsgenoten nieuwsgierig maakt, aan het denken en uitzoeken zet. twee keerzijden van een thematiek worden in tableau geplaatst (de ene links de andere rechts op het speelvlak), vervolgens kunnen er tussenbeelden gevormd worden door de hele groep of komt een van beide spelbeelden tot leven richting het andere beeld. Dit komt vervolgens ook tot leven richting het eerste beeld. Als ze elkaar redelijk genaderd zijn, mag het publiek het compromis waartoe beide spelbeelden geneigd zijn in beeld zetten. De twee oorspronkelijke beelden doen een laatste stap en bevriezen in een beeld dat voorafgaat aan het compromisbeeld, indien beide akkoord gaan. Zo niet dan spelen beide verder. spreken in fantasietaal om - emoties/stemmingen duidelijk te maken - fysiek spel/non-verbaal handelen te stimuleren - een andere cultuur/taal te suggereren bewegen, spreken, handelen of materialen hanteren met een symbolische betekenis alle jongeren schrijven op kleine kaartjes namen van bekende kunstenaars, titels van favoriete voorstellingen, tentoonstellingen,waarvan ze enige informatie verzameld hebben. Alle kaartjes worden verzameld, gehusseld en in dezelfde subgroepen uitgedeeld. Het spel kan beginnen, ieder die een kaartje legt, vertelt erover. De laatste letter van de ene naam moet de eerste letter van de volgende naam zijn. Als letters niet meer te koppelen zijn, mag iemand een zin beginnen met de laatste letter als inleiding op de naam van het kaartje dat ze wil inbrengen. Het laatste woord moet weer eindigen met dezelfde letter. Wie niets kan
dramatiseren ensceneren expositie fysiek spel gebarentaal geluidscollage groepsimprovisatie handpoppenspel hoorspel improviseren inspringspel
koning - knecht spel
krantenspel
kringspel:
kwartetspel
lagerhuis spel
vertellen, wordt aangevuld door een ander, zij krijgt een bonus punt. Wie heeft de meeste kaartjes kunnen (uit)leggen en wie heeft de meeste bonuspunten? omzetten van een verhaal in een te spelen spelwerkelijkheid presentatiemogelijkheden componeren tot een voor het publiek interessant geheel presentatie van beeldend werk en/of verstilde houdingen vormgeven van een rol, emotie of begrip in mimiek, houding, beweging en gebaar bewegingen van het lichaam of delen ervan: gezicht, handen, armen of schouders geluidsfragmenten met een betekenisvol geheel dramatisch spel waarin spelers binnen eenzelfde situatie improviseren spel met attributen, bespeeld met een hand spel beschilderde handen (inspiratie Guido Daniels) spel door middel van klanken, geluiden, tekst spelen met hetgeen voorhanden is en dit vormgeven op het moment van uitvoering vorm van improvisatiespel waarbij het in of uit het spel gaan (springen) van spelers zorgt voor nieuwe spelgegevens Een thematiek waarin machtsverhoudingen een belangrijke rol spelen, krijgt vorm in drie of vier rangorde rollen (baas –assistente –stagiaire –werkeloze) en een spelsituatie waarin de hoogste in rang opdrachten verstrekt aan de lagere , die op haar beurt de opdracht doorspeelt aan haar ondergeschikte. Iedere speler onderzoekt strategieën om de bal terug te spelen of door te geven, maar geen opdracht uit te voeren. een krantenartikel is aanleiding tot een onderzoekend spel in subgroepen vanuit verschillende invalshoeken (critici, milieus, leeftijden, belanghebbenden). Iedereen schrijft of tekent op kleine kaartjes vragen en weetjes over het thema. De kaartjes liggen later gesorteerd in het midden, iemand begint te vertellen en anderen vullen aan. Welke vragen blijven over of ontstaan waarover de groep echt meer wil weten? In subgroepjes maakt ieder vanuit een thematiek vier kaarten (van gelijke grootte), iedere subgroep maakt een categorie. Alle categorieën samen vormen een spel groot genoeg om met een hele groep van 30 jongeren te spelen. Een voorbeeld:weet wat je erft. www.kunstomdelevenskunst.nl Twee groepen met een gespreksleider die enkele stellingen kort inleidt en vervolgens het woord geeft aan
leesdrama
locatietheater
meespeeltheater meespelend docent
memory spel
monoloog non-verbaal spel onzichtbaar theater
overacting playbackspel rekwisietenspel
ritueel spel
rollenspel samenspel
beide groepen om te argumenteren. Nadat een stelling voldoende is besproken, brengt de gespreksleider de stelling in stemming Dramatekst die men niet speelt, maar leest vanuit de personages die erin voorkomen. Ieder neemt een eigen rol op zich. Vaak is er een verteller die regieaanwijzingen ter verduidelijking leest. presentatieruimte op een andere plek dan aula of podium, waarin de locatie een inspiratiebron is voor de presentatie (fietsenstalling, docentenkamer) voorspeelscène waarin groepsgenoten op teken van de begeleider in rol meespelen tijdens de herhaling de docent die één of meer rollen speelt, om een thematiek spelmatig te introduceren, het samenspel van jongeren te versterken, een bepaalde wending te geven of te intensiveren van internet print ieder twee keer een plaatje dat een relatie heeft met het te onderzoeken thema. De afmeting wordt tevoren door de docent opgegeven, zodat ze qua grootte gelijk zijn. Vervolgens spelen ze memory en associëren erop los als ze twee dezelfde hebben. Wat weten we al van het thema. uitgesproken gedachteontwikkeling spel zonder woorden vanuit onderzoek spelen enkelen uit een groep tijdens de pauze in gang of kantine een spel als scholieren die een stelling bediscussiëren, in typische houdingen voortbewegen, een ruzie uitlokken of een scene herspelen die ook dagelijks daar kan gebeuren. Groepsgenoten zijn in de buurt en proberen reacties van nietsvermoedende schoolgenoten uit te lokken en hen in het spel te betrekken overdreven acteren dat ten koste gaat van de geloofwaardigheid maar de speldrempel verlaagt het naspelen van een herinnering als terugblik op de eerdere eigen ervaring van een groepsgenoot voorwerpen worden in stilte gecomponeerd tot een tentoonstelling, zodanig dat de hele groep tevreden is met het eindresultaat bewegingen en handelingen (vaak met een herhalend karakter) soms begeleid door tekst, muziek die een plechtig karakter hebben en de bijzondere betekenis van de situatie benadrukken spel waarbij de rollen en hun achtergrond het voornaamste uitgangspunt zijn - actie en reactie van jongeren onderling
-
scenario ontwerpen
schimmenspel
simulatiespel sketch spel
speelverhaal
spelcompositie
standpunt innemen:
striptableau symbolisch spel tableau vivant
tafeldecor tegenspelen
tweespraak
op elkaar inspelen van de spelers om gezamenlijk een spelwerkelijkheid dansant, muzikaal, dramatisch op en/of uit te bouwen een schetsmatig overzicht waarin een presentatie in grote lijnen is vastgelegd in rollen, tekst, decor, attributen, muziek geluid en licht voorstelling waarbij een verhaal in beelden via schimmen wordt geprojecteerd op een doek; de schimmen wordt gemaakt met behulp van (veelal tweedimensionale) poppen en voorwerpen (klein schimmenspel) of met spelers en kostuum/masker (groot schimmenspel); een lichtbron achter de spelers zorgt voor schaduwwerking groot groepsspel zonder toeschouwers, waarin een werkelijkheid zo getrouw mogelijk wordt nagebootst korte, niet uitgewerkte schets op de spelvloer 1. verbeelden van gevoelens, ideeën, gebeurtenissen en omstandigheden door te improviseren met materialen, acteren, dansen, musiceren 2. spelen binnen een gemeenschappelijke verbeelding verhaal van een hoofdpersoon waarin ieder die hoofdpersoon tijdens het vertellen al spelend kan meebeleven op de spelvloer (non verbaal met op aan te geven momenten volledig spel, allen tegelijk of enkele na elkaar solo) samenstel van spelopdrachten voor onderzoek en improvisaties die in afleveringen van een gezamenlijk gespeeld vervolgverhaal, waarin de docent in momenten meespeelt, leidt naar een climax in de slotaflevering Ieder neemt een houding aan waarmee ze haar mening/ commentaar op, of enthousiasme/nieuwsgierigheid naar een onderwerp wil laten zien, eventueel met tekstballon. reeks levende tableaus die samen een beeldverhaal tonen, zoals bij een getekend stripverhaal spel waarbij feitelijk waarneembare personen en voorwerpen een overdrachtelijke betekenis krijgen levend schilderij dat gevormd wordt door stilstaande spelers in sprekende houdingen, mimiek en onderlinge verhoudingen decor op tafelformaat en bijhorend speelmateriaal, om verhalen mee uit te spelen speler (docent of groepsgenoot) die tegengas geeft opdat meerdere dimensies van een thematiek aan de orde komen. In tweetallen schrijven jongeren om de beurt een stukje van een dialoog als uitkomst van hun onderzoek.
try-out voordracht warming-up www spel
Daarna kopiëren ze het en spreken de tekst voor anderen uit, spelen de tekst of lezen deze voor. proefvoorstelling als voorbereiding op een te bezoeken concert, tentoonstelling of voorstelling een solo-optreden vanuit iemands expertise een spelopdracht of actie om de jongeren in de juiste sfeer van een bijeenkomst te laten komen vanuit een thema maken jongeren in tweetallen (of de docent) kaartjes met wie – wat - waar vanuit sociale segmenten van de samenleving (zie bijlage 4) zodat allerlei aspecten van het hoofdthema in beeld komen
Interdisciplinaire kunsteducatieve varianten op professionele kunsttalen beeldend theater
be- da be- dra be- mu cabaret
danstheater da- be da- dra da- mu dra- be dra- da dra- mu interdisciplinair theater muziektheater mu- be mu- dra mu- da stil spel teksttoneel theatersport
theaterimprovisatie waarin beeldende kunst en vormgeving een wezenlijk aandeel heeft als eigen kunsttaal een beeldend werk omzetten in dansbewegingen een beeldend werk hanteren binnen dramatisch spel een tentoonstelling muzikaal ondersteunen vorm van kleinkunst met sketches, monologen, liedjes, waarbij commentaar, satire en humor vaak boventonen voeren theaterimprovisatie waarin dans een wezenlijk aandeel heeft als eigen kunsttaal dansfragmenten filmen en verwerken binnen diezelfde of een andere dans een dans betekenisvol verweven in een scene een dans beïnvloeden door verschillende muziekfragmenten eronder te plaatsen een dramatisch spel beeldend versterken een dramatisch spel onderbreken met toepasselijke ritmische bewegingen en handelingen een scene muzikaal ondersteunen, aanvullen, inleiden improvisatie waarin meer kunsttalen samenkomen theaterimprovisatie waarin muziek een wezenlijk aandeel heeft als eigen kunsttaal muziek is aanleiding tot beeldend werk en is erin te herkennen in ritme, compositie, kracht muziek in de herhaling acterend interpreteren muziek geeft een start en dans geeft zonder muziek daaraan een vervolg non-verbaal spel waarin spelers weergeven hoe hun personage de spelwerkelijkheid beleeft theatervoorstelling waarin het woord een wezenlijk aandeel heeft als kunsttaal wedstrijd in improvisaties tussen twee spelersgroepen
Bruikbare begrippen om spel tot leven te roepen imiteren in rol klankkleur kostuum personage rol
nabootsen in de spelwerkelijkheid handelen nuance in de stem, die een karaktertrek of emotie weergeeft kleding om personages, tijd en ruimte te karakteriseren; verlaagt de speldrempel drastisch handelend persoon in een spelwerkelijkheid 1 alle gedragingen waarmee een speler een fictief figuur in een spelwerkelijkheid verbeeldt 2 algemene aanduiding van een personage in een scène of dramatisch groepsspel
Deze lijst is een bewerking van de begrippenlijst van Spelen vanuit verbeelding (2011) Met aanvullingen vanuit eerdere spelprogramma’s voor lerarenopleidingen en associaties voor de kunsttalen.