2014 • jaargang 11 • Nummer 2
Data Het speelgoed van de kartograaf Een schoolvoorbeeld van Kartografie Kaarten in het onderwijs
rijs! p n e e .s. Win april a
www.geo-info.nl • Vakblad van Geo-Informatie Nederland
Special kartografie 2015: het internationale jaar van de kaart
oor 23 er Geef v numm s p a h c aats or je lidm res do d a l i a l en e-m -info.n o e g @ fo aan in gina 2 Zie pa
GL Cy oM ia nc rt
ER
ee
TT
la
PO
ed
ES
cl
OB
M OB IL E Met de nieuwe mobiele versie van GlobeSpotter is het mogelijk om CycloMedia’s 360 graden panoramafoto’s (Cyclorama’s) en luchtfoto’s ook op een smartphone of tablet te bekijken. Niet alleen het actuele beeldmateriaal kan worden bekeken, ook al het historische beeldmateriaal van CycloMedia kan worden geopend. De opnamedatum en tijd van elke foto wordt weergegeven.
Redactioneel Ferjan Ormeling 2015 wordt het internationale jaar van de kaart – Op de in 2013 gehouden regionale kartografische vergadering van de VN in Kuala Lumpur werd de Internationale Kartografische Vereniging ICA in een resolutie gevraagd zo’n internationaal jaar van de kaart te organiseren. Dat evenement zal bij de opening van het ICA-congres in Rio de Janeiro op 23 augustus 2015 zijn officiële aftrap krijgen, om eind 2016 te eindigen. Hopelijk nadat vele extra kartografische activiteiten zijn georganiseerd. Geo-Info anticipeert daar al op met dit speciale kartografie-nummer, dat een groot deel van het vakgebied van de kartografen bestrijkt. Bij kartografie gaat het zowel om het vervaardigen als gebruiken van kaarten en databases, maar het begint allemaal met data, op de verzameling waarvan kartografen meestal maar weinig invloed hebben. Maar we zijn wel in staat die gegevens op allerlei inspirerende manieren te visualiseren. Jonna Bosch daagt ons kartografen in dit Geo-Info nummer daartoe uit, met name door allerlei vrij beschikbare bestanden te combineren. Ook tot de kaartproductie horen de column van Menno-Jan Kraak en het artikel van Bettina Speckmann en haar collega’s over automatische schematisering (een onderdeel van de generalisatie). Atlaskartografie is zo’n beetje het summum van de kartografie omdat zoveel verschillende aspecten van het vak, zoals planning, vormgeving en distributie er bij elkaar komen, en in dat kader beschrijft Barend Köbben hoe je kaarten maakt van atlaskwaliteit met webservices en D3, dat wil zeggen met op het web beschikbare resources. Dat zal zeker veel zzp-kartografen aanspreken. Om kaarten zó vorm te geven dat de potentiële gebruikers er ook gemakkelijk de gewenste informatie aan kunnen ontlenen, doen we usability studies. Corné van Elzakker vraagt onze aandacht voor studies naar gebruik van kaarten en naar kaartgebruikers, zoals ze door de op dit gebied werkzame ICA-Commissie worden geëntameerd. We zijn nergens als de kaarten die we vervaardigen niet ook gedistribueerd worden. Over distributie gaat de bijdrage van Martijn Storms, die aangeeft hoe de collectie oude kaarten van Indonesië en Suriname, samengesteld door het KIT en door Peter Levi geschikt gemaakt voor de KIT-website, nu is aangepast aan de website van de UB Leiden en daar toegankelijk is gemaakt. Op kaartgebruiksgebied geeft Julius Spit tenslotte in Een schoolvoorbeeld van kartografie zijn ervaring over het opzetten van karteringsoefeningen tijdens veldwerk als onderdeel van het schoolvak aardrijkskunde.
2014-2 | Geo-Info
MIJNGIN Meer informatie over MIJNGIN en hoe daar gegevens aan te vullen en te verbeteren vindt u door in te loggen op www.geo-info.nl.
| 1
Colofon
Agenda GIN Startconferentie GeoSamen Datum: 10 april Locatie: GeoFort in Herwijnen Meer informatie: www.geonovum.nl
Algemene Ledenvergadering GIN Datum: 23 april Tijd: 08.30-09.30 Locatie: Geofort, Herwijnen Meer informatie: www.geo-info.nl/agenda
Afscheidslezing ‘Hoe de Landmeter verdampte’ Door: prof. dr. ir. M. Molenaar Datum: 10 april Locatie: Universiteit Twente
Conferentie Geo3D Datum: 5 - 9 mei Locatie: Geneve, Zwitserland Meer informatie: www.geospatialworldforum.org/2014/
GIN WGK-Studiedag Oorlogskartografie Datum: 23 april Locatie: Atlas Van Stolk in het Schielandhuis Adres: Korte Hoogstraat in Rotterdam Meer informatie:
[email protected]
Regio-bijeenkomst GIN-West: Hoofdstedelijke Geo-Innovatie Datum: 5 juni Tijd: 15.30-20.00 Locatie: Pakhuis de Zwijger/Amsterdam Meer informatie: www.geo-info.nl/agenda
Cartodag Datum: 23 april Locatie: Geofort, Herwijnen Meer informatie: www.cartodag.nl
DataLand-congress Van knelpunt naar knooppunt Datum: 12 juni Locatie: Cultuur- en congrescentrum Antropia, Driebergen Meer informatie: www.datalandcongres.nl
Data raaf Het speelgoed van de kartog Kartografie Een schoolvoorbeeld van Kaarten in het onderwijs
! n prijs Win ee 23 april a.s.
van Geo-Informati www.geo-info.nl • Vakblad
e Nederland
Special kartografie 2015: het internationale jaar van de kaart
2 2014 • jaargang 11 • Nummer
Win een prijs!
voor mmer Geef hapsnu or aatsc do je lidm ailadres .nl m en e- @geo-info fo in n prijs! aa n een en wi
Geef voor 23 april a.s. je lidmaatschapnummer en e-mailadres door aan
[email protected]. Zo kan Geo- Informatie Nederland je beter op de hoogte houden met informatie, berichten en nieuwsbrieven. Tijdens de Algemene Ledenvergadering op 23 april a.s. wordt een aantal prijzen verloot onder de inzenders van bovenstaande gegevens.
Partners Geo-Informatie Nederland
2 |
Geo-Info | 2014-2
Uitgever Geo-Informatie Nederland www.geo-info.nl Redactieadres Redactie Geo-Info Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Redactie Geo-Info Hoofdredacteur: Roelof Keppel Redacteuren Adri den Boer, Klaas van der Hoek, Bart Huijbers, Edward Mac Gillavry, Ad van der Meer, Ferjan Ormeling, Sytske Postma, Frans Rip Bladmanagement Motivation Office Support bv, Nijkerk Inzenden kopij Indienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’. Advertentie-exploitatie Motivation Office Support bv Jan van de Vis Telefoon : (033) 247 3415 E-mail:
[email protected] of
[email protected] Advertentietarieven op aanvraag Vormgeving en druk VdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl Abonnementen/inlichtingen Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail. Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal twee maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd. bonnementsprijzen per jaar voor 2014 A Persoonlijk lidmaatschap: € 60,- incl. 6% btw. Abonnement op Geo-Info: € 110,- incl. 6% btw. Organisatielidmaatschap: € 245,- incl. 6% btw. Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 30,- (excl. 21% btw) en buiten Europa € 55,- (excl. 21% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl. Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2,- per jaar. © 2014. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur. ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)
In dit nummer ... ...en verder
Kartografie
4 t/m 47
SPECIAL
1 Redactioneel 2 Agenda/Colofon 15 Column
Zeven auteurs over kartografie
Kaarten maken en delen 17 Boek - Land van verhalen 22 Boek - Op de kaart 23 Column
4
Bezint eer ge begint 28 Sporen in Den Bosch 32 Open Kaart Nationale Opera & Ballet zet zichzelf op de kaart 38 Verslag Bijeenkomst Regio Noord 43 Column
Data, het speelgoed van de kartograaf
30
Personal Mapping
GIN familiedag op GeoFort
S p e c i al 10 Automatische schematisering met gebogen lijnen 16 Het International Map Year 2015-2016 18 Een Nationale Atlas in de Nationale GeoData Infrastructuur 24 Aandacht voor gebruik en gebruikers bij de ICA 34 UB Leiden zet Azië op de kaart
40 Verslag Startconferentie Kenniscentrum Open Data ambitieus
44 Een schoolvoorbeeld van kartografie
2014-2 | Geo-Info
| 3
Kartografie
Data, het speelgoed van de kartograaf Duiding van het werkveld De graficus, de maker van infographics, programmeurs en ontwikkelaars van apps en zelfs een microbioloog gaan aan de slag met geo-visualisatie. Dit levert nieuwe ideeën en toepassingen op, omdat zij uit een andere hoek komen. Door ‘gekke’ combinaties van datasets of grafische weergave ontstaan nieuwe visies en ideeën. Door Jonna Bosch
4 |
Kaarten worden gemaakt en gebruikt door een zeer divers publiek. Dit bepaalt mede de verschuiving die de laatste jaren gaande is, een trend die tegelijk tegenstrijdig lijkt. Aan de ene kant is er een enorme digitalisering (apps, web, open data) en aan de andere kant worden er steeds meer prachtige atlassen gemaakt, die ook nog eens goed verkopen. Denk aan de verschillende thematische Bosatlassen.
Of moet meer gedacht worden aan geovisualisatie, data-visualisatie? Of nog algemener: visualisatie? Wie weet zijn er nog meer klinkende namen te bedenken, een mooie taak om als geo-informaticus en kartograaf over te brainstormen.
Kartografisch programmeur? Hiermee ontstaat een spanningsveld tussen disciplines. De ontwikkeling van webkaarten en mobiele apps is begonnen bij techneuten Misschien is het beter te zien als twee veren programmeurs, niet bij de kartografen. schillende trends. Er zijn dan de thematische boeken. Deze zijn traditioneler qua opbouw en En hoewel er veel creativiteit en vernuft aanwezig is bij programmeurs, visualiseren van onderwerp, een reden waarom ik deze in dit data met of zonder kaarten is een vak apart. artikel (grotendeels) buiten beschouwing laat. De andere trend is de digitalisering. Deze trend Daar kunnen de kartografen bij helpen. zorgt voor een uitbreiding en vernieuwing van Applicaties zijn één onderdeel van de digitale de kartografie. kartografie. Deze kant wordt al serieus opgepakt door veel partijen. Ik ben zelf als ’usability Kartografie, neokartografie, expert’ en kartograaf betrokken bij de ontwikgeo-visualisatie? keling van de nieuwe versie van WebgispubMet deze verandering van taken is de lisher (WGP) [1] en de mobiele applicaties [2]. term kartografie misschien zelfs niet meer afdoende. Dit dilemma ontstond eerder al bij de geografen en de geo-informatici waarna de En er bestaan hele goede kartografische hulpmiddelen waarmee eenvoudig kaarten kunnen term neogeografie is ontstaan. Een term die overigens al in de jaren ‘20 van de vorige eeuw worden gemaakt of verbeterd. Voor hulp bij kleurkeuze is Colorbrewer [3] aan te raden. opdook, maar in 2006 door Andrew Turner Met zaken als type data, kleurschema, kopieeropnieuw is gedefinieerd. baarheid en extra’s als wegen of terrein wordt een weloverwogen kleurenschema gegeven. Turner introduceert het als volgt: ‘de neogeografie combineert de complexe technieken (G)een kaart - Informatie van kartografie en GIS en brengt deze binnen versus visualisatie het bereik van gebruikers en ontwikkelaars’. Wat is eigenlijk een kaart? Op papier is Een breed begrip dus, dat nog steeds voor dit redelijk eenduidig. Er zijn enkele vaste discussie zorgt, zoals ik de afgelopen jaren op ingrediënten, die door de kartograaf gekozen diverse groepen op LinkedIn heb gezien. en vormgegeven worden. Een vaste schaal, één topografische ondergrond en één of Neogeografie heeft een grote link met meer themalagen die in combinatie met het web, maar is meer dan webgeografie. Hetzelfde spanningsveld waarin de kartografie de topografie zo duidelijk mogelijk in beeld wordt gebracht. En vaak voor een specifieke zich bevindt. De term neokartografie duikt doelgroep. op, misschien wordt dit de nieuwe standaard? In ieder geval heeft de International Digitaal wordt alles overhoop gehaald. Voor Cartography Association (ICA) vorig jaar een wie, wat wordt getoond, wie maakt het, commissie Neokartografie opgericht.
Geo-Info | 2014-2
SPECIAL
Colorbrewer.
Colorbrewer diverging.
Maaikaart voortgang topo.
Maaikaart voortgang lufo.
In het voorbeeld hierboven wordt de voortgang getoond in de makkelijke verdeling Niet/ Gereed/Bijna. De indeling is goed gekozen, Voor wie: Tenzij ingebed in een specialistische maar het kleuronderscheid gaat verloren op de ingekleurde Google-ondergrond rechts. website is de kaart voor iedereen. Jong en Het tweede voorbeeld is waarschijnlijk direct oud, met en zonder kennis. Wat: meerdere thema’s, door de lezer zelf aan overgenomen van een maaikaart voor de uitof uit te zetten. Waarmee data gecombineerd voerders, die zij op papier hebben gekregen. De maaiers zelf zullen vast weten wat Groep 1 kan worden die daar niet geschikt voor is betekent. Maar op internet zegt het weinig en en vreemde conclusies getrokken kunnen worden. De grip op de boodschap verandert. al helemaal niet met de Google ondergronden waarin de wegen okergeel zijn. Zichtbaarheid: Keuze tussen een topografische ondergrond (kleur of grijs) en luchtfoto, teveel lagen tegelijk aan. waarom? Alle vragen die een kartograaf als leidraad neemt, hebben meerdere antwoorden.
De taak van de kartograaf binnen de GISafdeling is onder andere het onderzoeken van de vraag en het combineren van bestaande gegevens met de applicatie. Voor wie zijn deze kaarten? Kan de bestaande layout overgezet worden of is aanpassing nodig? Open data Er is veel, heel veel data beschikbaar. Ondergronden via PDOK.nl, statistische gegevens van het CBS, specifieke data van bedrijven. Wat opvalt, is dat met deze gegevens voorals-
De bovenstaande drie vragen leggen al een uitdaging bloot: wat gebeurt er met de boodschap van een kaart? Boodschap of doel kwijt in de kaartviewer? Het doel of de boodschap van een kaart kan zomaar verdwijnen, want het ontsluiten van kaarten is niet hetzelfde als één op één doorzetten van bestaande kaarten die voor papier gemaakt zijn. Hier worden nog veel fouten gemaakt. Wat te denken van de maaikaarten, gevonden bij Waterschap Brabantse Delta [4] [5]?
Maaikaart groepen lufo.
2014-2 | Geo-Info
| 5
Kartografie
Verkiezingsuitslagen in kaart gebracht: voorspelbare kaartvormen. nog vrij behoudend wordt omgegaan. En dat terwijl een standaardkaart hiermee misschien wel heel makkelijk beter, interessanter of anders te maken is. Verkiezingen Een voorbeeld is het weergeven van verkiezingsdata. In de krant en ook digitaal verschijnen na een verkiezing direct kaarten met de stemgegevens. Dit zijn meestal voorspelbare kaarten, zelfs als er een aansprekende titel als ‘Wat stemden uw buren’ boven staat [6].
De kartograaf kan (en moet?) een tolkfunctie vervullen. De vertaling van kaarten naar alle verschillende media is één kant. Belangrijker is het op één lijn brengen van de verschillende partijen, zoals bijvoorbeeld de afdelingen Geoinformatie, Communicatie, en ICT.
welke partij in uw stembureau de grootste werd. Jan Willem Tulp komt niet uit de geo-hoek. Hij heeft een opleiding Interaction Design gedaan, en maakt datavisualisaties. Als persoonlijk project heeft hij zich over de verkiezingen gebogen, wat heeft geleid tot de Close Votes [7] kaarten hieronder.
Wat stemden uw buren? Wat stemden uw buren is een traditionele presentatie (zie hierboven), hier opgemaakt op stembureau-niveau. Het geeft geen antwoord Welke stad heeft een vergelijkbaar stemgedrag? Waarbij nog onderscheid gemaakt kan op de vraag wat uw buren stemden, alleen
CloseVotes similar Breda.
CloseVotes similar Nijmegen.
6 |
Geo-Info | 2014-2
CloseVotes similar Ede.
SPECIAL worden naar populatie of vergelijkbare verdeling over de partijen. Bijgaande screenshots zijn alle op basis van de partijverdeling.
stremming, stilstaan en rijden. Maar, kunnen er ook trends mee bekeken worden? Of kan het gecombineerd worden met andere data?
Close Votes geeft misschien iets weer over een gelijksoortig gedachtegoed van de stemmers. Maar als gedachte-experiment is het interessanter. Wat is mogelijk met de aangeleverde data? Is het anders weer te geven? Levert dat verrassende ideeën op?
Dat streaming data van vele partijen en veel thema’s te combineren is tot een bijzonder en informatief project, bewijst Global Forest Watch (GFW), een online monitoringsysteem
voor de ontbossing van de aarde dat op 20 februari 2014 gelanceerd is. GFW is een meerjarig samenwerkingsverband van meer dan 40 partners onder leiding van het World Resources Institute (WRI). Op de kaart is in te zoomen naar een gebied en zijn diverse thema’s te bekijken, zoals bijvoorbeeld ont- en bebossing, bosbranden, biodiversiteit of bosgebruik [8].
Uitdaging voor komende verkiezingen Verkiezingsdata kan gecombineerd worden met gegevens van het CBS: per stembureau, met wijkgegevens over de bevolkingssamenstelling (jong/ oud), of opleidingsniveau, werkenden, mobiliteit. Dit is allemaal voor te bereiden, de data is er al. Binnenkort zijn er weer verkiezingen. Wie weet te verrassen? Streaming of big data Het weer leent zich natuurlijk uitstekend voor diverse kaarten met real time data, een blik op de KNMI-site of weather.com zegt genoeg. Ook vervoersgegevens zijn uitermate geschikt. Files en het weer zijn niet zo eenvoudig weer te geven, maar dat maakt het niet onmogelijk er iets mee te doen. Een filekaart toont
Twitter Beyoncé USA normaal.
Global Forest Watch, www.globalforestwatch.org/
Twitter Beyoncé USA album. Sociale media Streaming realtime data is volop te vinden in sociale media, twitter voorop. Een voorbeeld is de bekendmaking van de nieuwe cd van Beyoncé. Links de tweets over Beyoncé op een normale dag. Rechts is de bekendmaking te zien. En daarna nog een wereldwijd tweet festijn [9]. Gegevens uit sociale media worden vooral gebruikt door grafici, in infographics en grafieken. Maar wat te doen met de locatiegegevens die meegeleverd worden? Met een paar steekwoorden en de locatie is eenvoudig een kaart te genereren. Een onontgonnen terrein!
Twitter Beyoncé wereld album.
2014-2 | Geo-Info
| 7
Kartografie
SPECIAL
3D-data Er wordt nog niet veel gebruik gemaakt van 3D-data, of 3D-visualisatie, maar dat kan veranderen. Zeker nu het AHN is vrijgegeven komen vele mogelijkheden in beeld. Maar ook nu is er data beschikbaar in de vorm van AHN (25meter) als WMS. En wat te denken van gebouwen en ondergrondse netwerken? Nu de 3D-Pilot van Geonovum succesvol is afgerond en doorgestart als Special Interest Group 3D (SIG3D), ligt de weg naar 3D-data en 3D-visualisatie Rotterdam: 3D-visualisatie. voor ons open. Zeker als de AHN vrijgegeven gaat worden komen vele mogelijkheden in beeld. Grensoverschrijdend en een voorbeeld voor Op de site van Geonovum staan al diverse toepas- creatief denken [11]. singen. Wat te denken van het combineren van de AHN2, luchtfoto’s en de diverse beheerbestanden Stel, u zoekt de meest efficiënte en kosten van gemeenten? Onder andere ondergrondse effectieve transportroutes. Dan is niet het leidingsystemen, tunnels, gebouwen en bomen eerste waar u aan denkt de inzet van een zijn hiermee te Modelleren [10]. slijmzwam, neem ik aan. Verschillende onderzoeksgroepen over de gehele wereld hebben dit wel gedaan. Biologen en technologen Zeker als de directe woonomgeving in het geding hebben samen een manier gevonden om de is, is gemor uit de samenleving te verwachslijmzwam Physarum polycephalum de beste ten. Denk aan bouwplannen, herinrichting of route te laten vormen. Het organisme zoekt langdurige weg opbreking voor bijvoorbeeld rioleringswerkzaamheden. Een 3D-animatie creëert naar voedsel door steeds een ‘arm’ te groeien vanuit een centrale plek. Als de richting voeddraagvlak, doordat het de nieuwe situatie en het sel oplevert, dan blijft het bestaan en anders eventuele tijdelijke ongemak veel inzichtelijker verdwijnt het weer. Hierdoor vormt zich een maakt. uitgebreid netwerk. Levende data… Een duidelijk voorbeeld vormt het onderEen goed blog is http://infostetics.com/. zoek in Tokio. Als ondergrond is de kaart van Hierop vond ik onderstaande zeer bijzondere Tokio gebruikt. Op de gewenste plekken kaart, die niet mag ontbreken in dit overzicht: wordt voedsel neergelegd en de bergen en andere onbereikbare delen worden met licht voorgesteld. Op lichte plekken is groei niet mogelijk. Hierna groeit het netwerk over de best beschikbare, efficiëntste locaties. Conclusie De speeldoos van de kartograaf zit boordevol. Kleurpotloden, klei, olieverf, karton, teveel haast om te kiezen. En dan kan het ook nog gecombineerd worden... Waar te beginnen?
Mould Tokio 1.
Denk buiten gebaande paden, praat met mensen van totaal andere vakgebieden, brainstorm en vooral: gebruik uw fantasie.
Mould Tokio 2.
Klein beginnen… Veel kaarten en toepassingen zijn aardig, maar behoren niet tot de eredivisie. Daar liggen sowieso de kansen voor de kartografie. Zorg dat ook op webviewers kaarten leesbaar en bruikbaar zijn, dat de boodschap ook digitaal overeind blijft. En bedenk: de programmeur, de dataspecialist en de eindgebruiker spreken niet dezelfde taal. Er is behoefte aan een tolk, en wie kan dat beter dan de kartograaf?
8 |
Geo-Info | 2014-2
En groot eindigen Maak eens een gekke combinatie van data, draai de kleuren om, gebruik twitterdata, of maak je data 3D. Wie weet is er onder ons een nieuwe Picasso of Leonardo da Vinci? Literatuur Turner, Andrew (2006). Introduction to Neogeography. Short Cuts. O’Reilly Media. p. 2. ISBN 978-0-596-52995-6.
Links ww.webgispublisher.nl - Nieuwland Geo-Informatie w www.geomobiel.nl - Nieuwland Geo-Informatie 3 http://colorbrewer2.org/ © Cynthia Brewer, Mark Harrower and The Pennsylvania State University 4 www.brabantsedelta.nl/werkinuitvoering/overig/ maaionderhoud 5 www.brabantsedelta._webgispublisher.nl/ ?map=maaibestekken%202013 Waterschap Brabantse Delta 6 w ww.nrc.nl/verkiezingen/2012/10/03/wat-stemden-uw-buren/ NRC, Arlen Poort, 3 oktober 2012 7 www.tulpinteractive.com/projects/close-votes/ Jan Willem Tulp september 2012 8 www.globalforestwatch.org/ Global Forest Watch (GFW), A partnership convened by the World Resources Institute 10 G Street NE Suite 800, Washington, DC 20002, USA 9 www.srogers.cartodb.com/viz/337d9194-6458-11e3-85b5e5e70547d141/embed_map Beyoncé releases her new album online Geotagged Tweets mentioning Beyonce’s online self-titled album, December 12-13, 2013 Srogers, Cartodb 10 www.geonovum.nl/onderwerpen/3d-geoinformatie?tab=documenten Rapport: Eindrapportages 3D Pilot NL eerste fase Managementsamenvatting3Dpilot.pdf, blz 10 Geonovum 6 juni 2011 Plaatje 2: Data van alle use cases in 1 omgeving, door Bentley 11 http://blogs.discovermagazine.com/notrocketscience/ 2010/01/21/slime-mould-attacks-simulates-tokyo-rail-network/ Slime mould attacks simulates Tokyo rail network By Ed Yong | January 21, 2010 2:00 pm Reference: Tero et al. 2010. Rules for Biologically Inspired Adaptive Network Design. Science 10.1126/science.1177894 Images: from AAAS/Science 1
2
Jonna Bosch is adviseur geo-informatie bij Nieuwland. Jonna is te bereiken via
[email protected]
RUIMTESCHEPPER geoers kenn ers nn & ku
Een onconventioneel antwoord op actuele ontwikkelingen in de geo-markt. • Productonafhankelijk, met een focus op kwaliteit, kennis en integriteit. • Bundelt de krachten van de koplopers onder de groeiende groep geo-ZZP-ers. • Zorgt voor een optimale verbinding tussen geovraag en geo-aanbod. • Creëert een dynamisch kennis- en opleidingscentrum voor opdrachtgevers, geo-partners en deelnemende Ruimtescheppers. • Biedt een breed pakket onafhankelijke expertdiensten met advies, visieontwikkeling, workshops, opleidingen, projectaanpak, interim-management, implementatie-ondersteuning en meer. Kortom, de dynamische ontmoetingsplaats voor ambitieuze Kenners & Kunners in de geo-markt.
www.geocensus.nl
Wij de expertise, u de informatie
Uw betrouwbare partner in geodetisch werk Deventer Boxtel Soest | telefoon 035 - 622 11 79 |
[email protected]
Kartografie
Automatische schematisering met gebogen lijnen Een schematische kaart gebruikt abstracte en gestileerde vormen om alleen de belangrijkste geografische kenmerken te tonen; onnodige details worden weggelaten. Handgetekende schematische kaarten zijn erg effectief in het communiceren van informatie met een geografische dimensie. Vaak worden vloeiende gebogen lijnen gebruikt om bijvoorbeeld landsgrenzen aan te duiden. Het creëren van een schematische kaart is echter een tijdrovend karwei. Het is dus wenselijk om dit te automatiseren. Pas recentelijk is het gebruik van gebogen lijnen doorgedrongen tot het onderzoek naar automatische schematisering. In dit artikel worden twee technieken besproken die een schematisering met krommen berekenen op basis van gedetailleerde geografische vormen. Door Arthur van Goethem, Herman Haverkort, Wouter Meulemans, Andreas Reimer, Bettina Speckmann en Jo Wood
10 |
Om inzicht te krijgen in informatie met een geografische dimensie, is het nuttig om deze informatie visueel weer te geven op een kaart. Dergelijke kaarten helpen mensen bij het nemen van beslissingen bij navigatie, bij hulpverlening bij rampen en ondersteunen de vorming van de publieke opinie. De boodschap van een doeltreffende kaart is direct duidelijk. Onnodige details, zoals de exacte geografische vormen, kunnen echter afleiden van de primaire informatie. Daarom is een schematische kaart vaak wenselijk. De aandacht van de kaartlezer wordt dan gericht op de informatie waar het echt om gaat. De vormen dienen herkenbaar genoeg te zijn om de informatie in zijn geografische context te plaatsen, zonder afbreuk te doen aan de helderheid van de kaart. Schematisering heeft enige verwantschap met generalisatie. Generalisatie beperkt het detailniveau echter tot datgene dat getoond kan worden en kan zich veroorloven ruwe kantjes te laten zitten die het met het blote oog nauwelijks zichtbaar zijn. Schematisering gaat veel verder en beperkt het detailniveau tot wat getoond moet worden. De stijl van de schematisering kan ook informatie overdragen, bijvoorbeeld over het type kaart of over het onderscheid tussen voor- en achtergrondinformatie. Een schematisering moet in ieder geval als zodanig herkenbaar zijn, zodat de gebruiker geen overbodige details zoekt of mist.
kaarten zoals Becks kaart van het Londense metronetwerk, en deels aan het feit dat kartografische software tot voor kort vaak geen vloeiende kromme lijnen kon verwerken. Soms levert dit fraaie resultaten, maar vaak is het resultaat een bonte verzameling van zigzaglijnen die de kaart visueel domineren. In handgetekende, geschematiseerde kaarten wordt dan ook vaak gebruik gemaakt van gebogen lijnen om bijvoorbeeld landsgrenzen aan te geven. Gebogen lijnen bieden meer uitdrukkingskracht dan rechte lijnen: een keten van rechte lijnstukken kan vaak worden vervangen door één vloeiende boog. Recentelijk heeft de automatisering van dergelijke “gebogen schematisering” aandacht gekregen. Dit artikel bespreekt twee technieken die hieruit voort zijn gekomen. Beide methoden zijn gericht op het berekenen van een schematisering van territoriale grenzen zoals lands- of provinciegrenzen. Er wordt uitgegaan van grenzen die als een polygoon (een reeks van aaneensluitende lijnstukken) worden gegeven. Op basis hiervan wordt een representatie door middel van krommen berekend. De resultaten laten zien dat automatisch geschematiseerde kaarten op basis van vloeiende krommen tegenwoordig goed mogelijk zijn, en dat daarbij een wereld aan verschillende stijlen te ontdekken te valt.
Beleidsmakers en het grote publiek zijn gebaat bij de productie van goede kaarten die op maat worden gemaakt voor de actuele omstandigheden. Omdat kaarten met de hand tekenen een tijdrovend karwei is, is zulk maatwerk over het algemeen alleen mogelijk als het met een druk op de knop kan gebeuren. Het is dus wenselijk om schematische kaarten automatisch te kunnen berekenen op basis van geografische informatie zoals landsgrenzen. Onderzoek naar deze automatisering heeft zich tot voor kort gericht op schematisering met rechte lijnen met een beperking op de richting (bijvoorbeeld horizontale, verticale en 45°-diagonale lijnen). Dit is vermoedelijk Figuur 1 - Voronoi-cellen en een kromme ter verdeels te wijten aan de invloed van succesvolle vanging van een polygoondeel.
Geo-Info | 2014-2
SPECIAL Techniek 1: optimalisatie via Voronoi-cellen In de eerste methode wordt voor elk paar hoekpunten van het polygoon een kromme berekend die het tussenliggende stuk van het polygoon zou kunnen vervangen. De kwaliteit van een kromme bepaalt hoe geschikt deze is om een gedeelte van het polygoon te vervangen. Door middel van dynamisch programmeren (een optimalisatietechniek) kan de beste selectie van benaderende krommen worden gemaakt die samen het hele polygoon vervangen. Een zo klein mogelijk aantal krommen bij een gegeven minimale kwaliteit, of een zo hoog mogelijke kwaliteit bij een gegeven aantal krommen. Er wordt alleen gebruik gemaakt van krommen die binnen de Voronoi-cel blijven, d.w.z. de kromme bestaat enkel uit punten waarvoor het dichtstbijzijnde punt langs het polygoon onderdeel is van het stuk polygoon dat wordt vervangen (Figuur 1). Hierdoor snijden de krommen die verschillende delen van het oorspronkelijke polygoon vervangen elkaar niet. Verschillende krommen en kwaliteitsmaten kunnen worden gebruikt; twee varianten van deze methode worden hieronder besproken.
van het polygoon. Deze afstand kan gezien worden als de minimale maximum afstand tussen de boog en het polygoondeel als beide lijnen van begin tot eind getraceerd worden. Ook hier geldt dat een hoge afstand een lage kwaliteit aangeeft. Techniek 2: stapsgewijs vervangen De tweede methode voor schematisering gaat uit van het oorspronkelijke polygoon en beschouwt elke zijde daarvan als een cirkelboog met een oneindig grote straal. Vervolgens wordt het polygoon steeds verder geschematiseerd door telkens twee of drie opeenvolgende cirkelbogen door
Figuur 2 - Het vervangen van cirkelbogen.
respectievelijk één dan wel twee cirkelbogen te vervangen (zie Figuur 2). Daarbij wordt wederom gegarandeerd dat de oorspronkelijke oppervlakte behouden blijft en cirkel bogen elkaar niet snijden. In het geval dat drie De eerste variant werkt met kubische Bézierkrommen. Om de kwaliteit van een kromme te cirkelbogen door twee cirkelbogen worden berekenen, worden punten met een constante vervangen wordt een heuristiek gebruikt om een goed punt te vinden waar de twee tussenafstand geplaatst langs zowel de kromme als het bijbehorende polygoondeel. Deze punten worden paarsgewijs met elkaar verbonden; elk paar heeft een onderlinge afstand. De afstand tussen de kromme en het polygoondeel wordt gedefinieerd als een gewogen gemiddelde van de onderlinge afstanden, waarbij paren dicht bij de eindpunten een hoger gewicht krijgen. Een lage afstand duidt een hoge kwaliteit aan. Via numerieke benadering wordt voor een polygoondeel een kromme met een hoge kwaliteit berekend. De weging zorgt ervoor dat de berekende kromme rond de eindpunten min of meer in de goede richting loopt. Dit voorkomt scherpe hoeken in het resultaat die niet in het polygoon zaten. De scherpe hoeken die wel in de schematisering te zien zijn komen dan ook overeen met een duidelijk zichtbare scherpe hoek in het polygoon. De tweede variant werkt met cirkelbogen. Deze worden zo gekozen dat de oppervlakte van het polygoon niet verandert wanneer een gedeelte door een cirkelboog wordt vervangen. De kwaliteit van een cirkelboog wordt nu berekend als de zogenaamde Fréchet-afstand tussen de boog en het vervangen gedeelte
cirkelbogen op elkaar aansluiten; dit punt hoeft geen hoekpunt van het oorspronkelijke polygoon te zijn. In elke stap van het algoritme zijn er meerdere opties om cirkelbogen te vervangen. De gekozen optie heeft de beste gelijkenis tussen de vervangende cirkelbogen en het originele polygoondeel dat deze bogen representeren. Om de gelijkenis te bepalen wordt het “symmetrische verschil” gebruikt: dit is de oppervlakte van het origineel dat niet wordt bedekt door het polygoon met de vervangende cirkelbogen en vice versa. De stapsgewijze methode ondersteunt verschillende tekenstijlen door het symmetrisch verschil te wegen met andere geometrische eigenschappen van de vervangende cirkelbogen. Drie stijlen worden beschouwd: licht gebogen, sterk gebogen, of gecombineerd. Voor de licht gebogen stijl wordt een voorkeur gegeven aan cirkelbogen met een hoge straal; voor de sterk gebogen stijl wordt juist een voorkeur gegeven aan een kleine straal. De gecombineerde stijl gebruikt geen voorkeur: de keuze van een stap gebeurt enkel aan de hand van het symmetrisch verschil. Voorbeeldresultaten Het gebruik van verschillende krommen en kwaliteitsmaten kan leiden tot zeer verschillende resultaten. Bézier-krommen, die complexe vormen kunnen representeren, zijn in staat om zelfs bij zeer simpele schematise-
Figuur 3 - Resultaten van de eerste techniek: Vietnam met cirkelbogen (boven) en Afrika met Bézierkrommen (onder). Van links naar rechts worden steeds minder krommen gebruikt om een sterkere schematisering te bereiken.
2014-2 | Geo-Info
| 11
Kartografie niet veel gebruikt worden. Figuur 7 illustreert een andere combinatie, waarbij kleurgebruik en schematiseringsstijl zijn afgestemd op het betreffende land. Discussie De eerste methode is in zekere zin grondig, omdat zeer veel krommen worden overwogen en een optimale combinatie wordt berekend. Het is echter ook relatief tijdrovend en weinig flexibel, omdat slechts krommen die op hoekpunten van het oorspronkelijke polygoon beginnen en eindigen kunnen worden gebruikt. Bij vergaande schematisering kan dit
Figuur 4 - Resultaten van de tweede techniek: Australië (boven) en Antarctica (onder). Voor beide een schematisering in de licht gebogen stijl (oranje). Voor Australië tevens een sterk gebogen schematisering (paars) en voor Antarctica een gecombineerde schematisering (groen). ringen nog accuraat vormen weer te geven. De resultaten met cirkelbogen geven echter een veel sterker geschematiseerde indruk door hun kunstmatige vormgeving. Afhankelijk van de doelstelling van de kaart genieten verschillende krommen de voorkeur. Figuur 3 en Figuur 4 tonen resultaten van de eerste respectievelijk tweede techniek. Figuur 5 illustreert een uitgewerkte schematische kaart. De doelstelling van een kaart beïnvloedt diverse aspecten, zoals kleurgebruik en stijl van weergave. Ook de schematiseringsstijl
(bijvoorbeeld Bézier-krommen of cirkelbogen) hangt hiervan af. Tussen weergave en schematiseringsstijl bestaat dus een mogelijke correlatie. Een opvallende weergave kan gebaat zijn bij het gebruik van cirkelbogen, vanwege hun opvallende vorm. De complexere Bézierkrommen hebben meer vrijheid en daarmee een lagere visuele abstractie, waardoor vormen minder opvallen in de uiteindelijke kaart. Figuur 6 illustreert een mogelijke combinatie van weergave en schematiseringsstijl. De licht gebogen schematisering past goed bij het schetsproces waarbij sterk gebogen krommen
Figuur 6 - Een licht gebogen schematisering van Japan combineert goed met een schetsweergave.
Figuur 7 - Een sterk gebogen schematisering van India heeft overeenkomsten met veel voorkomende Indiase ornamenten. De weergave bootst het kleurgebruik van dergelijke ornamenten na.
Figuur 5 - Schematische kaart (rechts) op basis van gegevens geïllustreerd in een gedetailleerde kaart Figuur 8 - De mogelijkheid om “nieuwe” punten te gebruiken leidt soms tot betere schematisering. (links). De schematische kaart gebruikt een representatie berekend met de eerste techniek.
12 |
Geo-Info | 2014-2
SPECIAL Het gebruik van gebogen lijnen heeft dus duidelijk voordelen. Referenties Dit artikel is gebaseerd op technieken gepresenteerd in de volgende publicaties. Arthur van Goethem, Wouter Meulemans, Andreas Reimer, Herman Haverkort, Bettina Speckmann. Topologically Safe Curved Schematisation. The Cartographic Journal, 50(3):276-285, 2013. Arthur van Goethem, Wouter Meulemans, Bettina Speckmann, Jo Wood. Exploring Curved Schematization. In Proceedings of the 7th IEEE Pacific Visualization Symposium, 2014. (Verschijnt binnenkort) Figuur 9 - Schematisering van een deel van Europa. Samenvatting Bijvoorbeeld de kustlijn van Frankrijk-België-Nederland gebruikt één cirkelboog. Een doeltreffende kaart toont geen overbodige details, maar alleen de belangrijkste kenmerken. Hiervoor kan een schematisering worden problemen opleveren omdat de best denkbare schematisering vaak bestaat uit krommen gebruikt: een abstracte en gestileerde weergave. In handgetekende, geschematiseerde met eindpunten die buiten het oorspronkelijke polygoon liggen (zie Figuur 8). De looptijd kaarten worden vaak vloeiende gebogen lijnen gebruikt. Dit artikel beschrijft twee technieken van de eerste methode is evenredig met de voor het automatisch schematiseren van terderde macht van het aantal hoekpunten van ritoriale grenzen met behulp van krommen. De het oorspronkelijke polygoon. De tweede eerste techniek is geschikt voor verschillende methode is flexibeler en veel sneller: de loopsoorten gebogen lijnen, maar is gebonden aan tijd is kwadratisch. Aan de andere kant is de relatie tussen invoer en resultaat minder direct: de gegeven hoekpunten. De tweede techniek is sneller en is niet gebonden aan de gegeven het resultaat is niet noodzakelijk de optimale combinatie van cirkelbogen. In theorie kunnen punten, maar werkt alleen met cirkelbogen. De resulterende schematiseringen tonen aan dat beide methoden problemen krijgen wanneer de invoer vlak langs zichzelf loopt en “verstrikt” er diverse stijlen te ontdekken zijn. raakt: om snijpunten te voorkomen, is dan een hoog aantal krommen vereist. In de praktijk leveren ze echter fraaie resultaten. Bovendien kunnen beide methoden eenvoudig worden Landmeetkundige aangepast om niet een enkel polygoon, valentijnskaarten... maar een verzameling polygonen (bijvoorbeeld een aantal aangrenzende landen) te schematiseren. Helaas is het daarbij wel zo dat “drielandenpunten” op hun plek moeten blijven. Momenteel wordt er gewerkt aan een techniek die dergelijke punten kan verplaatsen: Figuur 9 toont een voorlopig resultaat hiervan. De resultaten van de tweede methode zijn onderworpen aan een gebruikerstest waarbij vier verschillende schematiseringsstijlen werden vergeleken: de drie gebogen stijlen en één stijl met rechte lijnen. Hieruit bleek dat gebruikers schematisering met rechte lijnen minder complex noemen dan met gebogen lijnen, maar schematiseringen met een niet al te klein of te groot aantal gebogen lijnen beter kunnen herkennen dan schematiseringen met een zelfde aantal rechte lijnen.
Summary An effective map shows no excess details, only the most important features. A schematization is an abstract and stylized representation and is well suited for such a map. Curves are commonly used in manually drawn schematic maps. This article describes two techniques for the automated schematization of territorial outlines using curves. The first technique can use different types of curves, but is restricted to input points. The second technique is faster and does not have this restriction, but is designed only for circular arcs. The resulting schematizations show that different styles can be attained.
Arthur van Goethem, promovendus, Faculteit Wiskunde en Informatica, Technische Universiteit Eindhoven,
[email protected] Herman Haverkort, universitair docent, Faculteit Wiskunde en Informatica, Technische Universiteit Eindhoven,
[email protected] Wouter Meulemans, promovendus, Faculteit Wiskunde en Informatica, Technische Universiteit Eindhoven,
[email protected] Andreas Reimer, onderzoeker, Geographisches Institut, Universität Heidelberg, andreas.reimer@ geog.uni-heidelberg.de Bettina Speckmann, hoogleraar, Faculteit Wiskunde en Informatica, Technische Universiteit Eindhoven,
[email protected] Jo Wood, hoogleraar, giCentre, City University London,
[email protected]
....kreeg de redactie in februari bij MOS in Nijkerk. Bleken ze van de redactie van het blad De Hollandse Cirkel te zijn. Ze waren slechts digitaal en op hun beurt ontleend aan www.rubylane.com en www.landsurveyorsunited.com. Niettemin dank en het doorgeven waard! Redactie
2014-2 | Geo-Info
| 13
handmatig gegeneraliseerd
automatisch gegeneraliseerd
Kaartinnovatie, made in Holland Wat is de beste vestigingsplaats voor een supermarkt?
Daarom hebben we een methode ontwikkeld om die
Hoe kom ik het snelst op de juiste plek? Voor veel van onze
actualiteit verder te verhogen: AUTOgen. We maken 100%
dagelijkse vragen heeft geo-informatie het antwoord.
geautomatiseerd topografische kaarten, als eerste ter
Geo-informatie kan zelfs mensenlevens redden. Maar
wereld. 5.000 keer sneller dan handmatige productie,
dan moet de informatie op de kaart wel actueel zijn.
tegen 25% van de kosten. Met behoud van kwaliteit.
www.kadaster.nl
Kaarten maken en delen Iedereen vindt kaarten leuk. Vraag maar eens rond en je buurvrouw, je verre kennis of je collega’s zullen het beamen. Kaarten zijn tof, mooi, en interessant. Het gaat daarbij om allerlei soorten kaarten. Variërend van historische kaarten, tot Google Map achtige kaarten. De markt speelt hierop in. Er verschijnt een veelheid aan nieuwe atlassen die allemaal goed verkopen. Soms in koppelverkoop met televisieprogramma’s als ’Nederland van Boven’, waarin naast de prachtige beelden vanuit de lucht de dynamische kaarten - daar data-visualisaties genoemd - een hoofdrol spelen. En soms gaat het om de inhoud van onze archieven en kaartenverzamelingen zoals de ’Atlas der Neederlanden’. Een toe te juichen ontwikkeling. Maar tegenwoordig kan iedereen zelf ook kaarten maken. Het is maar hoe je dat opvat. Als je met bijvoorbeeld Google Maps op zoek gaat naar laten we zeggen Schiermonnikoog en je zoomt en schuift de kaart een paar keer tot een gewenste uitsnede dan heb je zelf een kaart gemaakt. Ook spelen met het kaartmateriaal beschikbaar via PDOK valt in deze categorie van kaarten maken. Voor allerlei kaartgebruik is dat zeer functioneel, en zo ontstaan de grote hoeveelheden internetkaarten. Maar met het kaarten maken en delen bedoel ik kaarten waar eigen waarnemingen en gegevens aan zijn toegevoegd en via internet zijn gedeeld met anderen. Het gaat hierbij om vrijwilligers die uit interesse voor een bepaald onderwerp gegevens verzamelen en dat willen delen. Dat kan van alles zijn: observaties van de eerste appelbloesem, bepaalde vlindersoorten, maar ook foto’s van gebouwen of zelfs grensstenen. Hoe maak je zelf dat soort kaarten? Ik praat er natuurlijk over in mijn colleges, maar echt zelf doen? Door de aard van mijn werk is mijn ’hands-on’ kennis wel wat weggezakt moet ik bekennen. Dus aan de slag.
Om met je eigen gegevens een kaart te maken is relatief eenvoudig. Relatief schrijf ik er hier met opzet bij, want afhankelijk van het programma dat je gebruikt wordt er nog wel een en ander van je verwacht. Het meest eenvoudig zijn programma’s als CartoDB, Geocommons, Tableau en Many Eyes. Om hiermee een kaart te maken heb je voldoende aan een spreadsheet met een x en en y coördinaat en kenmerken van je verzamelde objecten. De software zet vervolgens een symbool op een basiskaart en het werk zit er op. Vaak heb je nog de mogelijkheid om zelf een kaarttype, een symbool en kleuren te kiezen. Om te testen heb ik een kaartje gemaakt van alle vliegvelden waar ik ooit geweest ben. Dat gaat inderdaad snel en eenvoudig.
Menno-Jan Kraak
Column
De achtergrondkaart kan je kaart trouwens aardig bederven. Veelal kun je kiezen uit allerlei varianten Google, Bing, Open Street Map of satellietbeelden. Dat klinkt mooi, maar de inhoud van deze achtergronden is zeer beperkt zelf te bepalen. Ten opzicht van het te karteren onderwerp levert dit vaak erg veel ruis op. Het voordeel is natuurlijk dat er voor elke plek op de wereld een achtergrond is. Een groot nadeel is dat men je altijd de Mercator projectie aanbiedt en je deze niet kunt veranderen. Er zijn nog meer oplossingen, maar die vragen meer kennis van scripting en kartografisch ontwerp. Met deze gereedschappen kun je echter zeer geavanceerde resultaten kan bereiken. Mooie voorbeelden zijn de interactive kaarten op de website van de New York Times, gemaakt met D3; een javascript bibliotheek in html5. Daarnaast zijn er programma’s als Processing en Unfolding die zo mogelijk nog meer in hun mars hebben. Je kunt de eerder genoemde achtergrond integreren, maar je hebt ook wat over projecties te zeggen. Dit overzicht was zeker niet volledig, maar geeft wel een ontwikkelrichting van ons vakgebied aan voor zowel de doe-het-zelf kaartenmaker/deler als de meer professionele kaartenmaker/deler. Prof. dr. Menno-Jan Kraak
[email protected]
2014-2 | Geo-Info
| 15
Kartografie
SPECIAL
Het International Map Year 2015-2016 Bij de opening van het 28e internationale kartografische congres in Rio de Janeiro, op 23 augustus 2015, wordt meteen de aftrap gegeven voor het International Map Year (IMY), een manifestatie van de ICA, bedoeld om extra aandacht voor de kartografie en kartografische opleidingen te genereren. Dat initiatief wordt ondersteund door de Verenigde Naties en de zusterverenigingen van de ICA op het gebied van de geo-informatie. Door Ferjan Ormeling Cover van het voor het International Map Year vervaardigde populaire boek over kartografie, in oblong formaat. • het produceren van informatie die voor/ Het is de bedoeling dat vanaf augustus 2015 op de nationale kaartendagen gebruikt kan tot eind 2016 extra aandacht wordt besteed worden aan de kartografie door het organiseren van ‘kaartendagen’, kartografische tentoonstellingen, • het opzetten van een website die per land zal informeren over de geplande activiteiten rondleidingen bij kartografische bedrijven en en over de nationale contactpunten voor de open dagen bij kartografische opleidingen. in dat kader te ontwikkelen activiteiten. Om dat te coördineren heeft de ICA een adIn Olomouc in het oosten van Tsjechië vond hoc commissie in het leven geroepen onder leiding van de voormalig president van de ICA van 25-28 februari 2014 een aantal ICAmanifestaties plaats, samengevat onder de Bengt Rystedt, die de volgende activiteiten titel Cartocon2014: een bestuursvergadering heeft ontwikkeld: • het produceren van een populair boek over van het ICA-bestuur, vergaderingen van vier ICA-commissies en een lezingenprogramma kartografie, dat downgeload kan worden met keynotes, papers en posters. In dat kader van de ICA website, en waarvan de illustraties ter beschikking gesteld worden aan werden ook de voorlopige resultaten voor het International Map Year getoond: de eerste voldegenen die het uit het Engels in andere ledige versie van het voor het IMY geschreven talen willen vertalen; boek, The World of Maps, werd daar voorge• het uitbrengen van richtlijnen voor het legd, en de Guidelines, richtlijnen, werden organiseren van ‘kaartendagen’, met sugbesproken. Bovendien werd de inrichting gesties over de mogelijke activiteiten; van de website verder uitgewerkt, die is nu te • het vinden van nationale contacten om deze activiteiten nationaal te stimuleren en vinden onder http://www.bengtrystedt.se te coördineren; Voor Nederland is de contactpersoon Elger • het bij deze activiteiten betrekken van de Heere, docent kartografie op de Hogeschool ICA commissies en de affiliate members Utrecht (
[email protected]). (sponsors);
16 |
Geo-Info | 2014-2
Boek Jan Blokker (jr), Land van verhalen. Een raamvertelling, ISBN: 9789460036880, Amsterdam 2013 i.s.m. Nationaal Archief, 176 p., € 17,95 Het Nationaal Archief heeft, mede dankzij sponsors en entreeheffing, tot 29 juni 2014 de tentoonstelling ‘Het geheugenpaleis - met je hoofd in archieven’. Op 16 oktober 2013 geopend door koning Willem Alexander. Elf grote en kleine verhalen nemen de bezoeker mee op een reis langs meer dan 1000 jaar Nederlandse geschiedenis. In samenwerking met Uitgeverij Balans verscheen bij zes verhalen uit de tentoonstelling een publicatie. Deze raamvertelling is er een van. Blokkers verhaal: er was eens een koning die wijs en vredelievend regeerde over zijn onmetelijke rijk. Op een dag vond hij een bericht uit een ver land waarover weinig bekend was. De koning stuurde elf speciale gezanten naar het land, om hem meer nieuws te brengen. Tien lange jaren bleven ze weg, maar toen kwamen ze terug om te vertellen wat ze hadden aangetroffen. Hierover gaan ‘2. Het verhaal van de landmeter’ over Jan van Scorel (1495-1562) en ‘3.Het verhaal van de abdis’ over Elburg van Langerak (1506-1568). Aan de tentoonstelling leverden zij zeg maar de kaart van de bedijking van de Zijpe van 1552 en een kaartboek van 400 jaar oud. De paperback is een meer literair werk dan doorgaans in dit tijdschrift wordt besproken, maar ook het aanbevelen waard. Het slot van hoofdstuk 2 mag overhalen tot aanschaf: ‘De landmeter zweeg opnieuw, maar bleef nog staan, met gevouwen handen en de koning fier aankijkend. “En wat brengt u ons, meneer?” vroeg deze. “Ik breng u het vogelvluchtschilderij”,
zei de landmeter. “Dat schilderwerk is een belangrijke bron voor mijn verhaal. Verder brengen wij u kaartmateriaal van het drassige land, het plan dat de schilder vervaardigde voor een baggerschip, rekeningen die hij heeft bewaard. En verder uiteraard portretten en ander schilderwerk om u inzicht te geven in zijn meesterschap.” “U kunt gaan zitten”, zei de koning. De landmeter gehoorzaamde zonder dralen. De abdis had voor de Hervorming veel te redden. Een fragment uit haar verhaal: ‘Onze collega de landmeter verrichtte een haast onmogelijk werk door in zeer korte tijd met niet dan beperkte middelen - hij had immers bij de grens zijn instrumentarium moeten inleveren - de uitgestrekte landen op te meten, te beschrijven en in te tekenen. Hij diende zich te verlaten op de grootte van zijn voet, de lengte van zijn pas en de breedte van zijn gestrekte armen.’ De vereerde landmeter komt ook in andere hoofdstukken voor, zoals in ‘4. Het verhaal van de filosoof’. ‘‘Uw kaartmateriaal, mevrouw, meneer”, sprak hij tot de landmeter en de abdis, “heeft ons hart verblijd en ons oog gestreeld. Meneer, u bent werkelijk een zeer bekwaam vakman.’’ In hoofdstuk 13 blijkt dat de elf leden elk een kabinet met mooie spullen hadden. Het eerste was van de landmeter-schilder, die aan en voor zijn geldschieters een indruk wilde geven van zijn nieuwe polder. “U hebt goed werk verricht”, zei de koning, en in de ogen van de landmeter kwamen tranen van geluk.... In het boek staan
afbeeldingen van ook de kaart van Van Scorel en van twee pagina’s uit het kaartboek van het abdijbezit van Rijnsbrug door Symon Aerntsz. Van Buningen. Er is een slothoofdstuk 14 met ‘Verantwoording van feit en fictie’ en daarmee is het zelfs voor ingenieurs een prachtboek! Adri den Boer
Woman’s Place in War: Cartographer
Google-auto maakt foto van eigen overtreding Een wagen van Google die foto’s maakte in IJsland voor Street View heeft, op 12 februari jl., zijn eigen snelheidsovertreding gefotografeerd. De Street View-auto ging ruim over de snelheidsgrens van 50 km heen. Bij het plaatsje Laugar in Noord-Oost IJsland reed de auto 69 km per uur, wat duidelijk te zien is op de foto. Op de weg staat met grote letters 50 gekalkt, terwijl de snelheidsmeter naast de weg oplicht op 69. De foto staat op Street View en is afgelopen herfst genomen. Of de chauffeur in kwestie een bekeuring heeft gekregen, is niet duidelijk. Dat er weinig valt te ontkennen, is wel duidelijk. Bron: www.automatiseringgids.nl
2014-2 | Geo-Info
Gallery Index: World War II Posters: Women in the Military, by Jone Johnson Lewis, 1941. www.womenshistory.about.com
| 17
Kartografie
Een Nationale Atlas in de Nationale GeoData Infrastructuur Hoe maak je kaarten van atlaskwaliteit met webservices en D3? De afgelopen paar jaar hebben we een stormachtige ontwikkeling gezien van de Nationale Geo Data Infrastructuur (NGDI – onze nationale SDI). Daarmee samenhangend is er ook meer aandacht gekomen voor het gebruik van kaarten in, of gebaseerd op data uit, die NGDI. Maar helaas blijft de kwaliteit van die kaarten vaak achter bij wat er mogelijk is met moderne webtechnologie. We stellen een architectuur voor waarmee met behulp van webservices en de D3 javascript bibliotheek een webgebaseerde kaartviewer kan worden gemaakt die kartografie in Atlaskwaliteit levert. Door Barend Köbben
Twee Werelden Om dit te kunnen realiseren moeten we in feite twee, tamelijk verschillende, werelden verenigen. De ene is de wereld van de SDI’s: strak georganiseerde, gestandaardiseerde en geïnstitutionaliseerde verzamelingen van grote hoeveelheden ruimtelijke data en diensten. De andere wereld is die van de atlaskartografie: verzamelingen kaarten van hoge grafische en informatie kwaliteit, die een sterke samenhang kennen om zo een bepaald geografisch verhaal te vertellen. Deze twee werelden worden ook bewoond door mensen met verschillende expertise. De geoinformatiespecialisten hebben een sterke IT-focus, werken met databases, gedistribueerde webservices en gespecialiseerde GIS-software. De kartografen denken in semiologie, grafische communicatie en esthetisch design. Zij gebruiken traditioneel vooral ontwerp- en teken pakketten. Maar aan de andere kant zijn de gebruikers steeds meer hetzelfde. Zij verwachten tegenwoordig toegang tot de producten van beide groepen te hebben via hun webbrowser. Als eindgebruikers willen zij niet lastig gevallen worden door het verschil in achterliggende technologie. De stand van de techniek maakt het tevens mogelijk op elke standaard computer met internettoegang grote hoeveelheden data uit een SDI te vinden en te raadplegen, om uiteindelijk deze in hoogwaardige, interactieve grafische omgevingen te visualiseren. Blijft wel de vraag hoe de twee werelden kunnen worden gecombineerd op een zinvolle, bruikbare manier, binnen de bestaande technologische omgeving van het NGDI. Om dat uit te zoeken hebben we in de afgelopen tijd diverse onderzoeken en experimenten gedaan, die we in dit artikel beschrijven. Atlassen in het SDI-tijdperk We gebruiken hier bewust de term atlaskartografie, omdat we streven naar iets wat meer
18 |
Geo-Info | 2014-2
is dan een willekeurige verzameling kaarten. Bij het maken van een atlas wordt een aanzienlijke inspanning gedaan om de informatie vergelijkbaar te maken: data van vergelijkbare tijdreeksen, op vergelijkbare wijze gegeneraliseerd en geclassificeerd, in een uniforme opmaak. Bovendien wordt in een goede atlas de data zo gepresenteerd dat er een verhaal wordt verteld, een zo compleet mogelijk beschrijving van alle aspecten van bijvoorbeeld een land. Er moet in andere woorden een synergie zijn, die de atlas als geheel meer maakt dan de som van de delen. In Nederland kennen we natuurlijk commerciële atlassen, zoals de Bosatlas, maar ook de Wetenschappelijk Atlas van Nederland. De geschiedenis van deze Nationale Atlas en de poging deze een nieuw leven in te blazen, is meermalen beschreven (bijvoorbeeld in Köbben et al., 2010). Vandaag de dag worden er nog atlassen in de vorm van een gedrukt boek gemaakt, maar meer en meer ook als digitale producten, tegenwoordig vooral voor het World Wide Web. Tot voor kort gebeurde de productie daarvan weliswaar al digitaal, maar met relatief traditionele methoden, zoals tekenpakketten en multi-media software. Dat resulteerde weliswaar in producten van uitstekende kwaliteit en bruikbaarheid, maar wel op zichzelf staand, dus zonder de interoperabiliteit en verbindingen met de rest van de digitale infrastructuur die we in deze tijd van SDI’s verwachten. Zo’n SDI is een implementatie van een zogenaamde ’Service-Oriented Architecture’, gedistribueerde componenten die communiceren via strak gespecificeerde en gestandaardiseerde interfaces (zoals de WMS- en WFS-standaarden van het OGC). Dat soort interfaces kennen wel degelijk mogelijkheden om de verschillende datasets in de SDI te karteren, maar elke service heeft in principe
SPECIAL zijn eigen kaart. De huidige structuur voorziet niet in gereedschappen om de kaarten zinvol en hoogwaardig met elkaar te combineneren. e werelden verenigd: D De experimentele National Atlas Om toch vanuit een SDI-atlaskwaliteit kartografie te kunnen aanbieden is er een conceptuele verandering nodig in de manier waarop we de kaarten genereren. In de meeste bestaande webapplicaties worden de kaarten vanuit de data gegenereerd als rasterplaatjes uit kaartservices (zoals de OGC Web Map Services). Zo resulteert per SDI-databron een kant-en-klare kaartlaag, die technisch wel met andere kaartlagen uit ander services kan worden gecombineerd. Deze combinatie is echter vrijwel
MAP service
MAP service
DATA service
DATA service
WFS
GML
MAP
OWS request
WFS
GeoJSON
JSON
GeoJSON
GML2GeoJSON proxy
Atlas basemaps (coastlines, rivers, cities etc)
nooit ideaal en kan niet makkelijk verbeterd worden. Om meer controle over het proces te krijgen, moeten we in plaats daarvan de dataservices gaan gebruiken (zoals OGC Web Feature Services) en dan de resulterende data combineren en karteren in wat in figuur 1 de ’data integration & mapping component’ wordt genoemd.
...others...
GML
protected natural areas
Atlas metadata
SDI node 2
Figuur 1 - De conceptuele verandering van een sub-optimale combinatie van individuele kaartlagen (links) naar een geïntegreerde kartering van datalagen (rechts).
municipal level socio-economic data
NATIONAL GEODATA INFRASTRUCTURE
SDI node 1
MAP21 MAP
Ministry of Environment
OWS request
SDI node 2
Data integration & mapping component
Central Bureau of Statistics
WFS
SDI node 1
OWS request
spatial aggregator service
Architectuur Om deze opzet te testen, hebben we in verschillende projecten en experimenten gekeken welke mogelijkheden er zijn zoiets daadwerkelijk te realiseren. In het kader van het RGI-programma is er onderzoek gedaan (beschreven in Kraak et al., 2009) naar de architectuur van een Nationale Atlas als integraal onderdeel van de NGDI: zodoende zou je een atlas hebben die profiteert van de altijd up-todate informatie in de SDI, terwijl aan de ander kant het SDI voorzien wordt van een kartografische, interactieve en dynamische toegang. Daaruit is uiteindelijk een architectuur gerold als weergegeven in figuur 2.
...others...
Zoals in figuur 2 te zien wordt de data uit de NGDI-services opgevraagd als Web Feature Services (WFS). In de eerste versie van ons prototype werd deze data altijd opgevraagd als een Geography Markup Language (GML) datastroom. In de kaartviewer (die in die eerste OWS versie nog met Adobe Flash technologie was request gebouwd) werd de GML omgezet in Flashobjecten op een webpagina. Data integration & Deze opzet had verschillende nadelen: ten HTML5 mapping User input eerste is GML een compleet en expressief Atlas maps + (menu choices, component bestandsformaat, maar ook zeer complex search, etc.) SVG (D3 Javascript API) en weinig efficiënt. Ten tweede was Flash web pages een handige en toentertijd veelgebruikte technologie om interactiviteit en animatie in een webpagina te realiseren, maar het is een Figuur 2 - Voorgestelde architectuur, een combinatie van de SDI omgeving van het NGDI (boven) met commerciële webplugin, die niet aan open Nationale Atlas services (midden) en de Nationale Atlas kaartviewer voor het Open Web Platform (onder). standaarden voldoet. Bovendien zijn er tegenNATIONAL ATLAS SERVICES
GeoJSON
JSON
WFS
2014-2 | Geo-Info
| 19
Kartografie woordig betere en vooral meer gestandaardiseerde manieren beschikbaar om dezelfde functionaliteit te realiseren, namelijk de HTML5-formaten van het Open Web Platform. Om die reden gebruiken we in het huidige prototype GeoJSON-data om de kartografische component van data te voorzien. GeoJSON is de geografische extensie van het JavaScript
Object Notation formaat (zie www.geojson.org). Dit biedt een lichtgewicht geografisch formaat dat geoptimaliseerd is voor webapplicaties. Sommige WFS-services van het NGDI, afhankelijk van de gebruikte software en instellingen, bieden directe GeoSJON-uitvoer aan, anderen ondersteunen alleen de verplichte GML-uitvoer. Voor deze gevallen hebben we een conversie
9
<svg class="chart"> var num = [9, 8, 15, 4];
geïmplementeerd in de National Atlas Services laag, de GML2GeoJSON-proxy in figuur 2. In diezelfde National Atlas Services laag voorzien we de implementatie van nog meer ’utility servcies’. Bijvoorbeeld een spatial aggregator, die bijvoorbeeld socio-economische data op gemeenteniveau kan aggregeren naar provincieniveau. Ook vinden we in deze laag
8
15
4
d3.selectAll("rect") .data(num) .attr("r", function(d) {return d});
Figuur 3 - Het principe van “data-binding” in D3: grafische objecten (hier cirkels in SVG) worden verbonden met een data-set (hier een eenvoudige array). Vervolgens worden de attributen van de grafiek (hier de straal van de cirkels) een functie van de data.
Figuur 4 - Screendump van het Nationale Atlas viewer prototype. D3 is gebruikt om data van het percentage eenpersoonshuishoudens per gemeente (afkomstig van de Web Feature Service van het Centraal Bureau van de Statistiek) om te zetten in HTML5 en SVG en als choropleet te karteren.
20 |
Geo-Info | 2014-2
SPECIAL de ’Atlas base map service’, die basisdata die voor alle kaarten gebruikt wordt (zoals kustlijnen en provinciegrenzen) aanbiedt. Op die manier kunnen de kaarten voorzien worden van een uniforme ’look and feel’. De in figuur 2 weergegeven dataservices in de NGDI-laag zijn de twee die we in het huidige prototype gebruiken. De mogelijkheden zijn hier natuurlijk veel groter: in feite elke SDI-node die een WFS-service aanbiedt, kan worden gebruikt. Welke daarvan uiteindelijk in de atlas ontsloten worden, wordt bepaald in de ’Atlas metadata’ component. Hierin ligt in feite de kartografische kennis van de atlas besloten. Er wordt in benoemd welke kaarten in de atlas interface aangeboden worden, uit welke bronnen de data voor deze kaarten komt, welke bewerkingen deze data moet ondergaan en hoe ze kartografisch moet worden aangeboden. Deze kennis, bijvoorbeeld beslissingen over toepasselijke kaartsoorten, classificaties, generalisatieniveaus, kan momenteel (nog) niet automatisch worden geïmplementeerd, dus is hier de inbreng nodig van een atlasredactie. De D3 Atlas Viewer Zoals eerder aangegeven wilden we voor de Atlas Viewer-component af van de eerdere Adobe Flash-implementatie. We zochten naar een oplossing waarmee we interactieve kaarten van hoge grafische kwaliteit konden aanbieden, in een web-omgeving die goed toepasbaar moest zijn binnen de SDI/web servicesomgeving van het NGDI en ook nog eens aan open standaarden moest voldoen. Gezien de huidige ontwikkelingen van het Web, ligt het dan voor de hand om gebruik te maken van het Open Web Platform. Het doel daarvan is officiëel ’to create a comprehensive range of advanced, open Web standards, ena bling us to create standards compliant web applications without the need for proprietary technology’ (W3C 2012). Waar het in praktijk op neerkomt is dat de rondom de HTML5 standaard voor webopmaak een aantal andere gestandaardiseerde webtechnologieën wordt ingezet voor bijvoorbeeld vectorgrafiek (SVG), opmaak (CSS) en programmeren (Javascript). Er zijn verschillende ontwikkelomgevingen en programmeerbibliotheken beschikbaar om deze technologie efficiënt in te zetten. Daarvoor hebben wij de D3-bibliotheek gekozen. D3.js (Bostock et al. 2011, D3-website 2012) is een Javascript bibliotheek waarmee je als het ware grafisch kan programmeren. D3 staat voor Data Driven Documents: datasets worden verbonden met de grafische objecten in een webpagina. Allerlei aspecten van die objecten (vorm, plaats, opmaak, etc.) kunnen dan afhan-
kelijk van de datawaarden worden gemaakt. Dit principe wordt in figuur 3 verduidelijkt. Behalve eenvoudige cirkels kun je met behulp van geo-data ook kaarten tekenen en in onze ervaring is D3 snel en efficiënt, zelfs bij het gebruik van behoorlijk grote datasets. Omdat alle eigenschappen van HTML5, CSS en SVG kunnen worden gebruikt, zijn we in staat interactieve kaarten met grafische effecten en animaties te creëren. Het experimentele prototype van de Atlasviewer dat we ermee gebouwd hebben is nog in ontwikkeling. De meest recente stabiele versie kunt u uitproberen op de website http://www.nationaleatlas.nl. In figuur 4 ziet u een screendump. Het project dat de basis legde voor de experimentele Nationale Atlas is in 2009 beëindigd. Sinds die tijd zetten we de experimenten voort als informeel project. De voortgang is daarom niet zo snel als we wel zouden willen. Inmiddels hebben we een prototype dat ons inziens duidelijk maakt dat SDI-kaarten in atlaskwaliteit maken, met behulp van webservices en D3 heel goed mogelijk is en daarmee de realisatie van een Nationale Atlas in de Nationale GeoData Infrastructuur. Hopelijk krijgen we de gelegenheid het systeem verder uit te bouwen en de hoeveelheid data die wordt gekarteerd geleidelijk uit te breiden. Hoe dan ook is het een prima omgeving om te experimenteren met allerlei kartografische technieken en meer fundamentele onderzoeksvragen.
Literatuur • B ostock, M., Ogievetsky, V. & Heer, J. (2011), ‘D3: Data-Driven Documents’, IEEE Transactions in Visualization & Computer Graphics (Proc. InfoVis) • D3 website (2012). URL: http://d3js.org/ • GeoJSON website (2012). URL: http://geojson.org/ • Köbben, B., Kraak, M.-J. & Ormeling, F. (2010), ‘Een nieuwe atlas van Nederland -toegangspoort tot de nationale geo-data infrastructuur’, Geografie 19(2), 28–31. • Kraak, M.-J., Ormeling, F., Köbben, B. & Aditya, T. (2009), The potential of a national atlas as integral part of the geodata infrastructure exemplified by the new Dutch National Atlas, in B. van Loenen, J. Besemer & J. Zevenbergen, eds, ‘SDI Convergence: Research, Emerging Trends, and Critical Assessment’, number 48 in ‘green series’, Netherland Geodetic Commis sion, Delft, pp. 9–20. • W3C (2012), ‘The Open Web Platform’. URL: http://www.w3.org/ wiki/Open Web Platform
Barend Köbben, Senior Lecturer, ITC - Universiteit Twente. Barend is te bereiken via
[email protected]
Dit artikel is een (ingekorte) vertaling van het artikel “Towards a National Atlas of the Netherlands as part of the National Spatial Data Infrastructure” dat is verschenen in The Cartographic Journal, volume 50, nummer 3, pp. 225–231.
Bootfietser klaar voor vertrek
Summary This paper is about different worlds, and how we try to unite them. One of these worlds is the world of National Atlases: collections of complex, high quality maps presenting a nation to the geographically interested. The second is the world of National Spatial Infrastructures: highly organised, standardised and institutionalised large collections of spatial data and services. In the paper we describe the two worlds and their fundamental differences and we present the theoretical framework in which these worlds could be united. We introduce a test bed we are using to try out the theoretical framework in a real-life use case. Inthe architecture of that test bed we introduce a National Atlas Services layer and describe how we have created an Atlas Map Viewer component, using the Open Web Platform.
Ja hoor, de vertrekdatum staat vast! Weet u nog? In de vorige editie vertelde Kadastercollega Ebrahim Hemmatnia over zijn unieke expeditie met zijn al even unieke bootfiets. In november fietst Ebrahim vanaf Mauritanië (Nouadhibou) de Atlantische Oceaan op. Ebrahim: “Naar verwachting kan ik in maart of april weer Nederlands spreken, want ik koers eerst aan op Bonaire.” Via Facebook en Twitter houdt hij ons zo veel mogelijk op de hoogte. Geo-organisaties kunnen in overleg de reis ‘live’ tonen op intranet via http://www.willpowered.nl/live/. Inmiddels hebben ook GeoCat en Bridgis zich aangemeld voor sponsoring. Maar er is nog ruimte voor andere geo-ondernemers die het mooie initiatief van onze Geoman willen sponsoren.
2014-2 | Geo-Info
| 21
Afvaart in november
Ook Wereldvriend worden? Meld je nu aan op www.willpowered.nl.
Boek Simon Garfield – Op de kaart. Hoe de wereld in kaart werd gebracht. Auteur Simon Garfield heeft zich op de geschiedenis van de kartografie gestort, en met succes. De Nederlandse subtitel ’hoe de wereld in kaart werd gebracht’ is een duidelijker beschrijving dan de subtitel Engelse ’why the world looks the way it does’. In de Nederlandse vertaling van bijna 500 pagina’s neemt Garfield de lezer mee in de ontdekkingsreis die de kartografie rijk is. De inleiding is van de hand van Dava Sobel, Britse wetenschapsjournalist, en die trakteert meteen op zinsneden als ‘dat kaarten het tegenovergestelde zijn van spam, omdat ze zich niet aan je opdringen maar je slechts wenken’ en ‘Het enige wat beter is dan een kaart is een atlas’.
de kwaliteit van de aangeboden kaart komen nu in een geheel anders perspectief te staan. Aan de California mythe kwam in 1747 per decreet van Ferdinand VII van Spanje een einde, maar het duurde meer dan een eeuw totdat dat wereldwijd was doorgedrongen tot alle kaartenmakers.
Drift der kartografen De casus Californië stond niet op zichzelf. Ook in de negentiende eeuw was de cartografische kennis ‘voor een deel gebaseerd op niet-rationele factoren zoals esthetiek, gewoonte [en] de drang om witte plekken in te vullen (...)’ (Bassett, Porter). Het Konggeberte verdient een aparte vermelding. James Rennell verzon een bergketen in westelijk Afrika van enkele duizenden kilometers Maar Garfield zelf kan er ook wat van in de lang. Pas in 1889 werd de mythe doorprikt, toen inleiding: ‘Kaarten boeien ons omdat ze verhalen Rennell, inmiddels al gerespecteerd kartograaf in vertellen’ en ‘Met andere woorden: kaarten zijn een sleutel tot datgene wat ons menselijk maakt’. Westminster Abbey begraven lag. Zelf verzonnen elementen op de kaart zetten werd een kunst Zijn opmerking dat ‘de digitale revolutie ... meer op zich. De Amerikaan Benjamin Morrell hield invloed heeft gehad op het ‘kaartenvak’ dan alle innovaties in de kartografie door de eeuwen heen’ zijn logboek niet zo precies bij, maar droeg wel wezenlijk bij aan de ‘meer dan honderd fantasieis mogelijk wat beïnvloed door de waan van de eilanden die blijmoedig in elke atlas hebben huidige tijd. De hoofdstukken die volgen staan rondgedobberd’. In 1875 maakte Sir Frederick enigszins in chronologische volgorde en met Evans daaraan deels een einde: hij verwijderde titels als ’het Vinlandmysterie’, ’het legendarische Konggebergte’ en ’De zwaarste reis van ter wereld 123 eilanden van de Britse marinekaarten, die daar onder andere waren gekomen ‘door naar de laatste witte plek op de kaart’ spreken ze rusteloze megalomane gezagvoerders met een tot verbeelding, en stellen ze niet teleur. hang naar onsterfelijkheid’. Die hang was ook terug te vinden bij het noemen of hernoemen Bij een boek met zo’n subtitel mag men ervan van vers ontdekt land: James Ross vernoemde uitgaan dat bepaalde namen niet ontbreken. een hele reeks eilanden naar de ambtenaren die Uit de antieke oudheid zijn Ptolemeus, Erastozijn ontdekkingsreis mogelijk hadden gemaakt. thenes en Anixamander aanwezig. Ook Blaeu, In hedendaags perspectief zou de grootschalige Mercator, Ortelius, de kaart van Dr. Snow, van Charles Booth en de London Tube Map (het blijft basiskaart met de naam van menig opdrachtgewel een Engels boek) zijn van de partij. Het boek ver worden verrijkt. barst van de kartografische anekdotes waardoor Over en altijd op de kaart een representatieve selectie kiezen zelfs lastig is. In het laatste deel van het boek gaat Garfield Een poging. in op GPS en de digitale wereld. Na een korte beschouwing over de kaart en de videogame Het eiland California (‘de stoutmoedige toekomst van de kartografie’), Een door Antonio de la Ascensíon gemaakte beschrijft hij zijn bezoek aan het hoofdkantoor kaart (1602-3) van de kust van Californië werd van Google. Voor Keyhole (“sleutelgat”), het door de Nederlanders onderschept en vond bedrijf achter Google Earth, kwam de comhaar weg naar London. Hoewel het daarvoor - al 81 jaar - had vastgezeten aan het Amerikaanse merciële doorbrak toen CNN het in 2003 voor vasteland, maakte Californië zich in 1622 los door de verslaggeving van de Irak oorlog gebruikte. Al snel werd de door de CIA financieel ondereen ‘langdurig aanhoudende kartografische steunde startup door Google overgenomen. beoordelingsfout’: het bleef ruim twee eeuwen Deze ‘allerleukste atlas aller tijden’ heeft zeker de lang in ieder geval kartografisch gezien een wereld van de kartografie een immens breder eiland. De onderzoekers McLaughlin en Mayo vonden in het jaar 1995, 249 afzonderlijke kaarten, publiek gegeven. Maar Garfield staat ook stil bij het feit dat Google niet alleen de macht heeft waarop Californië als eiland te bewonderen is. De tekstuele beschrijvingen op deze kaarten over om de hele wereld te laten zien, maar ook de
22 |
Geo-Info | 2014-2
macht om bepaalde delen niet te laten zien (zie ook Tubes van Andrew Blum, over het weglaten van de Google’s kantoren op de Google kaarten). Google zou de informatievoorziening kunnen beïnvloeden op een schaal waarvan ‘de grootste achttiende-eeuwse machtswellusteling alleen maar had kunnen dromen’. Het volgende project diende zich al aan: foto’s binnen gebouwen via Google ontsluiten. Maar volgens Google zou er nog ‘flink wat moeten worden onderhandeld voordat ze foto’s in particuliere huizen zouden mogen maken.’ In het hoofdstuk ’De hersenen in kaart gebracht’ plaatst wetenschapper Richard Dawkins de kaart in relatie tot de ontwikkeling tot Homo Sapiens. Dawkins vraagt zich af welke revolutionaire gebeurtenis onze hersencapaciteit zo’n sprong vooruit heeft gegeven en hoe wij de grens tot expansie en beschaving zijn overgestoken. Hij vraagt zich af: ”is het tekenen van kaarten er de oorzaak van dat onze voorouders die kritieke grens overstaken terwijl dat andere aap-achtigen niet lukte?”. Kan de kartografie een hogere plaats op het erepodium van de ontwikkeling van de mens verdienen? Voor de leden van GIN is dit boek zeer geschikt om wat verloren kennis op te halen, of om wat weg te dromen bij de verhalen van de ontdekkende karteerders. Of om de relatie tussen Casablanca, Harry Potter, Churchill’s Map Room, Bellerby en Bissel-Thomas en ’Hoe de wereld in kaart werd gebracht’ te ontdekken. Dat kan selectief bij de hoofdstukken en bij de vele kaarten en illustraties. ’Op de kaart’ is te verkrijgen bij uw lokale bibliotheek of via uw (online) boekhandel. Jan Willem van Eck Jan Willem is te bereiken via
[email protected] www.uitgeverijpodium.nl/book/437/Op-de-kaart
Bezint eer ge begint De Geo-info ademt een veelal positieve sfeer. Mooie artikelen over succesvolle projecten worden afgewisseld met stukken over veelbelovende ontwikkelingen. Hebben anderen een meeslepender leven dan ik? We schrijven maar zelden in detail over onze mislukkingen. Logisch, want we willen graag succesvol of veelbelovend zijn. Er is ook wel aandacht voor het falen, maar dit gebeurt binnenskamers in de projectevaluatie. Het zou grappig zijn om de Telegraaf-journalistiek eens los te laten op ons vakgebied. PDOK overschrijdt budget! Bestemmingsplannen urenlang onbereikbaar! INSPIRE mist deadline! Generalisatie kost banen! Maar daar wil ik het nu niet over hebben. Ik kom even terug op dat falen. Ik denk dat ook u wel eens iets heeft meegemaakt dat niet goed is gegaan. Een mislukking wordt na de project-evaluatie netjes vastgelegd in een lessons learned rapport. Alleen, wanneer worden die lessons precies toegepast? We willen liever door naar nieuwe, opwindende en veelbelovende projecten. Graag wil ik u in de rest van deze column meenemen naar het stukje tijd tussen een idee en de realisatie ervan. In dat stukje tijd komen de eerdere ervaringen van pas. Ik heb aan den lijve ondervonden dat het niet benutten van deze periode een gemiste kans is. De periode tussen droom en daad is een magische periode, een moment van bezinning, een klok die stilstaat. In die ruimtetijd bevindt u zich in een unieke positie. Er hoeft nog niets en u kunt daar de toekomst veranderen! Een voorbeeld uit eigen praktijk. Ik had een paar jaar geleden een meeslepend idee om een moestuin te beginnen. In de moestuin zouden de kinderen kunnen zien hoe de natuur werkt, hoe voedsel wordt verbouwd en hoe je daar verantwoordelijk mee omgaat. Het zou gezond zijn om te zaaien en te oogsten in de buitenlucht. De onbespoten groente zou een gezonde basis van ons dieet vormen. Toen dit idee eenmaal in mijn hoofd zat, was ik als vanzelf beland in de magische ruimtetijd. Er hoeft daar nog niets. Was ik me daar toen maar van bewust geweest. Maar nee, ik heb het idee daadwerkelijk uitgevoerd, met een verschrikkelijke wildernis tot gevolg. De borgsom voor het gehuurde landje werd niet teruggestort. Had ik nu echt niet eerder kunnen bedenken dat ik na mijn kleutertijd nooit meer met mijn handen in de modder had gezeten? Achteraf had ik in de periode voorafgaand aan het onkruid lekker moeten genieten van het fantastische idee, om daarna te besluiten dat een paar kropjes sla in de eigen achtertuin een verstandig begin zouden zijn.
omgaan met het moment tussen droom en daad kan veel gedoe besparen. Nog een voorbeeld uit de praktijk. Vanaf volgend jaar kunt u iedere gemeente in Nederland bellen op het nummer 14+netnummer. 14070 is dus het nieuwe telefoonnummer van de gemeente Den Haag. Het 14+ netnummer is een besluit van de Minister van EZ uit 2006. De toelichting op het besluit vermeldt dat dit een stap in een organisch groeimodel is naar een eindbeeld van één overheidsbreed contactcentrum, waar iedereen terecht kan via het telefoonnummer 1400, van gemeente tot de EU. Dit eindbeeld is volgens mij losgelaten, maar het nummer 1400 bestaat al wel; dat is het nummer voor vragen aan de Rijksoverheid. Goed idee? Zeker! Maar nu de uitvoering; even bellen maar met de overheid. Dit lukt alleen niet, want mijn telefoon denkt dat 1400 een niet-bestaand verkort intern kiesnummer is. De Rijksoverheid is voor mij onbereikbaar. Ik haal dit voorbeeld hier aan, omdat ik er de ruimte tussen idee en realisatie in herken. Als de minister van EZ in deze tijdruimte een middagje vrij had genomen om in zijn moestuin te genieten van het goede idee van één telefoonnummer voor alle overheden zonder dit verder onverkort ten uitvoer te brengen, dan had dat negen jaar gedoe en een verminderd bereikbare overheid gescheeld. Beetje flauw natuurlijk, want ook in 2006 kon je de toekomst niet overzien. Maar verkorte kiesnummers bestonden toen al wel. Het gaat mij in dit voorbeeld om de bewustwording dat er na het opperen van het idee en voor het besluit tot uitvoering nog een laatste magische kans is om het niet te doen, of anders. Of om kosten en verwachtingen bij te stellen tot een realistisch niveau. Grijp die kans bewust aan. Het is de kunst van de tijdige herkenning. Het verschil tussen informatie en wijsheid. Het verschil tussen intuïtie en de business case. Het toepassen van de lessons learned uit het verleden. Na het besluit starten de machinaties waardoor het idee niet meer te stoppen is en de borgsom soms vervalt.
Arie J. Duindam
Column
ir. Arie J. Duindam
[email protected]
Heeft u ook wel eens achteraf moeten vaststellen dat iets misschien toch niet zo’n goed idee was? Of eigenlijk wel een goed idee, maar niet geschikt om daadwerkelijk uit te voeren? Of dat de verwachtingen onrealistisch hoog waren? Of de voorgestelde inspanning onrealistisch laag? Het bewuster
2014-2 | Geo-Info
| 23
Kartografie
Aandacht voor gebruik en Internationale Kartografisc Uiteindelijk is alles wat wij doen op ons geo-informatie vakgebied gericht op het gebruik door menselijke wezens. Of het nu gaat om de keuze welke geografische data moeten worden ingewonnen en op welke wijze, om hoe die data worden opgeslagen en verwerkt en hoe ze toegankelijk worden gemaakt. Het gaat er in laatste instantie om dat die data gebruikt gaan worden bij het oplossen van de grotere en kleinere problemen van deze samenleving. Daarvoor houden wij ons ook bezig met het ontwikkelen van hard- en software en hulpmiddelen om die data in te winnen, op te slaan, te verwerken, te analyseren en te combineren en naar de eindgebruikers over te brengen, bijvoorbeeld door middel van visualisaties, zodat de oorspronkelijke data tot informatie wordt. Door Corné van Elzakker
We ontwerpen databases, geografische informatiesystemen, ruimtelijke data infrastructuren en kaarten of bijvoorbeeld 3D-visualisaties waarmee gebruikers hopelijk de antwoorden krijgen op hun geografische vragen en waarmee ze geografische taken kunnen uitvoeren. Daarom is het volstrekt logisch dat er in wetenschappelijke of professionele organisaties expliciet aandacht wordt besteed aan aspecten van gebruik en gebruikers. Bij GIN is dat helaas nog nooit goed van de grond gekomen, maar bij de International Cartographic Association bestaat er al een aantal jaren een Commission on Use and User Issues met een Nederlandse voorzitter. Historie In 2005 kwam er een groep van ongeveer 30 geïnteresseerde deelnemers van de tweejaarlijkse Internationale Kartografische Conferentie bijeen in A Coruña (Spanje). Deze groep kwam bijeen om de haalbaarheid te bespreken van het instellen van een forum om internationaal de krachten te bundelen op het gebied van problemen met betrekking tot gebruik en gebruikers van de kartografie en de verwerking en verspreiding van geo-informatie onder de vlag van de ICA. De aanwezigen kwamen tot de conclusie dat: • er binnen ons wetenschappelijke domein een groeiende belangstelling was (en nog steeds is) voor gebruik, gebruikers en bruikbaarheid; • het zeer nuttig zou zijn kennis over problemen met betrekking tot gebruik en gebruikers te delen en te ontwikkelen binnen een ICA-werkgroep; • het onderwerp van studie niet alleen kaartgebruik zou moeten zijn, het aandachtsgebied zou moeten worden verbreed en ook het gebruik en de gebruikers van, bijvoorbeeld, hardware, software en informatiesystemen, interfaces, geografische data en databases moeten omvatten; • de naam van de werkgroep daarom niet “Map Use”, maar, bij voorkeur “Use and User Issues” zou moeten zijn. De Algemene Vergadering van de ICA stemde hiermee in en vormde op 16 juli 2005 een werk-
24 |
Geo-Info | 2014-2
groep. Sindsdien vond er een aantal succesvolle werkgroepsactiviteiten plaats (waaronder bijeenkomsten in Manchester, Moskou en Warschau) en op 9 augustus 2007 besloot de Algemene Vergadering van de ICA in Moskou om de werkgroep op te waarderen naar de status van een officiële commissie. ICA-commissies worden benoemd voor een termijn van 4 jaar en in 2011 werd de termijn van de commissie nog een keer verlengd tot 2015. Doelstellingen ICA-commissies worden alleen ingesteld op basis van goedgekeurde “terms of reference”. De huidige terms of reference van de ICA Commission on Use and User Issues zijn: • Het onderhouden van een website ( www.univie.ac.at/icacomuse ) voor het uitwisselen van kennis, nieuws en informatie over aspecten van gebruik en gebruikers bij de kartografie en de verwerking en verspreiding van geo-informatie. • Het onderhouden en vullen van een online bibliografische database (voor iedereen toegankelijk via de website) van publicaties over aspecten van gebruik en gebruikers. • Opzetten van een database van individuen die werken aan, of ervaring hebben met, verschillende problemen met betrekking tot gebruik en gebruikers en expertise duiden met behulp van sleutelwoorden om de verspreiding van kennis te bevorderen. Ook deze database moet toegankelijk zijn via de website. • Verschaffen van een discussieforum via de huidige website. • Produceren van een handboek voor gebruikersonderzoek in het geo-informatie domein (leerboek gericht op methoden en technieken van gebruik-, gebruikers- en bruikbaarheidsonderzoek in de kartografie en geo-informatieverwerking en -verspreiding). • Ondersteunen, stimuleren en bijdragen aan andere publicaties over problemen met betrekking tot gebruik en gebruikers in ons domein. • (Helpen bij) het organiseren van sessies over gebruik en gebruikers op ICA-conferenties.
SPECIAL
gebruikers bij de he Vereniging (ICA) • Instellen van één of meer projectgroepen die zich bezig houden met een specifiek aspect van gebruik en gebruikers in ons domein. De projectgroepen moeten concrete taken uitvoeren binnen een bepaalde tijd. • (Helpen bij) het organiseren van specialistische workshops of congressen gericht op onderwerpen met betrekking tot gebruik en gebruikers in de kartografie en de verwerking en verspreiding van geo-informatie. • Deelnemen en bijdragen aan andere workshops of congressen georganiseerd door vertegenwoordigers van andere disciplines (bijvoorbeeld “human computer interaction”, computerwetenschappen) of door andere ICA-commissies en werkgroepen. • Betrekken van jonge (promotie-)studenten bij alle commissie-activiteiten. Lidmaatschap De ICA Commission on Use and User Issues werkt met een relatief klein aantal (6) kernleden, die zich bekommeren om de website, de online bibliografie en alle publicaties van de ICA en de organisatie faciliteren van workshops en congressen. Om praktische redenen komen deze kernleden vooral uit Europa, maar op de totale ledenlijst staan zo’n 125 collega’s
met verschillende achtergronden afkomstig vanuit de hele wereld. Vrij bijzonder voor ons door mannen gedomineerde vakgebied is dat bijna de helft van de leden van het vrouwelijk geslacht is. Resultaten Omdat deelname aan ICA-commissiewerk geschiedt op vrijwillige basis, zullen niet alle doelstellingen worden behaald voor het verstrijken van de tweede termijn. Niettemin zijn er door de commissie in de afgelopen jaren mooie successen behaald. Website De ingerichte dynamische website wordt redelijk goed onderhouden. De website verschaft informatie over aanstaande en voorbije bijeenkomsten, workshops, congressen en andere commissie-activiteiten en geeft toegang tot het materiaal dat bij deze gelegenheden werd gepresenteerd. Er is ook een sectie met vacatures en promotieplaatsen, maar het geplande discussieforum en de database van deskundigheden zijn nog niet actief. Een belangrijk resultaat is echter de online bibliografie, die ook toegankelijk is via de website.
Figuur 1 - Website van de ICA Commission on Use and User Issues (www.univie.ac.at/icacomuse).
2014-2 | Geo-Info
Online bibliografie Voor mensen die meer willen weten over gebruik- en gebruikersonderzoek in ons vakgebied (bijvoorbeeld omdat ze dat zelf willen gaan doen) is het vaak moeilijk om literatuur te vinden die hen daarbij kan helpen. Daarom werd een interactieve en dynamische online bibliografie opgezet (dus niet een statische lijst) met publicaties over gebruiks- en gebruikersonderzoek, onderzoeksmethoden en -technieken, bruikbaarheid en het verbeteren van gebruikersvaardigheden, allemaal in de context van de kartografie en geo-informatiekunde. Het is geen uitputtende database, maar leden van de commissie kunnen nieuwe, van hun eigen commentaar voorziene, publicaties toevoegen en sleutelwoorden aangeven (gebaseerd op een door de commissie gemaakte classificatie van onderwerpen die te maken hebben met gebruik en gebruikers). Bezoekers van de website kunnen de bibliografie op verschillende wijze interactief raadplegen. Publicaties Al in 2008 bereikte de commissie de publicatiedoelstelling van de eerste termijn door middel van een speciale uitgave over gebruik en gebruikers van het Britse The Cartographic Journal. Veel werk werd er ook verricht aan schrijven en samenstellen van een leerboek over uiteenlopende methoden en technieken voor onderzoek naar bruikbaarheid, gebruik en gebruikers in de kartografie en de verwerking en verspreiding van geo-informatie. Dit kostte veel meer tijd dan verwacht, vooral ook omdat het niet gaat om het redigeren van uiteenlopende bijdragen van verschillende auteurs (als ware het boek een tijdschrift met een harde kaft), maar om het schrijven van een logisch ingericht leerboek, waarin bijvoorbeeld verschillende methoden en technieken op een standaard manier beschreven worden. Op het moment van schrijven van dit artikel wordt bekeken hoe het materiaal dat al beschikbaar is, zo snel en zo goed mogelijk gepubliceerd kan worden. Hoewel het boek Interacting with Geospatial Technologies, dat werd geredigeerd door commissielid Muki Haklay en in 2010 verscheen, niet kan worden beschouwd als concreet resultaat van het werk van de commissie, kan het wel worden gezien als een indirect gevolg. De commissie en de leden ervan worden immers expliciet erkend en bedankt in het voorwoord en meer dan de helft van de auteurs van de verschillende hoofdstukken is lid van de commissie. Grote delen van dit boek hebben betrekking op de aandachtsvelden van de commissie: gebruiksgericht
| 25
Kartografie ontwerpen, bruikbaarheidsonderzoek, evaluatie methoden en technieken, etc. Daarmee is dit boek op dit moment op ons vakgebied wellicht het beste leerboek dat er is, maar het ontbeert een systematische behandeling en vergelijking van verschillende methoden en technieken van gebruikersonderzoek. ijeenkomsten, congressen en B workshops De commissie is bijeengekomen op uiteenlopende plaatsen verspreid over de hele wereld. Minstens een keer per jaar werd er ergens vergaderd over praktische zaken, maar veel aantrekkelijker waren en zijn de workshops en congressen die door de commissie worden georganiseerd, al dan niet als onderdeel van een groter geheel. Gemiddeld is er sprake van minstens twee activiteiten per jaar. Elke twee jaar runt de commissie een aantal sessies over gebruik en gebruikers op de grote ICA-conferenties, maar daarnaast worden ook speciale, op zichzelf staande, workshops en studiedagen georganiseerd. Omdat niet alle activiteiten hier kunnen worden opgesomd, volsta ik hier met een paar voorbeelden: • In 2010 was er in London een workshop over methoden en technieken van gebruiks-, gebruikers- en bruikbaarheidsonderzoek bij de verwerking en verspreiding van geoinformatie. Dit was de eerste internationale workshop op dit gebied en de presentaties vormen de basis van het geplande leerboek. • In 2011 was er in Parijs een workshop over het gebruik en de bruikbaarheid van geo-informatie met betrekking tot het openbaar vervoer. Als onderdeel van de workshop werden de deelnemers Parijs ingestuurd voor het uitvoeren van een aantal geografische taken waarbij gebruik moest worden gemaakt van het openbaar vervoer (metro, bus, trein). De bruikbaarheid van de hulpmiddelen (niet alleen openbaar vervoerkaarten, maar ook de informatiepanelen, naamborden, gesproken aanduidingen, etc.) werd onderzocht door middel van observatietechnieken. • In 2012 werd er in Columbus, Ohio een eendaagse workshop georganiseerd over het ontwerpen en uitvoeren van gebruikersonderzoek. Deze workshop werd georganiseerd in samenwerking met de ICA-commissie Cognitieve Visualisatie die in 2011 werd ingesteld. Waar de Commission on Use and User Issues zich vooral bezighoudt met de vraag óf iets werkt (bijvoorbeeld een kaart, een navigatiesysteem, een geo-portaal), besteedt de Commission on Cognitive Visualization met name aandacht aan de vraag hoé iets werkt (bijvoorbeeld in de hersenen van de gebruikers). Beide commissies vullen elkaar
Figuur 3 - Workshop over oogbewegingsregistratie in Dresden.
26 |
Geo-Info | 2014-2
Figuur 2 - Veldonderzoek in Parijs naar het gebruik van geografische informatie in het openbaar vervoer (foto: Kristien Ooms). daarmee heel goed aan en werken vaak en uitstekend samen. Ze staan bijvoorbeeld paraat om de workshop nog vaker uit te voeren op verschillende plaatsen in de wereld, aangepast aan de specifieke behoeften. • In 2013 was de commissie betrokken bij de organisatie van een workshop over “GeoHCI” bij de jaarlijkse CHI2013 conferentie in Parijs. Deze conferentie wordt georganiseerd door SIGCHI (de “special interest group on human computer interaction” van ACM / de “Association for Computing Machinery”; ’s werelds grootste vereniging op het gebied van computerkunde voor onderwijs en wetenschap). SIGCHI is de belangrijkste internationale community voor professionals, academici en studenten die zijn geïnteresseerd in Human-Computer Interaction. De GeoHCI-workshop werd georganiseerd door een groep vertegenwoordigers van het geo- en karto-domein en leden van SIGCHI. Omdat ruimte en locatie steeds belangrijker worden in veel (mobiele) computertoepassingen (Location Based Services, navigatie en oriëntatie, augmented reality, crowdsourcing, etc.) raakte SIGCHI steeds meer geïnteresseerd in de geografische componenten van computertoepassingen en er ontstond een behoefte om meer te leren van geo deskundigen. Tegelijkertijd zien we dus binnen ons eigen domein een sterk groeiende belangstelling voor gebruik, gebruikers en bruikbaarheid en wij realiseren ons dat wij heel veel kunnen leren van de HCI-commu-
nity over hoe mensen interactief bezig zijn met computers en hoe gebruikersonderzoek kan worden uitgevoerd. • Voorafgaand aan de grote ICA-conferentie in 2013 in Dresden organiseerde de commissie samen met de ICA-Commission on Cognitive Visualization en de ICA-Commission on Geovisualization een tweedaagse workshop over de oogbewegingsregistratie onderzoekstechniek. Deze techniek is momenteel sterk in opkomst (bij de Faculteit ITC van de Universiteit Twente staat er ook hiervoor geschikte apparatuur in het usability lab) en wordt steeds meer op effectieve wijze ingezet in combinatie met andere onderzoekstechnieken, zoals hardop-denken en schermopnames. Doorgeven van kennis De commissie richt zich sterk op het delen van kennis en ervaring in de breedste zin van het woord. Een van de beleidsdoelstellingen van de commissie is altijd geweest om zoveel mogelijk jonge (promotie-)onderzoekers in alle delen van de wereld te betrekken bij het werk van de commissie. Die beleidslijn heeft bijzonder goed uitgepakt. De commissie begon met twee vicevoorzitters die aan hun promotieonderzoek werkten en twee andere promovendi hebben de online bibliografie over gebruik, gebruikers en bruikbaarheid opgezet. Daarvan profiteerden ze zelf bij hun eigen onderzoek, maar andere jonge onderzoekers konden er ook volop uit putten (en aan bijdragen). Velen
SPECIAL zien en zagen de voordelen van deze vormen van kennisdeling: bij de verschillende bijeenkomsten van de commissie bestaat doorgaans de helft van de deelnemers uit jonge promotieonderzoekers. Het is echter niet zo dat het karakter van het werk van de commissie sterk (theoretisch) wetenschappelijk is. Integendeel: als je je bezighoudt met de vraag of iets werkt, kom je vanzelf in aanraking met de praktijk en met de geo-informatie professionals. We hebben bijvoorbeeld veel geleerd van een vicevoorzitter die sterk betrokken was bij het gebruiksgericht ontwerpen van de (online) Atlas of Canada.
mee. Daarbij moeten we ook uitgaan van een combinatie van methoden en technieken: oogbewegingen alleen zeggen bijvoorbeeld niet zo veel, maar krijgen pas betekenis in combinatie met hardop denkgegevens. Bij functioneel en holistisch gebruikersonderzoek heeft het geen zin meer om ons alleen te beperken tot het gebruik van afzonderlijke onderdelen van geografische informatiesystemen, zoals de kaart. In veel van die moderne informatiesystemen, zoals bijvoorbeeld navigatiesystemen, zijn dynamische interactieve kaarten ingebed in specifieke hard- en softwareomgevingen met specifieke interfaces. Kaarten zijn daarbij slechts de in- en uitgang
Toekomstige uitdagingen Het is zeer zeker de bedoeling dat de commissie na 2015 wordt voortgezet, zij het met een andere voorzitter. Er is namelijk nog heel veel werk te doen op het zo jonge vakgebied van gebruikersonderzoek voor kartografie en geo-informatieverwerking. De uitdagingen zijn velerlei. Gedacht kan worden aan: • Een volledige implementatie van gebruiksgericht ontwerpen; • Veel meer aandacht voor het analyseren van de gebruikseisen en de behoeften van de gebruikers; • De toepassing van in ons vakgebied nog relatief onbekende methoden en technieken van gebruikersonderzoek; • De noodzaak van het verbreden van het aandachtsveld (van alleen kaartgebruiksonderzoek naar het gebruik van complete geografische informatiesystemen) en van het doen van gebruikersonderzoek in de juiste context; • Het ondersteunen van de ontwikkelingen op het gebied van neogeografie, neocartoFiguur 4 - Gebruiksonderzoek van voetgangersnagraphy, citizen science e.d.. vigatiesystemen in de juiste context (foto: Ioannis Delikostidis). Bij de eerste twee uitdagingen gaat het er van speciaal ontworpen gegevensbestanden, vooral om dat we moeten leren om ons niet die gevuld zijn met specifieke geografische te beperken tot wat, min of meer “verplicht” geacht, bruikbaarheidsonderzoek aan het eind gegevens. Daarom moeten de eisen, het gebruik, de gebruikers en de bruikbaarheid van de rit als we al lang en breed een geovan deze gegevensbestanden, interfaces, grafisch informatiesysteem, kaartweergave, hardware en software in samenhang worden webapplicatie of ander geografisch hulpmiddel hebben geproduceerd. Inmiddels is uit de onderzocht met de kaartweergaven, teneinde de gebruikers die behoefte hebben aan geopraktijk gebleken dat als we meer aandacht besteden aan een zorgvuldige analyse van de informatie beter van dienst te zijn. gebruikseisen en de behoeften van de gebruiErg belangrijk is ook om het gebruikersonderkers, vóórdat we beginnen met ontwerp en zoek uit te voeren in de juiste gebruikscontext. constructie, we veel beter bruikbare producTe veel van dit onderzoek, zoals bijvoorbeeld ten kunnen aanleveren. Juist bij die analyse naar het gebruik van navigatiesystemen, vindt in de eerste fase van het proces van gebruiksnog plaats in laboratoria. Maar natuurlijk moegericht ontwerpen kunnen en moeten we ten de hulpmiddelen worden onderzocht dáár nieuwe (vaak kwalitatieve) methoden en technieken van gebruikersonderzoek inzetten waar ze gebruikt worden (onderweg) en met behulp van proefpersonen die écht betrokken en daar hebben we nog niet zo veel ervaring
2014-2 | Geo-Info
zijn bij de geografische taken die ze moeten uitvoeren. In het kader van deze uitdaging zal een van de eerstvolgende activiteiten van de ICA-Commission on Use and User Issues in workshop zijn over de toepassing van mobiele oogbewegingsregistratietechnieken, die vastleggen hoe gebruikers kijken naar de geografische werkelijkheid om zich heen en de kartografische weergave daarvan op bijvoorbeeld hun smartphone. Tenslotte zijn er heel veel onderzoeksuitdagingen op het gebied van de neogeografie en neokartografie. In dit artikel was de aandacht vooral nog gericht op het gebruiksgericht ontwerpen van geografische hulpmiddelen die bedoeld zijn om te worden gebruikt door anderen. Maar momenteel zien we heel veel ontwikkelingen in de geografische crowdsourcing, waarbij vrijwilligers en non-professionals geografische data verzamelen en samenbrengen in webkaarten. Het lijkt er op dat in deze situaties het nogal eens vergeten wordt dat andere mensen ook gebruik willen maken van de op deze manier verzamelde data. Er moet nog veel onderzoek worden gedaan naar de bruikbaarheid van bijvoorbeeld OpenStreetMap gegevens en kaarten en ook weten we nog lang niet genoeg van de mensen die betrokken zijn bij de neogeografie en de vragen waar zij antwoorden op zoeken via hun activiteiten. Al met al is er nog heel veel te doen op het gebied van gebruik- en gebruikersonderzoek en is het zeer effectief, efficiënt en bevredigend om dat te doen binnen het internationale netwerk van specialisten verenigd in bijvoorbeeld een commissie van de Internationale Kartografische Vereniging. Literatuur • Van Elzakker, C.P.J.M.; A.M. Nivala; A. Pucher & D. Forrest (red.) (2008), Caring for the user. Speciaal nummer van The Cartographic Journal, 45 (2008) 2. • Haklay, M. (2010), Interacting with Geospatial Technologies. Chichester: Wiley-Blackwell. ISBN 978-0-470-99824-3 • Van Elzakker, C.P.J.M. & A.L. Griffin (2013), Focus on geoinformation users : cognitive and use / user issues in contemporary cartography. In: GIM International, 27 (2013)8 pp. 20-23.
Corné van Elzakker, Universitair Docent van de Vakgroep Geo-Information Processing (GIP) aan de Universiteit Twente. Corné is te bereiken via
[email protected]
| 27
Sporen in Den Bosch De werkzaamheden aan station Den Bosch staan of vallen bij een strakke projectplanning. Tot en met juni 2014 wordt er gewerkt aan de aanleg van nieuwe sporen, het verlengen van enkele perrons, het bouwen van geluidsschermen en het plaatsen van nieuwe spoorbruggen over de Dieze. ’In dik anderhalf jaar tijd moet in een betrekkelijk klein gebied heel veel, tegelijkertijd en soms in een beperkt tijdsbestek gebeuren.’ Door Jeen Akkerman
28 |
ProRail (de beheerder van het Nederlandse spoorwegnet) heeft Strukton en Heijmans opdracht gegeven om de nieuwbouw en aanpassingen te gaan maken. Om te zorgen dat alles op de juiste plek komt is ook de hulp ingeroepen van Landmeetkundig Advies- en Ingenieursbureau GeoCensus uit Soest. In juli is station ‘s-Hertogenbosch twee weken aan de noordzijde niet bereikbaar geweest voor treinverkeer omdat er een aantal zeer ingrijpende werkzaamheden uitgevoerd worden. Dat krijgt een vervolg in de komende maanden. Voor Geo-Info reden genoeg om met Ron de Vet (directeur Operations GeoCensus) en Daniel van der Meulen (hoofdmaatvoerder/projectleider GeoCensus) terug te blikken op deze tweeweekse exercitie.
staat onder andere. hoe onze werkzaamheden verband houden met de andere disciplines binnen dit project. Net als elk ander bedrijf in onze branche kijken we steeds of het slimmer en/of beter kan. Niet alleen voor onszelf maar ook voor de andere mensen op het project die “Het project is begonnen in september 2012 en maatvoering nodig hebben. Daarbij moet je wij zijn er al bij vanaf ’stap 4’; het begin van de fysieke werkzaamheden van Strukton op de loca- bijvoorbeeld denken aan technische oplossingen zoals het meten in verkanting wat een tie.” Ron ziet dit als een groot voordeel: “Je groeit met het project mee. Nu hoeven we niet veel te aanzienlijke tijdwinst oplevert. En, natuurlijk denken we ook mee over het proces.” leren over werken aan het spoor, onder andere Waarop Daniel aanvult: “Het komt ook voor dat de NS, de HTM, de RET en het GVB kennen we we adviseren om het ontwerp aan te passen al als klant. En, niet te vergeten natuurlijk, ook omdat blijkt dat de uitgangspunten zoals ProRail.” Daniel vervolgt: “Ook vanaf het begin af bijvoorbeeld de ligging van het spoor net iets maken we volwaardig deel uit van het projectanders blijkt te zijn dan vooraf gedacht. Een team van Strukton en dat heeft als voordeel dat mooi voorbeeld is een paal die, op kaart en in je samen het werk maakt. Elke discipline heeft de eigen specifieke kennis en ervaring die in het het veld, op maaiveldniveau op veilige afstand van het spoor staat, maar in werkelijkheid een projectteam werd samengebracht.” gevaar oplevert omdat het spoor in verkanting Op de vraag hoe het meetplan of de werkligt en er dus op vier meter hoogte een te beschrijving gemaakt werd antwoordt Ron: kleine afstand tussen paal en trein is.” “Wij hebben na bestudering van alle werkzaamheden, voorschriften, eisen, wensen en verlangens van de opdrachtgevers een Wat cijfers: tijdens een normale werkdag stapmaatvoeringsplan geschreven. In dit plan pen er op het station ca. 60.000 passagiers in-
Geo-Info | 2014-2
deze niet gehaald werd, maar toch, de rust op de werkvloer. Gewoon omdat taken en verantwoordelijkheden van iedereen duidelijk waren en de planning reëel en dus haalbaar was.” Ron vult aan: “Binnen zo’n tijdsbestek schuift er wel eens iets naar voren of naar achteren maar aan het eind van de rit hebben wij onze planning gehaald.”
en uit, verdeeld over ruim 500 reizigerstreinen overstappers niet meegerekend. Voeg daarbij de 36 goederentreinen per dag en het is duidelijk dat de rails in Den Bosch altijd mooi glimmen. Daniel weet wel waarom dit project zo bijzonder is: “In dik anderhalf jaar tijd moet in een betrekkelijk klein gebied heel veel, tegelijkertijd en soms in een beperkt tijdsbestek gebeuren. Een goede planning van mensen, materieel en materiaal is cruciaal. Tijdens het werk zijn alle werkzaamheden strak gepland. We hebben hier op een gegeven moment zelfs met zes maatvoerders tegelijkertijd gewerkt.” Dit team van maatvoerders gebruikt en produceert heel wat data. Om deze gegevensstroom goed te kunnen beheren gebruikt GeoCensus o.a. Leica TCRA/GPS 1200-serie, Move3, AutoCad,LGO en Liscad. De overall-planning is al strak maar er zijn twee periodes (juli 2013 en april 2014) waarin een superstrakke planning geldt; bij wijze van spreken tot op de minuut nauwkeurig. De eerste van deze twee periodes is geruime tijd achter de rug: van 27 juni tot 11 juli is de bestaande dubbelspo-
Welke ervaring neem je mee in het vervolg van deze klus en naar volgende projecten vraag ik aan beide heren. Daniel:” Het communiceren met verschillende disciplines en de verschillende jargons.” Ron: “De omvang van dit soort projecten vraagt dat je de positie kiest zoals een spin in het web.”
rige spoorbrug richting Utrecht vernieuwd (van staal naar beton). Ook het noordelijke emplacement, een perron en het spoor zijn vernieuwd. Tijdens deze twee weken waren o.a. een vierhonderd mensen, enkele tientallen vrachtwagens, meerdere kranen en een stopmachine bijna volcontinu aan het werk. Omdat er een aantal Links • www.prorail.nl/sporenindenbosch spectaculaire klussen tegelijkertijd en aansluitend • www.struktonrail.nl werden uitgevoerd is er zelfs een speciale tribune • www.GeoCensus.nl gebouwd zodat belangstellenden het werk konden volgen. Een projectleider gaf daarbij op gezette tijden tekst en uitleg over het werk. Ook via een webcam waren de werkzaamheden te volgen. Jeen Akkerman, freelance redacteur. Op mijn vraag wat hem hiervan is bijgebleven antJeen is te bereiken via woordt Daniel: “De rust op de werkvloer. Het was
[email protected] een strakke planning met forse consequenties als
Bij het woord hybride denk je meestal niet direct aan krachtig; bij Topcon Hybrid Positioning zul je dat beslist wel doen! Het verschaft je het extra vermogen om veeleisende meetwerkzaamheden sneller te kunnen uitvoeren dan ooit te voren!
Topcon‘s unieke GNSS en robotic technologie gecombineerd en verbonden via MAGNET Software. Dat is Topcon Hybrid Power!
topcon-positioning.eu
2014-2 | Geo-Info
| 29
GIN familiedag op GeoFort 17 mei 2014
In het kader van het 10-jarig bestaan van GIN is het idee ontstaan om een familiedag te organiseren waar de GIN-leden aan hun kinderen, kleinkinderen of neefjes, nichtjes hun vakgebied kunnen laten beleven.
30 |
Om de geotechnieken aantrekkelijk te maken voor kinderen is er gekozen voor een uitdagend recherchespel in de geest van Cluedo, waarbij het moordwapen, de verdachte persoon en het plaats van delict opgespoord moeten worden door gebruik te maken van geo-ICT. Met de grondradar spoor je een begraven wapen op, met Real Time On The Fly GPS meet je een bloedspoor super nauwkeurig op en met de Sonar Side Scanner van Deep ontdek je een cocaïneboot op de bodem van de gracht. Dit speurspel brengt geo tot leven en je voelt dat de technieken cruciaal zijn voor het detecteren en analyseren van de crimescene. Het forteiland is plotseling omgedoopt tot CSI GeoFort! Op deze dag dus geen lieflijk idyllisch forteiland, maar een spannende detective omgeving die op haar grondvesten trilt van het LivingGeoLab in bedrijf. Kinderen die bloedserieus in de rol van rechercheur of detective kruipen en met de leus ‘meten is weten’ enthousiast worden voor het beroep van hun vader, moeder, oom, tante, opa of oma! Uiteraard is deze familiedag niet alleen leuk voor de allerkleinsten, maar wordt het een gezellige reünie voor alle GIN kinderen van 4 tot 104...
Geo-Info | 2014-2
GeoFort: voor en door GIN-leden GeoFort is een educatieve attractie opgericht door GIN-leden met het doel om meer kinderen enthousiast te maken voor een geo-opleiding. Het heuvelachtige forteiland is een perfecte plek voor spannende binnen- en buitenactiviteiten op het gebied van kartografie, navigatie en GIS voor kinderen vanaf 4 jaar. Zo kunnen de bezoekers hun hoofd 3D inscannen als ware het een globe om het hoofd, dit vervolgens digitaal plat te slaan in de projectie naar keuze. Bij een Mercatorprojectie levert dit een groot voorhoofd op, terwijl het resultaat van de Petersprojectie een langgerekt gezicht is. Dit is slechts 1 voorbeeld van de 26 activiteiten op het fort. GeoFort is elk weekeinde geopend en in de meeste schoolvakanties. www.geofort.nl
Aanmelden Aanmelden kan via www.geofort.nl/ familiedag
Programma zaterdag 17 mei 2014 12.30 Inloop met koffie/thee/fris 13.00 Start CSI GeoFort plenair in auditorium 13.00 – 16.30 CSI workshops binnen en buiten aan de hand van geotechnieken en bezoek GeoExperience 16.30 – 17.00 Afsluiting: ontrafeling van de clou 17.00 BBQ en voor de kinderen broodjes bakken op het kampvuur Kosten CSI GeoFort en bezoek GeoExperience inclusief BBQ en twee consumptiebonnen (non-alcoholisch) GIN-leden (en hun gezinsleden) Kinderen 0 tot 4 jaar gratis Kinderen 4 tot 12 jaar 10 euro Geo-studenten 10 euro Volwassenen 20 euro Begeleiders CSI workshops gratis Niet GIN-leden Kinderen 0 tot 4 jaar gratis Kinderen 4 tot 12 jaar 23,50 euro Volwassenen 38,50 euro Begeleiders CSI workshops gratis exclusief BBQ, met twee consumptiebonnen (non-alcoholisch) GIN-leden (en hun gezinsleden) Kinderen 0 tot 4 jaar gratis Kinderen 4 tot 12 jaar 6 euro Geo-studenten 6 euro Volwassenen 10 euro Begeleiders CSI workshops gratis Niet GIN-leden Kinderen 0 tot 4 jaar Kinderen 4 tot 12 jaar Volwassenen Begeleiders CSI workshops
gratis 10 euro 12,50 euro gratis
Oproep Oproep aan alle bedrijven en instellingen uit de geosector om zich op CSI GeoFort te manifesteren. Het hoeft niet ingewikkeld te zijn: gewoon je standaard meettechnieken of GIS uit de kast halen en GeoFort maakt er een spannend moordspel van. Uiteraard is de BBQ gratis voor iedereen die een CSI-workshop geeft.
2014-2 | Geo-Info
| 31
O PEN k a a r t
Nationale Opera & Ballet zet zichzelf op de kaart Edward Mac Gillavry (adviseur kartografie en geo-ICT): Na alle kaarten die de afgelopen drie decennia met tekenpakketten en GIS-pakketten zijn gemaakt, lijkt er een ware herleving te zijn van de getekende kaart! In Groot-Brittannië is er zelfs een ’Hand-Drawn Maps Association’ die de laatste jaren haar ledental weer ziet groeien. Heerlijk om eens ongegeneerd op straat naar een reclameposter te kunnen turen en tegelijkertijd in gedachten door de andere straten van Amsterdam te dwalen. Als je de stad vanaf de nieuw-ingerichte IJ-oevers had bekeken, waarbij het noorden dus onderaan was geplaatst, had je je bijna terug in de 17e eeuw gewaand. Van Enthoven laat de kartografische hoogtijdagen van Berckenrode weer herleven. Inderdaad: buiten de 17e-eeuwse grachtengordel lijkt er in Amsterdam weinig te beleven. De rest van Nederland lijkt van de kaart geveegd. Dat geeft te denken voor nota bene een nationale instelling! Hopelijk krijgt Van Enthoven de kans om buiten de hoofdstad de kaart af te maken...?
Winifred Broeder (zelfstandig kartograaf): Directeur Els van der Plas van Het Nationale Ballet is blij met de fusienaam. “Daarmee positioneren wij ons als (inter-)nationaal topinstituut voor opera en ballet” (NRC). De poster verbeeldt deze positionering op niet mis te verstane wijze door het theater groot in het midden van de grachtengordel van Amsterdam te plaatsen en tevens aan te geven met een gigantisch Google Maps-icoon. Knap vind ik, dat de vervorming van de grachtengordel de herkenbaarheid ervan niet aantast. Net buiten de grachtengordel liggen herkenbare plekken zoals Schiphol, het Rijksmuseum, de Bijlmer en het Tropenmuseum. Den Haag, Rotterdam en Utrecht liggen net iets verder. Het internationale accent Berlijn ligt niet verder dan Den Haag. Londen en Dublin liggen op het randje. Naar het noorden toe is de afstand in verhouding veel minder gecomprimeerd. Zouden bezoekers uit Groningen schaars zijn? Nationale Opera & Ballet ziet zijn naam binnenkort graag bovenop het theater te staan, het overleg met de gemeente daarover loopt. De kaart gaat uit van een goede afloop, want daar staat ’ie er al op.
Tjeerd Nijeholt (adviseur geo-informatie en auteur ‘Handboek Geo-visualisatie’): Onlangs las (lees: keek) ik ‘A Map of the World According to Illustrators & Storytellers’, met daarin de crème de la crème van hedendaagse, internationale, toonaangevende illustratoren. Met verademend originele en vrijwel allemaal handgetekende kaarten. Vooral de tientallen kaarten met daarop in 3D getekende gebouwen intrigeerden mij vanwege de enorme gedetailleerdheid én energie die ik in die kaarten zie. De kaart/reclame-uiting van Van Enthoven kan zó in dit boek. Ondanks de gedetailleerdheid zorgt de bescheiden, consistente, eenkleurige vormgeving voor een rustig en effectief beeld. Het door iedereen van afstand herkenbare Google Maps-icoon percipieerde ik als een luchtballon die méér waarmaakt dan een luchtkasteel: ’Als je híer op bezoek komt, ben je niet alleen in het centrum van de (kunst) wereld, maar ontstijg je ook de saaie, zwart-witte, twee-dimensionale alledaagse werkelijkheid’. En net zoals als een goed kartograaf dat ook zou doen, is er hier voor gekozen om herkenbare (ArenA) en toonaangevende (vliegveld, Passenger Terminal Amsterdam)
32 |
Geo-Info | 2014-2
WAAR DE OSCARS VAN OPERA EN BALLET WORDEN GEWONNEN — Nationale Opera & Ballet, Amsterdam
operaballet.nl
Concept: Being There, Illustratie: Tim Enthoven, Ontwerp: Lesley Moore
De Nederlandse Opera, Het Nationale Ballet en Het Muziektheater zijn gefuseerd en gaan verder als “Nationale Opera & Ballet”. Het Amsterdamse ontwerpbureau Lesley Moore heeft de nieuwe huisstijl en vormgeving ontwikkeld. Voor de reclamecampagne, om de nieuwe naam bekendheid te geven, heeft grafisch ontwerper en striptekenaar Tim Enthoven (www.timenthoven.nl) de posters gemaakt. In de campagneposter contrasteert de strakke huisstijl met de illustratieve afbeelding, waar Noordwest-Europa wordt geprojecteerd rond de Stopera, waarmee het concentrisch beeld van de grachtengordel wordt versterkt.
www.geo-info.nl/geo-info objecten wél op te nemen, en alle andere objecten juist weg te laten. Door het perspectief en de bolling van de aarde zijn ’de provincies’ vervormd, gelukkig nog wel herkenbaar, maar visueel dichter bij de Stopera gehaald... slim; Amsterdam lijkt zo ineens zeer bereikbaar. Frédérik Ruys ( information designer en organisator jaarlijks Infographics Congres): Zelden zo prachtig het egocentrisch zelfbeeld van de Amsterdammer in beeld gezien. Door - hoe kan het ook anders - een Amsterdams reclamebureau. Als illustratie is het bijzonder geslaagd en de centrische vorm is consequent en minutieus doorgevoerd persoonlijk beleef ik veel plezier aan bijvoorbeeld het vliegtuig, waarvan de gekromde romp prachtig op de route ligt van de - net zo kromme landingsbanen van Schiphol. De grachtengordel die plotseling bij Artis ophoudt en daarmee het failliiet van de stad destijds treffend laat zien. Ja, zelfs de Utrechtse Domtoren is te bewonderen. Maar komt de boodschap over? Afgezien van de Stopera, die ook voor andere doeleinden gebruikt wordt, is er geen enkele visuele associatie met ballet of opera. En dat maakt deze prachtige illustratie heel inwisselbaar. En dat is eigenlijk ook wel jammer.
www.overheid-en-ict.nl 9 en 10 april 2014 Jaarbeurs Utrecht
Beter presteren met Geo-informatie PARTNER:
MEDE MOGELIJk GEMAAkT DOOR:
MEDIAPARTNER
de slimste daGen voor de overheid • • • •
SERIOUS AMBTENAAR dOOR gEMEENTEN vOOR gEMEENTEN REURINg CAFé YOUNg POTENTIAL PROgRAMME
V R A A G N U G R AT I S U W T O E G A N G S B A D G E A A N V I A O V E R H E I D - E N - I C T. N L
2014-2 | Geo-Info
| 33
Kartografie
UB Leiden zet Azië op de kaart Complete kartografische collectie KIT blijft behouden in Leiden Op 1 augustus 2013 sloot de bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) in Amsterdam noodgedwongen haar deuren. Door het wegvallen van overheidssubsidie vanwege bezuinigingen op de Rijksbegroting moest het KIT reorganiseren. De museumafdeling van het KIT, het Tropenmuseum, zal samen gaan werken met het Museum Volkenkunde in Leiden en het Afrikamuseum in Berg en Dal. Het minder rendabele bibliotheekgedeelte moest worden afgestoten. Omdat er een publieke zorgplicht rust op het materiaal van vóór 1950 ging het Rijk als eigenaar op zoek naar een instelling om deze koloniale erfgoedcollectie in bruikleen onder te brengen. Die werd gevonden bij Universiteit Leiden, die tevens belangstelling toonde voor de moderne kaartencollectie van het KIT. Daarmee is de gehele kartografische collectie van het KIT bij elkaar behouden gebleven en de omvang van de kaartenverzameling in de Universiteitsbibliotheek Leiden (UBL) veranderhalfvoudigd.
Bruikleen en schenking Bij de overdracht van de kaartenverzameling van het KIT naar de UBL moet onderscheid gemaakt worden tussen een bruikleen en een schenking. Het materiaal dat dateert van vóór ca. 1950 is vanwege een wettelijke zorgplicht als bezit van het Rijk in langdurig bruikleen ondergebracht bij de Universiteit Leiden. Dit materiaal is in de koloniale tijd verzameld en heeft vrijwel uitsluitend betrekking op de voormalige Nederlandse koloniën: Indonesië (het toenmalige Nederlands Indië, inclusief Nederlands Nieuw Guinea), Suriname en de Nederlandse Antillen (Curaçao, Aruba, Bonaire, Sint-Maarten, Sint-Eustatius en Saba). Deze erfgoedcollectie omvat circa 25.000 boeken en brochures, 3.300 tijdschrifttitels en bovendien ca. 11.000 kaartbladen en ca. 250 atlassen, bij elkaar zo’n 1,5 kilometer papier. Van het koloniale kaartmateriaal heeft het grootste deel (ca. 10.000 kaartbladen) betrekking op Nederlands Indië. Daarnaast zijn er ongeveer 700 kaartbladen van Suriname en ongeveer 300 kaartbladen van de Nederlands Antillen. Vanaf de jaren 1950 heeft het KIT kaartmateriaal van alle tropische en subtropische gebieden verzameld. Dat betekent dat van praktisch alle landen in Latijns Amerika, Afrika en het
grootste deel van Azië topografische kaartseries aangeschaft werden, in de regel tot een schaal van 1:250.000. Daarnaast bevinden zich in deze moderne, ‘postkoloniale’, collectie ook losse overzichtskaarten, thematische kaarten, stadsplattegronden en nationale atlassen. In totaal omvat de postkoloniale collectie ongeveer 16.000 kaartbladen en 750 atlassen en geografische werken. Aangezien dit postkoloniale kaartmateriaal buiten de erfgoedcollectie valt waarover het Rijk zich heeft ontfermt, valt deze buiten het bruikleen. Aangezien het KIT de enige instelling in Nederland was die op een dergelijk stelselmatige wijze topografisch kaartmateriaal van de tropische en subtropische regio’s verzamelde, kan deze collectie voor Nederland uniek genoemd worden. Om deze reden wilde de Universiteit Leiden deze collectie ook in beheer nemen. In tegenstelling tot de erfgoedcollectie betreft het hier een schenking van het KIT aan de Universiteit Leiden. Tot deze schenking behoort ook de in 2009 aan het KIT geschonken collectie Coomans-Eustatia. Dit is een collectie van ca. 200 kaarten van de Nederlandse Antillen en het Caraïbisch gebied, bijeengebracht door het echtpaar Hendrikus Eduard Coomans en Maritza Coomans-Eustatia. Ook de recentelijk door het KIT verworven
Door Martijn Storms
Ingang van de kaartenzaal van het KIT in oktober 2013. Wederom verdwijnt er een kaartenzaal in Nederland. Met gemengde gevoelens is de collectie overgebracht naar de UB Leiden. Enerzijds een verrijking voor de collecties in Leiden, anderzijds wetende dat een gespecialiseerde bibliotheek moest sluiten en medewerkers hun baan hebben verloren.
34 |
Geo-Info | 2014-2
SPECIAL schenkingen. Een belangrijke schenking waren ca. 2.600 kaartbladen van de Topografische Dienst in Weltevreden in 1927. In 1947 volgt een schenking van Hubertus Johannes van Mook, luitenant-gouverneur-generaal van Nederlands Indië. Deze schenking omvat 1.543 kaartbladen en 13 terrain studies van de geallieerde strijdkrachten uit de periode 1942-1945. In 1949, vlak voor de soevereiniteitsoverdracht, zendt Ferdinand Jan Ormeling sr., de toenmalige directeur van het Geografisch Instituut van de Topografische Dienst in Batavia, een deel van het kaartenarchief vanuit Batavia naar Nederland. Ongeveer de helft daarvan is bij het KIT ondergebracht. Na de koloniale tijd ging het KIT zich zoals gezegd toeleggen op het verzamelen van kaartmateriaal van de tropische en subtropische gebieden. Daarnaast heeft ook het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in het verleden kaarten aan het KIT geschonken (Levi 2004). Abraham Ortelius, Culiacanae, Americae regionis, descriptio. Hispaniolae / Cubae, aliarumque insula- Eén van de topstukken uit de KIT-collectie is rum circumiacientium, delineatio, Antwerpen, 1579. De oudste kaart in de kaartenverzameling van het het manuscriptvoorbeeld van de acht bladige KIT, uit de collectie Coomans-Eustatia. kaart van Nederlands Indië door Gijsbert verzameling van ca. 400 kaarten en atlassen van Indonesië, afkomstig van de Stichting Indisch Wetenschappelijk Instituut (IWI), is onderdeel van de schenking. Tenslotte bevindt er zich nog materiaal in de KIT-collectie dat afkomstig is van de voormalige Topografische Dienst in Emmen. Nadat de Topografische Dienst in 2004 onderdeel is geworden van het Kadaster en in 2007 naar Zwolle verhuisde is diens kaartenverzameling verdeeld onder verschillende bibliotheken. Koloniaal kaartmateriaal is voor een groot deel ter aanvulling en vervanging aan de collectie van het KIT toegevoegd. Ander kaartmateriaal van de Topografische Dienst is destijds ondergebracht bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam en bij het Nationaal Archief in Den Haag. eschiedenis van de KIT-bibliotheek G en -kaartencollectie In 1864 kreeg Frederik Willem van Eeden (de vader van schrijver Frederik van Eeden) de opdracht van de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van Nijverheid om een verzameling van koloniale producten aan te leggen. In het daaropvolgende jaar kwam de benedenverdieping van Paviljoen Welgelegen in Haarlem voor deze collectie ter beschikking. In 1871 werd hier het Koloniaal Museum geopend (Levi, 2012). Het collectiebezit van dit museum gaat terug op de in 1777 ingestelde afdeling ‘Koophandel en Colonies’ van de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen. In 1910 werd in Amsterdam het Koloniaal Instituut
Overzichtsblad van de manuscriptkaart van G.F. baron Von Derfelden van Hinderstein (1839). opgericht. Drie jaar later werden de collecties van het museum naar dit nieuwe instituut overgebracht. In 1949, na de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië, werd het Koloniaal Instituut omgedoopt in het Koninklijk Instituut voor de Tropen dat zich meer en meer gaat richten op ontwikkelingssamenwerking. De kartografische collectie van het KIT is grotendeels tot stand gekomen door
2014-2 | Geo-Info
Franco baron Von Derfelden van Hinderstein uit 1839. Van deze kaart zijn ook de set van negen originele koperplaten (de acht bladen en de indexkaart) aanwezig in de collectie. Een ander topstuk is de serie van 27 manuscript kaartbladen van de kaart van Suriname (18601879) door Johan François Adriaan Cateau van Rosevelt. Bijzondere atlassen zijn de zeldzame Atlas van de wereld naar de laatste ontdekkingen van Jacob Kuyper uit 1858, een niet uitgegeven
| 35
Kartografie atlas met kaarten van Pieter Melvill van Carnbee uit 1849 die vermoedelijk uit het bezit van Von Derfelden van Hinderstein komt (Broeders, 2012) en een losbladige kaartserie van kaarten uit Isaac Tirions Nieuwe en beknopte hand-atlas (1731-1769) die pas enkele jaren geleden door het KIT aangeschaft is. Het oudste kaartblad in de kaartenverzameling van het KIT is een blad met een kaart van de westkust van Mexico en een kaart van Cuba en Hispaniola. Deze kaart, die deel uitmaakt van de collectie CoomansEustatia, verscheen voor het eerst in het Theatrum Orbis Terrarum van Abraham Ortelius uit 1579. Van het moderne kaartmateriaal behoren onder meer drie reliëfwandkaarten tot de bijzondere objecten. Inhuizing en raadpleging Voor de inhuizing van de koloniale collectie en kaartenverzameling van het KIT is in de magazijnen van de Universiteitsbibliotheek Leiden ruimte gecreëerd. De koloniale kaarten zijn met hun acht ladekasten in de bibliotheek
Koninklijke Bibliotheek en de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam zal er een stellage van zuurvrije kokers gemaakt worden, vanwege de gelijkenis gekscherend ook wel ‘Stalinorgel’ genoemd, waarin de stokkaarten liggend bewaard worden (Smits & Van der Watering, 2000). De gehele kaartencollectie van het KIT is inmiddels toegankelijk via de online catalogus van de Universiteitsbibliotheek. Dat geldt ook voor vrijwel de gehele erfgoedcollectie. Een voordeel was dat de collectie al door het KIT ontsloten was in het Gemeenschappelijk Geautomatiseerd Catalogiseersysteem voor Nederlandse bibliotheken (GGC). De kaarten zijn aan te vragen voor bestudering en worden in de Leeszaal Bijzondere Collecties Dousa ter inzage gegeven. Voor het transporteren en raadplegen zijn nieuwe beschermhoezen aangeschaft. Kaartviewer Niet alleen fysieke collecties, ook twee digitale collecties werden door de Leidse universiteits-
Fragment van één van de koperplaten van de kaart van Von Derfelden van Hinderstein.
bibliotheek overgenomen van het KIT. Naast een viewer waarin ca. 1300 gedigitaliseerde boeken, ca. 100 deelwerken en meer dan 30.000 tijdschriftafleveringen uit de erfgoedcollectie van het KIT geraadpleegd kunnen worden is er een kaartviewer overgenomen. Hierin zijn gedigitaliseerde afbeeldingen van alle ca. 11.000 kaartbladen uit erfgoedcollectie opgenomen. Ook het oudere materiaal in de collectie Coomans-Eustatia is via de kaartviewer te raadplegen. Tot de sluiting van de KIT-bibliotheek telde de kaartviewer enkele duizenden gebruikers per maand. Deze cijfers alleen al geven aan hoe waardevol de collectie is voor onderzoekers, lokale historici en overige geïnteresseerden. De UBL heeft zich dan ook ingespannen de kaartviewer zo snel mogelijk weer toegankelijk te maken. Uiteraard moest de layout aangepast worden aan de huisstijl van de universiteit. Ook moesten enkele functionaliteiten, zoals de mogelijkheid om reproducties te bestellen, aangepast worden. In januari 2014 was de aangepaste kaartviewer weer online. De meerwaarde van de kaartviewer is dat er geografisch in gezocht kan worden. Alle kaarten zijn gegeorefereerd. Via een uitgebreid plaatsnamenregister, waarin ook oude of alternatieve toponiemen zijn opgenomen (bijvoorbeeld: Jakarta, Djakarta en Batavia), kan naar een locatie in Indonesië, Suriname of de Nederlandse Antillen gezocht worden. Doordat ook aan deze plaatsnamen coördinaten zijn gekoppeld, kan de applicatie alle kaarten tonen waarop die plaats voorkomt. De resultaten worden getoond van grootschalig naar kleinschalig. Het zoekresultaat kan nog verfijnd worden op periode, kaarttype en schaal. Een fraaie mogelijkheid van de kaartviewer is het navigeren van kaartblad naar kaartblad binnen diverse kaartseries, door op de pijltjes aan de
overgeplaatst. De moderne kaartencollectie bevindt zich in 22 Pohlschröder-kasten, die aan de bovenzijde geopend kunnen worden en waarin de kaarten in hangmappen verticaal bewaard worden. Deze kasten zijn met inhoud verhuisd en in het magazijn geplaatst. De meest waardevolle onderdelen van de KIT-collectie, waaronder kaarten van vóór 1800, de collectie Coomans-Eustatia, manuscriptkaarten en de set van negen koperplaten zijn in een gekluisd magazijn geplaatst. Voor de berging van de ca. 140 wandkaarten op stokken wordt nog een verticale berging gerealiseerd. Vanwege het formaat (de langste wandkaarten zijn 3 meter lang) en soort materiaal (o.a. kunststof met weekmakers) zijn deze stokkaarten vaak een nachtmerrie voor collectiebeheerders. Naar voorbeeld van de
Fragment van één van de bladen van de manuscriptkaart van Suriname door J.F.A. Cateau van Rosevelt (1860-1879).
36 |
Geo-Info | 2014-2
SPECIAL
Detail van een reliëfwandkaart van Zuid-Amerika.
Eén van de 22 Pohlschröder-kasten. In deze kasten wordt de moderne, postkoloniale collectie bewaard. De kasten zijn met inhoud verhuisd. 15.000 kaartbladen en ruim 500 atlassen (Ngo 2012). Waar de nadruk bij de collecties van het KIT en KITLV met name op koloniale periode (19e eeuw en eerste helft 20e eeuw) ligt, is er in de collectie van de UBL juist meer ouder materiaal uit de VOC-periode, waaronder een fraaie collectie van bijna 100 zeekaarten op perkament (De Vries 1996). Door deze ontwikkelingen ontstaat er een omvangrijke collectie over Indonesië en de Caraïben, bestaande uit de collecties van het KIT, KITLV en UBL. Deze nieuwe collectie is op haar terrein een van de belangrijkste ter wereld. Literatuur
Fragment van de Schetskaart van Ceram, Batavia: Topografische Inrichting in Nederlands Indië, [1920]. Voorbeeld van de navigatiemogelijkheden bij meerbladige kaarten in de Kaartviewer. De erfgoed- en kaartencollectie van het KIT is uitstekende versterking voor de Bijzondere Collecties van de UBL. Van oudsher heeft de bibliotheek een sterke collectie op het gebied Aziatische studies en collecties in Leiden van zuidoost Azië. De UBL beheert een rijke Een van de speerpunten van het wetenschap- schat van duizenden handschriften, foto’s, tekeningen, abklatschen en afwrijfsels van pelijk onderzoek aan de Universiteit Leiden is inscripties, archieven, brieven en gedrukte het onderzoeksprogramma Asian Modernities and Traditions. Het onderzoek en onderwijs op werken die onderzoekers uit de hele wereld trekt. In de kartografische collectie van de UBL het gebied van Aziatische tradities heeft een bevinden zich ook nog ongeveer 6.000 kaartlange geschiedenis. De aandacht gaat daarbij bladen van de Indonesische Archipel en uit naar taal, filologie, geschiedenis, religie, 2.000 bladen van de overige delen van Azië. filosofie, rechtgeschiedenis en literatuur. In Een bijzondere deelcollectie zijn de enkele de laatste drie decennia is er in het Leidse honderden Japanse kaarten, waaronder vele onderzoek ook steeds meer aandacht voor manuscriptkaarten, in de collectie van Philipp het moderne Azië, onder andere in relatie tot Franz von Siebold. In het komende jaar zal politiek, internationale verhoudingen, economische ontwikkeling, antropologie, sociologie, ook de bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) in modern recht, cultuur en media studies. Op Leiden wegens een reorganisatie worden onderwijsgebied kan de kaartencollectie een rol gaan spelen in de diverse regiostudies in de onderdeel uit gaan maken van de UBL. De masteropleidingen aan de Universiteit Leiden. kaartencollectie van het KITLV bestaat uit zo’n rand van de kaart te klikken. Ook wordt er bij kaartseries een (klikbare) indexkaart weergegeven (Tieleman 2007).
2014-2 | Geo-Info
• Piet Broeders, ‘De Atlas der Nederlandsche Overzeesche Bezittingen in de kaartenverzameling van het Koninklijk Instituut voor de Tropen’ Caert-Thresoor 31 (2012), 4: 123-129. • Peter Levi, ‘Koninklijk Instituut voor de Tropen. Een ontdekkingsreis door de koloniale collectie van de kaartenzaal.’ GIN publicatiereeks 2 (2004): 23-32. • Peter Levi, ‘Kaartencollecties in Nederland. Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) in Amsterdam.’ Caert-Thresoor 31 (2012), 3: 93-94. • Lam Ngo, ‘Kaartencollecties in Nederland. Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) in Leiden.’ CaertThresoor 31 (2012), 1: 26-27. • Jan Smits & Ko van der Watering. ‘Stokkaarten in de Koninklijke Bibliotheek, weer een nieuwe berging!’ Kartografisch Tijdschrift 26 (2000), 4: 15-17. • Jeanine Tieleman. ‘Een nieuwe toekomst voor koloniale kaarten: www.kit.nl’ GIN publicatiereeks 3 (2007): 39-44. • Dirk de Vries. Uit de kaartenwinkel van de VOC. Catalogus van zeekaarten van de Verenigde Oostoindische Compagnie in de Collectie Bodel Nijenhuis. Alphen aan den Rijn: Canaletto, 1996.
Martijn Storms, conservator kaarten en atlassen, Universitaire Bibliotheken Leiden. Martijn is te bereiken via
[email protected]
| 37
Verslag
Bijeenkomst Regio Noord Op 10 februari 2014 organiseerde de regio Noord van het GIN een bijeenkomst bij het Waterschap Hunze en Aa’s. Er was een grote belangstelling voor de bijeenkomst. Ruim 110 deelnemers hadden zich aangemeld. De bijeenkomst werd mede mogelijk gemaakt door het Waterschap Hunze en Aa’s waarvoor nog alle dank van de regiocommissie Noord van het GIN. Paul Liesting lid regiocommissie GIN Noord heette de deelnemers welkom mede namens het Waterschap. De heer Schelte Kooistra van het Waterschap Hunze en Aa’s gaf een presentatie over het werkgebied van het Waterschap. Wim Verbruggen van RWS gaf daarna een presentatie over de wijze waarop RWS werkt met het Bouw Informatie Model (BIM). Aan de hand van de interne werkprocessen gaf hij aan waarom zijn dienst werkt en wil gaan Wim Verbruggen werken met BIM. RWS (opdrachtgever) voert in vele gevallen de regie over een project en een aannemer (opdrachtnemer) voert de werkzaamheden uit. De aannemer werkt al vaak met een 3D-model, omdat het ontwerp in 3D (BIM) wordt gemaakt. Het voordeel van deze werkwijze is dat de faalkosten verlaagd worden. RWS heeft op zijn beurt BIM nodig om de transactiekosten van een project te kunnen verlagen. De 3D-informatie van de aannemer moet uiteindelijk in het systeem van de beheerorganisatie (RWS) terecht komen. Voorwaarde hierbij is dan dat men de databases op een eenduidige wijze aanlevert. Aan een dergelijk objecttype kan dan vervolgens allerlei additionele, attribuut, informatie gehangen worden die betrekking heeft op dat object. RWS regelt in de contracten met de aannemers hoe de database ingericht moet worden. Uit de BIM-database van RWS kan deze dienst als bronhouder in de BGT, IMBGT en IMGEO bestanden leveren. In de BIM-database van RWS worden de historie, mutaties, geometrie, objecten bibliotheek en attributen bij de objecten vastgelegd en bewaard. Aan de hand van een aantal voorbeelden, zoals de aanleg van de N31 bij Harlingen, gaf Verbruggen aan wat de werkwijze is. Hij gaf
Jean Paul Henry van 06-GPS gaf een inleiding over precisie landbouw, de wijze waarop in de landbouw al veel gewerkt wordt met RTK. Hij legde uit dat het begint met referentiestations die signalen ontvangen Jean Paul Henry. van satellieten van de Amerikanen, Russen en straks mogelijk de Europese. De signalen worden gebruikt om fouten te elimineren, zodat er nauwkeurig gemeten kan worden ten opzichte van de referentiestations. Op een tractor, combine, graafmachine, etc. zitten één of meerdere GPS-ontvangers. Bij toepassing van twee of meer antennes op
38 |
Geo-Info | 2014-2
aan hoe RWS de controle, volledigheid en kwaliteit van het door de opdrachtnemer aangeleverde bestand wil uitvoeren. Hij gaf aan wat de stand van zaken op dat gebied is. De validatie van inrichtingsinformatie werkt, de validatie op de objectenbibliotheek is nog lastig en de controle op geometrie moet nog ingericht worden. Hiernaast is er nog een controle op de realisatie versus het planontwerp.
een tractor kan de rijrichting goed vastgelegd en voorgeprogrammeerd worden. Door het gebruik van GPS kan men nauwkeurig optimale rijroutes op een perceel uitzetten, zaaien, locatie afhankelijk binnen een perceel bemesten en bestrijdingsmiddelen gebruiken. Er kan dag en nacht gewerkt worden en er kunnen goede registraties ingericht worden vanwege allerlei Europese regelgeving, quotering etc. De belangrijkste toepassing is momenteel nog het automatisch sturen van de tractor. Alle opgenomen informatie, de rijroute maar bijvoorbeeld ook wat en hoeveel gezaaid is, kan op het bedrijf opgeslagen worden en voor het komende seizoen gebruikt worden bij het zaaien, bemesten, spuiten, of oogsten. In de akkerbouw gebruikt momenteel 60% van de agrariërs GPS op de een of andere wijze, en 40% daarvan gebruikt de nauwkeurige informatie. Voorwaarde van het kunnen toepassen is natuurlijk wel dat de akker nauwkeurig in coördinaten bekend is. Dit kan vanuit bestaande kaarten, databases, maar ook vanuit luchtfoto’s, etc. Een kwaliteit van 2 cm. is dan binnen een dynamische omgeving te realiseren. Een volgende ontwikkeling is de mogelijkheid een combinatie met gegevens van mobiel internet te leggen. Dit is momenteel echter
nog erg kwetsbaar en stilstand van apparatuur mag gelet op de kosten eigenlijk niet. Een andere ontwikkeling is de hoogtecomponent. Als dat ook mogelijk wordt dan kan geacteerd worden in een 3D-(BIM?)omgeving. Dat is voor aannemers een interessante ontwikkeling. Met de aanwezige informatie zou je ook kunnen gaan voorspellen. In de praktijk gebeurt dit nog niet echt veel. Voorwaarde is dan dat de uniformering verder uitgewerkt wordt. Na een goed verzorgde lunch, aangeboden door het Waterschap, kwam de presentatie van Ramon Hanssen van de TU Delft over bodembeweging. Hanssen legde uit dat er satellieten rond de aarde draaien die rad- Ramon Hanssen. arbeelden opnemen, INSAR-data. Omdat de satellieten rond de aarde draaien, krijg je periodiek nieuwe informatie over een bepaalde locatie. Door de herhalingsinformatie met elkaar voor een locatie te ver-
gelijken, ontstaat een beeld van bodemdaling of bodemstijging. Verder legde hij uit dat alleen punten op het aardoppervlak bruikbaar zijn die statisch en dus niet aan wijzigingen onderhevig zijn. Golfjes op het water, geploegde akkers zijn niet bruikbaar om metingen met elkaar te vergelijken. Daarnaast geeft de zgn. harde topografie de meeste reflectie. Aan de hand van voorbeelden bij Harlingen, waar sprake is van zoutwinning, en in de omgeving van Veendam, voornamelijk zoutwinning en mogelijk gaswinning, werd duidelijk wat er met het maaiveld gaande is. Voordeel van de radarbeelden is dat er per 2 weken nieuwe informatie is, terwijl je met de traditionele waterpassing gemiddeld maar één keer per 5 jaar informatie krijgt. Er worden overigens ook zwaartekrachtsmetingen en GPS-metingen uitgevoerd. Hanssen legde ook het verschil tussen radar en GPS uit. Bij radar zitten zender en ontvanger in één apparaat in de satelliet, terwijl bij GPS de zender in de satelliet zit en de ontvanger op het aardoppervlak staat. Hanssen liet zien wat de zakking van gebouwen in Veendam en dan ook nog speciaal het gebouw van het Waterschap over de afgelopen jaren is geweest. Hier komt belangrijke
informatie voor bouwkundigen uit, maar ook voor bijvoorbeeld een Waterschap. Op een goed moment moeten dijken verhoogd worden of moet de waterstand verlaagd worden. Hanssen legde naar aanleiding van een vraag uit dat de data niet echt gebruikt kan worden om te voorspellen, omdat de zakking of stijging heel afhankelijk is van de soort ondergrond en van de omvang van de winning of opslag van delfstoffen. Wat je wel kunt doen is de metingen matchen met de modellen die gebruikt worden. Op deze wijze kun je de kwaliteit van de modellen sterk verbeteren. Na afloop van de presentaties bedankte Paul Liesting namens GIN Noord en de aanwezigen het Waterschap voor de faciliteiten en de sprekers voor hun inbreng middels een attentie. Hij constateerde tenslotte dat de avond een geslaagde en leerzame bijeenkomst was geweest. Noot van de redactie: alle presentaties van de bijeenkomst zijn te downloaden via de website van Geo Informatie Nederland: www.geo-info.nl/regio’s
Sieb Dijkstra
Slimme oplossingen met locatie-informatie De intelligentie van locatie-informatie benutten, dat kan Geodan als geen ander. Of het nu gaat om het slim beveiligen van evenementen, het sneller oplossen van incidenten, het design van smart cities of het optimaliseren van uw werkproces. Altijd streven wij naar een balans tussen de wensen van onze klanten en partners en de mogelijkheden van de nieuwste technologieën en open data. Mobiel, on- én offline.
Met meer dan 140 creatieve professionals vertalen we locatie-vraagstukken in slimme, doelgerichte en besparende oplossingen. Wilt u weten hoe u locatie-informatie beter kunt benutten? E
[email protected] + T 020-5711 311 + @GeodanNL
www.geodan.nl
2014-2 | Geo-Info
| 39
Verslag
Startconferentie Kenniscentrum Open Data ambitieus Donderdag 23 januari 2014 organiseerde het Kenniscentrum Open Data van de TU Delft een startconferentie. Locatie was collegezaal A van wat nu de faculteit Bouwkunde is. Twaalf prominente sprekers trokken 300 deelnemers. Tekenen van een Memorandum of Understanding zorgt voor vier jaar participatie van overheidspartijen (stuurgroepleden). Prof.dr. Willem Korthals Altes (Grondbeleid OTB) verving bij de opening de zieke directeur mr.ing. Bas Kok van het Kenniscentrum van mei 2012. Hij memoreerde dat volgens de EU (2010) open data vier aspecten kent: juridische, organisatorische, semantische en technische. Het Kenniscentrum richt zich op de eerste twee. Op die laatste twee richten zich al velen. Dagvoorzitter prof.dr. Peter Boelhouwer (afdelingsvoorzitter OTB) was blij met de grote opkomst. Drie B’s en informatierotondes Prof.dr. André van der Zande (RIVM) sprak over open data en trends binnen de overheid. Een wereldwijde ‘Submarine Cable Map’ toonde snel dat ondanks satellieten de hele aarde bekabeld lijkt. Het probleem van de big data werd aardig geïllustreerd: iedere minuut wordt 1,7 miljard bytes aan data gegenereerd. Als vakman vreest hij de geplande vervanging van de Data Protection Directive van de EU uit
1995. Het zogenaamde ‘right to be forgotten’ is slecht voor RIVM-beleid. ‘VWS hier heeft al een enorme kater met het elektronisch patiëntendossier, dat elders heel geen item is’, zo vervolgde hij en wees ook op wat men met de AH-bonuskaart graag weggeeft. Kenmerkend voor de gegevensvoorziening zijn volgens Van der Zande de drie B’s: beschikbaarheid,
‘Goudmijn of zeepbel?’
Rijkswaterstaat zou nu werken van puntoplossingen naar verbindende informatievoorziening, maar het doel leek nog niet bereikt. ‘Naar de aanwezigheid van palen in de grond op een wegtracé had men beter bij senioren van Rijkswaterstaat en aannemers kunnen informeren, dát had bespaard’, zo wist hij te vertellen. ‘Hoe denkt u over ruwe data?’ vond Versluis maar een lastige vraag uit de zaal. Wel zag hij in de USA in de praktijk steeds meer vasthouden van data plaatsvinden. De Kwartiermaker Chief Data Officer van Rijkswaterstaat zag zelf vragen genoeg om verwachtingsvol naar het Kenniscentrum te kijken. TNO: graag meer Europees beleid Dr.ing. Mart van Bracht (TNO Energie) was samen met Bas Kok in 2012 al initiatiefnemer voor het Kenniscentrum. Na gememoreerd te hebben wat de Chinezen al uit Afrika halen leek een geologische invalshoek voor het eigen domein voor de EU hem van levensbelang.
bruikbaarheid en bestendigheid. Een focus op de laatste leek hem niet slecht voor het Kenniscentrum. Hij miste samenhang. Informatiehuizen moeten niet alleen aan domeinlanen staan, maar die lanen moeten ook worden verbonden door rotondes via welke algemeen bruikbare informatie wordt gedeeld. Komen er in die metafoor ook nog verkeersregels, dan volgt er een toekomst met één samenhangend stelsel van overheidsinformatie!
Directeur-generaal RIVM André van der Zande.
‘Kwartiermaker Chief Data Officer’ Ir. Arie Versluis (Rijkswaterstaat CIV) verklapte dat het feit dat zijn IenM-minister per 2015 hergebruik van alle data wil vrijgeven ambtelijke vragen oproept. Of het produceren en leveren van bruikbare en betrouwbare gegevens en informatie als een kerntaak moet worden gezien is er één (en hoe zich dat verhoudt met andere leveranciers een andere). Rijkswaterstaat leek hem een virtueel databedrijf, niet alleen geïnteresseerd in open data, maar ook in big en linked data. De van huis uit landbouweconoom noemde het datarijke NAP als een ouderdomsbewijs van de organisatie.
40 |
Geo-Info | 2014-2
Algemeen directeur TNO Energie Mart van Bracht. Een Resource Policy kan echter niet worden gemaakt, want men weet niet wat er is. Inspire mag uitwisseling wat hebben verbeterd, maar leidde niet tot hoogwaardige en eenduidige beleidsinformatie. Lithologische en geothermische informatie is over de landen heen even divers als die over schaliegas. Wat in Nederland open is, is elders niet eens publiek verkrijgbaar. (“In Polen zette een vorige regering alles open, voor de huidige regering daar is alles strategisch en dus niét open.”) Als nationale geologische diensten moeten bezuinigen doen ze dat het
liefst op Brusselse projecten, zo wist hij ook. (“Geen politicus durft een European Geological Survey op te richten!”) Toch werken de vaklui uit de diensten samen aan planconcepten. Voor onderzoek naar de Europese dimensie van open data was Van Bracht blij met het Ken-
‘Right to be forgotten’: goed of slecht?
Ondertekening Pal na de lopende lunch werd aan een tafel het Memorandum of Understanding van participatie in het Kenniscentrum Open Data getekend. Conrector prof.dr.ir. Peter Wieringa (TU Delft) gaf toelichting en nodigde de zeven partijen aan tafel uit ‘...zodat er continuïteit ontstaat’. Het waren dezelfde organisaties die deze dag ook sprekers leverden. Gememoreerd werden vragen op dit gebied van een Chinese delegatie, maar de vraag leek hoe ópen die beantwoord moesten worden....
Dorine Burmanje (Kadaster).
niscentrum. Een zaalvraag uit Oost-Groningen beantwoordde hij geruststellend: per land of deelstaat zijn gegevens wel van goede kwaliteit. Rotterdamse straat- en beslisbomen Drs. Korrie Louwes (wethouder Rotterdam) sprak weer over de open data-initiatieven in de Maasstad. (Het spoorde met wat van het ESRI-congres over haar is verslagen in nummer 2013-10.) Dezelfde 23e januari nog zette ze kernen van haar verhaal op www.korrielouwes.nl ‘
Rotterdamse wethouder Korrie Louwes (D66).
Rotterdam’ en naar bedrijven die stiekem Rotterdamse open data gebruiken: ‘Aan die kant van het verhaal mag ook wel wat meer open’. Haar antwoord op een zaalvraag ‘Is de lijst van ‘open, tenzij’ ook open?’ was kort: alleen privacy kan belemmerend zijn.
Ook ondernemende bedrijven zijn meegegaan in het proces. Zo bleek ESRI bereid hun app Bomenspotter ook te willen vullen met de Rotterdamse bomen. Daarvoor dank. Maar de grootste kracht van de app zijn de Bomenridders: een zeer actieve groep bewoners die de bomen willen beschermen in de stad. Ook kritisch op onze gegevens, maar nog beter ook actief om de gegevens up to date te krijgen met bewonersinformatie. En dan wordt het opeens een concreet voordeel voor Rotterdammers, in dit geval voor de bomenliefhebbers.’ Verankeren van onmiddellijk open organiseren in plaats van pas na vraag om open data schijnt intussen dankzij CIO en Erasmusuniversiteit in Rotterdamse beslisbomen te zitten. Verder had de wethouder terechte opmerkingen, zoals: ‘De wereld is groter dan het postcodegebied
Hooyman: AHN snel vrijgegeven ‘Ruimtelijke informatie als open data, invulling van het opendata-beleid in het geoinformatiedomein’. Dat was de lange titel van de bijdrage van ir. Noud Hooyman (clustermanager IenM), die ooit in dezelfde zaal A, waarin hij nu sprak, afstudeerde in wiskunde en informatica. Na ook de IenM-openstelling van data per 2015 genoemd te hebben inventariseerde hij ‘tenzij-uitzonderingen’, zoals ongestructureerde data en bedrijfsvoeringgegevens. Van de 600 attributen van de kentekengegevens van de RDW zou men met 42 wel tevreden zijn, maar konden er ook pakweg 50 worden gevraagd. Hij noemde ook vraagstukken als het tariefsgestuurde Kadaster. ‘NAP-kansen worden herhaald en het hoogtebestand AHN kan heel snel worden vrijgegeven’, zo vertelde
2014-2 | Geo-Info
hij. Zijn actuele sheet van de private website www.bestwelsnel.nl met snelheden op autosnelwegen riep de vraag op of snelheidsmaniakken er geen wedstrijd van zouden maken. ‘Helaas is het nu nog erg aanbodgericht’ was zijn enig mogelijke antwoord op een zaalvraag naar de
Zie portaal www.data.overheid.nl meest gewilde data. Zijn laatste sheet was net zoals zijn eerste met een foto van zijn minister, maar nu met de 2015-tekst: ‘The Lady smiles’. ‘Waar blijven innovatieve producten?’ Dr.ir. Martin Salzmann (Strategie Kadaster) veranderde zijn titel ‘Open data en duurzaam businessmodel’ in ‘Van altijd open naar blijvend open’. Als succes noemde hij de ontsluiting van 64 datasets door PDOK met
| 41
Verslag per kwartaal 150 miljoen hits op services. Bij de open BGT zag hij meer zakelijk en onderwijskundig gebruik door afnemers, maar viel de terugkoppeling tegen. Drs. Wim van Nunspeet
Buienradar: succes mét licentiekosten (CBS) beloofde voor het tweede kwartaal van 2014 een dedicated aftakking van het open, maar moeilijke Statline. Hij ging in op het privacy-dilemma. Het wordt gemakkelijker om gedetailleerde statistieken door te koppelen aan andere datasets met de vraag of er geen ongewenste onthulling ontstaat. Iets voor het Kenniscentrum! Drs.ing. Mark Herbold (ESRI en aanjager Open Geodata) sprak over zijn ‘EZ-doorbraakteam: open data en economische groei’. Omdat hij het bedrijfsleven achter de handtekeningentafel miste vroeg hij de zaal naar herkomst uit bedrijven en dat viel mee. (‘Geobusiness zou ook een logische partij zijn geweest’, aldus het bestuurslid daarvan.) De belofte van commercieel hergebruik van data tot 200 miljoen euro per jaar in Neder-
land kwam nog niet tot stand. Nu komen er sectorgerichte Open Data Estafettebijeenkomsten. Zelf zag hij het meeste rendement komen ‘...omdat we dankzij ondernemers dingen veel slimmer gaan doen’. Uiteraard vroeg hij de zaal om businesscases! Dr.ir. Frits Brouwer (KNMI, intussen Nationale Databank Wegverkeersgegevens) had aansluitend als titel: ‘Waar blijven de innovatieve weerproducten?’ ‘KNMI Open Data biedt volop kansen!’ zo luidde de volgende zin. Dat is zo sinds 2009, kostte het KNMI een half miljoen euro per jaar en hij vroeg zich teleurgesteld af of de veronderstelde goudmijn geen zeepbel werd. In Spanje zijn om dezelfde reden de open weerdata weer afgeschaft. De buienradar van 2006 is wel een succesverhaal, maar dat was
Privacy en locatie ‘Met wifi, bluetooth en het gsm-signaal wordt de locatie van je telefoon in kaart gebracht. Winkels peilen via wifi hoe lang je voor welk schap staat en thuis houdt zelfs je televisie je in de gaten. (...) Volgens schattingen van het College Bescherming Persoonsgegevens staat een complete kluizenaar al in 250 tot 500 databases, voornamelijk van de overheid.’ Uit: Metro, 24 januari 2014 Haar vraag aan het Kenniscentrum was of Europese open data wel kan zonder subsidie en regelgeving van de EU. Slot Dr.ir. Sebastiaan van Loenen (OTB) sprak over de volgende stappen van het Kenniscentrum. Hem viel op dat nut en noodzaak van open data op deze dag zo’n vraag was én liet zien dat Nederland het niet slecht deed. ‘Is dit het nou? Zitten we over de Gartner hype cycle heen?’, zo was zijn vraag. Alle gebruikers en aanbieders uit de zaal vulden op een formulier een antwoord in op de vraag: ‘Wat zou u als minister van open data doen om de bron nog beter te doen renderen?’ (De verwerking kwam later.) In de Berlagezaal waren informatiestands aanwezig
Businessmodel Directeur Geologische Dienst Nederland Tirza van Daalen.
open data
geen innovatie door open data: er moesten toen nog licentiekosten worden betaald en dat kon best uit reclames. Drs Tirza van Daalen (Geologische Dienst) gaf meer informatie over van OTB, Kadaster, TNO en RIVM. Media januari het al globaal genoemde EGDI-planconcept, 2016 is een tweede conferentie gepland. een European Geological Data Infrastructure. ‘Op kaarten houdt de geologie op bij de grens’, Adri den Boer aldus een omschrijving van de lappendeken.
basisregistraties svp
Hoofddirecteur KNMI Frits Brouwer (tot februari).
Cartodag en Algemene Ledenvergadering Geo-Informatie Nederland De Cartodag is een jaarlijks evenement voor en door cartografen uit heel Nederland en Vlaanderen. Het programma is opgebouwd uit praktijkgerichte, informatieve presentaties door gastsprekers en daarnaast is er volop gelegenheid om te netwerken en ervaringen uit te wisselen met vakgenoten. De open sfeer en interactieve presentaties kenmerken dit evenement. De eerste editie heeft ruim 70 bezoekers getrokken, die erg enthousiast waren over het
geboden programma, en we hopen voor de De Algemene Ledenvergadering (ALV) van dit 2014 editie op zo’n 100 bezoekers. voorjaar wordt a.s. 23 april in combinatie met met de Cartodag gehouden op het GeoFort in HerwijDe 2014 editie van de Cartodag staat gepland nen. De ALV start om 08:30 tot 09.30 uur. Tijdens de voor 23 april a.s. op het Geofort. ALV is er gelegenheid deel te nemen aan een ontbijt. Op de website www.geo-info.nl vindt u meer informatie m.b.t. de agenda, locatie, Cartodag en de mogelijkheid u op te geven. Er wordt voor vervoer naar het GeoFort gezorgd voor de leden die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer.
42 |
Geo-Info | 2014-2
Personal Mapping Wie kent het niet… voor het boodschappen doen even een lijstje maken. Het doel van dit lijstje is om niets te vergeten. Zeker in de combinatie werk, familie, sport en andere sociale verplichtingen, ontbreekt mij de zin en de tijd om meerdere keren per week uitgebreid naar de supermarkt te gaan. Toch komt het regelmatig voor dat er halverwege de week iets op is, bijvoorbeeld de melk. Als ik manlief vraag om naar de plaatselijke super te gaan, is hij binnen een mum van tijd terug met precies dat ene pak melk. Niets meer en niets minder. Bij de ingang is al duidelijk wat zijn doel is. Niets kan hem afleiden. Geen aanbiedingen. Geen lekkere hapjes met nieuwe producten. Geen zijpaden. Hoe anders doe ik boodschappen. Natuurlijk, ook ik heb een lijstje en een plan. Toch kom ik, meestal, met een tas vol boodschappen thuis en kost het tripje naar de super mij gauw een half uur. Want terwijl ik in de winkel ben, herinner ik mij dat ook de aardappelen bijna op zijn. En dat we morgenavond bezoek krijgen. En als ik er dan toch ben, zie ik ook dat de wasmiddelen in de aanbieding zijn. Dit verschil in winkelen tussen man en vrouw blijkt gelukkig niet alleen in ons huishouden het geval te zijn. Winkeliers spelen handig in op de persoonlijke manier waarop mensen shoppen. Inmiddels ontwikkelt zich een geheel nieuwe bedrijfstak die zich bezighoudt met indoor positioning. Door het installeren van een app op je smartphone, kan de winkelier extra services aanbieden die passen bij jouw persoonlijke wensen. De app toont bijvoorbeeld een plattegrond van de winkel, zodat je nooit meer de vakkenvuller hoeft lastig te vallen met de vraag waar de koffiemelk staat. Of er kan een bericht worden verstuurd om je te wijzen op een product dat in de aanbieding is als je in de buurt van dat product komt. Door het gebruik van klantkaarten is de winkelier steeds beter in staat om profielen van jou als gebruiker te maken en aanbiedingen af te stemmen op jouw profiel. Een soort personal shopper dus op het formaat van je smartphone. Uiteindelijk met als doel om jou te verleiden tot een (impuls)aankoop. Laten we even een zijsprong naar kaarten maken. Inmiddels is de kaart niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Neem alleen al het gebruik van de kaartapp op je tablet of smartphone. Door het tempo waarin de technologie zich heeft ontwikkeld, gebruiken we de kaart om even snel een locatie op te zoeken. Want wie wist vóór de Olympische Winterspelen nou waar Sochi lag? De lijst van toepassingen neemt alleen maar toe. ’s Ochtends voordat ik naar mijn werk rijd, bekijk ik nog even snel de actuele file-informatie en gebruik ik een app die mij precies vertelt waar de flitspalen staan of waar wegwerkzaamheden plaatsvinden. In de haven van Rotterdam worden nautische kaarten gebruikt om grote containerschepen binnen te loodsen. Of we bepalen met de kaart de beste locatie voor een nieuwe woonwijk. Zo komen we natuurlijk al snel op het ons vertrouwde terrein van de GIS-specialisten, die in de eerste plaats de
geo-informatie leveren en daarnaast in staat zijn verschillende bronnen van gegevens te combineren. Met als doel nieuwe informatie producten te creëren. Bijvoorbeeld om het aantal woninginbraken in kaart te brengen. Of om tijdens inspraakavonden de burgers in 3D te informeren over de impact van een windmolenpark of de aanleg van een rotonde. Steeds vaker, en vooral gemakkelijker, delen we deze informatie via websites, Facebook, Twitter of apps. Onze traditionele kaart wordt steeds vaker gekoppeld aan allerlei toegevoegde informatie die op het eerste gezicht niets met geografie te maken lijkt te hebben, maar vaak wel het doel van onze reis is. Want laten we wel zijn: de kaart is nooit een doel op zich geweest, maar een middel om iets te bereiken. En met de jaren komen we er ook achter dat verschillende gebruikersgroepen andere eisen stellen aan de geboden oplossingen. En zie daar: een nieuwe markt is geboren. Personal Mapping.
Lisette Verzijl
Column
Maar natuurlijk is het niets meer of minder dan gebruik maken van de locatie aan de hand van persoonlijke profielen. En dat doen niet alleen de winkeliers met hun bonuskaarten, maar ook de grote namen die nu de markt aan het bepalen zijn: Google, Apple, Microsoft. Allemaal richten ze zich op deze markt. De vraag die wij ons wellicht moeten stellen is: op wie richten de grote reuzen zich? Want wat is de markt? En krijgen we met elkaar een voldoende gedifferentieerde markt zodat alle gebruikersgroepen daarmee uit de voeten kunnen? En om even terug te komen op het doen van de boodschappen: is personal mapping wel sexe-proof? Mannen en vrouwen handelen anders en daar zouden geografische apps ook rekening mee kunnen houden. De vraag is of ontwikkelaars zich voldoende rekenschap geven van de verschillen tussen gebruikersgroepen. We kunnen ons natuurlijk als geo-sector continue deze vragen stellen, maar veel beter is het om er zelf actief aan deel te nemen. Want laten we wel wezen: het personeelsbestand van een gemiddeld geo-bedrijf bestaat voor het grootste gedeelte uit donkere pakken of te strakke t-shirts met maffe opschriften. Wordt het niet tijd voor een paar stevige hakken, mooie mantelpakken en knappe koppen, die zorgen voor wat meer diversiteit? Dit om te voorkomen dat de personal mapping vooral een mooi speeltje van de mannen is zonder een goed evenwicht tussen doel en middel. Een beetje meer girlpower dus! Vanuit het netwerk Vrouwen op de Kaart doe ik alvast een voorzet. Want dat er veel vrouwen werkzaam zijn in het geo-werkveld bewijst de interactieve kaart ‘Vrouwen op de kaart’. Nieuwsgierig welke vrouwen dat zijn? Kijk dan op http://www.esri.nl/storymaps/Vrouwen_op_de_Kaart/index.html Lisette Verzijl
[email protected]
2014-2 | Geo-Info
| 43
Kartografie
Een schoolvoorbeeld van In de kartografie opleiding zien we in Nederland een neergaande trend. Dat valt te lezen in het verslag van de 26e internationale kartografische conferentie in Geo-Info 10 2013. Dit terwijl in hetzelfde artikel staat dat er voldoende vraag is naar kartografen. Het zou kunnen zijn dat de afnemende belangstelling voor deze opleidingen wordt veroorzaakt door een afnemende of afwezige aandacht voor het vak in het onderwijs voorafgaand aan het hoger onderwijs. In dit artikel zetten we de kaders vanuit de overheid naast de dagelijkse praktijk in het middelbaar onderwijs. Door Julius Spit
Centraal Eindexamen In het voortgezet onderwijs wordt de inhoud van het programma voor het vak aardrijkskunde vastgelegd in de syllabus voor het centraal examen. Hierin worden de hoofdlijnen van het programma benoemd en uitgewerkt in een beschrijving van de exameneisen voor een centraal examen, specificaties van examenstof, begrippenlijsten en bekend veronderstelde onderdelen van de domeinen van het vak aardrijkskunde. Binnen het examenprogramma valt kartografie en kartografische vaardigheden binnen het domein vaardigheden en vervolgens binnen het subdomein Geografische benadering. Het verschil tussen HAVO en VWO is het gedeelte over ICT en Remote Sensing, dat alleen voor VWO wordt voorgeschreven. Het examenprogramma legt de basis voor het schoolprogramma van de bovenbouw, leerjaar 4 en 5 voor HAVO respectievelijk 4, 5 en 6 voor VWO. Met behulp van dit bovenbouwprogramma kan vervolgens worden bepaald tot welke einddoelen de leerlingen moeten kunnen komen in de onderbouw, leerjaar 1, 2 en 3. De docent heeft de vrijheid het programma van de leerjaren zo in te delen als het hem schikt, zolang de eindtermen maar worden bereikt. Methode Docenten mogen vanzelfsprekend elke les helemaal zelf ontwikkelen, van theorieboek tot opgaven en lesvormen; in de praktijk wordt er gebruik gemaakt van de methoden die door verschillende van onderzoek in de eigen omgeving toegelicht. In sommige methoden wordt verzuimd om uitgevers op de markt worden gebracht. uitleg te geven bij de verschillende kaartvormen. Er wordt verwezen naar de pagina’s uit de Grote Waar staat kartografie? Bosatlas als voorbeeld et c’est ça. Naar verhouVoor de meeste methoden is kartografie een ding wordt er weinig tot geen mogelijkheid voor onderdeel dat in de onderbouw indirect wordt benoemd. Al vanaf de eerste paragraaf werkt de het oefenen met verschillende kaartvormen en de kartografische variabelen geboden, terwijl leerling met kaarten en diagrammen. Dit gaat deze in de eindexamentermen toch expliciet door tot in de bovenbouw, de laatste les voor het examen en het examen zelf. Impliciet wordt genoemd worden. Een kartograaf of geograaf er met kartografie en kartografische vormgeving met oog voor dit detail haalt de theorie en de voorbeelden wel tussen de regels uit; de vraag of gewerkt. Maar wordt er ook expliciet aan kartografie aandacht gegeven? Aardrijkskunde is een de leerling dit kan is negatief te beantwoorden. Een leerling heeft meer aan zijn hoofd dan het vak dat zich zeer goed leent voor het doen van snel vinden van het juiste antwoord op een onderzoek buiten de muren van het schoolgevraag bij aardrijkskunde en alle andere vakken, bouw. De verzamelde gegevens kunnen in veel gevallen in een kaart of diagram worden gepre- laat staan het zoeken naar een achterliggende theorie. Hier staat of valt kartografie dus bij de senteerd. Dit wordt in toepassings- en onderzoeksparagrafen of hoofdstukken over het doen inzet en input van de docent.
44 |
Geo-Info | 2014-2
SPECIAL
kartografie
landenvergelijking en een thematische kaart. Een geschikte locatie voor het veldwerk is het grensgebied van Zuid-Limburg. De verschillen aan weerszijde van de grens in ruimtelijke ordening en de verschillen met de eigen vlakke omgeving geven voldoende leermogelijkheden. Om het veldwerk voor te bereiden is een tweetal lessen van 70 minuten ingepland om een minicursus kartografie te geven. In deze lessen leren de leerlingen expliciet te werken met de verschillende kaarttypen, zoals genoemd in de eindexamentermen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de Grote Bosatlas kaartbladen kaartprojecties, kaarttypen en kaartsoorten. De grafische variabelen worden uitgelegd aan de hand van voorbeelden uit de atlas en uit de verzameling kaarten van de docent. Steeds vaker staan er in de krant goede voorbeelden van kaarten die goed zijn of kartografisch beter kunnen.
Kartografie op school in praktijk Op basis van de kartografische kennis van docenten en de gebruikte methode, was het kartografisch niveau op een doorsnee HAVO-VWOschool met 1500 leerlingen in een dorp bij Utrecht heel gemiddeld. In de aardrijkskunde klaslokalen hangen kaarten, zowel wandkaarten als topografische kaarten van het dorp en de omgeving. Elk lesuur wordt gebruik gemaakt van de Grote Bosatlas, waarvan er voor elke twee leerlingen een exemplaar in een kist in het lokaal aanwezig is. De kist gaat op slot na de les. Een set atlassen drukt binnen het schoolsysteem zwaar op de middelen, ongeacht de regeling rondom de financiering van de schoolboeken door de leerling, de school of de overheid. Een atlas gaat, bij zorgvuldig gebruik en na behandeling met duct tape, zo’n drie jaar mee.
Op deze school was een kartograaf aan het docententeam toegevoegd, hij maakte de overstap vanuit de archeologie en bouwhistorische GIS wereld. Het kartografische bloed kruipt waar het niet gaan kan en binnen de marges van het lesprogramma is het team gaan zoeken naar het verrijken van het lesprogramma met een veldwerk. In het veldwerk wordt de theorie van leerjaar 4 en 5 vwo toegepast. Het veldwerk wordt vanaf 2010 aan het begin van leerjaar 6 uitgevoerd; leerlingen van 17 à 18 jaar zijn ruim genoeg voorbereid om verbanden te kunnen zien binnen de domeinen van het vak aardrijkskunde en in veel gevallen ook over de grenzen van het vak. Het veldwerk bestaat uit een fysisch geografisch dagdeel en een sociaal geografisch – kartografisch dagdeel. Het eindproduct van het veldwerk bestaat uit een verslag met daarin een landschapsbeschrijving, bodemprofiel,
2014-2 | Geo-Info
Kartografie in het veld Tijdens het tweedaags veldwerk in Eperheide wordt na de landschapswaarneming, grondboring en wandeling langs steengroeven en dolines de dag samengevat en de theorie van de kartografie herhaald. Op de tweede dag is er een kartografische en sociaal geografische opdracht. In tweetallen wordt een gebied onderzocht en beschreven, zodanig dat er na het veldwerk een landenvergelijking kan worden gedaan met een tweetal dat aan de andere kant van de grens haar waarnemingen heeft gedaan. Voor het noteren van de waarnemingen beschikken de leerlingen over een vijftal kopieën van een basiskaart in grijstinten. De leerlingen noteren zoveel mogelijk waarnemingen op hun kladkaartjes en maken zelf de keuze welke waarnemingen op een bepaald kladkaartje worden genoteerd. Tegelijkertijd doen de leerlingen waarnemingen voor de vervaardiging van een thematische kaart. Het is hierbij de bedoeling geen bodemgebruikskaart te maken. De belangrijkste reden hiervoor is de grote kans op inactiviteit tijdens de opdracht. Thuisgekomen kunnen de leerlingen eenvoudig met behulp van Google Earth een bodemgebruikskaart produceren. Het onderwerp van de thematische kaart mag creatief gekozen worden en hoeft geen concreet of relevant doel te hebben. Elk tweetal heeft een eigen veldwerkgebied. Het formaat van de gebieden is zo gekozen, dat landelijke gebieden met minder wegen een groter oppervlak hebben, tot 5 km2, dan gebieden met een dorpskern. Voor transport naar en/of van de ver gelegen gebieden
| 45
Kartografie is er de beschikking over een auto, zodat ±20 minuten tijd gewonnen kan worden.
folders en ander (via Wikipedia) verkregen bronnen kunnen uitvoeren en ze in te korte tijd terug waren of in de lokale snackbar zaten.
Kartografische ervaring Tijdens het veldwerk hebben de leerlingen de eerste dag een duidelijk vastgesteld programma, de tweede dag, waarin de kartografie opdracht is verwerkt, is het programma minder strak omlijnd. De leerlingen vertrekken vanaf de camping om 8:30 uur naar hun gebiedje en zijn om uiterlijk 13:00 uur weer terug. Voor zowel de kartografie als de landenvergelijkingsopdracht is dit ruim voldoende tijd. In de verslagen wordt van de leerlingen ook een evaluatie verwacht. Hieruit komt in 30% van de gevallen dat de kartografie opdracht vooraf als zwaar en moeilijk wordt ervaren, maar uiteindelijk als erg leuk en leerzaam. De voornaamste reden hiervoor is de vrijheid die de leerlingen krijgen in het veld en in de uitwerking.
Tenslotte wordt het veldwerk als een zeer waardevolle start van het eindexamenjaar gezien. Het zou een vakoverstijgende invulling met bijvoorbeeld biologie kansen kunnen bieden om ook over de grenzen van de aardrijkskunde heen de kartografie zichtbaar te maken.
De verbeterpunten die na drie keer uitvoering van dit veldwerk zijn doorgevoerd bestaat uit de eis dat er foto’s van de leerlingen in hun veldwerkgebied in de kaart moeten worden ingetekend. Deze controleslag blijkt nodig omdat sommige leerlingen met hun onderwerpkeuze zodanig creatief zijn, dat ze deze met behulp van Google Earth foto’s, lokale
Kartografie over de grens Kartografie op school kan ook over de grens van het vak aardrijkskunde worden onderwezen. Binnen het vak Natuur, Leven en Technologie, een bètavak dat wordt gevoed vanuit natuurkunde, wiskunde, biologie, scheikunde en aardrijkskunde, wordt in enkele lesmodules aandacht gegeven aan onderwerpen
46 |
Geo-Info | 2014-2
Een ander verbeterpunt van het veldwerk bestaat uit het terugkoppelen van goede kaarten en te verbeteren kaarten van voorgaande veldwerkjaren aan de kartografie lessen. Leerlingen zijn meer geïnteresseerd in kaarten van hun leeftijdsgenoten uit hun eigen omgeving dan in willekeurige kaarten uit de krant of atlas van ‘zomaar’ een kartograaf.
die binnen de kartografie hun plek hebben. Denk hierbij aan het werken met projecties en coördinaatsystemen, het werken met GPS, een GIS en Google Earth. Met name op het gebied van Google Earth valt een hoop te leren. Het is voor een leerling in eerste instantie de vraag waarom ze over Google Earth les moeten krijgen, ze kunnen immers hun huis ermee vinden, net zoals ze met een spreadsheetprogramma een lijstje kunnen maken. Vervolgens ontdekken de leerlingen dat er met deze programma’s veel meer kan worden gedaan dan alleen een plaats opzoeken of een optelsom maken. Aandachtspunten bij deze ICT gekoppelde invulling van het kartografie onderwijs zijn de beperkte middelen om GIS voor alle leerlingen beschikbaar te stellen binnen de schoolomgeving, de voor leerlingen hoge complexiteit van een GIS en het veranderen van de functionaliteiten van Google Earth binnen Google Maps. Kansen liggen er in het steeds meer beschikbaar komen van gegevens zodat het mogelijk wordt om gegevens die uit de eigen omgeving van de leerlingen komen in een GIS te kunnen analyseren. Edugis biedt een steeds bredere mogelijkheid van toepassingen voor de Nederlandse middelbare scholier in onder- en bovenbouw.
SPECIAL Wanneer er over de grens wordt gekeken naar kartografie in het middelbaar onderwijs, dan is er een aantal voorbeelden te vinden die in aangepaste vorm ook zeer geschikt kunnen zijn voor de Nederlandse lessituatie. Het voordeel hiervan is het meer uniformiseren van het kartografie onderwijs in het voortgezet onderwijs, zodat een leerling minder afhankelijk is van de kartografische kennis en voorkeur van zijn of haar docent. In Zwitserland geeft de topografische dienst een cursuspakket in bruikleen aan scholen met daarin kaarten en werkbladen. De opdrachten blijven dicht bij de belevingswereld van de leerling en zijn vakoverstijgend naar wiskunde, geschiedenis en de talen Frans en Duits. De schoolatlassen van Haack en Diercke geven de Duitse leerlingen aan de hand van verschillende diagramtypen en foto’s bij symbolen inzicht in de kartografische grammatica. In Zweden wordt door de topografische dienst een lespakket ontwikkeld waarin de leerlingen uit de onderbouw met kaarten leren omgaan. De atlas uitgever Ben and Company laat Tanzaniaanse kinderen een kaart tekenen van hun klas en vervolgens uitzoomen naar het schoolterrein, de school binnen het dorp, enzovoorts. Concluderend is kartografie op middelbare scholen ongemerkt veel aanwezig, maar kan met behulp van lesmaterialen en opdrachten die dicht bij de leefwereld van de leerling staan, veel zichtbaarder worden gemaakt. Hoe zichtbaarder en leuker kartografie is voor een leerling, hoe groter de kans op een toekomst in de geo wereld. Literatuur • Atlasi ya Maarifa ya Jamii kwa Shule za Msingi Tanzania, 2000 Ben and Company Ltd.
Hoogste punt Nederland ligt verkeerd
Links
De hoogste plek van Nederland zou op een andere plek op de Vaalserberg in Zuid-Limburg liggen dan nu wordt aangegeven.
Eindexamentermen • www.examenblad.nl • NLT Plaatsbepaling en Navigatie: http://betavak-nlt.nl/lesmateriaal/modules/gecertificeerde_ havo_modules/modules/00043/ • NLT Veiliger met kaart en GIS http://betavak-nlt.nl/lesmateriaal/modules/gecertificeerde_ havo_modules/modules/Veiliger_met_kaart_en_GIS/
Volgens Staatsbosbeheer blijkt die hoogste plek zestig meter verder naar het zuiden te liggen. De Vaalserberg heeft een hoogte van 322,7 meter boven NAP. Staatsbosbeheer en Bureau MTD Landschapsarchitecten ontdekten de ‘fout’ toen de plek van de paal op de Zwitsers lesmateriaal www.laureundtom.ch hoogste plek werd vergeleken met de nieuwste digitale hoogtekaarten van Nederland. Zweeds lesmateriaal www.lantmateriet.se/Om-Lantmateriet/Om-oss/Spel/ MTD en Staatsbosbeheer willen de paal nu Gränssnittet #4 december 2013 pp 31-34 zestig meter naar het zuiden verplaatsen naar de goede plek, laat Staatsbosbeheer dinsdag weten. Ook twee palen die het bekende Drielandenpunt moeten markeren, staan dertig meter uit het lood en moeten worden verJulius Spit, docent Aardrijks plaatst. En wel zo dat iedereen met een voet op kunde & NLT, College de Heemlanden. Julius is te bereiken het kruispunt van de grenzen kan gaan staan, aldus de woordvoerder. Het Drielandenpunt via
[email protected]
2014-2 | Geo-Info
Foto: http://joopvanmeer.nl geeft een vergezicht over de Nederlandse, Duitse en Belgische kant van de grens. Bron: ANP/NU.nl jan. 2014
| 47
Verslag
Den Haag start feestelijk + met de overgang naar de BGT Op woensdag 29 januari vond in de Haagse Lobby de feestelijke aftrap plaats van de transitie naar de BGT+. Met deze bijeenkomst werd gemarkeerd dat - na twee jaar voorbereiding - nu daadwerkelijk het eerste deelgebied in transitie is gegaan. De gemeente Den Haag behoort niet tot de groep Koplopers, maar wil wel eind april al het eerste deelgebied aan kunnen bieden aan het SVB-BGT. Wethouder Rabin Baldewsingh trapte af met een vurig pleidooi voor meer samenwerking in de eigen organisatie, om zo meer efficiency in de keten te krijgen en tegelijk bij te dragen aan de doelen van het Stelsel van Basisregistraties. Het SVB-BGT motto ‘De BGT maak je niet alleen, die maak je samen’ mag dan oorspronkelijk op samenwerking tussen bronhouders slaan, maar het motto gaat volgens Baldewsingh zeker ook op voor de gemeentelijke organisatie.
Interviewronde met v.l.n.r. Bas Contant (hoofd Informatiemanagement - Dienst Stadsbeheer Den Haag), Gerjon Gelling (senior adviseur Geo-informatie - Hoogheemraadschap van Delfland), Chris Batist (plaatsvervangend CIO - Den Haag), Benedicta Zur Lippe Magnis (dagvoorzitter), Louis Smit (hoofd Basisinformatie - Rotterdam) en Abdoullah Yakhlef (BGT medewerker - Den Haag) Zo voldoet Den Haag eind 2015 al aan de wettelijk eisen van 2020. Albert Tieken sloot als transitieregisseur Haaglanden de rij van presentaties. Na twee sprekers die veel nadruk legden op het belang van samenwerking, plaatste Albert deze samenwerking in landelijk perspectief. Na zijn verhaal kan geen enkele aanwezige nog claimen niet op de hoogte te zijn van het belang van samenwerking.
Directeur Bestaande Stad, Walter van Beuzekom, blikte als opdrachtgever terug op het vooronderzoek en de transitiepilot, om vervolgens de 70 aanwezigen mee te nemen in de uitdaging waar de gemeente de komende twee jaar voor staat. De opgave is om de huidige objectgerichte grootschalige topografie te integreren met de diverse beheerkaarten (o.a. groen en wegen) én direct -in nauwe samenwerking met het Hoogheemraadschap Delfland - ook alle waterlopen en oevers om te zetten naar IMGeo. Door al in de productiefase samen te werken, is assemblage tussen deze twee bronhouders straks niet meer nodig. Dit vraagt vertrouwen van beide bronhouders, maar levert aanzienlijke efficiencywinst op. Van Beuzekom memoreerde dat Den Haag gekozen heeft voor een BGT+: een bredere op IMGeo gebaseerde dataset. Omdat diverse gebruikers al werken met objectgerichte topografie, levert Den Haag ook direct al alle beschrijvende attributen op.
Na een korte interviewronde in de zaal, werd de transitie feestelijk gestart door een drumband die het energieniveau op het vereiste BGT-niveau wist te brengen. Uiteindelijk werd het glas geheven met de wens om over twee jaar de transitie nóg feestelijker af te kunnen sluiten. Om dat mogelijk te maken, werkt de gemeente hard aan de transitie. Den Haag kiest ervoor om de overgang met eigen mensen uit te voeren, om zo IMGeo zo snel mogelijk in de haarvaten van de medewerkers te verankeren. Tegelijk biedt deze aanpak ook de meeste grip op de datakwaliteit. In nauwe samenwerking met de diverse bronhouders én de diverse
48 |
Geo-Info | 2014-2
betrokken leveranciers is Den Haag de uitdaging aangegaan om over te gaan op een consistente, betrouwbare en nauwkeurige dataset, die dankzij samenwerking in de keten ook nog eens tegen lagere kosten beschikbaar zal komen. Dr.ir. Friso Penninga, senior adviseur Geo-Informatie gemeente Den Haag. Friso is te bereiken via
[email protected]
Nieuw Geogame Park in het Gooi ‘Toeristisch-recreatief innovatieplatform iTRovator start deze maand, in samenwerking met Natuurmonumenten, in ‘s Graveland met de ontwikkeling van een Geogame Park. Een oefenpark waar iedereen kan leren Geocachen. Dit is inmiddels het tweede grote toeristische project rondom Geo-technieken in Nederland. Sinds 2012 timmert ook het GeoFort in Herwijnen stevig aan de weg.’ www.pretwerk.nl, 14 maart 2014
Vacature Webmaster Geo-Informatie Nederland
Kadasterbedrijfslidmaatschap GIN
Geo-Informatie Nederland (GIN) is op zoek naar een webmaster voor de website www.geo-info.nl.
Per 1 januari 2014 heeft het Kadaster een bedrijfslidmaatschap bij Geo Informatie Nederland (GIN) afgesloten. Vanaf deze datum kunnen alle medewerkers van het Kadaster gebruik maken van de faciliteiten van GIN (congressen, Geo-Info).
Heb jij ervaring in het maken van websites en wil je dit ook voor het GIN doen? Lees jij al het nieuws binnen de Geo Informatie wereld? Als Webmaster ben je verantwoordelijk voor de website van GIN. Wij zijn op zoek naar een proactief GIN-lid die ervaring heeft in het onderhouden van websites en het leuk vindt om nieuws te plaatsen op de website. Ook is het belangrijk dat deze persoon verbeteringen aandraagt voor de website van het GIN. Functie eisen: • Je bent lid van Geo Informatie Nederland; • Je hebt kennis van HTML(5), CSS, CMS, PHP, MySQL en/of aanverwanten; • Je hebt een proactieve houding; • Je zit bovenop het Geo-gerelateerde nieuws; • Je bent bereid enkele uren per maand op vrijwillige basis in te zetten voor Geo Informatie Nederland. Mocht je geïnteresseerd zijn in de functie voor webmaster, reageer dan naar
[email protected] o.v.v. Webmaster Vacature. Voor meer informatie neem contact op met Roelof Keppel (
[email protected]) of Mark Verlaat (
[email protected]).
Aanmelden? Kadastermedewerkers die hier interesse in hebben, kunnen zich via de site van GIN www.geo-info.nl aanmelden door middel van het aanmaken van een profiel. In dit profiel kan men aangeven welke interessegebieden men heeft en of men het verenigingsblad (Geo-Info) digitaal of analoog wil ontvangen. Dit geldt overigens voor alle geïnteresseerden en niet uitsluitend voor deze groep nieuwe leden. Kadastermedewerkers die via de Bond voor Kadasterpersoneel (BVK) al lid waren, hoeven zich niet opnieuw aan te melden. Wij heten de nieuwe GIN-leden van harte welkom! Redactie GIN
dag
milie GIN Fa
014 17 mei 2 oFort CSI: Ge an! nu a Meld je
Samen met GIN organiseert GeoFort op zaterdag 17 mei een familiedag met als thema: CSI: GeoFort. Op deze dag is het hele forteiland omgevormd tot een spannend Cleudospel, waarbij kinderen bloedserieus in de rol van rechercheur of detective kruipen en aan de hand van verschillende geo-technieken het plaats delict moeten vinden. Kijk voor meer informatie en om je familie aan te melden op www.geofort.nl/familiedag GeoFort | Nieuwe Steeg 74 | 4147 KG Herwijnen | 0345-630480 | www.geofort.nl
NedBGT! Dé oplossing voor bronhouders die kiezen voor kwaliteit! BGT Als het gaat om de invoering van Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT), kunt u niet vroeg genoeg beginnen met de voor bereidingen. Er komt nogal wat bij kijken om bestaande informatie te laten voldoen aan de eisen van de BGT. NedGraphics heeft al menig klant geholpen in de voorbereidingsfase. NedBGT, dé BGT oplossing, is ontwikkeld om u te ondersteunen in alle fasen van de totstandkoming van de BGT. Zowel in de transitiefase als in de beheerfase, waarbij ook de datadistributie optimaal wordt ondersteund. Kwaliteit Een investering in de juiste software leidt tot betere dienstverlening, betere samenwerking en kostenbesparing. Dat is het voordeel van kiezen voor kwaliteit. Maakt u gebruik van onze adviesdiensten (projectleiding, quick scan, conformiteitstoets, plan van aanpak, masterclass) dan heeft u alle zekerheid dat u een rendabele en duurzame investering doet. Bel of mail ons voor een nadere kennismaking!
Telefoon (0347) 32 96 00
[email protected], www.nedgraphics.nl