Special BTW-verhoging Per 1 oktober 2012
Gevolgen van de BTW verhoging per 1 oktober 2012
Inhoudsopgave
1.
Inleiding
3
2.
Facturering en aangifte
4
3.
Doorlopende prestaties
4
4.
Nieuwbouw/verbouwingen
5
5.
Globalisatieregeling
7
6.
Tot slot
8
Hoewel bij de samenstelling van deze nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene kader van deze nieuwsbrief, is het niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.
2
1.
Inleiding
De verhoging van het algemene btw-tarief van 19% naar 21% is inmiddels definitief. In een recent besluit heeft het Ministerie van Financiën verschillende vragen beantwoord die verband houden met de verhoging van het btw-tarief. In deze Special gaan wij nader in op dit besluit.
Crowe Horwath Accountancy & Belastingadvies
Amsterdam Postbus 74175 1070 BD Amsterdam T: 020 426 06 00 F: 020 426 06 99 Rotterdam Postbus 4308 3006 AH Rotterdam T: 010 266 15 00 F: 010 266 15 99 Nijmegen Postbus 451 6500 AL Nijmegen T: 024 372 54 00 F: 024 372 54 99
BTW-adviseur Xander Wamelink
[email protected]
www.crowehorwath.nl
3
2.
Facturering en aangifte
Wanneer u als ondernemer een factuur uitreikt vóór 1 oktober 2012 maar de prestatie verricht ná 1 oktober 2012 mag u al factureren naar het tarief van 21%. Dit is om te voorkomen dat u een aanvullende factuur voor het verschil van 2% moet uitreiken. Indien de afnemer van de prestatie recht heeft op aftrek van voorbelasting mag hij de 21% btw in aftrek brengen. In het geval u als ondernemer vóór 1 oktober 2012 een factuur uitreikt naar het tarief van 21% dan dient deze btw in principe te worden opgenomen in rubriek 1c van de btw-aangifte. Echter, mocht dit problematisch zijn dan mag u er voor kiezen de btw (gewoon) in rubriek 1a aan te geven. In het besluit wordt niet ingegaan op de omgekeerde situatie waarbij na 1 oktober 2012 wordt gefactureerd voor een prestatie die vóór 1 oktober 2012 is verricht. In dat geval geldt namelijk nog het tarief van 19%. Deze btw dient aangegeven te worden in rubriek 1c van de aangifte. Hier wordt dus niet goedgekeurd dat deze btw wordt gerapporteerd in rubriek 1a van de aangifte. Gevolgen voor de praktijk Ondernemers dienen hun processen zorgvuldig in te richten en moeten nagaan of het systeemtechnisch mogelijk is om gedurende een bepaalde periode zowel facturen met 19% btw als facturen met 21% btw uit te reiken. Ook is het raadzaam tijdens het aangifteproces zorgvuldig na te gaan of de verschuldigde btw in de juiste rubrieken wordt opgenomen.
3.
Doorlopende prestaties
De afrekening van doorlopende prestaties moet gesplitst worden in een deel dat betrekking heeft op de periode vóór 1 oktober 2012 en een deel dat betrekking heeft op de periode na 1 oktober 2012. Over het eerste deel is 19% btw verschuldigd en over het tweede deel 21%. Als vooruit is gefactureerd met 19% btw dient in principe een aanvullende factuur te worden uitgereikt voor het deel dat ziet op de periode na 1 oktober 2012. Goedgekeurd is dat als een jaarfactuur wordt uitgereikt de aanvullende 2% btw over de periode oktober 2012 tot en met december 2012 wordt opgenomen op de factuur voor 2013. Dan hoeft dus geen aanvullende factuur uitgereikt te worden, maar wordt de aanvullende 2% onder de vermelding “btw 2012” op de factuur over 2013 meegenomen. Wel moet de aanvullende 2% worden voldaan over het tijdvak oktober 2012. Hier kan dus een voorfinanciering van btw ontstaan. In het besluit wordt specifiek ingegaan op onderhouds- en serviceabonnementen voor cvinstallaties, liften e.d. In geval op grond van dergelijke contracten één keer per jaar onderhoudsdiensten worden verricht en daarnaast binnen een bepaalde termijn storingen worden verholpen vormt de onderhoudsdienst de hoofdprestatie.
4
Het moment waarop de onderhoudsdienst wordt verricht is dus bepalend voor de vraag of het tarief van 19% of van 21% van toepassing is. In geval de onderhoudsdienst na 1 oktober 2012 wordt verleend is over de vergoeding voor dat jaar 21% verschuldigd. In geval deze vergoeding deels vooruit is gefactureerd moet een aanvullende factuur worden uitgereikt. Dit geldt ook als het serviceabonnement in termijnen in rekening wordt gebracht. Zoals hierboven beschreven mag deze btw dus ook op de factuur over 2013 worden opgenomen. Gevolgen voor de praktijk Ondernemers die doorlopende diensten aanbieden, dienen een onderscheid te maken tussen de vergoeding die betrekking heeft op de diensten verleend vóór 1 oktober 2012 en de diensten na 1 oktober 2012. In geval van vooruitbetalingen dient 2% aanvullende btw te worden berekend voor dat deel dat ziet op de dienstverlening na 1 oktober 2012. Deze mag op de 2013 factuur in rekening gebracht worden, echter, de btw blijft verschuldigd in oktober 2012. Uiteraard hoeft niet gewacht te worden op de 2013 factuur en mag ook eerder een aanvullende factuur uitgereikt worden. Aan het in rekening brengen van de btw op de 2013 factuur kleven mogelijk financieringsnadelen en het uitreiken van aanvullende facturen leidt tot extra administratief werk en kosten. Aangeraden wordt de gevolgen hiervan te inventariseren. Ondernemers die service- en onderhoudsabonnementen aanbieden, dienen een strikt onderscheid te maken tussen onderhoud verleend vóór 1 oktober 2012 en onderhoud verleend ná 1 oktober 2012.
4.
Nieuwbouw/verbouwingen
Voor koop-/aannemingsovereenkomsten geldt voor alle onroerende zaken het 19% tarief voor termijnen die op grond van de koop-/aannemingsovereenkomst vervallen vóór 1 oktober 2012. Op termijnen die vervallen na 1 oktober 2012 is het 21% tarief van toepassing. Voor koop-/aannemingsovereenkomsten voor woningen die zijn gesloten vóór 28 april 2012 geldt een uitzondering. Ter zake van deze overeenkomsten geldt het 19% tarief ook voor termijnen die vervallen na 1 oktober 2012, maar voor 1 oktober 2013. Voor de vraag of een koop-/aannemingsovereenkomst vóór 28 april 2012 is gesloten is niet van belang of opschortende of ontbindende voorwaarden zijn opgenomen in de overeenkomst. Voor deze goedkeuring worden geen eisen gesteld aan de verkrijger van de woning. Echter, als een btw-ondernemer een woning verkrijgt en de geheel of gedeeltelijk gebruikt voor btwvrijgestelde prestaties (denk aan verhuur), vindt een integratieheffing plaats. De goedkeuring voor vóór 28 april 2012 gesloten overeenkomsten geldt in het geval van integratieheffingen niet. Voor de integratieheffing moet een onderscheid gemaakt worden tussen de termijnen die vóór 1 oktober 2012 zijn vervallen en de termijnen die na 1 oktober 2012 zijn vervallen. Voor de berekening van de over de integratieheffing verschuldigde btw, is over de termijnen die vóór 1 oktober 2012 zijn vervallen 19% btw verschuldigd en over de termijnen die na 1 oktober 2012 zijn vervallen 21%.
5
Panden die deels als woning worden gebruikt en deels als bedrijfspand mogen in het geheel als woning worden aangemerkt als het pand voor meer dan 50% voor particuliere bewoning wordt gebruikt. Bij een percentage van 50% of minder mag het deel dat voor particuliere bewoning wordt gebruikt voor toepassing van het tarief worden afgesplitst. Voor meerwerk geldt dat de opdracht tot het verrichten van meerwerk vóór 1 oktober 2012 wordt verstrekt het direct te betalen bedrag als vervallen termijn kan worden beschouwd. Daarvoor geldt dan het 19% tarief. Het 19% tarief geldt ook als de opdracht tot meerwerk is verstrekt vóór 28 april 2012 (als onderdeel van de koop-/aannemingsovereenkomst) en de betaling in één of meerdere termijnen plaatsvindt vóór 1 oktober 2013. De overgangsregeling geldt niet in geval een particulier voor 28 april 2012 een bouwkavel heeft gekocht , maar voor die datum nog geen koop-/aannemingsovereenkomst heeft gesloten. De overgangsregeling geldt ook voor verbouwingen, maar niet voor onderhouds- of herstelwerkzaamheden (instandhouding). Als in het kader van de uitvoering van hetzelfde contract naast verbouwingswerkzaamheden ook werkzaamheden worden verricht die van belang zijn voor de instandhouding geldt de overgangsregeling ook, mits de werkzaamheden als geheel niet vrijwel uitsluitend gericht zijn op de instandhouding van de onroerende zaak. Punt van aandacht in dezen is dat op sommige onderhoudswerkzaamheden (schilderen en stukadoren van woningen na 2 jaar na eerste ingebruikneming) het verlaagde tarief van 6% van toepassing is. Gevolgen voor de praktijk Aannemers dienen onderscheid te maken tussen: Koop-/aannemingsovereenkomsten voor woningen die zijn gesloten vóór 28 april 2012 – 19% btw over alle termijnen tot 1 oktober 2013, daarna geldt het tarief van 21%; Koop-/aannemingsovereenkomsten voor alle onroerende zaken die zijn gesloten ná 28 april 2012 – 19% btw over de termijnen die op grond van de koop/aannemingsovereenkomst vervallen vóór 1 oktober 2012 en 21% btw over de termijnen die vervallen na 1 oktober 2012; Meerwerkopdrachten verstrekt en betaald vóór 1 oktober 2012 – 19% btw Meerwerkopdrachten verstrekt vóór 28 april 2012 en in één of meerdere termijnen betaald vóór 1 oktober 2013 – 19% btw; Meerwerkopdrachten betaald ná 1 oktober 2013 en meerwerkopdrachten verstrekt ná 28 april 2012 en betaald ná 1 oktober 2012 – 21% btw; Verbouwingen – btw behandeling gelijk aan aanneemovereenkomsten als beschreven onder (1) en (2); Onderhoud dat plaatsvindt vóór 1 oktober 2012 – 19% btw; Onderhoud dat plaatsvindt ná 1 oktober 2012 – 21% btw. Dit betekent dat aannemers per project de juiste btw-behandeling moeten inventariseren.
6
Ondernemers die een woning btw-vrijgesteld gebruiken (zoals verhuur) dienen een integratieheffing aan te geven. Over de integratieheffing is 19% btw verschuldigd ter zake van het deel van de termijnen die vóór 1 oktober 2012 zijn vervallen en 21% btw ter zake van het deel van de termijnen die ná 1 oktober 2012 zij vervallen, ongeacht of de koop/aannemingsovereenkomst vóór of na 28 april 2012 is gesloten.
5.
Globalisatieregeling
Voor ondernemers die onder de margeregeling vallen en de globalisatieregeling toepassen geldt dat bij het verrekenen van negatieve tijdvak- en jaarwinstmarges geen rekening hoeft te worden gehouden met de tariefsverhoging. De btw over de jaarwinstmarge 2012 moet tijdsevenredig worden berekend. Voor ¾ van de jaarwinstmarge geldt het 19% tarief en voor ¼ het 21% tarief.
6.
Tot slot
Indien u vragen mocht hebben naar aanleiding van het bovenstaande neemt u dan contact op met uw contactpersoon bij Crowe Horwath of met onze BTW-specialist Xander Wamelink. Wij denken graag met u mee over de gevolgen en de mogelijkheden van de tariefswijziging voor uw onderneming.
7