Nijmegen, 3 juni 2005
158/2005
SP -initiatiefvoorstel vermindering uitstoot van (gemeentelijke) voertuigen (gewijzigde beslispunten) Voorstel om te besluiten: 1. Binnen maximaal 10 jaar in beginsel alle gemeentelijke voertuigen op aardgas te laten rijden 2. Bij het KAN aan te dringen op aanpassing van het OV Programma van Eisen 2007 voor KAN (Zuid) met dien verstande dat bij vervanging of vernieuwing van de huidige dieselbussen wordt overgaan op bussen die (af fabriek) zijn aangedreven op aardgas. 3. Dat het college met (verbonden) bedrijven gaat overleggen om steun voor en deelname aan het aardgasproject te verwerven. 4. Dat het college voor dit project zoveel mogelijk subsidie van overheidsorganen en middelen van derden probeert binnen te halen.
Hans van Hooft jr, fractievoorzitter SP Nijmegen Toelichting op wijzigingen: Ad 1. Toevoeging van de tekst in beginsel. Uit de reactie van het college blijkt dat een deel van het gemeentelijk wagenpark zo weinig kilometers rijdt dat de kosten van een investering in aardgasauto’s op geen wijze in verhouding staat tot het te behalen milieurendement. Dit roept overigens wel de vraag op of een deel van het gemeentelijk wagenpark niet efficiënter ingezet kan worden. Door deze toevoeging blijft het uitgangspunt overeind dat alle gemeentelijke voertuigen binnen maximaal 10 jaar op aardgas moeten rijden. Het is echter wel mogelijk om van deze regel af te wijken indien de kosten niet in verhouding staan tot de baten. Ad 2. Oude tekst vervangen door: dat bij vervanging of vernieuwing van de huidige dieselbussen wordt overgaan op bussen die (af fabriek) zijn aangedreven op aardgas. In het oorspronkelijke voorstel was sprake van ombouw van dieselbussen tot aardgasbussen. Dit blijkt geen haalbare en wenselijke optie aangezien uit de praktijk blijkt dat dit tot veel technische problemen leidt waardoor bovendien het draagvlak voor het rijden op aardgas wordt ondermijnd. Het college bepleit in haar reactie om alleen bussen af fabriek op aardgas te laten rijden. Dit biedt echter de ruimte voor aanschaf van tweede-hands dieselmaterieel. Met de huidige tekst zijn beide bezwaren ondervangen. Ad 5. Schrappen beslispunt 5: In de begroting van 2007 voldoende aanvullende middelen worden gereserveerd om het project te laten slagen. Inmiddels is duidelijk dat er van Rijkswege aanzienlijke subsidies beschikbaar worden gesteld om de uitstoot van fijnstof tegen te gaan. Daarmee vervalt de reden om eigen gemeentelijke middelen vrij te maken voor het slagen van het aardgasproject (zie ook beslispunt 4).
Nijmegen, 25 mei 2005
158/2005
SP -initiatiefvoorstel vermindering uitstoot van (gemeentelijke) voertuigen Inleiding De meest recente monitoring van de luchtkwaliteit (Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit) van het Rijks Instituut Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft laten zien dat de tot dusver genomen maatregelen ontoereikend zijn om het aantal overschrijding van Normen in Nederland terug te dringen (Normen voor concentraties van luchtverontreinigende stoffen in de buitenlucht zie bijlage 1). Uiteraard is de verslechterde luchtkwaliteit iets dat internationaal en landelijk dient te worden aangepakt omdat Nederland relatief veel vervuiling uit het buitenland krijgt. De aanvullende maatregelen die het kabinet tot dusverre heeft genomen zijn niet altijd effectief. Ze bestaan er meestal uit dat bronnen van vervuiling ruimtelijk worden gescheiden van mens en natuur. Op die manier hoeven de emissie eisen aan bedrijven niet te worden verscherpt en wordt hun concurrentiepositie niet geschaad. De Europese normen voor stikstofdioxiden (NO, NO2, NOx) en fijn stof (PM 10= stofdeeltjes <10 µm) zullen niet worden gehaald, maar we vinden dat onze stad en de gemeente in het bijzonder een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van de luchtkwaliteit. Door een besluit te nemen om het gemeentelijk wagenpark geleidelijk te vervangen door aardgas voertuigen kan een bijdrage worden geleverd aan het verminderen van de negatieve effecten van het gemotoriseerde verkeer op de gezondheid van onze burgers en de bebouwing in onze stad. Met het onderstaande voorstel kan de gemeente met steun van het Rijk en de Provincie een signaal afgeven aan burgers en bedrijven om ook mee te werken aan de verbetering van de luchtkwaliteit in onze stad. Het voorstel ligt in de lijn van het college akkoord en kan rekenen op steun van de Gelderse Milieu Federatie (zie bijlage 2 groene concessie). Aardgasbussen Wanneer we alle gemeentelijke voertuigen met in acht name van een redelijk overgangstermijn ombouwen op aardgas zal de uitstoot in vergelijking met dieselmotoren leiden tot 70% minder Nox, 90% minder roet, 60% minder koolmonoxide en 20% minder kooldioxide. Aardgas blijft weliswaar een fossiele brandstof, maar vormt wel een opstap naar het duurzame biogas (opgewekt uit biomassa zoals rioolslib of GFT) en waterstof. Deze brandstof zal pas over 15 tot 20 jaar breed inzetbaar zijn. Bijmenging van biogas of waterstof is mogelijk. De aardgas vulstation(s) zijn gemakkelijk om te bouwen op waterstof. Aardgas kan dus de komende jaren een bijdrage leveren aan het terugdringen van smog en zure regen. Om verdere normoverschrijdingen in en rond Nijmegen te voorkomen zullen deze maatregelen wenselijk zijn uit het oogpunt van de volksgezondheid. Vijf aardgasbussen hebben een lagere uitstoot dan één dieselbus! Bovendien is van een aardgasmotor het geluidsniveau en de uitstoot van toxische en kankerverwekkende stoffen veel lager dan bij conventionele motoren. Om een commercieel aantrekkelijk project kunnen uit voeren waarvan de exploitatiekosten volgens deskundigen lager liggen dan voor dieselbussen.(zie bijlage 3 GAIA project Haarlem) is bij een wagenpark van 50 bussen het project reeds aantrekkelijk.
SP– eerste weg links
SP afdeling Nijmegen, Molenweg 95, 6543 VA Nijmegen T (024) 322 93 88 F (024) 322 93 88 E
[email protected] I http://nijmegen.sp.nl
We kunnen door deze verplichting ten aanzien van het materieel op te nemen in de concessievoorwaarden van het KAN voor het openbaar vervoer een duidelijk signaal afgeven aan particulieren en bedrijven met een fors wagenpark in Nijmegen en de regio. De gemeente Nijmegen kan investeerders faciliteren om op een veilige locaties een vulstation te bouwen. Wanneer de gemeenteraad en het college dit voorstel ondersteunt, kan de Nijmeegse delegatie in de KAN raad dit voorstel bij de KAN raad vergadering van 30 juni 2005 inbrengen en ervoor zorgen dat in het Programma van Eisen voor KAN Zuid, de dieselbussen in het openbaar vervoergebied van het KAN per 1 januari 2007 binnen een redelijke termijn allemaal op aardgas zullen rijden. Het college van onze stad heeft inmiddels een aantal stappen gezet, maar met name voor de besluitvorming over de nieuwe concessievoorwaarden in de KAN raad is het van belang dat de gemeenteraad dit voorstel ondersteunt. Het college zal voorts stappen dienen te ondernemen om ervoor te zorgen dat gemeentelijke diensten en gesubsidieerde instellingen op een redelijke termijn worden verplicht om hun voertuigen te laten rijden op aardgas. Op dit moment voldoen de dieselbussen nog niet aan de euro 4 norm voor uitstoot van dieselmotoren. Euro 5 wordt vanaf 2008 verplicht voor de nieuwe bussen De aardgas bussen zijn stiller en hebben minder uitstoot dan de bussen met de nog niet geïntroduceerde euro 5 norm bussen. Voor de komende 10 jaar zal het op belangrijke busroutes in het centrum, rond het station, op de Graafseweg, rond Heyendaal en de Brabantse Poort in ieder geval leiden tot een aanzienlijk lagere uitstoot. Uiteraard betekenen deze voorstellen niet dat verder geen aanvullende stappen hoeven te worden ondernomen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Aanvullende maatregelen De verscherpte controle van de gemeentelijke en provinciale milieuvergunningen zullen doorgang blijven vinden. Daarnaast zal het college na moeten gaan denken over het bevorderen van de ketenmobiliteit maar ook over alternatieven om het verkeer naar de stad zoveel mogelijk aan de rand op te vangen middels transferia die frequent verbonden met openbaar vervoer worden met het stadscentrum en het universiteitscomplex. Deelname van bedrijven en grote instellingen (Philips, Radboud, enzovoort) is van cruciaal belang voor succes. Het stimuleren van het openbaar vervoer is belangrijk om automobilisten een serieus alternatief te kunnen bieden. Willen we substantiële reizigersgroei realiseren dan is kwaliteitsverbetering over de hele linie noodzakelijk: doorstromingsmaatregelen, betrouwbare dienstregeling, hoge frequentie, duidelijkheid, zichtbaar, klantvriendelijk en omarmd door het bedrijfsleven. De SP wil reeds geruime tijd dat door een uitbreiding van de geldigheid aantrekkelijke daluren retourkaartjes, de zogenaamde KAN kaartjes, het gebruik van het openbaar vervoer wordt gestimuleerd. Ook het college heeft dit in haar akkoord vastgelegd. Wanneer de raad deze toezeggingen tegemoet kan zien is nog niet duidelijk? Ook stimuleren van het fietsgebruik door de aanleg van comfortabele fietspaden en (gratis) bewaakte stallingmogelijkheden voor fietsers zorgt voor een betere luchtkwaliteit en dit beleid dient te worden voortgezet.
Vergroting van het draagvlak De gemeente Nijmegen zal het voortouw dienen te nemen om niet alleen de gemeentelijke voertuigen (Novio, DAR, Politie en Brandweer) geheel of gedeeltelijk op aardgas om te zetten, maar ook gesubsidieerde instellingen te bewegen om mee te doen aan het aardgasproject (Breed, Tandem) en grote instellingen zoals de ziekenhuizen, universiteit en bijvoorbeeld woningcorporaties en taxibedrijven. Vanzelfsprekend dat de instellingen zelf op zoek mogen gaan naar nog schonere brandstoffen of technieken. Investeringen In Haarlem zijn de totale projectkosten begroot €3.511.402. Het project is financieel mogelijk gemaakt door subsidies van de Europese Commissie en de Nederlandse overheid. Daarnaast heeft de Nederlandse Onderneming voor Energie en Milieu (NOVEM) een subsidie van €830.066 aan het project toegekend. In Gelderland is bekend dat de Provincie initiatieven op dit terrein zal ondersteunen. Met de concessiehouders voor het Openbaar vervoer in het KAN kunnen in het Programma van Eisen en de concessievoorwaarden bindende afspraken worden gemaakt ten aanzien van het materieel.
Voorstel om te besluiten: 1. Binnen maximaal 10 jaar alle gemeentelijke voertuigen op aardgas te laten rijden 2. Bij het KAN aan te dringen op aanpassing van het OV Programma van Eisen 2007 voor KAN (Zuid) met dien verstande dat de dieselbussen worden omgebouwd of af fabriek zijn aangedreven op aardgas. 3. Dat het college met (verbonden) bedrijven gaat overleggen om steun voor en deelname aan het aardgasproject te verwerven. 4. Dat het college voor dit project zoveel mogelijk subsidie van overheidsorganen en middelen van derden probeert binnen te halen. 5. In de begroting van 2007 voldoende aanvullende middelen worden gereserveerd om het project te laten slagen. Gemeenteraadsfractie SP Nijmegen
Hans van Hooft jr. Fractievoorzitter
Bijlagen In het initiatiefvoorstel wordt verwezen naar een aantal bijlagen. De meeste daarvan zijn op internet te vinden, daarom hierbij een overzicht van deze bijlagen. Bijlage 1: Normen voor concentraties van luchtverontreinigiende stoffen in de buitenlucht http://www.lml.rivm.nl/info/normen.html http://www.lml.rivm.nl/info/achtergr.html http://www.lml.rivm.nl/smogpm10tabel.html Bijlage 2: Seperaat. Aanbevelingen van de Milieufederaties en Stichting Natuur en Milieu op de OVconcessieverlening. Bijlage 3: GAIA-project Haarlem http://www.ngv-holland.nl/content_roa_08_1.html en het persbericht van de provincie Noord Holland: http://www.noordholland.nl/thema/nieuws/persberichten/provincie_verleent_conc_ov_hlem_ijm.asp?thema =home&ComponentID=71091&SourcePageID=55881#71091
RIVM/LML - Normen luchtkwaliteit
pagina 1 van 2
hoofdmenu
Normen luchtkwaliteit Normen voor concentraties van luchtverontreinigende stoffen in de buitenlucht Momenteel bevinden we ons in een overgangsfase naar een nieuw normenstelsel gebaseerd op EU-richtlijnen. Onderstaand overzicht geeft de nieuwe grenswaarden weer. Een uitzondering vormt ozon waarvoor de nieuwe normen in 2003/2004 worden ingevoerd. Klik hier voor een uitgebreid overzicht van normen en fasering (PDF document, 41Kb). Grenswaarden
1)
in 2002:
1) Niet weergegeven zijn de oude normen welke nog niet geheel zijn uitgefaseerd en de zogenaamde plandrempels voor NO2, PM10, CO en benzeen welke zijn gedefinieerd voor een geleidelijke overgang naar de nieuwe (strengere) normen 2) Grenswaarde ter bescherming van ecosystemen 3) Weergegeven zijn de "oude" grenswaarden voor ozon (invoering van nieuwe normen in 2003/2004) 4) Gemiddelde over de periode mei t/m september voor het dagdeel van 9:00 tot 17:00 uur
Op dagen met hoge concentraties wordt gesproken van smog bij overschrijding van onderstaande drempels. Actuele smoginformatie is te vinden op teletekst pag. 711 en op de smogpagina van deze site. Drempels voor smog:
http://www.lml.rivm.nl/info/normen.html
08-06-2005
RIVM/LML - Normen luchtkwaliteit
pagina 2 van 2
1) Tevens alarmdrempel bij overschrijding gedurende 3 achtereenvolgende uren
RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU Laboratorium voor Milieumetingen, Postbus 1, 3720 BA BILTHOVEN
http://www.lml.rivm.nl/info/normen.html
08-06-2005
LML - Achtergrond Informatie
pagina 1 van 4
hoofdmenu ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET LANDELIJK MEETNET LUCHTKWALITEIT (LML)
Inhoud: l l l l l l l l l
Algemeen Doelstelling Componenten Meetlocaties Meetopstellingen Data-acquisitie Geschiedenis van het LML Beheer van het LML Meer informatie
Algemeen Het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) bestaat uit 55 meetlocaties verspreid over heel Nederland. Op vrijwel iedere meetlocatie is een meetbehuizing opgesteld waarin en/of waarnaast zich één of meerdere meetopstellingen bevinden. Deze meetopstellingen (totaal ca. 260 in het LML) meten concentraties van verontreinigde stoffen in lucht en regenwater. De meetgegevens worden ieder uur doorgezonden naar de centrale computer bij het RIVM te Bilthoven. Vanuit deze computer worden de meetgegevens vrijwel direct verstrekt via o.a. Teletekst en Internet. Doelstelling Het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit zorgt voor de continue monitoring van de milieukwaliteit in het luchtcompartiment. De metingen dienen l l
l
ter toetsing van de luchtkwaliteit aan gestelde normen, samen met modellen, ter ondersteuning van de algemene beschrijving van de luchtkwaliteit op nationale, regionale en lokale schaal, het geven van informatie over perioden met verhoogde luchtverontreiniging (smog).
http://www.lml.rivm.nl/info/achtergr.html
08-06-2005
LML - Achtergrond Informatie
pagina 2 van 4
Sommige meetlocaties van het LML zijn ook onderdeel van internationale meetnetten. Gegevens van deze locaties worden gebruikt voor onderzoek van luchtkwaliteit op internationale schaal. Componenten In het LML worden concentraties van 3 groepen van stoffen (componenten) gemeten: l
Gasvormige componenten ¡ koolmonoxide (CO) ¡ ozon (O ) 3
¡ stikstofoxiden (NO, NO , NOx)
2
¡
zwaveldioxide (SO )
¡
ammoniak (NH )
2
3
vluchtige organische componenten (VOC) ¡ zeer vluchtige organische componenten (ZVOC) ¡ kooldioxide (CO ) ¡
2
¡
methaan (CH )
¡
fluoriden
4
l
Deeltjesgebonden en deeltjesvormige componenten ¡ fijn stof (PM10 = stofdeeltjes < 10 µm) ¡ zwarte rook ¡ verzurende stoffen (ammonium, nitraat, sulfaat) ¡ metalen (arseen, cadmium, calcium, lood, zink)
l
Chemische samenstelling van neerslag ¡ diverse verzurende componenten ¡ metalen (cadmium, koper, ijzer, lood, zink, arseen, chroom, nikkel, kwik) ¡ persistente organische componenten
Meetlocaties Niet alle componenten worden op iedere meetlocatie gemeten. Dit hangt af van de meetstrategie. De meetstrategie wordt mede bepaald door de informatiebehoefte. Te denken valt hierbij aan de beleidsthema’s verzuring, verspreiding en vermesting. Voor sommige componenten (bijv. SO , O , CO, NO , lood) is er ook 2
http://www.lml.rivm.nl/info/achtergr.html
3
2
08-06-2005
LML - Achtergrond Informatie
pagina 3 van 4
een wettelijke (Nationale en/of Europese) meetverplichting. In het LML worden 3 soorten meetlocaties onderscheiden: l
l
l
regionaal: een locatie buiten bebouwd gebied, zodanig gelegen dat de metingen niet worden beïnvloed door lokale bronnen; stad: in stedelijke omgeving gelegen binnen een gebied met een straal van 35 m rond de locatie waar het aantal passerende voertuigen minder is dan 2.750 per 24 uur; straat: in stedelijke omgeving gelegen binnen een gebied met een straal van 35 m rond de locatie waar het aantal passerende voertuigen minstens 10.000 per 24 uur is.
In het LML zijn in 1999: 35 regionale, 7 stad en 13 straat locaties. Meetopstellingen In het LML worden ruwweg 2 soorten meetopstellingen onderscheiden. l
l
Automatische analysers Dit zijn instrumenten die direct de concentratie van een bepaalde stof meten. Actieve en passieve monsternemers Dit zijn systemen die lucht- of regenwatermonsters verzamelen. Deze monsters worden op een later tijdstip in de analyselaboratoria van het RIVM onderzocht op specifieke componenten.
Data-acquisitie Ca. 60% van alle meetopstellingen in het LML is opgebouwd rond automatische analysers. De meetopstellingen worden automatisch gekalibreerd. Meetgegevens worden ieder uur via een gewone telefoonlijn verzonden naar de centrale computer bij het RIVM in Bilthoven. Van hieruit worden meetresultaten vrijwel direct aan een groot publiek beschikbaar gesteld via Teletekst en Internet. Geschiedenis van het LML Het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit dateert van 1973. In dat jaar werd begonnen met de installatie van automatische analysers voor SO . Later werden ook analysers geïnstalleerd voor de meting van 2
bijvoorbeeld CO, O en NO . In 1983 werd het maximale aantal 3
http://www.lml.rivm.nl/info/achtergr.html
X
08-06-2005
LML - Achtergrond Informatie
pagina 4 van 4
van 244 meetlocaties bereikt. Omdat sindsdien l
voor bijvoorbeeld SO de niveaus sterk zijn gedaald
l
en de kennis over de verspreiding van luchtverontreiniging inmiddels sterk is toegenomen èn de inzet van rekenmodellen mogelijk is geworden
l
2
kon het aantal meetlocaties inmiddels gereduceerd worden tot 55 in 1999. Een objectieve manier van waarnemen door de meting van luchtverontreiniging zal echter altijd noodzakelijk blijven. Beheer van het LML Het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit valt onder de verantwoordelijkheid van en wordt beheerd door het Laboratorium voor Milieumetingen (LVM) van het RIVM. Meer informatie Het RIVM publiceert regelmatig rapporten over de l
l l
vastgestelde luchtkwaliteit in Nederland ("Jaaroverzicht Luchtkwaliteit") samenstelling van het LML gebruikte meetmethoden in het LML Deze rapporten zijn tegen kostprijs te bestellen bij de RIVM bibliotheek.
RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU Laboratorium voor Milieumetingen, Postbus 1, 3720 BA BILTHOVEN
http://www.lml.rivm.nl/info/achtergr.html
08-06-2005
NGV Holland
pagina 1 van 3
Startpagina > Rijden op aardgas > Projecten > Het GAIA project
Het GAIA project (Gas Als Ideale Aandrijving) Waarom rijden op aardgas? Aardgas als tractiebrandstof is beduidend schoner dan de conventionele brandstoffen. In vergelijking met diesel produceert een aardgasmotor 70% minder NOx, 90% minder roet, 60% minder koolmonoxide en 20% minder kooldioxide. Aardgas als motorbrandstof levert dus een belangrijke bijdrage aan het terugdringen van smog, zure regen en het broeikaseffect. Bovendien is van een aardgasmotor het geluidsniveau en de uitstoot van toxische en kankerverwekkende stoffen veel lager dan bij conventionele motoren. Daarbij komt dat aardgas veiliger is dan LPG, en aardgas in veel gevallen, economisch gezien, de meest voordelige brandstof is. Terwijl we onze aardoliereserves binnen 50 jaar verbruikt hebben, reikt de aardgasvoorraad mondiaal gezien nog voor meer dan 100 jaar. In toenemende mate wordt aardgas (methaan) ook uit organisch afvalmateriaal in de vorm van biogas geproduceerd. In tegenstelling tot andere schone motoren, zoals de brandstofcel, is de aardgasmotor technisch uitontwikkeld en financieel-economisch interessant geworden. Meer en meer autofabrikanten leveren aardgaswagens af-fabriek. In Italië, Zweden, Frankrijk, Engeland en Duitsland wordt meer en meer op aardgas gereden en vindt er uitbreiding en verdichting van de infrastructuur van aardgastankstations plaats. Nederland, met haar eigen gasvoorraad en een uitgebreid distributienet, is bij uitstek geschikt voor de toepassing van aardgasvoertuigen. Bedrijven en instellingen met een eigen wagenpark realiseren zich in toenemende mate de voordelen van het rijden op aardgas. Projectdeelnemers en doelstellingen In Kennemerland en Amstelland hebben een aantal instellingen in 1996 het voortouw genomen om het aardgasrijden in de regio te introduceren. Dit gebeurde in het kader van het Thermie-project, dat door de Europese Commissie en de Nederlandse overheid met subsidie werd ondersteund. Het project wordt dit jaar afgerond. Op basis van de resultaten van het Thermie-project en op initiatief van de gemeente Haarlem hebben een aantal organisaties besloten het aardgasprijzen in de regio Kennemerland, Amstel-land en Haarlemmermeer verder te stimuleren. Het project GAIA – Gas Als Ideale Aandrijving werd geformuleerd, en in december 2000 besloot NOVEM (Nederlandse Onderneming Voor Energie en Milieu) aan het project subsidie toe te kennen. Subsidieverlening gebeurt in het kader van het DEMO-programma – demonstratieprojecten mobiele bronnen. Ook kreeg het project in december 2000 van NOVEM de Energy Award voor het jaar 2000 uitgereikt, als erkenning voor de bijdrage die het project aan een beter milieu gaat leveren. In het GAIA-project werken acht organisaties samen, n.l.: Nutsbedrijf Haarlemmermeer ENECO Energie Amstelland ReinUnie De Meerlanden Schiphol Group Gemeente Amstelveen Gemeente Haarlem Provincie Noord-Holland De projectleiding berust bij de gemeente Haarlem, en de acht projectpartners staan positief tegenover een uitbreiding van het aantal deelnemende organisaties. Het doel van het project is een bijdrage te leveren aan schoner, stiller en zuiniger regionaal- en stadsverkeer door middel van de marktconforme introductie van aardgas als tractiebrandstof. Projectresultaten, activiteiten en tijdplanning Het GAIA-project beoogt voor de regio de volgende resultaten te bewerkstelligen: Een toename van het aantal voertuigen op aardgas Een uitbreiding van de infrastructuur van aardgasvulstations Een versterking van het politieke, bestuurlijke, publieke en economische draagvlak voor aardgas als tractiebrandstof Inzicht in het brandstofverbruik en emissies van aardgasvoertuigen. Hieronder worden de resultaten nader gespecificeerd en de bijbehorende activiteiten kort toegelicht. Toename van het aantal voertuigen op aardgas Alle deelnemende organisaties gaan hun eigen wagenpark geheel of gedeeltelijk op aardgas omzetten. Een aantal van deze organisaties - zoals de gemeente Haarlem, de gemeente Amstelveen, ReinUnie en ENECO Energie Amstelland - hebben in het kader van het Thermie-project al veertig voertuigen op aardgas rijden. In het kader van het GAIA project hebben de projectpartners de volgende doelstellingen vastgesteld: Project deelnemer Trucks Bestelwagens Nutsbedrijf Haarlemmermeer 9 Eneco Energie Amstelland 50 ReinUnie 5 10 De Meerlanden 8 Schiphol Group 15 Gemeente Haarlem 5 47 Gemeente Amstelveen 4 10
http://www.ngv-holland.nl/content_roa_08_1.html
08-06-2005
NGV Holland
pagina 2 van 3
Provincie Noord-Holland Totaal 22 Projectdoelstellingen voor het aantal voertuigen op aardgas per projectpartner
1 142
De ombouw van voertuigen van conventionele brandstof naar aardgas vindt plaats bij gespecialiseerde bedrijven. Daarnaast zullen meer aardgasvoertuigen af-fabriek geleverd gaan worden. Bij een uitbreiding van het aantal projectpartners zal ook het aantal om te bouwen voertuigen toenemen. Dankzij de samenwerking in het project kunnen de deelnemende organisaties gebruik maken van elkaars expertise en mid-dels gezamenlijke orders tot een schaalvoordeel komen. Naast de ombouw wordt in het project aandacht besteed aan de opleiding van monteurs en chauffeurs in het gebruik, onderhoud en reparatie van aardgasvoertuigen. Uitbreiding van de infrastructuur van aardgasvulstations Voor de voertuigen op aardgas zal een adequate infrastructuur van aardgasvulstations opgezet en onderhouden moeten worden. Bij aanvang van het GAIA-project waren in de regio vier vulstations in gebruik: Locatie vulstation Haarlem Velsen Schiphol Amstelveen
Eigenaar Nuon Nuon Schiphol Group Eneco Energie Amstelland
Gebruikers Gemeente Haarlem, Nuon ReinUnie Schiphol Group Eneco Energie Amstelland, gemeente Amstelveen In gebruik zijnde aardgasvulstations bij aanvang GAIA-project De projectpartners gaan in het kader van het project de bestaande infrastructuur als volgt verbeteren: Verantwoordelijke projectpartner Eneco Energie Amstelland en gemeente Amstelveen ReinUnie
Activiteit Verplaatsing en vergroting van de capaciteit van het bestaande vulstation te Amstelveen Vergroting capaciteit bestaande vulstation dan wel bouw van een tweede vulstation te Velsen De Meerlanden Bouw nieuw vulstation te Aalsmeer Schiphol Group Revisie van het bestaande vulstation te Schiphol Gemeente Haarlem Bouw van een tweede vulstation te Haarlem Projectactiviteiten t.b.v. uitbreiding infrastructuur van aardgasvulstations Binnen het project wordt tevens gestreefd naar een uniformering van de compressie-, opslag- en ‘dispenser’technologie en een verbetering van de meet- en afleverapparatuur. Verder beogen de projectpartners de exploitatie en het onderhoud van de vulstations op een efficiënte manier op te zetten, dan wel uit te besteden. Marktonderzoek naar potentiële gebruikers van de vulstations (organisaties met eigen wagenpark en particuliere autobezitters) en het uitvoeren van daarop aangepaste wervingscampagnes behoren ook tot de projectactiviteiten. Versterking draagvlak aardgas rijden Het GAIA-project wil een belangrijke bijdrage leveren aan een versterking van het draagvlak m.b.t. het ge-bruik van aardgas als tractiebrandstof. Immers hoe groter de bekendheid bij politici, instellingen en publiek van de voordelen van aardgas in het verkeer, hoe eerder deze brandstof op grote schaal zal worden toegepast. Via gerichte voorlichting wil het project haar activiteiten onder de aandacht van diverse doelgroepen brengen. Het gaat daarbij onder meer om instellingen met een eigen wagenpark, particuliere autobezitters, pompstationexploitanten, autoleveranciers, overheid en nutsbedrijven. De juiste communicatiestrategie met bijpassende instrumenten wordt nog ontwikkeld. Het GAIA-project werkt daarbij nauw samen met organisaties die nationaal en internationaal dezelfde doelstellingen nastreven, zoals NGV-Holland en de ENGVA (European Natural Gas Vehicles Association). Inzicht in brandstofverbruik en emissies bij aardgasvoertuigen Als onderdeel van het project zal een programma opgezet en uitgevoerd worden voor de meting van het brandstofverbruik en de emissies van de aardgasvoertuigen. Vooral metingen tijdens de dagelijkse inzet van de voertuigen kunnen uitsluitsel geven over de werkelijke milieu- en economische voordelen van de aardgasmotor ten opzichte van de conventionele motor. Tijdplanning Het GAIA-project werd in juli 2000 geïnitieerd en loopt tot eind 2003. Het eerste half jaar was vooral gewijd aan het definiëren van het project en het opzetten van de projectstructuur. Gedurende het jaar 2001, 2002 en de eerste helft van 2003 zullen de voertuigen en vulstations onder handen genomen worden. De tweede helft van 2003 wordt gewijd aan verbruiks- en emissiemetingen en aan de algehele afronding van het project. Projectkosten De totale voor subsidie in aanmerking komende projectkosten zijn begroot op € 3.511.402,-. De door Novem toegekende subsidie bedraagt 25% van de daadwerkelijk gemaakte subsidiabele kosten tot een maximum van € 830.066,-. In de begroting is € 1,13 miljoen gereserveerd voor de ombouw van voertuigen op aardgas (dan wel voor de meerkosten bij aanschaf van af-fabriek aardgasvoertuigen). Nog eens € 1,13 miljoen is gereserveerd voor de uitbreiding van de infrastructuur van aardgasvulstations. Projectorganisatie
http://www.ngv-holland.nl/content_roa_08_1.html
08-06-2005
NGV Holland
pagina 3 van 3
Het project wordt gedragen en uitgevoerd door de volgende teams. In alle teams zijn de deelnemende organisaties middels een afgevaardigde vertegenwoordigd. Stuurgroep In de stuurgroep hebben bestuurlijke vertegenwoordigers en directieleden van de deelnemende organisaties zitting. De stuurgroep, onder voorzitterschap van wethouder Ton Smit van Haarlem, vertegenwoordigt het GAIA-project in belangrijke openbare aangelegenheden en publicitaire acties. Projectgroep De projectgroep is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project. In de projectgroep worden de projectactiviteiten gecoördineerd en begeleid. In deze groep zit van elke deelnemende organi-satie een medewerker, die binnen zijn eigen organisatie verantwoordelijk is voor de implementatie van projectactiviteiten. Werkgroep Techniek Deze werkgroep wordt aangestuurd door de projectgroep en is verantwoordelijk voor de coör-dinatie en begeleiding van specifiek technische activiteiten van het project. Daarbij gaat het met name om de ombouw van voertuigen en de uitbreiding en het beheer van het netwerk van vul-stations. Werkgroep Communicatie Dit team wordt eveneens door de projectgroep aangestuurd. De werkgroep is verantwoordelijk voor alle communicatie en promotie activiteiten rond het GAIA-project. Deze projectomschrijving is gebaseerd op de goedgekeurde subsidieaanvraag en bijbehorende begroting. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Peter Tromp Gemeente Haarlem Projectmedewerker, afdeling Milieu Postbus 562, 2003 RN Haarlem Tel.: 023-5114633, Fax: 023-5114503 bezoekadres: Westergracht 72 e-mail:
[email protected] Het GAIA-project is mede mogelijk gemaakt door ondersteuning van het Ministerie van VROM, middels het DEMOprogramma, dat wordt uitgevoerd door NOVEM.
http://www.ngv-holland.nl/content_roa_08_1.html
08-06-2005
Provincie verleent concessie openbaar vervoer Haarlem/IJmond
pagina 1 van 1
Provincie Noord-Holland/Nieuws
Persberichten Datum Onderwerp
26-4-2005 Provincie verleent concessie openbaar vervoer Haarlem/IJmond
Raymond Fillet Aardgasbussen dragen bij aan verbetering luchtkwaliteit. - Het busvervoer in de regio Haarlem/IJmond zal in de periode december 2005 – medio 2011 worden verzorgd door Connexxion. Dit hebben gedeputeerde staten vandaag besloten ter afronding van de aanbesteding van de concessie voor deze regio. De resultaten van de aanbesteding zijn zeer positief. De concessie Haarlem/IJmond is de eerste concessie in Nederland waar alle bussen op aardgas rijden. Deze bussen zijn aanzienlijk schoner en stiller, waardoor het milieu in deze dichtbevolkte regio minder wordt belast. De provincie heeft ongeveer 17% meer dienstregelingsuren aangeboden gekregen. Een groot deel hiervan wordt ingezet op de stamlijnen. Deze stamlijnen, die regioliners worden genoemd, gaan frequenter en langer rijden. Een aantal spitslijnen in het Ramplaankwartier in Haarlem, Spaarndam en de Broekpolder in Beverwijk/Heemskerk worden omgezet naar lijnen die de hele dag, ’s avonds en in het weekend rijden. Er komen extra buslijnen naar het strand van Zandvoort/Bloemendaal (Beachliner), Ikea in Haarlem, de Bazaar in Beverwijk en er komen meer nachtlijnen onder meer naar Uitgeest, Wijk aan Zee en Zandvoort. Verwacht wordt dat het aantal reizigers zal groeien met 46% over de hele concessieperiode. Er wordt een reeks van voorzieningen getroffen om de reizigers te voorzien van informatie. Onder meer worden alle bussen voorzien van displays waarop de naam van de volgende halte en het verwachte tijdstip van aankomst wordt weergegeven. Deze dynamische informatie wordt aangevuld met informatie over de route, stremmingen, dienstregelingwijzigingen en marketingacties. Ten behoeve van het comfort voor de reizigers worden nieuwe, lage vloerbussen ingezet die zijn voorzien van airconditioning. Alle bussen zijn toegankelijk voor reizigers in een rolstoel. Om te voorkomen dat een bus te vroeg vertrekt van een halte, wordt de vertrektimer geïntroduceerd. Deze waarschuwt de chauffeur door middel van een lichtsignaal, wanneer hij van de halte mag vertrekken. Bij trein-busverbindingen wordt een maximale wachttijd van de bus op een eventuele trein van vijf minuten gehanteerd. De concessie gaat van start met een promotiecampagne, waarvan een huis-aanhuis verspreide brochure onderdeel is. Daarnaast vinden specifieke acties met tariefkortingen plaats gericht op doelgroepen zoals automobilisten, grote bedrijven en instellingen, afgestudeerde studenten en scholieren en het winkelend publiek. Daarnaast worden kortingen gegeven op entreebewijzen voor attracties en musea. Met de concessieverlening Haarlem/IJmond voldoen gedeputeerde staten aan de eis uit de Wet personenvervoer dat per 1 januari 2006 al het openbaar vervoer onder hun bevoegdheid moet zijn aanbesteed.
http://www.noord-holland.nl/thema/nieuws/persberichten/provincie_verleent_conc_ov_hlem_ijm.asp?thema=hom ... 08-06-2005
Directie Grondgebied Milieu Duurzame Ontwikkeling
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 94 44 Telefax (024) 323 93 34 E-mail
[email protected]
AAN: de Raad van de gemeente Nijmegen
Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Ons kenmerk
Contactpersoon
14 juni 2005
Datum
Datum uw brief
G610/05.0015927
Kim Kerckhoffs
Onderwerp
Aantal bijlagen
Doorkiesnummer
Initiatief raadsvoorstel Vermindering uitstoot van gemeentelijke)voertuigen:rijden op aardgas
3292878
De fractie van de Socialistische Partij (SP) uit uw raad heeft het initiatief genomen tot een voorstel met betrekking tot het verminderen van uitstoot van (gemeentelijke) voertuigen door deze te laten rijden op aardgas. Het initiatiefvoorstel behelst 1. Binnen max. 10 jaar alle gemeentelijke voertuigen op aardgas te laten rijden. 2. Bij het KAN aan te dringen op aanpassing van het OV Programma van Eisen 2007 voor KAN (Zuid) met dien verstande dat dieselbussen worden omgebouwd of af fabriek zijn aangedreven op aardgas. 3. Dat het college met (verbonden) bedrijven gaat overleggen om steun voor en deelname aan het aardgasproject te verwerven. 4. Dat het college voor dit project zoveel mogelijk subsidie van overheidsorganen en middelen van derden probeert binnen te halen. 5. In de begroting van 2007 voldoende aanvullende middelen worden gereserveerd om het project te laten slagen. Wij kennen de problemen die Nijmegen heeft op het gebied van luchtverontreiniging. Ook in Nijmegen worden op verschillende plaatsen langs hoofdwegen grenswaarden en plandrempels voor fijn stof en grenswaarden voor NO2 worden overschreden.
Nijmegen, de oudste stad van Nederland. Kijk op www.nijmegen2000.nl
08-05-05 Definitief initiatief raadsvoorstel1.doc
Gemeente Nijmegen Directie Grondgebied Milieu Duurzame Ontwikkeling
Vervolgvel
1
De tot dusver genomen maatregelen door het Rijk blijken ontoereikend te zijn om het aantal overschrijdingen terug te dringen. De Europese normen voor fijn stof en NO2 zullen hierdoor niet worden gehaald. De gezondheid van de inwoners en de ruimtelijke ontwikkelingen in Nijmegen komen hierdoor in gevaar. Wij zijn met de indieners van mening dat de lokale overheden ook zelf een bijdrage leveren aan het verbeteren van de luchtkwaliteit. Door een besluit te nemen om het gemeentelijk wagenpark geleidelijk te vervangen door aardgasvoertuigen kan een bijdrage worden geleverd aan het verminderen van de negatieve effecten van het gemotoriseerde verkeer op de gezondheid van de burger en bebouwing in de stad. Feitelijk sluit het voorstel van de SP aan op het bestaande beleid van ons College, zoals vastgelegd in het “Uitvoeringsprogramma Verbetering Luchtkwaliteit Nijmegen 2004-2007” en het “Voorontwerp Uitvoeringsprogramma Verbetering Luchtkwaliteit Nijmegen 2005-2010”. Eén van actiepunten in dit voorstel is een onderzoek naar de haalbaarheid van schone voertuigen in Nijmegen. Hierbij is gekozen om met name de omschakeling naar aardgas te bestuderen, omdat dit als meest kansrijke optie wordt gezien. Er zijn sindsdien al diverse initiatieven ontplooid. In juli 2004 is een informatiebijeenkomst georganiseerd om het Nijmeegse bedrijfsleven te informeren over de mogelijkheden voor de inzet van aardgas als brandstof. In 2004 heeft onderzoeksbureau DHV/TNO, aansluitend hierop, de wagenparken van een zestal organisaties doorberekend, waaronder die van de gemeente Nijmegen, Novio, DAR, een autorijschool en twee vervoersbedrijven. De resultaten zijn in mei 2005 naar de deelnemers teruggekoppeld. Ook is, met het KAN, onderzocht welke de mogelijkheden zijn voor het opnemen van milieurandvoorwaarden in het Pakket van Eisen voor de concessieverlening voor het openbaar vervoer in 2007. Daarnaast wordt er naar de mogelijkheden van aardgas bekeken in relatie tot een milieuzone in Nijmegen, is een Europese subsidie aangevraagd om belemmeringen bij de invoering van aardgas weg te nemen, lobbiet Nijmegen in een “stedenring” aardgas voor betere voorwaarden bij het Rijk en zijn er oriënterende gesprekken gevoerd met fabrikanten en exploitanten van aardgasvulstations. Van deze initiatieven zijn de Raad en de Raadscommissie op de hoogte gesteld. Wij zijn echter van mening dat beslissingspunt 2 herschreven dient te worden. Bij het KAN moet weliswaar aangedrongen worden op aanpassing van het OV Programma van Eisen (PvE) voor KAN (Zuid) met dien verstande dat dieselbussen worden vervangen door af fabriek aardgasbussen. Ombouwen van bestaande bussen is technisch gezien geen haalbare optie.
Nijmegen, de oudste stad van Nederland. Kijk op www.nijmegen2000.nl
08-05-05 Definitief initiatief raadsvoorstel1.doc
Gemeente Nijmegen Directie Grondgebied Milieu Duurzame Ontwikkeling
Vervolgvel
2
Wij willen graag dat de Raad akkoord te gaat met het aangepaste beslispunt 2 om zo een actief signaal af te geven aan de KAN-Raad, die in het najaar van 2005 hierover een beslissing zal nemen. Daarnaast zijn we van mening dat beslissingspunt 1 herschreven moet worden om aan te sluiten bij bestaand beleid. Op basis van het haalbaarheidsonderzoek van DHV dient eerst een vervolgonderzoek te komen naar de mate van efficiency van het gemeentelijk wagenpark, waarna de beslissing genomen kan worden of en wanneer gemeentelijke voertuigen op aardgas te laten rijden. Wij willen graag dat de Raad dit voorstel tot kennisgeving aanneemt en zich positief over deze maatregelen uitspreekt, om zodoende commitment te verkrijgen voor de uitvoering van bovengenoemde maatregelen.
Wij willen dit initiatief ondersteunen mits aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan.
Met vriendelijke groet,
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Secretaris,
mevr. dr. G. ter Horst
ir. H.K.W. Bekkers
Nijmegen, de oudste stad van Nederland. Kijk op www.nijmegen2000.nl
08-05-05 Definitief initiatief raadsvoorstel1.doc