Soortenstandaard
Poelkikker
Rana lessonae
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Inhoud
Deel 1 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
Deel 2 2 2.1 2.2 2.3 2.4 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 4 4.1 4.2 4.3 4.4 5 5.1 5.2
Inleiding—3
De poelkikker—7
Ecologische informatie over de poelkikker—8 Soortkenmerken—8 Leefwijze—9 Voedsel—9 Beschrijving habitat—10 Verspreiding—11 Aantalsontwikkelingen—12 Voortplantingsplaatsen, vaste rust- en verblijfplaatsen—12 Functionele leefomgeving—13 Populatiegrootte en dispersie—13 Regels, ecologisch onderzoek en maatregelen—15
Welke regels zijn er voor de bescherming van de soort—16 Wettelijke bescherming—16 Toepassing verbodsbepalingen Flora- en faunawet—16 Hoe voorkomt u een overtreding?—19 Beoordelingskader—20
Ecologisch onderzoek uitvoeren—21 Stap 1 - Onderzoek de aan- of afwezigheid—21 Stap 2 - Bepaal aantasting functionaliteit voortplantingsplaats en/of vaste rust- of verblijfplaats—23 Stap 3 – Bepaal effect op gunstige staat van instandhouding—24 Stap 4 - Onderzoek welke maatregelen nodig zijn—26 Stap 5 - Onderzoek alternatieven—36 Stap 6 - Bepaal en onderbouw wettelijk belang—37
Beschermingsmaatregelen per activiteit—39 Toelichting beschermingsmaatregelen activiteiten—39 Activiteiten die leiden tot vernietiging, verstoring of kwaliteitsverlies van een voortplantingswater—42 Activiteiten die leiden tot vernietiging, verstoring of kwaliteitsverlies van het landhabitat—46 Activiteiten die leiden tot vernietiging van zowel voortplantingswater als van landhabitat—48 Bronnen en begrippen—52 Bronnen—52 Begrippen—52 Colofon—54
Pagina 2 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Inleiding Samenvatting De Flora- en faunawet zorgt voor een wettelijke bescherming van (bedreigde) plant- en diersoorten. Het is bijvoorbeeld verboden om individuen van deze beschermde soorten te doden of te verplaatsen of om hun voortplantingsplaatsen en vaste rust- en verblijfplaatsen te verstoren of te vernielen. Maar er zijn uitzonderingen mogelijk: de overheid kan besluiten om onder voorwaarden een ontheffing te verlenen. Bij beschermde planten en dieren geldt het “Nee, tenzij”-principe. Voor een aantal beschermde soorten is een soortenstandaard ontwikkeld. Hierin kunt u snel en overzichtelijk terugvinden wat onder welke voorwaarden mag en hoe u een ontheffing kunt aanvragen. Aanleiding Met het oog op het grote aantal (ruimtelijke) activiteiten in Nederland moet frequent bepaald worden wanneer en onder welke voorwaarden ontheffingen kunnen worden verleend (art. 75c FF wet). Met ontheffing wordt ook een Verklaring van geen bedenkingen (Vvgb) in het kader van een omgevingsvergunning bedoeld. Dienst Regelingen beoordeelt, op basis van de ecologische adviezen van Dienst Landelijk Gebied, of een ontheffing kan worden verstrekt. Dit betekent dat zij beoordelen of, hoe en onder welke voorwaarden een ontheffing wordt verleend (“invulling van tenzij”). Er is behoefte aan toegankelijke informatie of er ontheffing mogelijk is, hoe een ontheffing aan te vragen, maar vooral ook aan informatie over welke voorwaarden er gekoppeld worden aan de ontheffing. Immers: als dat laatste bekend is, kan in een vroeg stadium al rekening met de beschermde soort gehouden worden. Deze informatie is in soortenstandaarden te vinden. Soortenstandaarden Voor de bedreigde plant- en diersoorten waarvoor vaak een ontheffing wordt aangevraagd, zijn soortenstandaarden opgesteld. Deze soortenstandaarden bevatten een aantal kenmerkende ecologische aspecten van de betrokken soort, en een set basis- of standaardmaatregelen die een initiatiefnemer die een ruimtelijke ingreep overweegt waarbij een beschermde soort is betrokken, kan of moet nemen. Bij deze maatregelen staat grotendeels vast dat ze effectief zijn, maar waar dit nog niet onomwonden is vastgesteld, wordt dit vermeld. Afwijkingen van die basisset maatregelen zijn alleen mogelijk als de lokale situatie of populatie dat vereist. Dan zijn er dus maatwerkmaatregelen noodzakelijk. De ecologische informatie per soort en bijbehorende set basismaatregelen is samengevoegd in een document dat we ‘soortenstandaard’ noemen.
Pagina 3 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Gebruik Een soortenstandaard bevat algemene maatregelen die in normale gevallen een positief effect hebben op de instandhouding van de bedreigde soort of individuen. In de lokale situatie zal altijd het effect van de ruimtelijke ingreep op de betrokken beschermde plant- of diersoort moeten worden beoordeeld om te zien of met de genoemde algemene maatregelen een overtreding van de wet kan worden voorkomen. Een deskundige op het gebied van de soort en situatie moet dit bepalen. Als er, ondanks het treffen van de in de soortenstandaarden genoemde maatregelen, mogelijk toch verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet worden overtreden, dan blijft een ontheffing nodig. En moet er een ontheffingsaanvraag worden ingediend bij Dienst Regelingen. In bijzondere situaties zullen ook aanvullende, mogelijk zelfs geheel andere maatregelen, noodzakelijk zijn. Kortom: de soortenstandaard geeft de basismaatregelen en kenmerken per soort duidelijk weer, maar er kunnen geen rechten aan ontleend worden in concrete situaties. Voor wie bedoeld Deze soortenstandaarden zijn voor iedereen die betrokken is bij ruimtelijke ingrepen die invloed kunnen hebben op beschermde plant- of diersoorten. Om te bepalen welke maatregelen moeten worden getroffen om de bedreigde soorten zo veel mogelijk in stand te laten, zal vaak een deskundige moeten worden geraadpleegd. De soortenstandaarden zullen vooral deze deskundigen maatregelen aanreiken. Reacties Bij het ontwikkelen van de soortenstandaarden, gecoördineerd vanuit Dienst Landelijk Gebied, is gebruik gemaakt van de expertise van verschillende ecologische en juridische deskundigen. Daarbij zijn ook de betrokken particuliere gegevensorganisaties (soortorganisaties) geconsulteerd. Ondanks de zorgvuldige wijze waarop de soortenstandaarden zijn samengesteld, zullen in de praktijk toch nieuwe situaties of technische oplossingen worden aangereikt. We willen de lessen uit het feitelijk gebruik opnemen in een volgende versie van de soortenstandaard. Als u van mening bent dat er aanvullingen nodig zijn, dan stellen wij het zeer op prijs dat u dat via het contactformulier op de site van het DR-Loket aan ons doorgeeft. Meer informatie Meer informatie over wet- en regelgeving, over hoe u ontheffing aanvraagt, soortenstandaarden en onderzoek vindt u op www.drloket.nl. U kunt ook bellen met het DR-Loket op het telefoonnummer 0800- 22 333 22.
Pagina 4 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Leeswijzer soortenstandaard poelkikker
Pagina 5 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Pagina 6 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Deel 1
De poelkikker
Pagina 7 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
1
Ecologische informatie over de poelkikker
1.1
Soortkenmerken
De poelkikker is de kleinste van de drie soorten groene kikkers (poelkikker, bastaardkikker, meerkikker) die in Nederland voorkomen. Kruisingen van de poelkikker met de andere groene kikkers komen veel voor, met name met de bastaardkikker. Deze drie soorten zijn op het zicht moeilijk van elkaar te onderscheiden (figuur 1). Het verschil in geluid dat ze voortbrengen is duidelijk. Ook de larven en eiklompen zijn nauwelijks te onderscheiden van elkaar. Zuivere exemplaren en populaties van de poelkikker zijn zeldzaam en de poelkikker komt vaak samen voor met de bastaardkikker.
Figuur 1: Herkenning volwassen poelkikker, bastaardkikker en meerkikker (bron: Herkenningskaart groene kikkers, RAVON).
De poelkikker is op de rug grasgroen tot bruin van kleur, soms met zwarte of zwartbruine vlekken. Vaak heeft de poelkikker een lichte lengtestreep en een witte buik. Het belangrijkste onderscheidende kenmerk met de andere groene kikkers is de symmetrische, grote harde halfmaanvormige graafknobbel (“metatarsusknobbel”) aan het begin van de eerste teen van de achterpoot. Daarnaast hebben ze een vrij spitse snuit en korte achterpoten. Mannetjes hebben witte kwaakblazen en krijgen in de paartijd een ongevlekte geelgroene kleur en een goudgele iris.
Pagina 8 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
De poelkikker is een kleine, gedrongen kikker. Mannetjes zijn gewoonlijk rond de 4½ – 5½ centimeter groot en wordt tot maximaal 7 centimeter. De vrouwtjes zijn ongeveer een centimeter groter dan de mannetjes. Zowel de larven als de eiklompen van de poelkikker zijn moeilijk van die van de andere groene kikkers te onderscheiden.
1.2
Leefwijze
Poelkikkers zijn typische waterkikkers. Ze zijn zowel ’s nachts als overdag actief. ’s Nachts zijn ze vaak op het land om voedsel te zoeken. Het zijn zon- en warmteminnende dieren.
De trek naar de voortplantingswateren start in zachte winters half maart, maar doorgaans komen ze tot eind april uit hun winterslaap. Wanneer de luchttemperatuur 10 à 12 graden of meer wordt, meestal eind april of begin mei, wordt er gepaard; soms wordt er ook nog tot in juli gepaard. Het merendeel van de vrouwtjes zet in de tweede helft van mei de eieren af in eiklompen, maar er zijn meerdere eiafzet periodes. Een vrouwtje van de poelkikker zet 600 – 3000 eieren per seizoen af. In twee maanden tijd ontwikkelen de larven zich tot juveniele dieren. De metamorfose wordt tussen half juli en eind september voltooid. In de loop van het volgende jaar worden ze geslachtsrijp en het daaropvolgende jaar nemen ze deel aan de voortplanting. Vanaf oktober verlaten ze de waterkant en gaan ze op zoek naar een overwinteringsplaats op het land. Hij graaft zich dan de grond in of overwintert in muizenholletjes of onder stronken en dergelijke. De overwinteringsplaatsen liggen afhankelijk van het landschapstype binnen de 100 à 200 meter van het water. Het grootste deel van de exemplaren gaat in winterslaap op het land, incidenteel overwinteren exemplaren in het water. De poelkikker wordt meestal niet veel ouder dan 3 à 5 jaar, maar een poelkikker met een leeftijd van 12 jaar is bekend. Bij mogelijk gevaar vluchten poelkikkers het water in, waar ze zich verbergen in het bodemsubstraat of tussen de waterplanten. De larven zijn erg schuw en vluchten soms nogal onstuimig weg. De poelkikker wordt gepredeerd door tal van dieren, waaronder reigerachtigen, merels, spreeuwen, ringslangen, vissen, huiskatten, ratten en marterachtigen. De larven van de poelkikker worden onder andere door vissen gegeten. Ook strenge vorst eist zijn tol.
1.3
Voedsel
De poelkikker hapt naar alles wat maar beweegt en kleiner is dan het dier zelf, zoals insecten, wormen en slakken. De larven eten algen, zoöplankton, macrofauna en larven van verwanten en soortgenoten.
Pagina 9 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
1.4
Beschrijving habitat
De poelkikker leeft met name in gebieden met zwak zure, oligotrofe, schone, stilstaande wateren (vennen) in de landschapstypen bos, heide en hoogveen. Ook wordt de soort gemeld uit halfnatuurlijke graslanden, agrarische kleipolders met kwel, laagveen en op ruderaal terrein. De poelkikker wordt slechts zelden aangetroffen bij grote vijvers, meren of stromende wateren. Wel kan hij in de uiterwaarden aanwezig zijn. De poelkikker is in kleinere wateren en vaak in voedselarmere situaties te vinden dan de meerkikker. De poelkikker komt vooral tot voortplanting in vennen en hoogveenputten (figuur 2). Daarnaast in andere kleine wateren, rivierbegeleidende wateren, veedrinkpoelen en in sloten. De voorkeur lijkt uit te gaan naar vennen in bos en hei en wateren in hoogvenen, maar de soort komt ook ruim verspreid voor in kleipolders met kleine sloten en veel kwel. Hij heeft een voorkeur voor onbeschaduwde wateren, maar de oeverzone moet goed begroeid zijn. De larven leven in de bovenste waterlagen en in de snel opwarmende ondiepe oeverzones.
Figuur 2: Biotoop van poelkikker (foto: Jelger Helder).
Buiten de voortplantingstijd kan hij ook worden aangetroffen in weilanden en bossen die op enige afstand van het water liggen (figuur 3). De poelkikker is een soort van pioniersituaties en kan dan ook al snel aangetroffen worden in kale sloten met nog weinig vegetatie, maar kan vervolgens ook weer snel verdwijnen omdat ze ongeschikt worden.
Pagina 10 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Figuur 3: Schematische voorstelling van een habitat van een poelkikker bestaande uit het voortplantingswater (blauw), omgeven door landhabitat van veelal een 10 à 15 meter breed (groen) waar zich naast de zomerverblijfplekken ook de overwinteringsplekken (rood) bevinden.
1.5
Verspreiding
De poelkikker komt vooral op de pleistocene zandgronden in de oostelijke en zuidelijke helft van het land voor (figuur 4). Daarnaast komt hij ook voor ook op laag-dynamische plaatsen in het rivierengebied en in agrarische kleipolders. In deze helft van het land dient men dus extra alert te zijn op de aanwezigheid van de poelkikker bij het uitvoeren van werkzaamheden of activiteiten.
Figuur 4: Globale verspreiding van de poelkikker in Nederland (bron:RAVON)
Pagina 11 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Bovenstaande kaart geeft een indicatie van de mogelijke aanwezigheid van poelkikkers in een bepaald gebied. Het schaalniveau en de waarnemingsperiode waarop de kaart gebaseerd is en het moeilijke onderscheid met de andere soorten groene kikkers, laten niet toe om op basis van deze kaart de aan- of afwezigheid van poelkikkers in een concreet gebied aan te tonen (zie 3.1).
1.6
Aantalsontwikkelingen
Poelkikkers worden sinds midden jaren 70 van de vorige eeuw als aparte soort herkend in Nederland. De ontwikkelingen in de aantallen en in de verspreiding is lastig weer te geven. Hier bovenop komt ook nog het moeilijke onderscheid met de andere twee soorten groene kikkers. Ondanks deze beperkingen wordt aangenomen dat de stand van de poelkikker in Nederland stabiel is (figuur 5). Ook moet de soort hebben geprofiteerd van de waterkwaliteitsverbetering van de afgelopen jaren. De staat van instandhouding lijkt dan ook niet in gevaar te zijn.
Figuur 5: Ontwikkeling aantal poelkikkers. Index, referentiejaar 1997 = 100 (bron: RAVON).
1.7
Voortplantingsplaatsen, vaste rust- en verblijfplaatsen De poelkikker kent twee verschillende vormen van verblijfplaatsen: • voortplantingsplaats
De voortplantingsplaats van de poelkikker is het water (poelen, vennen, sloten, e.d.) waarin de kooractiviteit plaatsvindt, de eieren worden afgezet en de jongen (larven) opgroeien. Het water is hiervoor in gebruik van half maart tot half september (periode van kooractiviteit/paren tot en met het verlaten van het water door de juveniele dieren). Voortplantingswater is veelal het gehele jaar door waterhoudend en bezit ondiepe zones die snel kunnen opwarmen.
Pagina 12 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
• winterverblijfplaatsen
In de winter bevinden de meeste poelkikkers zich individueel op het land: in de grond ingegraven, in muizenholletjes, onder stronken, in dammetjes waar puin aanwezig is, en dergelijke. Ze verblijven hier van half oktober tot en met half april. Van jaar tot jaar kunnen de verblijfplaatsen binnen het leefgebied wisselen.
Genoemde perioden kunnen afhankelijk van de weersomstandigheden per jaar eerder of later beginnen of eindigen.
1.8
Functionele leefomgeving
De functionele leefomgeving van een voortplantingsplaats en van een vaste rust- of verblijfplaats is de omgeving van die plaatsen die nodig is om ze als zodanig te laten functioneren. Een voortplantingsplaats van de poelkikker kan alleen succesvol functioneren als zodanig, wanneer het voortplantingswater van voldoende kwaliteit is (bijvoorbeeld waterkwaliteit, waterhoudend, aanwezigheid waterplanten, geen of weinig vissen aanwezig, snel opwarmende plekken) en wanneer er voldoende geschikt habitat aanwezig is voor de adulte exemplaren om voedsel te vinden. Een winterverblijfplaats kan alleen succesvol functioneren als zodanig, wanneer er geen bevriezing van de dieren gaat optreden. Het landhabitat waar overwinterd wordt bevindt zich veelal op minder dan 100 à 200 meter van de oever van het voortplantingswater. Daarnaast zijn de verbindingsstructuren tussen de verschillende onderdelen van de habitat van belang: • op kleine schaal: tussen de voortplantingswateren, het gebied waar ze zich tijdens de actieve periode bevinden en de overwinteringslocaties; • op grotere schaal: voor dispersie van jonge exemplaren naar andere geschikte gebieden. Ook van belang is de aanwezigheid van landhabitat waar de sub-adulte exemplaren verblijven voordat zij aan de voortplanting mee doen.
Bij de poelkikker is de exacte locatie van de winterverblijfplaatsen, evenals die van de verblijfplaatsen van de sub-adulte exemplaren, niet redelijkerwijs in beeld te brengen. In de uitvoeringspraktijk van de Flora- en faunawet moet daarom bij de poelkikker het leefgebied om het voortplantingswater waar de poelkikker is aangetroffen gezien worden als voortplantingsplaats of vaste rust- en verblijfplaats met de bijbehorende leefomgeving om die plek als zodanig te laten functioneren. Afhankelijk van het landschap bedraagt deze zone tot circa 200 meter van het voortplantingswater.
1.9
Populatiegrootte en dispersie
Poelkikkers leven in netwerkpopulaties (figuur 6). Het is onbekend hoeveel exemplaren van de poelkikker nodig zijn om te kunnen spreken van een (duurzame) populatie. Bij de poelkikker maken de aanwezige bastaardkikkers onderdeel uit van de populatie. Wanneer de omstandigheden gunstig zijn, kunnen uit nakomelingen van bastaardkikkers weer poelkikkers ontstaan. De bastaardkikker draagt dan ook bij aan de verspreiding van het kenmerkende genoom. In zijn algemeenheid kan men zeggen dat populaties niet geïsoleerd mogen raken.
Pagina 13 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Figuur 6: Schematische voorstelling van een netwerkpopulatie van de poelkikker (donkergroen). De netwerkpopulatie bestaat uit meerdere deelpopulaties (blauw) van individuen (lichtgroen). Uitwisseling tussen de verschillende deelpopulaties dient mogelijk te zijn (pijlen).
Mannetjes van poelkikkers vormen koren. Dichtheden van 5 – 10 mannetjes per vierkante meter zijn niet ongewoon. Met name de jonge poelkikkers trekken verder weg. Er zijn dieren aangetroffen tot 500 meter van het water. Water dat tot op 500 meter afstand van bestaand voortplantingswater gelegen is moet gezien worden als bereikbaar voor poelkikkers als het tussenliggende habitat geschikt is.
Pagina 14 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Deel 2
Regels, ecologisch onderzoek en maatregelen
Pagina 15 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
2
Welke regels zijn er voor de bescherming van de soort
2.1
Wettelijke bescherming
De poelkikker is een beschermde inheemse diersoort als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder c, van de Flora- en faunawet en is tevens opgenomen in bijlage IV van de EU-Habitatrichtlijn, dier- en plantensoorten van communautair belang die strikt moeten worden beschermd. In de dagelijkse praktijk betekent dit dat hij vermeld staat in de zogenaamde Tabel 3. Bij de beoordeling van ontheffingsaanvragen voor deze soort geldt de uitgebreide toets. Hij wordt ook benoemd in Bijlage 3 van de Conventie van Bern. De poelkikker staat als thans niet bedreigd vermeld op de Rode Lijst van Amfibieën (2007). In de Flora- en faunawet staan verbodsbepalingen. Het is verboden: • poelkikkers te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen (artikel 9), • poelkikkers opzettelijk te verontrusten (artikel 10), • voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de poelkikker te beschadigen, te vernielen, weg te nemen of te verstoren (artikel 11), • eiklompen van poelkikkers te zoeken, te rapen, te beschadigen of te vernielen (artikel 12), • poelkikkers dan wel eieren (eiklompen) van poelkikkers te vervoeren of onder zich te hebben (artikel 13). De landelijke staat van instandhouding van de poelkikker wordt beoordeeld als stabiel.
2.2
Toepassing verbodsbepalingen Flora- en faunawet
Wanneer wordt welk verbod overtreden? De toepassing van de verboden uit de Flora- en faunawet staat hieronder per verbod vermeld. Artikel 11 van de Flora- en faunawet is het meest relevant bij beheer, onderhoud, gebruik en ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Ontheffing voor een van de andere hieronder genoemde artikelen wordt altijd in relatie tot artikel 11 bezien.
Pagina 16 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Artikel 9 Het is verboden poelkikkers te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen.
Uitleg Het overtreden van de verbodsbepalingen van artikel 9 kan bij de poelkikker aan de orde zijn bij bijvoorbeeld werkzaamheden aan wateren in het voorjaar of zomer of grondwerkzaamheden in de winter. Door buiten de kwetsbare periode te werken kan in die gevallen het doden van exemplaren worden voorkomen. Het wegvangen en vervolgens direct naar geschikt habitat in de directe omgeving van het plangebied verplaatsen van poelkikkers, wordt niet als overtreding van dit artikel gezien; in dat geval behoeft dus geen ontheffing voor artikel 9 aangevraagd te worden. Een ontheffing is wel nodig indien de gevangen exemplaren niet direct naar geschikt leefgebied worden verplaatst, maar eerst tijdelijk elders gehuisvest worden of wanneer ze niet binnen hun leefgebied worden teruggezet.
Artikel 10 Het is verboden poelkikkers opzettelijk te verontrusten.
Uitleg De verbodsbepalingen van artikel 10 zijn bij de poelkikker in het algemeen niet aan de orde bij beheer, onderhoud, gebruik en ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Indien er gehandeld wordt overeenkomstig de zorgplicht genoemd in artikel 2 van de Flora- en faunawet is er geen sprake van opzettelijk verontrusten.
Pagina 17 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Artikel 11 Het is verboden voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de poelkikker te beschadigen, te vernielen, weg te nemen of te verstoren.
Uitleg De voortplantingsplaats van de poelkikker is de plaats die de poelkikker gebruikt voor de kooractiviteiten, de eieren af te zetten en waar de larven opgroeien. Vaste rust- en verblijfplaatsen van de poelkikker zijn die plekken waar de poelkikker overwintert. In de context van artikel 11 van de Floraen faunawet moet onder de voortplantingsplaats en vaste rust- en verblijfplaats ook de functionele leefomgeving, zoals foerageergebied, van die plekken worden begrepen, voor zover het functioneren van die plekken als zodanig daarvan afhankelijk is. Alle activiteiten die het voortplantingssucces of de overwintering negatief beïnvloeden of teniet doen leiden tot een overtreding van artikel 11. Het hele gebied rondom het voortplantingswater kan worden beschouwd als functionele leefomgeving voor de voortplantingsplaatsen en overwinteringplekken. Overtreding van dit artikel is dan ook aan de orde wanneer het water waarin voortplanting van de poelkikker plaatsvindt of het gebied hierom heen wordt vernietigd of aangetast of wanneer de kwaliteit daarvan voor de poelkikker verslechtert, waardoor dit niet meer de functie als voortplantingsplaats of vaste rust- en verblijfplaats kan vervullen.
Pagina 18 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Artikel 12 Het is verboden eiklompen van poelkikkers te zoeken, te rapen, te beschadigen of te vernielen.
Uitleg De verbodsbepalingen van artikel 12 zijn bij de poelkikker aan de orde bij beheer, onderhoud, gebruik en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling wanneer in de voortplantingsperiode activiteiten plaatsvinden die invloed hebben op de wateren waarin de eiklompen zijn afgezet. Ontheffing voor deze verbodsbepalingen zal alleen plaatsvinden wanneer er geen enkel alternatief is om buiten de kwetsbare periode van de voortplanting te werken en de werkzaamheden omwille van een wettelijk belang worden uitgevoerd.
Artikel 13 Het is verboden poelkikkers dan wel eiklompen van poelkikkers te vervoeren of onder zich te hebben.
Uitleg De verbodsbepalingen van artikel 13 zijn bij de poelkikker in het algemeen niet aan de orde bij beheer, onderhoud, gebruik en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. Het wegvangen en vervolgens direct naar geschikt habitat in de directe omgeving van het plangebied verplaatsen van poelkikkers, hun eiklompen of larven wordt niet als overtreding van dit artikel gezien; het aanvragen van een ontheffing voor artikel 13 is dan ook in die gevallen niet noodzakelijk. Een ontheffing is wel nodig indien de gevangen exemplaren of verzamelde eiklompen niet direct naar geschikt leefgebied worden verplaatst, maar eerst tijdelijk elders gehuisvest worden of wanneer ze niet in de directe omgeving worden teruggeplaatst.
2.3
Hoe voorkomt u een overtreding?
In veel situaties kan door het vooraf treffen van aanvullende maatregelen een overtreding worden voorkomen en is een ontheffing niet nodig. De vooraf te treffen maatregelen moeten van dien aard zijn dat de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaatsen volledig behouden blijft. Hierbij moet naast bijvoorbeeld het voortplantingswater ook gedacht worden aan geschikt gebied om te foerageren en voldoende bedekking voor schuilmogelijkheden. Essentieel is dat de getroffen aanvullende maatregelen moeten functioneren of met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zullen functioneren, voordat het oorspronkelijke onderdeel van het leefgebied wordt aangetast. Ook moet er voldoende invulling aan de zorgplicht worden gegeven. Ter verificatie of de getroffen aanvullende maatregelen voldoende zijn om een overtreding te voorkomen, kan een ontheffing worden aangevraagd: indien er geen sprake is van een overtreding zal het verzoek voor ontheffing worden afgewezen.
Pagina 19 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
2.3.1
Gedragscode Er kan vrijstelling gelden wanneer er aantoonbaar gewerkt wordt volgens de voorwaarden zoals vermeld in een door de minister van EZ goedgekeurde gedragscode. Voor de poelkikker is dat het geval voor de artikelen 9, 11 en 12 van de Flora- en faunawet, wanneer de activiteiten uitgevoerd worden vanwege bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik in de landen bosbouw en er sprake is van een geldig belang. Voor activiteiten die uitgevoerd worden vanwege ruimtelijke inrichting of ontwikkeling geldt nooit een vrijstelling en moet bij overtreding van een verbodsartikel een ontheffing of omgevingsvergunning worden aangevraagd.
2.4
Beoordelingskader
Als een ontheffing van verbodsbepalingen voor de poelkikker nodig is geldt bij de beoordeling de uitgebreide toets. De aanvraag wordt beoordeeld op de onderstaande onderdelen: • In welke mate wordt de functionaliteit van de vaste voortplantings-, rusten / of verblijfplaats aangetast door de voorgenomen activiteiten,waarbij men de verbodsbepalingen moet overtreden? • Welk wettelijk belang is er? Er moet één van de volgende belangen gelden: – bescherming van flora en fauna (b), – volksgezondheid of openbare veiligheid (d), – dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten (e). • Is er een andere bevredigende oplossing (alternatievenafweging) ten aanzien van: – de locatie – de inrichting op de locatie – de wijze van uitvoering van de werkzaamheden • Komt de gunstige staat van instandhouding van de lokale populatie niet in gevaar?
Pagina 20 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
3
Ecologisch onderzoek uitvoeren Het onderzoek moet onderbouwd antwoord geven op de volgende vragen: • Is de poelkikker aanwezig in of nabij het plangebied waar de activiteit of werkzaamheden plaats gaan vinden? • Welke functie(s) heeft het gebied voor de poelkikker? • Wat is de omvang en duurzame staat van instandhouding van de bij de ingreep betrokken populatie van de poelkikker? • Blijft de functionaliteit van de voortplantingsplaatsen en vaste rust- of verblijfplaatsen behouden? • Welke eigenschappen van het gebied moeten gemitigeerd of gecompenseerd worden? • Hoe groot wordt het succes van de te nemen maatregelen ingeschat? • Welke maatregelen moeten getroffen worden om aan de zorgplicht te voldoen? • Zijn er voor de poelkikker meer bevredigende oplossingen mogelijk (“alternatieven”)? • Welk wettelijk belang geldt er voor de uitvoering van de werkzaamheden? • Welke maatregelen worden er getroffen om zorgvuldig handelen ten aanzien van de poelkikker te garanderen?
3.1
Stap 1 - Onderzoek de aan- of afwezigheid
Een ontheffing of een positieve afwijzing kan alleen worden afgegeven wanneer het zeker of zeer aannemelijk is dat de aangevraagde soort daadwerkelijk aanwezig is. Het onderzoek moet worden uitgevoerd door een deskundige met aantoonbare ervaring op het gebied van inventariseren van poelkikkers. Het onderscheiden van poelkikkers van de andere ‘groene’ kikkers vereist meer dan een gemiddelde kennis en ervaring met deze soorten. Met name in het grensgebied van de verspreiding van de soorten groene kikkers moet zorgvuldigheid worden betracht ten aanzien van de determinatie. Het aantonen dat er sprake is van poelkikkers en niet van één van de andere groene kikkers, gebeurt op grond van de volgende stappen/kenmerken: • Bij roepende koren van groene kikkers waar minstens 25 procent roept als poelkikker, kan de poelkikker als aanwezig worden beschouwd, • Bij een lager percentage roepende poelkikkers in een groep groene kikkers kan de poelkikker niet automatisch worden uitgesloten. Er moeten dan ‘groene’ kikkers gevangen worden (bij voorkeur met een schepnet) en van de gevangen exemplaren moet de grootte van de metatarsusknobbel gemeten worden. Van de gevangen dieren moeten meerdere (circa 5 of meer) exemplaren aan de maten van de poelkikker voldoen. Steekproefsgewijze kan ook de lengte van het dier gemeten worden: in het algemeen zijn volwassen poelkikkers kleiner dan volwassen meerkikkers en bastaardkikkers (figuur 1), maar er zijn uitzonderingen. Bij het inventariseren moet gelet worden op de habitatkenmerken waarvan de poelkikker afhankelijk is, om zo de meest kansrijke plekken voor aantreffen te bepalen. Er zijn meerdere mogelijkheden om vast te stellen of er sprake is van aanwezigheid van poelkikkers.
Pagina 21 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
• Inventarisaties op basis van roepende koren
De beste methode om poelkikkers te inventariseren is op basis van kooractiviteit bij het voortplantingswater. Voor het geluid zie www.ravon.nl. De meest geschikte maanden hiervoor zijn mei en juni. Vooral ’s avonds, als het niet te koud is, vindt in die maanden kooractiviteit plaats, maar ook overdag op warme zonnige dagen. Heel goede dagen zijn dagen met regen en temperaturen vanaf 10 à 12 graden Celsius na een periode van droogte. Het geluid is over grote afstanden te horen. Aangenomen kan worden dat de avonden waarop bastaardkikkers gehoord worden ook geschikt zijn voor het inventariseren van poelkikkers. Indien 2x in de goede tijd en onder goede weersomstandigheden geïnventariseerd wordt, kan worden aangenomen dat er geen poelkikkers aanwezig zijn wanneer ze niet gehoord zijn.
• Zoeken naar volwassen dieren
Volwassen dieren kunnen worden geïnventariseerd door ze te vangen met behulp van een schepnet of met de hand. Dit moet gebeuren op geschikte dagen en in potentieel geschikt habitat. Wanneer er geen groene kikkers worden gezien of gehoord (kooractiviteit, plonzen in het water) kan aangenomen worden dat de poelkikker niet aanwezig is. Wanneer er wel groene kikkers worden aangetroffen moet van een aantal exemplaren in de hand worden bepaald of er sprake is van bastaardkikkers of poelkikkers. Bij het aantreffen van alleen bastaardkikkers kan worden aangenomen dat de poelkikker niet aanwezig is. Vangen van volwassen dieren kan van half april tot en met eind september.
Het aantonen van aan- of afwezigheid door middel van het inventariseren van eiklompen, larven of pas gemetamorfoseerde kikkertjes is alleen geschikt om aanwezigheid van groene kikkers aan te tonen, maar onvoldoende betrouwbaar om de aanwezigheid van poelkikkers aan te tonen. Ook het tellen van het aantal plonzen is onvoldoende betrouwbaar; het geeft hooguit een eerste indicatie dat er groene kikkers in het gebied aanwezig zijn, niet welke soorten. Aangenomen kan worden dat in een potentieel geschikt gebied geen poelkikkers aanwezig zijn nadat twee inventarisatierondes in de geschikte periode geen positieve waarnemingen hebben opgeleverd. Methoden en perioden van inventariseren
Januari – 15 april
15 april –juni
Juli –
Oktober -
september
december
poelkikkers
Kooractiviteit Vangen van adulte exemplaren Geschikte methode en periode Ongeschikte periode
Pagina 22 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Gebruik maken van bestaande gegevens De effecten van verlanding en van verandering in beheer kunnen snel doorwerken in de verspreiding van poelkikkers. Onderzoeksgegevens mogen maximaal circa 3 jaar oud zijn in gebieden waar weinig of geen ruimtelijke of kwalitatieve veranderingen zijn opgetreden in de afgelopen drie jaar. In gebieden waar dit niet voor geldt moeten de gegevens recenter zijn. Een aanvullend veldbezoek is altijd nodig om de gegevens te actualiseren. Bij het gebruik van bestaande gegevens, zoals beschikbare inventarisaties en de Nationale Database Flora Fauna (NDFF), moet er opgelet worden of deze van voldoende kwaliteit zijn om toe te kunnen passen bij de onderbouwing van de aanvraag voor een ontheffing of voor het aantonen van de afwezigheid van de soort. Voor kleine projecten kan de combinatie van het bepalen of het gebied in principe geschikt is en de recente aanwezigheid van voorkomen is aangetoond, bijvoorbeeld gevalideerde gegevens via de NDFF, voldoende zijn om aanwezigheid zeer aannemelijk te maken. Ook dan is een aanvullend veldbezoek nodig om de gegevens te actualiseren en om de functie(s) van het gebied voor de poelkikker te bepalen. Als voorbeeld kan hierbij gedacht worden aan het plaatsen van een duiker in een voor een poelkikker geschikte sloot in een polder waarvan bekend is dat de poelkikker er voorkomt.
3.2
Stap 2 - Bepaal aantasting functionaliteit voortplantingsplaats en/of vaste rust- of verblijfplaats
De verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet worden enkel overtreden wanneer de door dit artikel beschermde voortplantingsplaatsen en vaste rust- en verblijfplaatsen hun specifieke functie niet meer naar behoren kunnen vervullen. De functionaliteit van de beschermde voortplantingsplaatsen en vaste rust- en verblijfplaatsen kan door het uitvoeren van de werkzaamheden achteruit gaan of (volledig) worden aangetast. De voortplantingsplaats of vaste rust- en verblijfplaats kan hierdoor niet meer dezelfde functie aan de beschermde dier- of plantensoort bieden als voorheen. Op geen enkel moment, ook niet tijdelijk, mag er een achteruitgang van de functionaliteit van een voortplantingsplaats en/of van een vaste rust- en verblijfplaats optreden. Een gebied moet voor de poelkikker blijvend voorzien in alles wat nodig is om succesvol te kunnen voortplanten of te rusten. Dit geldt voor zowel elk individueel dier als voor alle exemplaren van de populatie ter plekke. De functies die een gebied heeft voor de poelkikker moeten behouden blijven. Van aantasting van de functionaliteit van een voortplantingsplaats of van een vaste rust- of verblijfplaats van een poelkikker is sprake, als er binnen het verspreidingsgebied van de populatie onvoldoende alternatieve plekken zijn voor het behouden van voortplantingsplaatsen en vaste rust- en verblijfplaatsen en van voldoende essentieel leefgebied voor de betreffende populatie.
Pagina 23 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Het bepalen of de functionaliteit in het geding komt is per project maatwerk. Het hangt onder meer af van de grootte en de duur van een project en van het gebied waar het project plaatsvindt. Van belang is om in het onderzoek navolgbaar te onderbouwen welk effect de ingreep heeft en of het om een tijdelijk of permanent effect gaat. De functionaliteit van de voortplantingsplaats of vaste rust- en verblijfplaats van de poelkikker kan worden aangetast door ruimtelijke ontwikkelingen indien de werkzaamheden of activiteiten: 1. voortplantingswater geheel of gedeeltelijk vernietigen of van kwaliteit doen verminderen, 2. habitat waarin zich overwinteringsplekken bevinden geheel of gedeeltelijk vernietigen of wanneer de kwaliteit daarvan door de ingreep vermindert of 3. zowel voortplantingswater als landhabitat vernietigen.
3.3
Stap 3 – Bepaal effect op gunstige staat van instandhouding
De gunstige staat van instandhouding van de poelkikker moet beoordeeld worden op lokaal niveau. De lokale staat van instandhouding wordt als gunstig beschouwd wanneer, • uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de poelkikker nog steeds een levensvatbare component is van de natuurlijke habitat waarin hij voorkomt, en dat vermoedelijk op langere termijn zal blijven, en • het natuurlijk verspreidingsgebied van de poelkikker niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te zullen worden, en • er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populatie van de poelkikker op lange termijn in stand te houden. In de praktijk kan dit vertaald worden door er vanuit te gaan dat de oppervlakte, de kwaliteit en de bereikbaarheid van voortplantingswateren en het landhabitat voor, tijdens en na de ingreep min of meer gelijk moeten zijn, maar dat de plekken waar zich de dieren bevinden veranderd mogen zijn. De gunstige staat van instandhouding van de poelkikker komt in het geding indien de lokale populatie niet in stand kan blijven door de uit te voeren werkzaamheden of activiteiten. De Flora- en faunawet beoogt geen statische populatiegrootte in stand te houden maar de populatie duurzaam in stand te houden. Dit betekent dat er voldoende voortplantende dieren moeten blijven voortbestaan in samenhang met voldoende voedselaanbod, voortplantingswateren en landhabitat en uitwisselingsmogelijkheden tussen deelpopulaties. Er kan dan vanuit gegaan worden dat de populatie in stand kan blijven. Wanneer door de werkzaamheden of activiteiten geschikte voortplantingswateren inclusief bijbehorend bereikbaar geschikt habitat (bos, gras, ruigte; bij voorkeur vochtig of nat) verder dan een halve kilometer uiteen komen te liggen, dan is de kans groot dat er (ook) een negatief effect op de regionale gunstige staat van instandhouding gaat optreden. Hetzelfde geldt voor het geval er voor de poelkikker onneembare barrières gaan ontstaan door bijvoorbeeld beschoeide kanalen of realisatie van brede, drukke wegen.
Pagina 24 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
In een gebied waar zich een grote populatie poelkikkers bevindt heeft een ingreep met een klein effect op de aantallen poelkikkers een minder groot effect op de gunstige staat van instandhouding dan in een gebied waar de populatie toch al onder druk staat. Een kleine ingreep kan echter ook een groot aantal exemplaren treffen, bijvoorbeeld wanneer een belangrijk voortplantingswater wordt vernietigd; in dat geval kan het effect op de gunstige staat van instandhouding groot zijn. Om het effect van de uit te voeren activiteit op de gunstige staat van instandhouding van de poelkikker aan te geven moet in beeld gebracht worden hoe groot de populatie van de poelkikker ter plekke is en op hoeveel exemplaren van de poelkikker de activiteit effect zal hebben (figuur 7). Voor het bepalen of er leefgebied aangetast wordt en dit als gevolg zou kunnen hebben dat dit in een daling van de populatie resulteert, kan het afhankelijk van de grootte van het project noodzakelijk zijn om tot 500 meter rond het plangebied de aan- of afwezigheid te bepalen (bij inventarisatie op gehoor bestrijk je in de praktijk al enkele honderden meters van de omgeving).
Pagina 25 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Figuur 7: Schematische voorstelling van een aantasting van een deel van de netwerkpopulatie door een ingreep (rood gearceerd).
Bij het bepalen van de gevolgen van de uit te voeren activiteiten op de gunstige staat van instandhouding moet ook rekening gehouden worden met mogelijke andere activiteiten in de omgeving van het plangebied die in een eerder stadium of tegelijkertijd zijn of worden uitgevoerd (cumulatieve effecten).
3.4
Stap 4 - Onderzoek welke maatregelen nodig zijn
3.4.1
Maatregelen om functionaliteit te waarborgen De functies die het gebied voor de poelkikker vervuld moeten duurzaam behouden blijven.
In deze stap onderzoekt u welke maatregelen genomen kunnen worden. Er zijn maatregelen beschreven die de functionaliteit en de gunstige staat van instandhouding garanderen en maatregelen om te voldoen aan de zorgplicht.
Door het nemen van geschikte maatregelen kunnen negatieve effecten worden uitgesloten. Deze maatregelen moeten leiden tot behoud van de ecologische functionaliteit van het gebied voor de poelkikker. De maatregelen kunnen gericht zijn op het behoud van de kwaliteit van het gebied, maar ook op de kwantiteit (oppervlakte). Het verwachte succes van de maatregel moet zeker, of met een hoge mate van zekerheid, vooraf vaststaan. Ook moet de maatregel al aanwezig zijn én functioneren voordat de werkzaamheden plaats gaan vinden. De te nemen maatregelen moeten op hun effect worden gecontroleerd (gemonitord). Het bepalen van welke en hoeveel maatregelen getroffen moeten worden is maatwerk. Dit hangt af van de ingreep, maar ook van de kwaliteit van het gebied voor de poelkikker en de ligging ten opzichte van andere gebieden waar de poelkikker voorkomt. Onderstaand volgen enkele mogelijk te nemen maatregelen bij het verlies van voortplantingswater of leefgebied.
Pagina 26 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Als voorbeeld kan er gedacht worden aan het toepassen van één of meer van onderstaande maatregelen om tijdens en na de werkzaamheden de functionaliteit van voortplantingsplaatsen en vaste rust- en verblijfplaatsen van de poelkikker te behouden: • Aanpassen van de plannen waardoor het voortplantingswater en het landhabitat behouden kunnen blijven. • Werkzaamheden in het water, zoals bijvoorbeeld schonen of baggeren, moeten plaatsvinden tussen 15 september en 15 maart en moeten gefaseerd in tijd en ruimte plaatsvinden, zodat gedurende de periode april tot half september minimaal 1/3 deel van het water vegetatie bevat. • Bij werkzaamheden in het water die slechts een kleine oppervlakte beslaan ten opzichte van het totale voortplantingswater, bijvoorbeeld de aanleg van een dammetje in een sloot, kan het gehele jaar door gewerkt worden, mits er voldoende aandacht aan de zorgplicht wordt besteed. • Bij werkzaamheden op het land die slechts een kleine oppervlakte beslaan ten opzichte van het totale landhabitat, bijvoorbeeld de aanleg van een leiding, kan het gehele jaar door gewerkt worden, mits er voldoende aandacht aan de zorgplicht wordt besteed. • Werkzaamheden aan struiken en bomen (kappen, rooien, afvoeren stronken) moeten plaatsvinden in de periode 15 april tot en met september. Snoeiwerkzaamheden kunnen het gehele jaar door plaatsvinden. • Waterpeilen moeten niet verhoogd worden in de maanden oktober tot en met april (periode winterrust). • Uitrasteren van (een deel van) de oever zodat vee geen mogelijkheid heeft om de oever te betreden. • Aanleg van een ondiepe oeverzone, bijvoorbeeld in de vorm van een natuurvriendelijke oever. • Voorkomen moet worden dat veel grote vissen het voortplantingswater gaan bewonen; dit kan bijvoorbeeld door het aanleggen van dijkjes, keringen om het voortplantingswater of door het water tijdelijk droog te laten vallen in de periode oktober tot en met februari zodat aanwezige vissen zullen sterven. – Aanleg van nieuwe wateren waar voortplanting plaats kan vinden: zo mogelijk van vergelijkbare vorm als hetgeen verloren gaat, bijvoorbeeld een sloot door een sloot vervangen, waarbij een doodlopende sloot ook in aanmerking komt of een poel door een poel vervangen; – het vervangende water mag niet te klein zijn in verband met het risico van een te snelle verlanding, bijvoorbeeld bij een poel moet de doorsnede minimaal 20 meter bedragen; – de oever moet zacht glooiend zijn met een helling van 1:2 tot 1:5; – in ieder geval in de periode april tot en met september moet het nieuwe water waterhoudend zijn; – er moet op minimaal 1/3 deel van het landdeel van de oever vegetatie aanwezig zijn. Zo nodig moet minimaal dat deel uitgerasterd worden tegen betreden van vee en om vraatschade te voorkomen; – minimaal 1/3 van het waterdeel moet niet geschoond of gebaggerd worden; – het nieuwe water moet tijdig voor de start van de werkzaamheden zijn gerealiseerd: in de praktijk kan na 1 jaar voldoende vegetatie aanwezig zijn voor de poelkikker;
Pagina 27 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
– -het behoud en beheer van de nieuwe locatie, zowel van het voortplantingswater als van het bijbehorende landhabitat, moet voor minimaal 10 jaar geregeld zijn en worden vastgelegd in een rechtsgeldige overeenkomst of (bestemmings)plan; – de te nemen maatregelen moeten op hun effect worden gecontroleerd (gemonitord). • Behoud of verbetering van de waterkwaliteit van het voortplantingswater. In alle gevallen moet de nieuwe situatie de oorspronkelijke situatie zo veel mogelijk benaderen, zodat dezelfde functies blijvend vervuld kunnen worden. Onderbouwd moet worden in hoeverre dat zal gaan lukken. Een poelkikker maakt in de loop van het seizoen gebruik van meerdere plekjes (zomerverblijfplaatsen) waar hij regelmatig naar terugkeert. Het is belangrijker dat in een gebied voldoende van dit soort schuilplekken aanwezig blijven, dan dat elk afzonderlijk plekje in stand gehouden moet worden. Hetzelfde geldt voor winterverblijfplaatsen. In samenspraak met een poelkikkerdeskundige moet worden bepaald welke maatregelen in het specifieke project getroffen moeten worden om de functionaliteit van de voortplantingsplaatsen en vaste rust- en verblijfplaatsen van de poelkikker te behouden. In hoofdstuk 4 wordt per activiteit beschreven welke maatregelen in aanmerking komen om de functionaliteit van de voortplantingsplaatsen en vaste rust- en verblijfplaatsen van de poelkikker te behouden. 3.4.2
Maatregelen om gunstige staat van instandhouding te waarborgen Het onderzoek moet onderbouwd aangeven dat de te nemen maatregelen er voor zorgen dat de gunstige staat van instandhouding behouden blijft. Wanneer uit het onderzoek is gebleken dat de ingreep geen effect zal hebben op de gunstige staat van instandhouding van de locale populatie (figuur 8), behoeven er hiervoor geen maatregelen te worden genomen.
Pagina 28 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Vóór de ingreep
Na de ingreep
Figuur 8: Na de ingreep (rood gearceerd) hebben alle exemplaren die zich ter plekke van de ingreep bevonden een plek gevonden in het overige bestaande leefgebied van de lokale populatie waardoor de populatie in stand kan blijven.
Wanneer uit het onderzoek is gebleken dat er wel een effect zal optreden zijn er drie verschillende mogelijkheden (figuur 9) om de gunstige staat van instandhouding van de lokale populatie te waarborgen. In al de drie gevallen moet nieuw gecreëerd of opgewaardeerd voortplantingswater of landhabitat in ieder geval gelijkwaardig in geschiktheid zijn als het leefgebied dat wordt verwijderd. Dit nieuwe leefgebied moet gereed en geschikt zijn voor de poelkikker vóór dat wordt begonnen met de werkzaamheden. Ook moet rekening gehouden worden met de tijd die nodig is om een gebied van voldoende kwaliteit te verkrijgen en met het feit dat bij het realiseren van de maatregelen vaak medewerking van andere grondeigenaren noodzakelijk is:
Pagina 29 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Voor de ingreep
na de ingreep
A
B
C
Figuur 9: Behoud gunstige staat van instandhouding. Links situatie voor de ingreep, rechts na de ingreep. Situatie A: oorspronkelijk leefgebied kan gehandhaafd blijven. Situatie B: oorspronkelijk leefgebied (gestippelde cirkel) kan niet gehandhaafd blijven, wel mogelijkheden nieuw geschikt leefgebied (groene cirkel) in aangrenzend gebied. Situatie C: oorspronkelijk leefgebied kan niet gehandhaafd blijven (gestippelde cirkel), wel mogelijkheden nieuw geschikt leefgebied (groene cirkel) op grotere afstand van oorspronkelijk leefgebied.
1. gunstige staat van instandhouding van de lokale populatie kan gewaarborgd worden door maatregelen te nemen binnen het leefgebied van de te beïnvloeden populatie (figuur 9, situatie A; figuur 10). Als voorbeeld kan er gedacht worden aan het toepassen van één of meer van onderstaande maatregelen om tijdens en na de werkzaamheden de gunstige staat van instandhouding van de poelkikker te waarborgen: • Aanpassen van de plannen waardoor het voortplantingswater en/of het leefgebied behouden kan blijven. • Uitrasteren van (een deel van) de oever zodat vee geen mogelijkheid heeft om de oever te betreden. • Aanleg van een ondiepe oeverzone, bijvoorbeeld in de vorm van een natuurvriendelijke oever. • Voorkomen moet worden dat veel grote vissen het voortplantingswater gaan bewonen bijvoorbeeld door het aanleggen van dijkjes, keringen om het voortplantingswater of door het water tijdelijk droog te laten vallen in de periode oktober tot en met februari zodat aanwezige vissen zullen sterven. • Behoud of verbetering van de waterkwaliteit van het voortplantingswater. • De werkzaamheden moeten op een zodanige manier worden uitgevoerd dat individuen tijdig kunnen vluchten (zoals vluchtwegen open laten, in één richting werken). Pagina 30 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
• Het verwijderen van vegetatie of dempen van water moet gefaseerd
worden uitgevoerd. Vóór de ingreep
Na de ingreep
Figuur 10: Na de ingreep (rood gearceerd) hebben alle exemplaren die zich ter plekke van de ingreep bevonden, een plek gevonden in het overige bestaande leefgebied van de netwerkpopulatie nadat daar maatregelen (iets lichter groen gearceerd) zijn genomen om de kwaliteit van het habitat te verbeteren.
2. gunstige staat van instandhouding van de lokale populatie kan gewaarborgd worden door maatregelen te nemen in het aan het leefgebied grenzende gebied maar binnen het gebied van de populatie (figuur 9, situatie B). Tijdig voorafgaand aan de eigenlijke werkzaamheden wordt een nieuw voortplantingswater en/of landhabitat gerealiseerd, waardoor de populatie in stand kan blijven (figuur 11).
Pagina 31 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Vóór de ingreep
Na de ingreep
Figuur 11: Na de ingreep (rood gearceerd) hebben alle exemplaren die zich ter plekke van de ingreep bevonden, een plek gevonden in nieuw gerealiseerd habitat (groen gearceerd).
In deze situatie kan er als voorbeeld gedacht worden aan het toepassen van één of meer van onderstaande maatregelen om tijdens en na de werkzaamheden de gunstige staat van instandhouding van de poelkikker te waarborgen: • Aanpassen van de plannen waardoor het voortplantingswater en/of het leefgebied behouden kan blijven. • Aanleg van nieuwe wateren waar voortplanting plaats kan vinden: – zo mogelijk van vergelijkbare vorm als hetgeen verloren gaat, bijvoorbeeld een sloot door een sloot vervangen, waarbij een doodlopende sloot ook in aanmerking komt of een poel door een poel vervangen; – het vervangende water mag niet te klein zijn in verband met het risico van een te snelle verlanding, bijvoorbeeld bij een poel moet de doorsnede minimaal 20 meter bedragen; – de oever moet zacht glooiend zijn met een helling van 1:2 tot 1:5; – in ieder geval in de periode april tot en met september moet het nieuwe water waterhoudend zijn; – er moet op minimaal 1/3 deel van het landdeel van de oever vegetatie aanwezig zijn. Zo nodig moet minimaal dat deel uitgerasterd worden tegen betreden van vee en om vraatschade te voorkomen; – minimaal 1/3 van het waterdeel moet niet geschoond of gebaggerd worden; – het nieuwe water moet tijdig voor de start van de werkzaamheden zijn gerealiseerd: in de praktijk kan na 1 jaar voldoende vegetatie aanwezig zijn voor de poelkikker; – het behoud en beheer van de nieuwe locatie, zowel van het voortplantingswater als van het bijbehorende landhabitat, moet voor minimaal 10 jaar geregeld zijn en worden vastgelegd in een rechtsgeldige overeenkomst of (bestemmings)plan; – de te nemen maatregelen moeten op hun effect worden gecontroleerd (gemonitord).
Pagina 32 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
3. gunstige staat van instandhouding van de regionale populatie kan gewaarborgd worden door maatregelen te nemen in een verder weg gelegen gebied (figuur 9, situatie C). De gunstige staat van instandhouding kan gewaarborgd blijven door te zorgen dat de verspreiding en/of de populatie van de poelkikker niet achteruit gaat door de werkzaamheden. In deze situatie kan er als voorbeeld gedacht worden aan het toepassen van één of meer van onderstaande maatregelen om tijdens en na de werkzaamheden de gunstige staat van instandhouding van de poelkikker te waarborgen: • Aanpassen van de plannen waardoor het voortplantingswater en/of het leefgebied behouden kan blijven. • Aanleg van nieuwe wateren waar voortplanting plaats kan vinden: – zo mogelijk van vergelijkbare vorm als hetgeen verloren gaat, bijvoorbeeld een sloot door een sloot vervangen, waarbij een doodlopende sloot ook in aanmerking komt of een poel door een poel vervangen; – het vervangende water mag niet te klein zijn in verband met het risico van een te snelle verlanding, bijvoorbeeld bij een poel moet de doorsnede minimaal 20 meter bedragen; – de oever moet zacht glooiend zijn met een helling van 1:2 tot 1:5; – in ieder geval in de periode april tot en met september moet het nieuwe water waterhoudend zijn; – er moet op minimaal 1/3 deel van het landdeel van de oever vegetatie aanwezig zijn. Zo nodig moet minimaal dat deel uitgerasterd worden tegen betreden van vee en om vraatschade te voorkomen; – minimaal 1/3 van het waterdeel moet niet geschoond of gebaggerd worden; het nieuwe water moet tijdig voor de start van de werkzaamheden zijn gerealiseerd: in de praktijk kan na 1 jaar voldoende vegetatie aanwezig zijn voor de poelkikker; – het behoud en beheer van de nieuwe locatie, zowel van het voortplantingswater als van het bijbehorende landhabitat, moet voor minimaal 10 jaar geregeld zijn en worden vastgelegd in een rechtsgeldige overeenkomst of (bestemmings)plan; – de te nemen maatregelen moeten op hun effect worden gecontroleerd (gemonitord). • Realiseren van nieuw geschikt landhabitat aangrenzend aan het te realiseren voortplantingswater. Mogelijkheden voor het realiseren van nieuw geschikt habitat zijn te vinden in overhoekjes, braakliggende terreinen en door binnen het plangebied speciale plekken geschikt te maken en houden voor de poelkikker. In de regel is er binnen 1 jaar voldoende vegetatie voor de poelkikker aanwezig om als geschikt landhabitat te functioneren. • Opheffen barrières tussen kleine populaties door een verbinding te realiseren met andere leefgebieden binnen de populatie. • Het opwaarderen van marginaal habitat in de directe omgeving tot optimaal habitat. Voorkomen moet worden dat veel grote vissen het voortplantingswater gaan bewonen bijvoorbeeld door het aanleggen van dijkjes, keringen om het voortplantingswater of door het water tijdelijk droog te laten vallen in de periode oktober tot en met februari zodat aanwezige vissen zullen sterven.
Pagina 33 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
•
Nieuwe leefgebieden moeten worden aangelegd met een onderlinge afstand van ten hoogste één kilometer. Beheer en onderhoud van de nieuwe gebieden moet voor langere tijd kunnen worden gegarandeerd.
In samenspraak met een poelkikkerdeskundige moet worden bepaald welke maatregelen in het specifieke project getroffen moeten worden om de gunstige staat van instandhouding van de poelkikker te waarborgen. In hoofdstuk 4 wordt per activiteit beschreven welke maatregelen in aanmerking komen. 3.4.3
Maatregelen om invulling te geven aan zorgplicht Om doden en verwonden van poelkikker zoveel als redelijkerwijs mogelijk is te voorkomen moeten afdoende maatregelen worden genomen. Gedurende de werkzaamheden moet verstoring en vernietiging van door poelkikkers bewoonde wateren worden voorkomen. Als voorbeeld kan er gedacht worden aan het toepassen van één of meer van onderstaande maatregelen om slechts ten aanzien van de poelkikker tijdens en na de werkzaamheden invulling te geven aan de zorgplicht: • Bij werkzaamheden aan het water of de oever moet er gewerkt worden buiten de kwetsbare periode van de voortplanting. In de regel loopt deze van 15 maart tot en met 15 september. Echter, deze periode kan zowel eerder als later beginnen of eindigen afhankelijk van de lokale klimatologische omstandigheden en van de meteorologische omstandigheden voorafgaand en tijdens de werkzaamheden. • Bij werkzaamheden op het land moet er gewerkt worden buiten de kwetsbare periode van de overwintering. In de regel loopt deze van 15 oktober tot en met 15 april. Echter, deze periode kan zowel eerder als later beginnen of eindigen afhankelijk van de lokale klimatologische omstandigheden en van de meteorologische omstandigheden voorafgaand en tijdens de werkzaamheden. • Geschoond en uitgebaggerd materiaal minimaal één dag laten liggen voordat het verwijderd of verwerkt wordt, zodat eventueel aanwezige poelkikkers terug kunnen kruipen naar het water. • Er moet worden voorkomen dat poelkikkers wateren en de directe omgeving op de werklocatie gaan bevolken door deze wateren uit te rasteren. Dit kan bijvoorbeeld door het plaatsen van schermen van glad landbouwplastic van minimaal 50 centimeter hoog en minimaal 10 centimeter ingegraven in de grond. Controleer dit regelmatig op kieren en op overhangende vegetatie. • Wegvangen en verplaatsen van poelkikkers (en tegelijkertijd ook de andere groene kikkers) door – Voorafgaand aan het vangen moet er geschikt voortplantingswater met bijbehorende landhabitat gerealiseerd zijn, – vervolgens moet het water tot een diepte van circa 10 centimeter worden leeggepompt en wordt het gebied ontoegankelijk gemaakt voor poelkikkers door bijvoorbeeld het plaatsen van een minimaal 50 centimeter hoog amfibieënscherm dat tevens minimaal 10 centimeter in de grond gegraven moet zijn, – Het vangen van adulten kan het beste plaatsvinden met een net, – de dieren en eiklompen worden verzameld in een emmer – direct na het vangen worden de dieren en eiklompen uitgezet in het nieuwe leefgebied, Pagina 34 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
– de beste periode voor het vangen van adulten is de periode dat ze de winterslaapplaatsen verlaten en op weg gaan naar de voortplantingswateren; het vangen mag niet in de voortplantingsperiode plaatsvinden. • Maatregelen moeten in een ecologisch werkprotocol worden opgenomen. Dit ecologisch werkprotocol moet op de locatie aanwezig zijn en onder betrokken werknemers bekend zijn. Werkzaamheden moeten conform dit protocol worden uitgevoerd. • Maatregelen moeten worden uitgevoerd onder begeleiding van een poelkikkerdeskundige. Alleen in uitzonderlijke gevallen is het mogelijk om wel in de kwetsbare periode van de poelkikker te werken. Hiervoor is echter te alle tijde ontheffing van de Flora- en faunawet vereist. In samenspraak met een poelkikkerdeskundige moet worden bepaald welke maatregelen in het specifieke project getroffen moeten worden om invulling te geven aan de zorgplicht. In hoofdstuk 4 wordt voor een aantal veel voorkomende activiteiten beschreven welke maatregelen in aanmerking komen bij de poelkikker. Wegvangen en verplaatsen Alleen in uitzonderlijke situaties zal het noodzakelijk zijn om de aanwezige poelkikkers weg te vangen of om eiklompen van poelkikkers te verzamelen. Dit kan op de volgende wijzen gebeuren, altijd onder begeleiding van een deskundige op het gebied van groene kikkers, waar bij de maatregelen geen onderscheid gemaakt hoeft te worden naar poelkikkers of één van de andere soorten groene kikkers: • Bij voorkeur worden de poelkikkers in het voorjaar gevangen op het moment dat ze trekken van de overwinteringplekken naar het voortplantingswater. Dit kan bijvoorbeeld door het water uit te rasteren en ronde vangemmers van voldoende diepte te plaatsen aan de landzijde van het raster. Minimaal twee maal daags worden de vangemmers gecontroleerd en de gevangen dieren worden verplaatst naar ander geschikt voortplantingswater buiten de invloedssfeer van de werkzaamheden. • Wanneer dat niet mogelijk is moeten de poelkikkers, larven en eiklompen van alle groene kikkers uit het water weggevangen worden: – de beste periode hiervoor is dan van maart tot en met begin mei, dus nog voordat de afzet van de eiklompen plaats heeft gevonden; – afhankelijk van de grootte van het water kan het noodzakelijk zijn om dit eerst in compartimenten op te delen; – het waterniveau moet vervolgens zodanig gedaald zijn dat de aanwezige exemplaren weggevangen of verzameld kunnen worden. Het afvangen met behulp van schepnetten is het meest effectief; – de afgevangen groene kikkers en verzamelde eiklompen moeten zo snel mogelijk in de vooraf nieuw gerealiseerd watergangen met inmiddels geschikt leefgebied voor de poelkikker of in al geschikte watergangen worden geplaatst;
Pagina 35 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
– er kan worden voorkomen dat groene kikkers de werklocatie gaan bevolken door het gebied waar de werkzaamheden plaats gaan vinden uit te rasteren. Dit kan bijvoorbeeld door het plaatsen van schermen van glad landbouwplastic van 50 centimeter hoog en minimaal 10 centimeter ingegraven in de grond. Controleer dit regelmatig op kieren en op overhangende vegetatie. In de praktijk is een 100 procent afscherming moeilijk te realiseren omdat er meestal toegangswegen voor bouwverkeer aanwezig zijn die nauwelijks af te schermen zijn; Vervolgens moeten de groene kikkers gevangen worden. • De gevangen exemplaren en verzamelde eiklompen moeten zo snel mogelijk naar bestaand of nieuw gemaakt dichtbij gelegen geschikt habitat dat buiten de invloedssfeer van de werkzaamheden gelegen is, worden gebracht. • De effectiviteit van de genomen maatregelen moet worden gemonitord. Met name de volwassen kikkers lijken een sterke drang te hebben om terug te keren naar het gebied waar ze weggevangen werden, waardoor de maatregel mogelijk minder effectief zal kunnen zijn, tenzij er veel inspanning wordt gepleegd om het plangebied ontoegankelijk voor poelkikkers te houden. Indien nodig kan ook het nieuwe water inclusief een ruime strook van de oever tijdelijk worden uitgerasterd om de dieren binnen hun nieuwe locatie te houden. Voor het zoeken en verzamelen van eiklompen en het vervolgens verplaatsen naar een geschikt water is ontheffing van de artikelen 12 noodzakelijk.
3.5
Stap 5 - Onderzoek alternatieven
Een andere bevredigende oplossing is een alternatief resultaat voor het bereiken van hetzelfde of bijna hetzelfde doel wat beoogt wordt met de ingreep, maar tot geen of duidelijk minder negatief effect resulteert voor de poelkikker. Voor het verkrijgen van een ontheffing moet er sprake zijn van een voor de poelkikker meest bevredigende oplossing om het doel van de werkzaamheden (bijna) te realiseren. Er moet onderbouwd worden dat er voor de poelkikker geen beter uitpakkende oplossingen (alternatieven) zijn dan de gekozen oplossing. Dit betekent dat er voor het realiseren van het doel van de werkzaamheden • geen andere locatie beschikbaar is én • dat er geen betere inrichting van het gebied of object na afloop van de werkzaamheden mogelijk is én • dat er geen andere periode is om de werkzaamheden uit te voeren én • dat er geen andere werkmethode mogelijk is, • waardoor er minder of geen negatieve effecten op de poelkikker zullen gaan optreden. De alternatievenafweging in het kader van een milieu effect rapportage (MER) voor het plan of project vindt op meer gronden plaats dan alleen op grond van de meest bevredigende oplossing voor de poelkikker. De uitkomst van een MER kan dan ook veelal niet zondermeer gelden als onderbouwing voor de alternatievenafweging.
Pagina 36 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Onderbouwing geen andere bevredigende oplossing De onderbouwing van dat er sprake is van geen andere bevredigende oplossing voor de poelkikker moet ingaan op de locatie waar de werkzaamheden plaats gaan vinden, de inrichting van het nieuwe gebied en de wijze waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld: • Locatie
Voor veel werkzaamheden die vallen onder ruimtelijke inrichting en ontwikkeling behoort uitvoering op een andere locatie ook tot de mogelijkheden. Het onderzoek moet de onderbouwing aangeven dat er voor de werkzaamheden geen andere locaties zijn waarbij minder negatieve effecten op de poelkikker plaats zullen vinden. • Inrichting Inrichtingsalternatieven die voor de poelkikker beter uitpakken zijn bijvoorbeeld te vinden in het in het plan opnemen van gebieden die ingericht worden als potentieel voortplantingswater met bijbehorende functionelel leefomgeving van voldoende oppervlakte. Ook kunnen er amfibieëntunnels worden aangelegd bij werkzaamheden aan de infrastructuur. • Werkwijze Bij alternatieven in de werkwijze kan gedacht worden aan enerzijds andere perioden van uitvoering van de werkzaamheden en anderzijds aan een andere wijze van uitvoering van de werkzaamheden: – Periode Alternatieven zijn werken buiten de kwetsbare perioden. Dit alternatief is altijd in redelijkheid mogelijk. Voor werkzaamheden die in het water of aan de oever plaatsvinden is half september tot en met half maart de meest gunstige periode om de werkzaamheden uit te voeren. Voor werkzaamheden die ingrijpen op het landdeel van het habitat is half april tot en met half oktober de minst ongunstige periode. Genoemde perioden zijn afhankelijk van lokale klimatologische omstandigheden en van de meteorologische omstandigheden voorafgaand en tijdens de werkzaamheden. – Wijze van uitvoering De wijze van uitvoering kan mogelijk gunstiger voor de poelkikker worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld fasering van de werkzaamheden in tijd en ruimte is denkbaar door eerst een deel van een gebied aan te pakken en pas een volgend jaar het andere deel of door een gebied eerst ongeschikt te maken voor het vestigen van poelkikkers en dan pas te starten met de eigenlijke werkzaamheden of activiteiten. In samenspraak met een poelkikkerdeskundige moet worden onderbouwd dat in het specifieke project gekozen is voor de meest bevredigende oplossing voor de poelkikker.
3.6
Stap 6 - Bepaal en onderbouw wettelijk belang
Een ontheffing kan alleen afgegeven worden indien er sprake is van een wettelijk belang; dit zijn in het geval van de poelkikker: • bescherming van flora en fauna (b), • volksgezondheid of openbare veiligheid (d), • dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten (e).
Pagina 37 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Het onderzoek moet onderbouwd aangeven of er sprake is van één van de genoemde wettelijke belangen. Wees er verdacht op dat de meeste van de activiteiten en werkzaamheden die uitgevoerd gaan worden niet verricht worden vanwege één van bovengenoemde belangen zoals genoemd in de Habitatrichtlijn. Hierdoor is ontheffing voor de werkzaamheden niet mogelijk wanneer er sprake is van overtreding van één of meer van de verbodsbepalingen. Het voorkomen dat er een overtreding plaats gaat vinden is dan de enige mogelijkheid om de werkzaamheden toch doorgang te laten vinden. Plannen op (boven)gemeentelijk niveau (beschermingsplannen poelkikkers) waarin aangegeven wordt waar poelkikkers aanwezig zijn en welke maatregelen op welke plek genomen worden ten gunste van de poelkikker om de gunstige staat van instandhouding van de poelkikker duurzaam te verbeteren of in ieder geval te behouden, kunnen mogelijk onder belang b geschaard worden waardoor er mogelijkheden worden gecreëerd voor het verlenen van een ontheffing.
Pagina 38 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
4
Beschermingsmaatregelen per activiteit
4.1
Toelichting beschermingsmaatregelen activiteiten
In hoofdstuk 3 zijn meer algemeen de te nemen maatregelen beschreven. Echter, de mogelijk te nemen maatregelen zijn afhankelijk van het effect dat op de poelkikker optreedt in het betreffende project. In onderstaande tabel wordt voor de meest voorkomende typen projecten en activiteiten (op hoofdlijnen) aangegeven of er effect op de voortplantingswateren en/of essentiële onderdelen van de functionele leefomgeving plaats kan vinden. De tabel streeft geen volledigheid na en elk project vraagt om maatwerkoplossingen! De beschreven activiteiten zijn gegroepeerd tot:
• Activiteiten die leiden tot vernietiging, verstoring of kwaliteitsverlies van
een water waar voortplanting plaatsvindt;
• Activiteiten die leiden tot kwaliteitsverlies van het landhabitat (gebied
blijft fysiek in stand) of vernietiging van het landhabitat;
• Activiteiten die leiden tot vernietiging van zowel voortplantingswater als
landhabitat.
Per groep van activiteiten zijn in de volgende paragrafen onderstaande onderdelen beschreven: • De activiteit en zijn effecten • Functionaliteit • Gunstige staat van instandhouding • Zorgplicht • Niet bewezen effectieve maatregelen • Af te raden maatregelen • Voorbeelden In de praktijk gaan poelkikkers niet vaak door aangebrachte amfibievoorzieningen. Een goede geleiding naar de voorziening is noodzakelijk. Poelkikkers kruisen wegen bij voorkeur op maaiveldniveau en adulte exemplaren steken de weg aanzienlijk sneller over dan bijvoorbeeld padden.
activiteit
Vernietiging
Vernietiging of
(grootschalige
of verstoring
verstoring van
) vernietiging
voortplantin
landhabitat
gswater
of verstoring voortplantings water én
Grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen Aanleg bedrijventerrein, stadsuitbreiding Aanleg infrastructuur (wegen, kanalen, spoorlijnen e.d)
landhabitat
√ √
Pagina 39 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
√ √
Grootschalig grondverzet Verwijderen landschapselementen Werkzaamheden in water en aan oevers Schonen of baggeren Dempen van water Schonen of maaien van oever Snoeien, kappen of rooien van bomen en struiken aan oever Werkzaamheden aan landdeel oeverrand: beschoeien, bestenen, natuurvriendelijke oever Introduceren begrazing oever en water (plotselinge) peilwijzigingen Tijdelijk droog laten vallen van water water verbinden met ander (vishoudend) water
√ √ √
√ √
√
√
√
√
√
√
√ √
Bos- en natuurbeheer Maaien paden, graslanden, ruigten e.d. nabij water Rooien, kappen bomen nabij water Begrazing (vertrapping oevers, vreten) Overige werkzaamheden werkzaamheden en activiteiten die leiden tot vermesting, verdroging of chemische verontreiniging van water
√
√ √ √
√
Pagina 40 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
In onderstaande tabel wordt een aantal aspecten in relatie tot de bescherming van de voortplantingsplaats of vaste rust- en verblijfplaats en tot de bescherming van het foerageergebied in de tijd gezet. Ook de perioden waarin de werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden of niet staan in de tabel vermeld.
Janua ri febru ari
4.1.1 overwintering
1– 15 maa rt
4.1.2 4.1.3
Gebruik water als 4.1.7 4.1.8 4.1.9 voortplantingsplaats Eiklompen, larven 4.1.13 4.1.14 4.1.15 aanwezig trek van overwinteringsplek 4.1.19 4.1.20 4.1.21 naar voortplantingswater v.v. 4.1.25 4.1.26 4.1.27 Activiteiten en werkzaamheden 4.1.31 die4.1.32 4.1.33 voortplantingswater verstoren of aantasten Activiteiten en 4.1.37 werkzaamheden die4.1.38 4.1.39 landhabitat verstoren of aantasten 4.1.43
4.1.44 4.1.45
15 maart - april
Mei – 15 september
15 septe mber – 15 oktob er
4.1.4
4.1.5
4.1.10
4.1.11 4.1.12
4.1.16
4.1.17 4.1.18
4.1.22
4.1.23 4.1.24
4.1.28
4.1.29 4.1.30
4.1.34
4.1.35 4.1.36
4.1.40
4.1.41 4.1.42
4.1.46
4.1.47 4.1.48
15 oktobe rdecem ber
4.1.6
Geen activiteiten of werkzaamheden uitvoeren activiteiten of werkzaamheden kunnen uitgevoerd afhankelijk van weersomstandigheden (bijvoorbeeld laat voorjaar); raadplegen poelkikker deskundige noodzakelijk Activiteiten of werkzaamheden kunnen in deze periode worden uitgevoerd
In alle gevallen is er sprake van maatwerk. In de volgende paragrafen worden, afhankelijk van waar de ingreep effect op heeft, meerdere maatregelen genoemd die getroffen kunnen worden om effecten te niet te doen. Welke van die maatregelen genomen moeten worden en hoeveel is per project verschillend en moet worden onderbouwd. Ook het afwijken op de genoemde maatregelen is mogelijk, mits dit goed onderbouwd wordt. Pagina 41 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
De te nemen maatregelen moeten in verhouding staan tot het effect van de ingreep. Veelal zal een kleine ingreep slechts een gering aantal exemplaren treffen en blijft er veel vergelijkbare habitat in de directe omgeving aanwezig. In dat geval behoeft een relatief beperkt aantal aanvullende maatregelen te worden uitgevoerd. Een kleine ingreep kan echter ook een groot aantal exemplaren treffen, bijvoorbeeld als een hele populatie vernietigd wordt. In dat geval zal meer gedaan moeten worden.
4.2
Activiteiten die leiden tot vernietiging, verstoring of kwaliteitsverlies van een voortplantingswater
4.2.1
De activiteit en zijn effecten Hier zijn de werkzaamheden bedoeld die resulteren in verstoring, vernietiging of kwaliteitsverlies van een water waarin voortplanting van poelkikkers plaatsvindt, waarbij het bijbehorende land- en waterhabitat in stand blijft. Voorbeelden van dergelijke activiteiten en werkzaamheden zijn: • Schonen van water • Baggeren van water • Dempen van water • (tijdelijk) droog laten vallen van water • Snoeien, kappen, rooien bomen aan oever • Schonen, maaien oevers • Introduceren begrazing • Werkzaamheden aan oever (beschoeiing aanbrengen, graafwerkzaamheden e.d.) • water verbinden met ander (vishoudend) water • (plotselinge) peilwijzigingen • Vermesting, verdroging, chemische verontreiniging, • Introduceren van vissen Effecten zijn: • er kan sprake zijn van vernietiging, verstoring of kwaliteitsverlies van een voortplantingsplaats van een poelkikker waardoor deze zijn functie als zodanig niet meer kan vervullen (artikel 11). • De gunstige staat van instandhouding kan mogelijk niet gewaarborgd worden. • Doden van individuen.
4.2.2
Functionaliteit Wanneer een water waarin voortplanting van poelkikkers plaatsvindt verstoord of vernietigd wordt, is er sprake van dat deze zijn functie als voortplantingsplaats niet meer kan vervullen. Het is nagenoeg onmogelijk met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aan te geven dat alle voortplantingsplaatsen binnen het gebied een alternatief hebben. Maatregelen om functionaliteit te waarborgen Als voorbeeld kan er gedacht worden aan het toepassen van één of meer van onderstaande maatregelen om tijdens en na de werkzaamheden de functionaliteit van voortplantingsplaatsen van de poelkikker te behouden: • Aanpassen van de plannen waardoor het voortplantingswater en het landhabitat behouden kunnen blijven.
Pagina 42 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
• Werkzaamheden in het water, zoals bijvoorbeeld achterstallig schonen of
•
• • •
•
•
baggeren, moeten plaatsvinden tussen 15 september en 15 maart en moeten gefaseerd in tijd en ruimte plaatsvinden, zodat gedurende de periode april tot half september minimaal 1/3 deel van het water vegetatie bevat. Bij werkzaamheden in het water die slechts een kleine oppervlakte beslaan ten opzichte van het totale voortplantingswater, bijvoorbeeld de aanleg van een dammetje in een sloot, kan het gehele jaar door gewerkt worden, mits er voldoende aandacht aan de zorgplicht wordt besteed. Uitrasteren van (een deel van) de oever zodat vee geen mogelijkheid heeft om de oever te betreden. Aanleg van een ondiepe oeverzone, bijvoorbeeld in de vorm van een natuurvriendelijke oever. Voorkomen moet worden dat veel grote vissen het voortplantingswater gaan bewonen bijvoorbeeld door het aanleggen van dijkjes, keringen om het voortplantingswater of door het water tijdelijk droog te laten vallen in de periode oktober tot en met februari zodat aanwezige vissen zullen sterven. Aanleg van nieuwe wateren waar voortplanting plaats kan vinden: – zo mogelijk van vergelijkbare vorm als hetgeen verloren gaat, bijvoorbeeld een sloot door een sloot vervangen, waarbij een doodlopende sloot ook in aanmerking komt of een poel door een poel vervangen; – het vervangende water mag niet te klein zijn in verband met het risico van een te snelle verlanding, bijvoorbeeld bij een poel moet de doorsnede minimaal 20 meter bedragen; – de oever moet zacht glooiend zijn met een helling van 1:2 tot 1:5; – in ieder geval in de periode april tot en met september moet het nieuwe water waterhoudend zijn; – er moet op minimaal 1/3 deel van het landdeel van de oever vegetatie aanwezig zijn. Zo nodig moet minimaal dat deel uitgerasterd worden tegen betreden van vee en om vraatschade te voorkomen; – minimaal 1/3 van het waterdeel moet niet geschoond of gebaggerd worden; – het nieuwe water moet tijdig voor de start van de werkzaamheden zijn gerealiseerd: in de praktijk kan na 1 jaar voldoende vegetatie aanwezig zijn voor de poelkikker; – het behoud en beheer van de nieuwe locatie, zowel van het voortplantingswater als van het bijbehorende landhabitat, moet voor minimaal 10 jaar geregeld zijn en worden vastgelegd in een rechtsgeldige overeenkomst of (bestemmings)plan; – de te nemen maatregelen moeten op hun effect worden gecontroleerd (gemonitord). Behoud of verbetering van de waterkwaliteit van het voortplantingswater.
Pagina 43 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
4.2.3
Gunstige staat van instandhouding De gunstige staat van instandhouding van de poelkikker moet beoordeeld worden op lokaal (metapopulatie) niveau. Wanneer er door de werkzaamheden of activiteit aantasting van het voortplantingswater van de poelkikker plaats gaat vinden is er een aanzienlijke kans op een aantasting van de verspreiding. Wanneer een belangrijk voortplantingswater wordt aangetast, kan gesteld worden dat de gunstige staat van instandhouding in het geding komt en dat er maatregelen genomen moeten worden om de lokale staat van instandhouding niet in het geding te doen komen. Maatregelen om gunstige staat van instandhouding te waarborgen Als voorbeeld kan er gedacht worden aan het toepassen van één of meer van onderstaande maatregelen om tijdens en na de werkzaamheden de gunstige staat van instandhouding van de poelkikker te waarborgen: • Aanpassen van de plannen waardoor het voortplantingswater en/of het leefgebied behouden kan blijven. • Uitrasteren van (een deel van) de oever zodat vee geen mogelijkheid heeft om de oever te betreden. • Aanleg van een ondiepe oeverzone, bijvoorbeeld in de vorm van een natuurvriendelijke oever. • Voorkomen moet worden dat veel grote vissen het voortplantingswater gaan bewonen bijvoorbeeld door het water tijdelijk droog te laten vallen in de periode oktober tot en met februari zodat aanwezige vissen zullen sterven. • Behoud of verbetering van de waterkwaliteit van het voortplantingswater. • De werkzaamheden moeten op een zodanige manier worden uitgevoerd dat individuen tijdig kunnen vluchten (zoals vluchtwegen open laten, in één richting werken). • Het verwijderen van vegetatie of dempen van water moet gefaseerd worden uitgevoerd • Aanleg van nieuwe wateren waar voortplanting plaats kan vinden: – zo mogelijk van vergelijkbare vorm als hetgeen verloren gaat, bijvoorbeeld een sloot door een sloot vervangen, waarbij een doodlopende sloot ook in aanmerking komt of een poel door een poel vervangen; – het vervangende water mag niet te klein zijn in verband met het risico van een te snelle verlanding, bijvoorbeeld bij een poel moet de doorsnede minimaal 20 meter bedragen; – de oever moet zacht glooiend zijn met een helling van 1:2 tot 1:5; – in ieder geval in de periode april tot en met september moet het nieuwe water waterhoudend zijn; – er moet op minimaal 1/3 deel van het landdeel van de oever vegetatie aanwezig zijn. Zo nodig moet minimaal dat deel uitgerasterd worden tegen betreden van vee en om vraatschade te voorkomen; – minimaal 1/3 van het waterdeel moet niet geschoond of gebaggerd worden; – het nieuwe water moet tijdig voor de start van de werkzaamheden zijn gerealiseerd: in de praktijk kan na 1 jaar voldoende vegetatie aanwezig zijn voor de poelkikker; – het behoud en beheer van de nieuwe locatie, zowel van het voortplantingswater als van het bijbehorende landhabitat, moet voor minimaal 10 jaar geregeld zijn en worden vastgelegd in een rechtsgeldige overeenkomst of (bestemmings)plan; Pagina 44 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
– de te nemen maatregelen moeten op hun effect worden gecontroleerd (gemonitord). • Opheffen barrières tussen kleine populaties door een verbinding te realiseren met andere leefgebieden binnen de populatie. • Het opwaarderen van marginaal waterhabitat in de directe omgeving tot optimaal waterhabitat. Voorkomen moet worden dat vissen het voortplantingswater gaan bewonen bijvoorbeeld door het aanleggen van dijkjes, keringen om het voortplantingswater of door het water tijdelijk droog te laten vallen in de periode oktober tot en met februari zodat aanwezige vissen zullen sterven. • Nieuwe leefgebieden moeten worden aangelegd met een onderlinge afstand van ten hoogste één kilometer. Beheer en onderhoud van de nieuwe gebieden moet voor langere tijd kunnen worden gegarandeerd 4.2.4
Zorgplicht Er moeten maatregelen worden genomen om doden en verwonden van individuen van poelkikkers of van zijn larven of het beschadigen of vernietigen van zijn eiklompen zoveel als redelijkerwijs mogelijk is te voorkomen. Gedurende de werkzaamheden moet verstoring van door de poelkikkers bewoonde gebieden voorkomen worden. Ook moet tijdens kwetsbare perioden, met name de voortplantingsperiode, aantasting van voortplantingsplaatsen en de bijbehorende functionele leefomgeving voorkomen worden. Maatregelen om aan zorgplicht te voldoen Als voorbeeld kan er gedacht worden aan het toepassen van één of meer van onderstaande maatregelen om ten aanzien van slechts de poelkikker tijdens en na de werkzaamheden invulling te geven aan de zorgplicht: • Er moet gewerkt worden buiten de kwetsbare periode van de voortplanting. In de regel loopt deze van 15 maart tot en met 15 september. Echter, deze periode kan zowel eerder als later beginnen of eindigen afhankelijk van de lokale klimatologische omstandigheden en van de meteorologische omstandigheden voorafgaand en tijdens de werkzaamheden. • Geschoond en uitgebaggerd materiaal minimaal één dag laten liggen voordat het verwijderd wordt, zodat eventueel aanwezige poelkikkers terug kunnen kruipen naar het water. • Er moet worden voorkomen dat poelkikkers wateren en de directe omgeving op de werklocatie gaan bevolken door deze wateren uit te rasteren. Dit kan bijvoorbeeld door het plaatsen van schermen van glad landbouwplastic van minimaal 50 centimeter hoog en minimaal 10 centimeter ingegraven in de grond. Controleer dit regelmatig op kieren en op overhangende vegetatie. • Wegvangen en verplaatsen van poelkikkers en andeere groene kikkers door: – voorafgaand aan het vangen moet er geschikt voortplantingswater met bijbehorende landhabitat gerealiseerd zijn, – vervolgens moet het water tot een diepte van circa 10 centimeter worden leeggepompt en wordt het gebied ontoegankelijk gemaakt voor poelkikkers door bijvoorbeeld het plaatsen van minimaal 50 centimeter hoog amfibieënscherm dat tevens minimaal 10 centimeter in de grond gegraven moet zijn, – het vangen van adulten moet plaatsvinden met een net, – de dieren en eiklompen worden verzameld in emmers, Pagina 45 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
– direct na het vangen worden de dieren en eiklompen uitgezet in het nieuwe leefgebied, – de beste periode voor het vangen van adulten is de periode dat ze de winterslaapplaatsen verlaten en op weg gaan naar de voortplantingswateren. • Maatregelen moeten in een ecologisch werkprotocol worden opgenomen. Dit ecologisch werkprotocol moet op de locatie aanwezig zijn en onder betrokken werknemers bekend zijn. Werkzaamheden moeten conform dit protocol worden uitgevoerd. • Maatregelen moeten worden uitgevoerd onder begeleiding van een poelkikkerdeskundige. 4.2.5
Niet bewezen effectieve maatregelen
• Aanleg van dijkjes en keringen rondom voortplantingswater om bevolking
met vissen te voorkomen.
• Het overzetten van volwassen poelkikkers naar nabij gelegen water,
zonder dat eerst aanvullende (kwaliteitsverhogende) maatregelen genomen zijn.
4.2.6
Af te raden maatregelen
• Aanleg nieuw voortplantingswater op grotere afstand dan 500 meter van
het oorspronkelijke water.
• Vooruitschuivend dempen van wateren is niet effectief omdat de
poelkikker in de modder zal wegduiken bij verstoring.
• Het langdurig plaatsen van schermen om voortplantingswater, omdat de
dieren tijdig hun overwinteringsbiotoop op moeten kunnen zoeken.
4.3
Activiteiten die leiden tot vernietiging, verstoring of kwaliteitsverlies van het landhabitat
4.3.1
De activiteit en zijn effecten Hier zijn de activiteiten en werkzaamheden bedoeld die resulteren in een vernietiging van of verlies aan kwaliteit van de landhabitat van de poelkikker. Voorbeelden van dergelijke activiteiten en werkzaamheden zijn: • Schonen, maaien van oevers • Maaien van paden, graslanden, ruigten e.d. nabij water • Rooien of kappen van bomen en struiken nabij water • Afvoer boomstronken, takken, strooisel e.d. • Introduceren van begrazing • (plotselinge) peilwijzigingen, bijvoorbeeld opbrengen van het peil waardoor het te nat wordt of verlagen van het peil waardoor verruiging optreedt. Effecten zijn:
• Er kan sprake zijn dat door de verstoring of vernietiging van het
leefgebied de voortplantingsplaats of vaste rust- en verblijfplaats voor de poelkikker zijn functie als zodanig niet meer kan vervullen (artikel 11). • De gunstige staat van instandhouding kan mogelijk niet gewaarborgd worden.
Pagina 46 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
4.3.2
Functionaliteit Wanneer een gebied waar poelkikkers hun winterrust houden vernietigd of verstoord wordt of van kwaliteit vermindert, is er sprake van dat dit zijn functie als vaste rust- en verblijfplaats niet meer kan vervullen. Het is nagenoeg onmogelijk met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aan te geven dat alle verblijfplaatsen binnen het gebied een alternatief hebben. Maatregelen om functionaliteit te waarborgen Als voorbeeld kan er gedacht worden aan het toepassen van één of meer van onderstaande maatregelen om tijdens en na de werkzaamheden de functionaliteit van vaste rust- en verblijfplaatsen van de poelkikker te behouden: • Aanpassen van de plannen waardoor het landhabitat behouden kan blijven. • Uitrasteren van (een deel van) de oever zodat vee geen mogelijkheid heeft om de oever te betreden. • Werkzaamheden aan struiken en bomen (kappen, rooien, afvoeren stronken) moeten plaatsvinden in de periode 15 april tot en met september. Snoeiwerkzaamheden kunnen het gehele jaar door plaatsvinden. • Waterpeilen moeten niet verhoogd worden in de periode van 15 oktober tot en met 15 april (periode winterrust). • Behoud of verbetering van de kwaliteit van het landhabitat voor overwintering.
4.3.3
Gunstige staat van instandhouding De gunstige staat van instandhouding van de poelkikker moet beoordeeld worden op lokaal (metapopulatie) niveau. Wanneer er door de werkzaamheden of activiteit aantasting van landhabitat van de poelkikker plaats gaat vinden is er een kans op een aantasting van de verspreiding. Wanneer een groot gebied of een gebied nabij een belangrijk voortplantingswater wordt aangetast, kan gesteld worden dat de gunstige staat van instandhouding in het geding komt en dat er maatregelen genomen moeten worden om de lokale staat van instandhouding niet in het geding te doen komen. Maatregelen om gunstige staat van instandhouding te waarborgen Als voorbeeld kan er gedacht worden aan het toepassen van één of meer van onderstaande maatregelen om tijdens en na de werkzaamheden de gunstige staat van instandhouding van de poelkikker te waarborgen: • Aanpassen van de plannen waardoor het leefgebied behouden kan blijven. • Realiseren van nieuw geschikt habitat aangrenzend aan het te realiseren voortplantingswater. Mogelijkheden voor het realiseren van nieuw geschikt habitat zijn te vinden in overhoekjes, braakliggende terreinen en door binnen het plangebied speciale plekken geschikt te maken en houden voor de poelkikker. In de regel is er binnen 1 jaar voldoende vegetatie voor de poelkikker aanwezig om als geschikt habttat te functioneren. • Opheffen barrières tussen kleine populaties door een verbinding te realiseren met andere leefgebieden binnen de populatie. • Het opwaarderen van marginaal habitat in de directe omgeving tot optimaal habitat. Pagina 47 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
•
4.3.4
Nieuwe leefgebieden moeten worden aangelegd met een onderlinge afstand van ten hoogste één kilometer. Beheer en onderhoud van de nieuwe gebieden moet voor langere tijd kunnen worden gegarandeerd.
Zorgplicht Er moeten maatregelen worden genomen om doden en verwonden van individuen van poelkikkers zoveel als redelijkerwijs mogelijk is te voorkomen. Gedurende de werkzaamheden moet verstoring van door de poelkikkers bewoonde gebieden voorkomen worden. Ook moet tijdens kwetsbare perioden, met name de overwinteringperiode, aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen en de bijbehorende functionele leefomgeving voorkomen worden. Maatregelen om aan zorgplicht te voldoen Als voorbeeld kan er gedacht worden aan het toepassen van één of meer van onderstaande maatregelen om ten aanzien van slechts de poelkikker tijdens en na de werkzaamheden invulling te geven aan de zorgplicht: • Er moet gewerkt worden buiten de kwetsbare periode van de overwintering. In de regel loopt deze van 15 oktober tot en met 15 april. Echter, deze periode kan zowel eerder als later beginnen of eindigen afhankelijk van de lokale klimatologische omstandigheden en van de meteorologische omstandigheden voorafgaand en tijdens de werkzaamheden. • Maaien van vegetatie vindt niet plaats wanneer deze vochtig of nat is. • Er moet een ecologisch werkprotocol opgesteld worden waarin alle ten behoeve van de poelkikker te nemen maatregelen worden vastgelegd. Dit ecologisch werkprotocol moet op de locatie aanwezig zijn en onder alle betrokken partijen bekend zijn. Werkzaamheden moeten aantoonbaar conform dit protocol worden uitgevoerd. • De werkzaamheden moeten worden uitgevoerd onder begeleiding van een poelkikkerdeskundige.
4.3.5
Af te raden maatregelen • Landhabitat dat verloren gaat compenseren door realiseren van nieuw voortplantingswater.
4.4
Activiteiten die leiden tot vernietiging van zowel voortplantingswater als van landhabitat
4.4.1
De activiteit en zijn effecten Hier zijn de werkzaamheden bedoeld die resulteren in vernietiging van zowel het voortplantingswater als de vernietiging van landhabitat. Vaak vinden de activiteiten of werkzaamheden over grotere oppervlakte plaats, waardoor meerdere voortplantingswateren en grote oppervlakten landhabitat getroffen worden. Voorbeelden van dergelijke werkzaamheden zijn: • Stadsuitbreiding, aanleg bedrijventerreinen • Aanleg en gebruik infrastructuur zoals wegen, kanalen en spoorlijnen • Grootschalig grondverzet • Verwijderen landschapselementen • (plotselinge) peilwijzigingen • Achterstallig schonen en baggeren over grote oppervlakte
Pagina 48 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Effecten zijn: • Door de werkzaamheden kunnen één of meer voortplantingswateren en het bijbehorende klandhabitat hun functie als voortplantingsplaats en vaste rust- en verblijfplaats voor de poelkikker niet meer vervullen (artikel 11). • De gunstige staat van instandhouding kan mogelijk niet gewaarborgd worden. 4.4.2
Functionaliteit Wanneer zowel water waarin voortplanting van poelkikkers plaatsvindt verstoord of vernietigd wordt alsmede ook landhabitat, is er sprake van dat het gebied zijn functie als voortplantingsplaats en vaste rust- en verblijfplaats niet meer kan vervullen. Het is nagenoeg onmogelijk met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aan te geven dat alle voortplantingsplaatsen en vaste rust- en verblijfplaatsen binnen het gebied een alternatief hebben. Maatregelen om functionaliteit te waarborgen Als voorbeeld kan er gedacht worden aan het toepassen van één of meer van onderstaande maatregelen om tijdens en na de werkzaamheden de functionaliteit van voortplantingsplaatsen en vaste rust- en verblijfplaatsen van de poelkikker te behouden: • Aanpassen van het plan zodat de vernietiging van voortplantingswater en landhabitat van de poelkikker niet plaats gaat vinden.
4.4.3
Gunstige staat van instandhouding De gunstige staat van instandhouding van de poelkikker moet beoordeeld worden op lokaal niveau. Wanneer er door de werkzaamheden of activiteit aantasting van het voortplantingswater en landhabitat van de poelkikker plaats gaat vinden is er een aanzienlijke kans op een aantasting van de verspreiding. Wanneer een groot gebied of een belangrijk voortplantingswater wordt aangetast, kan gesteld worden dat de gunstige staat van instandhouding in het geding komt en dat er maatregelen genomen moeten worden om de lokale staat van instandhouding niet in het geding te doen komen. Maatregelen om gunstige staat van instandhouding te waarborgen Als voorbeeld kan er gedacht worden aan het toepassen van één of meer van onderstaande maatregelen om tijdens en na de werkzaamheden de gunstige staat van instandhouding van de poelkikker te waarborgen: • Aanpassen van de plannen waardoor het voortplantingswater en/of het leefgebied behouden kan blijven. • Aanleg van nieuwe wateren waar voortplanting plaats kan vinden: – zo mogelijk van vergelijkbare vorm als hetgeen verloren gaat, bijvoorbeeld een sloot door een sloot vervangen, waarbij een doodlopende sloot ook in aanmerking komt of een poel door een poel vervangen; – het vervangende water mag niet te klein zijn in verband met het risico van een te snelle verlanding, bijvoorbeeld bij een poel moet de doorsnede minimaal 20 meter bedragen; – de oever moet zacht glooiend zijn met een helling van 1:2 tot 1:5; – in ieder geval in de periode april tot en met september moet het nieuwe water waterhoudend zijn;
Pagina 49 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
•
• •
•
4.4.4
– er moet op minimaal 1/3 deel van het landdeel van de oever vegetatie aanwezig zijn. Zo nodig moet minimaal dat deel uitgerasterd worden tegen betreden van vee en om vraatschade te voorkomen; – minimaal 1/3 van het waterdeel moet niet geschoond of gebaggerd worden; – het nieuwe water moet tijdig voor de start van de werkzaamheden zijn gerealiseerd: in de praktijk kan na 1 jaar voldoende vegetatie aanwezig zijn voor de poelkikker; – het behoud en beheer van de nieuwe locatie, zowel van het voortplantingswater als van het bijbehorende landhabitat, moet voor minimaal 10 jaar geregeld zijn en worden vastgelegd in een rechtsgeldige overeenkomst of (bestemmings)plan; – de te nemen maatregelen moeten op hun effect worden gecontroleerd (gemonitord). Realiseren van nieuw geschikt habitat aangrenzend aan het te realiseren voortplantingswater. Mogelijkheden voor het realiseren van nieuw geschikt habitat zijn te vinden in overhoekjes, braakliggende terreinen en door binnen het plangebied speciale plekken geschikt te maken en houden voor de poelkikker. In de regel is er binnen 1 jaar voldoende vegetatie voor de poelkikker aanwezig om als geschikt habttat te functioneren. Opheffen barrières tussen kleine populaties door een verbinding te realiseren met andere leefgebieden binnen de populatie. Het opwaarderen van marginaal habitat in de directe omgeving tot optimaal habitat. Voorkomen moet worden dat vissen het voortplantingswater gaan bewonen bijvoorbeeld door het aanleggen van dijkjes, keringen om het voortplantingswater of door het water tijdelijk droog te laten vallen in de periode oktober tot en met februari zodat aanwezige vissen zullen sterven. Nieuwe leefgebieden moeten worden aangelegd met een onderlinge afstand van ten hoogste één kilometer. Beheer en onderhoud van de nieuwe gebieden moet voor langere tijd kunnen worden gegarandeerd.
Zorgplicht Er moeten maatregelen worden genomen om doden en verwonden van individuen van poelkikkers of van zijn larven of het beschadigen of vernietigen van zijn eiklompen zoveel als redelijkerwijs mogelijk is te voorkomen. Gedurende de werkzaamheden moet verstoring van door de poelkikkers bewoonde gebieden voorkomen worden. Ook moet tijdens kwetsbare perioden, met name de voortplantingsperiode en de overwinteringperiode, aantasting van voortplantingsplaatsen en andere vaste rust- en verblijfplaatsen en de bijbehorende functionele leefomgeving voorkomen worden. Maatregelen om aan zorgplicht te voldoen Als voorbeeld kan er gedacht worden aan het toepassen van één of meer van onderstaande maatregelen om ten aanzien van slechts de poelkikker tijdens en na de werkzaamheden invulling te geven aan de zorgplicht: • Er moet gewerkt worden buiten de kwetsbare periode van de voortplanting. In de regel loopt deze van 15 maart tot en met 15 september. Echter, deze periode kan zowel eerder als later beginnen of eindigen afhankelijk van de lokale klimatologische omstandigheden en van de meteorologische omstandigheden voorafgaand en tijdens de werkzaamheden. Pagina 50 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
• Er moet gewerkt worden buiten de kwetsbare periode van de
•
•
•
•
overwintering. In de regel loopt deze van 15 oktober tot en met 15 april. Echter, deze periode kan zowel eerder als later beginnen of eindigen afhankelijk van de lokale klimatologische omstandigheden en van de meteorologische omstandigheden voorafgaand en tijdens de werkzaamheden. Er moet worden voorkomen dat poelkikkers wateren en de directe omgeving op de werklocatie gaan bevolken door deze wateren uit te rasteren. Dit kan bijvoorbeeld door het plaatsen van schermen van glad landbouwplastic van minimaal 50 centimeter hoog en minimaal 10 centimeter ingegraven in de grond. Controleer dit regelmatig op kieren en op overhangende vegetatie. Wegvangen en verplaatsen van poelkikkers door – voorafgaand aan het vangen moet er geschikt voortplantingswater met bijbehorende landhabitat gerealiseerd zijn, – vervolgens moet het water tot een diepte van circa 10 centimeter worden leeggepompt en wordt het gebied ontoegankelijk gemaakt voor poelkikkers door bijvoorbeeld het plaatsen van minimaal 50 centimeter hoog amfibieënscherm dat tevens minimaal 10 centimeter in de grond gegraven moet zijn, – het vangen van adulten moet plaatsvinden met een net, – de dieren en eiklompen worden verzameld in emmers, – direct na het vangen worden de dieren en eiklompen uitgezet in het nieuwe leefgebied, – de beste periode voor het vangen van adulten is de periode dat ze de winterslaapplaatsen verlaten en op weg gaan naar de voortplantingswateren. Maatregelen moeten in een ecologisch werkprotocol worden opgenomen. Dit ecologisch werkprotocol moet op de locatie aanwezig zijn en onder betrokken werknemers bekend zijn. Werkzaamheden moeten conform dit protocol worden uitgevoerd. Maatregelen moeten worden uitgevoerd onder begeleiding van een poelkikkerdeskundige.
Pagina 51 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
5
Bronnen en begrippen
5.1
Bronnen Literatuur Creemers, R.C.M. & J.C.W. van Delft (red), 2009. De Amfibieën en Reptielen van Nederland. Nederlandse Fauna 9. Delft, J.J.C.W. van, Creemers, R.C.M. & A.M. Spitzen-van der Sluijs, 2007. Basisrapport Rode Lijst Amfibieën en Reptielen volgens Nederlandse en IUCN-criteria. Stichting RAVON, Nijmegen. Nöllert, A. & C. Nöllert, 2001. Amfibieëngids van Europa. www.ravon.nl
5.2
Begrippen Deskundige Het Ministerie van Economische Zaken verstaat onder een deskundige een persoon die voor de situatie en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of te begeleiden, aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie. De ervaring en kennis moet te zijn opgedaan doordat de deskundige: • op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of • op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of • als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/of • zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied) en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of bescherming. Dispersie De beweging van een individu op zoek naar een vestigingsplaats.
Pagina 52 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Ecologisch werkprotocol In een ecologisch werkprotocol staat omschreven welke maatregelen getroffen worden om effecten op beschermde soorten te voorkomen en hoe te handelen wanneer ze onverhoopt toch optreden. Er staat onder andere in vermeld: • in welke periode gewerkt moet worden, • welke ingrepen gepleegd worden, • welke maatregelen worden genomen en wat daarmee wordt gerealiseerd betreffende de poelkikker, • wanneer begeleiding door een deskundige noodzakelijk is, • wie die deskundige is en wat de deskundige exact gaat doen. Metapopulatie Metapopulaties zijn op te vatten als populaties van soorten waarvoor een gebied bestaat uit verschillende plekken met geschikt. De metapopulatie bestaat dus uit onderling min of meer gescheiden lokale (sub)populaties. De geschikte biotoopplekken kunnen op een bepaald moment al of niet bezet zijn door een soort. De dynamiek in zo’n metapopulatie kan worden beschreven door lokale extincties en lokale (her)kolonisaties. Migratie Seizoensgebonden of dagelijkse beweging heen en terug tussen delen van het leefgebied. Monitoring Er kunnen twee typen monitoring worden onderscheiden: 1 monitoring om de effectiviteit van een nog niet bewezen mitigerende of compenserende maatregel te bepalen. Dit kan het beste planmatig worden opgepakt. Een onderwerp dat zich hiervoor leent is het bepalen of terugplaatsen van poelkikkers in een gebied waar al poelkikkers aanwezig zijn effectief is. Hetzelfde geldt voor het verdrijven van poelkikkers uit een gebied voorafgaand aan de werkzaamheden. 2 monitoring bij een specifiek project. De resultaten van de monitoring moeten gekoppeld te zijn aan go / no-go beslissingen. Bijvoorbeeld eerst een rapportage opleveren dat nieuw gemaakt leefgebied in staat is te functioneren als leefgebied voor de poelkikker, voordat toestemming is om het aanwezige leefgebied te vernietigen.
Pagina 53 van 54
Poelkikker | Rana lessonae Soortenstandaard | December 2012
Colofon Dit is een uitgave van
Dienst Regelingen, Ministerie van Economische Zaken Deze uitgave is opgesteld en gecoördineerd door Dienst Landelijk Gebied (DLG). Bij de totstandkoming van de eerste versie (december 2012) waren de volgende personen betrokken: Wouter van Heusden (auteur, Dienst Landelijk Gebied), Toon Zwetsloot (co-auteur, Dienst Landelijk Gebied), Raymond Creemers (RAVON), Jarno Beijk (ecologisch advies- & projectbureau NatuurInclusief), Gerard Smit (Bureau Waardenburg), Theo de Jong (Ecologisch Adviesbureau Viridis BV) en Harper Tromp (Dienst Landelijk Gebied).
Bezoekadres Dienst Regelingen
Juliana van Stolberglaan 148, 2595 CL Den Haag
Postadres
Postbus 20401, 2500 EK Den Haag
Aanbevolen bronvermelding
Soortenstandaard poelkikker. Versie 1.0 december 2012. Dienst Regelingen, ministerie van Economische Zaken
Meer informatie
Wilt u meer informatie over de (subsidie)regelingen? Bezoek dan onze website www.drloket.nl, of bel met ons klantcontactcentrum op het telefoonnummer 0800 - 22 333 22.
Foto voorkant Jelger Herder
Publicatie
Versie 1.0, december 2012
Pagina 54 van 54