Songwriting for dummies een inleiding voor de toekomstige songsmit
Inhoud Inleiding Inspiratie Harmonische structuren Melodie en Vorm Het optreden
Inleiding Songwriting, of in gewoon Hollands, liedjes schrijven, kun je dat leren? Ja, natuurlijk. Of jouw songs goed genoeg zijn voor een platencontract of voor uitverkochte zalen is een tweede. Belangrijk is dat je overtuigd bent van jezelf. Denk maar eens aan Phoebe uit de komische serie Friends. Ook zij was een overtuigde songschrijver en trad regelmatig op in de stamkroeg van de vrienden; en met succes. Ze kon geen gitaar spelen, alleen vals zingen, de teksten sloegen nergens op en haar lijfspreuk was: hoe korter hoe beter. Maar ze geloofde in zichzelf. Nu is natuurlijk wel goed om enige zelfkennis te hebben. Als je dyslexie hebt, moet je geen nieuwslezer willen worden. Maar als je ergens niet zo goed in bent, maar je doet het wel met plezier, waarom zou het dan laten? Zelfs Ringo Starr heeft een paar liedjes in zijn Beatlestijd geschreven, die op de plaat zijn verschenen. En dat tussen twee van beste hedendaagse componisten van onze tijd. Muziek is kunst. Met muziek wil je een gevoel uitdrukken, een emotie overbrengen, een verhaal vertellen. Aan de slag dus…
Wat heb je nodig? Volgens sommigen is muziektheorie niet nodig om muziek te schrijven. Maar het is wel handig. Enige kennis van akkoordstructuren en toonladders zijn goede gereedschappen, evenals kennis van melodische en ritmische structuren. Maar de theorie moet geen dwangbuis worden: op elke regel zijn uitzonderingen.
Hoe ga je beginnen? Dat hangt er van af. Je kunt beginnen met het maken van de tekst. Zorg wel voor tekstregels die ongeveer dezelfde lengte hebben. Let wel: ongeveer. Forceer niets, met het ritme kun je uiteraard alle kanten op. Een rijmschema is ook wel handig, maar niet noodzakelijk. Een veel gebruikt rijmschema is ABCB. Complexere rijmschema’s klinken meestal interessanter. Je kunt ook een bestaande tekst gebruiken. Zoek daarvoor in dichtbundels. Neem liever geen bestaande songteksten, want dan word je beïnvloedt door de muziek. Je kunt ook beginnen met een harmonisch schema. Zie daarvoor de stencils Harmonische structuren. Speel de akkoorden met een bepaald ritme en probeer daar een ritmische lijn bij te rappen. Als dat gelukt is probeer je dit ritme te zingen (la la la la la) op basis van de tonen van de akkoorden. Muziek is herhaling met variaties. Dus de ene regel zing je met de hogere noten, de tweede met de lagere noten. Etc. Als er iets acceptabels uitgekomen is, verzin je de tekst.
Harmonie Heel veel (pop)muziek is gemaakt met drie akkoorden. Veel (pop)muziek met twee akkoorden en een paar songs met slechts een akkoord. Probeer niet zoveel mogelijk akkoorden in je song te persen. Wel kan je af en toe susakkoorden of septiemakkoorden in te voegen. Moduleren kan ook. Couplet in C, refrein in F. De drie akkoorden kan je ook verfraaien als je af en toe een andere trap gebruikt. In plaats in eindigen op de I, eindig je dan op VI. (zie: Harmonische structuren)
Ritme en tempo Uiteraard moet het tempo van jouw song passen bij de emotie van de tekst. Ook het ritme moet daar bij passen. Onnodig te zeggen dat opgewekte, vrolijke teksten een wat sneller tempo en een wat drukker ritme nodig hebben. Ga in ieder geval uit van een tweedelige maatsoort en een ritme in achtsten. Een shuffle-ritme? Moet je leuk vinden. Zestienden feel? Kan, maar moeilijk te spelen. Luister voor inspiratie naar de voorbeelden die je in Logic kan laden.
Vorm De gebruikelijke vorm van een song is: intro-couplet-(couplet)-refrein-coupletrefrein-brug-(couplet)-refrein-refrein-coda. Maar: een refrein is niet persé nodig; een voor-refrein (pre-chorus) kan je gebruiken om de spanning op te bouwen voor het echte refrein. Intro: vaak dezelfde akkoorden als het couplet. Refrein: dezelfde akkoorden als couplet, maar soms met andere volgorde. Soms met toevoeging van een vierde akkoord. Of met twee nieuwe akkoorden. Brug: nieuwe akkoorden of een of twee akkoord (geen I!!) Coda: fade-out van het refrein of de brugakkoorden of …..
Arrangement Natuurlijk ben je geheel vrij in het gebruiken van instrumenten en klanken. Slagwerk, bijvoorbeeld kun je ook weglaten. Een song met alleen piano of gitaar en zang is natuurlijk ook toegestaan. Hou de volgende regels in de gaten: De ritme-sectie (bas en drums) vullen elkaar qua ritme aan. Het basdrumritme en de bas zijn vaak gelijk aan elkaar. Als je gitaar en toetsen wil gebruiken, zorg dan dat ze niet hetzelfde ritme spelen. Gebruik synthesizers als kleuring: lange noten (strings, orgel), brassklanken als echo op de melodie, tweede stem (instrumentaal), effecten. Vocals: een tweede stem in refrein. Percussie: ritmische aanvulling in refrein (beatring), ritmische aanvulling in couplet (cabasa, koebel), effecten (barchime, triangel).
Writersblock Je begint met volle moed, maar op een gegeven moment zit je vast. De tekst wil maar niet af, dat akkoordenschema is wel leuk, maar op een gegeven moment wordt het saai. De melodie wil maar niet lukken. Probeer dan iets anders; probeer andere akkoorden, probeer een ander ritme, luister naar vergelijkbare muziek (beter goed gejat dan slecht bedacht), ga naar je muziekleraar om je over het dode punt te helpen, ga naar buiten, doe dingen, laat je inspireren door anderen; kortom: geen paniek!! En… een song is af als je niets meer te melden hebt.
Copyrights Wanneer je een liedje geschreven hebt, bezit je het “intellectuele eigendomsrecht” ervan. Niemand mag jouw idee kopiëren. Jouw song kan je beschermen via de Buma-Stemra maar en goedkopere manier is het vastleggen bij de Belastingdienst.
Inspiratie Luisteren Maar dan echt. Niet alleen als consument die het geluid lekker over je heen laat waaien. Vooral ook als nieuwsgierige songschrijver: Wat gebeurt er allemaal? Hoe loopt het akkoordenschema? Schrijf maar eens op. Wat is de vorm? Blijft het laddereigen? Wordt er gemoduleerd? Wat doet de melodie? Bijzondere intervallen? Ritmiek? Groove? Sound? Arrangement ? Wat zegt de tekst? Zoek maar op. Vogel het maar uit.
Melodie Wees bewust van een melodie. De melodie is en blijft het belangrijkste aspect in de muziek. (wat fluit je onbewust als je op de bus staat te wachten? De akkoorden? De tekst? Dat bedoel ik. Waarom proberen bands als The Red Hot Chilli Peppers na een stapel CD's volgerapt te hebben toch langzaamaan maar eens melodietje te zingen? Als hip-hop vandaag de dag rules, waarom is dan zo ongeveer ieder Stevie Wonder thema inmiddels gebruikt om raps 'op te vrolijken'? ) Melodie dus. Veelal ontstaan popsongs vanuit een akkoordenschema. Maar bedenk dat de akkoorden de melodie moeten 'dragen' en mogen ze geen 'dwangbuis' voor de melodie vormen. Probeer ook eens vanuit de melodie te werken en vervolgens akkoorden erbij te zoeken. Verzin voor je tekstregels eens verschillende melodieën. We zijn snel geneigd om de primaire akkoordtonen -grondtoon-terts-kwint - als eerste bouwstenen voor een melodie te nemen - ze worden ons letterlijk aangereikt vanuit het akkoord. Maar probeer ook de 2/9 de 4/11 of de 6 eens in te zetten. We gebruiken dat soort noten wel gemakkelijk om akkoorden te kleuren maar niet zo snel als wezenlijke noot in onze melodie. Ze kunnen echter heel erg helpen de melodie een eigen karakter te geven. Een eigen identiteit.
Beter goed gejat dan slecht bedacht Neem een cd die je echt te gek vindt en breng je favoriete stukken op deze manier maar eens in kaart. Wat is het songidee - schema - melodie - de basisstructuur - waar begint de aankleding, het arrangement, de inkleuring door de verschillende instrumenten? Luister naar veel verschillende dingen - oogkleppen weg. Ook hier geldt weer dat de 'Echte Groten' zeer breed georiënteerd zijn . Zij zijn vaak uitstekend op de hoogte van muzikale stijlen die je in eerste instantie helemaal niet associeert met de muziek die ze zelf maken.. Probeer een bepaalde regelmaat in je schrijverij aan te brengen - Ik weet het: inspiratie etc. maar het is wel degelijk zo dat de meeste mensen gewoon aan de slag moeten. Om een goede gitarist te worden zul je uren moeten spelen. Waarom zou dat voor een songschrijver anders zijn? Natuurlijk heb je wel eens een geniale inval onder de douche - in de trein - op de fiets enz . Maar neem van mij aan dat de meeste bruikbare ideeën zich pas voordoen als je de situatie schept, waarin het opborrelen van een bruikbare vondst ook de kans krijgt. Als je een vis wilt vangen, zul je in ieder geval naar de waterkant moeten gaan en een lijntje uitgooien. Het kost tijd - veel tijd. Net zo min als je eerste gitaarakkoorden geweldig zullen klinken zal dat het geval zijn met je eerste songs. Van schrijven léér je schrijven.
Vallen en opstaan Wees kritisch op alle punten. Geef je zelf een gerichte opdracht. Vaak heeft iemand twee of drie aardige songs maar lijkt de rest van zijn repertoire wel weer heel erg op elkaar. Iedereen heeft zijn lievelingsakkoorden, -riffs, -toonsoort tempo etc. Gooi dat eens drastisch om. Pak een song van iemand anders waarvan je bv hoort: hé, dat ritme gebruik ik nooit! Ga daar dan vervolgens eens van uit! Ongeacht wat er uit komt - het zal in elk geval ritmisch anders zijn dan wat je al hebt. Probeer via allerlei verschillende situaties tot een song te komen.
Oefenen Oefen op je instrument, los van het songschrijven. Het kan geen kwaad om goed gitaar/piano te spelen. Verstop je niet achter het "ik speel beroerd, maar goed genoeg om songs te schrijven" argument. Dat vervolgens niet meteen ieder nieuw geleerd akkoord in je laatste song hoeft voor te komen is hopelijk vanzelfsprekend. Visie dus: wat wél en wat níet. Wees voorzichtig met het aan elkaar plakken van verschillende ideeën. De beste songs hebben een 'ideeboog' die van begin tot einde loopt. Uitkijken dus met het drastisch omgooien van tempo en maatsoorten.
Liever te kort dan te lang Veel songs zijn domweg te lang. Wat wil je zeggen of bereiken met je song en lukt dat? Wat voor gevoel moet het teweeg brengen bij de luisteraar? Hoe pak je je publiek vast? Hoe hou je ze vast tot het einde van je song? Neem je song op en luister net zo kritisch als naar je laatst gekochte/gebrande(?) CD. Als je door je knutselruimte wandelt terwijl je nieuweling uit je Ipod klinkt, krijg je een totaal ander beeld dan wanneer je al spelende het resultaat beoordeelt. Als je al wel een aardig akkoordenschema hebt maar nog geen duidelijke melodie en/of tekst, speel dan ook dan het opgenomen schema eens af en probeer zonder instrument in de hand tot een melodie te komen. Tien tegen een dat je tot iets anders komt dan wanneer je dat met de gitaar in de hand doet. Schrijf je in het Engels - laat je teksten nakijken bij iemand die de taal echt goed beheerst. Bij voorkeur iemand die van huis uit Engelstalig is. De fouten zitten vaak niet bij dat ene woord waar je inderdaad al niet zo zeker was maar op punten waar je geen enkel probleem vermoedde. Schijnbaar eenvoudige zinnetjes die toch net een beetje anders moeten lopen om er de spruitjeslucht van af te halen. Probeer je te amuseren - schrijf ook niet alleen over ellendige dingen. Zeker als je zingt: Vind je eigen stem - niks zo pijnlijk als al die Anouk / Tori Amos / Björk / Radiohead / Jeff Buckley 'wannabees' Ten slotte: laat je niet intimideren door enorme verhalen en lijsten met tips lees 't door en misschien gaat links of rechts een lampje branden...
Harmonische structuren In de westerse populaire muziek is een song of compositie (meestal) gebouwd op een logische harmonische structuur. Dat komt de herkenbaarheid ten goede en het is makkelijker/logischer om een goede melodie te maken. Ook als een melodie het uitgangspunt is, zul je terecht komen op een logische harmonische lijn. Grotere composities die veel verschillende harmonieën bevatten zijn optelsommen van kleinere logische harmonische structuren. Als je 1000 songs uit de lichte muziek gaat analyseren, blijkt dat ze maar op zo’n 10 tot 15 harmonische (+ ev. variaties) structuren gebaseerd zijn. We gaan uit van een diatonisch format. Dat wil zeggen: de harmonieën zijn gebaseerd op één toonsoort. De toonsoort C (majeur) levert dus de volgende akkoorden op:
I II III IV V VI VII
C: Dm: Em: F: G: Am: Bdim:
c-e-g d-f-a e-g-b f-a-c g-b-d a-c-e b-d-f (dim is verminderd, dus een verminderde kwint)
NB: alle voorbeelden worden in de toonsoort C genoteerd. Uiteraard zijn de andere toonsoorten op dezelfde manier te berekenen.
Variaties zijn uiteraard mogelijk: zo kan je, bijvoorbeeld het Dm akkoord best majeur laten klinken, als het past in je compositie. Hetzelfde is uiteraard mogelijk met een mineur toonsoort.
Majeur De belangrijkste harmonie (akkoord) is de tonica (I), daarna de dominant (V) en de subdominant (IV). Heel veel songs zijn gebaseerd op deze 3 akkoorden; zo ook het bluesschema. Een bluesschema bestaat in zijn oorspronkelijke vorm uit 12 maten in de volgende volgorde:
I IV V
I IV IV
I I I
I I I
een variatie: I
IV V7
IV7 IV IV7
I I I
I7 I V7
De 7 is een toegevoegde 7e toon (klein septiem) aan de basis drieklank. Dus bijvoorbeeld: C (c-e-g), C7 (c-e-g-bes) Zo zijn er nog vele variaties, niet alleen in gebruikte akkoorden maar ook in lengte. De rock ’n roll bijvoorbeeld gebruikt (veelal) dezelfde akkoorden in de gegeven volgorde maar met een andere lengte (10 of 16 maten).
Een tweede veel voorkomende structuur is:
I
VI
IV
V
in C: ……………………………
IV
in C: ……………………………
of een variatie:
I
VI
V
Denk er aan: de VI (het akkoord op de 6e trap vanaf de tonica) is een mineur akkoord. Je ziet: de tonica, dominant en subdominant blijven toonaangevend: de VI wordt hier gebruikt als draaipunt. De VI wordt ook wel gebruikt als vervanger van de tonica. Een structuur die hier op lijkt is:
I
VI
II
V
in C: ……………………………
Waarbij de II (mineur) een soort dominant is voor de V (dé dominant). De II kan ook in majeur (7) gebruikt worden. Je kan ook de andere bastonen gebruiken dan de grondtoon, bijvoorbeeld:
I of I
V/5basI/3bas IV
V
in C: ……………………………
V/3basIV/3bas
V
in C: ……………………………
Beginnen met I, V of IV en eindigen op I. basis:
I V
I IV
IV I
I I
in C: …………………………… …………………………… in C: ……………………………
uitstapje:
I
III
VI
IV
V
IV
I
I
……………………………
Gebruik eens i.p.v. III de verlaagde III majeur.
in C: ……………………………
Tot zover de harmonische structuren die gebaseerd zijn op I, IV en V. Moet je altijd met de tonica beginnen? Nee, want met dit schema zijn ook heel veel songs geschreven:
II
V
I
(VI)
in C: ……………………………
V
IV
I
I
in C: ……………………………
De VI hoeft niet, maar kan als variatie leuk zijn. Of de laatste regel van het bluesschema:
Heel veel popmuziek is dus gebaseerd de I, IV, V structuur. Met twee akkoorden kun je ook prima muziek maken, bijvoorbeeld I, IV of I, V. Maar andere mogelijkheden zijn er ook: I, VIIb (=verlaagd) of I, VIb. Zo kun je combinaties maken als:
I
VIIb V
in C: ……………………………
I
VIb
in C: ……………………………
V
Een enkele keer is er gesproken over een septiem als toegevoegde toon. Bijna altijd kun je een septiem (7) aan de dominant V toevoegen en ook heel vaak de subdominant IV. Hoeft niet, maar maakt het wel smeuïger.
Mineur Voor mineur geldt hetzelfde als voor majeur wat betreft de I, IV en V. Dat levert dus de volgende akkoorden op in C
I II III IV V VI VII
Cm: Dm: Es: Fm: Gm: As: Bes:
c-es-g d-f-as (is een verminderd akkoord) es-g-bes f-as-c g-bes-d as-c-es bes-d-f
De structuren die hierboven staan zijn voor mineur op exact dezelfde wijze te berekenen, maar wanneer gebruik je dan mineur? Dat hangt af van jouw gemoedsrust of jouw tekst. Wil je de muziek melancholisch of droevig laten klinken, gebruik dan mineur. Het tempo is dan waarschijnlijk ook langzamer. Toch zijn er mineurstructuren die up tempo gespeeld kunnen worden en helemaal niet droevig klinken, als je het tempo maar hoog houdt, zoals:
I(m) III variatie: Im7 III
IV(m) IV(m)
in C: ……………………………
IV(m) IV(m)
in C: ……………………………
Zo zijn er meer combinaties mogelijk; probeer maar uit! Alternatief: In mineur wordt vaak de dominant V als majeur gebruikt omdat je dan de leidtoon voor de tonica kan gebruiken (melodisch mineur). Klinkt beter.
Combinatie Als je een akkoordenschema bedacht hebt of als ie past bij jouw melodie, probeer dan wat variatie er in aan te brengen. Probeer in ieder geval het couplet te variëren met het refrein. De sequens:
I VI VI(m) IV
IV V7 II(m) III7majeur
in C: …………………………… ……………………………
De tweede regel is een soort sequens van de eerste regel. Een echte sequens wordt het als je gaat moduleren naar de VI. De VI wordt dan I. In C wordt het dan: C Am F G7
A
F#m
D
E7
Bekend voorbeeld: The continuing story of Bungalow Bill van de Beatles.
C A
G7 E7
C A
Fm Dm
C A
Fm Dm
G7 E7
Andere fraaie akkoordencombinaties: Hello Goodbye De basisstructuren:
F
C
G7
Am
en
C
Am7 Em7 Am
en
C
Am7 Em7 Bb
Dat levert, met wat kunst en vliegwerk het volgende fraaie nummer op:
F Am C C
|C |G7 C/b C/b
|G7 |G
|Am7 Em7 |F |Am7 Em7 |F
C/g
|Am |2/4F/g
|G7 ||
Ab Bb
| |C
||
||
Je ziet, de Beatles waren zeer creatief in combineren van akkoorden en het gebruik van maatwisselingen en onregelmatige zinlengten. De F met een G in de bas (F/g) is eigenlijk een G11 akkoord, maar dit is wel zo makkelijk. Of Honey Pie:
G 1)A7 2)A7
|G |D7 |D7
|Eb |G |G
|E |Eb |F#
Em
|F#m7
|G
|G7
|Am |Eb |G
|D7 C D7 |E |Eb D7
C G A7
|E7 |G A7(-5) |D7
D7 F
| :|| |
Dm7 G7 | | |G
|
||
Maar we hebben het hier wel over het summum van de popmuziek, muziek uit de zestiger jaren die nog steeds een inspiratiebron vormt voor vele hedendaagse muzikanten. Tot slot: de gulden regel van muziek componeren is:
Beter goed gejat dan slecht bedacht. Met andere woorden: luister naar bestaande muziek en laat je inspireren.
Melodie en Vorm Melodie Een melodie is, naar haar uiterlijke vorm, een ritmisch en veelal ook metrisch, geordende reeks intervallen. Welke componenten kunnen in een melodie aanwezig zijn. We kunnen ze splitsen in twee groepen, nl: De primaire - het toongeslacht of de toonsoort Majeur, mineur of een van de middeleeuwse modi.
-
de tonica-ligging Hoe beweegt de melodie zich ten opzichte van de tonica of grondtoon. 1: authentiek: tussen de tonica en octaaf erboven (dominant in het midden) 2: plagaal: tussen de dominant eronder tot de dominant erboven (tonica in het midden) Vermenging van beide typen komt uiteraard veel voor, vooral als de omvang het octaaf overstijgt.
-
Intervalloop Het gebruik van intervallen: secundes worden het meest gebruikt, daarna tertsen, vervolgens kwarten. Kwinten of hoger worden veel minder gebruikt. Melodische hoogtepunten: het hoogtepunt ligt bij het slot, bij het begin of aan begin en eind met een dieptepunt in het midden.
-
Ritmiek Een melodie krijgt kracht als er ritmische stuwing achter zit. Een melodie met alleen maar gelijke toonwaarden is oninteressant. Bij een gezongen melodie wordt het ritme van de melodie beïnvloed door het tekstritme. Het ritme bedient zich spanningen en ontspanningen, van climaxen en anticlimaxen.
-
Metrum en tempo Maat is de indeling van de tijd in delen van gelijke tijdsduur De delen worden geordend in groepjes van twee, drie en meer die vervolgens weer onderverdeeld worden. Uit deze ordening ontstaan de maatsoorten. Klinkend onderscheiden de maatsoorten zich van elkaar door accenten. De eerste tel krijgt een versterking en een verbreding. Dus een 2/4e maat geeft aan een melodie een hoekig, scherp gezicht (gehoor). Een 3/4e maat geeft gratie en een golvend, zwevend gevoel. De samengestelde maten (4/4 en meer) geven weer een ander karakter. Het tempo (de snelheid waarmee de tijdsdelen elkaar opvolgen) houdt nauw verband met het karakter van de melodie. De inhoud van de tekst van een gezongen melodie is mede beslissend voor het tempo.
-
Motiefbouw De motieven (een onlosmakelijk verband tussen groepjes van tonen) vormen de melodie. De meest elementaire vorm is de opeenvolging van twee tonen: van een licht maatdeel naar een zwaar maatdeel (dit heet een ritmische monade=ondeelbare eenheid). Een motief bestaat in de meeste gevallen uit meer tonen; is het zware maatdeel onderverdeeld noemt men het motief zwak of vrouwelijk, is dit niet het geval dan heet het sterk of mannelijk. Tenslotte mag een motief (de noten zijn toch onlosmakelijk met elkaar verbonden) zich over twee of misschien wel drie maten uitstrekken. In vocale melodieën richt de motiefbouw zich naar de zinsbouw van de tekst. De spannings- en steunpunten van de motieven volgen de woordaccenten
De secundaire - Toonsoort Door sommigen wordt aan de klankkleur van een toonsoort grote waarde toegekend. Albert Schweitzer spreekt in zijn analyse van Bachs Mattheus Passion over de ´tragische´toonsoort B mineur. C mineur zou een pathetische toonsoort zijn en Es majeur een heroïsche. Maar dat heeft meer te maken met een bekende compositie die in die toonsoort geschreven is.
In ons geval bepalen we de toonsoort naar het bereik van de zangstem of instrument en de bekwaamheid met het spelen van toonsoorten met veel voortekening.
-
Omvang en timbre De omvang van een melodie wordt bepaald door de intervalwijdte tussen de laagste en de hoogste toon van de melodie. De creativiteit van de componist bepaalt natuurlijk de omvang, maar er moet wel rekening gehouden worden met de mogelijkheden van de stem of het instrument. Ook het timbre (klankkleur) van stem of instrument heeft invloed op het karakter van een melodie.
-
Articulatie Articulatie is een voordrachtsmiddel. Zij bepaalt het karakter van een melodie door middel van accenten, het staccato, portato of legato spelen van noten en eventuele versieringen. Uiteraard bepaalt het tekstritme voor een groot deel de articulatie van de melodie.
-
Harmonische kleuring De functie van begeleidende akkoorden is tweeledig. Zij verdiepen en versterken de spanning van de melodie met hun kleuring en daarnaast ondersteunen en verduidelijken zij met hun ritmiek het karakter van de melodie. De keuze is wederom aan de componist. Eenvoudige drieklanken of akkoorden met toegevoegde tonen, een laddereigen mineurakkoord majeur maken of andersom. De akkoorden met rustige halve noten begeleiden of met drukke arpeggio bewegingen.
Aan het fenomeen melodie zitten dus vele aspecten die allemaal op elkaar ingrijpen. Vaak is zo’n aspect volkomen vanzelfsprekend. Een aspect als articulatie gaat eigenlijk vanzelf omdat de tekst daarom vraagt. Echter, over aspecten als toonsoort en omvang dient wel degelijk nagedacht te worden.
Het motief Het componeren van melodieën kun je op verschillende manieren benaderen. Op basis van de harmonie (akkoordenreeks), op basis van het ritme, op basis van een tekst (als het een song moet worden) of puur op basis van een melodisch gegeven. Meestal zal het gaan om een combinatie. Melodieën zijn opgebouwd uit verschillende onderdelen. Het kleinste onderdeel is het motief. Motieven zijn de bouwstenen van een melodie. voorbeeld
Een motief kun je vervolgens verwerken: herhalen op de zelfde toonhoogte of hoger dan wel lager. voorbeeld
Een motief kun je ook variëren: in ritme, in toonhoogte, omkeren, van achter naar voren, verlengen of verkorten of combinaties daarvan. voorbeeld
Een tweede motief bedenken dat contrasterend is van het eerste. voorbeeld
Hoe bedenk je een motief. Een paar voorbeelden Uitgaande van de harmonie. Schema C Am
Uitgaande van de tekst: feel me De noot voor het woord ´feel´is lang, want anders is de aanraking wel erg kort; het woord ´me´ is kort.
Uitgaande van een ritme
Een melodie bouwen met motieven Er zijn vele manieren om een muzikale zin te maken. Weer een paar voorbeelden.
Dit is een klassiek voorbeeld: 1 motief, een herhaling, een variatie en een 2e motief dat contrasterend is. Nog een voorbeeld.
Vaak is dus motiefherhaling (al dan niet met variaties) een prima manier om een muzikale zin te maken. Zorg wel voor een contrasterend motief, anders dreigt het saai te worden. Ritmische variaties of verlenging/verkorting van een motief hangen ook vaak af van het tekstritme. Een volledige muzikale zin bestaat uit een voorzin en een nazin, waarbij de zinsdelen in principe een zelfde ritmische structuur hebben. Meestal heeft de voorzin een stijgende tendens en de nazin een dalende of andersom. De voorzin eindigt meestal op de dominant of op een toon uit het dominantakkoord. De nazin eindigt weer op de tonica. Uiteraard wordt van dit basisprincipe driftig afgeweken. Ook het aantal maten per zinsdeel mag afwijken.
Vorm In zeer veel popsongs wordt de eendelige liedvorm gehanteerd. Deze vorm bestaat uit een volledige zin. Deze wordt bijvoorbeeld vier keer herhaald (met wisselende tekst) en een couplet is geboren. Voor het refrein wordt vervolgens een tweede (contrasterende) volzin gebruikt. De tweedelige liedvorm bestaat uit twee muzikale volzinnen, waarbij de eerste zin vaak ook afsluit op de dominant of een toon uit het dominantakkoord. De tweede zin eindigt wel op de tonica. De driedelige liedvorm bestaat uit drie zinnen waarbij de derde zin hetzelfde is als de eerste maar eindigt op de tonica. We spreken hier over een A-B-A vorm. Een zeer gebruikelijke vorm is de A-B-A-Coda vorm, waarbij het Coda (lett. staart) een aangehangen slot is en dient ter afronding. Vaak een herhaling van het laatste zinsdeel of een variatie daarvan. Voor een songschrijver is nog van belang de Rondo vorm. Het Rondo thema (een volzin of groep van volzinnen) keert steeds terug na een tweede zin of groep van zinnen. Het Rondo thema wordt ook wel Refrein genoemd. In de klassieke muziek werd begonnen en geëindigd met het Rondo thema; in de popmuziek komt het refrein meestal na een of twee coupletten. In principe is het refrein een contrasterende zin of groep van zinnen ten opzichte van het couplet. Vaak wordt in popsongs nog een derde muzikale zin gebruikt: de brug. Een veelgebruikte vorm in de popmuziek: Intro (akkoorden of een (deel van) muzikale zin uit het couplet of refrein) Couplet (een, twee of drie muzikale zinnen) Couplet (herhaling) Refrein (een nieuwe, contrasterende zin of zinnen) Couplet Refrein Brug (een derde, contrasterende muzikale zin) Couplet Refrein Refrein Coda (herhaling van een zinsdeel of akkoorden uit couplet of refrein)
Het optreden Dit hoofdstuk uit de cursus Songwriting for Dummies heeft weinig met het songschrijven zelf te maken. Maar uiteindelijk wil je jouw songs aan een publiek laten horen. De volgende tips geven je wellicht wat ondersteuning.
Voorbereiding Zorg dat je goed voorbereid bent. Leer je teksten uit je hoofd. Leer de muziek uit je hoofd. Leer de nummers zó goed te spelen/zingen, dat je concentratie over hebt om wat aan presentatie te doen. "Kunst is lijden!" Zorg dat je presentatie niet verstoord wordt door in je in koffer naar een ander plectrum te gaan zoeken of een andere snaar, een capo, etc. Zorg dat je microfoonsnoer niet zodanig in de knoop zit, dat je niet kunt lopen. Gulden regel voor het behoud van jacksnoeren: geen knopen!! Ga zo mogelijk een keer kijken waar je moet optreden. Dan kun je de opstelling, de beweegruimte alvast indelen en je voorstellen wat je gaat doen binnen de mogelijkheden en sfeer ter plaatse. Bedenk wat voor soort band je wilt zijn. Ben je een stoere band, een gezellige band, een lollige band? Heb je één ster (zanger of zangers) of treed je afwisselend naar voren? Ben je een solo artiest (soundmix of met een live begeleider)? Jij bepaalt met je houding de sfeer van het nummer. Een vrolijk nummer vereist een ontspannen, vrolijke houding. Een ingetogen nummer een verstilde houding. Hoe kom je op? In welke volgorde? Laat bijvoorbeeld de drummer al beginnen terwijl de rest opkomt of laat de zanger/es pas opkomen als de zang begint.
Contact maken Maak contact met het publiek: kijk de zaal in, ook al zie je vanwege de lampen niets! Maak je bewegingen groot: "Speel voor de achterste rij". Hoe groter de afstand tot je publiek, hoe meer je moet "overdrijven". Gebruik de ruimte die je hebt op het podium: beweeg, loop Een drummer/ster zit vast aan zijn/haar plek. Wat je wél kunt doen is bijvoorbeeld grote bewegingen maken (bijv. met aftikken), hardop tellen, gezichtsuitdrukkingen gebruiken. Neem applaus in ontvangst door contact te maken met het publiek. Draai je niet om, kijk niet naar je schoenen, loop niet alvast weg.
Expressie Als je een nummer speelt waar power in zit, speel het dan ook met power (hiermee is niet alleen volume bedoeld!!!) Als je een verstild nummer speelt, maak je bewegingen dan minimaal en ga niet uit gewoonte staan swingen Maak gebruik van wat een nummer zelf al aangeeft: beweeg minder bij een rustig stuk, of sta zelfs doodstil. Gaat het nummer loos, dan moet jij óók loos gaan! Als jij uit je bol gaat, gaat het publiek het ook! Ga niet "verontschuldigend" doen tijdens je act. Dat ontkracht wat je doet. Als je iets doet, doe het dan met overtuiging! Fouten maken? Doe alsof het hoort. Het publiek merkt er meestal niets van. Als mensen kijken, luisteren ze ook, als ze niet kijken is dat maar de vraag
Druk als zanger/es de tekst uit: wat sta je eigenlijk te zingen? Wat voor sfeer heeft de tekst? Blijf in de sfeer, ook tussen de zinnen en de coupletten.
Focus Maak jezelf BELANGRIJK! Ga niet op een podium staan met een houding van "Sorry dat ik besta..." Als een solist de hoofdrol overneemt, geef hem/haar dan de focus. Kijk in die richting, zorg dat het publiek daar gaat kijken. Als je een solo speelt, zorg dan dat het duidelijk is dat jij het middelpunt bent: stap naar voren, beweeg, zorg dat je de aandacht krijgt! Waar jij kijkt, kijken de mensen ook. Ga dus niet staan kijken naar de bassist die aan het omstemmen is. Kijk ook tijdens het spelen niet te veel naar elkaar, focus op het publiek. Een nummer is pas afgelopen na de laatste noot. Ga niet als je als zanger, saxofonist of wie dan ook voor dat nummer klaar bent met spelen alvast wat klungelen, een pilsje drinken of zo terwijl het nummer nog bezig is. Dat leidt af voor het publiek.
Tijdens het spelen Je moet wérken om het publiek mee te krijgen, vanzelf gaat dat niet Als er iets mis gaat: het publiek mag daar niets van merken en het merkt er ook meestal niets van als jij niets láát merken! Er gaat bij elke performance wel íets mis, maar "The show must go on!" Zorg dat pauzes tussen nummer kort zijn. Anders verspeel je een deel van de aandacht die je net met veel moeite hebt verworven. Als er iets móet gebeuren (omstemmen of plectrum zoeken...) vul de pauze dan op met iets dat de aandacht vast houdt. Afwisseling zorgt ervoor dat het publiek alert blijft. Wissel bijvoorbeeld af en toe van positie op het podium als dat kan.